Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
24 APRIL 2020. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van bijzondere machten nr. 6 betreffende de organisatie van het einde van het academiejaar 2019-2020
Titre
24 AVRIL 2020. - Arrêté du Gouvernement de la Communauté française de pouvoirs spéciaux n° 6 relatif à l'organisation de la fin de l'année académique 2019-2020
Informations sur le document
Numac: 2020040953
Datum: 2020-04-24
Info du document
Numac: 2020040953
Date: 2020-04-24
Table des matières
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
HOOFDSTUK 2. - Bepaling betreffende de organisa...
HOOFDSTUK 3. - Bepalingen betreffende het studi...
HOOFDSTUK 4. - Bepaling betreffende het jaarlij...
HOOFDSTUK 5. - Bepalingen betreffende de toegan...
HOOFDSTUK 6. - Bepalingen met betrekking tot he...
HOOFDSTUK 7. - Bepaling met betrekking tot de o...
HOOFDSTUK 8. - Bepalingen met betrekking tot he...
HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen
Table des matières
CHAPITRE 1er. - Disposition générale
CHAPITRE 2. - Disposition relative à l'organisa...
CHAPITRE 3. - Dispositions relatives au rythme ...
CHAPITRE 4. - Disposition relative au programme...
CHAPITRE 5. - Dispositions relatives à l'accès ...
CHAPITRE 6. - Dispositions relatives au program...
CHAPITRE 7. - Disposition relative à l'organisa...
CHAPITRE 8. - Dispositions relatives aux person...
CHAPITRE 9. - Dispositions finales
Tekst (28)
Texte (28)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
CHAPITRE 1er. - Disposition générale
Artikel 1. Dit besluit van bijzondere machten is van toepassing op de Universiteiten, Hogescholen en Hogere Kunstscholen, hierna "instellingen voor hoger onderwijs" genoemd, zoals bedoeld in de artikelen 10, 11 en 12 van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies.
Article 1er. Le présent arrêté de pouvoirs spéciaux est applicable aux Universités, aux Hautes Ecoles et aux Ecoles supérieures des Arts, ci-après les établissements d'enseignement supérieur, tels que visés par les articles 10, 11 et 12 du décret du 7 novembre 2013 définissant le paysage de l'enseignement supérieur et l'organisation académique des études.
HOOFDSTUK 2. - Bepaling betreffende de organisatie van het onderwijs
CHAPITRE 2. - Disposition relative à l'organisation de l'enseignement
Art.2. In aanvulling op artikel 77, derde lid, van voormeld decreet van 7 november 2013 kunnen de instellingen voor hoger onderwijs tijdens de tweede en derde kwadrimesters van het academiejaar 2019-2020 de beschrijving van de onderwijseenheden wijzigen, wanneer de gezondheidscrisis COVID-19 dit vereist. Elke wijziging wordt zo spoedig mogelijk aan de studenten meegedeeld, met uitzondering van wijzigingen in verband met de in de loop van het tweede kwadrimester geplande evaluaties, die overeenkomstig artikel 10 worden meegedeeld.
Art.2. En complément à l'article 77, alinéa 3, du décret du 7 novembre 2013 précité, durant les deuxième et troisième quadrimestres de l'année académique 2019-2020, les établissements d'enseignement supérieur peuvent modifier la description des unités d'enseignement, lorsque la crise sanitaire du COVID-19 l'impose. Toute modification est communiquée aux étudiants dans les plus brefs délais, à l'exception des modifications relatives aux évaluations prévues au cours du deuxième quadrimestre qui sont communiquées conformément à l'article 10.
HOOFDSTUK 3. - Bepalingen betreffende het studieritme
CHAPITRE 3. - Dispositions relatives au rythme des études
Art.3. In afwijking van artikel 79, § 1, eerste en vijfde lid, van voornoemd decreet van 7 november 2013, kunnen voor het academiejaar 2019-2020 alle leeractiviteiten van iedere onderwijseenheid van de cursussen die leiden tot een academische graad in de eerste of tweede cyclus worden gepland tijdens het derde kwadrimester, volgens de interne overlegprocedures die door de instellingen voor hoger onderwijs zijn vastgelegd.
De in lid 1 bedoelde bepaling mag door de instellingen voor hoger onderwijs slechts in laatste instantie worden gebruikt. Dit wordt gemotiveerd door de materiële onmogelijkheid om de betrokken leeractiviteit te organiseren, ook op afstand.
