Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
22 MEI 2019. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de subsidiabele uitgaven in het kader van de subsidies toegekend door de Waalse Overheidsdienst Economie, Werk en Onderzoek inzake landbouwberoepsopleiding en tot wijziging van het ministerieel besluit van 28 januari 2016 betreffende de beroepsopleiding inzake landbouw(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-11-2019 en tekstbijwerking tot 18-09-2024)
Titre
22 MAI 2019. - Arrêté ministériel établissant les dépenses éligibles dans le cadre de subventions octroyées par le Service public de Wallonie - Economie, Emploi et Recherche en matière de formation professionnelle agricole et modifiant l'arrêté ministériel du 28 janvier 2016 relatif à la formation professionnelle en matière d'agriculture(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 12-11-2019 et mise à jour au 18-09-2024)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (95)
Texte (95)
HOOFDSTUK I. - Voorwerp
CHAPITRE Ier. - Objet
Artikel 1. Dit besluit waarborgt de naleving van de bepalingen van de artikelen 1, 3 tot [1 9, 11 tot 13]1 en 21 van [1 Verordening (EU) nr. 2022/2472 van de Commissie van 14 december 2022 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, J..O.U.E., L.327 van 21 december 2022, blz. 1. ]1
  
Article 1er. Le présent arrêté garantit le respect des dispositions des articles 1er, 3 à [1 9, 11 à 13]1 et 21 du [1 Règlement (UE) n° 2022/2472 de la Commission du 14 décembre 2022 déclarant certaines catégories d'aides dans les secteurs agricole et forestier et dans les zones rurales compatibles avec le marché intérieur en application des articles 107 et 108 du traité sur le fonctionnement de l'Union européenne, J.O.U.E., L.327, 21 décembre 2022, p.1. ]1
  
HOOFDSTUK II. - Algemene beginselen
CHAPITRE II. - Principes généraux
Afdeling I. - Subsidiabiliteit van de uitgaven
Section 1ère. - Admissibilité des dépenses
Art.2. Onverminderd artikel 21, paragraaf 3, van [1 Verordening (EU) nr. 2022/2472 van de Commissie van 14 december 2022 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard]1, hebben de uitgaven die in het kader van de subsidie in aanmerking worden genomen betrekking op volgende kosten :
  1° personeelskosten;
  2° werkingskosten;
  3° afschrijvingskosten.
  
Art.2. Sans préjudice de l'article 21, paragraphe 3, du [1 Règlement (UE) n° 2022/2472 de la Commission du 14 décembre 2022 déclarant certaines catégories d'aides dans les secteurs agricole et forestier et dans les zones rurales compatibles avec le marché intérieur en application des articles 107 et 108 du traité sur le fonctionnement de l'Union européenne]1, les dépenses prises en compte dans le cadre de la subvention portent sur des frais :
  1° de personnel;
  2° de fonctionnement;
  3° d'amortissement.
  
Art.3. Alle vastgelegde lasten of uitgaven die aan de volgende beginselen voldoen, worden ten laste van de subsidie toegelaten :
  1° een rechtstreekse band hebben met het project waarvoor de subsidie wordt toegekend;
  2° legitiem en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het gesubsidieerde project;
  3° de beginselen inzake zorgvuldig financieel beheer in acht nemen, met name inzake zuinigheid en de verhouding tussen kosten en efficiëntie, overeenkomstig het Wetboek van de inkomstenbelastingen;
  4° effectief en verricht zijn;
  5° het voorwerp zijn van een betaling door de begunstigde;
  6° geboekt worden in overeenstemming met de beginselen vermeld in Hoofdstuk 2, Titel 3, Boek III van het Wetboek van economisch recht;
  7° ondersteund worden door een bewijsstuk;
  8° verricht of vastgelegd worden tijdens de periode die door de subsidie wordt bestreken en betrekking hebben op een gebruik of prestatie tijdens die periode, en de betaling mag na die periode verricht worden, op voorwaarde dat deze betaling vóór de datum van de door de dienst uitgevoerde controle verricht is;
  9° voortvloeien uit een uitwisseling van goederen of diensten tussen de begunstigde en een of meerdere afzonderlijke rechtspersonen, mits hun relatie met de begunstigde geen risico van belangenconflict inhoudt;
  10° een verdeelsleutel van de uitgaven gebruiken die voldoet aan objectieve, realistische, concrete en naar behoren gemotiveerde criteria, wanneer eenzelfde uitgave ten laste gelegd wordt van meerdere projecten, ongeacht of zij al dan niet gesubsidieerd worden;
  11° de wetgeving inzake overheidsopdrachten in voorkomend geval naleven.
  Betaalde facturen of, wanneer het uitreiken van een factuur volgens de nationale belasting- en boekhoudregels niet relevant is, boekhoudstukken met gelijkwaardige bewijskracht, worden beschouwd als bewijsstukken in de zin van lid 1, 7°.
  Elk document dat wordt ingediend ter rechtvaardiging van het feit dat de boekingspost een getrouw beeld geeft van de werkelijkheid van de uitgevoerde transacties en in overeenstemming is met de geldende boekhoudwetgeving, wordt beschouwd als een boekhoudstuk met gelijkwaardige bewijskracht in de zin van lid 2.
  Het belangenconflict in de zin van lid 1, 9°, betreft de rechtstreekse of onrechtstreekse verwantschap, alsook de zakelijke relaties.
  In geval van risico op een belangenconflict, zoals bedoeld in lid 1, 9°, moet de begunstigde de verrichting eerst laten goedkeuren door de dienst.
  De begunstigde stelt de dienst in kennis van de overeenkomstig lid 1, 10°, goedgekeurde verdeelsleutel, waarvan de relevantie door de dienst of bij een controle van het Departement Inspectie beoordeeld wordt.
Art.3. Est admise à charge de la subvention toute charge ou dépense engagée qui respecte les principes suivants :
  1° avoir un lien direct avec le projet pour lequel la subvention est octroyée;
  2° être légitime et nécessaire à la réalisation du projet subventionné;
  3° respecter les principes de bonne gestion financière, notamment d'économie et de rapport entre coût et efficacité, conformément au Code des impôts sur les revenus;
  4° être effective et encourue;
  5° faire l'objet d'un paiement par le bénéficiaire;
  6° être comptabilisée dans le respect des principes énoncés dans le Chapitre 2 du Titre 3 du Livre III du Code de droit économique;
  7° être appuyée par une pièce justificative;
  8° être effectuée ou engagée pendant la période couverte par la subvention et correspondre à une utilisation ou prestation relative à cette période, le paiement pouvant être postérieur à cette période pour autant qu'il ait été effectué avant la date du contrôle effectué par le service;
  9° résulter d'un échange de biens ou de services conclu entre le bénéficiaire et une ou des personnes juridiques distinctes, dans la mesure où leurs liens avec le bénéficiaire ne présentent aucun risque de conflit d'intérêt;
  10° adopter une clé de répartition de ses dépenses répondant à des critères objectifs, réalistes, concrets et dûment justifiés, lorsqu'une même dépense est mise à charge de plusieurs projets subventionnés ou non;
  11° respecter, le cas échéant, la législation en matière de marchés publics.
  Sont considérées comme pièces justificatives au sens de l'alinéa 1er, 7°, les factures acquittées ou, dans le cas où l'émission d'une facture n'est pas pertinente selon les règles fiscales et comptables nationales, les pièces comptables de valeur probante équivalente.
  Est considéré comme pièce comptable de valeur probante équivalente au sens de l'alinéa 2 tout document introduit pour justifier que l'écriture comptable donne une image fidèle de la réalité des transactions effectivement réalisées et conforme au droit comptable en vigueur.
  Le conflit d'intérêt au sens de l'alinéa 1er, 9°, vise la parenté directe ou indirecte ainsi que les relations d'affaires.
  En cas de risque de conflit d'intérêt, tel que visé à l'alinéa 1er, 9°, le bénéficiaire fait préalablement avaliser l'opération par le service.
  Le bénéficiaire informe le service de la clé de répartition adoptée conformément à l'alinéa 1er, 10°, dont la pertinence est évaluée par le service ou lors d'un contrôle du Département de l'Inspection.
Art.4. In geen geval mogen forfaitair vastgelegde lasten of uitgaven of boetes en straffen ten laste van de subsidie worden toegelaten.
Art.4. N'est en aucun cas admise à charge de la subvention, toute charge ou dépense engagée de nature forfaitaire ou toute amende et pénalité.
Art.5. De dienst en het Departement Inspectie controleren de correcte toepassing van de wetgeving inzake overheidsopdrachten.
Art.5. Le service et le Département de l'Inspection vérifient la correcte application de la législation relative aux marchés publics.
Art.6. De voorgelegde last mag in geen geval reeds door een andere overheidsinstantie of een private derde zijn terugbetaald, noch ten laste ervan voor terugbetaling voorgelegd worden, noch worden gedekt door een product of voordeel van welke aard dan ook.
  Alle ontvangsten, opbrengsten of terugvorderingen in verband met de actie worden in mindering gebracht van de subsidiabele uitgaven.
  Worden vooraf in mindering gebracht van de lasten die bij de subsidie voorgelegd worden :
  1° elke terugvordering van kosten eigen aan de gesubsidieerde actie, met uitzondering van private giften;
  2° de financiële inkomsten die voortvloeien uit elke verrichting in het kader van de gesubsidieerde actie;
  3° de voordelen van welke aard dan ook die aan werknemers worden toegekend;
  4° elke vergoeding die uit een verzekeringsovereenkomst voortvloeit;
  5° elke herfacturering van lasten die bij de subsidie voorgelegd worden;
  6° elke kredietnota;
  7° inkomsten uit ondersteunende activiteiten.
  De uitzondering bedoeld in lid 3, 1°, wordt in aanmerking genomen voor zover die schenkingen in afzonderlijke opbrengstrekeningen of -subrekeningen geboekt worden en voor zover de schenkingsakte niet werd verricht door een entiteit of een persoon die met de begunstigde verbonden is.
  Het verband in de zin van lid 4 betreft de rechtstreekse of onrechtstreekse verwantschap, alsook de zakelijke relaties.
Art.6. La charge présentée ne peut en aucun cas avoir déjà été remboursée par un autre pouvoir public ou un tiers privé, ni être présentée à sa charge pour remboursement, ni être couverte par un produit ou avantage de toute nature.
  Toute recette, produit ou récupération diverse liée à l'action est déduit des dépenses éligibles.
  Ainsi sont préalablement déduits des charges présentées à la subvention :
  1° toute récupération de frais propres à l'action subventionnée, à l'exception des dons privés;
  2° les produits financiers résultant de toute opération relevant de l'action subventionnée;
  3° les avantages de toute nature consentis aux travailleurs;
  4° toute indemnisation résultant d'un contrat d'assurance;
  5° toute refacturation de charges présentées à la subvention;
  6° toute note de crédit;
  7° les recettes d'activités de soutien.
  L'exception visée à l'alinéa 3, 1°, est prise en compte dans la mesure où ces dons sont comptabilisés dans des comptes ou sous-comptes de produits distincts et que l'acte de donation n'a pas été effectué par une entité ou une personne liée au bénéficiaire.
  Le lien au sens de l'alinéa 4 vise la parenté directe ou indirecte ainsi que les relations d'affaires.
Afdeling 2. - Rechtvaardigingsdossier
Section 2. - Dossier justificatif
Art.7. § 1. Als bewijs van het gebruik van de subsidie stuurt elke begunstigde de volgende documenten naar de dienst :
  1° een door de begunstigde ondertekende verklaring op erewoord waarin staat dat de kosten die in het rechtvaardigingsdossier opgenomen zijn, niet dubbel worden gesubsidieerd en uitsluitend zijn gemaakt voor de uitvoering van de gesubsidieerde acties;
  2° een recapitulatieve afrekening vergezeld van een afschrift van de bewijsstukken, waarvan het origineel bij de begunstigde wordt bewaard en op verzoek van de dienst of van het Departement Inspectie beschikbaar is.
