Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
14 OKTOBER 2019. - Decreet houdende erkenning van assistentiedieren en betreffende het recht van personen in begeleiding van een assistentiedier om toegang te hebben tot publieke plaatsen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-12-2019 en tekstbijwerking tot 16-04-2024)
Titre
14 OCTOBRE 2019. - Décret portant reconnaissance des animaux d'assistance et relatif à l'accessibilité aux lieux publics pour les personnes accompagnées d'un animal d'assistance(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 18-12-2019 et mise à jour au 16-04-2024)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (17)
Texte (17)
Artikel 1. Voorwerp
  Dit decreet regelt de erkenning van assistentiedieren en de daaruit voortvloeiende subsidiëring, alsook het recht van de personen vermeld in artikel 9 om toegang te krijgen tot publieke plaatsen in de zin van artikel 9, § 1, eerste lid.
Article 1er. Objet
  Le présent décret règle la reconnaissance des animaux d'assistance et le subventionnement qui en découle, ainsi que les droits d'accès aux lieux publics au sens de l'article 9, § 1er, alinéa 1er, des personnes mentionnées à l'article 9.
Art.2. Hoedanigheden
  De hoedanigheden in dit decreet gelden voor alle geslachten.
Art.2. Qualifications
  Dans le présent décret, les qualifications s'appliquent à tous les sexes.
Art.3. Definities
  Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder:
  1° assistentiedier: een dier dat opgeleid werd of wordt om een persoon met ondersteuningsbehoefte te begeleiden en de zelfredzaamheid van die persoon te bevorderen en dat op grond daarvan overeenkomstig artikel 4 erkend is;
  2° persoon met ondersteuningsbehoefte: een gebruiker in de zin van artikel 3, 3°, van het [1 decreet van 13 december 2016 houdende maatregelen inzake zelfbeschikkend leven]1;
  3° instructeur: een persoon die een erkenning overeenkomstig artikel 7 heeft;
  4° [1 bevoegde dienst: de door de Regering bepaalde dienst.]1.
  
Art.3. Définitions
  Pour l'application du présent décret, il faut entendre par :
  1° animal d'assistance : tout animal qui a été dressé ou est en cours de dressage dans le but d'accompagner une personne dépendante et de l'aider dans son autonomie, et qui a été reconnu comme tel conformément à l'article 4;
  2° personne dépendante : tout usager au sens de l'article 3, 3°,[1 du décret du 13 décembre 2016 relatif aux mesures en matière de vie autodéterminée]1;
  3° instructeur : toute personne qui peut présenter un agrément au sens de l'article 7;
  4° [1 Service : le service désigné par le Gouvernement.]1.
  
Art.4. Erkenning van assistentiedieren
  Een assistentiedier wordt als zodanig erkend beschouwd als:
  1° het bij de persoon met ondersteuningsbehoefte leeft;
  2° het door een instructeur opgeleid is op maat van de ondersteuningsbehoefte van de persoon met ondersteuningsbehoefte;
  3° het een door de instructeur afgegeven attest heeft waarmee het als assistentiedier geattesteerd wordt.
  [1 De persoon met ondersteuningsbehoefte draagt het attest vermeld in het eerste lid, 3°, bij zich. Die verplichting vervalt als het assistentiedier overlijdt of niet langer als assistentiedier erkend is. In dat geval vordert de instructeur het attest terug en vernietigt hij het.
   De Regering preciseert de voorwaarde vermeld in het eerste lid, 3°.]1

  
Art.4. Reconnaissance des animaux d'assistance
  Un animal d'assistance est reconnu comme tel si :
  1° il vit chez la personne dépendante;
  2° il a été dressé par un instructeur en vue de répondre aux besoins de la personne dépendante;
  3° l'instructeur a délivré une attestation l'identifiant comme animal d'assistance.
  [1 La personne dépendante porte sur elle l'attestation mentionnée à l'alinéa 1er, 3°. Cette obligation cesse de s'appliquer en cas de décès de l'animal d'assistance ou de perte de sa reconnaissance comme tel. Dans ce cas, l'instructeur exige la restitution de l'attestation et détruit cette dernière.
   Le Gouvernement précise la condition mentionnée à l'alinéa 1er, 3°.]1

