Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 12 december 2013 betreffende de sociale huisvestingsinstellingen worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in 7° wordt het woord "buurten" vervangen door het woord "grondgebieden";
b) de punten 9° tot 14° worden ingevoegd, luidend als volgt:
"9° "gezin van categorie 1, 2 of 3": de gezinnen bedoeld in artikel 1, 29°, 30°, 31° en 32°, van het Wetboek;
10° "grondgebied": de gemeentelijke entiteit of meerdere aangrenzende gemeentelijke entiteiten;
11° "personeel": de loontrekkende werknemer binnen de vereniging of de persoon die ter beschikking van de vereniging wordt gesteld, overeenkomstig de vigerende regelgevingen, met inbegrip van die met betrekking tot artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
12° "agentschap": het agentschap voor sociale huisvesting;
13° "regie": de regie van de buurten of van grondgebied;
14° "werkdagen": het geheel van de kalenderdagen, met uitzondering van zondagen en wettelijke feestdagen.".
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
16 MEI 2019. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 12 december 2013 betreffende de sociale huisvestingsinstellingen
Titre
16 MAI 2019. - Arrêté du Gouvernement wallon modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 décembre 2013 relatif aux organismes de logement à finalité sociale
Informations sur le document
Numac: 2019203498
Datum: 2019-05-16
Info du document
Numac: 2019203498
Date: 2019-05-16
Tekst (26)
Texte (26)
Article 1er. Dans l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 décembre 2013 relatif aux organismes de logement à finalité sociale, les modifications suivantes sont apportées :
a) au 7°, les mots " plusieurs quartiers " sont remplacés par les mots " plusieurs territoires ";
b) il est inséré les 9° à 14°, rédigés comme suit :
" 9° " ménage de catégorie 1, 2 ou 3 " : les ménages visés à l'article 1er, 29°, 30°, 31° et 32°, du Code;
10° " territoire " : l'entité communale ou plusieurs entités communales limitrophes;
11° " personnel " : le travailleur salarié au sein de l'association ou la personne mise à disposition de l'association, conformément aux réglementations en vigueur dont celle relative à l'article 60, § 7, de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'action sociale;
12° " agence " : l'agence immobilière sociale;
13° " régie " : la régie des quartiers ou de territoire;
14° " jours ouvrables " : l'ensemble des jours calendrier, à l'exception des dimanches et des jours fériés légaux. ".
a) au 7°, les mots " plusieurs quartiers " sont remplacés par les mots " plusieurs territoires ";
b) il est inséré les 9° à 14°, rédigés comme suit :
" 9° " ménage de catégorie 1, 2 ou 3 " : les ménages visés à l'article 1er, 29°, 30°, 31° et 32°, du Code;
10° " territoire " : l'entité communale ou plusieurs entités communales limitrophes;
11° " personnel " : le travailleur salarié au sein de l'association ou la personne mise à disposition de l'association, conformément aux réglementations en vigueur dont celle relative à l'article 60, § 7, de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'action sociale;
12° " agence " : l'agence immobilière sociale;
13° " régie " : la régie des quartiers ou de territoire;
14° " jours ouvrables " : l'ensemble des jours calendrier, à l'exception des dimanches et des jours fériés légaux. ".
Art.2. Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met twee leden, luidend als volgt:
"Daartoe houdt de Minister rekening met de verdeling van de agentschappen, van de regieën en van de verenigingen ter bevordering van de huisvesting op het hele grondgebied van het Waalse Gewest in het kader van de erkennings- of verlengingsaanvragen.
De erkenning treedt in werking op 1 januari van het jaar volgend op de toekenning.".
"Daartoe houdt de Minister rekening met de verdeling van de agentschappen, van de regieën en van de verenigingen ter bevordering van de huisvesting op het hele grondgebied van het Waalse Gewest in het kader van de erkennings- of verlengingsaanvragen.
De erkenning treedt in werking op 1 januari van het jaar volgend op de toekenning.".
Art.2. L'article 2 du même arrêté est complété par deux alinéas rédigés comme suit :
" Pour ce faire, le Ministre prend en considération la répartition des agences, des régies et des associations de promotion du logement sur l'ensemble du territoire de la Région wallonne dans le cadre des demandes d'agrément ou de renouvellement.
L'agrément entre en vigueur le 1er janvier de l'année qui suit l'octroi. ".
" Pour ce faire, le Ministre prend en considération la répartition des agences, des régies et des associations de promotion du logement sur l'ensemble du territoire de la Région wallonne dans le cadre des demandes d'agrément ou de renouvellement.
L'agrément entre en vigueur le 1er janvier de l'année qui suit l'octroi. ".
Art.3. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "tussen 1 en 31 maart" ingevoegd tussen de woorden "erkenningsaanvraag wordt" en de woorden "door de aanvrager";
b) in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden " binnen dertig werkdagen na ontvangst van de volledige erkenningsaanvraag" vervangen door de woorden "uiterlijk op 30 juni bij aangetekend schrijven";
c) in paragraaf 2 wordt het derde lid vervangen als volgt:
"De Minister betekent bij aangetekend schrijven zijn besluit gelijktijdig aan het Fonds en aan de aanvrager uiterlijk op 15 oktober.".
a) in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "tussen 1 en 31 maart" ingevoegd tussen de woorden "erkenningsaanvraag wordt" en de woorden "door de aanvrager";
b) in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden " binnen dertig werkdagen na ontvangst van de volledige erkenningsaanvraag" vervangen door de woorden "uiterlijk op 30 juni bij aangetekend schrijven";
c) in paragraaf 2 wordt het derde lid vervangen als volgt:
"De Minister betekent bij aangetekend schrijven zijn besluit gelijktijdig aan het Fonds en aan de aanvrager uiterlijk op 15 oktober.".
Art.3. Dans l'article 3 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
a) au paragraphe 1er, alinéa 1er, les mots " entre le 1er et le 31 mars " sont insérés entre les mots " Fonds " et " , sur ";
b) au paragraphe 2, alinéa 2, les mots " dans les trente jours ouvrables à dater de la réception de la demande d'agrément complète " sont remplacés par les mots ", par envoi recommandé, pour le 30 juin au plus tard ";
c) au paragraphe 2, l'alinéa 3 est remplacé par ce qui suit :
" Le Ministre notifie simultanément sa décision au Fonds et au demandeur, par envoi recommandé, pour le 15 octobre au plus tard. ".
a) au paragraphe 1er, alinéa 1er, les mots " entre le 1er et le 31 mars " sont insérés entre les mots " Fonds " et " , sur ";
b) au paragraphe 2, alinéa 2, les mots " dans les trente jours ouvrables à dater de la réception de la demande d'agrément complète " sont remplacés par les mots ", par envoi recommandé, pour le 30 juin au plus tard ";
c) au paragraphe 2, l'alinéa 3 est remplacé par ce qui suit :
" Le Ministre notifie simultanément sa décision au Fonds et au demandeur, par envoi recommandé, pour le 15 octobre au plus tard. ".
Art.4. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in het eerste lid worden de woorden " binnen vijftien werkdagen na de kennisgeving van het besluit of na afloop van de termijn bedoeld in artikel 3, § 2, derde lid" vervangen door de woorden "uiterlijk op 31 oktober";
b) in het vierde lid worden de woorden "binnen dertig werkdagen, te rekenen van de datum van het beroep," vervangen door de woorden "uiterlijk op 15 november bij aangetekend schrijven";
c) het vijfde lid wordt vervangen door wat volgt:
"Uiterlijk op 31 december betekent de Minister de beslissing van de Regering bij aangetekend schrijven aan de aanvrager en aan het Fonds.".
a) in het eerste lid worden de woorden " binnen vijftien werkdagen na de kennisgeving van het besluit of na afloop van de termijn bedoeld in artikel 3, § 2, derde lid" vervangen door de woorden "uiterlijk op 31 oktober";
b) in het vierde lid worden de woorden "binnen dertig werkdagen, te rekenen van de datum van het beroep," vervangen door de woorden "uiterlijk op 15 november bij aangetekend schrijven";
c) het vijfde lid wordt vervangen door wat volgt:
"Uiterlijk op 31 december betekent de Minister de beslissing van de Regering bij aangetekend schrijven aan de aanvrager en aan het Fonds.".
Art.4. Dans l'article 4 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
a) à l'alinéa 1er, les mots " dans les quinze jours ouvrables de la notification de la décision ou de l'expiration du délai visé à l'article 3, § 2, alinéa 3 " sont remplacés par les mots " le 31 octobre au plus tard ";
b) à l'alinéa 4, les mots " dans les trente jours ouvrables à dater de la date du recours " sont remplacés par les mots ", par envoi recommandé, pour le 15 novembre au plus tard ";
c) l'alinéa 5 est remplacé par ce qui suit :
" Le Ministre notifie la décision du Gouvernement au demandeur et au Fonds, par envoi recommandé, pour le 31 décembre au plus tard. ".
a) à l'alinéa 1er, les mots " dans les quinze jours ouvrables de la notification de la décision ou de l'expiration du délai visé à l'article 3, § 2, alinéa 3 " sont remplacés par les mots " le 31 octobre au plus tard ";
b) à l'alinéa 4, les mots " dans les trente jours ouvrables à dater de la date du recours " sont remplacés par les mots ", par envoi recommandé, pour le 15 novembre au plus tard ";
c) l'alinéa 5 est remplacé par ce qui suit :
" Le Ministre notifie la décision du Gouvernement au demandeur et au Fonds, par envoi recommandé, pour le 31 décembre au plus tard. ".
Art.5. In Hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt een artikel 4/1 ingevoegd, luidend als volgt:
"Art. 4/1. De procedure m.b.t. de verlenging van de erkenning is de procedure bedoeld in de artikelen 3 en 4 van dit besluit.
Wanneer de erkenning vóór de beslissing van de Minister over de verlengingsaanvraag verstrijkt, wordt de erkenning tot 31 december van het lopende jaar verlengd.".
"Art. 4/1. De procedure m.b.t. de verlenging van de erkenning is de procedure bedoeld in de artikelen 3 en 4 van dit besluit.
Wanneer de erkenning vóór de beslissing van de Minister over de verlengingsaanvraag verstrijkt, wordt de erkenning tot 31 december van het lopende jaar verlengd.".
Art.5. Dans le même arrêté, au chapitre II, il est inséré un article 4/1, rédigé comme suit :
" Art. 4/1. La procédure de renouvellement de l'agrément est celle visée aux articles 3 et 4 du présent arrêté.
Lorsque l'agrément arrive à échéance avant la décision du Ministre quant à la demande de renouvellement, l'agrément est prorogé jusqu'au 31 décembre de l'année en cours. ".
" Art. 4/1. La procédure de renouvellement de l'agrément est celle visée aux articles 3 et 4 du présent arrêté.
Lorsque l'agrément arrive à échéance avant la décision du Ministre quant à la demande de renouvellement, l'agrément est prorogé jusqu'au 31 décembre de l'année en cours. ".
Art.6. Artikel 5, § 1, van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met een 8°, luidend als volgt
"8° de raad van bestuur legt jaarlijks het financieel verslag en het sociaal verslag bedoeld in artikel 5, § 2, ter goedkeuring voor aan de algemene vergadering, alvorens bedoelde verslagen aan het Fonds toe te zenden binnen de door het Fonds vastgestelde termijnen.".