  De in lid 1, 2°, bedoelde originele stukken, alsmede een overzicht ervan en hun verband met de boekhouding van de begunstigde, worden gedurende tien jaar na de datum van vereffening van het saldo van de subsidie bewaard, met uitzondering van de stukken die betrekking hebben op investeringsgoederen, die gedurende vijftien jaar worden bewaard.
  In geval van beëindiging van zijn activiteiten ziet de begunstigde erop toe dat deze stukken worden bewaard volgens de door de dienst goed te keuren modaliteiten.
  § 2. In de in paragraaf 1, lid 1, 2°, bedoelde samenvattende afrekening vermeldt de begunstigde, met uitzondering van overheidsinstellingen, al zijn uitgaven, met inbegrip van de uitgaven gedragen door andere overheden, de uitgaven die op eigen fondsen gedragen worden, en de uitgaven die niet subsidiabel zijn.
  De begunstigde dient overzichten van uitgaven in, opgedeeld per gesubsidieerd project.
  § 3. De dienst bepaalt de in paragraaf 1 bedoelde type-documenten en publiceert deze op zijn website.
Art.7. § 1er. Tout bénéficiaire transmet, en justification de l'utilisation de la subvention, les documents suivants au service :
  1° une déclaration sur l'honneur signée par le bénéficiaire attestant que les frais présentés dans le dossier justificatif ne font pas l'objet d'un double subventionnement et ont été exposés exclusivement pour la mise en oeuvre des actions subventionnées;
  2° un décompte récapitulatif accompagné d'une copie des pièces justificatives, l'original de ces pièces justificatives étant conservé chez le bénéficiaire et disponible sur demande du service ou du Département de l'Inspection.
  Les pièces originales visées à l'alinéa 1er, 2°, ainsi qu'un relevé de celles-ci et leur lien avec la comptabilité du bénéficiaire, sont conservées dix ans à dater de la liquidation du solde de la subvention, à l'exception de celles qui se rapportent à des biens d'investissement qui se conservent quinze ans.
  En cas de cessation de ses activités, le bénéficiaire veille à garantir la conservation de ces pièces selon les modalités à approuver par le service.
  § 2. Dans le décompte récapitulatif visé au paragraphe 1er, alinéa 1er, 2°, le bénéficiaire, à l'exception des organismes publics, présente l'ensemble de ses dépenses, en ce compris celles prises en charge par d'autres pouvoirs publics, celles supportées sur fonds propres, et celles non éligibles.
  Le bénéficiaire présente des relevés de dépenses ventilées par projet subventionné.
  § 3. Le service détermine les modèles de documents visés au paragraphe 1er et les publie sur son site Internet.
Art.8. De in artikel 7, paragraaf 1, lid 1, 2°, bedoelde bewCIsstukken zCIn ten minste de volgende :
  1° een document dat de betaling tijdens de subsidieperiode of aan het einde ervan bewijst, vóór de afsluiting van de controle door het Departement Inspectie of de dienst;
  2° een stuk dat een rechtstreeks verband legt met het gesubsidieerde project indien het in lid 1, 1°, bedoelde document niet volstaat om dit verband aan te tonen;
  3° wat de afschrijvingen betreft : de aankoopfactuur, het betalingsbewijs, de afschrijvingstabel en de boekhoudkundige verwerking ervan;
  4° wat de overheidsopdrachten betreft: de zendingen die een oproep tot mededinging van de inschrijvers waarborgen, de zendingen die de inschrijvers van hun niet-selectie, hun uitsluiting, van de niet-gunning of de gunning van de opdracht in kennis stellen.
  Kastickets worden niet als bewijsstukken aanvaard, behalve voor uitgaven van minder dan 25 EUR en gerechtvaardigd door een schuldvorderingsverklaring waarin het verband met het project wordt toegelicht.
  Het in lid 1, 1°, bedoelde bewijsstuk kan bestaan uit een betalingsbewijs, een rekeningsuittreksel of een post in het kasboek met vermelding van de betaling.
Art.8. Les pièces justificatives visées à l'article 7, paragraphe 1er, alinéa 1er, 2°, sont au minimum les suivantes :
  1° un document prouvant le paiement durant la période de subvention, ou à l'issue de celle-ci, avant la clôture du contrôle par le Département de l'Inspection ou le service;
  2° une pièce établissant un lien direct avec le projet subventionné dans le cas où le document visé à l'alinéa 1er, 1°, s'avère insuffisant à prouver ce lien;
  3° pour les amortissements, la facture d'achat, la preuve de paiement, le tableau d'amortissements et leur inscription dans la comptabilité;
  4° pour les marchés publics, les envois garantissant une mise en concurrence des soumissionnaires, les envois informant les soumissionnaires de leur non-sélection, de leur éviction, de la non-attribution et de l'attribution du marché.
  Ne sont pas admis comme pièces justificatives les tickets de caisse, sauf pour des dépenses inférieures à 25 euros et justifiées par une déclaration de créance explicitant le lien avec le projet.
  La pièce justificative visée à l'alinéa 1er, 1°, peut consister en une preuve de paiement, un extrait de compte ou une écriture dans le livre de caisse mentionnant le paiement.
Art.9. § 1. Voor de in artikelen 17 en volgende bedoelde personeelsuitgaven maakt de begunstigde een afschrift van de individuele rekening van elke werknemer die geheel of gedeeltelijk wordt gesubsidieerd aan de dienst of het Departement Inspectie over.
  Dit document vermeldt het bedrag van de werkgeversbijdragen.
  § 2. De volgende informatie wordt ook aan de dienst of het Departement Inspectie meegedeeld, voor elk gedeeltelijk of volledig gesubsidieerde arbeidspost:
  1° rijksregisternummer;
  2° functie;
  3° specifieke taken;
  4° diploma of gelijkwaardigheid;
  5° type arbeidsovereenkomst;
  6° eventuele verminderingen van de personeelskosten;
  7° het bestaan van een cumul van activiteiten, vergezeld van informatie over de aard van de gecumuleerde activiteit, het statuut van de werknemer voor die activiteit en de daarvoor benodigde arbeidstijd.
  De in lid 1, 7°, gecumuleerde activiteit omvat de mandaten en beroepsactiviteiten, zelfs indien deze onder kosteloze titel worden uitgeoefend.
Art.9. § 1er. Pour les dépenses de personnel visées aux articles 17 et suivants, le bénéficiaire transmet au service ou au Département de l'Inspection une copie du compte individuel de chaque travailleur partiellement ou totalement subventionné.
  Ce document renseigne le montant des cotisations patronales.
  § 2. Sont également transmis au service ou au Département de l'Inspection, pour chaque poste de travail partiellement ou totalement subventionné, les renseignements suivants :
  1° le numéro de registre national;
  2° la fonction;
  3° les tâches spécifiques;
  4° le diplôme ou une équivalence;
  5° le type de contrat de travail;
  6° les diminutions éventuelles des charges liées au personnel;
  7° l'existence d'un cumul d'activités, accompagné des informations concernant la nature de l'activité cumulée, le statut du travailleur pour cette activité et le temps de travail qui y est consacré.
  L'activité cumulée visée à l'alinéa 1er, 7°, recouvre les mandats et activités professionnels même exercés à titre gratuit.
Art.10. Een onkostenvergoeding van een personeelslid, buiten de kilometervergoeding bij de uitoefening van zijn functie, komt in aanmerking indien die vergezeld gaat van een bewijsstuk.
  Worden beschouwd als bewijsstukken in de zin van lid 1 :
  1° de dienstopdracht;
  2° de aanwezigheidslijst ondertekend en gedateerd door de deelnemers aan de vergadering;
  3° het parkeerticket;
  4° de aankoop- of verhuurfactuur van allerlei materiaal;
  5° de gedetailleerde telefoonfactuur met vermelding van de nummers die in de professionele context gebeld zijn.
Art.10. Une note de frais émanant d'un membre du personnel, en-dehors des frais kilométriques parcourus dans le cadre de ses missions, est éligible si elle est accompagnée d'un document probant.
  Sont considérés comme documents probants au sens de l'alinéa 1er :
  1° l'ordre de mission;
  2° la liste de présence signée et datée par les participants à la réunion;
  3° le ticket de parking;
  4° la facture d'achat ou de location de matériel divers;
  5° la facture téléphonique détaillée précisant les numéros joints dans le cadre professionnel.
Afdeling 3. - Boekhouding
Section 3. - Comptabilité
Art.11. § 1. De begunstigde van de subsidie houdt een boekhouding bij die een ondubbelzinnige identificatie van de uitgaven in verband met het gesubsidieerde project mogelijk maakt, overeenkomstig hoofdstuk 2, titel 3, Boek III van het Wetboek van economisch recht.
  De in het eerste lid bedoelde boekhouding wordt volgens de dubbele methode bijgehouden, tenzij de begunstigde niet meer dan één van de criteria bedoeld in artikel 3: 47, paragraaf 2, eerste lid, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen overschrijdt.
  § 2. Tenzij ze vrijwillig kiezen voor een dubbele boekhouding, houden de vzw's die niet meer dan één van de criteria bedoeld in artikel 3: 47, paragraaf 2, lid 1, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen overschrijden, een vereenvoudigde boekhouding bij die ten minste betrekking heeft op de mutaties van beschikbare middelen in contant geld of op de rekeningen, overeenkomstig titel 4 van Boek 3 van het Koninklijk Besluit van 29 april 2019 houdende uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
  § 3. Elke openbare operator die een exploitatiesubsidie ontvangt, houdt een boekhouding bij die de traceerbaarheid van de voorgelegde uitgaven in verhouding tot al zijn activiteiten mogelijk maakt.
  De in lid 1 bedoelde openbare operatoren zijn de OCMW's, gemeenten en andere openbare instellingen.
Art.11. § 1er. Le bénéficiaire de la subvention tient une comptabilité permettant une identification non-équivoque des dépenses liées au projet subventionné, conformément au Chapitre 2 du Titre 3 du Livre III du Code de droit économique.
  La comptabilité visée à l'alinéa 1er est tenue en parties doubles, sauf si le bénéficiaire ne dépasse pas plus d'un des critères prévus à l'article 3: 47, paragraphe 2, alinéa 1er, du Code des sociétés et des associations.
  § 2. Sauf si elles optent volontairement pour la tenue d'une comptabilité en partie double, les A.S.B.L. ne dépassant pas plus d'un des critères prévus à l'article 3: 47, paragraphe 2, alinéa 1er, du Code des sociétés et des associations tiennent une comptabilité simplifiée portant au minimum sur les mouvements des disponibilités en espèces et en comptes, conformément au Titre 4 du Livre 3 de l'arrêté royal du 29 avril 2019 portant exécution du Code des sociétés et des associations.
  § 3. Tout opérateur public bénéficiant d'une subvention de fonctionnement tient une comptabilité permettant la traçabilité des dépenses présentées par rapport à l'ensemble de ses activités.
  Les opérateurs publics visés à l'alinéa 1er sont les CPAS, communes et autres institutions publiques.
Art.12. De uitgaven worden per kalenderjaar voorgelegd.
  De facturen over twee boekjaren worden pro rata van de betrokken maanden van het boekjaar aangerekend.
Art.12. Les dépenses sont présentées par exercice civil.
  Les factures s'étalant sur deux exercices sont imputées au prorata des mois concernés de l'exercice.
