Artikel 1. § 1. De Evaluatiecommissie wordt ingesteld bij het Algemeen bestuur van het Onderwijs, Algemene Directie Sturing van het onderwijsstelsel.
§ 2. De vergaderingen van de Commissie vinden plaats op de zetel van de Algemene Directie Sturing van het onderwijsstelsel of op elke andere plaats vermeld in de oproepingsbrief. Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door de Algemene Directie Sturing van het onderwijsstelsel. De leden van het administratief personeel van voornoemde Algemene Directie worden belast met de organisatie en de administratieve coördinatie van de beslissingen getroffen door de Evaluatiecommissie en de activiteiten die daaruit voortvloeien.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
6 FEBRUARI 2020. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de nadere werkingsregels van de Evaluatiecommissie
Titre
6 FEVRIER 2020. - Arrêté du Gouvernement de la Communauté française relatif aux modalités de fonctionnement de la Commission des évaluations
Informations sur le document
Numac: 2020040342
Datum: 2020-02-06
Info du document
Numac: 2020040342
Date: 2020-02-06
Table des matières
Tekst (16)
Texte (16)
HOOFDSTUK I. - Instelling van de Evaluatiecommissie
CHAPITRE Ier. - Installation de la Commission des évaluations
Article 1er. § 1er La Commission des évaluations est installée auprès de l'Administration générale de l'Enseignement, Direction générale du Pilotage du système éducatif.
§ 2. Les réunions de la Commission se tiennent au siège de la Direction générale du Pilotage du système éducatif ou tout autre lieu mentionné dans la convocation. Le secrétariat de la Commission est assuré par la Direction générale du Pilotage du système éducatif. Les membres du personnel administratif de la Direction générale précitée sont chargés de l'organisation et de la coordination administrative des décisions prises par la Commission des évaluations et des activités qui en découlent.
§ 2. Les réunions de la Commission se tiennent au siège de la Direction générale du Pilotage du système éducatif ou tout autre lieu mentionné dans la convocation. Le secrétariat de la Commission est assuré par la Direction générale du Pilotage du système éducatif. Les membres du personnel administratif de la Direction générale précitée sont chargés de l'organisation et de la coordination administrative des décisions prises par la Commission des évaluations et des activités qui en découlent.
HOOFDSTUK II. - Werking van de Evaluatiecommissie
CHAPITRE II. - Fonctionnement de la Commission des évaluations
Art.2. De Commissie stelt jaarlijks het tijdschema van haar werkzaamheden op. Het minimumaantal vergaderingen bedraagt acht per kalenderjaar. De Commissie wordt bijeengeroepen op initiatief van de voorzitter of op verzoek van een derde van haar leden.
Art.2. La Commission arrête annuellement le calendrier de ses travaux. Le nombre minimum de réunions s'élève à huit par année civile. La Commission est convoquée à l'initiative du Président ou à la demande d'un tiers de ses membres.
Art.3. De leden van de Commissie krijgen hun reiskosten terugbetaald volgens de voorwaarden die van toepassing zijn op de personeelsleden van het Ministerie van de Franse Gemeenschap.
Art.3. Les membres de la Commission bénéficient du remboursement de leurs frais de parcours aux conditions applicables aux membres du personnel du Ministère de la Communauté française.
Art.4. De oproepingen voor de vergaderingen worden ten minste zeven werkdagen vóór de datum van de vergadering door het secretariaat bij elektronische wijze toegezonden, met dien verstande dat de zaterdag niet als werkdag wordt beschouwd. De oproepingen vermelden de agenda. Bij dringende gevallen kan de Voorzitter de termijn verkorten tot twee werkdagen.
De Commissie kan slechts beraadslagen over de punten die op de agenda worden vermeld.
De Commissie kan slechts beraadslagen over de punten die op de agenda worden vermeld.
Art.4. Les convocations aux réunions sont transmises par voie électronique aux membres par le secrétariat, sept jours ouvrables au moins avant la date de la séance, étant entendu que le samedi n'est pas considéré comme un jour ouvrable. Les convocations mentionnent l'ordre du jour. En cas d'urgence, le Président peut réduire le délai à deux jours ouvrables.