"8° de raad van bestuur legt jaarlijks het financieel verslag en het sociaal verslag bedoeld in artikel 5, § 2, ter goedkeuring voor aan de algemene vergadering, alvorens bedoelde verslagen aan het Fonds toe te zenden binnen de door het Fonds vastgestelde termijnen.".
Art.6. L'article 5, § 1er, du même arrêté est complété par un 8°, rédigé comme suit :
" 8° le conseil d'administration propose, annuellement, à l'assemblée générale, pour approbation, le rapport financier et le rapport social visés à l'article 5, § 2, avant de le transmettre au Fonds dans les délais fixés ce dernier. ".
" 8° le conseil d'administration propose, annuellement, à l'assemblée générale, pour approbation, le rapport financier et le rapport social visés à l'article 5, § 2, avant de le transmettre au Fonds dans les délais fixés ce dernier. ".
Art.7. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 7. De statuten van het agentschap bepalen dat de aanvrager het geheel van de opdrachten bedoeld in artikel 193 van het Wetboek uitvoert.".
"Art. 7. De statuten van het agentschap bepalen dat de aanvrager het geheel van de opdrachten bedoeld in artikel 193 van het Wetboek uitvoert.".
Art.7. L'article 7 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Art. 7. Les statuts de l'agence disposent que le demandeur poursuit l'ensemble des missions énoncées à l'article 193 du Code. ".
" Art. 7. Les statuts de l'agence disposent que le demandeur poursuit l'ensemble des missions énoncées à l'article 193 du Code. ".
Art.8. In artikel 8, 2°, van hetzelfde besluit worden de woorden "meer dan" vervangen door het woord "maximum".
Art.8. Dans l'article 8, 2°, du même arrêté, les mots " plus de " sont remplacés par les mots " jusqu'à ".
Art.9. In artikel 9 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen als volgt:
"Op voorstel van het Fonds kan de Minister afwijken van het belendende karakter of van de drempel van vijftigduizend inwoners voor zover drie gemeenten, die niet door een bestaand agentschap worden bediend, zich verenigen.".
"Op voorstel van het Fonds kan de Minister afwijken van het belendende karakter of van de drempel van vijftigduizend inwoners voor zover drie gemeenten, die niet door een bestaand agentschap worden bediend, zich verenigen.".
Art.9. Dans l'article 9 du même arrêté, l'alinéa 2 est remplacé par ce qui suit :
" Sur la proposition du Fonds, le Ministre peut déroger au caractère limitrophe ou au minimum de cinquante mille habitants pour autant que trois communes, non desservies par une agence existante, s'associent. ".
" Sur la proposition du Fonds, le Ministre peut déroger au caractère limitrophe ou au minimum de cinquante mille habitants pour autant que trois communes, non desservies par une agence existante, s'associent. ".
Art.10. Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 10. § 1. Het agentschap is een economische operator voor de integratie via huisvesting dat:
1° een woning hoofdzakelijk aan een gezin van categorie 1 en 2 voorstelt;
2° steun biedt aan de huurder of, in voorkomend geval, aan de eigenaar;
3° een bemiddeling vanaf de intrek in de woning en voor de bewoningsduur biedt.
Daartoe vervult het agentschap de volgende taken:
1° naar de optimale adequatie zoeken tussen het aanbod van beschikbare potentiële woningen en de plaatselijk vastgestelde sociale behoeften;
2° voornoemde goederen in het huurcircuit van gezonde woningen invoeren of opnieuw invoeren ten gunste van gezinnen van categorie 1 en 2.
§ 2. Het agentschap beoogt de maatschappelijke herinschakeling van zijn huurders waarbij het via een regelmatige begeleiding, een woonpedagogie ontwikkelt, die bestaat uit de frequentie waarmee het huurgeld betaald moet worden, het geschikte gebruik van de woning, met name op energetisch vlak, en de inachtneming van de menselijke en natuurlijke omgeving.
Het agentschap biedt de huurder die uit zijn woning gezet wordt, ook bijstand bij het zoeken naar een nieuwe woning.
§ 3. Het agentschap beschikt over minstens twee voltijdse arbeidskrachten, namelijk een gediplomeerd sociaal bemiddelaar of een sociaal bemiddelaar met ervaring op sociaal vlak, en een personeelslid belast met prospectie en het afsluiten van beheers- en huurovereenkomsten. Dat personeel kan bestaan in ter beschikking gestelde werknemers. Er wordt in een groter aantal personeelsleden voorzien die, in voorkomend geval, door het Fonds voorgedragen worden, naar gelang van het te beheren aantal woningen, de sociale kenmerken van de huurders en de financiële middelen van de instelling.
Om de goede uitvoering en de kwaliteit van de door het agentschap uitgeoefende opdrachten inzake integratie via huisvesting te waarborgen, bepaalt de Minister het maximumaantal gezinnen die door een sociaal bemiddelaar worden gevolgd.
§ 4. Volgens de door het Fonds bepaalde modaliteiten:
1° bepaalt het agentschap voor sociale huisvesting een monografie met inachtneming van de omvang en de bijzonderheden van het agentschap;
2° zorgt het agentschap voor de voortgezette vorming en de evaluatie van zijn personeel.
§ 5. De woning waarvan het in beheer of in huur nemen overwogen wordt, ligt binnen de territoriale grenzen van het bereik van het agentschap.
De woningen die deel uitmaken van het vermogen van de door de "Société wallonne du Logement" erkende maatschappijen vallen niet onder het toepassingsveld van dit besluit, met uitzondering van de woningen bedoeld in artikel 132 van het Wetboek zonder twee procent van het door het agentschap beheerde globale park te mogen overschrijden.
De woningen van het agentschap voldoen uiterlijk bij de eerste bewoning aan de minimumgezondheidsnormen bepaald in het besluit van de Waalse Regering van 30 augustus 2007 tot vaststelling van de minimale gezondheidsnormen, de overbevolkingsnormen en houdende de definities bedoeld in artikel 1, 19° tot 22°bis, van de Waalse huisvestingscode.
§ 6. Het agentschap zorgt ervoor dat iedere woning waarvan het in beheer of in huur nemen overwogen wordt, door middel van een schriftelijke overeenkomst ter beschikking wordt gesteld.
§ 7. In geval van beheersmandaat onderhandelt het agentschap het verkrijgen van de indeplaatsstelling van de eigenaar wat betreft de rechten om sommen in te vorderen die verschuldigd worden door het gezin, en wat betreft de rechten om de opzeg van de huurovereenkomst te eisen zoals voorzien in het decreet van 15 maart 2018 betreffende de woninghuurovereenkomst.
§ 8. De door het agentschap ontvangen jaarlijkse gemiddelde bemiddelingsmarge mag niet hoger zijn dan vijftien percent van de huurprijzen die bij contract door de huurders verschuldigd zijn.
§ 9. Het agentschap mag tien procent van de woningen die ze in beheer genomen heeft, ter beschikking stellen van gezinnen van categorie 3 in de gemeenten met een fiscale druk opgenomen op de jaarlijks door het Gewest opgemaakte lijst en vijf procent in de overige gemeenten
§ 10. Het agentschap mag vijf procent van zijn park onder beheer of verhuring in volle eigendom hebben.".
"Art. 10. § 1. Het agentschap is een economische operator voor de integratie via huisvesting dat:
1° een woning hoofdzakelijk aan een gezin van categorie 1 en 2 voorstelt;
2° steun biedt aan de huurder of, in voorkomend geval, aan de eigenaar;
3° een bemiddeling vanaf de intrek in de woning en voor de bewoningsduur biedt.
Daartoe vervult het agentschap de volgende taken:
1° naar de optimale adequatie zoeken tussen het aanbod van beschikbare potentiële woningen en de plaatselijk vastgestelde sociale behoeften;
2° voornoemde goederen in het huurcircuit van gezonde woningen invoeren of opnieuw invoeren ten gunste van gezinnen van categorie 1 en 2.
§ 2. Het agentschap beoogt de maatschappelijke herinschakeling van zijn huurders waarbij het via een regelmatige begeleiding, een woonpedagogie ontwikkelt, die bestaat uit de frequentie waarmee het huurgeld betaald moet worden, het geschikte gebruik van de woning, met name op energetisch vlak, en de inachtneming van de menselijke en natuurlijke omgeving.
Het agentschap biedt de huurder die uit zijn woning gezet wordt, ook bijstand bij het zoeken naar een nieuwe woning.
§ 3. Het agentschap beschikt over minstens twee voltijdse arbeidskrachten, namelijk een gediplomeerd sociaal bemiddelaar of een sociaal bemiddelaar met ervaring op sociaal vlak, en een personeelslid belast met prospectie en het afsluiten van beheers- en huurovereenkomsten. Dat personeel kan bestaan in ter beschikking gestelde werknemers. Er wordt in een groter aantal personeelsleden voorzien die, in voorkomend geval, door het Fonds voorgedragen worden, naar gelang van het te beheren aantal woningen, de sociale kenmerken van de huurders en de financiële middelen van de instelling.
Om de goede uitvoering en de kwaliteit van de door het agentschap uitgeoefende opdrachten inzake integratie via huisvesting te waarborgen, bepaalt de Minister het maximumaantal gezinnen die door een sociaal bemiddelaar worden gevolgd.
§ 4. Volgens de door het Fonds bepaalde modaliteiten:
1° bepaalt het agentschap voor sociale huisvesting een monografie met inachtneming van de omvang en de bijzonderheden van het agentschap;
2° zorgt het agentschap voor de voortgezette vorming en de evaluatie van zijn personeel.
§ 5. De woning waarvan het in beheer of in huur nemen overwogen wordt, ligt binnen de territoriale grenzen van het bereik van het agentschap.
De woningen die deel uitmaken van het vermogen van de door de "Société wallonne du Logement" erkende maatschappijen vallen niet onder het toepassingsveld van dit besluit, met uitzondering van de woningen bedoeld in artikel 132 van het Wetboek zonder twee procent van het door het agentschap beheerde globale park te mogen overschrijden.
De woningen van het agentschap voldoen uiterlijk bij de eerste bewoning aan de minimumgezondheidsnormen bepaald in het besluit van de Waalse Regering van 30 augustus 2007 tot vaststelling van de minimale gezondheidsnormen, de overbevolkingsnormen en houdende de definities bedoeld in artikel 1, 19° tot 22°bis, van de Waalse huisvestingscode.
§ 6. Het agentschap zorgt ervoor dat iedere woning waarvan het in beheer of in huur nemen overwogen wordt, door middel van een schriftelijke overeenkomst ter beschikking wordt gesteld.
§ 7. In geval van beheersmandaat onderhandelt het agentschap het verkrijgen van de indeplaatsstelling van de eigenaar wat betreft de rechten om sommen in te vorderen die verschuldigd worden door het gezin, en wat betreft de rechten om de opzeg van de huurovereenkomst te eisen zoals voorzien in het decreet van 15 maart 2018 betreffende de woninghuurovereenkomst.
§ 8. De door het agentschap ontvangen jaarlijkse gemiddelde bemiddelingsmarge mag niet hoger zijn dan vijftien percent van de huurprijzen die bij contract door de huurders verschuldigd zijn.
