Artikel 1. Artikel 28 van het koninklijk besluit van 1 juli 1957 houdende algemene regeling van de studiën in het secundair technisch onderwijs, vervangen bij het programmadecreet 1998 van 29 juni 1998, wordt aangevuld met een derde en een vierde lid, luidende:
"In afwijking van het tweede lid mag een leerling die in het zesde jaar van het algemeen of technisch secundair onderwijs of in het zevende jaar van het secundair beroepsonderwijs ingeschreven is, zich laten inschrijven voor taalcursussen verstrekt in de voortgezette schoolopleiding.
In afwijking van het tweede en het derde lid mag een aan de deeltijdse leerplicht onderworpen leerling die tevoren regelmatig ingeschreven was voor een taalklas van een secundaire school, zich laten inschrijven voor taalcurssusen Duits of Frans verstrekt in de voortgezette schoolopleiding."
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
6 MEI 2019. - Decreet houdende maatregelen inzake onderwijs - 2019
Titre
6 MAI 2019. - Décret portant des mesures en matière d'enseignement - 2019
Informations sur le document
Numac: 2019202793
Datum: 2019-05-06
Info du document
Numac: 2019202793
Date: 2019-05-06
Table des matières
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk bes...
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk bes...
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de wet van 29 mei ...
HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk bes...
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het koninklijk bes...
HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het koninklijk bes...
HOOFDSTUK 7. - Wijziging van het koninklijk bes...
HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het koninklijk bes...
HOOFDSTUK 9. - Wijziging van het koninklijk bes...
HOOFDSTUK 10. - Wijziging van het koninklijk be...
HOOFDSTUK 11. - Wijziging van het koninklijk be...
HOOFDSTUK 12. - Wijziging van het koninklijk be...
HOOFDSTUK 13. - Wijziging van het koninklijk be...
HOOFDSTUK 14. - Wijziging van het koninklijk be...
HOOFDSTUK 15. - Wijziging van het koninklijk be...
HOOFDSTUK 16. - Wijziging van de wet van 29 jun...
HOOFDSTUK 17. - Wijziging van het koninklijk be...
HOOFDSTUK 18. - Wijziging van het koninklijk be...
HOOFDSTUK 19. - Wijziging van het koninklijk be...
HOOFDSTUK 20. - Wijziging van het decreet van 2...
HOOFDSTUK 21. - Wijziging van het decreet van 1...
HOOFDSTUK 22. - Wijziging van het besluit van d...
HOOFDSTUK 23. - Wijziging van het besluit van d...
HOOFDSTUK 24. - Wijziging van het decreet van 2...
HOOFDSTUK 25. - Wijziging van het programmadecr...
HOOFDSTUK 26. - Wijziging van het decreet van 3...
HOOFDSTUK 27. - Wijziging van het decreet van 1...
HOOFDSTUK 28. - Wijziging van het decreet van 2...
HOOFDSTUK 29. - Wijziging van het decreet van 3...
HOOFDSTUK 30. - Wijziging van het decreet van 2...
HOOFDSTUK 31. - Wijziging van het decreet van 1...
HOOFDSTUK 32. - Wijziging van het decreet van 1...
HOOFDSTUK 33. - Wijziging van het decreet van 1...
HOOFDSTUK 34. - Wijziging van het decreet van 6...
HOOFDSTUK 35. - Wijziging van het decreet van 2...
HOOFDSTUK 36. - Wijziging van het decreet van 2...
HOOFDSTUK 37. - Wijziging van het decreet van 2...
HOOFDSTUK 38. - Wijziging van het decreet van 2...
HOOFDSTUK 39. - Wijziging van het decreet van 2...
HOOFDSTUK 40. - Wijziging van het decreet van 2...
HOOFDSTUK 41. - Wijziging van het decreet van 2...
HOOFDSTUK 42. - Wijziging van het decreet van 3...
HOOFDSTUK 43. - Slotbepalingen
BIJLAGE.
Table des matières
CHAPITRE 1er. - Modification de l'arrêté royal ...
CHAPITRE 2. - Modification de l'arrêté royal du...
CHAPITRE 3. - Modification de la loi du 29 mai ...
CHAPITRE 4. - Modification de l'arrêté royal du...
CHAPITRE 5. - Modification de l'arrêté royal du...
CHAPITRE 6. - Modification de l'arrêté royal du...
CHAPITRE 7. - Modification de l'arrêté royal du...
CHAPITRE 8. - Modification de l'arrêté royal du...
CHAPITRE 9. - Modification de l'arrêté royal du...
CHAPITRE 10. - Modification de l'arrêté royal d...
CHAPITRE 11. - Modification de l'arrêté royal d...
CHAPITRE 12. - Modification de l'arrêté royal d...
CHAPITRE 13. - Arrêté royal du 8 juillet 1976 p...
CHAPITRE 14. - Modification de l'arrêté royal d...
CHAPITRE 15. - Modification de l'arrêté royal n...
CHAPITRE 16. - Modification de la loi du 29 jui...
CHAPITRE 17. - Modification de l'arrêté royal d...
CHAPITRE 18. - Modification de l'arrêté royal n...
CHAPITRE 19. - Modification de l'arrêté royal d...
CHAPITRE 20. - Modification du décret du 27 jui...
CHAPITRE 21. - Modification du décret du 16 déc...
CHAPITRE 22. - Modification de l'arrêté de l'Ex...
CHAPITRE 23. - Modification de l'arrêté du Gouv...
CHAPITRE 24. - Modification du décret du 25 jui...
CHAPITRE 25. - Modification du décret-programme...
CHAPITRE 26. - Modification du décret du 31 aoû...
CHAPITRE 27. - Modification du décret du 14 déc...
CHAPITRE 28. - Modification du décret du 26 avr...
CHAPITRE 29. - Modification du décret du 30 jui...
CHAPITRE 30. - Modification du décret du 29 mar...
CHAPITRE 31. - Modification du décret du 19 avr...
CHAPITRE 32. - Modification du décret du 17 mai...
CHAPITRE 33. - Modification du décret du 1er ju...
CHAPITRE 34. - Modification du décret du 6 juin...
CHAPITRE 35. - Modification du décret du 27 jui...
CHAPITRE 36. - Modification du décret du 26 jui...
CHAPITRE 37. - Modification du décret du 21 avr...
CHAPITRE 38. - Modification du décret du 23 mar...
CHAPITRE 39. - Modification du décret du 25 mai...
CHAPITRE 40. - Modification du décret du 25 oct...
CHAPITRE 41. - Modification du décret du 25 jui...
CHAPITRE 42. - Modification du décret du 31 mar...
CHAPITRE 43. - Dispositions finales
ANNEXE.
Tekst (300)
Texte (300)
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 1 juli 1957 houdende algemene regeling van de studiën in het secundair technisch onderwijs
CHAPITRE 1er. - Modification de l'arrêté royal du 1er juillet 1957 portant règlement général des études dans l'enseignement technique secondaire
Article 1er. L'article 28 de l'arrêté royal du 1er juillet 1957 portant règlement général des études dans l'enseignement technique secondaire, remplacé par le décret-programme du 29 juin 1998, est complété par deux alinéas rédigés comme suit :
" Par dérogation à l'alinéa 2, un élève inscrit en sixième année de l'enseignement secondaire général ou technique ou en septième année de l'enseignement secondaire professionnel peut s'inscrire à des cours de langue en formation scolaire continuée.
Par dérogation aux alinéas 2 et 3, un élève soumis à l'obligation scolaire à temps partiel qui, auparavant, était régulièrement inscrit dans une classe d'apprentissage linguistique de l'enseignement secondaire peut s'inscrire à des cours de langue allemande et française en formation scolaire continuée. "
" Par dérogation à l'alinéa 2, un élève inscrit en sixième année de l'enseignement secondaire général ou technique ou en septième année de l'enseignement secondaire professionnel peut s'inscrire à des cours de langue en formation scolaire continuée.
Par dérogation aux alinéas 2 et 3, un élève soumis à l'obligation scolaire à temps partiel qui, auparavant, était régulièrement inscrit dans une classe d'apprentissage linguistique de l'enseignement secondaire peut s'inscrire à des cours de langue allemande et française en formation scolaire continuée. "
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het ministerie van openbaar onderwijs
CHAPITRE 2. - Modification de l'arrêté royal du 15 avril 1958 portant statut pécuniaire du personnel enseignant, scientifique et assimilé du Ministère de l'Instruction publique
Art.2. Artikel 17, § 4.1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, ingevoegd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt aangevuld met de volgende zin:
"Er wordt ook rekening gehouden met effectieve diensten die verricht werden in de overheidssector van een staat die niet tot de Europese Unie behoort."
"Er wordt ook rekening gehouden met effectieve diensten die verricht werden in de overheidssector van een staat die niet tot de Europese Unie behoort."
Art.2. A l'article 17, § 4.1, de l'arrêté royal du 15 avril 1958 portant statut pécuniaire du personnel enseignant, scientifique et assimilé du Ministère de l'Instruction publique, inséré par le décret du 26 juin 2017, l'alinéa 1er est complété par la phrase suivante :
" De la même manière, il est tenu compte des services effectifs prestés dans le secteur public d'un Etat non membre de l'Union européenne. "
" De la même manière, il est tenu compte des services effectifs prestés dans le secteur public d'un Etat non membre de l'Union européenne. "
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving
CHAPITRE 3. - Modification de la loi du 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de l'enseignement
Art.3. In artikel 24, § 2, tweede lid, 3°, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, vervangen bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden ", het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs;".
Art.3. Dans l'article 24, § 2, alinéa 2, 3°, de la loi du 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de l'enseignement, remplacé par le décret du 25 juin 2012, les mots " et à la guidance en développement scolaire " sont remplacés par les mots " , la guidance en développement scolaire et la guidance pour l'inclusion et l'intégration ".
HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 19 juni 1967 tot vaststelling van de bekwaamheidsbewijzen vereist van de kandidaten voor de wervingsambten van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de Rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs
CHAPITRE 4. - Modification de l'arrêté royal du 19 juin 1967 fixant les titres requis des candidats aux fonctions de recrutement du personnel administratif, du personnel de maîtrise, gens de métier et de service des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat
Art.4. In het opschrift van het koninklijk besluit van 19 juni 1967 tot vaststelling van de bekwaamheidsbewijzen vereist van de kandidaten voor de wervingsambten van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de Rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "kandidaten voor de wervingsambten" vervangen door het woord "leden".
Art.4. Dans l'intitulé de l'arrêté royal du 19 juin 1967 fixant les titres requis des candidats aux fonctions de recrutement du personnel administratif, du personnel de maîtrise, gens de métier et de service des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, modifié par le décret du 11 mai 2009, les mots " candidats aux fonctions de recrutement " sont remplacés par le mot " membres ".
Art.5. In artikel 1 van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de inleidende zin van het eerste lid worden de woorden "kandidaten voor de wervingsambten die mogen uitgeoefend worden door de" opgeheven;
2° in het eerste lid worden de bepalingen onder 1° en 3° opgeheven;
3° in het eerste lid, 2°, worden de woorden "Voor de ambten van klerk, van klerk-typist(e) of van klerk-stenotypiste: " vervangen door de woorden "Voor de ambten van klerk of van klerk-typist(e): ";
4° in het eerste lid, bepaling onder 2bis, b), vervangen bij het decreet van 18 juni 2018, worden de woorden "in de studierichting Secretariaat" opgeheven;
5° in het eerste lid wordt de bepaling onder 2bis, c), vervangen bij het decreet van 18 juni 2018, opgeheven;
6° in het eerste lid, bepaling onder 2bis, d), worden de woorden "het hoger onderwijs van het korte type, van het hoger technisch secundair onderwijs of van het hoger secundair beroepsonderwijs" vervangen door de woorden "het hoger onderwijs van het korte type of van het hoger technisch secundair onderwijs" en worden de woorden ". Gaat het om het eindgetuigschrift van het hoger secundair onderwijs, dan wordt het aangevuld met vijf jaar nuttige beroepservaring in het kader van een beroepsactiviteit die verband houdt met het ambt van hoofdsecretaris, waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking worden aangerekend" opgeheven;
7° het eerste lid, 2°quater, ingevoegd bij het decreet van 23 juni 2010, wordt opgeheven;
8° het tweede lid, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 4 juni 1998 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 6 december 2007, wordt vervangen als volgt:
"De in een lidstaat van de Europese Unie uitgereikte studiegetuigschriften worden als vereiste bekwaamheidsbewijzen beschouwd, wanneer ze van een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest of van een door de Regering uitgereikte erkenning vergezeld zijn."
1° in de inleidende zin van het eerste lid worden de woorden "kandidaten voor de wervingsambten die mogen uitgeoefend worden door de" opgeheven;
2° in het eerste lid worden de bepalingen onder 1° en 3° opgeheven;
3° in het eerste lid, 2°, worden de woorden "Voor de ambten van klerk, van klerk-typist(e) of van klerk-stenotypiste: " vervangen door de woorden "Voor de ambten van klerk of van klerk-typist(e): ";
4° in het eerste lid, bepaling onder 2bis, b), vervangen bij het decreet van 18 juni 2018, worden de woorden "in de studierichting Secretariaat" opgeheven;
5° in het eerste lid wordt de bepaling onder 2bis, c), vervangen bij het decreet van 18 juni 2018, opgeheven;
6° in het eerste lid, bepaling onder 2bis, d), worden de woorden "het hoger onderwijs van het korte type, van het hoger technisch secundair onderwijs of van het hoger secundair beroepsonderwijs" vervangen door de woorden "het hoger onderwijs van het korte type of van het hoger technisch secundair onderwijs" en worden de woorden ". Gaat het om het eindgetuigschrift van het hoger secundair onderwijs, dan wordt het aangevuld met vijf jaar nuttige beroepservaring in het kader van een beroepsactiviteit die verband houdt met het ambt van hoofdsecretaris, waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking worden aangerekend" opgeheven;
7° het eerste lid, 2°quater, ingevoegd bij het decreet van 23 juni 2010, wordt opgeheven;
8° het tweede lid, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 4 juni 1998 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 6 december 2007, wordt vervangen als volgt:
"De in een lidstaat van de Europese Unie uitgereikte studiegetuigschriften worden als vereiste bekwaamheidsbewijzen beschouwd, wanneer ze van een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest of van een door de Regering uitgereikte erkenning vergezeld zijn."
Art.5. A l'article 1er du même arrêté royal, modifié en dernier lieu par le décret du 18 juin 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans la phrase introductive de l'alinéa 1er, les mots " candidats aux fonctions de recrutement que peuvent exercer les " sont abrogés;
2° dans l'alinéa 1er, les 1° et 3° sont abrogés;
3° dans l'alinéa 1er, 2°, les mots " ou de commis-sténodactylographe " sont abrogés;
4° dans l'alinéa 1er, 2bis, b), modifié par le décret du 18 juin 2018, les mots " obtenu dans la section "Secrétariat" " sont abrogés;
5° dans l'alinéa 1er, 2bis, le c), remplacé par le décret du 18 juin 2018, est abrogé;
6° dans l'alinéa 1er, 2bis, d), les mots " ou de l'enseignement secondaire technique ou professionnel supérieur " ainsi que la dernière phrase sont abrogés;
7° l'alinéa 1er, 2quater, inséré par le décret du 23 juin 2010, est abrogé.
8° l'alinéa 2, inséré par l'arrêté du Gouvernement du 4 juin 1998 et modifié par l'arrêté du Gouvernement du 6 décembre 2007, est remplacé par ce qui suit :
" Les certificats d'études délivrés dans un Etat membre de l'Union européenne sont considérés comme des titres requis s'ils sont accompagnés d'un certificat d'équivalence ou d'une reconnaissance établis par le Gouvernement. "
1° dans la phrase introductive de l'alinéa 1er, les mots " candidats aux fonctions de recrutement que peuvent exercer les " sont abrogés;
2° dans l'alinéa 1er, les 1° et 3° sont abrogés;
3° dans l'alinéa 1er, 2°, les mots " ou de commis-sténodactylographe " sont abrogés;
4° dans l'alinéa 1er, 2bis, b), modifié par le décret du 18 juin 2018, les mots " obtenu dans la section "Secrétariat" " sont abrogés;
5° dans l'alinéa 1er, 2bis, le c), remplacé par le décret du 18 juin 2018, est abrogé;
6° dans l'alinéa 1er, 2bis, d), les mots " ou de l'enseignement secondaire technique ou professionnel supérieur " ainsi que la dernière phrase sont abrogés;
7° l'alinéa 1er, 2quater, inséré par le décret du 23 juin 2010, est abrogé.