Afdeling 4. - Gedeeltelijk ten laste genomen uitgaven
Section 4. - Dépenses partiellement prises en charge
Art.13. Wanneer de subsidie ten minste gedeeltelijk wordt toegekend voor activiteiten die niet onder het toepassingsgebied van een erkenning of enige decretale bepaling inzake werkgelegenheid of beroepsopleiding vallen, legt de begunstigde aan de dienst een objectieve berekeningsmethode voor van het percentage van de acties en de desbetreffende uitgaven dat voor de subsidie is bestemd, zodat de dienst het subsidiabel deel van de uitgaven nauwkeurig kan bepalen dat ten laste van de subsidie gelegd kan worden.
  De relevantie van de in lid 1 bedoelde verdeelsleutel wordt beoordeeld door het Departement Inspectie of door de dienst.
Art.13. Lorsque la subvention est octroyée, au moins en partie, pour des activités ne tombant pas sous le champ d'application d'un agrément ou de tout dispositif décrétal en matière d'emploi ou de formation professionnelle, le bénéficiaire présente au service une méthode de calcul objective du pourcentage d'affectation à la subvention des actions et des dépenses y afférentes, de manière à permettre au service de définir avec précision la quotité éligible des dépenses qui peuvent être mises à charge de la subvention.
  La pertinence de la clé de répartition visée à l'alinéa 1er est évaluée par le Département de l'Inspection ou par le service.
Art.14. Wanneer de begunstigde een of meer gebouwen huurt waarin het gesubsidieerde project plaatsvindt, komen de huurkosten in aanmerking ten laste van de subsidie naar rato van het volume of de oppervlakte die voor dit project gebruikt wordt, met vermelding van de berekeningsmethode.
  De verdeelsleutel wordt elk jaar meegedeeld bij de indiening van het rechtvaardigingsdossier in het kader van de controle op het gebruik van de subsidie.
Art.14. Lorsque le bénéficiaire prend en location un ou plusieurs bâtiments dans lesquels se déroule le projet subventionné, les coûts de location sont admissibles à charge de la subvention au prorata du volume ou de la surface utilisée pour ce projet en explicitant la méthode de calcul.
  La clé de répartition est fournie chaque année à la remise du dossier justificatif dans le cadre du contrôle de l'utilisation de la subvention.
Afdeling 5. - Verbod op dubbele subsidiëring
Section 5. - Interdiction du double subventionnement
Art.15. Geen enkele uitgave die ten laste van de actie gelegd wordt, mag in aanmerking komen voor meerdere financieringsbronnen die tot een terugbetaling van meer dan 100 % zou leiden.
  De begunstigde neemt het in lid 1 bedoeld verbod in acht.
  De begunstigde ziet erop toe dat zijn partner of onderaannemer het in lid 1 bedoelde verbod naleeft. Daartoe vordert de begunstigde het bewijsstuk of een verklaring op erewoord van de derde die emittent van de schuldvordering is.
Art.15. Aucune dépense imputée à l'action ne peut émarger à plusieurs sources de financement qui aboutiraient à la rembourser à raison de plus de cent pour cent.
  Le bénéficiaire respecte l'interdiction visée à l'alinéa 1er.
  Le bénéficiaire s'assure que son partenaire ou son sous-traitant respecte l'interdiction visée à l'alinéa 1er. A cette fin, le bénéficiaire réclame la preuve ou une déclaration sur l'honneur au tiers émetteur de la créance.
Afdeling 6. - Uitgaven gespreid over meerdere boekjaren
Section 6. - Dépenses étalées sur plusieurs exercices
Art.16. Lasten en baten hebben betrekking op het desbetreffende boekjaar.
  De begunstigde vermeldt elke boeking terzake in de overlopende rekeningen door een prorata temporis uitsplitsing van de baat en de last tenminste op maandbasis te maken.
Art.16. Les charges et produits sont rattachés à l'exercice qui les concerne.
  Le bénéficiaire reprend toute comptabilisation en la matière dans les comptes de régularisation en procédant à une ventilation prorata temporis de la charge ou du produit sur base mensuelle au minimum.
HOOFDSTUK III. - Subsidiabele uitgaven
CHAPITRE III. - Dépenses admissibles
Eerste afdeling. - Personeelskosten
Section 1ère. - Coût et frais de personnel
Art.17. De bezoldigingen van de personeelsleden die door de intersectorale collectieve arbeidsovereenkomsten of de paritaire commissie waarvan de werknemer deel uitmaakt bepaald zijn, zijn subsidiabel.
  Onder personeelslid wordt verstaan iedere persoon die door een arbeidsovereenkomst gebonden is in de zin van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
  Bij gebrek aan een loonrooster van de intersectorale collectieve arbeidsovereenkomst of van het paritair comité zijn de lonen die in de subsidie opgenomen worden, de lonen bepaald door collectieve arbeidsovereenkomst 329.02 Socio-culturele sector Waals Gewest.
  De loonroosters moeten toegepast worden met inachtneming van de voorwaarden inzake taak en kwalificatie die bepaald worden door de intersectorale collectieve arbeidsovereenkomsten of het paritair comité waarvan de werknemer deel uitmaakt.
  De in lid 4 bedoelde voorwaarden inzake kwalificatie zijn diploma's en ervaring.
  De extralegale voordelen voorzien bij de intersectorale collectieve arbeidsovereenkomsten of het paritair comité waarvan de werknemer deel uitmaakt, zijn eveneens subsidiabel.
  De deeltijdswerknemer moet van een bezoldiging genieten die in verhouding is tot die van een voltijdswerknemer.
Art.17. Sont éligibles les rémunérations des membres du personnel fixées par les conventions collectives de travail intersectorielles ou de la commission paritaire dont le travailleur relève.
  Par membre du personnel, on entend toute personne liée par un contrat de travail au sens de la loi du 3 juillet 1978 sur le contrat de travail.
  En cas d'absence de grille barémique de la convention collective de travail intersectorielle ou de la commission paritaire, les salaires mis à charge de la subvention sont ceux déterminés par la convention collective de travail 329.0220 Secteur socio-culturel de la Région wallonne.
  Les grilles barémiques doivent être appliquées selon les conditions de fonction et de qualification prévues par les conventions collectives de travail intersectorielles ou de la commission paritaire dont le travailleur relève.
  Les conditions de qualification visées à l'alinéa 4 sont les diplômes et l'expérience.
  Les avantages extra-légaux prévus par les conventions collectives de travail intersectorielles ou de la commission paritaire dont le travailleur relève sont également éligibles.
  Le travailleur occupé à temps partiel doit bénéficier d'une rémunération proportionnelle à celle du travailleur occupé à temps plein.
Art.18. § 1. De bezoldiging van het personeel die in de subsidie opgenomen wordt, bestaat uit:
  1° het brutoloon vastgesteld volgens de barema's van het paritair comité of van de collectieve arbeidsovereenkomst die van toepassing is op de werknemers in de betrokken sector, met uitzondering van de in artikel 19 vermelde kosten;
  2° de RIZIV-werkgeversbijdragen, mits het voor de berekening daarvan gehanteerde brutoloon niet is overschreden ten opzichte van de overeenkomstig paragraaf 3 vastgestelde verhogingen;
  3° de reiskosten voor woon-werkverkeer die verplicht worden gesteld binnen de grenzen voorzien door de paritaire comités en de collectieve arbeidsovereenkomsten die van toepassing zijn op de werknemers in de betrokken sector, binnen de grenzen voorzien door die;
  4° het werkgeversaandeel in de maaltijdcheques en de extralegale voordelen voorzien door de paritaire comités en de collectieve arbeidsovereenkomsten waarvan de begunstigde deel uitmaakt.
  § 2. Van de personeelskosten worden alle tegemoetkomingen uit andere openbare of private financieringsbronnen afgetrokken.
  § 3. In afwijking van paragraaf 1, 1°, wordt een verhoging van maximaal twintig procent van de barema's ten laste van de subsidie toegelaten.
  § 4. Komen in aanmerking voor de subsidie, per begunstigde, een ambt als directeur en twee ambten als coördinator, per aangevatte schijf van dertig voltijdse equivalenten.
  § 5. De bezoldiging wordt in de subsidie opgenomen in verhouding tot de toewijzing van het personeel aan de gesubsidieerde actie.
Art.18. § 1er. La rémunération du personnel prise en charge par la subvention se compose de :
  1° la rémunération brute fixée selon les barèmes de la commission paritaire ou de la convention collective de travail applicable aux travailleurs du secteur concerné, hormis les frais repris à l'article 19;
  2° les cotisations O.N.S.S. patronales, pour autant que le montant de rémunération brute qui a servi à leur calcul n'ait pas été dépassé par rapport aux majorations fixées conformément au paragraphe 3;
  3° les frais de déplacement domicile-lieu de travail rendus obligatoires dans les limites prévues par les commissions paritaires et les conventions collectives de travail applicables aux travailleurs du secteur concerné dans les limites prévues par celles-ci;
  4° la quote-part patronale des chèques-repas et les avantages extra-légaux prévus par les commissions paritaires et conventions collectives de travail dont le bénéficiaire relève.
  § 2. Des dépenses de personnel sont déduites toutes les interventions émanant d'autres sources de financement, publiques ou privées.
  § 3. Par dérogation au paragraphe 1er, 1°, est admise à charge de la subvention, une majoration de vingt pour cent maximum des barèmes.
  § 4. Par bénéficiaire, sont éligibles à la subvention, un poste de directeur et deux postes de coordinateur par tranche entamée de trente équivalents temps plein.
  § 5. La rémunération est prise en charge par la subvention au prorata de l'affectation du personnel à l'action subventionnée.
Art.19. De volgende uitgaven komen niet in aanmerking voor de subsidie :
  1° de extralegale voordelen die verschillen van die vermeld in artikel 17, lid 6;
  2° de dotaties en besteding van voorzieningen voor het vakantiegeld;
  3° de loonlasten die niet aangegeven werden bij de R.S.Z. of de fiscale administratie;
  4° de opzeggingsvergoedingen, tenzij de dienst deze vooraf toegestaan heeft op gemotiveerd verzoek van de begunstigde.
Art.19. Sont exclues du bénéfice de la subvention, les dépenses suivantes :
  1° les avantages extra-légaux autres que ceux mentionnés à l'article 17, alinéa 6;
  2° les dotations et utilisations de provisions pour pécules de vacances;
  3° les charges de rémunérations qui n'ont pas fait l'objet d'une déclaration auprès de l'O.N.S.S. ou de l'administration fiscale;
  4° les indemnités de dédit, sauf si le service les a préalablement autorisées sur demande motivée du bénéficiaire.
Art.20. De arbeidsprestaties worden uitgevoerd binnen de instelling van de begunstigde. In die zin kan de dienst of het Departement Inspectie de werknemer om een verklaring op erewoord vragen.
Art.20. Les prestations de travail sont effectuées au sein de l'organisme du bénéficiaire. En ce sens, une attestation sur l'honneur peut être demandée au travailleur par le service ou le Département de l'Inspection.
Art.21. De dienst et het Departement Inspectie kunnen de arbeidsovereenkomsten en alle andere documenten met betrekking tot de door de begunstigde opgegeven anciënniteit controleren.
Art.21. Le service et le Département de l'Inspection peuvent contrôler les contrats de travail ainsi que tous les autres documents afférents à l'ancienneté déclarée par le bénéficiaire.
Art.22. De volgende uitgaven worden in de subsidie opgenomen naar rato van het aantal werknemers dat daadwerkelijk toegewezen wordt aan de actie bedoeld in de subsidie:
  1° de kosten inzake sociaal secretariaat;
  2° de premies verzekering-wet;
  3° de kosten inzake arbeidsgeneeskunde;
  4° de beheerskosten voor maaltijdcheques;
  5° de werkkledij en het onderhoud ervan;
  6° de opleidingskosten die door de begunstigde worden gedragen en waarvoor het rechtstreekse verband met de gesubsidieerde actie aangetoond wordt;
  7° de dienstreiskosten van het personeel van de begunstigde, ten belope van de bedragen die aan de personeelsleden van de Waalse Overheidsdienst toegekend worden, krachtens Titel II van Boek IV van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode.