§ 9. Het agentschap mag tien procent van de woningen die ze in beheer genomen heeft, ter beschikking stellen van gezinnen van categorie 3 in de gemeenten met een fiscale druk opgenomen op de jaarlijks door het Gewest opgemaakte lijst en vijf procent in de overige gemeenten
§ 10. Het agentschap mag vijf procent van zijn park onder beheer of verhuring in volle eigendom hebben.".
Art.10. L'article 10 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Art. 10. § 1er. L'agence est un opérateur économique d'insertion par le logement qui propose :
1° un logement principalement à un ménage de catégorie 1 et 2;
2° une assistance au locataire ou, le cas échéant, au propriétaire;
3° une intermédiation, dès l'entrée dans le logement et pour la durée d'occupation.
A cette fin, l'agence :
1° recherche la meilleure adéquation possible entre l'offre en logements potentiels disponibles et les besoins sociaux recensés au plan local;
2° introduit ou réintroduit les biens précités dans le circuit locatif de logements salubres principalement au bénéfice de ménages de catégorie 1 et 2.
§ 2. L'agence vise la réinsertion sociale de ses locataires en développant, par un accompagnement régulier, une pédagogie de l'habiter englobant la fréquence de paiement du loyer, l'utilisation adéquate du logement, notamment au niveau énergétique, le respect de l'environnement humain et physique.
L'agence propose également au locataire expulsé une assistance dans ses démarches en vue de se reloger.
§ 3. L'agence dispose d'un personnel minimal équivalent à deux temps plein constitué d'un médiateur social diplômé ou pouvant justifier d'une expérience dans le domaine social et d'un agent affecté à la prospection et à la conclusion des contrats de gestion et des contrats de bail. Ce personnel peut consister en travailleurs mis à disposition. Des effectifs plus importants sont prévus et, le cas échéant, suggéré par le Fonds en fonction du nombre de logements à gérer, des caractéristiques sociales des locataires et des disponibilités financières de l'organisme.
En vue de garantir la bonne exécution et la qualité des missions d'intégration par le logement exercées par l'agence, le Ministre détermine le nombre maximum de ménages suivis par médiateur social.
§ 4. L'agence selon les modalités déterminées par le Fonds :
1° établit une monographie des fonctions nécessaires, tenant compte de la taille et des spécificités de l'agence;
2° assure un processus de formation continue et d'évaluation de son personnel.
§ 5. Le logement dont la prise en gestion ou en location est envisagée se situe dans les limites territoriales de l'agence.
Les logements faisant partie du patrimoine des sociétés agréées par la Société wallonne du Logement n'entrent pas dans le champ d'application du présent arrêté, à l'exception de ceux visés par l'article 132 du Code, sans pouvoir excéder deux pour cent du parc global géré par l'agence.
Au plus tard au moment de la première occupation, les logements de l'agence respectent les critères minimaux de salubrité, fixés par l'arrêté du Gouvernement wallon du 30 août 2007 déterminant les critères minimaux de salubrité, les critères de surpeuplement et portant les définitions visées à l'article 1er, 19° à 22°bis du Code wallon du Logement.
§ 6. L'agence veille à ce que tout logement dont la prise en gestion ou en location est envisagée soit mis à sa disposition par le biais d'une convention écrite.
§ 7. En cas de mandat de gestion, l'agence négocie l'obtention de la subrogation au propriétaire dans ses droits à la récupération de toute somme due par le ménage ainsi que dans ses droits à exiger la résiliation du bail tels que prévu par le décret du 15 mars 2018 relatif au bail d'habitation.
§ 8. La marge d'intermédiation moyenne annuelle perçue par l'agence ne peut pas excéder quinze pour cent des loyers contractuellement dus par les locataires.
§ 9. L'agence est autorisée à mettre à disposition dix pour cent des logements qu'elle a pris en gestion, à des ménages de catégorie 3, dans les communes à pression foncière visées par la liste établie par la Région et cinq pour cent dans les autres communes.
§ 10. L'agence est autorisée à détenir en pleine propriété cinq pour cent de son parc en gestion ou en location. ".
" Art. 10. § 1er. L'agence est un opérateur économique d'insertion par le logement qui propose :
1° un logement principalement à un ménage de catégorie 1 et 2;
2° une assistance au locataire ou, le cas échéant, au propriétaire;
3° une intermédiation, dès l'entrée dans le logement et pour la durée d'occupation.
A cette fin, l'agence :
1° recherche la meilleure adéquation possible entre l'offre en logements potentiels disponibles et les besoins sociaux recensés au plan local;
2° introduit ou réintroduit les biens précités dans le circuit locatif de logements salubres principalement au bénéfice de ménages de catégorie 1 et 2.
§ 2. L'agence vise la réinsertion sociale de ses locataires en développant, par un accompagnement régulier, une pédagogie de l'habiter englobant la fréquence de paiement du loyer, l'utilisation adéquate du logement, notamment au niveau énergétique, le respect de l'environnement humain et physique.
L'agence propose également au locataire expulsé une assistance dans ses démarches en vue de se reloger.
§ 3. L'agence dispose d'un personnel minimal équivalent à deux temps plein constitué d'un médiateur social diplômé ou pouvant justifier d'une expérience dans le domaine social et d'un agent affecté à la prospection et à la conclusion des contrats de gestion et des contrats de bail. Ce personnel peut consister en travailleurs mis à disposition. Des effectifs plus importants sont prévus et, le cas échéant, suggéré par le Fonds en fonction du nombre de logements à gérer, des caractéristiques sociales des locataires et des disponibilités financières de l'organisme.
En vue de garantir la bonne exécution et la qualité des missions d'intégration par le logement exercées par l'agence, le Ministre détermine le nombre maximum de ménages suivis par médiateur social.
§ 4. L'agence selon les modalités déterminées par le Fonds :
1° établit une monographie des fonctions nécessaires, tenant compte de la taille et des spécificités de l'agence;
2° assure un processus de formation continue et d'évaluation de son personnel.
§ 5. Le logement dont la prise en gestion ou en location est envisagée se situe dans les limites territoriales de l'agence.
Les logements faisant partie du patrimoine des sociétés agréées par la Société wallonne du Logement n'entrent pas dans le champ d'application du présent arrêté, à l'exception de ceux visés par l'article 132 du Code, sans pouvoir excéder deux pour cent du parc global géré par l'agence.
Au plus tard au moment de la première occupation, les logements de l'agence respectent les critères minimaux de salubrité, fixés par l'arrêté du Gouvernement wallon du 30 août 2007 déterminant les critères minimaux de salubrité, les critères de surpeuplement et portant les définitions visées à l'article 1er, 19° à 22°bis du Code wallon du Logement.
§ 6. L'agence veille à ce que tout logement dont la prise en gestion ou en location est envisagée soit mis à sa disposition par le biais d'une convention écrite.
§ 7. En cas de mandat de gestion, l'agence négocie l'obtention de la subrogation au propriétaire dans ses droits à la récupération de toute somme due par le ménage ainsi que dans ses droits à exiger la résiliation du bail tels que prévu par le décret du 15 mars 2018 relatif au bail d'habitation.
§ 8. La marge d'intermédiation moyenne annuelle perçue par l'agence ne peut pas excéder quinze pour cent des loyers contractuellement dus par les locataires.
§ 9. L'agence est autorisée à mettre à disposition dix pour cent des logements qu'elle a pris en gestion, à des ménages de catégorie 3, dans les communes à pression foncière visées par la liste établie par la Région et cinq pour cent dans les autres communes.
§ 10. L'agence est autorisée à détenir en pleine propriété cinq pour cent de son parc en gestion ou en location. ".
Art.11. In artikel 11 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 30 november 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in paragraaf 1 wordt 3° vervangen als volgt:
"3° de kostprijs van kleinschalige werken die het agentschap beslist uit te voeren in woningen die in beheer of in huur worden genomen met het oog op de naleving van de veiligheids- en gezondheidsnormen vastgesteld bij het besluit van de Waalse Regering van 30 augustus 2007 tot vaststelling van de minimale gezondheidsnormen, de overbevolkingsnormen en houdende de in artikel 1, 19° tot 22°bis van de Waalse Huisvestingscode bedoelde begripsomschrijvingen;";
b) paragraaf 1 wordt aangevuld met een 5°, luidend als volgt:
"5° de uitgaven voor gebouwen gebonden aan de bedrijfsruimten van het agentschap.";
c) in paragraaf 4, tweede lid, 1°, worden de woorden "op voorwaarde dat de gemeente zich nooit aangesloten heeft bij een agentschap" ingevoegd na de woorden "van het vorige jaar";
d) in paragraaf 4, tweede lid, wordt 4° opgeheven;
e) in paragraaf 4 wordt, tussen het tweede en het derde lid, een lid ingevoegd, luidend als volgt:
"Boven 500 woningen is dezelfde subsidiëringsregeling van toepassing, waarbij elke schijf met 8.000 euro wordt vermeerderd.".
a) in paragraaf 1 wordt 3° vervangen als volgt:
"3° de kostprijs van kleinschalige werken die het agentschap beslist uit te voeren in woningen die in beheer of in huur worden genomen met het oog op de naleving van de veiligheids- en gezondheidsnormen vastgesteld bij het besluit van de Waalse Regering van 30 augustus 2007 tot vaststelling van de minimale gezondheidsnormen, de overbevolkingsnormen en houdende de in artikel 1, 19° tot 22°bis van de Waalse Huisvestingscode bedoelde begripsomschrijvingen;";
b) paragraaf 1 wordt aangevuld met een 5°, luidend als volgt:
"5° de uitgaven voor gebouwen gebonden aan de bedrijfsruimten van het agentschap.";
c) in paragraaf 4, tweede lid, 1°, worden de woorden "op voorwaarde dat de gemeente zich nooit aangesloten heeft bij een agentschap" ingevoegd na de woorden "van het vorige jaar";
d) in paragraaf 4, tweede lid, wordt 4° opgeheven;
e) in paragraaf 4 wordt, tussen het tweede en het derde lid, een lid ingevoegd, luidend als volgt:
"Boven 500 woningen is dezelfde subsidiëringsregeling van toepassing, waarbij elke schijf met 8.000 euro wordt vermeerderd.".