8° l'alinéa 2, inséré par l'arrêté du Gouvernement du 4 juin 1998 et modifié par l'arrêté du Gouvernement du 6 décembre 2007, est remplacé par ce qui suit :
" Les certificats d'études délivrés dans un Etat membre de l'Union européenne sont considérés comme des titres requis s'ils sont accompagnés d'un certificat d'équivalence ou d'une reconnaissance établis par le Gouvernement. "
Art.6. In artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de inleidende zin van het eerste lid worden de woorden "kandidaten voor de wervingsambten die mogen uitgeoefend worden door de" opgeheven;
2° het tweede lid, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 4 juni 1998 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 6 december 2007, wordt vervangen als volgt:
"De in een lidstaat van de Europese Unie uitgereikte studiegetuigschriften worden als vereiste bekwaamheidsbewijzen beschouwd, wanneer ze van een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest of van een door de Regering uitgereikte erkenning vergezeld zijn."
1° in de inleidende zin van het eerste lid worden de woorden "kandidaten voor de wervingsambten die mogen uitgeoefend worden door de" opgeheven;
2° het tweede lid, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 4 juni 1998 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 6 december 2007, wordt vervangen als volgt:
"De in een lidstaat van de Europese Unie uitgereikte studiegetuigschriften worden als vereiste bekwaamheidsbewijzen beschouwd, wanneer ze van een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest of van een door de Regering uitgereikte erkenning vergezeld zijn."
Art.6. A l'article 2 du même arrêté royal, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans la phrase introductive de l'alinéa 1er, les mots " candidats aux fonctions de recrutement que peuvent exercer les " sont abrogés;
2° l'alinéa 2, inséré par l'arrêté du Gouvernement du 4 juin 1998 et modifié par l'arrêté du Gouvernement du 6 décembre 2007, est remplacé par ce qui suit :
" Les certificats d'études délivrés dans un Etat membre de l'Union européenne sont considérés comme des titres requis s'ils sont accompagnés d'un certificat d'équivalence ou d'une reconnaissance établis par le Gouvernement. "
1° dans la phrase introductive de l'alinéa 1er, les mots " candidats aux fonctions de recrutement que peuvent exercer les " sont abrogés;
2° l'alinéa 2, inséré par l'arrêté du Gouvernement du 4 juin 1998 et modifié par l'arrêté du Gouvernement du 6 décembre 2007, est remplacé par ce qui suit :
" Les certificats d'études délivrés dans un Etat membre de l'Union européenne sont considérés comme des titres requis s'ils sont accompagnés d'un certificat d'équivalence ou d'une reconnaissance établis par le Gouvernement. "
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen
CHAPITRE 5. - Modification de l'arrêté royal du 2 octobre 1968 déterminant et classant les fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et les fonctions des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements
Art.7. In het opschrift van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "psychosociaal personeel" vervangen door de woorden "psychosociaal personeel, alsook administratief personeel".
Art.7. Dans l'intitulé de l'arrêté royal du 2 octobre 1968 déterminant et classant les fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et les fonctions des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements, modifié par le décret du 11 mai 2009, les mots " ainsi que du personnel administratif " sont insérés entre les mots " et sociopsychologique " et les mots " des établissements ".
Art.8. In artikel 6 van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de bepaling onder C), b), 13°, wordt opgeheven;
2° in de bepaling onder C), b), wordt een bepaling onder 14ter ingevoegd, luidende:
"14ter. pedagogische coördinator voor inclusieve scholen"
3° de bepaling onder D), b), 13), wordt opgeheven;
4° in de bepaling onder Dbis), b), 3°, wordt de punt vervangen door een kommapunt en wordt een bepaling onder 4° ingevoegd:
"4° werkmeester."
5° in de bepaling onder E), a), worden de bepalingen onder 10ter en 10quinquies opgeheven;
6° in de bepaling onder E), b), worden de bepalingen onder 16° en 17°, opgeheven bij het decreet van 27 juni 2005, hersteld als volgt:
"16° lasthebber voor onderzoek
17° externe evaluator"
1° de bepaling onder C), b), 13°, wordt opgeheven;
2° in de bepaling onder C), b), wordt een bepaling onder 14ter ingevoegd, luidende:
"14ter. pedagogische coördinator voor inclusieve scholen"
3° de bepaling onder D), b), 13), wordt opgeheven;
4° in de bepaling onder Dbis), b), 3°, wordt de punt vervangen door een kommapunt en wordt een bepaling onder 4° ingevoegd:
"4° werkmeester."
5° in de bepaling onder E), a), worden de bepalingen onder 10ter en 10quinquies opgeheven;
6° in de bepaling onder E), b), worden de bepalingen onder 16° en 17°, opgeheven bij het decreet van 27 juni 2005, hersteld als volgt:
"16° lasthebber voor onderzoek
17° externe evaluator"
Art.8. A l'article 6 du même arrêté royal, modifié en dernier lieu par le décret du 18 juin 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le C), b), le 13° est abrogé;
2° le C), b), est complété par un 14ter rédigé comme suit :
" 14ter coordinateur pédagogique dans des écoles inclusives ";
3° dans le D), b), le 13° est abrogé;
4° dans le Dbis), b), 3°, le point est remplacé par un point-virgule et un 4°, rédigé comme suit, est inséré :
" 4° chef d'atelier. ";
5° dans le E), a), les 10ter et 10quinquies sont abrogés;
6° dans le E), b), les 16° et 17°, abrogés par le décret du 27 juin 2005, sont rétablis dans la rédaction suivante :
" 16° chargé de recherches;
17° évaluateur externe. "
1° dans le C), b), le 13° est abrogé;
2° le C), b), est complété par un 14ter rédigé comme suit :
" 14ter coordinateur pédagogique dans des écoles inclusives ";
3° dans le D), b), le 13° est abrogé;
4° dans le Dbis), b), 3°, le point est remplacé par un point-virgule et un 4°, rédigé comme suit, est inséré :
" 4° chef d'atelier. ";
5° dans le E), a), les 10ter et 10quinquies sont abrogés;
6° dans le E), b), les 16° et 17°, abrogés par le décret du 27 juin 2005, sont rétablis dans la rédaction suivante :
" 16° chargé de recherches;
17° évaluateur externe. "
Art.9. In artikel 8, b), van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepaling onder 8° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° er wordt een bepaling onder 9° ingevoegd, luidende:
"9° paramedische coördinator voor inclusieve scholen."
1° in de bepaling onder 8° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° er wordt een bepaling onder 9° ingevoegd, luidende:
"9° paramedische coördinator voor inclusieve scholen."
Art.9. A l'article 8, b), du même arrêté royal, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le 8°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
2° il est inséré un 9° rédigé comme suit :
" 9° coordinateur paramédical dans des écoles inclusives. "
1° dans le 8°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
2° il est inséré un 9° rédigé comme suit :
" 9° coordinateur paramédical dans des écoles inclusives. "
Art.10. Artikel 9.1, a), 3°, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013 en opgeheven bij het decreet van 31 maart 2014, wordt hersteld als volgt:
"3° adviseur voor schoolpsychologie."
"3° adviseur voor schoolpsychologie."
Art.10. L'article 9.1, a), 3°, du même arrêté royal, inséré par le décret du 24 juin 2013 et abrogé par le décret du 31 mars 2014, est rétabli dans la rédaction suivante :
" 3° conseiller en psychologie scolaire. "
" 3° conseiller en psychologie scolaire. "
Art.11. In artikel 10, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij de decreten van 25 juni 2012 en 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt:
"1° hoofd van de onderwijsinspectie, van het adviespunt voor schoolontwikkeling en van het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs;"
2° er wordt een bepaling onder 2quinquies ingevoegd, luidende:
"2quinquies. adjunct voor inclusie en integratie;"
1° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt:
"1° hoofd van de onderwijsinspectie, van het adviespunt voor schoolontwikkeling en van het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs;"
2° er wordt een bepaling onder 2quinquies ingevoegd, luidende:
"2quinquies. adjunct voor inclusie en integratie;"
Art.11. A l'article 10, alinéa 1er, du même arrêté royal, modifié par les décrets des 25 juin 2012 et 24 juin 2013, les modifications suivantes sont apportées :
1° le 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° chef de l'inspection scolaire, de la guidance en développement scolaire et de la guidance pour l'inclusion et l'intégration; "
2° l'alinéa est complété par un 2quinquies rédigé comme suit :
" 2quinquies adjoint pour l'inclusion et l'intégration; ".
1° le 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° chef de l'inspection scolaire, de la guidance en développement scolaire et de la guidance pour l'inclusion et l'intégration; "
2° l'alinéa est complété par un 2quinquies rédigé comme suit :
" 2quinquies adjoint pour l'inclusion et l'intégration; ".
Art.12. In hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 25 juni 2018, wordt een hoofdstuk III.1 ingevoegd, dat artikel 10.1 omvat, luidende:
"Hoofdstuk III.1 - Ambten van het administratief personeel"
"Hoofdstuk III.1 - Ambten van het administratief personeel"
Art.12. Dans le même arrêté royal, modifié en dernier lieu par le décret du 25 juin 2018, il est inséré un chapitre III.1, comportant l'article 10.1, intitulé comme suit :
" Chapitre III.1 - Les fonctions du personnel administratif ".
" Chapitre III.1 - Les fonctions du personnel administratif ".
Art.13. In hoofdstuk III.1 van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 10.1 ingevoegd, luidende:
"Art. 10.1 - De ambten die de leden van het administratief personeel mogen uitoefenen, worden hierna vastgesteld:
a) Wervingsambten
1° klerk;
2° klerk-typist;
3° rekenkundig correspondent;
4° hoofdsecretaris;
5° administratief secretaris;
6° netwerktechnicus;
b) Selectieambten
1° administratief hoofdsecretaris;
2° adjunct."
"Art. 10.1 - De ambten die de leden van het administratief personeel mogen uitoefenen, worden hierna vastgesteld:
a) Wervingsambten
1° klerk;
2° klerk-typist;
3° rekenkundig correspondent;
4° hoofdsecretaris;
5° administratief secretaris;
6° netwerktechnicus;
b) Selectieambten
1° administratief hoofdsecretaris;
2° adjunct."
Art.13. Dans le chapitre III.1 du même arrêté royal, il est inséré un article 10.1 rédigé comme suit :
" Art. 10.1 - Les fonctions que peuvent exercer les membres du personnel administratif sont déterminées comme suit :
a) Fonctions de recrutement
1° commis;
2° commis-dactylographe;
3° correspondant-comptable;
4° secrétaire en chef;
5° secrétaire administratif;
6° technicien réseau;
b) Fonctions de sélection
1° secrétaire administratif en chef;
2° adjoint. "
" Art. 10.1 - Les fonctions que peuvent exercer les membres du personnel administratif sont déterminées comme suit :
a) Fonctions de recrutement
1° commis;
2° commis-dactylographe;
3° correspondant-comptable;
4° secrétaire en chef;
5° secrétaire administratif;
6° technicien réseau;
b) Fonctions de sélection
1° secrétaire administratif en chef;
2° adjoint. "
HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen
CHAPITRE 6. - Modification de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements
Art.14. Het opschrift van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt:
"koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".
"koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".
Art.14. L'intitulé de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique et artistique de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements, modifié par le décret du 11 mai 2009, est remplacé par ce qui suit :
" Arrêté royal fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire ".
" Arrêté royal fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire ".
Art.15. In artikel 1, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het besluit van de Regering van 2 maart 1995 en gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "psychosociaal personeel" vervangen door de woorden "psychosociaal personeel, alsook administratief personeel".
Art.15. Dans l'article 1er, alinéa 1er, du même arrêté royal, remplacé par l'arrêté du Gouvernement du 2 mars 1995 et modifié par le décret du 11 mai 2009, les mots " ainsi que du personnel administratif " sont insérés entre les mots " et sociopsychologique " et les mots " des établissements ".
Art.16. Artikel 19, § 2, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, wordt aangevuld met een derde lid, luidende:
"In afwijking van het tweede lid eindigt de aanstelling in het ambt van leraar-mediathecaris of in het ambt van de categorie van het administratief personeel uiterlijk op 31 augustus van het jaar waarin de aanstelling heeft plaatsgevonden."
"In afwijking van het tweede lid eindigt de aanstelling in het ambt van leraar-mediathecaris of in het ambt van de categorie van het administratief personeel uiterlijk op 31 augustus van het jaar waarin de aanstelling heeft plaatsgevonden."
Art.16. L'article 19, § 2, du même arrêté royal, remplacé par le décret du 26 juin 2006, est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" Par dérogation à l'alinéa 2, la désignation dans la fonction de professeur-médiathécaire ou dans une fonction de la catégorie du personnel administratif prend fin au plus tard le 31 août de l'année de ladite désignation. "
" Par dérogation à l'alinéa 2, la désignation dans la fonction de professeur-médiathécaire ou dans une fonction de la catégorie du personnel administratif prend fin au plus tard le 31 août de l'année de ladite désignation. "
Art.17. In artikel 24, § 1.1, derde lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".
Art.17. Dans l'article 24, § 1.1, alinéa 3, du même arrêté royal, inséré par le décret du 25 juin 2012, les mots " et à la guidance en développement scolaire " sont remplacés par les mots " , la guidance en développement scolaire et la guidance pour l'inclusion et l'intégration ".
Art.18. In artikel 25, eerste lid, 4°, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006 en gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2009, worden de woorden "van leraar-mediathecaris" vervangen door de woorden "van leraar-mediathecaris en van leden van het administratief personeel".
Art.18. Dans l'article 25, alinéa 1er, 4°, du même arrêté royal, remplacé par le décret du 26 juin 2006 et modifié par le décret du 25 mai 2009, les mots " et des membres du personnel administratif " sont insérés entre les mots " professeur-médiathécaire " et les mots " , qui se termine ".
Art.19. Artikel 38, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006 en gewijzigd bij het decreet van 25 juni 2007, wordt aangevuld met de volgende zin:
"Dat geldt niet voor de wervingsambten in de categorie van het administratief personeel."
"Dat geldt niet voor de wervingsambten in de categorie van het administratief personeel."
Art.19. L'article 38, alinéa 2, du même arrêté royal, remplacé par le décret du 26 juin 2006 et modifié par le décret du 25 juin 2007, est complété par la phrase suivante :
" Cela ne vaut pas pour les fonctions de recrutement dans la catégorie du personnel administratif. "
" Cela ne vaut pas pour les fonctions de recrutement dans la catégorie du personnel administratif. "
Art.20. In artikel 40 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 23 juni 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepaling onder 2° worden de woorden "met 1,2 vermenigvuldigd" vervangen door de woorden "met 1,2 vermenigvuldigd, behalve voor de berekening van de dienstanciënniteit van het administratief personeel en van de leraar-mediathecaris";
2° het artikel wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"Onverminderd het eerste lid wordt, voor de toepassing van artikel 20, in geval van een personeelslid dat houder is van een diploma van kleuteronderwijzer ook rekening gehouden met de diensten die tot uiterlijk 30 april verricht zijn in het ambt van onderwijzer voor het lager onderwijs in het onderwijs van de Duitstalige Gemeenschap. De berekening geschiedt overeenkomstig de nadere regels bepaald in het eerste lid."
1° in de bepaling onder 2° worden de woorden "met 1,2 vermenigvuldigd" vervangen door de woorden "met 1,2 vermenigvuldigd, behalve voor de berekening van de dienstanciënniteit van het administratief personeel en van de leraar-mediathecaris";
2° het artikel wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"Onverminderd het eerste lid wordt, voor de toepassing van artikel 20, in geval van een personeelslid dat houder is van een diploma van kleuteronderwijzer ook rekening gehouden met de diensten die tot uiterlijk 30 april verricht zijn in het ambt van onderwijzer voor het lager onderwijs in het onderwijs van de Duitstalige Gemeenschap. De berekening geschiedt overeenkomstig de nadere regels bepaald in het eerste lid."
Art.20. A l'article 40 du même arrêté royal, remplacé par le décret du 26 juin 2006 et modifié en dernier lieu par le décret du 23 juin 2008, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le 2°, la première phrase est complétée par les mots " , à l'exclusion du calcul de l'ancienneté du personnel administratif et du professeur-médiathécaire ";
2° l'article est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" Sans préjudice de l'alinéa 1er, les services prestés jusqu'au 30 avril dans la fonction d'instituteur primaire dans l'enseignement de la Communauté germanophone sont également pris en compte pour l'application de l'article 20 à un membre du personnel porteur d'un diplôme d'instituteur maternel. Ces services sont calculés conformément aux modalités fixées dans l'alinéa 1er. "
1° dans le 2°, la première phrase est complétée par les mots " , à l'exclusion du calcul de l'ancienneté du personnel administratif et du professeur-médiathécaire ";
2° l'article est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" Sans préjudice de l'alinéa 1er, les services prestés jusqu'au 30 avril dans la fonction d'instituteur primaire dans l'enseignement de la Communauté germanophone sont également pris en compte pour l'application de l'article 20 à un membre du personnel porteur d'un diplôme d'instituteur maternel. Ces services sont calculés conformément aux modalités fixées dans l'alinéa 1er. "
Art.21. In artikel 66, § 1.1, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".