La Commission ne peut délibérer que sur les points inscrits à l'ordre du jour.
La Commission ne peut délibérer que sur les points inscrits à l'ordre du jour.
Art.5. De commissie kan slechts beraadslagen, indien ten minste de helft van de leden aanwezig is.
Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, neemt de Commissie haar beslissingen bij gewone meerderheid.
Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, neemt de Commissie haar beslissingen bij gewone meerderheid.
Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Art.5. La Commission ne peut délibérer que si la moitié de ses membres est présente.
A défaut de consensus, la Commission prend sa décision à la majorité simple.
En cas d'égalité des voix, celle du président est prépondérante.
A défaut de consensus, la Commission prend sa décision à la majorité simple.
En cas d'égalité des voix, celle du président est prépondérante.
Art.6. De Commissie stelt een huishoudelijk reglement op dat wordt toegezonden aan de Minister bevoegd voor het Onderwijs, die het ter goedkeuring van de Regering voorlegt.
Art.6. La Commission élabore un règlement d'ordre intérieur qui est transmis au Ministre qui a l'Education dans ses attributions et qui le soumet à l'approbation du Gouvernement.
Art.7. De Commissie stelt jaarlijks een activiteitenverslag op dat ze aan de Sturingscommissie en de Minister bevoegd voor het onderwijs toezendt.
Art.7. La Commission établit chaque année un rapport d'activités qu'elle transmet à la Commission de pilotage et au Ministre qui a l'Education dans ses attributions.
HOOFDSTUK III. - Samenstelling van de Evaluatiecommissie
CHAPITRE III. - Composition de la Commission des évaluations
Art.8. § 1. Met toepassing van artikel 1.6.4-2 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de boeken 1 en 2 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, en tot instelling van de gemeenschappelijke kern, wordt de Evaluatiecommissie voorgezeten door de Administrateur-generaal van het Algemeen Bestuur Onderwijs of door een persoon aangesteld door hem. Ze bestaat uit:
1° negen vertegenwoordigers uit de Algemene Directie Sturing van het onderwijsstelsel, waarvan:
a) twee leden die de Directie van de onderwijsstandaarden en de evaluaties vertegenwoordigen;
b) één lid dat de Algemene dienst van analyse en prospectieve vertegenwoordigt;
c) drie leden die de Algemene inspectiedienst vertegenwoordigen;
d) één lid dat de Algemene sturingsdienst voor scholen en psycho-medisch-sociale centra vertegenwoordigt;
e) twee leden die de Algemene Directie Sturing van het onderwijsstelsel vertegenwoordigen en die aan de Commissie voor referentiesystemen en programma's van de gemeenschappelijke kern deelnemen;
2° acht vertegenwoordigers uit de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten, waarvan:
a) drie leden die het confessioneel gesubsidieerd vrij onderwijs vertegenwoordigen;
b) één lid dat het niet confessioneel gesubsidieerd vrij onderwijs vertegenwoordigt;
c) twee leden die het gewoon en gespecialiseerd basis-, kleuter- en lager onderwijs van het gesubsidieerd officieel onderwijs vertegenwoordigen;
d) één lid dat het gewoon secundair onderwijs van het gesubsidieerd officieel onderwijs vertegenwoordigt;
e) één lid dat "Wallonie-Bruxelles Enseignement" vertegenwoordigt;
3° één vertegenwoordiger van de Regering;
4° twee deskundigen uit de academische wereld gespecialiseerd in algemene pedagogie of docimologie aangesteld op de voordracht van de Minister bevoegd voor het leerplichtonderwijs.
Onder de leden bedoeld in punten 1° en 2°, moet ten minste één lid in elke van de programmacommissies bedoeld in artikel 1.6.4 - 2, van het decreet van 3 mei 2019 zetelen.
§ 2. De leden bedoeld in het eerste lid, punten 1° tot 3°, beschikken over een plaatsvervangend lid. De plaatsvervangende leden vervangen de werkende leden bij afwezigheid.