Art.11. Dans l'article 11 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement wallon du 30 novembre 2017, les modifications suivantes sont apportées :
a) au paragraphe 1er, le 3° est remplacé par ce qui suit :
" 3° les coûts de travaux d'importance réduite que l'agence décide de réaliser dans des logements en gestion ou en location, en vue de respecter les critères de sécurité et de salubrité fixés par l'arrêté du Gouvernement wallon du 30 août 2007 déterminant les critères minimaux de salubrités, les critères de surpeuplement et portant les définitions visées à l'article 1er, 19° à 22°bis, du Code du Logement; ";
b) le paragraphe 1er est complété par un 5° rédigé comme suit :
" 5° les dépenses immobilières en lien avec les locaux d'exploitation de l'agence. ";
c) au paragraphe 4, alinéa 2, 1°, les mots " à la condition que la commune n'ait jamais adhéré à une agence " sont insérés après le mot " antérieure ";
d) au paragraphe 4, alinéa 2, le 4° est abrogé;
e) au paragraphe 4, un alinéa rédigé comme suit est inséré entre les aliénas 2 et 3 :
" Au-delà de 500 logements, le même principe de subventionnement s'applique, chaque tranche étant augmentée de 8.000 euros. ".
a) au paragraphe 1er, le 3° est remplacé par ce qui suit :
" 3° les coûts de travaux d'importance réduite que l'agence décide de réaliser dans des logements en gestion ou en location, en vue de respecter les critères de sécurité et de salubrité fixés par l'arrêté du Gouvernement wallon du 30 août 2007 déterminant les critères minimaux de salubrités, les critères de surpeuplement et portant les définitions visées à l'article 1er, 19° à 22°bis, du Code du Logement; ";
b) le paragraphe 1er est complété par un 5° rédigé comme suit :
" 5° les dépenses immobilières en lien avec les locaux d'exploitation de l'agence. ";
c) au paragraphe 4, alinéa 2, 1°, les mots " à la condition que la commune n'ait jamais adhéré à une agence " sont insérés après le mot " antérieure ";
d) au paragraphe 4, alinéa 2, le 4° est abrogé;
e) au paragraphe 4, un alinéa rédigé comme suit est inséré entre les aliénas 2 et 3 :
" Au-delà de 500 logements, le même principe de subventionnement s'applique, chaque tranche étant augmentée de 8.000 euros. ".
Art.12. In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) het woord "buurtregie" wordt telkens vervangen door het woord "regie";
b) in 3° van de Franse versie worden de woorden "de logement" ingevoegd tussen het woord "sociétés" en de woorden "de service";
c) in 3° worden de woorden " in de buurten van de regie" vervangen door de woorden "binnen het territoriale werkingsgebied van de regie".
a) het woord "buurtregie" wordt telkens vervangen door het woord "regie";
b) in 3° van de Franse versie worden de woorden "de logement" ingevoegd tussen het woord "sociétés" en de woorden "de service";
c) in 3° worden de woorden " in de buurten van de regie" vervangen door de woorden "binnen het territoriale werkingsgebied van de regie".
Art.12. Dans l'article 12 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
a) les mots " des quartiers " sont à chaque fois abrogés;
b) au 3°, les mots " de logement " sont insérés entre le mot " sociétés " et les mots " de service ";
c) au 3°, les mots " les quartiers de la régie " sont remplacés par les mots " le champ d'action territorial de la régie ".
a) les mots " des quartiers " sont à chaque fois abrogés;
b) au 3°, les mots " de logement " sont insérés entre le mot " sociétés " et les mots " de service ";
c) au 3°, les mots " les quartiers de la régie " sont remplacés par les mots " le champ d'action territorial de la régie ".
Art.13. Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 13. § 1. In de statuten van de regie wordt bepaald dat de regie, in het kader van de bij artikel 2 van de Code bepaalde activiteiten, de verbetering van de levensvoorwaarden binnen één of meerdere woonwijken bedoeld in artikel 15, § 1, beoogt door de uitvoering van een globaal beleid van integratie via huisvesting dat voldoet aan de behoeften vastgesteld in de wijken of het grondgebied waarin ze is gevestigd, dat verband houdt met de woonpedagogie en door de raad van bestuur als gepast wordt beschouwd.
§ 2. De regie voert tegelijkertijd twee types acties uit: de herdynamisering van de wijk en de socioprofessionele inschakeling.
De herdynamisering van de wijk wordt uitgevoerd door de betrokkenheid van de inwoners en stagiairs en door de uitvoering van projecten die hetgeen volgt mogelijk maken:
1° de verbetering van de leefruimte door het herstel van de woningen, de omgeving en het meubilair ervan en door de oprichting en het onderhoud van buurtinfrastructuren;
2° de versterking van de sociale cohesie en de voorkoming van onbevoegdheden in en rond de woningen;
3° een eerstelijnsbegeleiding, door het organiseren van workshops over het thema van de woonpedagogie en de daarmee verband houdende acties.
De socioprofessionele inschakeling, vanaf de woonplaats en dankzij de begeleiding van gekwalificeerd personeel, zet projecten op met stagiairs die zorgen tegelijkertijd voor:
1° een betere kennis van de context van bedrijven, in het bijzonder door het uitvoeren van een stage bij één van hen, eventueel in het kader van sociale clausules;
2° de verwerving van basisberoepsvaardigheden en overdraagbare sociale vaardigheden in de fasen van de integratie van de stagiair;
3° de verwerving van theoretische en praktische technische basisvaardigheden in verband met de verschillende en ontwikkelde opleidingsactiviteiten, om in te spelen op de behoeften die binnen het territoriale werkingsgebied zijn vastgesteld voor de sanering en het onderhoud daarvan of om de sociale samenhang te bevorderen en iedere vorm van uitsluiting te bestrijden;
4° de verwerving van vaardigheden en bekwaamheden die hen in staat stellen om in de samenleving een actief en participatief burgerschap uit te oefenen, met name in verband met de bewoning van hun woning.
§ 3. De acties van de regie worden gevoerd door één of meerdere diensten voor burgeractiviteiten.
§ 4. De statuten van de regie bepalen ook dat onder de coördinatie van het Fonds de instelling operationele of financiële samenwerkingsverbanden ontwikkelt om haar acties aan te vullen met informatie en met administratieve, culturele en sociale steun en met projecten van permanente educatie voor de buurtbewoners.
§ 5. De regie kan bijkomend andere verwante activiteiten voortzetten.".
"Art. 13. § 1. In de statuten van de regie wordt bepaald dat de regie, in het kader van de bij artikel 2 van de Code bepaalde activiteiten, de verbetering van de levensvoorwaarden binnen één of meerdere woonwijken bedoeld in artikel 15, § 1, beoogt door de uitvoering van een globaal beleid van integratie via huisvesting dat voldoet aan de behoeften vastgesteld in de wijken of het grondgebied waarin ze is gevestigd, dat verband houdt met de woonpedagogie en door de raad van bestuur als gepast wordt beschouwd.
§ 2. De regie voert tegelijkertijd twee types acties uit: de herdynamisering van de wijk en de socioprofessionele inschakeling.
De herdynamisering van de wijk wordt uitgevoerd door de betrokkenheid van de inwoners en stagiairs en door de uitvoering van projecten die hetgeen volgt mogelijk maken:
1° de verbetering van de leefruimte door het herstel van de woningen, de omgeving en het meubilair ervan en door de oprichting en het onderhoud van buurtinfrastructuren;
2° de versterking van de sociale cohesie en de voorkoming van onbevoegdheden in en rond de woningen;
3° een eerstelijnsbegeleiding, door het organiseren van workshops over het thema van de woonpedagogie en de daarmee verband houdende acties.
De socioprofessionele inschakeling, vanaf de woonplaats en dankzij de begeleiding van gekwalificeerd personeel, zet projecten op met stagiairs die zorgen tegelijkertijd voor:
1° een betere kennis van de context van bedrijven, in het bijzonder door het uitvoeren van een stage bij één van hen, eventueel in het kader van sociale clausules;
2° de verwerving van basisberoepsvaardigheden en overdraagbare sociale vaardigheden in de fasen van de integratie van de stagiair;
3° de verwerving van theoretische en praktische technische basisvaardigheden in verband met de verschillende en ontwikkelde opleidingsactiviteiten, om in te spelen op de behoeften die binnen het territoriale werkingsgebied zijn vastgesteld voor de sanering en het onderhoud daarvan of om de sociale samenhang te bevorderen en iedere vorm van uitsluiting te bestrijden;
4° de verwerving van vaardigheden en bekwaamheden die hen in staat stellen om in de samenleving een actief en participatief burgerschap uit te oefenen, met name in verband met de bewoning van hun woning.
§ 3. De acties van de regie worden gevoerd door één of meerdere diensten voor burgeractiviteiten.
§ 4. De statuten van de regie bepalen ook dat onder de coördinatie van het Fonds de instelling operationele of financiële samenwerkingsverbanden ontwikkelt om haar acties aan te vullen met informatie en met administratieve, culturele en sociale steun en met projecten van permanente educatie voor de buurtbewoners.
§ 5. De regie kan bijkomend andere verwante activiteiten voortzetten.".
Art.13. L'article 13 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Art. 13. § 1er. Les statuts de la régie disposent que, dans le cadre des objectifs fixés par l'article 2 du Code, la régie a pour but l'amélioration des conditions de vie à l'intérieur d'un ou de plusieurs quartiers ou d'un territoire d'habitations visés à l'article 15, § 1er, par la mise en oeuvre d'une politique d'insertion par le logement, globale et répondant aux besoins constatés sur les quartiers ou le territoire où elle est implantée, en lien avec la pédagogie de l'habiter et jugées adéquates par le conseil d'administration.
§ 2. La régie réalise conjointement deux types d'actions : la redynamisation du quartier et l'insertion socioprofessionnelle.
La redynamisation du quartier s'effectue par l'implication des habitants et des stagiaires et par la mise en oeuvre des projets qui permettent :
1° l'amélioration du lieu d'habitat par la remise en état des logements, de leurs abords et de leur mobilier, par la création et l'entretien d'infrastructures de proximité;
2° le renforcement de la cohésion sociale et la prévention des incivilités dans les logements et leurs abords;
3° un accompagnement de première ligne, par l'organisation d'ateliers sur le thème de la pédagogie de l'habiter et d'actions en lien avec celle-ci.
L'insertion socioprofessionnelle, à partir du lieu de vie et grâce à l'encadrement du personnel qualifié, met en place des projets avec les stagiaires qui permettent simultanément :
1° une meilleure connaissance du contexte des entreprises, notamment par l'exécution d'un stage au sein de l'une d'entre elles, éventuellement dans le cadre des clauses sociales;
2° l'acquisition des savoir-être professionnels de base et des habilités sociales transférables dans les étapes de l'insertion du stagiaire;
3° l'acquisition de compétences techniques théoriques et pratiques de base en lien avec les activités formatives variées et développées afin de répondre aux besoins décelés sur le champ d'action territorial, pour la remise en état et l'entretien de ces derniers ou afin de favoriser le lien social et lutter contre toute forme d'exclusion;
4° l'acquisition de compétences et de capacités leur permettant d'exercer, au sein de la société, une citoyenneté active et participative, notamment en lien avec l'occupation de leur logement.
§ 3. Les actions de la régie s'exercent à l'intervention d'un ou plusieurs services d'activités citoyennes.
§ 4. Les statuts de la régie disposent également que, sous la coordination du Fonds, l'organisme développe des partenariats opérationnels ou financiers en vue de compléter ses actions par un travail d'information et de soutien administratif, technique, pédagogique, culturel et social et par des projets d'éducation permanente à destination des habitants des quartiers.
§ 5. La régie peut subsidiairement poursuivre d'autres activités connexes. ".
" Art. 13. § 1er. Les statuts de la régie disposent que, dans le cadre des objectifs fixés par l'article 2 du Code, la régie a pour but l'amélioration des conditions de vie à l'intérieur d'un ou de plusieurs quartiers ou d'un territoire d'habitations visés à l'article 15, § 1er, par la mise en oeuvre d'une politique d'insertion par le logement, globale et répondant aux besoins constatés sur les quartiers ou le territoire où elle est implantée, en lien avec la pédagogie de l'habiter et jugées adéquates par le conseil d'administration.