Art.21. Dans l'article 66, § 1.1, alinéa 2, du même arrêté royal, inséré par le décret du 25 juin 2012, les mots " et à la guidance en développement scolaire " sont remplacés par les mots " , la guidance en développement scolaire et la guidance pour l'inclusion et l'intégration ".
Art.22. In artikel 85, a), van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006 en gewijzigd bij het decreet van 23 juni 2008, worden de woorden "met 1,2 vermenigvuldigd" vervangen door de woorden "met 1,2 vermenigvuldigd, behalve voor de berekening van de dienstanciënniteit van het administratief personeel en van de leraar-mediathecaris".
Art.22. Dans l'article 85, a), du même arrêté royal, remplacé par le décret du 26 juin 2006 et modifié par le décret du 23 juin 2008, la phrase est complétée par les mots " , à l'exclusion du calcul de l'ancienneté pour le personnel administratif et le professeur-médiathécaire ".
Art.23. In artikel 91octies, § 1, tweede lid, 1°, g), van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt het woord "verlof" vervangen door de woorden "voltijds verlof".
Art.23. Dans l'article 91octies, § 1er, alinéa 2, 1°, g), du même arrêté royal, inséré par le décret du 11 mai 2009, les mots " à temps plein " sont insérés entre les mots " le congé " et les mots " pour mission ".
Art.24. Hoofdstuk VIIquinquies van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016 en gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt aangevuld met een artikel 91triciessemel.1, luidende:
"Art. 91triciessemel.1 - Beroepsgeheim
De adviseur is in het kader van de uitvoering van zijn activiteit gebonden door het beroepsgeheim. De artikelen 4.11 en 4.12 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren zijn van toepassing, waarbij onder "personen die bij het centrum werken" moet worden verstaan: "de adviseur voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school"."
"Art. 91triciessemel.1 - Beroepsgeheim
De adviseur is in het kader van de uitvoering van zijn activiteit gebonden door het beroepsgeheim. De artikelen 4.11 en 4.12 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren zijn van toepassing, waarbij onder "personen die bij het centrum werken" moet worden verstaan: "de adviseur voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school"."
Art.24. Dans le chapitre VIIquinquies du même arrêté royal, inséré par le décret du 20 juin 2016 et modifié par le décret du 26 juin 2017, il est inséré un article 91triciessemel.1 rédigé comme suit :
" Art. 91triciessemel1 - Secret professionnel
Le conseiller est tenu au secret professionnel dans le cadre de l'exercice de ses activités. Les articles 4.11 et 4.12 du décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes sont d'application, "les personnes occupées par le centre" devant s'entendre comme désignant "le conseiller en pédagogie de soutien dans une école fondamentale et secondaire spécialisée". "
" Art. 91triciessemel1 - Secret professionnel
Le conseiller est tenu au secret professionnel dans le cadre de l'exercice de ses activités. Les articles 4.11 et 4.12 du décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes sont d'application, "les personnes occupées par le centre" devant s'entendre comme désignant "le conseiller en pédagogie de soutien dans une école fondamentale et secondaire spécialisée". "
Art.25. In het opschrift van hoofdstuk VIIsepties van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de woorden "lager en hoger" opgeheven.
Art.25. Dans l'intitulé du chapitre VIIsepties du même arrêté royal, inséré par le décret du 20 juin 2016, les mots " des degrés inférieur et supérieur " sont abrogés.
Art.26. In artikel 91triciester van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "in het lager of hoger secundair onderwijs, hierna werkmeester," opgeheven;
2° In het tweede lid wordt het woord "91septies" vervangen door de woorden "91septies, §§ 2 en 3," en wordt het woord "91terdecies" vervangen door de woorden "91terdecies en 91tricies".
1° in het eerste lid worden de woorden "in het lager of hoger secundair onderwijs, hierna werkmeester," opgeheven;
2° In het tweede lid wordt het woord "91septies" vervangen door de woorden "91septies, §§ 2 en 3," en wordt het woord "91terdecies" vervangen door de woorden "91terdecies en 91tricies".
Art.26. A l'article 91triciester du même arrêté royal, inséré par le décret du 20 juin 2016, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 1er, les mots " dans l'enseignement secondaire inférieur ou supérieur, ci-après "chef d'atelier", " sont abrogés;
2° dans l'alinéa 2, les nombres " 91septies " et " 91terdecies " sont respectivement remplacés par les mots " 91septies, §§ 2 et 3, " et " 91terdecies et 91tricies ".
1° dans l'alinéa 1er, les mots " dans l'enseignement secondaire inférieur ou supérieur, ci-après "chef d'atelier", " sont abrogés;
2° dans l'alinéa 2, les nombres " 91septies " et " 91terdecies " sont respectivement remplacés par les mots " 91septies, §§ 2 et 3, " et " 91terdecies et 91tricies ".
Art.27. In artikel 91triciesquinquies, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt het woord "bereikt" vervangen door de woorden "bereikt, alsook het aantal betrekkingen".
Art.27. Dans l'article 91triciesquinquies du même arrêté royal, inséré par le décret du 20 juin 2016, l'alinéa 2 est complété par les mots " , ainsi que le volume des prestations ".
Art.28. Artikel 91triciessexies van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt aangevuld met een derde lid, luidende:
"De kandidaat wordt aangesteld voor de duur van een schooljaar. Bij voorlegging van een evaluatieverslag van het inrichtingshoofd waarop ten minste de vermelding "goed" als eindconclusie staat, wordt de aanstelling na afloop van het schooljaar met nog een schooljaar verlengd. Indien betrokkene na afloop van de tweede aanstelling opnieuw een evaluatieverslag van het inrichtingshoofd krijgt waarop ten minste de vermelding "goed" als eindconclusie staat, is de derde aanstelling van doorlopende duur. Zolang de werkmeester voor bepaalde duur is aangesteld, maakt het inrichtingshoofd per schooljaar minstens één evaluatieverslag overeenkomstig artikel 91undecies voor de werkmeester op."
"De kandidaat wordt aangesteld voor de duur van een schooljaar. Bij voorlegging van een evaluatieverslag van het inrichtingshoofd waarop ten minste de vermelding "goed" als eindconclusie staat, wordt de aanstelling na afloop van het schooljaar met nog een schooljaar verlengd. Indien betrokkene na afloop van de tweede aanstelling opnieuw een evaluatieverslag van het inrichtingshoofd krijgt waarop ten minste de vermelding "goed" als eindconclusie staat, is de derde aanstelling van doorlopende duur. Zolang de werkmeester voor bepaalde duur is aangesteld, maakt het inrichtingshoofd per schooljaar minstens één evaluatieverslag overeenkomstig artikel 91undecies voor de werkmeester op."
Art.28. L'article 91triciessexies du même arrêté royal, inséré par le décret du 20 juin 2016, est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" Le candidat est désigné pour une année scolaire. Au terme de cette année scolaire et en cas de rapport d'évaluation établi par le chef d'établissement portant au moins en conclusion la mention " bon ", ladite désignation est prolongée d'une année scolaire. Si, au terme de la deuxième désignation, le rapport établi par le chef d'établissement porte au moins en conclusion la mention " bon ", le candidat est désigné une troisième fois, et ce, pour une durée indéterminée. Conformément à l'article 91undecies, le chef d'établissement établit au moins un rapport d'évaluation par année scolaire pour le chef d'atelier, tant que celui-ci est désigné pour une durée déterminée. "
" Le candidat est désigné pour une année scolaire. Au terme de cette année scolaire et en cas de rapport d'évaluation établi par le chef d'établissement portant au moins en conclusion la mention " bon ", ladite désignation est prolongée d'une année scolaire. Si, au terme de la deuxième désignation, le rapport établi par le chef d'établissement porte au moins en conclusion la mention " bon ", le candidat est désigné une troisième fois, et ce, pour une durée indéterminée. Conformément à l'article 91undecies, le chef d'établissement établit au moins un rapport d'évaluation par année scolaire pour le chef d'atelier, tant que celui-ci est désigné pour une durée déterminée. "
Art.29. Artikel 91triciessepties, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt vervangen als volgt:
" § 1 - Tijdens de uitoefening van het ambt van werkmeester ontvangt het personeelslid een wedde op basis van de weddeschaal 231 vermeld in de bijlage van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat."
" § 1 - Tijdens de uitoefening van het ambt van werkmeester ontvangt het personeelslid een wedde op basis van de weddeschaal 231 vermeld in de bijlage van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat."
Art.29. L'article 91triciessepties, § 1er, du même arrêté royal, inséré par le décret du 18 juin 2018, est remplacé par ce qui suit :
" § 1er - Durant l'exercice de la fonction de chef d'atelier, le membre du personnel perçoit un traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 231 figurant dans l'annexe de l'arrêté royal du 27 juin 1974 fixant au 1er avril 1972 les échelles des fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, auxiliaire d'éducation, paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement de l'Etat, des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection de l'enseignement par correspondance et de l'enseignement primaire subventionné et fixant les échelles des grades du personnel des centres psycho-médico-sociaux de l'Etat. "
" § 1er - Durant l'exercice de la fonction de chef d'atelier, le membre du personnel perçoit un traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 231 figurant dans l'annexe de l'arrêté royal du 27 juin 1974 fixant au 1er avril 1972 les échelles des fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, auxiliaire d'éducation, paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement de l'Etat, des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection de l'enseignement par correspondance et de l'enseignement primaire subventionné et fixant les échelles des grades du personnel des centres psycho-médico-sociaux de l'Etat. "
Art.30. Artikel 91quadragies, derde lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt vervangen als volgt:
"Voor de toepassing van het eerste en het tweede lid geldt de voorwaarde vermeld in artikel 91quater, 2°, ook als vervuld, als het personeelslid houder is van het eindgetuigschrift van het hoger secundair onderwijs, aangevuld met vijf jaar nuttige beroepservaring in het kader van een beroepsactiviteit die verband houdt met het ambt van directiesecretaris, waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking worden aangerekend."
"Voor de toepassing van het eerste en het tweede lid geldt de voorwaarde vermeld in artikel 91quater, 2°, ook als vervuld, als het personeelslid houder is van het eindgetuigschrift van het hoger secundair onderwijs, aangevuld met vijf jaar nuttige beroepservaring in het kader van een beroepsactiviteit die verband houdt met het ambt van directiesecretaris, waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking worden aangerekend."
Art.30. A l'article 91quadragies du même arrêté royal, l'alinéa 3, inséré par le décret du 18 juin 2018, est remplacé par ce qui suit :
" Pour l'application des alinéas 1er et 2, la condition mentionnée à l'article 91quater, 2°, est également considérée comme satisfaite si le membre du personnel est porteur d'un certificat d'enseignement secondaire supérieur, complété par une expérience professionnelle utile de cinq ans, acquise dans le cadre d'une activité professionnelle liée à la fonction de secrétaire de direction, les services à temps partiel étant pris en considération proportionnellement à une occupation à temps plein. "
" Pour l'application des alinéas 1er et 2, la condition mentionnée à l'article 91quater, 2°, est également considérée comme satisfaite si le membre du personnel est porteur d'un certificat d'enseignement secondaire supérieur, complété par une expérience professionnelle utile de cinq ans, acquise dans le cadre d'une activité professionnelle liée à la fonction de secrétaire de direction, les services à temps partiel étant pris en considération proportionnellement à une occupation à temps plein. "
Art.31. Het eerste lid van artikel 91quadragiester, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt na de woorden "vermeld in 3°" aangevuld met de woorden ",en die voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 91quadragies, derde lid".
Art.31. Dans l'article 91quadragiester, § 1er, alinéa 1er, du même arrêté royal, inséré par le décret du 18 juin 2018, la phrase est complétée par les mots " , et celles mentionnées à l'article 91quadragies, alinéa 3 ".
Art.32. - In hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt een hoofdstuk VIIdecies ingevoegd, dat artikel 91quadragiesquinquies omvat, luidende:
"Hoofdstuk VIIdecies - Bijzondere bepalingen voor pedagogische coördinatoren voor inclusieve scholen en paramedische coördinatoren voor inclusieve scholen"
"Hoofdstuk VIIdecies - Bijzondere bepalingen voor pedagogische coördinatoren voor inclusieve scholen en paramedische coördinatoren voor inclusieve scholen"
Art.32. Dans le même arrêté royal, modifié en dernier lieu par le décret du 18 juin 2018, il est inséré un chapitre VIIdecies, comportant l'article 91quadragiesquinquies, intitulé comme suit :
" Chapitre VIIdecies - Dispositions spécifiques pour les coordinateurs pédagogiques et paramédicaux dans des écoles inclusives ".
" Chapitre VIIdecies - Dispositions spécifiques pour les coordinateurs pédagogiques et paramédicaux dans des écoles inclusives ".
Art.33. In hoofdstuk VIIdecies van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 91quadragiesquinquies ingevoegd, luidende:
"Art. 91quadragiesquinquies - Principe
In afwijking van hoofdstuk VII zijn de artikelen 91quater tot 91nonies, 91duodecies, 91terdecies, 91duodevicies, 91tricies en 91triciessemel van toepassing op het ambt van pedagogische coördinator voor inclusieve scholen en op het ambt van paramedische coördinator voor inclusieve scholen. Onder de pedagogische kwalificatie vermeld in artikel 91sexies wordt - in het geval van de paramedische coördinator voor inclusieve scholen - een paramedische kwalificatie verstaan."
"Art. 91quadragiesquinquies - Principe
In afwijking van hoofdstuk VII zijn de artikelen 91quater tot 91nonies, 91duodecies, 91terdecies, 91duodevicies, 91tricies en 91triciessemel van toepassing op het ambt van pedagogische coördinator voor inclusieve scholen en op het ambt van paramedische coördinator voor inclusieve scholen. Onder de pedagogische kwalificatie vermeld in artikel 91sexies wordt - in het geval van de paramedische coördinator voor inclusieve scholen - een paramedische kwalificatie verstaan."
Art.33. Dans le chapitre VIIdecies du même arrêté royal, il est inséré un article 91quadragiesquinquies rédigé comme suit :
" Art. 91quadragiesquinquies - Principe
Par dérogation au chapitre VII, les articles 91quater à 91nonies, 91duodecies, 91terdecies, 91duodevicies, 91tricies et 91triciessemel s'appliquent à la fonction de coordinateur pédagogique dans des écoles inclusives ainsi qu'à celle de coordinateur paramédical dans des écoles inclusives, la qualification pédagogique mentionnée à l'article 91sexies devant s'entendre, pour le cas du coordinateur paramédical dans des écoles inclusives, comme étant une "qualification paramédicale". "
" Art. 91quadragiesquinquies - Principe
Par dérogation au chapitre VII, les articles 91quater à 91nonies, 91duodecies, 91terdecies, 91duodevicies, 91tricies et 91triciessemel s'appliquent à la fonction de coordinateur pédagogique dans des écoles inclusives ainsi qu'à celle de coordinateur paramédical dans des écoles inclusives, la qualification pédagogique mentionnée à l'article 91sexies devant s'entendre, pour le cas du coordinateur paramédical dans des écoles inclusives, comme étant une "qualification paramédicale". "
Art.34. In artikel 114, eerste lid, 3°, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 23 juni 2008 en gewijzigd bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".
Art.34. Dans l'article 114, alinéa 1er, 3°, du même arrêté royal, remplacé par le décret du 23 juin 2008 et modifié par le décret du 25 juin 2012, les mots " et à la guidance en développement scolaire " sont remplacés par les mots " , la guidance en développement scolaire et la guidance pour l'inclusion et l'intégration ".
Art.35. Het opschrift van hoofdstuk VIII, afdeling 6, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007 en gewijzigd bij het decreet van 28 juni 2010, wordt vervangen als volgt: "Afdeling 6 - Bijzondere bepalingen voor inrichtingshoofden of beheerders".
Art.35. L'intitulé du chapitre VIII, section 6, du même arrêté royal, inséré par le décret du 25 juin 2007 et modifié par le décret du 28 juin 2010, est complété par les mots " ou les administrateurs ".
Art.36. In artikel 121bis van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007 en vervangen bij het decreet van 28 juni 2010, worden de woorden "het ambt als inrichtingshoofd" vervangen door de woorden "het ambt van studieprefect" en worden na het woord "basisoefenschool" de woorden "of het ambt van beheerder" ingevoegd.