  
Art.5. Voorwaarden die moeten worden nageleefd om de erkenning als assistentiedier te mogen behouden
  Voor het behoud van de erkenning als assistentiedier moeten de volgende voorwaarden worden nageleefd:
  1° het assistentiedier vervult de voorwaarde gesteld in artikel 4, 1°;
  2° het assistentiedier legt, samen met de persoon met ondersteuningsbehoefte, jaarlijks een door de instructeur georganiseerde geschiktheidstest af en slaagt voor die test.
Art.5. Obligations pour conserver la reconnaissance comme animal d'assistance
  Pour conserver la reconnaissance comme animal d'assistance, il faut respecter les conditions suivantes :
  1° l'animal d'assistance remplit la condition fixée à l'article 4, 1°;
  2° l'animal d'assistance passe chaque année, avec la personne dépendante, un test d'aptitude organisé par l'instructeur et le réussit.
Art.6. Verval van de erkenning als assistentiedier
  De erkenning als assistentiedier vervalt in de volgende gevallen:
  1° de [1 bevoegde dienst]1 stelt in het kader van een behoefteanalyse vast dat de persoon met ondersteuningsbehoefte geen assistentie door een assistentiedier meer nodig heeft;
  2° de persoon met ondersteuningsbehoefte overlijdt en het dier blijft bij de familie van de overledene wonen;
  3° het assistentiedier voldoet niet meer aan de voorwaarden gesteld in artikel 5 om de erkenning te behouden.
  Het verval van de erkenning heeft tot gevolg dat het recht van toegang vermeld in artikel 9 ophoudt te bestaan.
  
Art.6. Caducité de la reconnaissance comme animal d'assistance
  La reconnaissance comme animal d'assistance devient caduque dans les cas suivants :
  1° [1 Le Service]1 établit, dans le cadre d'une analyse des besoins, que la personne dépendante ne nécessite plus l'assistance d'un animal d' assistance,
  2° la personne dépendante décède, et l'animal continue à vivre auprès de la famille de cette personne.
  3° l'animal d'assistance ne remplit plus les conditions fixées à l'article 5 pour le maintien de la reconnaissance.
  La caducité de la reconnaissance implique la nullité des droits d'accès mentionnés à l'article 9.
  
Art.7. Erkenning als instructeur
  § 1 - De erkenning als instructeur wordt afgegeven door de [1 bevoegde dienst]1.
  De Regering bepaalt:
  1° de voorwaarden om erkend te worden als instructeur;
  2° de erkenningsprocedure;
  3° de procedure voor de intrekking van de erkenning als instructeur.
  § 2 - De erkenning als instructeur die door een andere Belgische of buitenlandse daartoe gemachtigde autoriteit werd afgegeven, wordt gelijkgesteld met de erkenning vermeld in paragraaf 1, eerste lid.
  
Art.7. Agrément en tant qu'instructeur
  § 1er - L'agrément en tant qu'instructeur est établi [1 par le Service]1.
  Le Gouvernement fixe :
  1° les conditions d'agrément en tant qu'instructeur;
  2° la procédure d'agrément;
  3° la procédure de retrait de l'agrément en tant qu'instructeur.
  § 2 - L'agrément en tant qu'instructeur délivré par une autre autorité belge ou étrangère y habilitée est assimilé à l'agrément mentionné au § 1er, alinéa 1er.
  
Art.8. Subsidiëring van een assistentiedier
  de[1 bevoegde dienst]1 subsidieert hulp door een assistentiedier als:
  1° de [1 decreet van 13 december 2016 tot oprichting van een dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven]1 een ondersteuningsbehoefte voor een persoon vaststelt met toepassing van het [1 decreet van 13 december 2016 houdende maatregelen inzake zelfbeschikkend leven]1;
  2° aan die ondersteuningsbehoefte kan worden voldaan met behulp van een assistentiedier.
  De subsidiëring omvat in dat geval minstens de training en de medische verzorging van het assistentiedier.
  De Regering bepaalt het bedrag en de nadere regels voor de subsidiëring.
  
Art.8. Subventionnement d'un animal d'assistance
  [1 Le Service]1 subventionne l'utilisation d'un animal d'assistance si:
  1° il constate, en application [1 du décret du 13 décembre 2016 relatif aux mesures en matière de vie autodéterminée]1;
  2° ce besoin peut être satisfait par le biais d'un animal d'assistance.
  Dans ce cas, le subventionnement comprend au moins le dressage de l'animal d'assistance ainsi que ses soins vétérinaires.
  Le Gouvernement fixe le montant et les modalités de ce subventionnement.
  