§ 2. La régie réalise conjointement deux types d'actions : la redynamisation du quartier et l'insertion socioprofessionnelle.
La redynamisation du quartier s'effectue par l'implication des habitants et des stagiaires et par la mise en oeuvre des projets qui permettent :
1° l'amélioration du lieu d'habitat par la remise en état des logements, de leurs abords et de leur mobilier, par la création et l'entretien d'infrastructures de proximité;
2° le renforcement de la cohésion sociale et la prévention des incivilités dans les logements et leurs abords;
3° un accompagnement de première ligne, par l'organisation d'ateliers sur le thème de la pédagogie de l'habiter et d'actions en lien avec celle-ci.
L'insertion socioprofessionnelle, à partir du lieu de vie et grâce à l'encadrement du personnel qualifié, met en place des projets avec les stagiaires qui permettent simultanément :
1° une meilleure connaissance du contexte des entreprises, notamment par l'exécution d'un stage au sein de l'une d'entre elles, éventuellement dans le cadre des clauses sociales;
2° l'acquisition des savoir-être professionnels de base et des habilités sociales transférables dans les étapes de l'insertion du stagiaire;
3° l'acquisition de compétences techniques théoriques et pratiques de base en lien avec les activités formatives variées et développées afin de répondre aux besoins décelés sur le champ d'action territorial, pour la remise en état et l'entretien de ces derniers ou afin de favoriser le lien social et lutter contre toute forme d'exclusion;
4° l'acquisition de compétences et de capacités leur permettant d'exercer, au sein de la société, une citoyenneté active et participative, notamment en lien avec l'occupation de leur logement.
§ 3. Les actions de la régie s'exercent à l'intervention d'un ou plusieurs services d'activités citoyennes.
§ 4. Les statuts de la régie disposent également que, sous la coordination du Fonds, l'organisme développe des partenariats opérationnels ou financiers en vue de compléter ses actions par un travail d'information et de soutien administratif, technique, pédagogique, culturel et social et par des projets d'éducation permanente à destination des habitants des quartiers.
§ 5. La régie peut subsidiairement poursuivre d'autres activités connexes. ".
Art.14. Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 14. § 1. De statuten van de regie waarborgen de aanwezigheid binnen de raad van bestuur van minstens:
1° twee personen voorgedragen door elke openbare huisvestingsmaatschappij wanneer ze woningen gelegen in een wijk of op het grondgebied van de regie beheert;
2° een persoon voorgedragen door elk openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of een centrum voor sociale dienst of een erkende vereniging die in dit kader een overeenkomst met de regie heeft gesloten;
3° een persoon voorgedragen door elke gemeente waar de sociale regie gevestigd is;
4° twee personen voorgedragen door de inwoners van de wijken of van het grondgebied van de regie onder de leden van het adviescomité van huurders en eigenaars, wanneer het is opgericht, voor zover ze woonachtig zijn in de regie of op het grondgebied van de regie;
5° een persoon voorgedragen door de sociale partners.
De statuten waarborgen ook een meerderheidsvertegenwoordiging van publiekrechtelijke rechtspersonen binnen de raad van bestuur
De statuten van de regie bepalen dat zij op elke vergadering van haar beheers- en controleorganen een vertegenwoordiger van de betrokken regionale directie van de Forem uitnodigt, onverminderd § 3, 2°. Hij heeft zitting met raadgevende stem.
§ 2. De statuten van de regie bepalen dat de raad van bestuur de volgende opdrachten vervult:
1° het begeleidingspersoneel van de regie werven en leiden;
2° een jaarlijks activiteitenprogramma bekrachtigen dat op het door de regie bediende grondgebied uitgevoerd dient te worden;
3° toezien op de werving, opvolging en sociaal-professionele evaluatie van de stagiairs;
4° zorgen voor de financiële opvolging en de opvolging van de activiteiten voor de integratie via huisvesting van de regie;
5° het begeleidingspersoneel horen dat hem verslag over zijn activiteiten doet.
§ 3. De statuten van de regie bepalen dat elke dienst voor burgeractiviteiten wordt geleid door een beperkt comité dat belast wordt met, de keuze van de werven en de individuele opvolging en beoordeling van de stagiairs, in samenspraak met de vertegenwoordiger van de Forem binnen de regie.".
"Art. 14. § 1. De statuten van de regie waarborgen de aanwezigheid binnen de raad van bestuur van minstens:
1° twee personen voorgedragen door elke openbare huisvestingsmaatschappij wanneer ze woningen gelegen in een wijk of op het grondgebied van de regie beheert;
2° een persoon voorgedragen door elk openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of een centrum voor sociale dienst of een erkende vereniging die in dit kader een overeenkomst met de regie heeft gesloten;
3° een persoon voorgedragen door elke gemeente waar de sociale regie gevestigd is;
4° twee personen voorgedragen door de inwoners van de wijken of van het grondgebied van de regie onder de leden van het adviescomité van huurders en eigenaars, wanneer het is opgericht, voor zover ze woonachtig zijn in de regie of op het grondgebied van de regie;
5° een persoon voorgedragen door de sociale partners.
De statuten waarborgen ook een meerderheidsvertegenwoordiging van publiekrechtelijke rechtspersonen binnen de raad van bestuur
De statuten van de regie bepalen dat zij op elke vergadering van haar beheers- en controleorganen een vertegenwoordiger van de betrokken regionale directie van de Forem uitnodigt, onverminderd § 3, 2°. Hij heeft zitting met raadgevende stem.
§ 2. De statuten van de regie bepalen dat de raad van bestuur de volgende opdrachten vervult:
1° het begeleidingspersoneel van de regie werven en leiden;
2° een jaarlijks activiteitenprogramma bekrachtigen dat op het door de regie bediende grondgebied uitgevoerd dient te worden;
3° toezien op de werving, opvolging en sociaal-professionele evaluatie van de stagiairs;
4° zorgen voor de financiële opvolging en de opvolging van de activiteiten voor de integratie via huisvesting van de regie;
5° het begeleidingspersoneel horen dat hem verslag over zijn activiteiten doet.
§ 3. De statuten van de regie bepalen dat elke dienst voor burgeractiviteiten wordt geleid door een beperkt comité dat belast wordt met, de keuze van de werven en de individuele opvolging en beoordeling van de stagiairs, in samenspraak met de vertegenwoordiger van de Forem binnen de regie.".
Art.14. L'article 14 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Art. 14. § 1er. Les statuts de la régie garantissent la présence au sein du conseil d'administration d'au moins :
1° deux personnes proposées par chaque société de service public lorsqu'elle gère des logements situés dans un quartier ou sur le territoire de la régie;
2° une personne proposée par chaque centre public d'action sociale ou un centre de service social ou association agréée conventionné dans ce cadre avec la régie;
3° une personne proposée par chaque commune où est établie la régie;
4° deux personnes proposées par les habitants des quartiers ou du territoire de la régie, parmi les membres du comité consultatif des locataires et des propriétaires, lorsqu'il est constitué, pour autant qu'ils soient domiciliés dans les quartiers ou sur le territoire de la régie;
5° une personne proposée par les partenaires sociaux.
Les statuts garantissent également une représentation majoritaire des personnes morales de droit public au sein du conseil d'administration.
Les statuts de la régie disposent qu'elle invite, à chaque réunion de ses organes de gestion et de contrôle, un représentant de la direction régionale concernée du Forem, sans préjudice du paragraphe 3. Il siège avec voix consultative.
§ 2. Les statuts de la régie assurent que le conseil d'administration exerce les missions suivantes :
1° recruter et diriger le personnel d'encadrement de la régie;
2° valider un programme annuel d'activités à mettre en oeuvre sur le territoire desservi par la régie;
3° superviser le recrutement, le suivi et l'évaluation socioprofessionnelle des stagiaires;
4° assurer le suivi financier et le suivi des activités d'insertion par le logement de la régie;
5° entendre le personnel d'encadrement qui lui fait rapport de ses activités.
§ 3. Les statuts de la régie disposent que chaque service d'activités citoyennes est dirigé par un comité restreint ayant pour missions, en accord avec le représentant du Forem au sein de la régie, le choix des chantiers et le suivi et l'évaluation individuels des stagiaires. ".
" Art. 14. § 1er. Les statuts de la régie garantissent la présence au sein du conseil d'administration d'au moins :
1° deux personnes proposées par chaque société de service public lorsqu'elle gère des logements situés dans un quartier ou sur le territoire de la régie;
2° une personne proposée par chaque centre public d'action sociale ou un centre de service social ou association agréée conventionné dans ce cadre avec la régie;
3° une personne proposée par chaque commune où est établie la régie;
4° deux personnes proposées par les habitants des quartiers ou du territoire de la régie, parmi les membres du comité consultatif des locataires et des propriétaires, lorsqu'il est constitué, pour autant qu'ils soient domiciliés dans les quartiers ou sur le territoire de la régie;
5° une personne proposée par les partenaires sociaux.
Les statuts garantissent également une représentation majoritaire des personnes morales de droit public au sein du conseil d'administration.
Les statuts de la régie disposent qu'elle invite, à chaque réunion de ses organes de gestion et de contrôle, un représentant de la direction régionale concernée du Forem, sans préjudice du paragraphe 3. Il siège avec voix consultative.
§ 2. Les statuts de la régie assurent que le conseil d'administration exerce les missions suivantes :
1° recruter et diriger le personnel d'encadrement de la régie;
2° valider un programme annuel d'activités à mettre en oeuvre sur le territoire desservi par la régie;
3° superviser le recrutement, le suivi et l'évaluation socioprofessionnelle des stagiaires;
4° assurer le suivi financier et le suivi des activités d'insertion par le logement de la régie;
5° entendre le personnel d'encadrement qui lui fait rapport de ses activités.
§ 3. Les statuts de la régie disposent que chaque service d'activités citoyennes est dirigé par un comité restreint ayant pour missions, en accord avec le représentant du Forem au sein de la régie, le choix des chantiers et le suivi et l'évaluation individuels des stagiaires. ".
Art.15. Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 15. § 1. Het territoriaal activiteitengebied van een regie of van een dienst voor burgerschapsactiviteiten bestaat uit minstens een wijk of een grondgebied van woningen die gelegen zijn in een gebied van minstens honderd woningen van openbaar nut. Deze voorwaarde is van toepassing op iedere nieuwe aanvraag en op iedere verlenging van erkenning.
§ 2. Het geheel van de diensten voor burgeractiviteiten aanwezig op hetzelfde gemeentelijk grondgebied wordt verenigd in eenzelfde regie.
§ 3. De oprichting van iedere nieuwe dienst voor burgeractiviteiten binnen een bestaande regie wordt onderworpen aan het voorafgaandelijk akkoord van de Minister, op voorstel van het Fonds.
§ 4. De in de artikelen 3 en 4 bedoelde procedure voor de erkenning van een nieuwe instelling is van toepassing bij de aanvraag van een nieuwe dienst voor burgeractiviteiten.
"Art. 15. § 1. Het territoriaal activiteitengebied van een regie of van een dienst voor burgerschapsactiviteiten bestaat uit minstens een wijk of een grondgebied van woningen die gelegen zijn in een gebied van minstens honderd woningen van openbaar nut. Deze voorwaarde is van toepassing op iedere nieuwe aanvraag en op iedere verlenging van erkenning.