Art.22. Sont pris à charge de la subvention, au prorata des travailleurs réellement affectés à l'action visée par la subvention, les dépenses suivantes :
  1° les frais de secrétariat social;
  2° les primes d'assurance-loi;
  3° les frais liés à la médecine du travail;
  4° les frais de gestion des chèques-repas;
  5° les vêtements de travail et leur entretien;
  6° les frais de formation pris en charge par le bénéficiaire et pour lesquels le lien direct avec l'action subventionnée est démontré;
  7° les frais de mission du personnel du bénéficiaire, à concurrence des montants accordés aux agents du Service public de Wallonie en vertu du Titre II du Livre IV de l'arrêté du Gouvernement wallon du 18 décembre 2003 portant le Code de la fonction publique wallonne.
Afdeling 2. - Werkingskosten
Section 2. - Frais de fonctionnement
Eerste onderafdeling. - B.T.W.
Sous-section 1ère. - T.V.A.
Art.23. § 1. Het BTW-bedrag komt in aanmerking voor de subsidie op voorwaarde dat de begunstigde de kosten daarvan daadwerkelijk en definitief heeft gedragen.
  De BTW-kosten hebben enkel betrekking op de uitgaven met een rechtstreeks verband met het project.
  § 2. Wanneer de begunstigde niet BTW-plichtig is, zijn de uitgaven in verband met het project inclusief BTW.
  Wanneer de begunstigde een gewone B.T.W.-plichtige is, wordt de B.T.W. niet meegerekend in de aan het project gewijde uitgaven.
  Wanneer de begunstigde een gemengde of een gedeeltelijke B.T.W.-plichtige is, wordt de B.T.W. geheel of gedeeltelijk in verhouding tot de op de verwezenlijkte uitgave niet-terugvorderbare B.T.W. in de aan het project gewijde uitgaven meegerekend.
  § 3. De begunstigde op wie het algemene prorata BTW-stelsel van toepassing is, deelt de dienst het percentage toegewezen aan de BTW-aftrekbaarheid en de berekeningswijze ervan mee.
  De begunstigde die van het algemene prorata stelsel wenst af te wijken ten gunste van een daadwerkelijke toewijzing deelt de dienst het afschrift van het schrijven dat daartoe aan de BTW-administratie gestuurd werd mee.
  § 4. De BTW-plichtige begunstigden die onder het gemengde of gedeeltelijk stelsel vallen, kunnen, enkel ter afwijking van de annuïteit en in het kader van het algemeen prorata, de BTW-herzieningen voor investeringen die voorheen subsidiabel waren overeenkomstig de vigerende BTW-reglementering een beroep doen op de subsidie.
  Deze herziening met betrekking tot het subsidiejaar wordt in overweging genomen als ze spontaan verrekend wordt en mag niet het voorwerp uitmaken van een a posteriori belastingcontrole.
  § 5. Alle andere BTW-herzieningen, BTW-regularisaties, BTW-rechtzettingen en gelijkgestelden die het annualiteitsprincipe niet in acht nemen, worden niet mee in overweging genomen in het kader van de subsidie..
Art.23. § 1er. Le montant de la T.V.A. est admis à charge de la subvention pour autant que le bénéficiaire en ait effectivement et définitivement supporté le coût.
  Le coût de la T.V.A. concerne uniquement les dépenses en lien direct avec le projet.
  § 2. Lorsque le bénéficiaire est non-assujetti à la T.V.A., les dépenses imputées au projet se font T.V.A. comprise.
  Lorsque le bénéficiaire est assujetti ordinaire à la T.V.A., les dépenses imputées au projet se font hors T.V.A.
  Lorsque le bénéficiaire est assujetti mixte ou partiel à la T.V.A., les dépenses imputées au projet se font T.V.A. comprise, totalement ou partiellement au prorata de la T.V.A. non-récupérable sur la dépense réalisée.
  § 3. Le bénéficiaire soumis au régime T.V.A. du prorata général transmet au service, le pourcentage affecté à la déductibilité T.V.A. et son mode de calcul.
  Le bénéficiaire qui souhaite déroger au prorata général au profit d'une affectation réelle transmet au service, la copie du courrier envoyé à cette fin à l'administration de la T.V.A.
  § 4. Les bénéficiaires assujettis à la T.V.A. de façon mixte ou partielle, en dérogation au principe d'annualité et dans le cadre du prorata général uniquement, peuvent mettre à charge de la subvention les révisions T.V.A. sur investissements, antérieurement éligibles, conformément à la réglementation T.V.A. en vigueur.
  Cette révision portant sur l'année de subventionnement est prise en compte si elle est comptabilisée spontanément et ne peut faire l'objet d'un contrôle fiscal a posteriori.
  § 5. Ne sont pas prises en compte dans le cadre de la subvention, toutes autres révisions T.V.A., régularisations T.V.A., redressements T.V.A. et assimilés, qui ne respectent pas le principe de l'annualité.
Onderafdeling 2. - Kosten voor lokalen
Sous-section 2. - Frais de locaux
Art.24. Toegelaten tot de subsidie worden de uitgaven voor huurovereenkomsten, onderverhuringen of ter beschikkingstellingen, evenals iedere overeenkomst tot bezetting of ieder ander gelijkwaardig document die cumulatief aan volgende voorwaarden voldoen :
  1° het contract of de overeenkomst wordt bij registratiekantoren geregistreerd;
  2° de medecontracterende partijen zijn juridisch en economisch gescheiden personen waarvan de onderlinge band geen enkel risico inhoudt op belangenconflicten, behoudens voorafgaande machtiging door de dienst;
  3° de huurgelden en huurlasten staan in juiste verhouding tot de vigerende marktprijzen met betrekking tot de geografische situatie en de oppervlakte van de gehuurde goederen;
  4° de afrekeningen van provisiesluitingen die inherent zijn aan privé- of gemeenschappelijke huurlasten worden uiterlijk vastgesteld binnen de twaalf maanden na sluitingsdatum.
  Overeenkomstig lid 1, 3°, behoudt de dienst zich, wanneer de huurgelden en -lasten niet in verhouding staan met de vigerende marktprijzen met betrekking tot de geografische situatie, het recht voor om op eigen kosten een deskundige aan te wijzen die de marktprijs zal bepalen. Enkel het deel van de huur die overeenstemt met de marktprijs komt in aanmerking.
  Het belangenconflict bedoeld in lid 1, 2°, beoogt de rechtstreekse dan wel onrechstreekse verwantschap evenals de zakenrelaties.
Art.24. Sont admises, à charge de la subvention, les dépenses relatives à tout contrat de bail, de sous-bail ou de mise à disposition, ainsi qu'à toute convention d'occupation ou tout autre document équivalent, qui respectent les conditions cumulatives suivantes :
  1° le contrat ou la convention est enregistré auprès des bureaux de l'enregistrement;
  2° les parties cocontractantes sont des personnes juridiquement et économiquement distinctes, dont les liens entre elles ne présentent aucun risque de conflit d'intérêt, sauf autorisation préalable du service;
  3° les loyers et les charges locatives sont en adéquation avec les prix en vigueur sur le marché eu égard à la situation géographique et à la superficie des biens loués;
  4° les décomptes de clôture de provision inhérents aux charges locatives privatives ou communes sont établis au plus tard dans les douze mois après ladite date de clôture.
  Conformément à l'alinéa 1er, 3°, lorsque les loyers et les charges locatives ne sont pas en adéquation avec les prix en vigueur sur le marché eu égard à la situation géographique et à la superficie des biens loués, le service se réserve le droit de désigner, à ses frais, un expert chargé de déterminer le prix du marché. Seule la partie du loyer correspondant au prix du marché est éligible.
  Le conflit d'intérêt, au sens de l'alinéa 1er, 2°, vise la parenté directe ou indirecte ainsi que les relations d'affaires.
Art.25. Iedere afwijking van of wijziging in het contract of de overeenkomst bedoeld in artikel 24, lid 1, maakt het voorwerp uit van een schriftelijk aanhangsel tussen de partijen en wordt behoorlijk geregistreerd overeenkomstig artikel 24, lid 1, 1°.
Art.25. Toute dérogation ou modification au contrat ou à la convention visée à l'article 24, alinéa 1er, fait l'objet d'un avenant écrit entre les parties et est dûment enregistré conformément à l'article 24, alinéa 1er, 1°.
Art.26. De uitgaven voor huurherstellingen en klein onderhoud ten laste van de huurder en de werken die normalerwijze de verhuurder toebehoren maar voortvloeien uit de feitelijke tussenkomst van de huurder of van een persoon voor wie deze aansprakelijk is, komen ten laste van de subsidie.
  Inrichtende werken aan de binnen- of buitenstructuur die nodig zijn voor de uitvoering van het gesubsidieerd project en voortvloeien uit een overeenstemming tussen huurder en verhuurder worden op voorhand ter instemming aan de dienst voorgelegd, samen met een motivering van de gegrondheid van deze werken.
  Deze uitgaven maken het voorwerp uit van een afschrijving overeenkomstig de artikelen 59 en volgende.
Art.26. Sont admis à charge de la subvention, les dépenses de réparations locatives et de menu entretien à charge du locataire, ainsi que les travaux incombant normalement au bailleur mais résultant du fait du locataire ou d'une personne dont il est responsable.
  Tout aménagement de structure intérieure ou extérieure, nécessaire à la mise en oeuvre du projet subventionné et résultant d'un accord entre le bailleur et le preneur, fait, au préalable, l'objet d'une communication pour accord au service avec motivation du bien-fondé de l'aménagement.
  Ces dépenses font l'objet d'un amortissement conformément aux articles 59 et suivants.
Art.27. Belastingen en retributies die wettelijk de verhuurder ten laste vallen, ongeacht wat in de huurovereenkomst bepaald worden, worden niet op de subsidie afgewenteld.
Art.27. Ne sont pas admis à charge de la subvention, les impôts et taxes incombant légalement au bailleur, et ce, quelles que soient les stipulations du contrat de bail.
Art.28. Wanneer de begunstigde eigenaar is van het onroerend goed waarin het gesubsidieerd project uitgevoerd wordt, worden de uitgaven in verband met renovatie- of herstelwerken mits voorafgaande instemming van de dienst op de subsidie verrekend voor zover het doel van deze werken er niet in bestaat de verkoopwaarde van het goed op lange termijn te verhogen en ze nodig zijn voor de gesubsidieerde actie.
  Deze uitgaven maken het voorwerp uit van een afschrijving overeenkomstig de artikelen 59 en volgende.
Art.28. Lorsque le bénéficiaire est propriétaire de l'immeuble où le projet subventionné est mis en oeuvre, sont mises à charge de la subvention, moyennant l'accord préalable du service, les dépenses liées à des travaux de rénovation ou de réparation, dans la mesure où l'objectif de ces travaux n'est pas d'augmenter la valeur vénale du bien de manière durable et qu'ils sont nécessaires à la réalisation de l'action subventionnée.
  Ces dépenses font l'objet d'un amortissement conformément aux articles 59 et suivants.
Art.29. De huurgelden en huurlasten die hergefactureerd worden als interne of externe kosten kunnen niet op de subsidie afgewenteld worden.
Art.29. Les loyers ou charges locatives faisant l'objet d'une refacturation de frais internes ou externes ne sont pas mis à charge de la subvention.