Art.36. Dans l'article 121bis du même arrêté royal, inséré par le décret du 25 juin 2007 et remplacé par le décret du 28 juin 2010, les mots " ou dans la fonction d'administrateur " sont insérés entre les mots " école fondamentale d'application " et les mots " , dénommés ci-après ".
Art.37. In artikel 121ter, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de bepaling onder 2°, a), vervangen bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt vervangen als volgt:
"a) voor het ambt van studieprefect, directeur van een gewone secundaire school, directeur van een gespecialiseerde secundaire school of beheerder ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad bezitten;"
2° de bepaling onder 2°, b), vervangen bij het decreet van 11 mei 2009, wordt opgeheven.
1° de bepaling onder 2°, a), vervangen bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt vervangen als volgt:
"a) voor het ambt van studieprefect, directeur van een gewone secundaire school, directeur van een gespecialiseerde secundaire school of beheerder ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad bezitten;"
2° de bepaling onder 2°, b), vervangen bij het decreet van 11 mei 2009, wordt opgeheven.
Art.37. A l'article 121ter, alinéa 1er, du même arrêté royal, inséré par le décret du 25 juin 2007, les modifications suivantes sont apportées :
1° le 2°, a), remplacé par le décret du 11 mai 2009 et modifié par le décret du 20 juin 2016, est remplacé par ce qui suit :
" a) disposer, pour la fonction de préfet des études, de directeur d'école secondaire ordinaire, de directeur d'école secondaire spécialisée ou d'administrateur, au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du premier degré; "
2° dans le 2°, remplacé par le décret du 11 mai 2009, le b) est abrogé.
1° le 2°, a), remplacé par le décret du 11 mai 2009 et modifié par le décret du 20 juin 2016, est remplacé par ce qui suit :
" a) disposer, pour la fonction de préfet des études, de directeur d'école secondaire ordinaire, de directeur d'école secondaire spécialisée ou d'administrateur, au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du premier degré; "
2° dans le 2°, remplacé par le décret du 11 mai 2009, le b) est abrogé.
Art.38. Artikel 121quinquies, derde lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007, wordt aangevuld met de volgende zin:
"De kwalificatie op sociaal of menswetenschappelijk gebied en de beroepservaring, in het bijzonder op het gebied van bevorderingspedagogiek en op het gebied van teamleiding, zijn selectiecriteria voor de aanstelling in het ambt van beheerder."
"De kwalificatie op sociaal of menswetenschappelijk gebied en de beroepservaring, in het bijzonder op het gebied van bevorderingspedagogiek en op het gebied van teamleiding, zijn selectiecriteria voor de aanstelling in het ambt van beheerder."
Art.38. L'article 121quinquies, alinéa 3, du même arrêté royal, inséré par le décret du 25 juin 2007, est complété par la phrase suivante :
" Toute qualification dans le domaine social ou des sciences humaines et l'expérience professionnelle, notamment dans le domaine de la pédagogie de soutien et de la direction d'équipe, constitue des critères de sélection pour la désignation dans la fonction d'administrateur. "
" Toute qualification dans le domaine social ou des sciences humaines et l'expérience professionnelle, notamment dans le domaine de la pédagogie de soutien et de la direction d'équipe, constitue des critères de sélection pour la désignation dans la fonction d'administrateur. "
Art.39. In artikel 121septies, § 1, tweede lid, 1°, h), van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt het woord "verlof" vervangen door de woorden "voltijds verlof".
Art.39. Dans l'article 121septies, § 1er, alinéa 2, 1°, h), du même arrêté royal, inséré par le décret du 11 mai 2009, les mots " à temps plein " sont insérés entre les mots " le congé " et les mots " pour mission ".
Art.40. In artikel 121nonies, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het tweede lid wordt het getal "428,48" vervangen door het getal "800".
2° er wordt een vijfde lid ingevoegd, luidende:
"Tijdens de uitoefening van zijn ambt ontvangt de beheerder een wedde op basis van de weddeschaal 167 vermeld in artikel 2, hoofdstuk G, van hetzelfde koninklijk besluit van 27 juni 1974."
1° in het tweede lid wordt het getal "428,48" vervangen door het getal "800".
2° er wordt een vijfde lid ingevoegd, luidende:
"Tijdens de uitoefening van zijn ambt ontvangt de beheerder een wedde op basis van de weddeschaal 167 vermeld in artikel 2, hoofdstuk G, van hetzelfde koninklijk besluit van 27 juni 1974."
Art.40. A l'article 121nonies, § 1er, du même arrêté royal, inséré par le décret du 25 juin 2007 et modifié en dernier lieu par le décret du 18 juin 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 2, le nombre " 428,48 " est remplacé par le nombre " 800 ";
2° le paragraphe est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" Durant l'exercice de la fonction, l'administrateur perçoit un traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 167 mentionnée à l'article 2, chapitre G, du même arrêté royal du 27 juin 1974. "
1° dans l'alinéa 2, le nombre " 428,48 " est remplacé par le nombre " 800 ";
2° le paragraphe est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" Durant l'exercice de la fonction, l'administrateur perçoit un traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 167 mentionnée à l'article 2, chapitre G, du même arrêté royal du 27 juin 1974. "
Art.41. Artikel 163 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het besluit van de Executieve van 17 juli 1991, wordt vervangen als volgt:
"Art. 163 - Geen enkel personeelslid mag op non-activiteit gesteld worden of in die rechtspositie blijven wanneer het aan de voorwaarden voldoet om met rustpensioen te gaan."
"Art. 163 - Geen enkel personeelslid mag op non-activiteit gesteld worden of in die rechtspositie blijven wanneer het aan de voorwaarden voldoet om met rustpensioen te gaan."
Art.41. L'article 163 du même arrêté royal, remplacé par l'arrêté de l'Exécutif du 17 juillet 1991, est remplacé par ce qui suit :
" Art. 163 - Aucun membre du personnel ne peut être mis ou maintenu en non-activité de service s'il remplit les conditions requises pour être admis à la pension de retraite. "
" Art. 163 - Aucun membre du personnel ne peut être mis ou maintenu en non-activité de service s'il remplit les conditions requises pour être admis à la pension de retraite. "
Art.42. Hoofdstuk XIbis van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 25 juni 2018, wordt aangevuld met een artikel 169septiesdecies, luidende:
"Art. 169septiesdecies - In afwijking van de artikelen 91quinquies en 91sexies stelt de inrichtende macht met ingang van 1 september 2019 de volgende persoon voor doorlopende duur aan in het ambt van pedagogische coördinator voor inclusieve scholen: het personeelslid dat in de schooljaren 2017-2019 pedagogische coördinatietaken in een inclusieve school in de Duitstalige Gemeenschap verricht heeft en de taken heeft uitgeoefend vermeld in artikel 96.3 van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen. Een door het inrichtingshoofd opgesteld attest waarin gepreciseerd wordt welke taken het personeelslid heeft uitgeoefend, geldt als bewijs voor de inrichtende macht."
"Art. 169septiesdecies - In afwijking van de artikelen 91quinquies en 91sexies stelt de inrichtende macht met ingang van 1 september 2019 de volgende persoon voor doorlopende duur aan in het ambt van pedagogische coördinator voor inclusieve scholen: het personeelslid dat in de schooljaren 2017-2019 pedagogische coördinatietaken in een inclusieve school in de Duitstalige Gemeenschap verricht heeft en de taken heeft uitgeoefend vermeld in artikel 96.3 van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen. Een door het inrichtingshoofd opgesteld attest waarin gepreciseerd wordt welke taken het personeelslid heeft uitgeoefend, geldt als bewijs voor de inrichtende macht."
Art.42. Dans le chapitre XIbis du même arrêté royal, inséré par le décret du 25 mai 2009 et modifié en dernier lieu par le décret du 25 juin 2018, il est inséré un article 169septiesdecies rédigé comme suit :
" Art. 169septiesdecies - Par dérogation aux articles 91quinquies et 91sexies, le pouvoir organisateur désigne, au 1er septembre 2019, pour une durée indéterminée dans la fonction de coordinateur pédagogique dans des écoles inclusives, le membre du personnel qui a assuré, au cours des années scolaires 2017-2019, des tâches de coordination pédagogique dans une école inclusive en Communauté germanophone et les missions mentionnées à l'article 96.3 du décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant des dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires et spécialisées. Une attestation précisant les missions assurées par le membre du personnel, rédigée par le chef d'établissement, est présentée comme preuve au pouvoir organisateur. "
" Art. 169septiesdecies - Par dérogation aux articles 91quinquies et 91sexies, le pouvoir organisateur désigne, au 1er septembre 2019, pour une durée indéterminée dans la fonction de coordinateur pédagogique dans des écoles inclusives, le membre du personnel qui a assuré, au cours des années scolaires 2017-2019, des tâches de coordination pédagogique dans une école inclusive en Communauté germanophone et les missions mentionnées à l'article 96.3 du décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant des dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires et spécialisées. Une attestation précisant les missions assurées par le membre du personnel, rédigée par le chef d'établissement, est présentée comme preuve au pouvoir organisateur. "
Art.43. In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 169octiesdecies ingevoegd, luidende:
"Art. 169octiesdecies - In afwijking van de artikelen 91quinquies en 91sexies stelt de inrichtende macht met ingang van 1 september 2019 de volgende persoon voor doorlopende duur aan in het ambt van paramedische coördinator voor inclusieve scholen: het personeelslid dat in de schooljaren 2017-2019 paramedische coördinatietaken in een inclusieve school in de Duitstalige Gemeenschap verricht heeft en de taken heeft uitgeoefend vermeld in artikel 98.1, § 4, van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen. Een door het inrichtingshoofd opgesteld attest waarin gepreciseerd wordt welke taken het personeelslid heeft uitgeoefend, geldt als bewijs voor de inrichtende macht."
"Art. 169octiesdecies - In afwijking van de artikelen 91quinquies en 91sexies stelt de inrichtende macht met ingang van 1 september 2019 de volgende persoon voor doorlopende duur aan in het ambt van paramedische coördinator voor inclusieve scholen: het personeelslid dat in de schooljaren 2017-2019 paramedische coördinatietaken in een inclusieve school in de Duitstalige Gemeenschap verricht heeft en de taken heeft uitgeoefend vermeld in artikel 98.1, § 4, van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen. Een door het inrichtingshoofd opgesteld attest waarin gepreciseerd wordt welke taken het personeelslid heeft uitgeoefend, geldt als bewijs voor de inrichtende macht."
Art.43. Dans le même chapitre, il est inséré un article 169octiesdecies rédigé comme suit :
" Art. 169octiesdecies - Par dérogation aux articles 91quinquies et 91sexies, le pouvoir organisateur désigne, au 1er septembre 2019, pour une durée indéterminée dans la fonction de coordinateur paramédical dans des écoles inclusives, le membre du personnel qui a assuré, au cours des années scolaires 2017-2019, des tâches de coordination paramédicale dans une école inclusive en Communauté germanophone et les missions mentionnées à l'article 98.1, § 4, du décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant des dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires et spécialisées. Une attestation précisant les missions assurées par le membre du personnel, rédigée par le chef d'établissement, est présentée comme preuve au pouvoir organisateur. "
" Art. 169octiesdecies - Par dérogation aux articles 91quinquies et 91sexies, le pouvoir organisateur désigne, au 1er septembre 2019, pour une durée indéterminée dans la fonction de coordinateur paramédical dans des écoles inclusives, le membre du personnel qui a assuré, au cours des années scolaires 2017-2019, des tâches de coordination paramédicale dans une école inclusive en Communauté germanophone et les missions mentionnées à l'article 98.1, § 4, du décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant des dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires et spécialisées. Une attestation précisant les missions assurées par le membre du personnel, rédigée par le chef d'établissement, est présentée comme preuve au pouvoir organisateur. "
Art.44. In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 169noviesdecies ingevoegd, luidende:
"Art. 169noviesdecies - De personeelsleden van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde onderwijsinstellingen die op 30 maart 2019 vast benoemd zijn, vallen vanaf 1 april 2019 tot hun definitieve ambtsneerlegging onder dezelfde bepalingen als de leden van het administratief personeel van de door de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde onderwijsinstellingen."
"Art. 169noviesdecies - De personeelsleden van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde onderwijsinstellingen die op 30 maart 2019 vast benoemd zijn, vallen vanaf 1 april 2019 tot hun definitieve ambtsneerlegging onder dezelfde bepalingen als de leden van het administratief personeel van de door de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde onderwijsinstellingen."
Art.44. Dans le même chapitre, il est inséré un article 169noviesdecies rédigé comme suit :
" Art. 169noviesdecies - Les membres du personnel de maitrise, les gens de métier et de service occupés dans les établissements d'enseignement organisés par la Communauté germanophone et nommés à titre définitif au 30 mars 2019 sont soumis, à partir du 1er avril 2019 et jusqu'à la cessation de leurs fonctions, aux mêmes conditions que celles applicables aux membres du personnel administratif occupés au sein de tels établissements. "
" Art. 169noviesdecies - Les membres du personnel de maitrise, les gens de métier et de service occupés dans les établissements d'enseignement organisés par la Communauté germanophone et nommés à titre définitif au 30 mars 2019 sont soumis, à partir du 1er avril 2019 et jusqu'à la cessation de leurs fonctions, aux mêmes conditions que celles applicables aux membres du personnel administratif occupés au sein de tels établissements. "
HOOFDSTUK 7. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen
CHAPITRE 7. - Modification de l'arrêté royal du 22 avril 1969 fixant les titres requis du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et des internats dépendant de ces établissements
Art.45. - In artikel 7 van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psycho-sociaal personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepaling onder 8°, a), worden de woorden "twee jaar beroepservaring als onderwijzer voor het lager onderwijs" vervangen door de woorden "twee schooljaren beroepservaring in een ambt van de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel, waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking worden aangerekend,";
2° de bepaling onder 9.1.5 wordt aangevuld als volgt: ", waarbij de voorwaarde als vervuld wordt beschouwd, als het personeelslid houder is van de titel van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs;"
3° in de bepaling onder 9.3 worden de woorden "secundair onderwijs" vervangen door de woorden "secundair onderwijs, een einddiploma van het voltijds hoger onderwijs van het korte of het lange type of een universitair diploma."
1° in de bepaling onder 8°, a), worden de woorden "twee jaar beroepservaring als onderwijzer voor het lager onderwijs" vervangen door de woorden "twee schooljaren beroepservaring in een ambt van de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel, waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking worden aangerekend,";
2° de bepaling onder 9.1.5 wordt aangevuld als volgt: ", waarbij de voorwaarde als vervuld wordt beschouwd, als het personeelslid houder is van de titel van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs;"
3° in de bepaling onder 9.3 worden de woorden "secundair onderwijs" vervangen door de woorden "secundair onderwijs, een einddiploma van het voltijds hoger onderwijs van het korte of het lange type of een universitair diploma."
Art.45. A l'article 7 de l'arrêté royal du 22 avril 1969 fixant les titres requis des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et des internats dépendant de ces établissements, modifié en dernier lieu par le décret du 26 juin 2017, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le 8°, a), les mots " complété par deux années d'expérience professionnelle en tant qu'instituteur primaire " sont remplacés par les mots " complété par deux années scolaires d'expérience professionnelle dans une fonction de la catégorie du personnel directeur et enseignant - les services à temps partiel étant pris en considération proportionnellement à une occupation à temps plein -, ";
2° le 9.1.5. est complété par les mots " - la condition étant considérée comme remplie si le membre du personnel est porteur d'une agrégation pour l'enseignement secondaire inférieur ";
3° dans le 9.3, les mots " , d'un diplôme de l'enseignement supérieur de plein exercice de type court ou long ou d'un diplôme universitaire, " sont insérés entre les mots " secondaire supérieur " et le mot " établi ".
1° dans le 8°, a), les mots " complété par deux années d'expérience professionnelle en tant qu'instituteur primaire " sont remplacés par les mots " complété par deux années scolaires d'expérience professionnelle dans une fonction de la catégorie du personnel directeur et enseignant - les services à temps partiel étant pris en considération proportionnellement à une occupation à temps plein -, ";
2° le 9.1.5. est complété par les mots " - la condition étant considérée comme remplie si le membre du personnel est porteur d'une agrégation pour l'enseignement secondaire inférieur ";
3° dans le 9.3, les mots " , d'un diplôme de l'enseignement supérieur de plein exercice de type court ou long ou d'un diplôme universitaire, " sont insérés entre les mots " secondaire supérieur " et le mot " établi ".
Art.46. In artikel 9quater van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 26 juni 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de bepaling onder 1°, e), wordt aangevuld als volgt: ", waarbij de voorwaarde als vervuld wordt beschouwd, als het personeelslid houder is van de titel van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs;"
2° in de bepaling onder 3° worden de woorden "secundair onderwijs" vervangen door de woorden "secundair onderwijs, een einddiploma van het voltijds hoger onderwijs van het korte of het lange type of een universitair diploma."