§ 2. Het geheel van de diensten voor burgeractiviteiten aanwezig op hetzelfde gemeentelijk grondgebied wordt verenigd in eenzelfde regie.
§ 3. De oprichting van iedere nieuwe dienst voor burgeractiviteiten binnen een bestaande regie wordt onderworpen aan het voorafgaandelijk akkoord van de Minister, op voorstel van het Fonds.
§ 4. De in de artikelen 3 en 4 bedoelde procedure voor de erkenning van een nieuwe instelling is van toepassing bij de aanvraag van een nieuwe dienst voor burgeractiviteiten.
Art.15. L'article 15 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Art. 15. § 1er. Le champ d'activités territorial d'une régie ou d'un service d'activités citoyennes est composé d'au moins un quartier ou d'un territoire d'habitations implantées dans une zone d'au moins cent logements d'utilité publique. Cette condition s'applique à toute nouvelle demande et à tout renouvellement d'agrément.
§ 2. L'ensemble des services d'activités citoyennes présents sur un même territoire communal est regroupé au sein d'une même régie.
§ 3. La création de tout nouveau service d'activités citoyennes au sein d'une régie existante est subordonnée à l'accord préalable du Ministre, sur la proposition du Fonds.
§ 4. La procédure prévue aux articles 3 et 4 pour l'agrément d'un nouvel organisme est d'application lors de la demande d'un nouveau service d'activités citoyennes. ".
" Art. 15. § 1er. Le champ d'activités territorial d'une régie ou d'un service d'activités citoyennes est composé d'au moins un quartier ou d'un territoire d'habitations implantées dans une zone d'au moins cent logements d'utilité publique. Cette condition s'applique à toute nouvelle demande et à tout renouvellement d'agrément.
§ 2. L'ensemble des services d'activités citoyennes présents sur un même territoire communal est regroupé au sein d'une même régie.
§ 3. La création de tout nouveau service d'activités citoyennes au sein d'une régie existante est subordonnée à l'accord préalable du Ministre, sur la proposition du Fonds.
§ 4. La procédure prévue aux articles 3 et 4 pour l'agrément d'un nouvel organisme est d'application lors de la demande d'un nouveau service d'activités citoyennes. ".
Art.16. In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in 1° worden de woorden "na onderzoek door het Comité voor sociaal beleid" opgeheven;
b) in 2° worden de woorden "volgens de verbeteringsluiken van de leefomgeving, de animatie, de convivialiteit en de uitoefening van het burgerschap, enerzijds, en de bijdrage tot de sociaal-economische integratie, anderzijds" vervangen door de woorden "in verband met de in artikel 13, § 2, bedoelde acties";
c) in 5° worden de woorden "de openbare huisvestingsmaatschappijen, het agentschap voor sociale huisvesting, de vereniging ter bevordering van de huisvesting of het Fonds" vervangen door de woorden "de woningen van openbaar nut";
d) in 6° wordt het woord "activiteitengebied" vervagen door het woord "grondgebied" en de woorden "operatoren van de geïntegreerde regeling voor maatschappelijke en professionele inschakeling" worden vervangen door de woorden "opleidings- en inschakelingsoperatoren".
a) in 1° worden de woorden "na onderzoek door het Comité voor sociaal beleid" opgeheven;
b) in 2° worden de woorden "volgens de verbeteringsluiken van de leefomgeving, de animatie, de convivialiteit en de uitoefening van het burgerschap, enerzijds, en de bijdrage tot de sociaal-economische integratie, anderzijds" vervangen door de woorden "in verband met de in artikel 13, § 2, bedoelde acties";
c) in 5° worden de woorden "de openbare huisvestingsmaatschappijen, het agentschap voor sociale huisvesting, de vereniging ter bevordering van de huisvesting of het Fonds" vervangen door de woorden "de woningen van openbaar nut";
d) in 6° wordt het woord "activiteitengebied" vervagen door het woord "grondgebied" en de woorden "operatoren van de geïntegreerde regeling voor maatschappelijke en professionele inschakeling" worden vervangen door de woorden "opleidings- en inschakelingsoperatoren".
Art.16. Dans l'article 16 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
a) au 1°, les mots " après examen par le comité de la politique sociale " sont abrogés;
b) au 2°, les mots " selon les volets d'amélioration du cadre de vie, d'animation, de convivialité et de citoyenneté d'une part et de contribution à l'insertion socioprofessionnelle d'autre part " sont remplacés par les mots " en relation avec les actions prévues à l'article 13, § 2 ";
c) au 5°, les mots " sociétés de logement de service public, de l'agence immobilière sociale, de l'association de promotion du logement ou du Fonds " sont remplacés par les mots " logements d'utilité publique ";
d) au 6°, les mots " champ d'activités " sont remplacés par le mot " territoire " et les mots " du dispositif intégré d'insertion socio-professionnelle " sont remplacés par les mots " de formation et d'insertion ".
a) au 1°, les mots " après examen par le comité de la politique sociale " sont abrogés;
b) au 2°, les mots " selon les volets d'amélioration du cadre de vie, d'animation, de convivialité et de citoyenneté d'une part et de contribution à l'insertion socioprofessionnelle d'autre part " sont remplacés par les mots " en relation avec les actions prévues à l'article 13, § 2 ";
c) au 5°, les mots " sociétés de logement de service public, de l'agence immobilière sociale, de l'association de promotion du logement ou du Fonds " sont remplacés par les mots " logements d'utilité publique ";
d) au 6°, les mots " champ d'activités " sont remplacés par le mot " territoire " et les mots " du dispositif intégré d'insertion socio-professionnelle " sont remplacés par les mots " de formation et d'insertion ".
Art. 17. Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 17. § 1. Onverminderd artikel 25, § 5, eerste lid, verleent de Minister onder de bij dit besluit gestelde voorwaarden de volgende toelagen aan de regie:
1° een toelage voor eerste vestiging van 26 659 euro per dienst voor burgeractiviteiten;
2° een jaarlijkse toelage ter dekking van de werkingskosten en van een deel van de bezoldiging van het begeleidingspersoneel waarvan hij het bedrag jaarlijks bepaalt op voorstel van het Fonds, waarbij dit bedrag per dienst voor burgeractiviteiten niet lager mag zijn dan 77 707 euro op jaarbasis;
3° een bijkomende toelage van 8.915 € voor elke dienst voor burgeractiviteiten die vóór de inwerkingtreding van dit besluit door de Waalse Regering erkend is als buurtregie voor stadsvernieuwing.
De in het eerste lid, 2°, bedoelde toelage wordt verhoogd met een forfaitair bedrag van 6.824 euro op jaarbasis ter dekking van met name de coördinatiekosten. Deze verhoging wordt toegekend aan de regie per dienst voor burgeractiviteiten (hierna "SAC" genoemd) vanaf de tweede "SAC" zodat de verhoogde toelage gelijk is aan:
"Art. 17. § 1. Onverminderd artikel 25, § 5, eerste lid, verleent de Minister onder de bij dit besluit gestelde voorwaarden de volgende toelagen aan de regie:
1° een toelage voor eerste vestiging van 26 659 euro per dienst voor burgeractiviteiten;
2° een jaarlijkse toelage ter dekking van de werkingskosten en van een deel van de bezoldiging van het begeleidingspersoneel waarvan hij het bedrag jaarlijks bepaalt op voorstel van het Fonds, waarbij dit bedrag per dienst voor burgeractiviteiten niet lager mag zijn dan 77 707 euro op jaarbasis;
3° een bijkomende toelage van 8.915 € voor elke dienst voor burgeractiviteiten die vóór de inwerkingtreding van dit besluit door de Waalse Regering erkend is als buurtregie voor stadsvernieuwing.
De in het eerste lid, 2°, bedoelde toelage wordt verhoogd met een forfaitair bedrag van 6.824 euro op jaarbasis ter dekking van met name de coördinatiekosten. Deze verhoging wordt toegekend aan de regie per dienst voor burgeractiviteiten (hierna "SAC" genoemd) vanaf de tweede "SAC" zodat de verhoogde toelage gelijk is aan:
Art. 17. L'article 17 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Art. 17. § 1er. Sans préjudice de l'article 25, § 5, alinéa 1er, le Ministre accorde à la régie, aux conditions fixées par le présent arrêté :
1° une subvention de première installation d'un montant de 26.659 euros par service d'activités citoyennes;
2° une subvention annuelle destinée à couvrir les frais de fonctionnement ainsi qu'une partie de la rémunération du personnel d'encadrement, dont il détermine annuellement le montant, sur la proposition du Fonds, sans que ce montant soit inférieur à 77.707 euros en base annuelle par service d'activités citoyennes;
3° une subvention supplémentaire de 8.915 € pour chaque service d'activités citoyennes ayant bénéficié d'un agrément du Gouvernement wallon en tant que régie de quartier de rénovation urbaine avant l'entrée en vigueur du présent arrêté.
La subvention visée à l'alinéa 1er, 2°, est majorée d'un montant forfaitaire de 6.824 euros en base annuelle afin de couvrir notamment les coûts de coordination. Cette majoration est allouée à la régie par service d'activités citoyennes (ci-après, " SAC "), à partir du deuxième SAC, de telle sorte que la subvention majorée est de :
" Art. 17. § 1er. Sans préjudice de l'article 25, § 5, alinéa 1er, le Ministre accorde à la régie, aux conditions fixées par le présent arrêté :
1° une subvention de première installation d'un montant de 26.659 euros par service d'activités citoyennes;
2° une subvention annuelle destinée à couvrir les frais de fonctionnement ainsi qu'une partie de la rémunération du personnel d'encadrement, dont il détermine annuellement le montant, sur la proposition du Fonds, sans que ce montant soit inférieur à 77.707 euros en base annuelle par service d'activités citoyennes;
3° une subvention supplémentaire de 8.915 € pour chaque service d'activités citoyennes ayant bénéficié d'un agrément du Gouvernement wallon en tant que régie de quartier de rénovation urbaine avant l'entrée en vigueur du présent arrêté.
La subvention visée à l'alinéa 1er, 2°, est majorée d'un montant forfaitaire de 6.824 euros en base annuelle afin de couvrir notamment les coûts de coordination. Cette majoration est allouée à la régie par service d'activités citoyennes (ci-après, " SAC "), à partir du deuxième SAC, de telle sorte que la subvention majorée est de :
| Toestand - | Toegekend bedrag - |
| 2 SAC | 162.238 EUR |
| 3 SAC | 246.769 EUR |
| 4 SAC | 331.300 EUR |
| 5 SAC | 415.831 EUR |
| 6 SAC | 500.362 EUR |
| 7 SAC | 584.893 EUR |
| 8 SAC | 669.424 EUR |
| 9 SAC | 753.955 EUR |
| 10 SAC of meer | 838.486 EUR |
De in de artikelen 3 en 4 bedoelde procedure voor de erkenning van een nieuwe instelling is van toepassing voordat een nieuwe dienst voor burgeractiviteiten in aanmerking wordt genomen.