De academische motiveringen die ten grondslag liggen aan de beslissing genomen krachtens het eerste lid worden aan de studenten meegedeeld.
De in lid 1 bedoelde bepaling mag door de instellingen voor hoger onderwijs slechts in laatste instantie worden gebruikt. Dit wordt gemotiveerd door de materiële onmogelijkheid om de betrokken leeractiviteit te organiseren, ook op afstand.
De academische motiveringen die ten grondslag liggen aan de beslissing genomen krachtens het eerste lid worden aan de studenten meegedeeld.
Art.3. Par dérogation à l'article 79, § 1er, alinéas 1er et 5, du décret du 7 novembre 2013 précité, pour l'année académique 2019-2020, l'ensemble des activités d'apprentissage de chaque unité d'enseignement des cursus conduisant à un grade académique de premier ou deuxième cycle peut être planifié au troisième quadrimestre, selon les modalités de concertation fixées par les établissements d'enseignement supérieur.
La disposition visée à l'alinéa 1er ne peut être utilisée par les établissements d'enseignement supérieur qu'en dernier recours. Celui-ci est motivé par l'impossibilité matérielle d'organiser l'activité d'apprentissage concernée, y compris à distance.
Les motivations académiques à l'appui de la décision prise en vertu de l'alinéa 1er sont communiquées aux étudiants.
La disposition visée à l'alinéa 1er ne peut être utilisée par les établissements d'enseignement supérieur qu'en dernier recours. Celui-ci est motivé par l'impossibilité matérielle d'organiser l'activité d'apprentissage concernée, y compris à distance.
Les motivations académiques à l'appui de la décision prise en vertu de l'alinéa 1er sont communiquées aux étudiants.
Art.4. In afwijking van artikel 79, § 1, derde lid, van voornoemd decreet van 7 november 2013, kan het derde kwadrimester van het academiejaar 2019-2020 op 11 juli 2020 beginnen en op 30 september 2020 eindigen.
In het kader van de gezondheidscrisis veroorzaakt door het COVID-19 en voor studenten die zijn ingeschreven voor het einde van de studiecyclus die leidt tot de academische graden van bachelor van het korte type, master, geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs, specialisatiebachelor en specialisatiemaster, kan de instelling voor hoger onderwijs de stages en evaluaties van het derde kwadrimester van het academisch jaar 2019-2020 verlengen tot 30 januari 2021.
De in lid 2 bedoelde bepaling mag door de instellingen voor hoger onderwijs slechts in laatste instantie worden gebruikt. Dit wordt gemotiveerd door de materiële onmogelijkheid om de betrokken stages en evaluaties te organiseren, ook op afstand.
De academische motiveringen die ten grondslag liggen aan de beslissingen genomen krachtens de vorige leden worden aan de studenten meegedeeld.
In het kader van de gezondheidscrisis veroorzaakt door het COVID-19 en voor studenten die zijn ingeschreven voor het einde van de studiecyclus die leidt tot de academische graden van bachelor van het korte type, master, geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs, specialisatiebachelor en specialisatiemaster, kan de instelling voor hoger onderwijs de stages en evaluaties van het derde kwadrimester van het academisch jaar 2019-2020 verlengen tot 30 januari 2021.
De in lid 2 bedoelde bepaling mag door de instellingen voor hoger onderwijs slechts in laatste instantie worden gebruikt. Dit wordt gemotiveerd door de materiële onmogelijkheid om de betrokken stages en evaluaties te organiseren, ook op afstand.
De academische motiveringen die ten grondslag liggen aan de beslissingen genomen krachtens de vorige leden worden aan de studenten meegedeeld.
Art.4. Par dérogation à l'article 79, § 1er, alinéa 3, du décret du 7 novembre 2013 précité, le troisième quadrimestre de l'année académique 2019-2020 débute le 11 juillet 2020 et se termine le 30 septembre 2020.
Dans le contexte de la crise sanitaire provoquée par le COVID-19 et s'agissant des étudiants inscrits en fin de cycle d'études menant aux grades académiques de bachelier de type court, de master, d'agrégé de l'enseignement secondaire supérieur, de bachelier de spécialisation et de master de spécialisation, l'établissement d'enseignement supérieur peut prolonger les stages et les évaluations du troisième quadrimestre de l'année académique 2019-2020 jusqu'au 30 janvier 2021.