§ 3. De voorzitter van de Commissie kan deskundigen uitnodigen of elke persoon horen die hij nuttig acht.
§ 4. De Commissie telt ten minste een derde van de werkende leden en een derde van de plaatsvervangende leden van elk geslacht.
1° negen vertegenwoordigers uit de Algemene Directie Sturing van het onderwijsstelsel, waarvan:
a) twee leden die de Directie van de onderwijsstandaarden en de evaluaties vertegenwoordigen;
b) één lid dat de Algemene dienst van analyse en prospectieve vertegenwoordigt;
c) drie leden die de Algemene inspectiedienst vertegenwoordigen;
d) één lid dat de Algemene sturingsdienst voor scholen en psycho-medisch-sociale centra vertegenwoordigt;
e) twee leden die de Algemene Directie Sturing van het onderwijsstelsel vertegenwoordigen en die aan de Commissie voor referentiesystemen en programma's van de gemeenschappelijke kern deelnemen;
2° acht vertegenwoordigers uit de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten, waarvan:
a) drie leden die het confessioneel gesubsidieerd vrij onderwijs vertegenwoordigen;
b) één lid dat het niet confessioneel gesubsidieerd vrij onderwijs vertegenwoordigt;
c) twee leden die het gewoon en gespecialiseerd basis-, kleuter- en lager onderwijs van het gesubsidieerd officieel onderwijs vertegenwoordigen;
d) één lid dat het gewoon secundair onderwijs van het gesubsidieerd officieel onderwijs vertegenwoordigt;
e) één lid dat "Wallonie-Bruxelles Enseignement" vertegenwoordigt;
3° één vertegenwoordiger van de Regering;
4° twee deskundigen uit de academische wereld gespecialiseerd in algemene pedagogie of docimologie aangesteld op de voordracht van de Minister bevoegd voor het leerplichtonderwijs.
Onder de leden bedoeld in punten 1° en 2°, moet ten minste één lid in elke van de programmacommissies bedoeld in artikel 1.6.4 - 2, van het decreet van 3 mei 2019 zetelen.
§ 2. De leden bedoeld in het eerste lid, punten 1° tot 3°, beschikken over een plaatsvervangend lid. De plaatsvervangende leden vervangen de werkende leden bij afwezigheid.
§ 3. De voorzitter van de Commissie kan deskundigen uitnodigen of elke persoon horen die hij nuttig acht.
§ 4. De Commissie telt ten minste een derde van de werkende leden en een derde van de plaatsvervangende leden van elk geslacht.
Art.8. § 1er. En application de l'article 1.6.4-2 du décret du 3 mai 2019 portant les livres 1er et 2 du Code de l'enseignement fondamental et de l'enseignement secondaire, et mettant en place le tronc commun, notamment les articles, la Commission des évaluations est présidée par l'Administrateur général de l'Administration générale de l'enseignement ou une personne désignée par celui-ci. Elle comporte :
1° neuf représentants issus de la Direction générale du pilotage du système éducatif, dont :
a) deux membres représentant la Direction des standards éducatifs et des évaluations ;
b) un membre représentant le Service général de l'analyse et de la prospective ;
c) trois membres représentant le Service général de l'inspection ;
d) un membre représentant le Service général du pilotage des écoles et des centres pryscho-médico-sociaux ;
e) deux membres représentant la Direction générale du Pilotage du système éducatif participant à la Commission des référentiels et des programmes du tronc commun ;
2° huit représentants issus des Organes de représentation et de coordination des pouvoirs organisateurs dont :
a) trois membres représentant l'enseignement libre confessionnel subventionné ;
b) un membre représentant l'enseignement libre non confessionnel subventionné ;
c) deux membres représentant l'enseignement fondamental, maternel et primaire ordinaire et l'enseignement spécialisé de l'enseignement officiel subventionné ;
d) un membre représentant l'enseignement secondaire ordinaire de l'enseignement officiel subventionné ;
e) un membre représentant Wallonie-Bruxelles enseignement ;
3° un représentant du Gouvernement ;
4° deux experts issus du monde académique spécialisés dans la pédagogie générale ou la docimologie désignés sur proposition du Ministre en charge de l'Enseignement obligatoire.