§ 2. Op voorstel van het Fonds wordt minstens een vierde van het bedrag van de toelage door de Minister afgetrokken als één van de volgende voorwaarden vervuld is:
1° in de loop van het vorige kalenderjaar werden gemiddeld minder dan zeven stagiairs per dienst voor burgeractiviteiten tewerkgesteld;
2° in de loop van het vorige kalenderjaar werden gedurende drie opeenvolgende maanden gemiddeld minder dan vijf stagiairs tewerkgesteld per dienst voor burgeractiviteiten;
3° de dienst voor burgeractiviteiten organiseert alleen of in partnerschap minstens twee activiteiten voor het dynamisch maken van de wijk of van het grondgebied.
Het jaarlijkse gemiddelde van het aantal stagiairs is gelijk aan het gemiddelde van het aantal stagiairs met een opleidingscontract per kwartaal.
§ 3. De in § 1 bedoelde bedragen in euro's worden voor het jaar 2013 uitgedrukt en jaarlijks op 1 januari aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex en het resultaat wordt naar boven afgerond.
§ 4. De regie voert een geïntegreerde boekhouding als vereniging zonder winstoogmerk, zonder echter een of meerdere diensten voor burgeractiviteiten substantieel te benadelen.".
| Situation - | Montant octroyé - |
| 2 SAC | 162.238 EUR |
| 3 SAC | 246.769 EUR |
| 4 SAC | 331.300 EUR |
| 5 SAC | 415.831 EUR |
| 6 SAC | 500.362 EUR |
| 7 SAC | 584.893 EUR |
| 8 SAC | 669.424 EUR |
| 9 SAC | 753.955 EUR |
| 10 SAC ou plus | 838.486 EUR |
La procédure prévue aux articles 3 et 4 pour l'agrément d'un nouvel organisme est d'application préalablement à la prise en considération d'un nouveau service d'activités citoyennes.
§ 2. La subvention est réduite d'un quart au moins par le Ministre, sur la proposition du Fonds, si l'une des conditions suivantes est rencontrée :
1° la moyenne de stagiaires occupés par service d'activités citoyennes pendant l'année civile antérieure est inférieure à sept;
2° la moyenne de stagiaires occupés par service d'activités citoyennes pendant trois mois consécutifs au cours de l'année civile antérieure est inférieure à cinq;
3° le service d'activités citoyennes organise moins de deux activités de dynamisation de quartier ou du territoire, seul ou en partenariat.
La moyenne annuelle du nombre de stagiaires est égale à la moyenne du nombre de stagiaires sous contrat de formation par trimestre.
§ 3. Les montants en euros visés au paragraphe 1er sont exprimés pour l'année 2013 et adaptés au 1er janvier de chaque année à l'évolution de l'indice santé, le résultat est arrondi à l'unité supérieure.
§ 4. La régie tient une comptabilité intégrée en tant qu'association sans but lucratif, sans toutefois désavantager substantiellement un ou plusieurs services d'activités citoyennes. ".
Art.18. In artikel 19, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt, in de Franse versie, het woord "agence" vervangen door het woord "vereniging".
Art.18. Dans l'article 19, alinéa 1er, du même arrêté, le mot " agence " est remplacé par le mot " association ".
Art.19. In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in paragraaf 1 wordt 3° vervangen als volgt:
"3° worden minstens tien woningen voornamelijk ter beschikking van gezinnen van categorie 1 gesteld";
b) in paragraaf 2 worden de woorden "in precaire toestand" vervangen door de woorden "van categorie 1";
c) in paragraaf 2 wordt 3° aangevuld met de woorden ", die gelijkwaardig zijn aan minstens twintig uur per week op jaarlijkse basis";
d) paragraaf 4 wordt vervangen als volgt:
" § 4. De definitie, de wijze van berekening en de rechtvaardiging van de terbeschikkingstelling van de woningen en opleidingsuren bedoeld in de § § 1 en 2 en de uren voor het opzetten van experimentele projecten bedoeld in paragraaf 3 worden vastgelegd volgens de modaliteiten bepaald door het "Fonds wallon du Logement" en goedgekeurd door de Minister.
a) in paragraaf 1 wordt 3° vervangen als volgt:
"3° worden minstens tien woningen voornamelijk ter beschikking van gezinnen van categorie 1 gesteld";
b) in paragraaf 2 worden de woorden "in precaire toestand" vervangen door de woorden "van categorie 1";
c) in paragraaf 2 wordt 3° aangevuld met de woorden ", die gelijkwaardig zijn aan minstens twintig uur per week op jaarlijkse basis";
d) paragraaf 4 wordt vervangen als volgt:
" § 4. De definitie, de wijze van berekening en de rechtvaardiging van de terbeschikkingstelling van de woningen en opleidingsuren bedoeld in de § § 1 en 2 en de uren voor het opzetten van experimentele projecten bedoeld in paragraaf 3 worden vastgelegd volgens de modaliteiten bepaald door het "Fonds wallon du Logement" en goedgekeurd door de Minister.
Art.19. Dans l'article 20 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
a) au paragraphe 1er, le 3° est remplacé par ce qui suit :
" 3° au moins dix logements sont mis à disposition principalement de ménages de la catégorie 1 ";
b) au paragraphe 2, les mots " en état de précarité " sont remplacés par les mots " de la catégorie 1 ";
c) au paragraphe 2, le 3° est complété par les mots suivants ", équivalent à au moins vingt heures par semaine en base annuelle ";
d) le paragraphe 4 est remplacé par ce qui suit :
" § 4. La définition, le mode de calcul et la justification de mise à disposition de logements et des heures de formation visés aux paragraphes 1er et 2 ainsi que les heures de montage de projets expérimentaux visés au paragraphe 3 sont déterminés selon les modalités fixées par le Fonds wallon du Logement et approuvées par le Ministre. ".
a) au paragraphe 1er, le 3° est remplacé par ce qui suit :
" 3° au moins dix logements sont mis à disposition principalement de ménages de la catégorie 1 ";
b) au paragraphe 2, les mots " en état de précarité " sont remplacés par les mots " de la catégorie 1 ";
c) au paragraphe 2, le 3° est complété par les mots suivants ", équivalent à au moins vingt heures par semaine en base annuelle ";
d) le paragraphe 4 est remplacé par ce qui suit :
" § 4. La définition, le mode de calcul et la justification de mise à disposition de logements et des heures de formation visés aux paragraphes 1er et 2 ainsi que les heures de montage de projets expérimentaux visés au paragraphe 3 sont déterminés selon les modalités fixées par le Fonds wallon du Logement et approuvées par le Ministre. ".
Art. 20. In artikel 21 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "wordt voor het jaar 2013 uitgedrukt en" ingevoegd tussen de woorden "Het bedrag van de toelage" en de woorden "wordt jaarlijks op 1 januari aangepast";
b) in paragraaf 2 wordt het cijfer "40.949" vervangen door het cijfer "47.856";
c) paragraaf 3 wordt vervangen als volgt:
" § 3. De in paragraaf 2 bedoelde jaarlijkse toelage wordt verhoogd met 23 928 euro per schijf van vijf bijkomende begeleide gezinnen of per schijf van tien uur opleiding of voorlichting per week voor de vereniging ter bevordering van de huisvesting die één voltijds equivalent voor de eerste schijf en één bijkomende halve voltijds equivalent voor elke volgende schijf tewerkstelt, vanaf de datum van haar subsidiëring en gedurende de periode waarin de gewestelijke erkenning gehandhaafd blijft. Het bedrag is gelijk aan:
a) in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "wordt voor het jaar 2013 uitgedrukt en" ingevoegd tussen de woorden "Het bedrag van de toelage" en de woorden "wordt jaarlijks op 1 januari aangepast";
b) in paragraaf 2 wordt het cijfer "40.949" vervangen door het cijfer "47.856";
c) paragraaf 3 wordt vervangen als volgt:
" § 3. De in paragraaf 2 bedoelde jaarlijkse toelage wordt verhoogd met 23 928 euro per schijf van vijf bijkomende begeleide gezinnen of per schijf van tien uur opleiding of voorlichting per week voor de vereniging ter bevordering van de huisvesting die één voltijds equivalent voor de eerste schijf en één bijkomende halve voltijds equivalent voor elke volgende schijf tewerkstelt, vanaf de datum van haar subsidiëring en gedurende de periode waarin de gewestelijke erkenning gehandhaafd blijft. Het bedrag is gelijk aan:
Art. 20. Dans l'article 21 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
a) au paragraphe 1er, alinéa 2, les mots " est exprimé pour l'année 2013 et " sont insérés entre le mot " subvention " et les mots " est adapté ";
b) au paragraphe 2, le chiffre " 40.949 " est remplacé par le chiffre " 47.856 ";
c) le paragraphe 3 est remplacé par ce qui suit :
" § 3. La subvention annuelle prévue au paragraphe 2 est majorée de 23.928 euros par tranche de cinq ménages accompagnés supplémentaires ou par tranche de dix heures de formation ou d'information par semaine pour l'association de promotion du logement qui occupe un équivalent temps plein à la première tranche et un demi équivalent temps plein supplémentaire à chaque tranche suivante, à partir de la date de son subventionnement et durant la période de maintien de l'agrément régional. Le montant s'élève à :
a) au paragraphe 1er, alinéa 2, les mots " est exprimé pour l'année 2013 et " sont insérés entre le mot " subvention " et les mots " est adapté ";
b) au paragraphe 2, le chiffre " 40.949 " est remplacé par le chiffre " 47.856 ";
c) le paragraphe 3 est remplacé par ce qui suit :
" § 3. La subvention annuelle prévue au paragraphe 2 est majorée de 23.928 euros par tranche de cinq ménages accompagnés supplémentaires ou par tranche de dix heures de formation ou d'information par semaine pour l'association de promotion du logement qui occupe un équivalent temps plein à la première tranche et un demi équivalent temps plein supplémentaire à chaque tranche suivante, à partir de la date de son subventionnement et durant la période de maintien de l'agrément régional. Le montant s'élève à :
| Schijf - | Begeleide gezinnen - | Opleidings- of voorlichtingsuren per week - | Toegekend bedrag - |
| 1 | 1 | 2 | 47.856 EUR |
| 2 | 15 | 30 | 71.784 EUR |
| 3 | 20 | 40 | 95.711 EUR |
| 4 | 25 | 50 | 119.639 EUR |
| 5 | 30 | 60 | 143.566 EUR |
| 6 | 35 | 70 | 167.494 EUR |
| 7 | 40 | 80 | 191.421 EUR |
| 8 | 45 | 90 | 215.350 EUR |
| 9 | 50 | 100 | 239.277 EUR |
| 10 | 55 | 110 | 263.205 EUR |
| 11 | 60 | 120 | 287.173 EUR |
| 12 | 65 | 130 | 311.061 EUR |
| 13 | 70 | 140 | 334.989 EUR |
| 14 | 75 | 150 | 358.917 EUR |
| 15 | 80 | 160 | 382.845 EUR |
| 16 | 85 | 170 | 406.773 EUR |
| 17 | 90 | 180 | 430.701 EUR |
| 18 | 95 | 190 | 454.629 EUR |
| 19 | 100 | 200 | 478.257 EUR |
De procedure van de artikelen 3 en 4 voor de erkenning van een nieuwe instantie is van toepassing vóór de overgang naar een hogere schijf.".
| Tranche - | Ménages accompagnés - | Heures de formation ou d'information par semaine - | Montant Octroyé - |
| 1 | 1 | 2 | 47.856 EUR |
| 2 | 15 | 30 | 71.784 EUR |
| 3 | 20 | 40 | 95.711 EUR |
| 4 | 25 | 50 | 119.639 EUR |
| 5 | 30 | 60 | 143.566 EUR |
| 6 | 35 | 70 | 167.494 EUR |
| 7 | 40 | 80 | 191.421 EUR |
| 8 | 45 | 90 | 215.350 EUR |
| 9 | 50 | 100 | 239.277 EUR |
| 10 | 55 | 110 | 263.205 EUR |
| 11 | 60 | 120 | 287.173 EUR |
| 12 | 65 | 130 | 311.061 EUR |
| 13 | 70 | 140 | 334.989 EUR |
| 14 | 75 | 150 | 358.917 EUR |
| 15 | 80 | 160 | 382.845 EUR |
| 16 | 85 | 170 | 406.773 EUR |
| 17 | 90 | 180 | 430.701 EUR |
| 18 | 95 | 190 | 454.629 EUR |
| 19 | 100 | 200 | 478.257 EUR |
La procédure prévue aux articles 3 et 4 pour l'agrément d'un nouvel organisme est d'application préalablement au passage vers une tranche supérieure. ".