Art.30. Elke rechtstreekse uitgave in verband met water, elektriciteit, verwarming of verzekeringen wordt geacht in aanmerking te komen als ze inherent is aan het bezetten van de lokalen, voor de gesubsidieerde actie bestemd.
Art.30. Toute dépense directe en matière d'eau, d'électricité, de chauffage et d'assurance est réputée éligible si elle est inhérente à l'occupation des locaux affectés à l'action subventionnée.
Onderafdeling 3. - Kosten voor kantoren
Sous-section 3. - Frais de bureau
Art.31. Kunnen in de subsidie opgenomen worden, in verhouding tot hun toewijzing tot het gesubsidieerde project:
  1° uitgaven voor kantoorbenodigdheden;
  2° postkosten;
  3° het huren en leasinglasten voor fotokopieermachines of informaticamaterieel;
  4° iedere uitgave voor drukwerk;
  5° iedere uitgave voor documentatie;
  6° kosten voor de intenet-installatie en -aansluiting voor iedere aansluiting in de maatschappelijke zetel van de begunstigde of in één van de verschillende vestigingen;
  7° kosten voor abonnementen op mobiele telefoonnetten gebruikt voor de behoeften van het gesubsidieerd project door personeel dat voor de functie ingezet wordt en wier functies het reizen of een coördinerende taak impliceren.
  Abonnementsopgaven voor mobiele telefoonnetten bedoeld in lid 1, 7°, worden aan de dienst of het Departement Inspectie medegedeeld.
Art.31. Sont mis à charge de la subvention au prorata de leur affectation au projet subventionné :
  1° toute dépense de fourniture de bureau;
  2° les frais postaux;
  3° les loyers et charges de leasing de photocopieuse ou de matériel informatique;
  4° toute dépense d'imprimés;
  5° toute dépense de documentation;
  6° les frais d'installation et de connexion internet relatifs à toute connexion située au siège social du bénéficiaire ou dans une de ses différentes implantations;
  7° les frais d'abonnement de téléphonie mobile utilisé, pour les besoins du projet subventionné, par du personnel affecté à l'action et ayant des fonctions itinérantes ou de coordination.
  Les relevés d'abonnement de téléphonie mobile visé à l'alinéa 1er, 7°, sont communiqués au service ou au Département de l'Inspection.
Art.32. Voor de uitgaven bedoeld in artikel 31, lid 1, 6°, worden de kosten voor deze aansluiting, als de maatschappelijke zetel gelegen is in de woonst van een privé-persoon, door de subsidie gedekt voor zover ofwel de vzw een voordeel van alle aard aangeeft in hoofde van deze persoon via belastingsfiche 281 ofwel deze persoon financieel bijdraagt in de aansluitingskosten.
  De kosten bedoeld in lid 1 worden gedekt na aftrek van de voordelen van alle aard en de bijdragen.
Art.32. Pour les dépenses visées à l'article 31, alinéa 1er, 6°, si le siège social est situé au domicile d'une personne privée, d'un membre du personnel ou d'un organe de décision du bénéficiaire, les frais relatifs à cette connexion seront pris en charge par la subvention pour autant que, soit l'A.S.B.L. déclare un avantage de toute nature dans le chef de ladite personne via une fiche fiscale 281, soit ladite personne participe financièrement dans les frais de connexion.
  Les frais visés à l'alinéa 1er sont pris en charge déduction faite des avantages de toute nature et participations.
Afdeling 3. - Dienstverstrekkingen, erelonen en uitgaven
Section 3. - Prestations de services, honoraires et débours
Onderafdeling 1. - Onderaanneming
Sous-section 1ère. - Sous-traitance
Art.33. In de subsidie opgenomen wordt iedere omstandige uitgave voor een dienstverstrekking, erelonen of uitgaven waarbij in voorkomend geval de wet op de overheidsopdrachten in acht wordt genomen.
Art.33. Est prise en charge par la subvention, toute dépense détaillée relative à une prestation de services, à des honoraires et des débours, qui respecte, le cas échéant, la législation relative aux marchés publics.
Art.34. § 1. De onderaanneming wordt enkel toegelaten door een aannemingscontract, daaronder verstaan ieder contract waarbij een persoon, de aannemer, zich mits vergoeding er jegens een andere, namelijk de bouwheer, toe verbindt in alle onafhankelijkheid een zaak te ondernemen, namelijk buiten alle ondergeschikte relaties om en zonder vertegenwoordiging.
  De gefactureerde prestatie wordt uit de aard der zaak in de tijd beperkt.
  Een omstandige prestatieopgave waarin het aantal gepresteerde uren en de uurkost opgenomen is wordt bij het verantwoordingsdossier gevoegd.
  § 2. De uitgaven in verband met onderaannemingscontracten komen in aanmerking met inachtneming van de concurrentie- en overheidsopdrachtenregels als zij verplicht zijn, behoudens in elk der volgende gevallen :
  1° indien zij aanleiding geven tot een hogere kostprijs voor de uitvoering van de verrichting zonder dat daar een verhoudingsgewijze toegevoegde waarde tegenover staat;
  2° als de betaling in percentages van de subsidie wordt omschreven, tenzij een dergelijke betaling verantwoord wordt door de onderaannemer onder verwijzing naar de werkelijke waarde van de geleverde werken of diensten;
  3° als de onderaannemingscontracten aangegaan worden met iedere natuurlijke of rechtspersoon met wie de operator rechtstreeks of onrechtstreeks onderlinge afhankelijkheidsbanden onderhoudt;
  4° als de prestaties gelijkgesteld kunnen worden met taken die doorgaan toegewezen zijn aan personeel, ingezet voor de actie.
Art.34. § 1er. La sous-traitance n'est admise que par le biais d'un contrat d'entreprise, à savoir tout contrat par lequel une personne, l'entrepreneur, s'engage, moyennant rémunération, vis-à-vis d'une autre, le maître de l'ouvrage, à faire quelque chose en toute indépendance, c'est-à-dire en dehors de tout lien de subordination, et sans représentation.
  La prestation facturée est, par nature, limitée dans le temps.
  Un détail des prestations précisant le nombre d'heures prestées et leur coût horaire est joint au dossier justificatif.
  § 2. Les dépenses relatives aux contrats de sous-traitance sont éligibles dans le respect des règles de la concurrence et des marchés publics si elles s'imposent, sauf dans chacun des cas suivants :
  1° s'ils donnent lieu à une augmentation du coût d'exécution de l'opération sans y apporter une valeur ajoutée en proportion;
  2° si le paiement est défini en pourcentage de la subvention, à moins qu'un tel paiement ne soit justifié par le sous-traitant, en référence à la valeur réelle des travaux ou des services fournis;
  3° si les contrats de sous-traitance sont passés avec toute personne physique ou morale avec laquelle l'opérateur se trouve directement ou indirectement dans des liens quelconques d'interdépendance;
  4° si les prestations peuvent s'assimiler aux tâches habituellement dévolues au personnel affecté à l'action.
Art.35. Erelonen van advocaten worden in de subsidie opgenomen.
  Kosten voor juridische adviesinwinning voorafgaand aan rechtsvorderingen komen in aanmerking.
  Ter afwijking van het annuïteitsprincipe van de uitgaven kunnen de stukken voor deze kosten voorgelegd worden voor de subsidie van het jaar waarin de uitspraak zich heeft voorgedaan.
  Kosten en uitgaven voor het geding komen niet in aanmerking.
Art.35. Les honoraires d'avocat sont pris en charge dans le cadre de la subvention.
  Les frais de consultation juridique qui précèdent une action en justice sont éligibles.
  En dérogation au principe d'annuité des dépenses, les pièces relatives à ces frais pourront être présentées à la subvention relative à l'année de la décision de justice.
  Les frais et dépens de l'instance ne sont pas éligibles.
Art.36. Buiten de gevallen van terbeschikkingstelling gemachtigd bij wet, met name bij de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers kunnen de terugbetaling of de rechtstreekse betalingen van een deel of het geheel der lonen van werknemers, ter beschikking gesteld van de begunstigde of bij deze gedetacheerd door de daadwerkelijke werknemer, niet op de subsidie afgewenteld worden.
Art.36. Hormis les cas de mise à disposition autorisés par la loi, notamment la loi du 24 juillet 1987 sur le travail temporaire, le travail intérimaire et la mise de travailleurs à la disposition d'utilisateurs, ne peut être mis à charge de la subvention, le remboursement ou le paiement direct de tout ou partie de salaires de travailleurs mis à disposition du bénéficiaire ou détachés auprès de lui par leur employeur effectif.
Onderafdeling 2. - Vrijwilligerswerk
Sous-section 2. - Volontariat
Art.37. De begunstigde die een beroep doet op diensten van een vrijwilliger stelt met deze een vrijwilligersovereenkomst op en neemt een bijzondere burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering.
Art.37. Le bénéficiaire qui recourt aux services d'un volontaire établit, avec ce dernier, une convention de volontariat et prend une assurance en responsabilité civile particulière.
Art.38. De twee soorten betalingen die toegelaten zijn in het kader van het vrijwilligerswerk, zijn de werkelijke kosten of het forfait. De begunstigde kiest voor het ene of het andere type betaling.
  De terugbetaling van de werkelijke kosten word verricht na voorlegging van de oorspronkelijke verantwoordingsstukken, verrekend door de begunstigde, en de betalingsbewijzen.
  De terugbetaling via forfaitaire vergoedingen gebeurt in functie van het aantal gepresteerde dagen van de vrijwilliger.
  Het maximumbedrag van de vergoeding, vrijgeseld van de inkomstenbelasting, komt in aanmerking voor de subsidie.
  De terugbetaling van de forfaitaire vergoedingen of van de werkelijke kosten is toelaatbaar ter hoogte van de bedragen vastgesteld bij de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers of bij het koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers.
Art.38. Les deux types de paiement admis dans le cadre du volontariat sont les frais réels ou le forfait. Le bénéficiaire choisit l'un de ces types de paiement.
  Le remboursement des frais réels se fait sur base des pièces justificatives originales comptabilisées par le bénéficiaire et des preuves de paiement.
  Le remboursement par indemnités forfaitaires se fait en fonction du nombre de jours de prestation du volontaire.
  Est admis à charge de la subvention, le plafond d'indemnité exempté d'impôts sur le revenu.
  Le remboursement des indemnités forfaitaires ou des frais réels est admissible à concurrence des montants fixés par la loi du 3 juillet 2005 relative aux droits des volontaires et l'arrêté royal d'exécution du 9 mai 2007 portant exécution de la loi du 3 juillet 2005 relative aux droits des volontaires.
Onderafdeling 3. - Bestuurders
Sous-section 3. - Administrateurs
Art.39. Komen in aanmerking voor opname in de subsidie :
  1° reiskosten die door de actie verantwoord zijn;
  2° uitgaven, persoonlijk gedragen door de bestuurder voor de subsidiegerechtigde;
  3° de premie voor de burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering als bestuurder.
  De uitgaven bedoeld in lid 1, 2°, worden door de subsidie gedekt als ze in aanmerking komen in de zin van dit ministerieel besluit en als de verantwoordingsstukken en oorspronkelijke betalingsbewijzen aan de dienst of aan het Departement Inspectie over worden gemaakt.
Art.39. Sont pris en charge dans le cadre de la subvention :
  1° les frais de déplacement justifiés par l'action;
  2° les dépenses supportées personnellement par l'administrateur pour le bénéficiaire de la subvention;
  3° la prime d'assurance en responsabilité civile administrateur.
  Les dépenses visées à l'alinéa 1er, 2°, sont prises en charge par la subvention si elles sont éligibles au sens du présent arrêté ministériel et si les pièces justificatives et preuves de paiement originales sont communiquées au service ou au Département de l'Inspection.