Parmi les membres visés aux points 1° et 2°, au moins un membre doit siéger dans chacune des Commissions des programmes prévues à l'article 1.6.4 - 2, du décret du 3 mai 2019.
§ 2. Les membres visés à l'alinéa 1er, aux points 1° à 3°, disposent d'un suppléant. Les membres suppléants remplacent les membres effectifs en cas d'absence de ceux-ci.
§ 3. Le Président de la Commission peut inviter des experts ou toute personne qu'il juge utile d'entendre.
§ 4. La Commission compte au moins un tiers de membres effectifs et un tiers des membres suppléants de chaque sexe.
1° neuf représentants issus de la Direction générale du pilotage du système éducatif, dont :
a) deux membres représentant la Direction des standards éducatifs et des évaluations ;
b) un membre représentant le Service général de l'analyse et de la prospective ;
c) trois membres représentant le Service général de l'inspection ;
d) un membre représentant le Service général du pilotage des écoles et des centres pryscho-médico-sociaux ;
e) deux membres représentant la Direction générale du Pilotage du système éducatif participant à la Commission des référentiels et des programmes du tronc commun ;
2° huit représentants issus des Organes de représentation et de coordination des pouvoirs organisateurs dont :
a) trois membres représentant l'enseignement libre confessionnel subventionné ;
b) un membre représentant l'enseignement libre non confessionnel subventionné ;
c) deux membres représentant l'enseignement fondamental, maternel et primaire ordinaire et l'enseignement spécialisé de l'enseignement officiel subventionné ;
d) un membre représentant l'enseignement secondaire ordinaire de l'enseignement officiel subventionné ;
e) un membre représentant Wallonie-Bruxelles enseignement ;
3° un représentant du Gouvernement ;
4° deux experts issus du monde académique spécialisés dans la pédagogie générale ou la docimologie désignés sur proposition du Ministre en charge de l'Enseignement obligatoire.
Parmi les membres visés aux points 1° et 2°, au moins un membre doit siéger dans chacune des Commissions des programmes prévues à l'article 1.6.4 - 2, du décret du 3 mai 2019.
§ 2. Les membres visés à l'alinéa 1er, aux points 1° à 3°, disposent d'un suppléant. Les membres suppléants remplacent les membres effectifs en cas d'absence de ceux-ci.
§ 3. Le Président de la Commission peut inviter des experts ou toute personne qu'il juge utile d'entendre.
§ 4. La Commission compte au moins un tiers de membres effectifs et un tiers des membres suppléants de chaque sexe.
Art.9. In geval van ontslag of overlijden van een lid wordt in zijn vervanging voorzien. Het aldus aangestelde lid zet de opdracht van zijn voorganger voort.
Het lid dat de hoedanigheid verliest op grond waarvan het aangesteld werd, wordt van ambtswege als ontslagnemend beschouwd.
Het lid dat de hoedanigheid verliest op grond waarvan het aangesteld werd, wordt van ambtswege als ontslagnemend beschouwd.
Art.9. En cas de démission ou de décès d'un membre, il est pourvu à son remplacement. Le membre ainsi désigné poursuit la mission de son prédécesseur.
Un membre est démissionnaire d'office s'il perd la qualité en raison de laquelle il a été désigné.
Un membre est démissionnaire d'office s'il perd la qualité en raison de laquelle il a été désigné.
Art.10. Wanneer de leden in de Commissie zetelen, worden zij geacht in dienstactiviteit te zijn, voor zover dit begrip op hen van toepassing is.
Art.10. Pour autant que cette notion leur soit applicable, les membres sont considérés comme étant en activité de service lorsqu'ils siègent à la Commission.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
CHAPITRE IV. - Dispositions finales
Art.11. Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2020.
Art.11. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er mars 2020.
Art. 12. De Minister bevoegd voor het onderwijs wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 12. Le Ministre ayant l'éducation dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.