La disposition visée à l'alinéa 2 ne peut être utilisée par les établissements d'enseignement supérieur qu'en dernier recours. Celui-ci est motivé par l'impossibilité matérielle d'organiser les stages et les évaluations concernées, y compris à distance.
Les motivations académiques à l'appui des décisions prises en vertu des alinéas précédents sont communiquées aux étudiants.
Dans le contexte de la crise sanitaire provoquée par le COVID-19 et s'agissant des étudiants inscrits en fin de cycle d'études menant aux grades académiques de bachelier de type court, de master, d'agrégé de l'enseignement secondaire supérieur, de bachelier de spécialisation et de master de spécialisation, l'établissement d'enseignement supérieur peut prolonger les stages et les évaluations du troisième quadrimestre de l'année académique 2019-2020 jusqu'au 30 janvier 2021.
La disposition visée à l'alinéa 2 ne peut être utilisée par les établissements d'enseignement supérieur qu'en dernier recours. Celui-ci est motivé par l'impossibilité matérielle d'organiser les stages et les évaluations concernées, y compris à distance.
Les motivations académiques à l'appui des décisions prises en vertu des alinéas précédents sont communiquées aux étudiants.
HOOFDSTUK 4. - Bepaling betreffende het jaarlijkse programma van de student
CHAPITRE 4. - Disposition relative au programme annuel de l'étudiant
Art.5. In afwijking van artikel 100, § 4, c, van voornoemd decreet van 7 november 2013, kan het jaarlijkse programma van een student in de loop van het tweede en derde kwadrimester van het academiejaar 2019-2020 worden gewijzigd, mits instemming van de examencommissie en van de student. In voorkomend geval kan het programma niet meer dans 55 studiepunten bedragen.
Een wijziging in het jaarlijkse programma van de student mag geen nieuwe beperkingen voor de student met zich meebrengen.
Een wijziging in het jaarlijkse programma van de student mag geen nieuwe beperkingen voor de student met zich meebrengen.
Art.5. Par dérogation à l'article 100, § 4, c, du décret du 7 novembre 2013 précité, le programme annuel d'un étudiant peut être modifié durant les deuxième et troisième quadrimestres de l'année académique 2019-2020, sous réserve de l'accord du jury et de l'étudiant. Le cas échéant, le programme peut contenir moins de 55 crédits.
Une modification du programme annuel de l'étudiant ne peut engendrer de nouvelles contraintes pour celui-ci.
Une modification du programme annuel de l'étudiant ne peut engendrer de nouvelles contraintes pour celui-ci.
HOOFDSTUK 5. - Bepalingen betreffende de toegang tot de studies
CHAPITRE 5. - Dispositions relatives à l'accès aux études
Art.6. In afwijking van artikel 110, eerste lid, van voornoemd decreet van 7 november 2013 kan de student, om zich in te schrijven voor het academiejaar 2020-2021, de toelatingsproef afleggen tot 30 september 2020.
Art.6. Par dérogation à l'article 110, alinéa 1er, du décret du 7 novembre 2013 précité, en vue de l'inscription à l'année académique 2020-2021, l'épreuve d'admission peut être organisée jusqu'au 30 septembre 2020.
Art.7. In afwijking van artikel 110/1, § 1, tweede lid, van voornoemd decreet van 7 november 2013 wordt voor het academiejaar 2020-2021 de oriëntatieproef van de gezondheidssector in de diergeneeskundige wetenschappen georganiseerd tijdens de eerste vijftien dagen van september 2020.
Art.7. Par dérogation à l'article 110/1, § 1er, alinéa 2, du décret du 7 novembre 2013 précité, pour l'année académique 2020-2021, le test d'orientation du secteur de la santé en sciences vétérinaires est organisé une seule fois durant la première quinzaine de septembre 2020.
Art.8. In afwijking van artikel 1, § 2, vierde lid, van het decreet van 29 maart 2017 betreffende de studie geneeskunde en de studie tandheelkunde, kan de Regering, voor het academiejaar 2020-2021, voor de eerste keer tijdens de tweede helft van augustus 2020 en voor de tweede keer tot 14 oktober 2020, het ingangs- en toelatingsexamen voor de studie van de eerste cyclus in de geneeskunde en de studie van de eerste cyclus in de tandheelkunde organiseren.