1° de bepaling onder 1°, e), wordt aangevuld als volgt: ", waarbij de voorwaarde als vervuld wordt beschouwd, als het personeelslid houder is van de titel van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs;"
2° in de bepaling onder 3° worden de woorden "secundair onderwijs" vervangen door de woorden "secundair onderwijs, een einddiploma van het voltijds hoger onderwijs van het korte of het lange type of een universitair diploma."
Art.46. A l'article 9quater du même arrêté royal, inséré par le décret du 26 juin 2017, les modifications suivantes sont apportées :
1° le 1°, e), est complété par les mots " - la condition étant considérée comme remplie si le membre du personnel est porteur d'une agrégation pour l'enseignement secondaire inférieur ";
2° dans le 3°, les mots " , d'un diplôme de l'enseignement supérieur de plein exercice de type court ou long ou d'un diplôme universitaire, " sont insérés entre les mots " secondaire supérieur " et le mot " établi ".
1° le 1°, e), est complété par les mots " - la condition étant considérée comme remplie si le membre du personnel est porteur d'une agrégation pour l'enseignement secondaire inférieur ";
2° dans le 3°, les mots " , d'un diplôme de l'enseignement supérieur de plein exercice de type court ou long ou d'un diplôme universitaire, " sont insérés entre les mots " secondaire supérieur " et le mot " établi ".
Art.47. In artikel 10, 18bis, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 27 juni 2005, worden de woorden "en sinds ten minste tien jaar in het betrokken ambt vastbenoemd zijn" vervangen door de woorden ", aangevuld met minstens tien jaar beroepservaring als kleuteronderwijzer of lager onderwijzer, waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking worden aangerekend."
Art.47. Dans l'article 10, 18bis, du même arrêté royal, inséré par le décret du 27 juin 2005, les mots " et être nommé à titre définitif dans la fonction en question depuis dix ans au moins " sont remplacés par les mots " , complété par une expérience professionnelle d'au moins dix ans comme instituteur maternel ou primaire, les services à temps partiel étant pris en considération proportionnellement à une occupation à temps plein ".
Art.48. In de bepaling 9.1.3 van artikel 14 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 26 juni 2017, worden de woorden "voor de berekening van de twee jaar worden kalenderjaren en/of schooljaren in aanmerking genomen waarin het personeelslid minstens halftijds in de betrokken instelling werkzaam was," vervangen door de woorden ", waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking worden aangerekend,".
Art.48. Dans l'article 14, 9.1.3., du même arrêté royal, inséré par le décret du 26 juin 2017, les mots " les années civiles et/ou scolaires où le membre du personnel était au moins occupé à mi-temps dans l'établissement concerné étant prises en considération pour déterminer les deux ans " sont remplacés par les mots " , les services à temps partiel étant pris en considération proportionnellement à une occupation à temps plein ".
Art.49. Artikel 15.1, 3°, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013 en opgeheven bij het decreet van 31 maart 2014, wordt hersteld als volgt:
"3° adviseur voor schoolpsychologie:
a) graduaat/bachelor of licentie/master in de psychopedagogie;
b) graduaat/bachelor of licentie/master in de psychologie;
c) graduaat/bachelor of licentie/master in de sociale pedagogiek;
d) graduaat/bachelor of licentie/master in de familiale en seksuele wetenschappen;
e) graduaat/bachelor of licentie/master in de opvoedingswetenschappen;
f) graduaat/bachelor of licentie/master in de criminilogie.
Als vereist bekwaamheidsbewijs geldt eveneens elk diploma dat na een succesvolle beëindiging van een opleiding van het hoger onderwijs van de eerste of de tweede graad werd uitgereikt en waarvan de hoofdvakken verband houden met het ambt van adviseur voor schoolpsychologie. In dat geval beslist de Regering, op basis van een advies van de onderwijsinspectie, of het diploma de houder ervan in staat stelt om het ambt uit te oefenen."
"3° adviseur voor schoolpsychologie:
a) graduaat/bachelor of licentie/master in de psychopedagogie;
b) graduaat/bachelor of licentie/master in de psychologie;
c) graduaat/bachelor of licentie/master in de sociale pedagogiek;
d) graduaat/bachelor of licentie/master in de familiale en seksuele wetenschappen;
e) graduaat/bachelor of licentie/master in de opvoedingswetenschappen;
f) graduaat/bachelor of licentie/master in de criminilogie.
Als vereist bekwaamheidsbewijs geldt eveneens elk diploma dat na een succesvolle beëindiging van een opleiding van het hoger onderwijs van de eerste of de tweede graad werd uitgereikt en waarvan de hoofdvakken verband houden met het ambt van adviseur voor schoolpsychologie. In dat geval beslist de Regering, op basis van een advies van de onderwijsinspectie, of het diploma de houder ervan in staat stelt om het ambt uit te oefenen."
Art.49. L'article 15.1, 3°, du même arrêté royal, inséré par le décret du 24 juin 2013 et abrogé par le décret du 31 mars 2014, est rétabli dans la rédaction suivante :
" 3° conseiller en psychologie scolaire :
a) graduat, baccalauréat (bachelor), licence ou master en psychopédagogie;
b) graduat, baccalauréat (bachelor), licence ou master en psychologie;
c) graduat, baccalauréat (bachelor), licence ou master en sociopédagogie;
d) graduat, baccalauréat (bachelor), licence ou master en sciences de la famille et sexologie;
e) graduat, baccalauréat (bachelor), licence ou master en sciences de l'éducation;
f) graduat, baccalauréat (bachelor), licence ou master en criminologie.
Vaut aussi comme titre requis tout diplôme sanctionnant une formation de l'enseignement supérieur du premier ou du deuxième degré dont les matières principales sont liées à la fonction de conseiller en psychologie scolaire. Dans ce cas, le Gouvernement décide, sur avis de l'inspection scolaire, si le diplôme qualifie la personne à exercer la fonction. "
" 3° conseiller en psychologie scolaire :
a) graduat, baccalauréat (bachelor), licence ou master en psychopédagogie;
b) graduat, baccalauréat (bachelor), licence ou master en psychologie;
c) graduat, baccalauréat (bachelor), licence ou master en sociopédagogie;
d) graduat, baccalauréat (bachelor), licence ou master en sciences de la famille et sexologie;
e) graduat, baccalauréat (bachelor), licence ou master en sciences de l'éducation;
f) graduat, baccalauréat (bachelor), licence ou master en criminologie.
Vaut aussi comme titre requis tout diplôme sanctionnant une formation de l'enseignement supérieur du premier ou du deuxième degré dont les matières principales sont liées à la fonction de conseiller en psychologie scolaire. Dans ce cas, le Gouvernement décide, sur avis de l'inspection scolaire, si le diplôme qualifie la personne à exercer la fonction. "
Art.50. In artikel 17.1 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 5 mei 2014 en gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt het getal "2019" vervangen door het getal "2024".
Art.50. Dans l'article 17.1 du même arrêté royal, inséré par le décret du 5 mai 2014 et modifié par le décret du 26 juin 2017, l'année " 2019 " est remplacée par l'année " 2024 ".
Art.51. In artikel 17.2 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 29 juni 2015 en gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt het getal "2019" vervangen door het getal "2024".
Art.51. Dans l'article 17.2 du même arrêté royal, inséré par le décret du 29 juin 2015 et modifié par le décret du 26 juin 2017, l'année " 2019 " est remplacée par l'année " 2024 ".
HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap
CHAPITRE 8. - Modification de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe, islamique et anglicane dans les établissements d'enseignement de la Communauté germanophone
Art.52. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".
Art.52. L'article 2 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe, islamique et anglicane dans les établissements d'enseignement de la Communauté germanophone, modifié par le décret du 11 mai 2009, est remplacé par ce qui suit :
" Les articles 5 à 14 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire sont applicables aux membres du personnel visés à l'article 1er. "
" Les articles 5 à 14 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire sont applicables aux membres du personnel visés à l'article 1er. "
Art.53. In artikel 7bis, § 3, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 21 april 2008 en gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".
Art.53. L'article 7bis, § 3, du même arrêté royal, inséré par le décret du 21 avril 2008 et modifié par le décret du 11 mai 2009, est remplacé par ce qui suit :
" Le membre du personnel licencié en application de l'article 122, 6°, de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire, en rapport avec l'article 32 du présent arrêté royal, n'a pas droit à une désignation à titre temporaire pour une durée indéterminée sur la base des prestations fournies avant le licenciement. "
" Le membre du personnel licencié en application de l'article 122, 6°, de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire, en rapport avec l'article 32 du présent arrêté royal, n'a pas droit à une désignation à titre temporaire pour une durée indéterminée sur la base des prestations fournies avant le licenciement. "
Art.54. In artikel 32, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".
Art.54. A l'article 32 du même arrêté royal, remplacé par le décret du 26 juin 2006 et modifié en dernier lieu par le décret du 11 mai 2009, l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" Les articles 121quardecies à 140 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire sont d'application. "
" Les articles 121quardecies à 140 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire sont d'application. "
Art.55. In artikel 48 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 23 juni 2008 en gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".
Art.55. L'article 48 du même arrêté royal, remplacé par le décret du 23 juin 2008 et modifié par le décret du 11 mai 2009, est remplacé par ce qui suit :
" L'article 168, 1°, 2°, 3°, 4°, 7° et 8°, de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire est applicable aux membres du personnel visés à l'article 1er. "
" L'article 168, 1°, 2°, 3°, 4°, 7° et 8°, de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire est applicable aux membres du personnel visés à l'article 1er. "
HOOFDSTUK 9. - Wijziging van het koninklijk besluit van 20 december 1973 genomen ter toepassing van artikel 161 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen
CHAPITRE 9. - Modification de l'arrêté royal du 20 décembre 1973 pris en application de l'article 161 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements
Art.56. Het opschrift van het koninklijk besluit van 20 december 1973 genomen ter toepassing van artikel 161 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt: "koninklijk besluit van 20 december 1973 genomen ter toepassing van artikel 161 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".
Art.56. L'intitulé de l'arrêté royal du 20 décembre 1973 pris en application de l'article 161 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique et artistique de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements, modifié par le décret du 11 mai 2009, est remplacé par ce qui suit :
" Arrêté royal pris en application de l'article 161 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire ".
" Arrêté royal pris en application de l'article 161 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire ".
Art.57. In artikel 3 van hetzelfde koninklijk besluit wordt de tweede zin opgeheven.
Art.57. A l'article 3 du même arrêté royal, la deuxième phrase est abrogée.
HOOFDSTUK 10. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen
CHAPITRE 10. - Modification de l'arrêté royal du 15 janvier 1974 pris en application de l'article 160 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements
Art.58. Het opschrift van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt: "koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".
Art.58. L'intitulé de l'arrêté royal du 15 janvier 1974 pris en application de l'article 160 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique et artistique de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements, modifié par le décret du 11 mai 2009, est remplacé par ce qui suit :
" Arrêté royal pris en application de l'article 160 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire ".
" Arrêté royal pris en application de l'article 160 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire ".
Art.59. In artikel 1 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het besluit van de Executieve van 1 maart 1993 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de inleidende zin wordt vervangen als volgt:
"De volgende regeling inzake jaarlijks vakantieverlof is van toepassing op de personeelsleden - met uitzondering van de leden van het adminstratief personeel - die in actieve dienst zijn en onder het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs vallen: "
2° in de bepaling onder 1°, vervangen bij het decreet van 6 juni 2005 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden in de inleidende zin de woorden "de coördinatoren van een time-outinstelling," vervangen door de woorden "de coördinatoren van een time-outinstelling, de pedagogische coördinatoren voor inclusieve scholen, de paramedische coördinatoren voor inclusieve scholen,";
3° in de bepaling onder 2°, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de woorden "de coördinatoren van een time-outinstelling" vervangen door de woorden "de coördinatoren van een time-outinstelling, de pedagogische coördinatoren voor inclusieve scholen, de paramedische coördinatoren voor inclusieve scholen".
1° de inleidende zin wordt vervangen als volgt:
"De volgende regeling inzake jaarlijks vakantieverlof is van toepassing op de personeelsleden - met uitzondering van de leden van het adminstratief personeel - die in actieve dienst zijn en onder het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs vallen: "
2° in de bepaling onder 1°, vervangen bij het decreet van 6 juni 2005 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden in de inleidende zin de woorden "de coördinatoren van een time-outinstelling," vervangen door de woorden "de coördinatoren van een time-outinstelling, de pedagogische coördinatoren voor inclusieve scholen, de paramedische coördinatoren voor inclusieve scholen,";
3° in de bepaling onder 2°, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de woorden "de coördinatoren van een time-outinstelling" vervangen door de woorden "de coördinatoren van een time-outinstelling, de pedagogische coördinatoren voor inclusieve scholen, de paramedische coördinatoren voor inclusieve scholen".
Art.59. A l'article 1er du même arrêté royal, remplacé par l'arrêté de l'Exécutif du 1er mars 1993 et modifié en dernier lieu par le décret du 18 juin 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° la phrase introductive est remplacée par ce qui suit :
" Les membres du personnel, à l'exception des membres du personnel administratif, en activité de service et soumis à l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire, bénéficient du régime de congés de vacances annuelles défini ci-après. "
2° dans la phrase introductive du 1°, remplacé par le décret du 6 juin 2005 et modifié en dernier lieu par le décret du 18 juin 2018, les mots " des coordinateurs pédagogiques et paramédicaux dans des écoles inclusives " sont insérés entre les mots " structure d'accrochage scolaire, " et les mots " des coordinateurs d'un centre ";
3° dans le 2°, modifié en dernier lieu par le décret du 18 juin 2018, les mots " des coordinateurs pédagogiques et paramédicaux dans des écoles inclusives " sont insérés entre les mots " structure d'accrochage scolaire, " et les mots " des coordinateurs d'un centre ".
1° la phrase introductive est remplacée par ce qui suit :
" Les membres du personnel, à l'exception des membres du personnel administratif, en activité de service et soumis à l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire, bénéficient du régime de congés de vacances annuelles défini ci-après. "
2° dans la phrase introductive du 1°, remplacé par le décret du 6 juin 2005 et modifié en dernier lieu par le décret du 18 juin 2018, les mots " des coordinateurs pédagogiques et paramédicaux dans des écoles inclusives " sont insérés entre les mots " structure d'accrochage scolaire, " et les mots " des coordinateurs d'un centre ";
3° dans le 2°, modifié en dernier lieu par le décret du 18 juin 2018, les mots " des coordinateurs pédagogiques et paramédicaux dans des écoles inclusives " sont insérés entre les mots " structure d'accrochage scolaire, " et les mots " des coordinateurs d'un centre ".
Art.60. In hoofdstuk I van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt een artikel 1.1 ingevoegd, luidende:
"Art. 1.1 - § 1 - De leden van het administratief personeel hebben recht op een jaarlijks vakantieverlof, zaterdagen niet inbegrepen, vastgesteld als volgt:
1° voor de personeelsleden die jonger zijn dan 45 jaar: 30 werkdagen
2° voor de personeelsleden tussen 45 en 50 jaar: 31 werkdagen
3° vanaf 50 jaar: 32 werkdagen
Vanaf het schooljaar waarin het personeelslid 60 jaar oud wordt, krijgt het één vakantiedag extra per jaar. Beslissend bij de berekening van het aantal vakantiedagen is de leeftijd die het personeelslid tijdens het betrokken schooljaar bereikt.
§ 2 - Elke periode van dienstactiviteit geeft recht op jaarlijks vakantieverlof.
Dit verlof wordt in de volgende gevallen in evenredige mate verminderd:
1° indien een personeelslid in de loop van het schooljaar in dienst treedt of de dienst verlaat;
2° in geval van afwezigheid wegens persoonlijke aangelegenheden;
3° voor de periode van de loopbaanonderbreking;
4° bij verminderde prestaties;
5° in het geval van één der onbezoldigde verlof- en afwezigheidsmogelijkheden;
6° tijdens de periode waarin het personeelslid zich in non-activiteit bevindt.
Bij de berekening van het aantal vakantiedagen worden de decimalen naar de hogere halve dag afgerond.
De evenredige berekening is niet van toepassing op de extra vakantiedagen die in § 1, tweede lid, worden vermeld en die worden toegekend vanaf het jaar waarin betrokkene 60 jaar wordt.
Indien het personeelslid zijn jaarlijks vakantieverlof om dienstredenen niet kon opnemen voordat het de dienst definitief verlaat, krijgt het voor de verloren vakantiedagen een compensatievergoeding die in verhouding staat tot de laatste wedde.