Art.40. Komen niet in aanmerking voor opname in de subsidie :
  1° aanwezigheidsgeld;
  2° vergoedingen of beloningen buiten vrijwilligerswerk om;
  3° voertuigen, draagbare computers en computers voor professioneel gebruik.
Art.40. Ne sont pas pris en charge dans le cadre de la subvention :
  1° les jetons de présence;
  2° toute rémunération ou gratification hors volontariat;
  3° les véhicules, ordinateurs et téléphones portables professionnels.
Afdeling 4. - Kosten voor stortingen aan federaties van operatoren, overkoepelende instellingen of coördinerende instanties
Section 4. - Frais versés aux fédérations d'opérateurs, institutions faîtières ou de coordination
Art.41. In afwijking van artikel 4 zijn kosten voor bijdragen aan federaties subsidiabel ter hoogte van 1000 euro als maximumbedrag.
  Iedere hogere bijdrage dan dat bedrag wordt vooraf ter instemming aan de dienst voorgelegd om gedekt te kunnen worden door de subsidie en wordt op dezelfde wijze ingediend als ereloonkosten of uitgaven overeenkomstig afdeling 3 van hoofdstuk 3.
Art.41. Par dérogation à l'article 4, les frais de cotisation versés à toute fédération sont pris en charge par la subvention à concurrence d'un montant maximum de 1.000 euros.
  Toute cotisation supérieure à ce montant fait l'objet d'un accord préalable du service afin d'être prise en charge par la subvention et doit être présentée de la même manière que des frais d'honoraires ou débours conformément à la section 3 du chapitre 3.
Afdeling 5. - Vertegenwoordigingskosten
Section 5. - Frais de représentation
Art.42. Kosten voor andere evenementen dan die bedoeld in artikel 44, georganiseerd met externe interveniënten zijn toelaatbaar mits vermelding van de datum van het evenement, het noodzakelijk karakter van de uitgave, zijn rechtstreeks verband met de actie en zijn aanvaarding door de dienst overeenkomstig de beginselen verwoord bij dit besluit.
  De kosten gedragen door de begunstigde om externe interveniënten te huisvesten worden gedekt door de subsidie na overlegging van de originele verblijfsfacturen, gedagtekend en aangevuld met de naam van de gehuisveste personen.
Art.42. Les frais d'événements, autres que ceux visés à l'article 44, organisés avec des intervenants extérieurs sont admissibles moyennant la mention de la date de l'événement, le caractère nécessaire de la dépense, son lien direct avec l'action, et son acceptation par le service, conformément aux principes énoncés par le présent arrêté.
  Les frais supportés par le bénéficiaire pour l'hébergement d'intervenants extérieurs, sont pris en charge par la subvention sur présentation des factures de séjour originales, datées et complétées par le nom des personnes hébergées.
Art.43. In aanmerking voor de subsidie komen kosten voor koffie, thee, suiker en melk gemaakt in het kader van de organisatie van vergaderingen met externe interveniënten.
Art.43. Sont admis à charge de la subvention, les frais de café, thé, eau, sucre et lait exposés dans le cadre de l'organisation de réunions avec des intervenants extérieurs.
Art.44. De kosten voor evenementen van het uitzonderlijk type worden door de subsidie gedekt mits een voorafgaandelijke aanvraag tot instemming bij de dienst. Op straffe van verwerping gaat deze voorafgaandelijke aanvraag tot instemming bij de dienst samen met een voorvastleggingsbegroting, omstandig uitgewerkt per post, die minstens één maand voor de voorziene datum van genoemd evenement wordt ingediend.
  Bij instemming van de dienst zijn de in aanmerking komende uitgaven de catering kosten en de kosten voor zaalhuur.
Art.44. Les frais d'événement de type exceptionnel sont pris en charge par la subvention moyennant une demande préalable d'accord auprès du service. Sous peine de rejet, cette demande préalable d'accord auprès du service est accompagnée d'un budget prévisionnel détaillé par poste et est introduite au minimum un mois avant la date prévue dudit évènement.
  En cas d'accord du service, les dépenses éligibles sont les frais de catering et de location de salle.
Art.45. De kosten voor verblijven in het buitenland door de begunstigde ten bate van leden van zijn personeel worden door de subsidie gedekt ter hoogte van de bedragen toegekend aan de personeelsleden van de Waalse Overheidsdienst krachtens het ministerieel besluit van 2 juli 2018 houdende vaststelling van verblijfsvergoedingen toegekend aan personeelsleden en afgevaardigden van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die zich in officiële opdracht naar het buitenland begeven of zetelen in internationale commissies, na overlegging van de originele verblijfsfacturen, gedagtekend en ingevuld met de naam van de gehuisveste personen en van de vermelding van het motief van het verblijf.
Art.45. Les frais de séjour à l'étranger supportés par le bénéficiaire au profit de membres de son personnel sont pris en charge dans le cadre de la subvention à concurrence des montants accordés aux agents du Service public de Wallonie en vertu de l'arrêté ministériel du 2 juillet 2018 portant établissement d'indemnités de séjour octroyées aux membres du personnel et aux représentants du Service public fédéral Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement qui se rendent à l'étranger ou qui siègent dans des commissions internationales sur présentation des factures de séjour originales, datées et complétées par le nom des personnes hébergées et de la mention du motif du séjour.
Art.46. Komen niet in aanmerking voor opname in de subsidie:
  1° kosten voor kantine of kleine maaltijden buiten de uitzonderlijke evenementen bedoeld in artikel 44;
  2° bedrijfsteamdagen, waaronder afzonderingen;
  3° restaurantkosten;
  4° geschenken aangeboden aan het personeel of in het kader van ieder type van professionele samenwerking;
  5° kosten voor het onredelijkerwijs overtreffen van de beroepsbehoeften, overeenkomstig artikel 53, 10°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
Art.46. Ne sont pas pris en charge dans le cadre de la subvention :
  1° les frais de cantine ou de collation en dehors des évènements exceptionnels visés à l'article 44;
  2° les journées d'entreprise, dont les mises au vert;
  3° les frais de restaurant;
  4° les cadeaux offerts au personnel ou dans le cadre de tout type de collaboration professionnelle;
  5° tous frais dépassant de manière déraisonnable les besoins professionnels, conformément à l'article 53, 10° du Code des impôts sur les revenus 1992.
Afdeling 6. - Voertuigkosten
Section 6. - Frais de véhicule
Art.47. De kosten voor voertuigen worden door de subsidie gedekt mits het houden van een reisboekje waarin de verplaatsingen en de dienovereenkomstige dienstopdrachten omstandig worden genoteerd. De kilometerstand van het voertuig wordt bij aanvang van elk kalenderjaar medegedeeld.
Art.47. Sont pris en charge dans le cadre de la subvention les frais de véhicule moyennant la tenue d'un carnet de route reprenant le détail des déplacements ainsi que les missions s'y rapportant. Le kilométrage du véhicule est renseigné au début de chaque année civile.
Art.48. Voor dienstvoertuigen worden, voor zover ze nodig zijn voor de uitvoering van de gesubsidieerde actie, door de subsidie gedekt :
  1° bij handelsactiviteiten, verwezenlijkt door de subsidiegerechtigde, de kosten voor de aankoop of de huur van meerdere voertuigen van het type bedrijfsvoertuig in de zin van het belastingrecht;
  2° buiten handelsactiviteiten om, de kosten voor de aankoop of de huur van één enkel voertuig van het type bedrijfsvoertuig in de zin van het belastingrecht;
  3° de bijhorende kosten voor voertuigen die eigendom zijn van de begunstigde;
  4° de verzekeringskosten voor de voertuigen van de begunstigde;
  5° de afrekeningen voor de sluiting van provisies inherent aan de huurlasten voor rollend materieel, vastgesteld binnen een termijn van twaalf maanden na datum van deze sluiting.
  De bijhorende kosten bedoeld in lid 1, 3°, zijn kosten voor brandstoffen, onderhoud en banden.
  Voor de verzekeringskosten bedoeld in lid 1, 4°, zijn de premies voor een allriskverzekering toelaatbaar tijdens de eerste twee boekjaren te rekenen van de aankoop van het voertuig.
  Voor de verzekeringskosten bedoeld in lid 1, 4°, is de duur van het aanmerking komen van deze allriskverzekering bij aankoop van een voertuig middels een bankkrediet afhankelijk van de duur van genoemd krediet.
  De voertuigen bedoeld bij dit artikel worden geenszins voor privé-doeleinden gebruikt.
Art.48. Pour les véhicules de service, dans la mesure où ils sont nécessaires à la réalisation de l'action subventionnée, sont pris en charge par la subvention :
  1° en cas d'activités commerciales réalisées par le bénéficiaire de la subvention, les frais relatifs à l'achat ou la location de plusieurs véhicules de service de type utilitaire au sens du droit fiscal;
  2° hors activités commerciales, les frais relatifs à l'achat ou la location d'un seul véhicule de service, de type utilitaire au sens du droit fiscal;
  3° les frais annexes relatifs aux véhicules appartenant au bénéficiaire;
  4° les frais d'assurance relatifs aux véhicules du bénéficiaire;
  5° les décomptes de clôture des provisions inhérentes aux charges locatives du matériel roulant établis dans un délai de 12 mois après la date de cette clôture.
  Les frais annexes visés à l'alinéa 1er, 3°, sont les frais de carburant, d'entretien et de pneus.
  Pour les frais d'assurance visés à l'alinéa 1er, 4°, les primes couvrant une assurance omnium sont admissibles durant les deux premiers exercices à dater de l'acquisition du véhicule.
  Pour les frais d'assurance visés à l'alinéa 1er, 4°, en cas d'acquisition de véhicule au moyen d'un crédit bancaire, la durée d'éligibilité de l'omnium est fonction de la durée dudit crédit.
  Les véhicules visés par le présent article ne sont en aucun cas utilisés à des fins privées.
Art.49. § 1. De uitgaven voor dienstvoertuigen worden niet door de subsidie gedekt.
  § 2. Een aanvraag tot afwijking van paragraaf 1 kan op voorhand bij de dienst worden ingediend.
  De dienst beoordeelt of de voorgelegde kosten lager zijn dan die welke gesubsidieerd zouden zijn geweest bij een forfaitaire terugbetaling per kilometer.
  De begunstigde doet aangifte van dit voordeel van alle aard via belastingsfiche 281 of vraagt een financiële bijdrage van zijn werknemer in de voertuigkosten.
  Deze bedragen worden van de betrokken bedragen afgetrokken en ter subsidiëring voorgelegd.
Art.49. § 1er. Les dépenses relatives aux véhicules de fonction ne sont pas mises à charge de la subvention.
  § 2. Une demande de dérogation au paragraphe 1er peut être introduite, au préalable, auprès du service.
  Le service évalue si les frais présentés sont inférieurs à ceux qui auraient été subsidiés dans le cas d'un remboursement forfaitaire au kilomètre.
  Le bénéficiaire déclare cet avantage de toute nature via la fiche fiscale 281 ou réclame une participation financière de son travailleur dans les frais de véhicule.
  Ces montants sont déduits des dépenses concernées et présentées à la subvention.
Art.50. De kosten voor dienstopdrachten van het personeel van de begunstigde worden door de subsidie gedekt ter hoogte van de bedragen toegestaan aan de personeelsleden van de Waalse Overheidsdienst krachtens Titel II van Boek IV van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode.
  De kosten voor de verzekering, aangegaan door de subsidiegerechtigde ter dekking van deze dienstopdrachten, zijn toelaatbaar.
  Kosten voor voertuigen van werknemers worden uitgesloten.