Art.8. Par dérogation à l'article 1er, § 2, alinéa 4, du décret du 29 mars 2017 relatif aux études de sciences médicales et dentaires, pour l'année académique 2020-2021, le Gouvernement peut organiser l'examen d'entrée et d'accès aux études de premier cycle en sciences médicales et aux études de premier cycle en sciences dentaires une première fois durant la seconde quinzaine d'août 2020 et une deuxième fois jusqu'au 14 octobre 2020.
HOOFDSTUK 6. - Bepalingen met betrekking tot het studieprogramma en de evaluatie
CHAPITRE 6. - Dispositions relatives au programme d'études et à l'évaluation
Art.9. In afwijking van artikel 121, derde lid, van voornoemd decreet van 7 november 2013 delen de instellingen uiterlijk op 1 september 2020 de lijst van de georganiseerde cursussen, hun onderwijsprofiel en hun gedetailleerde programma mee aan de " Pôle académique " en ARES die ervoor zorgt dat ze in overeenstemming zijn met de referentiesystemen voor vaardigheden. ARES bepaalt de vorm voor de mededeling van deze lijst.
Art.9. Par dérogation à l'article 121, alinéa 3, du décret du 7 novembre 2013 précité, les établissements communiquent, pour le 1er septembre 2020 au plus tard, la liste des cursus organisés, leur profil d'enseignement et leur programme détaillé au Pôle académique et à l'ARES qui veille à la cohérence de ceux-ci avec les référentiels de compétences. L'ARES fixe la forme selon laquelle cette liste doit lui être communiquée.
Art.10. De nadere regels voor de evaluaties tijdens het tweede kwadrimester van het academiejaar 2019-2020 worden uiterlijk op 27 april 2020 met alle nuttige middelen aan de studenten meegedeeld. De nadere regels voor deze evaluaties worden aangenomen met inachtneming van het overleg dat door de instellingen voor hoger onderwijs is bepaald.
Deze nadere regels omvatten, inzonderheid, de volgende elementen:
1° het onderwerp van elke evaluatie, aangepast aan de lessen die eventueel in de klas, op afstand of beide zijn gevolgd;
2° de algemene aard van het examen;
3° de kenmerken van het examen.
Voor het academiejaar 2019-2020 integreren de Universiteiten minstens één week tussen de laatste week van de leeractiviteiten en het begin van de evaluatieperiode van het tweede kwadrimester.
Deze nadere regels omvatten, inzonderheid, de volgende elementen:
1° het onderwerp van elke evaluatie, aangepast aan de lessen die eventueel in de klas, op afstand of beide zijn gevolgd;
2° de algemene aard van het examen;
3° de kenmerken van het examen.
Voor het academiejaar 2019-2020 integreren de Universiteiten minstens één week tussen de laatste week van de leeractiviteiten en het begin van de evaluatieperiode van het tweede kwadrimester.
Art.10. Les modalités relatives aux évaluations prévues au cours du deuxième quadrimestre de l'année académique 2019-2020 sont communiquées aux étudiants, par toute voie utile, au plus tard le 27 avril 2020. Les modalités relatives à ces évaluations sont adoptées dans le respect de la concertation fixée par les établissements d'enseignement supérieur.
Ces modalités portent, notamment, sur :
1° la matière qui fera l'objet de chaque évaluation, adaptée en fonction des cours qui auront pu être suivis en présentiel, à distance, ou les deux ;
2° la nature générale de l'examen ;
3° les caractéristiques de l'examen.
Pour l'année académique 2019-2020, les Universités intègrent au minimum une semaine entre la dernière semaine des activités d'apprentissage et le début de la période des évaluations du deuxième quadrimestre.
Ces modalités portent, notamment, sur :
1° la matière qui fera l'objet de chaque évaluation, adaptée en fonction des cours qui auront pu être suivis en présentiel, à distance, ou les deux ;
2° la nature générale de l'examen ;
3° les caractéristiques de l'examen.
Pour l'année académique 2019-2020, les Universités intègrent au minimum une semaine entre la dernière semaine des activités d'apprentissage et le début de la période des évaluations du deuxième quadrimestre.
Art.11. Voor het einde van het academiejaar 2019-2020, wanneer de evaluatie op afstand wordt georganiseerd, vraagt de instelling voor hoger onderwijs de student om haar formeel ervan kennis te geven als hij of zij niet in de adequate materiële omstandigheden verkeert om de evaluatie af te leggen. Deze kennisgeving moet uiterlijk op 4 mei 2020 worden overgezonden, zodat de instelling hem/haar een passende oplossing kan voorstellen.