Art.9. Recht van toegang
  § 1 - Personen met ondersteuningsbehoefte en assistentiedieren die in het kader van hun ondersteuningsopdracht personen met ondersteuningsbehoefte begeleiden, hebben recht op toegang tot publieke plaatsen en met name tot openbare gebouwen, tot openbare of private plaatsen en vervoersmiddelen die voor het publiek bestemd zijn en tot de werkplek.
  De uitoefening van het recht vermeld in het eerste lid mag niet afhankelijk worden gemaakt van het betalen van een supplement, tenzij als tegenprestatie voor een economisch raambare specifieke dienst.
  § 2 - Paragraaf 1 geldt ook voor de instructeur in het kader van de opleiding van het assistentiedier.
  § 3 - In afwijking van paragraaf 1 kan de toegang tot de plaatsen vermeld in paragraaf 1 beperkt worden op grond van:
  1° dienovereenkomstige wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen;
  2° een specifieke, voor de betrokken plaatsen geldende regeling om redenen van hygiëne, veiligheid of volksgezondheid.
  De beperkingen vermeld in het eerste lid, 2°, zijn alleen toegestaan als het gaat om ruimten die specifiek voor medisch-technische en verpleegkundige activiteiten bestemd zijn, die voor de verwerking van levensmiddelen dienen of die algemeen alleen ongeschoeid betreden mogen worden.
  De beperkingen moeten zichtbaar aangebracht zijn vóór de ruimten in kwestie.
Art.9. Droits d'accès
  § 1er - L'accès aux lieux publics, et notamment aux bâtiments publics, aux lieux et moyens de transport publics ou privés destinés à un usage public, ainsi qu'au lieu de travail doit être garanti aux personnes dépendantes et aux animaux d'assistance qui, dans le cadre de leur mission, accompagnent ces personnes.
  L'accessibilité mentionnée à l'alinéa 1er ne peut être conditionnée au paiement d'un droit supplémentaire, à moins que celui-ci ne soit exigé en contrepartie d'un service spécifique économiquement chiffrable.
  § 2 - Le paragraphe 1er vaut également pour l'instructeur dans le cadre du dressage de l'animal d'assistance.
  § 3 - Par dérogation au premier paragraphe, l'accès aux lieux mentionnés au § 1er peut être limité en raison :
  1° de dispositions légales, décrétales ou règlementaires allant en ce sens;
  2° d'une réglementation spécifique à ces lieux, motivée par des exigences d'hygiène, de sécurité ou de santé publique.
  Les restrictions mentionnées à l'alinéa 1er, 2°, ne sont autorisées que s'il s'agit de zones spécifiquement prévues pour des actes médico-techniques ou des soins, et servant à la préparation d'aliments ou dont l'accès, de manière générale, n'est autorisé qu'aux personnes non chaussées.
  Les restrictions doivent être indiquées clairement devant les zones concernées.
Art.9.1. [1 Vertrouwelijkheid
   Met behoud van de toepassing van andersluidende wettelijke of decretale bepalingen moeten de Regering, de bevoegde dienst en alle andere personen die bij de uitvoering van dit decreet en de uitvoeringsbepalingen ervan betrokken zijn, de gegevens die aan hen toevertrouwd worden in het kader van de uitoefening van hun opdracht, vertrouwelijk behandelen.]1

  
Art.9.1. [1 Confidentialité
  Sans préjudice de dispositions légales ou décrétales contraires, le Gouvernement, le Service, ainsi que toutes les autres personnes parties prenantes à l'exécution du présent décret et de ses dispositions d'exécution sont tenus de traiter confidentiellement les données qui leur ont été confiées dans le cadre de l'exercice de leur mission. ]1

  
Art.9.2. [1 Verwerking van persoonsgegevens
   Onverminderd artikel 9.3 is de Regering verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens vermeld in artikel 9.3. Ze geldt voor de verwerking van die gegevens als verwerker in de zin van artikel 4, punt 7, van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (Algemene Verordening Gegevensbescherming).
   De Regering en de bevoegde dienst mogen de verzamelde gegevens niet gebruiken voor andere doeleinden dan de uitvoering van hun wettelijke of decretale opdrachten in verband met dit decreet.
   De verwerking van persoonsgegevens geschiedt met inachtneming van de toepasselijke regelgeving inzake gegevensbescherming.]1

  
Art.9.2. [1 Traitement des données à caractère personnel
   Sans préjudice de l'article 9.3, le Gouvernement est responsable du traitement des données à caractère personnel mentionnées à l'article 9.3. Il est réputé responsable du traitement de ces données au sens de l'article 4, 7), du règlement (UE) 2016/679 du Parlement européen et du Conseil du 27 avril 2016 relatif à la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données à caractère personnel et à la libre circulation de ces données, et abrogeant la directive 95/46/CE (règlement général sur la protection des données).
   Le Gouvernement et le Service ne peuvent utiliser les données collectées à d'autres fins que l'exercice de leurs missions légales et décrétales en lien avec le présent décret.
   Le traitement des données à caractère personnel s'opère dans le respect de la législation applicable en matière de protection des données.]1