§ 3 - Het jaarlijks vakantieverlof wordt opgenomen tijdens ten minste vier weken in de zomervakantie. De resterende vakantiedagen worden aan de leden van het administratief personeel op hun verzoek toegekend door een personeelslid van de onderwijsinstelling dat een bevorderingsambt bekleedt.
§ 4 - Daarnaast hebben de personeelsleden recht op vakantie op alle wettelijke feestdagen en op 15 november.
Indien een wettelijke feestdag of 15 november op een zaterdag of op een zondag valt, hebben de personeelsleden recht op een compensatiedag. De inrichtende macht kan de compensatiedag op een bepaalde dag leggen."
"Art. 1.1 - § 1 - De leden van het administratief personeel hebben recht op een jaarlijks vakantieverlof, zaterdagen niet inbegrepen, vastgesteld als volgt:
1° voor de personeelsleden die jonger zijn dan 45 jaar: 30 werkdagen
2° voor de personeelsleden tussen 45 en 50 jaar: 31 werkdagen
3° vanaf 50 jaar: 32 werkdagen
Vanaf het schooljaar waarin het personeelslid 60 jaar oud wordt, krijgt het één vakantiedag extra per jaar. Beslissend bij de berekening van het aantal vakantiedagen is de leeftijd die het personeelslid tijdens het betrokken schooljaar bereikt.
§ 2 - Elke periode van dienstactiviteit geeft recht op jaarlijks vakantieverlof.
Dit verlof wordt in de volgende gevallen in evenredige mate verminderd:
1° indien een personeelslid in de loop van het schooljaar in dienst treedt of de dienst verlaat;
2° in geval van afwezigheid wegens persoonlijke aangelegenheden;
3° voor de periode van de loopbaanonderbreking;
4° bij verminderde prestaties;
5° in het geval van één der onbezoldigde verlof- en afwezigheidsmogelijkheden;
6° tijdens de periode waarin het personeelslid zich in non-activiteit bevindt.
Bij de berekening van het aantal vakantiedagen worden de decimalen naar de hogere halve dag afgerond.
De evenredige berekening is niet van toepassing op de extra vakantiedagen die in § 1, tweede lid, worden vermeld en die worden toegekend vanaf het jaar waarin betrokkene 60 jaar wordt.
Indien het personeelslid zijn jaarlijks vakantieverlof om dienstredenen niet kon opnemen voordat het de dienst definitief verlaat, krijgt het voor de verloren vakantiedagen een compensatievergoeding die in verhouding staat tot de laatste wedde.
§ 3 - Het jaarlijks vakantieverlof wordt opgenomen tijdens ten minste vier weken in de zomervakantie. De resterende vakantiedagen worden aan de leden van het administratief personeel op hun verzoek toegekend door een personeelslid van de onderwijsinstelling dat een bevorderingsambt bekleedt.
§ 4 - Daarnaast hebben de personeelsleden recht op vakantie op alle wettelijke feestdagen en op 15 november.
Indien een wettelijke feestdag of 15 november op een zaterdag of op een zondag valt, hebben de personeelsleden recht op een compensatiedag. De inrichtende macht kan de compensatiedag op een bepaalde dag leggen."
Art.60. Dans le chapitre Ier du même arrêté royal, modifié en dernier lieu par le décret du 18 juin 2018, il est inséré un article 1.1 rédigé comme suit :
" Art. 1.1 - § 1er - Les membres du personnel administratif bénéficient d'un congé de vacances annuelles, à l'exclusion des samedis, fixé comme suit :
1° pour les membres du personnel âgés de moins de quarante-cinq ans : trente jours ouvrables;
2° pour les membres du personnel âgés de quarante-cinq à cinquante ans : trente-et-un jours ouvrables;
3° à partir de cinquante ans : trente-deux jours ouvrables.
A partir de l'année scolaire où le membre du personnel atteint l'âge de soixante ans, il bénéficie d'un jour de congé supplémentaire par année. L'âge que le membre du personnel atteint au cours de l'année scolaire concernée est déterminant pour calculer le nombre de jours de congé.
§ 2 - Chaque période d'activité de service donne droit à un congé annuel de vacances.
Dans les cas suivants, le congé annuel de vacances est diminué au prorata :
1° si un membre du personnel entre en service ou quitte celui-ci en cours d'année scolaire;
2° en cas d'absence pour convenances personnelles;
3° pour la période d'interruption de la carrière professionnelle;
4° en cas de prestations réduites;
5° au cas où il est fait usage d'une des possibilités de congés ou absences non rémunérés;
6° pour la période pendant laquelle le membre du personnel se trouve en non-activité de service.
Lors du calcul du nombre de jours de congé, les décimales sont arrondies au demi-jour supérieur.
Le calcul proportionnel n'est pas applicable aux jours de congé supplémentaires accordés à partir du 60e anniversaire prévus au § 1er, alinéa 2.
Si le membre du personnel, pour des raisons de service, n'a pas pu prendre son congé annuel avant de quitter définitivement le service, il perçoit, pour les jours de congé perdus, une indemnité compensatoire proportionnelle à son dernier traitement.
§ 3 - Le congé de vacances annuelles est pris pour une durée d'au moins quatre semaines pendant les vacances d'été. Les jours de congé restants sont autorisés, à la demande du membre du personnel administratif, par un membre du personnel de l'établissement d'enseignement occupant une fonction de promotion.
§ 4 - Les membres du personnel ont en outre droit à des congés tous les jours fériés légaux et le 15 novembre.
Si le jour férié légal ou le 15 novembre tombe un samedi ou un dimanche, les membres du personnel ont droit à un jour de compensation, que le pouvoir organisateur peut fixer à un jour précis. "
" Art. 1.1 - § 1er - Les membres du personnel administratif bénéficient d'un congé de vacances annuelles, à l'exclusion des samedis, fixé comme suit :
1° pour les membres du personnel âgés de moins de quarante-cinq ans : trente jours ouvrables;
2° pour les membres du personnel âgés de quarante-cinq à cinquante ans : trente-et-un jours ouvrables;
3° à partir de cinquante ans : trente-deux jours ouvrables.
A partir de l'année scolaire où le membre du personnel atteint l'âge de soixante ans, il bénéficie d'un jour de congé supplémentaire par année. L'âge que le membre du personnel atteint au cours de l'année scolaire concernée est déterminant pour calculer le nombre de jours de congé.
§ 2 - Chaque période d'activité de service donne droit à un congé annuel de vacances.
Dans les cas suivants, le congé annuel de vacances est diminué au prorata :
1° si un membre du personnel entre en service ou quitte celui-ci en cours d'année scolaire;
2° en cas d'absence pour convenances personnelles;
3° pour la période d'interruption de la carrière professionnelle;
4° en cas de prestations réduites;
5° au cas où il est fait usage d'une des possibilités de congés ou absences non rémunérés;
6° pour la période pendant laquelle le membre du personnel se trouve en non-activité de service.
Lors du calcul du nombre de jours de congé, les décimales sont arrondies au demi-jour supérieur.
Le calcul proportionnel n'est pas applicable aux jours de congé supplémentaires accordés à partir du 60e anniversaire prévus au § 1er, alinéa 2.
Si le membre du personnel, pour des raisons de service, n'a pas pu prendre son congé annuel avant de quitter définitivement le service, il perçoit, pour les jours de congé perdus, une indemnité compensatoire proportionnelle à son dernier traitement.
§ 3 - Le congé de vacances annuelles est pris pour une durée d'au moins quatre semaines pendant les vacances d'été. Les jours de congé restants sont autorisés, à la demande du membre du personnel administratif, par un membre du personnel de l'établissement d'enseignement occupant une fonction de promotion.
§ 4 - Les membres du personnel ont en outre droit à des congés tous les jours fériés légaux et le 15 novembre.
Si le jour férié légal ou le 15 novembre tombe un samedi ou un dimanche, les membres du personnel ont droit à un jour de compensation, que le pouvoir organisateur peut fixer à un jour précis. "
Art.61. Artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met de volgende zin:
"De bepaling is niet van toepassing op de leden van het administratief personeel."
"De bepaling is niet van toepassing op de leden van het administratief personeel."
Art.61. L'article 2 du même arrêté royal est complété par la phrase suivante :
" Cette disposition ne s'applique pas aux membres du personnel administratif. "
" Cette disposition ne s'applique pas aux membres du personnel administratif. "
Art.62. In artikel 9 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 januari 1988, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de inleidende zin wordt vervangen als volgt:
"De Regering kan de personeelsleden die vastbenoemd of voor doorlopende duur tijdelijk aangesteld zijn, verlof toekennen om de volgende redenen:
2° het derde lid wordt vervangen als volgt:
"In afwijking van het eerste lid kan de verlofvorm vermeld in het eerste lid, a), ook toegekend worden aan tijdelijke personeelsleden."
1° de inleidende zin wordt vervangen als volgt:
"De Regering kan de personeelsleden die vastbenoemd of voor doorlopende duur tijdelijk aangesteld zijn, verlof toekennen om de volgende redenen:
2° het derde lid wordt vervangen als volgt:
"In afwijking van het eerste lid kan de verlofvorm vermeld in het eerste lid, a), ook toegekend worden aan tijdelijke personeelsleden."
Art.62. A l'article 9 du même arrêté royal, modifié par l'arrêté royal du 13 janvier 1988, les modifications suivantes sont apportées :
1° la phrase introductive est remplacée par ce qui suit :
" Le Gouvernement peut accorder aux membres du personnel nommés à titre définitif ou désignés pour une durée indéterminée les congés suivants : ";
2° l'alinéa 3 est remplacé par ce qui suit :
" Par dérogation à l'alinéa 1er, le type de congés mentionné à l'alinéa 1er, a), peut aussi être accordé aux membres du personnel temporaires. "
1° la phrase introductive est remplacée par ce qui suit :
" Le Gouvernement peut accorder aux membres du personnel nommés à titre définitif ou désignés pour une durée indéterminée les congés suivants : ";
2° l'alinéa 3 est remplacé par ce qui suit :
" Par dérogation à l'alinéa 1er, le type de congés mentionné à l'alinéa 1er, a), peut aussi être accordé aux membres du personnel temporaires. "
Art.63. De inleidende zin van artikel 10 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 januari 1988, wordt vervangen als volgt:
"De Regering kan de personeelsleden die vastbenoemd of voor doorlopende duur tijdelijk aangesteld zijn, verlof toekennen om de volgende redenen:
"De Regering kan de personeelsleden die vastbenoemd of voor doorlopende duur tijdelijk aangesteld zijn, verlof toekennen om de volgende redenen:
Art.63. Dans l'article 10 du même arrêté royal, la phrase introductive, modifiée par l'arrêté royal du 13 janvier 1988, est remplacée par ce qui suit :
" Le Gouvernement peut accorder aux membres du personnel nommés à titre définitif ou désignés pour une durée indéterminée les congés suivants : ".
" Le Gouvernement peut accorder aux membres du personnel nommés à titre définitif ou désignés pour une durée indéterminée les congés suivants : ".
Art.64. Artikel 12 van hetzelfde koninklijk besluit wordt opgeheven.
Art.64. L'article 12 du même arrêté royal est abrogé.
Art.65. Artikel 13, derde lid, van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt:
"In afwijking van het eerste lid kan het verlof voor sociale promotie niet opgenomen worden door leden van het administratief personeel of door personeelsleden die voor bepaalde duur aangesteld zijn."
"In afwijking van het eerste lid kan het verlof voor sociale promotie niet opgenomen worden door leden van het administratief personeel of door personeelsleden die voor bepaalde duur aangesteld zijn."
Art.65. L'article 13, alinéa 3, du même arrêté royal, est remplacé par ce qui suit :
" Par dérogation à l'alinéa 1er, les membres du personnel administratif et les membres du personnel désignés pour une durée déterminée ne peuvent pas prendre de congé pour formation. "
" Par dérogation à l'alinéa 1er, les membres du personnel administratif et les membres du personnel désignés pour une durée déterminée ne peuvent pas prendre de congé pour formation. "
Art.66. In artikel 23, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 januari 1988 en bij het decreet van 21 april 2008, worden de woorden "het in artikel 1 bedoelde" vervangen door de woorden "een vastbenoemd of voor doorlopende duur tijdelijk aangesteld".
Art.66. Dans l'article 23, alinéa 1er, du même arrêté royal, modifié par l'arrêté royal du 13 janvier 1988 et par le décret du 21 avril 2008, les mots " Le membre du personnel visé à l'article 1er " sont remplacés par les mots " Un membre du personnel nommé à titre définitif ou désigné pour une durée indéterminée ".
Art.67. Artikel 26 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt vervangen als volgt:
"Art. 26 - Om buitengewone redenen en met inachtneming van een opzeggingstermijn van minstens één maand kan het personeelslid dat verlof voor verminderde prestaties heeft opgenomen, toestemming krijgen om dat verlof voortijdig te beëindigen en zijn vorige ambt te hervatten.
In afwijking van het eerste lid kan de opzeggingstermijn minder dan een maand bedragen indien het inrichtingshoofd daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt.
De gemotiveerde aanvraag tot voortijdige opzegging van het verlof moet via het inrichtingshoofd schriftelijk aan de Regering worden gericht.
Een hervatting van het ambt na 1 mei van het lopende schooljaar is niet toegestaan."
"Art. 26 - Om buitengewone redenen en met inachtneming van een opzeggingstermijn van minstens één maand kan het personeelslid dat verlof voor verminderde prestaties heeft opgenomen, toestemming krijgen om dat verlof voortijdig te beëindigen en zijn vorige ambt te hervatten.
In afwijking van het eerste lid kan de opzeggingstermijn minder dan een maand bedragen indien het inrichtingshoofd daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt.
De gemotiveerde aanvraag tot voortijdige opzegging van het verlof moet via het inrichtingshoofd schriftelijk aan de Regering worden gericht.
Een hervatting van het ambt na 1 mei van het lopende schooljaar is niet toegestaan."
Art.67. L'article 26 du même arrêté royal, modifié par le décret du 24 juin 2013, est remplacé par ce qui suit :
" Art. 26 - Pour des raisons exceptionnelles et moyennant un préavis d'au moins un mois, le membre du personnel qui a réduit son temps de travail peut être autorisé à mettre fin prématurément à son congé et à reprendre ses fonctions.
Par dérogation à l'alinéa 1er, le préavis peut, moyennant l'accord du chef d'établissement, être inférieur à un mois pour autant que cela n'affecte pas le bon fonctionnement du service.
La demande motivée de fin anticipée du congé doit être adressée par écrit au Gouvernement, et ce, par l'intermédiaire du chef d'établissement.
Les fonctions ne peuvent être reprises après le 1er mai de l'année scolaire en cours. "
" Art. 26 - Pour des raisons exceptionnelles et moyennant un préavis d'au moins un mois, le membre du personnel qui a réduit son temps de travail peut être autorisé à mettre fin prématurément à son congé et à reprendre ses fonctions.
Par dérogation à l'alinéa 1er, le préavis peut, moyennant l'accord du chef d'établissement, être inférieur à un mois pour autant que cela n'affecte pas le bon fonctionnement du service.
La demande motivée de fin anticipée du congé doit être adressée par écrit au Gouvernement, et ce, par l'intermédiaire du chef d'établissement.
Les fonctions ne peuvent être reprises après le 1er mai de l'année scolaire en cours. "
Art.68. In de inleidende zin van artikel 27, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden "De in artikel één bedoelde personeelsleden" vervangen door de woorden "De vastbenoemde of voor doorlopende duur tijdelijk aangestelde personeelsleden".
Art.68. Dans la phrase introductive de l'article 27, alinéa 1er, du même arrêté royal, les mots " Les membres du personnel visés à l'article 1er " sont remplacés par les mots " Les membres du personnel nommés à titre définitif ou désignés pour une durée indéterminée ".
Art.69. In artikel 28, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden "De in artikel 1 bedoelde personeelsleden," vervangen door de woorden "De vastbenoemde of voor doorlopende duur tijdelijk aangestelde personeelsleden".
Art.69. Dans l'article 28, alinéa 1er, du même arrêté royal, les mots " Les membres du personnel visés à l'article 1er " sont remplacés par les mots " Les membres du personnel nommés à titre définitif ou désignés pour une durée indéterminée ".
Art.70. In artikel 29, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden "De in artikel 1 bedoelde personeelsleden," vervangen door de woorden "De vastbenoemde of voor doorlopende duur tijdelijk aangestelde personeelsleden".
Art.70. Dans l'article 29, alinéa 1er, du même arrêté royal, les mots " Les membres du personnel visés à l'article 1er " sont remplacés par les mots " Les membres du personnel nommés à titre définitif ou désignés pour une durée indéterminée ".
Art.71. In artikel 29bis, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 maart 1981, worden de woorden "De in artikel 1 bedoelde personeelsleden" vervangen door de woorden "Vastbenoemde of voor doorlopende duur tijdelijk aangestelde personeelsleden, met uitzondering van de leden van het administratief personeel,".