De in het eerste lid bedoelde bepalingen worden genomen met inachtneming van de door de instellingen voor hoger onderwijs vastgestelde overlegprocedures en houden rekening met de door de Nationale veiligheidsraad aangenomen maatregelen.
De in het eerste lid bedoelde bepalingen worden genomen met inachtneming van de door de instellingen voor hoger onderwijs vastgestelde overlegprocedures en houden rekening met de door de Nationale veiligheidsraad aangenomen maatregelen.
Art.11. Pour la fin de l'année académique 2019-2020, lorsque l'évaluation est organisée à distance, l'établissement d'enseignement supérieur demande à l'étudiant de lui notifier formellement s'il ne se trouve pas dans les conditions matérielles adéquates lui permettant de la présenter. Cette notification doit être transmise le 4 mai 2020 au plus tard, afin que l'établissement puisse lui proposer une solution adaptée.
Les dispositions visées à l'alinéa 1er sont prises dans le respect de modalités de concertation fixées par les établissements d'enseignement supérieur et tiennent compte des mesures adoptées par le Conseil National de Sécurité.
Les dispositions visées à l'alinéa 1er sont prises dans le respect de modalités de concertation fixées par les établissements d'enseignement supérieur et tiennent compte des mesures adoptées par le Conseil National de Sécurité.
HOOFDSTUK 7. - Bepaling met betrekking tot de organisatie en het laten gelden van stages
CHAPITRE 7. - Disposition relative à l'organisation et la valorisation des stages
Art.12. In afwijking van de bijlage bij het decreet van 12 december 2000 tot vastlegging van de initiële opleiding van onderwijzers en regenten, voor het academiejaar 2019-2020, en wegens overmacht, kan de student die zich op het einde van de cyclus ingeschreven heeft voor een opleiding die leidt tot de graad van bachelor: onderwijzer kleuteronderwijs, tot de graad van bachelor: onderwijzer lager onderwijs, of tot de graad van bachelor: geaggregeerde lager secundair onderwijs, en die reeds ten minste 75% van het in zijn of haar jaarprogramma voorziene aantal stages heeft volbracht, op beslissing van de examencommissie worden geacht al zijn of haar stages te hebben volbracht.
Art.12. Par dérogation à l'annexe du décret du 12 décembre 2000 définissant la formation initiale des instituteurs et des régents, pour l'année académique 2019-2020, et pour des raisons de force majeure, l'étudiant inscrit en fin de cycle à une formation menant au grade de bachelier : instituteur préscolaire, au grade de bachelier : instituteur primaire, ou au grade de bachelier : agrégé de l'enseignement secondaire inférieur, et qui a déjà présenté au moins 75% du volume des stages prévu dans son programme annuel est réputé avoir suivi la totalité de ses stages.
HOOFDSTUK 8. - Bepalingen met betrekking tot het personeel in het niet-universitair hoger onderwijs
CHAPITRE 8. - Dispositions relatives aux personnels de l'enseignement supérieur non universitaire
Art.13. In afwijking van artikel 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 augustus 1996 genomen bij toepassing van artikel 20 van het decreet van 25 juli 1996 betreffende de opdrachten en betrekkingen in de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde Hogescholen, zullen de personeelsleden van de Hogescholen die tijdens de zomervakantie niet in staat zouden zijn geweest om zeven weken jaarlijks vakantieverlof op te nemen wegens de verlenging van het einde van het tweede kwadrimester, tijdens het academiejaar 2020-2021, een overdracht kunnen genieten die gelijk is aan het saldo van de zomervakantieverlofdagen, op hun verzoek, tijdens de herfst- en ontspanningsverlofperiodes.
Art.13. Par dérogation à l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 30 août 1996 pris en application de l'article 20 du décret du 25 juillet 1996 relatif aux charges et emplois des Hautes Ecoles organisées ou subventionnées par la Communauté française, les membres des personnels des Hautes Ecoles qui n'auraient pu prendre sept semaines de congé de vacances annuelles durant les vacances d'été du fait de la prolongation de la fin du deuxième quadrimestre pourront bénéficier, lors de l'année académique 2020-2021, d'un report équivalent au solde des jours de congé des vacances d'été, à prendre à leur demande lors des congés d'automne et de détente.