Art.50. Les frais de mission du personnel du bénéficiaire sont mis à charge de la subvention à concurrence des montants accordés aux agents du Service public de Wallonie en vertu du Titre II du Livre IV de l'arrêté du Gouvernement wallon du 18 décembre 2003 portant le Code de la fonction publique wallonne.
  Sont admissibles les frais d'assurance contractée par le bénéficiaire de la subvention couvrant ces missions.
  Tout autre frais relatif aux véhicules des travailleurs est exclu.
Afdeling 7. - Kosten voor uitrustingen en verzekeringen en andere exploitatiekosten
Section 7. - Frais d'équipement et d'assurance et autres frais d'exploitation
Art.51. Kunnen in de subsidie opgenomen worden, in verhouding tot hun toewijzing tot de gesubsidieerde actie :
  1° de uitgaven met betrekking tot huur van machines of andere werktuigen of uitrustingen nodig voor de verwezenlijking van de actie;
  2° de aankoop van klein materieel of uitrustingen, met inbegrip van pedagogisch of didactisch materieel, waarvan de waarde lager is dan 250 euro, BTW niet meegerekend;;
  3° de kosten voor de aankoop van mobiele telefoons voor de behoeften van de gesubsidieerde actie door personeel toegewezen aan de actie met een rondreizende of coördinerende functie ter hoogte van maximum 250 euro, BTW niet meegerekend, per telefoon.
Art.51. Sont pris en charge par la subvention, au prorata de leur affectation à l'action subventionnée :
  1° les dépenses relatives à la location de machine et d'autre matériel d'outillage ou d'équipement nécessaires à la réalisation de l'action;
  2° l'achat de petits matériels ou équipements, en ce compris le matériel pédagogique et didactique, dont la valeur est inférieure à 250 euros H.T.V.A.;
  3° les frais d'achat de téléphone mobile utilisé pour les besoins de l'action subventionnée par du personnel affecté à l'action et ayant des fonctions itinérantes ou de coordination, à concurrence de maximum 250 euros H.T.V.A. par téléphone.
Art.52. Door de subsidie gedekt worden de kosten voor verzekeringspolissen waarvan de inhoud in direct verband staat met de gesubsidieerde actie.
Art.52. Sont pris en charge par la subvention, le coût des polices d'assurance dont l'objet est en lien direct avec l'action subventionnée.
Art.53. Door de subsidie gedekte worden de verscheidene retributies uit klasse 64.
Art.53. Sont prises à charge de la subvention les taxes diverses reprises en classe 64.
Afdeling 8. - Gemengd gebruik en volledig professioneel gebruik
Section 8. - Utilisation mixte et utilisation entièrement professionnelle
Art.54. Bij gebruik in professioneel en privé-verband door een werknemer of een lid van de bestuursorganen van de gerechtigde van een voertuig van de gerechtigde, van een internet-aansluiting thuis, van een abonnement op mobiele telefonie of ieder andere last met een gemengd gebruik worden het bedrag van de voordelen van alle aard opgenomen op belastingsfiche 281 of de financiële bijdrage van de werknemer in deze last afgetrokken van het bedrag van de ter subsidie voorgelegde facturen.
  Wanneer één van de lasten bedoeld in lid 1 tegen honderd percent aangegeven wordt als voor professioneel gebruik, gaat de dienst of het Departement Inspectie na of er een privé-gebruik plaats heeft gevonden dan wel of het bedrag van de aangegeven voordelen van alle aard of van de bijdragen van de personen die van deze voordelen genieten, overeenstemt met het gebruik dat daarvan gemaakt is.
Art.54. En cas d'utilisation professionnelle et privée par un travailleur ou un membre des organes de direction du bénéficiaire d'un véhicule du bénéficiaire, d'une connexion Internet à domicile, d'un abonnement de téléphonie mobile ou de toute autre charge à usage mixte, le montant des avantages de toute nature repris en fiche fiscale 281 ou la participation financière du travailleur à cette charge est déduit du montant des factures présentées à la subvention.
  Lorsqu'une des charges visées à l'alinéa 1er est déclarée à cent pour cent comme étant à usage professionnel, le service ou le Département de l'Inspection vérifie s'il y a eu utilisation privée ou si le montant des avantages de toute nature déclarés ou des participations des personnes qui bénéficient de ces avantages correspond à l'utilisation qui en est faite.
Afdeling 9. - Financiële kosten en buitengewone lasten
Section 9. - Frais financiers et charges exceptionnelles
Art.55. De kosten voor het beheer van bankrekeningen worden in het kader van de subsidie overgenomen.
Art.55. Les frais de gestion de comptes bancaires sont pris en charge dans le cadre de la subvention.
Art.56. Niet in aanmerking komend zijn de verwijlinteresten, vermeerderingen en geldstraffen.
Art.56. Sont inéligibles, les intérêts de retard, les majorations et pénalités.
Art.57. Bij verlies, diefstal of breuk die niet gedekt worden door een verzekering of een derde wordt het overig saldo van de dotatie in de afschrijving door de subsidie overgenomen worden na overlegging van een proces-verbaal van aangifte van diefstal, mits instemming van de dienst.
Art.57. En cas de perte, de vol ou de bris non-couverts par une assurance ou par un tiers, le solde subsistant de dotation d'amortissement est pris en charge par la subvention sur présentation d'un procès-verbal de déclaration de vol, et moyennant accord du service.
Art.58. De buitengewone lasten, andere dan die voorzien in artikel 57, en de directe belastingen worden niet door de subsidie overgenomen.
Art.58. Les charges exceptionnelles autres que celles prévues à l'article 57 ainsi que les impôts directs ne sont pas mis à charge de la subvention.
HOOFDSTUK IV. - Afschrijvingskosten
CHAPITRE IV. - Frais d'amortissement
Art.59. § 1. De verwerving van een investeringsgoed met een bedrag hoger dan 250 euro, BTW niet meegerekend, maakt het voorwerp uit van een afschrijving overeenkomstig Hoofdstuk 2 van Titel 3 van Boek III van het Wetboek van economisch recht.
  § 2. Een investeringsgoed wordt gekenmerkt door zijn duurzame toewijzing ten dienste van de begunstigde als werkinstrument of exploitatiemiddel.
  Zijn geen investeringsgoederen:
  1° klein materieel;
  2° kleine werktuigen;
  3° kantoorbenodigdheden waarvan de prijs of de waarde per eenheid niet het bedrag van 250 euro bereikt, BTW niet meegerekend.
  § 3. Voor de verwerving bedoeld in paragraaf 1 wordt enkel het bedrag van de afschrijving door de subsidie overgenomen, en niet de investeringswaarde.
Art.59. § 1er. L'acquisition d'un bien d'investissement d'un montant supérieur à 250 euros H.T.V.A. fait l'objet d'un amortissement conformément au Chapitre 2 du Titre 3 du Livre III du Code de droit économique.
  § 2. Un bien d'investissement se caractérise par son affectation durable au service du bénéficiaire comme instrument de travail ou comme moyen d'exploitation.
  Ne sont pas des biens d'investissement :
  1° le petit matériel;
  2° le petit outillage;
  3° les fournitures de bureau dont le prix ou la valeur unitaire n'atteint pas le montant de 250 euros H.T.V.A.
  § 3. Pour l'acquisition visée au paragraphe 1er, seul le montant de l'amortissement est admis à charge de la subvention, et non la valeur d'investissement.
Art.60. Afschrijvingen van materieel en lokaleninrichting worden door de subsidie overgenomen tegen volgende voorwaarden :
  1° de uitgave onderworpen aan een afschrijving staat in rechtstreeks verband met het project;
  2° zich schikken naar de artikelen 45 en 46 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 ter uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en een afschrijvingstabel opstellen;
  3° de uitgaven worden geregistreerd als een investering in de boekhouding van de gerechtigde;
  4° een aankoopfactuur en een betalingsbewijs voor de uitgaven voorleggen aan de dienst of aan het Departement Inspectie.
Art.60. Les amortissements de matériel et d'aménagement de locaux sont admis à charge de la subvention selon les conditions suivantes :
  1° la dépense sujette à amortissement a un lien direct avec le projet;
  2° se conformer aux articles 45 et 46 de l'arrêté royal du 30 janvier 2001 portant exécution du Code des sociétés et d'établir un tableau d'amortissement;
  3° les dépenses sont enregistrées comme un investissement dans la comptabilité du bénéficiaire;
  4° fournir une facture d'achat et une preuve de paiement de la dépense au service ou au Département de l'Inspection.
Art.61. De afschrijvingsduur varieert al naar gelang de aard van het goed.
Art.61. La durée d'amortissement varie selon la nature du bien.
Art.62. Het jaar van daadwerkelijke verwerving van het goed wordt in overweging genomen als eerste afschrijvingsjaar.
  De periode voor de afschrijving van de bijkomende en samenvallende kosten voor een investeringsgoed stemt overeen met de afschrijvingsperiode van de hoofdinvestering.
Art.62. L'année de l'acquisition effective du bien est prise en compte comme première année d'amortissement.
  La période d'amortissement des dépenses accessoires et concomitantes à un bien d'investissement correspond à la période d'amortissement de l'investissement principal.
Art.63. Aankoop van tweedehands materieel en de dienovereenkomstige afschrijving komen niet in aanmerking voor de subsidie.
Art.63. L'achat de matériel d'occasion et l'amortissement relatif à cet achat ne sont pas pris en charge par la subvention.
Art.64. Overeenkomstig de fiscale wetgeving, en behoudens verantwoording, door de dienst aanvaard, van een kortere levensduur van de af te schrijven goederen worden overgenomen, in het kader van de subsidie, de lasten uit afschrijvingspercentages lager dan of gelijk aan volgende percentages betreffende de investeringen met een eenheidskosten hoger dan 250 euro, BTW niet meegerekend:
  1° 20 % voor vestigingskosten;
  2° 10 % voor de installaties;
  3° 20 % voor machines en werktuigen;
  4° 33 % voor informaticamaterieel;
  5° 20 % voor meubilair;
  6° twintig procent voor het rollend materieeel;
  7° tien procent voor de inrichtings- en renovatiewerken van de gebouwen.
  Alle bijdomende en bijkomstige uitgaven, ongeacht he bedrag, voor een investeringsgoed dat als hoofdsom wordt beschouwd, moeten in overeenstemming zijn met de afschrijvingstermijn van dat investeringsgoed;
Art.64. Conformément à la législation fiscale, et sauf justification, acceptée par le service, d'une durée de vie inférieure des biens à amortir, sont prises en charge dans le cadre de la subvention, les charges résultant de taux d'amortissement inférieurs ou égaux aux taux suivants, et concernant les investissements d'un coût unitaire de plus de 250 euros H.T.V.A. :
  1° vingt pour cent pour les frais d'établissement;
  2° dix pour cent pour les installations;
  3° vingt pour cent pour les machines et outillages;
  4° trente-trois pour cent pour le matériel informatique;
  5° vingt pour cent pour le mobilier;
  6° vingt pour cent pour le matériel roulant;
  7° dix pour cent pour les travaux d'aménagement et de rénovation des bâtiments.
  Toute dépense accessoire et concomitante, quel qu'en soit le montant, à un bien d'investissement considéré comme principal, s'aligne sur la durée d'amortissement de ce bien d'investissement principal.
Art.65. De aankoop van klein elektriche huishoudapparatuur kan over vijf jaar worden afgeschreven.
  De aankoop van grote elektrohuishoudtoestellen en audio, video en fotomaterieel wordt door de subsidie gedekt mits voorafgaandelijke machtiging van de dienst en een afschrijving over vijf jaar.
Art.65. L'acquisition de petits électroménagers est amortissable en cinq ans.
  L'achat de gros électroménagers et de matériel audio, vidéo et photo est pris en charge par la subvention moyennant autorisation préalable du service et moyennant un amortissement de cinq ans.