Art.71. Dans l'article 29bis, alinéa 1er, du même arrêté royal, inséré par l'arrêté royal du 30 mars 1981, les mots " Les agents visés à l'article 1er " sont remplacés par les mots " Les membres du personnel nommés à titre définitif ou désignés pour une durée indéterminée, à l'exception des membres du personnel administratif, ".
Art.72. In artikel 30, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het decreet van 21 april 2008, worden de woorden "het in artikel 1 bedoelde personeelslid" vervangen door de woorden "een vastbenoemd of voor doorlopende duur tijdelijk aangesteld personeelslid".
Art.72. Dans l'article 30, alinéa 1er, du même arrêté royal, modifié par le décret du 21 avril 2008, les mots " Le membre du personnel visé à l'article 1er " sont remplacés par les mots " Un membre du personnel nommé à titre définitif ou désigné pour une durée indéterminée ".
Art.73. Artikel 31, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt opgeheven.
Art.73. Dans l'article 31 du même arrêté royal, l'alinéa 2, modifié par le décret du 24 juin 2013, est abrogé.
Art.74. In hoofdstuk IX van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 69 van 20 juli 1982 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt een artikel 32ter ingevoegd, luidende:
"Art. 32ter - Om buitengewone redenen en met inachtneming van een opzeggingstermijn van minstens één maand kan het personeelslid dat verlof voor verminderde prestaties heeft opgenomen, toestemming krijgen om dat verlof voortijdig te beëindigen en zijn vorige ambt te hervatten.
In afwijking van het eerste lid kan de opzeggingstermijn minder dan een maand bedragen indien het inrichtingshoofd daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt.
De gemotiveerde aanvraag tot voortijdige opzegging van het verlof moet via het inrichtingshoofd schriftelijk aan de Regering worden gericht.
Een hervatting van het ambt na 1 mei van het lopende schooljaar is niet toegestaan."
"Art. 32ter - Om buitengewone redenen en met inachtneming van een opzeggingstermijn van minstens één maand kan het personeelslid dat verlof voor verminderde prestaties heeft opgenomen, toestemming krijgen om dat verlof voortijdig te beëindigen en zijn vorige ambt te hervatten.
In afwijking van het eerste lid kan de opzeggingstermijn minder dan een maand bedragen indien het inrichtingshoofd daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt.
De gemotiveerde aanvraag tot voortijdige opzegging van het verlof moet via het inrichtingshoofd schriftelijk aan de Regering worden gericht.
Een hervatting van het ambt na 1 mei van het lopende schooljaar is niet toegestaan."
Art.74. Dans le chapitre IX du même arrêté royal, inséré par l'arrêté royal n° 69 du 20 juillet 1982 et modifié en dernier lieu par le décret du 24 juin 2013, il est inséré un article 32ter rédigé comme suit :
" Art. 32ter - Pour des raisons exceptionnelles et moyennant un préavis d'au moins un mois, le membre du personnel qui a réduit son temps de travail peut être autorisé à mettre fin prématurément à son congé et à reprendre ses fonctions.
Par dérogation à l'alinéa 1er, le préavis peut, moyennant l'accord du chef d'établissement, être inférieur à un mois pour autant que cela n'affecte pas le bon fonctionnement du service.
La demande motivée de fin anticipée du congé doit être adressée par écrit au Gouvernement, et ce, par l'intermédiaire du chef d'établissement.
Les fonctions ne peuvent être reprises après le 1er mai de l'année scolaire en cours. "
" Art. 32ter - Pour des raisons exceptionnelles et moyennant un préavis d'au moins un mois, le membre du personnel qui a réduit son temps de travail peut être autorisé à mettre fin prématurément à son congé et à reprendre ses fonctions.
Par dérogation à l'alinéa 1er, le préavis peut, moyennant l'accord du chef d'établissement, être inférieur à un mois pour autant que cela n'affecte pas le bon fonctionnement du service.
La demande motivée de fin anticipée du congé doit être adressée par écrit au Gouvernement, et ce, par l'intermédiaire du chef d'établissement.
Les fonctions ne peuvent être reprises après le 1er mai de l'année scolaire en cours. "
Art.75. In artikel 33, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 maart 1985 en vervangen bij het besluit van de Executieve van 30 juni 1993, worden de woorden "De personeelsleden vermeld in artikel 1" vervangen door de woorden "Vastbenoemde of voor doorlopende duur tijdelijk aangestelde personeelsleden, met uitzondering van de leden van het administratief personeel,".
Art.75. Dans l'article 33, alinéa 1er, du même arrêté royal, inséré par l'arrêté royal du 27 mars 1985 et remplacé par l'arrêté de l'Exécutif du 30 juin 1993, les mots " Les membres du personnel visés à l'article 1er " sont remplacés par les mots " Les membres du personnel nommés à titre définitif ou désignés pour une durée indéterminée, à l'exception des membres du personnel administratif, ".
Art.76. In artikel 39 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 maart 1985, worden de woorden "de in artikel 1 bedoelde personeelsleden" vervangen door de woorden "vastbenoemde of voor doorlopende duur tijdelijk aangestelde personeelsleden, met uitzondering van de leden van het administratief personeel,".
Art.76. Dans l'article 39 du même arrêté royal, inséré par l'arrêté royal du 27 mars 1985, les mots " membres du personnel, visés à l'article 1er, " sont remplacés par les mots " membres du personnel nommés à titre définitif ou désignés pour une durée indéterminée, à l'exception des membres du personnel administratif, ".
Art.77. In artikel 40 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 maart 1985, worden de woorden "De in artikel 1 bedoelde personeelsleden" vervangen door de woorden "Vastbenoemde of voor doorlopende duur tijdelijk aangestelde personeelsleden, met uitzondering van de leden van het administratief personeel,".
Art.77. Dans l'article 40 du même arrêté royal, inséré par l'arrêté royal du 27 mars 1985, les mots " membres du personnel visés à l'article 1er " sont remplacés par les mots " membres du personnel nommés à titre définitif ou désignés pour une durée indéterminée, à l'exception des membres du personnel administratif, ".
HOOFDSTUK 11. - Wijziging van het koninklijk besluit van 18 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 164 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen
CHAPITRE 11. - Modification de l'arrêté royal du 18 janvier 1974 pris en application de l'article 164 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements
Art.78. Het opschrift van het koninklijk besluit van 18 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 164 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt: "koninklijk besluit van 18 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 164 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".
Art.78. L'intitulé de l'arrêté royal du 18 janvier 1974 pris en application de l'article 164 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique et artistique de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements, modifié par le décret du 11 mai 2009, est remplacé par ce qui suit :
" Arrêté royal pris en application de l'article 164 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire ".
" Arrêté royal pris en application de l'article 164 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire ".
Art.79. Artikel 1 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt:
"Artikel 1 - De vaste personeelsleden die onder het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs vallen, kunnen wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gesteld worden als de door hen beklede betrekking niet meer ingericht wordt."
"Artikel 1 - De vaste personeelsleden die onder het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs vallen, kunnen wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gesteld worden als de door hen beklede betrekking niet meer ingericht wordt."
Art.79. A l'article 1er du même arrêté royal, modifié par le décret du 11 mai 2009, les modifications suivantes sont apportées :
" Article 1er - Les membres du personnel nommés à titre définitif et soumis à l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire peuvent être mis en disponibilité par défaut d'emploi si le poste qu'ils occupent n'est plus organisé. "
" Article 1er - Les membres du personnel nommés à titre définitif et soumis à l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire peuvent être mis en disponibilité par défaut d'emploi si le poste qu'ils occupent n'est plus organisé. "
Art.80. In artikel 14 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 226 van 7 december 1983 en bij het decreet van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt:
"De terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden mag in totaal niet meer dan vijf jaar bedragen."
2° er wordt een vierde lid ingevoegd, luidende:
"De terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden wordt toegekend voor periodes van hoogstens twaalf maanden. Als de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voor twaalf maanden wordt toegekend, begint ze op 1 september."
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt:
"De terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden mag in totaal niet meer dan vijf jaar bedragen."
2° er wordt een vierde lid ingevoegd, luidende:
"De terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden wordt toegekend voor periodes van hoogstens twaalf maanden. Als de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voor twaalf maanden wordt toegekend, begint ze op 1 september."
Art.80. A l'article 14 du même arrêté royal, modifié par l'arrêté royal n° 226 du 7 décembre 1983 et par le décret du 24 juin 2013, les modifications suivantes sont apportées :
1° l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" La durée de la mise en disponibilité pour convenance personnelle ne peut dépasser plus de cinq ans au total. ";
2° l'article est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" La mise en disponibilité pour convenance personnelle est octroyée pour une période de douze mois au maximum. Si ladite mise en disponibilité pour convenance personnelle est octroyée pour douze mois, elle prend cours le 1er septembre. "
1° l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" La durée de la mise en disponibilité pour convenance personnelle ne peut dépasser plus de cinq ans au total. ";
2° l'article est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" La mise en disponibilité pour convenance personnelle est octroyée pour une période de douze mois au maximum. Si ladite mise en disponibilité pour convenance personnelle est octroyée pour douze mois, elle prend cours le 1er septembre. "
Art.81. In hoofdstuk V van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt een artikel 14ter ingevoegd, luidende:
"Art. 14ter - Om buitengewone redenen en met inachtneming van een opzeggingstermijn van minstens één maand kan het personeelslid dat twaalf maanden ter beschikking werd gesteld wegens persoonlijke aangelegenheden, toestemming krijgen om de terbeschikkingstelling voortijdig te beëindigen en zijn vorige ambt te hervatten.
In afwijking van het eerste lid kan de opzeggingstermijn minder dan een maand bedragen indien het inrichtingshoofd daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt.
De gemotiveerde aanvraag tot voortijdige opzegging van de terbeschikkingstelling moet via het inrichtingshoofd schriftelijk aan de Regering worden gericht.
Een hervatting van het ambt na 1 mei van het lopende schooljaar is niet toegestaan."
"Art. 14ter - Om buitengewone redenen en met inachtneming van een opzeggingstermijn van minstens één maand kan het personeelslid dat twaalf maanden ter beschikking werd gesteld wegens persoonlijke aangelegenheden, toestemming krijgen om de terbeschikkingstelling voortijdig te beëindigen en zijn vorige ambt te hervatten.
In afwijking van het eerste lid kan de opzeggingstermijn minder dan een maand bedragen indien het inrichtingshoofd daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt.
De gemotiveerde aanvraag tot voortijdige opzegging van de terbeschikkingstelling moet via het inrichtingshoofd schriftelijk aan de Regering worden gericht.
Een hervatting van het ambt na 1 mei van het lopende schooljaar is niet toegestaan."
Art.81. Dans le chapitre V du même arrêté royal, modifié en dernier lieu par le décret du 24 juin 2013, il est inséré un article 14ter rédigé comme suit :
" Art. 14ter - Pour des raisons exceptionnelles et moyennant un préavis d'au moins un mois, le membre du personnel qui a été mis en disponibilité pour convenance personnelle pendant douze mois peut être autorisé à y mettre fin prématurément et à reprendre ses fonctions.
Par dérogation à l'alinéa 1er, le préavis peut, moyennant l'accord du chef d'établissement, être inférieur à un mois pour autant que cela n'affecte pas le bon fonctionnement du service.
La demande motivée de fin anticipée de la mise en disponibilité doit être adressée par écrit au Gouvernement, et ce, par l'intermédiaire du chef d'établissement.
Les fonctions ne peuvent être reprises après le 1er mai de l'année scolaire en cours. "
" Art. 14ter - Pour des raisons exceptionnelles et moyennant un préavis d'au moins un mois, le membre du personnel qui a été mis en disponibilité pour convenance personnelle pendant douze mois peut être autorisé à y mettre fin prématurément et à reprendre ses fonctions.
Par dérogation à l'alinéa 1er, le préavis peut, moyennant l'accord du chef d'établissement, être inférieur à un mois pour autant que cela n'affecte pas le bon fonctionnement du service.
La demande motivée de fin anticipée de la mise en disponibilité doit être adressée par écrit au Gouvernement, et ce, par l'intermédiaire du chef d'établissement.
Les fonctions ne peuvent être reprises après le 1er mai de l'année scolaire en cours. "
HOOFDSTUK 12. - Wijziging van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgelegd de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst, belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat
CHAPITRE 12. - Modification de l'arrêté royal du 27 juin 1974 fixant au 1er avril 1972 les échelles des fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement de l'Etat, des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements, des membres du personnel du service d'inspection de l'enseignement par correspondance et de l'enseignement primaire subventionné et les échelles des grades du personnel des centres psycho-médico-sociaux de l'Etat
Art.82. In artikel 2, hoofdstuk I, B, van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgelegd de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst, belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° voor de inspecteur godsdienst in het lager onderwijs die ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit, wordt de weddeschaal "471" vervangen door de weddeschaal "471/I";
2° voor de inspecteur godsdienst in het secundair onderwijs en in het niet-universitair hoger onderwijs die ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit, wordt de weddeschaal "471" vervangen door de weddeschaal "471/I";
3° De regel "hoofd van de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling 475" wordt vervangen door de regel "hoofd van de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie 475/I";
4° voor de onderwijsinspecteur die ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit, wordt de weddeschaal "471" vervangen door de weddeschaal "471/I";
5° voor de adviseur voor schoolontwikkeling die ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit, wordt de weddeschaal "471" vervangen door de weddeschaal "471/I";
6° de volgende regels worden ingevoegd:
"adjunct voor inclusie en integratie 471/I"
Overgangsregelingen
a) hoofd van de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling dat dit ambt op 31 augustus 2019 bekleedt en voor wie de wedde op basis van de weddeschaal 475/I niet hoger is dan de wedde op basis van de weddeschaal 475 475;
b) onderwijsinspecteur die ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit en die dit ambt op 31 augustus 2019 bekleedt en voor wie de wedde op basis van de weddeschaal 471/I niet hoger is dan de wedde op basis van de weddeschaal 471....471;
c) adviseur voor schoolontwikkeling die minstens een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit, die dit ambt op 31 augustus 2019 bekleedt en voor wie de wedde op basis van de weddeschaal 471/I niet hoger is dan de wedde op basis van de weddeschaal 471 471"
1° voor de inspecteur godsdienst in het lager onderwijs die ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit, wordt de weddeschaal "471" vervangen door de weddeschaal "471/I";
2° voor de inspecteur godsdienst in het secundair onderwijs en in het niet-universitair hoger onderwijs die ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit, wordt de weddeschaal "471" vervangen door de weddeschaal "471/I";
3° De regel "hoofd van de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling 475" wordt vervangen door de regel "hoofd van de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie 475/I";
4° voor de onderwijsinspecteur die ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit, wordt de weddeschaal "471" vervangen door de weddeschaal "471/I";
5° voor de adviseur voor schoolontwikkeling die ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit, wordt de weddeschaal "471" vervangen door de weddeschaal "471/I";
6° de volgende regels worden ingevoegd:
"adjunct voor inclusie en integratie 471/I"
Overgangsregelingen
a) hoofd van de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling dat dit ambt op 31 augustus 2019 bekleedt en voor wie de wedde op basis van de weddeschaal 475/I niet hoger is dan de wedde op basis van de weddeschaal 475 475;
b) onderwijsinspecteur die ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit en die dit ambt op 31 augustus 2019 bekleedt en voor wie de wedde op basis van de weddeschaal 471/I niet hoger is dan de wedde op basis van de weddeschaal 471....471;
c) adviseur voor schoolontwikkeling die minstens een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit, die dit ambt op 31 augustus 2019 bekleedt en voor wie de wedde op basis van de weddeschaal 471/I niet hoger is dan de wedde op basis van de weddeschaal 471 471"
Art.82. A l'article 2, chapitre I, B., de l'arrêté royal du 27 juin 1974 fixant au 1er avril 1972 les échelles des fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation et du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement de l'Etat, des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements, des membres du personnel du service d'inspection de l'enseignement par correspondance et de l'enseignement primaire subventionné et les échelles des grades du personnel des centres psycho-médico-sociaux de l'Etat, les modifications suivantes sont apportées :
1° pour l'inspecteur de religion dans l'enseignement primaire qui dispose au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré, l'échelle de traitement " 471 " est remplacée par l'échelle " 471/I ";
2° pour l'inspecteur de religion dans l'enseignement secondaire et dans l'enseignement supérieur non universitaire qui dispose au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré, l'échelle de traitement " 471 " est remplacée par l'échelle " 471/I ";
3° la ligne " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire .... 475 " est remplacée par la ligne " chef de l'inspection scolaire, de la guidance en développement scolaire et de la guidance scolaire pour l'inclusion et l'intégration.... 475/I "
4° pour l'inspecteur scolaire qui dispose au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré, l'échelle de traitement " 471 " est remplacée par l'échelle " 471/I ";
5° pour le conseiller en développement scolaire qui dispose au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré, l'échelle de traitement " 471 " est remplacée par l'échelle " 471/I ";
6° les lignes suivantes sont insérées :
" Adjoint pour l'inclusion et l'intégration............... 471/I.