Art.14. In afwijking van artikel 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 juni 2002 tot vaststelling van de verlofregeling van het personeel van de Hogere Kunstscholen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, zullen de personeelsleden van de Hogere Kunstscholen die tijdens de zomervakantie niet in staat zouden zijn geweest om zeven weken jaarlijks vakantieverlof op te nemen wegens de verlenging van het einde van het tweede kwadrimester, tijdens het academiejaar 2020-2021, een overdracht kunnen genieten die gelijk is aan het saldo van de zomervakantieverlofdagen, op hun verzoek, tijdens de herfst- en ontspanningsverlofperiodes.
Art.14. Par dérogation à l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 20 juin 2002 fixant le régime des vacances du personnel des Ecoles supérieures des Arts organisées ou subventionnées par la Communauté française, les membres des personnels des Ecoles supérieures des Arts qui n'auraient pu prendre sept semaines de congé de vacances annuelles durant les vacances d'été du fait de la prolongation de la fin du deuxième quadrimestre pourront bénéficier, lors de l'année académique 2020-2021, d'un report équivalent au solde des jours de congé des vacances, à prendre à leur demande lors des congés d'automne et de détente.
Art.15. In afwijking van de artikelen 118, 119, 244, 245, 374 en 375 van het decreet van 20 december 2001 tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten), wordt de beperking van 6 en 9 maanden voor de duur van het mandaat van de docent niet in aanmerking genomen bij de verlenging ervan tijdens het academiejaar 2019-2020 als gevolg van de impact van de noodmaatregelen die zijn aangenomen om de verspreiding van het COVID-19 te beperken.
Art.15. Par dérogation aux articles 118, 119, 244, 245, 374 et 375 du décret du 20 décembre 2001 fixant les règles spécifiques à l'Enseignement supérieur artistique organisé en Ecoles supérieures des Arts (organisation, financement, encadrement, statut des personnels, droits et devoirs des étudiants), il n'est pas tenu compte de la limite de 6 et 9 mois fixés à la durée du mandat de conférencier, lorsque celui-ci est amené à être prolongé durant l'année académique 2019-2020 du fait de l'impact des mesures d'urgence adoptées pour limiter la propagation du coronavirus COVID-19.
Art.16. In afwijking van de artikelen 103, 228 en 358 van voormeld decreet van 20 december 2001 wordt de vormvoorwaarde van een aangetekende brief die is vastgelegd voor de uitoefening van kandidaatstellingen naar aanleiding van de bekendmaking van de oproepen in het Belgisch Staatsblad opgeschort tot het einde van het academiejaar 2019-2020.
De bedoelde kandidaatstelling kan per e-mail of per post worden ingediend.
De bedoelde kandidaatstelling kan per e-mail of per post worden ingediend.
Art.16. Par dérogation aux articles 103, 228 et 358 du décret du 20 décembre 2001 précité, la condition de forme d'un envoi recommandé fixée pour l'exercice des actes de candidature en réponse à la publication des appels au Moniteur belge est suspendue jusqu'à la fin de l'année académique 2019-2020.
L'acte de candidature visé peut être effectué par voie de courrier électronique ou courrier simple.
L'acte de candidature visé peut être effectué par voie de courrier électronique ou courrier simple.
Art.17. In afwijking van artikel 130, tweede lid, artikel 257, tweede lid, en artikel 387, tweede lid, van bovengenoemd decreet van 20 december 2001 wordt de vormvoorwaarde van een aangetekende brief die is vastgelegd voor de uitoefening van mutatieaanvragen tot het einde van het academiejaar 2019-2020 opgeschort.
De bedoelde mutatieaanvraag kan per e-mail of per gewone post worden ingediend.
De bedoelde mutatieaanvraag kan per e-mail of per gewone post worden ingediend.
Art.17. Par dérogation aux articles 130, alinéa 2, 257, alinéa 2, et 387, alinéa 2, du décret du 20 décembre 2001 précité, la condition de forme d'un envoi recommandé fixée pour l'exercice des demandes de mutation est suspendue jusqu'à la fin de l'année académique 2019-2020.
La demande de mutation visée peut être effectuée par voie de courrier électronique ou courrier simple.
La demande de mutation visée peut être effectuée par voie de courrier électronique ou courrier simple.
HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen
CHAPITRE 9. - Dispositions finales
Art.18. Dit besluit van bijzondere machten treedt in werking de dag waarop het wordt ondertekend.
Art.18. Le présent arrêté de pouvoirs spéciaux entre en vigueur le jour de sa signature.
Art. 19. De Minister van Hoger Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 19. La Ministre de l'Enseignement supérieur est chargée de l'exécution du présent arrêté.