  
Art.9.3. [1 Gegevenscategorieën
   De bevoegde dienst kan overeenkomstig artikel 9.2 voor het doeleinde van de controle van de erkenning van een assistentiedier overeenkomstig artikel 4 identiteitsgegevens en contactgegevens met betrekking tot de personen met ondersteuningsbehoefte verwerken.
   De bevoegde dienst kan overeenkomstig artikel 9.2 voor het doeleinde van de toekenning van de erkenning als instructeur overeenkomstig artikel 7 identiteitsgegevens en contactgegevens met betrekking tot de personen die een erkenning als instructeur aanvragen, verwerken.
   De Regering kan de gegevenscategorieën vermeld in het eerste en het tweede lid preciseren.]1

  
Art.9.3. [1 Catégories de données
   Le Service peut traiter, conformément à l'article 9.2 et en ce qui concerne les personnes dépendantes, les données relatives à l'identité et les données de contact aux fins de l'examen de la reconnaissance d'un animal d'assistance conformément à l'article 4.
   Le Service peut traiter, conformément à l'article 9.2 et en ce qui concerne les personnes qui font une demande d'agrément comme instructeur, les données relatives à l'identité et les données de contact aux fins de l'octroi de l'agrément comme instructeur conformément à l'article 7.
   Le Gouvernement peut préciser les catégories de données mentionnées aux alinéas 1er et 2.]1

  
Art.9.4. [1 Duur van de gegevensverwerking
   De overeenkomstig artikel 9.2 verwerkte gegevens mogen ten hoogste tien jaar worden bewaard in een vorm die identificatie van de betrokkenen mogelijk maakt.
   Met behoud van de toepassing van de bepalingen betreffende het archiefwezen worden ze uiterlijk na het verstrijken van die termijn vernietigd.]1

  
Art.9.4. [1 Durée du traitement des données
   Les données traitées conformément à l'article 9.2 peuvent être conservées au maximum pendant dix ans, sous une forme qui permet l'identification des personnes concernées.
   Sans préjudice des dispositions relatives à l'archivage, elles sont détruites au plus tard au terme de ce délai.]1

  
Art.9.5. [1 Veiligheidsmaatregelen
   De Regering en de bevoegde dienst letten er bij de verwerking van de in artikel 9.3 vermelde gegevens op dat gepaste veiligheidsmaatregelen worden genomen.]1

  
Art.9.5. [1 Mesures de sécurité
   Lors du traitement des données mentionnées à l'article 9.3, le Gouvernement et le Service veillent à ce que des mesures de sécurité appropriées soient appliquées.]1

  
Art.10. Strafbepaling
  Elke persoon die een persoon met ondersteuningsbehoefte of een instructeur in begeleiding van een assistentiedier de toegang tot een publieke plaats weigert zonder dat daartoe een door artikel 9, § 3, gerechtvaardigde afwijking of beperking bestaat, wordt gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot één jaar en met een geldboete van 50 euro tot 1.000 euro of met één van die straffen.
Art.10. Disposition pénale
  Toute personne qui, en l'absence d'une dérogation ou d'une restriction justifiée par l'article 9, § 3, refuse l'accès à un lieu public à une personne dépendante ou un instructeur accompagnés d'un animal d'assistance est punie d'une peine d'emprisonnement allant d'un mois à un an et d'une amende allant de 50 à 1 000 euros, ou de l'une de ces peines seulement.
Art.11. Klachten
  Alle personen met ondersteuningsbehoefte, gezinsleden en instructeurs die zich door de niet-naleving van dit decreet benadeeld voelen, kunnen een klacht indienen bij de instantie vermeld in artikel 12 van het decreet van 19 maart 2012 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie; die instantie onderzoekt de klachten en volgt ze op.
Art.11. Plaintes
  Toute personne dépendante, tout membre de sa famille et tout instructeur se sentant lésé par le non-respect des dispositions du présent décret peut introduire une plainte auprès de l'instance mentionnée à l'article 12 du décret du 19 mars 2012 visant à lutter contre certaines formes de discrimination, cette instance assurant l'instruction et le suivi de cette plainte.
Art. 12. Controle van de aanwending van de subsidies
  De aanwending van de toegekende subsidies wordt gecontroleerd overeenkomstig de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.
Art. 12. Contrôle de l'utilisation des subsides
  Le contrôle de l'utilisation des subsides octroyés s'opère conformément aux dispositions de la loi du 16 mai 2003 fixant les dispositions générales applicables aux budgets, au contrôle des subventions et à la comptabilité des communautés et des régions, ainsi qu'à l'organisation du contrôle de la Cour des comptes.