Art.21. In hetzelfde besluit wordt hoofdstuk X met als opschrift "HOOFDSTUK X.- Overgangs- en slotbepalingen" hoofdstuk XI met als opschrift "HOOFDSTUK XI.- Overgangs en slotbepalingen".
Art.21. Dans le même arrêté, le chapitre X intitulé " CHAPITRE X. - Dispositions transitoires et finales " devient le chapitre XI intitulé " CHAPITRE XI. - Dispositions transitoires et finales ".
Art.22. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk X ingevoegd "HOOFDSTUK X.- Federaties".
Art.22. Dans le même arrêté, il est inséré un chapitre X intitulé : " CHAPITRE X. - Des fédérations ".
Art.23. In Hoofdstuk X, ingevoegd bij artikel 21, wordt een artikel 26/1 ingevoegd, luidend als volgt:
"Art. 26/1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kent de Minister een jaarlijkse toelage van 70000 euro aan de overeenkomstig artikel 192/1 erkende federatie toe om haar in staat te stellen de in bedoeld artikel bedoelde opdrachten te vervullen.
De jaarlijkse toelage wordt gebruikt om de werkings- en bezoldigingskosten van het personeel te dekken.
Het bedrag van de jaarlijkse toelage wordt gekoppeld aan de gezondheidsindex van juni 2019 en wordt jaarlijks geïndexeerd op 1 januari op basis van de gezondheidsindex van de maand juni van het vorige jaar.".
"Art. 26/1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kent de Minister een jaarlijkse toelage van 70000 euro aan de overeenkomstig artikel 192/1 erkende federatie toe om haar in staat te stellen de in bedoeld artikel bedoelde opdrachten te vervullen.
De jaarlijkse toelage wordt gebruikt om de werkings- en bezoldigingskosten van het personeel te dekken.
Het bedrag van de jaarlijkse toelage wordt gekoppeld aan de gezondheidsindex van juni 2019 en wordt jaarlijks geïndexeerd op 1 januari op basis van de gezondheidsindex van de maand juni van het vorige jaar.".
Art.23. Dans le chapitre X du même arrêté, inséré par l'article 21, il est inséré un article 26/1 rédigé comme suit :
" Art. 26/1. Dans la limite des crédits budgétaires disponibles, le Ministre accorde à la fédération reconnue conformément à l'article 192/1 du Code une subvention annuelle d'un montant de 70000 euros pour lui permettre d'accomplir les missions visées audit article.
La subvention annuelle intervient dans les frais de fonctionnement et de rémunération du personnel.
Le montant de la subvention annuelle est rattaché à l'indice santé de juin 2019 et est indexé le 1er janvier de chaque année sur la base de l'indice santé du mois de juin de l'année précédente. ".
" Art. 26/1. Dans la limite des crédits budgétaires disponibles, le Ministre accorde à la fédération reconnue conformément à l'article 192/1 du Code une subvention annuelle d'un montant de 70000 euros pour lui permettre d'accomplir les missions visées audit article.
La subvention annuelle intervient dans les frais de fonctionnement et de rémunération du personnel.
Le montant de la subvention annuelle est rattaché à l'indice santé de juin 2019 et est indexé le 1er janvier de chaque année sur la base de l'indice santé du mois de juin de l'année précédente. ".
Art.24. § 1er. De regieën die een nieuwe dienst voor burgeractiviteiten in aanmerking wensen te laten nemen bij de berekening van hun toelage als bedoeld in artikel 17 en verenigingen ter bevordering van de huisvesting die een overgang wensen te verkrijgen van hun toelage naar een hogere schijf als bedoeld in artikel 20, onder c), kunnen in 2019 hun aanvraag tussen 17 mei en 3 juni 2019 indienen.
De aanvragen voor een erkenning als agentschap, regie of vereniging ter bevordering van de huisvesting kunnen in 2019 gedurende de in het eerste lid bedoelde periode ingediend worden.
§ 2. De in paragraaf 1 bedoelde aanvraag wordt bij aangetekend schrijven aan het Fonds ingediend.
Het Fonds bericht ontvangst van de volledige aanvraag binnen tien werkdagen na de datum van de aanvraag, namelijk die van de poststempel die op de verzending voorkomt.
Het maakt binnen dertig werkdagen na ontvangst van de volledige aanvraag een voorstel van gemotiveerd besluit aan de Minister over. Het advies van het comité voor sociaal beleid wordt bij het voorstel gevoegd.
Binnen vijfenzeventig werkdagen na de datum van indiening van de volledige aanvraag betekent de Minister zijn besluit gelijktijdig aan het Fonds en aan de aanvrager bij aangetekend schrijven.
Als de Minister zijn besluit niet binnen voornoemde termijn heeft betekend, wordt de aanvraag geacht te zijn geweigerd.
§ 3. De beslissing van de Minister tot aanvaarding van het rekening houden met een nieuwe dienst voor burgeractiviteiten bij de berekening van een subsidie van een regie of tot toekenning van de overgang van de toelage van de vereniging ter bevordering van de huisvesting naar een hogere schijf in 2019, heeft uitwerking vanaf 1 juli 2019.
De beslissing van de Minister tot toekenning van de erkenning als agentschap, regie of vereniging ter bevordering van de huisvesting heeft uitwerking op de door hem vastgestelde datum.
De aanvragen voor een erkenning als agentschap, regie of vereniging ter bevordering van de huisvesting kunnen in 2019 gedurende de in het eerste lid bedoelde periode ingediend worden.
§ 2. De in paragraaf 1 bedoelde aanvraag wordt bij aangetekend schrijven aan het Fonds ingediend.
Het Fonds bericht ontvangst van de volledige aanvraag binnen tien werkdagen na de datum van de aanvraag, namelijk die van de poststempel die op de verzending voorkomt.
Het maakt binnen dertig werkdagen na ontvangst van de volledige aanvraag een voorstel van gemotiveerd besluit aan de Minister over. Het advies van het comité voor sociaal beleid wordt bij het voorstel gevoegd.
Binnen vijfenzeventig werkdagen na de datum van indiening van de volledige aanvraag betekent de Minister zijn besluit gelijktijdig aan het Fonds en aan de aanvrager bij aangetekend schrijven.
Als de Minister zijn besluit niet binnen voornoemde termijn heeft betekend, wordt de aanvraag geacht te zijn geweigerd.
§ 3. De beslissing van de Minister tot aanvaarding van het rekening houden met een nieuwe dienst voor burgeractiviteiten bij de berekening van een subsidie van een regie of tot toekenning van de overgang van de toelage van de vereniging ter bevordering van de huisvesting naar een hogere schijf in 2019, heeft uitwerking vanaf 1 juli 2019.
De beslissing van de Minister tot toekenning van de erkenning als agentschap, regie of vereniging ter bevordering van de huisvesting heeft uitwerking op de door hem vastgestelde datum.
Art.24. § 1er. Les régies souhaitant voir la prise en considération d'un nouveau service d'activités citoyennes dans le calcul de leur subvention tel que visé à l'article 17 et les associations de promotion du logement souhaitant obtenir un passage de leur subvention à une tranche supérieure tel que visé à l'article 20, c), peuvent, en 2019, introduire leur demande entre le 17 mai et le 3 juin 2019.
Les demandes d'agrément en tant qu'agence, régie ou association de promotion du logement peuvent, en 2019, être introduites pendant la période visée à l'alinéa 1er.
§ 2. La demande visée au paragraphe 1er est introduite par envoi recommandé au Fonds.
Le Fonds accuse réception de la demande complète dans les dix jours ouvrables qui suivent la date de la demande, à savoir celle du cachet de la poste apposé sur l'envoi.
Il transmet au Ministre une proposition de décision motivée dans les trente jours ouvrables à dater de la réception de la demande complète. L'avis du comité de la politique sociale est joint à la proposition.
Dans les septante cinq jours ouvrables qui suivent la date d'introduction de la demande complète, le Ministre notifie simultanément sa décision au Fonds et au demandeur, par envoi recommandé.
Si le Ministre n'a pas notifié sa décision dans le délai précité, la demande est réputée refusée.
§ 3. La décision du Ministre acceptant la prise en considération d'un nouveau service d'activités citoyennes dans le calcul de la subvention d'une régie ou accordant le passage de la subvention d'une association de promotion du logement à une tranche supérieure, en 2019, prend effet le 1er juillet 2019.
La décision du Ministre octroyant l'agrément en tant qu'agence, régie ou association de promotion du logement prend effet à la date fixée par lui.
Les demandes d'agrément en tant qu'agence, régie ou association de promotion du logement peuvent, en 2019, être introduites pendant la période visée à l'alinéa 1er.
§ 2. La demande visée au paragraphe 1er est introduite par envoi recommandé au Fonds.
Le Fonds accuse réception de la demande complète dans les dix jours ouvrables qui suivent la date de la demande, à savoir celle du cachet de la poste apposé sur l'envoi.
Il transmet au Ministre une proposition de décision motivée dans les trente jours ouvrables à dater de la réception de la demande complète. L'avis du comité de la politique sociale est joint à la proposition.
Dans les septante cinq jours ouvrables qui suivent la date d'introduction de la demande complète, le Ministre notifie simultanément sa décision au Fonds et au demandeur, par envoi recommandé.
Si le Ministre n'a pas notifié sa décision dans le délai précité, la demande est réputée refusée.
§ 3. La décision du Ministre acceptant la prise en considération d'un nouveau service d'activités citoyennes dans le calcul de la subvention d'une régie ou accordant le passage de la subvention d'une association de promotion du logement à une tranche supérieure, en 2019, prend effet le 1er juillet 2019.
La décision du Ministre octroyant l'agrément en tant qu'agence, régie ou association de promotion du logement prend effet à la date fixée par lui.
Art.25. Dit besluit treedt in werking op 16 mei 2019.
Art.25. Le présent arrêté entre en vigueur le 16 mai 2019.
Art. 26. De Minister van Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 26. La Ministre du Logement est chargée de l'exécution du présent arrêté.