Art.66. Iedere overdracht, om bezwarende titel of om niet, van een investeringsgoed wordt aan de dienst gemeld.
  De meerwaarde wordt als een opbrengst beschouwd en wordt van de overgenomen uitgaven afgetrokken.
  De meerwaarde wordt bepaald volgens de boekhoudkundige voorschriften terzake.
Art.66. Toute cession, à titre onéreux ou non, d'un bien d'investissement est renseignée au service.
  La plus-value est considérée comme un produit et est déduite des dépenses prises en charge.
  La plus-value est déterminée suivant les prescrits comptables en la matière.
Art.67. De bedragen van de voordelen van alle aarde waarvan aangifte wordt gedaan in hoofde van de gebruikers van de voertuigen, evenals de financiële bijdragen van laatstgenoemden worden afgetrokken van de ter subsidie voorgelegde bedragen.
Art.67. Les montants des avantages de toute nature déclarés dans le chef des utilisateurs des véhicules ainsi que les participations financières de ceux-ci sont déduits des montants présentés à la subvention.
Art.68. Hierna volgende uitgaven komen niet in aanmerking voor de subsidie:
  1° de afschrijving van het jaar van de overdracht om bezwarende titel of om niet;
  2° de waardeverminderingen op vorderingen;
  3° de uitgaven voor de afschrijving van aankoop of bouw van onroerende goederen;
  4° de uitgaven voor de aankoop van grond;
  5° de afschrijving van mobiele telefoons;
  6° de provisies van allerlei aard.
Art.68. Ne sont pas prises en charge par la subvention, les dépenses suivantes :
  1° l'amortissement de l'année de la cession à titre onéreux ou non;
  2° les réductions de valeur sur créances;
  3° les dépenses d'amortissement d'achat ou de construction de biens immobiliers;
  4° les dépenses d'achat de terrain;
  5° l'amortissement des téléphones mobiles;
  6° les provisions de quelque nature que ce soit.
HOOFDSTUK V. - Wijzigingsbepaling
CHAPITRE V. - Disposition modificative
Art. 69. Artikel 17 van het ministerieel besluit van 28 januari 2016 betreffende de beroepsopleiding inzake landbouw wordt vervangen door hetgeen volgt:
  " § 1. De subsidies worden verleend voor zover het scholingscentrum het minimum aantal ingeschrevenen voor de opleidingen naleeft, zoals bedoeld in artikel 6.
  § 2. Binnen de veertien dagen die volgen op de kennisgeving van de opleidingen, geselecteerd door de dienst in het vormingscentrum, kan laatstgenoemde de dienst door elk middel dat een vaste datum aan de zending verleent overeenkomstig artikel D.15 van het Wetboek, een initiële schuldvorderingsverklaring indienen :
  1° in twee originele exemplaren;
  2° overeenstemmend met een bedrag van dertig percent van de toegekende subsidie.
  Het bedrag bedoeld in lid 1er, 2°, wordt als voorschot gestort om het opleidingscentrum de eerste uitgaven in verband met de uitvoering van de geselecteerde opleidingen te kunnen voldoen. De terugvordering van het voorschot wordt toegerekend op de trimestriële schuldvorderingsverklaringen, bedoeld in de vijfde paragraaf, totdat het bedrag van dat voorschot bereikt is, vermeerderd met een gelijkwaardige bruto-subsidie, berekend volgens de methode omschreven in het ministerieel besluit van 10 september 2015 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 10 september 2015 betreffende steun voor ontwikkeling en investering in de landbouwsector.
  § 3. De subsidies toegekend aan de scholingscentra worden vereffend na ontvangst door de dienst van een driemaandelijkse schuldvorderingsverklaring :
  1° gericht aan de dienst, uiterlijk de laatste dag van de maand volgend op het verstreken kwartaal en waarvan de zending gebeurt bij elk middel waarbij de zending een vaste datum wordt verleend;
  2° die voor de cursussen landbouwtechnieken, landbouwbeheer en -economie en voor de vervolmkaingscursussen betrekking heeft op de uren verstrekte activiteiten in de loop van het verstreken kwartaal en voor de stages op de dagen verstrekte activiteiten in de loop van het verstreken kwartaal. Deze uren en dagen van activiteiten worden naar boven beperkt ter hoogte van de voorvastleggingsbegrotingen, ingediend door het scholingscentrum bij de indiening van het project;
  3° die wordt toegestuurd in twee originele exemplaren.
  Voor de vormingscentra onderworpen aan de wetgeving inzake overheidsopdrachten worden de documenten voor overheidsopdrachten inzake de aanwijzing van de opleidingenverstrekkers voor de gezamenlijke periode gedekte door de subsidie ingediend van bij de gunning van de opdracht.
  Na afloop van de stage worden ingediend, de stageovereenkomsten waarbij de volgende documenten worden gevoegd die toelaten om de voorwaarden m.b.t. de samenwerking met de stagebegeleider na te gaan:
  1° de benaming van het bedrijf, de instelling of de vervangdienst waarin hij zijn functie uitoefent alsook het ondernemingsnummer van de vereniging, instelling of betrokken vervangdienst;
  2° desgevallend, wat de zelfstandigen betreft, een certificaat voor de inschrijving in een kas voor sociale verzekeringen voor zelfstandige beroepen.
  In voorkomend geval worden ingediend, een omschrijving van de ervaring van de stagebegeleider in de begeleiding van stages inzake landbouwbedrijven of ondernemingen, evenals de identiteit en de functie van iedere persoon tewerkgesteld door de onderneming of de instelling die verband houden met de landbouwsector die een vorming heeft gekregen of een nuttige ervaring kan voorleggen in de landbouwsector.
  De volgende informatie die toelaat om de voorwaarden betreffende de aanwerving van de opleidingenverstrekker na te gaan, wordt gevoegd bij de informatie bedoeld in het eerste lid :
  1° de titel, het getuigschrift of vereist diploma zoals bedoeld in artikel 12, eerste lid, 1° tot 4°, in voorkomend geval, het bewijs van een beroepservaring, of een verklaring waarin hij de verbintenis aangaat om een opleiding te volgen in het vereiste domein naast de door hem verstrekte opleiding;
  2° een verklaring op erewoord die betrekking heeft ofwel op de geactualiseerde kennis van de onderwerpen i.v.m. het voorwerp van de opleiding of op de verbintenis om opleidingen te volgen naast de door hem verstrekte opleiding.
  Wanneer het dossier onvolledig is of om hem toe te laten om zijn opdrachten goed te vervullen, kan de dienst van het opleidingscentum elk document of bewijsstuk opeisen die hij nodig acht, opvragen.
  § 4. Jaarlijkse deelt het opleidingscentrum de dienst tegen 31 oktober van het jaar volgend op de periode gedekte door de subsidie een verrekeningstabel mee waarvan het model vastgesteld wordt door de dienst, samen met een afschrijvingstabel met de vaste activa van de instelling, met een omstandige versie van de balans ingediend bij de Nationale Bank van België voor het dienovereenkomstige jaar, evenals een afschrift van de verantwoordingsstukken met betrekking tot de lasten opgegeven in de verrekeningstabel en de betalingsbewijzen ervan.".
Art. 69. L'article 17 de l'arrêté ministériel du 28 janvier 2016 relatif à la formation professionnelle en matière d'agriculture, modifié par les arrêtés ministériels du 2 février 2017 et du 29 novembre 2017, est remplacé par ce qui suit :
  " § 1er. Les subventions sont délivrées pour autant que le centre de formation respecte le nombre minimal d'inscrits aux formations tel que prévu à l'article 6.
  § 2. Dans les quatorze jours suivant la notification des formations sélectionnées par le service au centre de formation, celui-ci peut transmettre au service par tout moyen conférant date certaine à l'envoi conformément à l'article D.15 du Code, une déclaration de créance initiale :
  1° en deux exemplaires originaux;
  2° correspondant à un montant de trente pourcents de la subvention accordée.
  Le montant visé à l'alinéa 1er, 2°, est versé au titre d'avance permettant au centre de formation d'honorer les premières dépenses liées à la mise en oeuvre des formations sélectionnées. La récupération de l'avance est imputée sur les déclarations de créance trimestrielles, visées au paragraphe 3, jusqu'à concurrence de l'atteinte du montant de cette avance majoré d'un équivalent subvention brut calculé suivant la méthode définie dans l'arrêté ministériel du 10 septembre 2015 exécutant l'arrêté du Gouvernement wallon du 10 septembre 2015 relatif aux aides au développement et à l'investissement dans le secteur agricole.
  § 3. Les subventions accordées aux centres de formation sont liquidées après réception par le service d'une déclaration de créance trimestrielle :
  1° adressée au service au plus tard le dernier jour du mois qui suit le trimestre échu et dont l'envoi se fait par tout moyen lui conférant date certaine;
  2° qui porte, pour les cours de techniques agricoles, pour les cours de gestion et d'économie agricole et pour les cours de perfectionnement, sur les heures d'activités réalisées au cours du trimestre échu, et pour les stages, sur les jours d'activités réalisés au cours du trimestre échu. Ces heures et jours d'activités sont plafonnés à hauteur des budgets prévisionnels remis par le centre de formation lors de la soumission de son projet;
  3° qui est envoyée en deux exemplaires originaux.
  Pour les centres de formation soumis à la législation sur les marchés publics, les documents de marché public relatifs à la désignation des formateurs pour l'ensemble de la période couverte par la subvention sont communiqués dès l'attribution du marché.
  Sont communiquées à l'issue du stage, les conventions de stages auxquelles sont annexés les documents suivants permettant de vérifier les conditions relatives à la collaboration avec le maître de stage :
  1° la dénomination de l'entreprise, de l'organisme ou du service de remplacement dans lequel il exerce sa fonction ainsi que le numéro d'entreprise de l'association, de l'organisme ou du service de remplacement concerné;
  2° le cas échéant, en ce qui concerne les indépendants, une attestation d'affiliation à une caisse d'assurances sociales pour travailleurs indépendants.
  Sont communiqués, le cas échéant, une description de l'expérience du maître de stage dans le domaine de l'encadrement de stages en exploitation agricole ou en entreprise, ainsi que l'identité et la fonction de toute personne occupée par l'entreprise ou l'organisme en relation avec le secteur agricole, ayant une formation ou justifiant d'une expérience utile dans le secteur agricole.
  Sont joints à la déclaration de créance visée à l'alinéa 1er, les documents suivants permettant de vérifier les conditions relatives à l'engagement ou à la désignation de formateur :
  1° le titre, le certificat ou diplôme requis tels que visés à l'article 12, alinéa 1er, 1° à 4°, le cas échéant, la preuve d'une expérience professionnelle, ou une déclaration par laquelle il s'engage à suivre une formation dans le domaine requis parallèlement à la formation dispensée par ses soins;
  2° une déclaration sur l'honneur portant soit sur la connaissance actualisée des sujets en lien avec l'objet de la formation soit sur l'engagement à suivre des formations parallèlement à la formation dispensée par ses soins.
  Lorsque le dossier est incomplet ou afin de lui permettre d'assurer le bon accomplissement de ses missions, le service réclame, au centre de formation, tout document ou toute pièce justificative qu'il estime nécessaire.
  § 4. Le centre de formation communique annuellement au service pour le 31 octobre de l'année qui suit la période couverte par la subvention, un tableau d'imputation dont le modèle est établi par le service, accompagné d'un tableau d'amortissement des immobilisations de l'organisme, d'une version détaillée du bilan déposé à la Banque nationale de Belgique pour l'année correspondante, ainsi que d'une copie des pièces justificatives afférentes aux charges déclarées dans le tableau d'imputation et de leurs preuves de paiement. ".