Règles transitoires
a) Chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire qui occupe cette fonction au 31 août 2019 et dont le traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 475/I n'est pas supérieur au traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 475.... 475
b) Inspecteur scolaire porteur au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré qui occupe cette fonction au 31 août 2019 et dont le traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 471/I n'est pas supérieur au traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 471.... 471
c) Conseiller en développement scolaire porteur au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré qui occupe cette fonction au 31 août 2019 et dont le traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 471/I n'est pas supérieur au traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 471.... 471 "
1° pour l'inspecteur de religion dans l'enseignement primaire qui dispose au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré, l'échelle de traitement " 471 " est remplacée par l'échelle " 471/I ";
2° pour l'inspecteur de religion dans l'enseignement secondaire et dans l'enseignement supérieur non universitaire qui dispose au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré, l'échelle de traitement " 471 " est remplacée par l'échelle " 471/I ";
3° la ligne " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire .... 475 " est remplacée par la ligne " chef de l'inspection scolaire, de la guidance en développement scolaire et de la guidance scolaire pour l'inclusion et l'intégration.... 475/I "
4° pour l'inspecteur scolaire qui dispose au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré, l'échelle de traitement " 471 " est remplacée par l'échelle " 471/I ";
5° pour le conseiller en développement scolaire qui dispose au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré, l'échelle de traitement " 471 " est remplacée par l'échelle " 471/I ";
6° les lignes suivantes sont insérées :
" Adjoint pour l'inclusion et l'intégration............... 471/I.
Règles transitoires
a) Chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire qui occupe cette fonction au 31 août 2019 et dont le traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 475/I n'est pas supérieur au traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 475.... 475
b) Inspecteur scolaire porteur au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré qui occupe cette fonction au 31 août 2019 et dont le traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 471/I n'est pas supérieur au traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 471.... 471
c) Conseiller en développement scolaire porteur au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré qui occupe cette fonction au 31 août 2019 et dont le traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 471/I n'est pas supérieur au traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 471.... 471 "
Art.83. In de bijlage van hetzelfde koninklijk besluit worden in de tabel van de leeftijdsklasse (24 jaar) de volgende weddeschalen 475/I en 471/I ingevoegd:
"475/I
33.172,71 - 46.929,01
03 (1) x 721,91
03 (2) x 1.443,83
07 (2) x 928,18
01 (2) x 761,82
"471/I
30.921,01 - 44.677,31
03 (1) x 721,91
03 (2) x 1.443,83
07 (2) x 928,18
01 (2) x 761,82"
"475/I
33.172,71 - 46.929,01
03 (1) x 721,91
03 (2) x 1.443,83
07 (2) x 928,18
01 (2) x 761,82
"471/I
30.921,01 - 44.677,31
03 (1) x 721,91
03 (2) x 1.443,83
07 (2) x 928,18
01 (2) x 761,82"
Art.83. Dans l'annexe du même arrêté royal, les échelles de traitement suivantes 475/I et 471/I sont insérées dans l'échelle de la classe d'âge 24 ans :
" 475/I
33 172,71 - 46 929,01
03 (1) x 721,91
03 (2) x 1 443,83
07 (2) x 928,18
01 (2) x 761,82
471/I
30 921,01 - 44 677,31
03 (1) x 721,91
03 (2) x 1 443,83
07 (2) x 928,18
01 (2) x 761,82 ".
" 475/I
33 172,71 - 46 929,01
03 (1) x 721,91
03 (2) x 1 443,83
07 (2) x 928,18
01 (2) x 761,82
471/I
30 921,01 - 44 677,31
03 (1) x 721,91
03 (2) x 1 443,83
07 (2) x 928,18
01 (2) x 761,82 ".
HOOFDSTUK 13. - Wijziging van het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen voor de toepassing van artikel 45 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat
CHAPITRE 13. - Arrêté royal du 8 juillet 1976 pris en application de l'article 45 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs des religions catholique et protestante des établissements d'enseignement primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat
Art.84. Het opschrift van het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen voor de toepassing van artikel 45 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst en normaalonderwijs van de Staat wordt vervangen als volgt: "Koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen voor de toepassing van artikel 45 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap".
Art.84. L'intitulé de l'arrêté royal du 8 juillet 1976 pris en application de l'article 45 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique et protestante des établissements d'enseignement primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat est remplacé par ce qui suit :
" Arrêté royal du 8 juillet 1976 pris en application de l'article 45 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe, islamique et anglicane dans les établissements d'enseignement de la Communauté germanophone ".
" Arrêté royal du 8 juillet 1976 pris en application de l'article 45 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe, islamique et anglicane dans les établissements d'enseignement de la Communauté germanophone ".
Art.85. Artikel 1 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het decreet van 21 april 2008, wordt vervangen als volgt:
"Artikel 1 - De vastbenoemde en de voor een doorlopende duur tijdelijk aangestelde personeelsleden die onder het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap vallen, kunnen ter beschikking gesteld worden wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst."
"Artikel 1 - De vastbenoemde en de voor een doorlopende duur tijdelijk aangestelde personeelsleden die onder het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap vallen, kunnen ter beschikking gesteld worden wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst."
Art.85. L'article 1er du même arrêté royal, modifié par le décret du 21 avril 2008, est remplacé par ce qui suit :
" Article 1er - Les membres du personnel nommés à titre définitif et ceux désignés à titre temporaire, soumis à l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe, islamique et anglicane dans les établissements d'enseignement de la Communauté germanophone, peuvent être placés en disponibilité par retrait d'emploi dans l'intérêt du service. "
" Article 1er - Les membres du personnel nommés à titre définitif et ceux désignés à titre temporaire, soumis à l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe, islamique et anglicane dans les établissements d'enseignement de la Communauté germanophone, peuvent être placés en disponibilité par retrait d'emploi dans l'intérêt du service. "
Art.86. In hoofdstuk IV van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt een artikel 11ter ingevoegd, luidende:
"Art. 11ter - Om buitengewone redenen en met inachtneming van een opzeggingstermijn van minstens één maand kan het personeelslid dat ter beschikking werd gesteld wegens persoonlijke aangelegenheden, toestemming krijgen om de terbeschikkingstelling voortijdig te beëindigen en zijn vorige ambt te hervatten.
In afwijking van het eerste lid kan de opzeggingstermijn minder dan een maand bedragen indien het inrichtingshoofd daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt.
De gemotiveerde aanvraag tot voortijdige opzegging van de terbeschikkingstelling moet via het inrichtingshoofd schriftelijk aan de Regering worden gericht.
Een hervatting van het ambt na 1 mei van het lopende schooljaar is niet toegestaan."
"Art. 11ter - Om buitengewone redenen en met inachtneming van een opzeggingstermijn van minstens één maand kan het personeelslid dat ter beschikking werd gesteld wegens persoonlijke aangelegenheden, toestemming krijgen om de terbeschikkingstelling voortijdig te beëindigen en zijn vorige ambt te hervatten.
In afwijking van het eerste lid kan de opzeggingstermijn minder dan een maand bedragen indien het inrichtingshoofd daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt.
De gemotiveerde aanvraag tot voortijdige opzegging van de terbeschikkingstelling moet via het inrichtingshoofd schriftelijk aan de Regering worden gericht.
Een hervatting van het ambt na 1 mei van het lopende schooljaar is niet toegestaan."
Art.86. Dans le chapitre IV du même arrêté royal, modifié en dernier lieu par le décret du 24 juin 2013, il est inséré un article 11ter rédigé comme suit :
" Art. 11ter - Pour des raisons exceptionnelles et moyennant un préavis d'au moins un mois, le membre du personnel qui a été mis en disponibilité pour convenances personnelles peut être autorisé à y mettre fin prématurément et à reprendre ses fonctions.
Par dérogation à l'alinéa 1er, le préavis peut, moyennant l'accord du chef d'établissement, être inférieur à un mois pour autant que cela n'affecte pas le bon fonctionnement du service.
La demande motivée de fin anticipée de la mise en disponibilité doit être adressée par écrit au Gouvernement, et ce, par l'intermédiaire du chef d'établissement.
Les fonctions ne peuvent être reprises après le 1er mai de l'année scolaire en cours. "
" Art. 11ter - Pour des raisons exceptionnelles et moyennant un préavis d'au moins un mois, le membre du personnel qui a été mis en disponibilité pour convenances personnelles peut être autorisé à y mettre fin prématurément et à reprendre ses fonctions.
Par dérogation à l'alinéa 1er, le préavis peut, moyennant l'accord du chef d'établissement, être inférieur à un mois pour autant que cela n'affecte pas le bon fonctionnement du service.
La demande motivée de fin anticipée de la mise en disponibilité doit être adressée par écrit au Gouvernement, et ce, par l'intermédiaire du chef d'établissement.
Les fonctions ne peuvent être reprises après le 1er mai de l'année scolaire en cours. "
HOOFDSTUK 14. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 april 1977 tot vaststelling van de regelen en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel, van het psychosociaal personeel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs en voor hoger onderwijs, met uitzondering van het universitair onderwijs
CHAPITRE 14. - Modification de l'arrêté royal du 15 avril 1977 fixant les règles et les conditions de calcul du nombre d'emplois dans certaines fonctions du personnel auxiliaire d'éducation et du personnel administratif des établissements d'enseignement secondaire et d'enseignement supérieur, à l'exception de l'enseignement universitaire
Art.87. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 15 april 1977 tot vaststelling van de regelen en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel, van het psychosociaal personeel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs en voor hoger onderwijs, met uitzondering van het universitair onderwijs, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 61 van 20 juli 1982, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"Het overeenkomstig dit besluit berekende betrekkingenpakket staat ter beschikking van de scholen vanaf 1 oktober voor het lopende schooljaar."
"Het overeenkomstig dit besluit berekende betrekkingenpakket staat ter beschikking van de scholen vanaf 1 oktober voor het lopende schooljaar."
Art.87. L'article 2 de l'arrêté royal du 15 avril 1977 fixant les règles et les conditions de calcul du nombre d'emplois dans certaines fonctions du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel sociopsychologique et du personnel administratif des établissements d'enseignement secondaire et d'enseignement supérieur, à l'exception de l'enseignement universitaire, modifié par l'arrêté royal n° 61 du 20 juillet 1982, est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" Le capital emplois calculé conformément au présent arrêté est disponible pour les écoles à partir du 1er octobre pour l'année scolaire en cours. "
" Le capital emplois calculé conformément au présent arrêté est disponible pour les écoles à partir du 1er octobre pour l'année scolaire en cours. "
Art.88. In artikel 3 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 29 juni 1998 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1, eerste lid, vervangen bij het decreet van 29 juni 1998 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt vervangen als volgt:
"Een secundaire school met volledig leerplan krijgt op basis van haar leerlingenaantallen het volgende aantal betrekkingen:
1. minder dan 80 leerlingen: een betrekking in het ambt van opvoeder-huismeester;
2. 80 leerlingen: een aanvullende betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder;
3. 160 leerlingen: een aanvullende betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder;
4. 240 leerlingen: een betrekking in het ambt van klerk-typist en een aanvullende betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder;
5. 320 leerlingen: een aanvullende betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder;
6. 400 leerlingen: een betrekking in het ambt van directiesecretaris en een aanvullende betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder;
7. 460 leerlingen: een aanvullende halve betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder;
8. 520 leerlingen: een aanvullende halve betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder;
9. 550 leerlingen: een betrekking in het ambt van onderdirecteur of provisor;
10. 580 leerlingen: een aanvullende halve betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder;
11. per aanvullende 60 leerlingen: een halve betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder."
2° in paragraaf 1 worden tussen het eerste lid en het tweede lid, dat het vijfde lid wordt, de volgende leden ingevoegd, luidende:
"De betrekking in het ambt van directiesecretaris kan omgevormd worden en in het ambt van studiemeester-opvoeder georganiseerd of gesubsidieerd worden.
Een betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder kan omgevormd worden en in het ambt van leraar-mediathecaris georganiseerd of gesubsidieerd worden.
"Binnen de perken van het in het eerste lid vermelde, beschikbare betrekkingenpakket belast elke inrichtende macht van een secundaire school met volledig leerplan minstens één personeelslid uit ongeacht welke categorie dat de vormingen voorgeschreven bij de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk heeft voltooid, met de in de wet bepaalde taken."
3° § 1.1, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013 en opgeheven bij het decreet van 31 maart 2014, wordt hersteld als volgt:
" § 1.1 In een secundaire school waar technisch en beroepsonderwijs wordt georganiseerd, wordt een betrekking van adviseur voor schoolpsychologie georganiseerd of gesubsidieerd indien die onderwijsinstelling in totaal minstens 500 leerlingen telt die regelmatig ingeschreven zijn in het technisch of beroepsonderwijs."
1° paragraaf 1, eerste lid, vervangen bij het decreet van 29 juni 1998 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt vervangen als volgt:
"Een secundaire school met volledig leerplan krijgt op basis van haar leerlingenaantallen het volgende aantal betrekkingen:
1. minder dan 80 leerlingen: een betrekking in het ambt van opvoeder-huismeester;
2. 80 leerlingen: een aanvullende betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder;
3. 160 leerlingen: een aanvullende betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder;
4. 240 leerlingen: een betrekking in het ambt van klerk-typist en een aanvullende betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder;
5. 320 leerlingen: een aanvullende betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder;
6. 400 leerlingen: een betrekking in het ambt van directiesecretaris en een aanvullende betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder;
7. 460 leerlingen: een aanvullende halve betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder;
8. 520 leerlingen: een aanvullende halve betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder;
9. 550 leerlingen: een betrekking in het ambt van onderdirecteur of provisor;
10. 580 leerlingen: een aanvullende halve betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder;
11. per aanvullende 60 leerlingen: een halve betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder."
2° in paragraaf 1 worden tussen het eerste lid en het tweede lid, dat het vijfde lid wordt, de volgende leden ingevoegd, luidende:
"De betrekking in het ambt van directiesecretaris kan omgevormd worden en in het ambt van studiemeester-opvoeder georganiseerd of gesubsidieerd worden.
Een betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder kan omgevormd worden en in het ambt van leraar-mediathecaris georganiseerd of gesubsidieerd worden.
"Binnen de perken van het in het eerste lid vermelde, beschikbare betrekkingenpakket belast elke inrichtende macht van een secundaire school met volledig leerplan minstens één personeelslid uit ongeacht welke categorie dat de vormingen voorgeschreven bij de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk heeft voltooid, met de in de wet bepaalde taken."
3° § 1.1, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013 en opgeheven bij het decreet van 31 maart 2014, wordt hersteld als volgt:
" § 1.1 In een secundaire school waar technisch en beroepsonderwijs wordt georganiseerd, wordt een betrekking van adviseur voor schoolpsychologie georganiseerd of gesubsidieerd indien die onderwijsinstelling in totaal minstens 500 leerlingen telt die regelmatig ingeschreven zijn in het technisch of beroepsonderwijs."
Art.88. A l'article 3 du même arrêté royal, remplacé par le décret du 29 juin 1998 et modifié en dernier lieu par le décret du 18 juin 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le § 1er, l'alinéa 1er, remplacé par le décret du 29 juin 1998 et modifié en dernier lieu par le décret du 18 juin 2018, est remplacé par ce qui suit :
" En fonction du nombre de ses élèves, une école secondaire de plein exercice reçoit le nombre d'emplois suivant :
1° moins de 80 élèves : un emploi d'éducateur-économe,
2° 80 élèves : un emploi supplémentaire de surveillant-éducateur,
3° 160 élèves : un emploi supplémentaire de surveillant-éducateur,
4° 240 élèves : un emploi de commis-dactylographe et un emploi supplémentaire de surveillant-éducateur,
5° 320 élèves : un emploi supplémentaire de surveillant-éducateur,
6° 400 élèves : un emploi de secrétaire de direction et un emploi supplémentaire de surveillant-éducateur,
7° 460 élèves : un demi-emploi supplémentaire de surveillant-éducateur,
8° 520 élèves : un demi-emploi supplémentaire de surveillant-éducateur,
9° 550 élèves : un emploi de sous-directeur ou de proviseur,
10° 580 élèves : un demi-emploi supplémentaire de surveillant-éducateur,
11° par tranche de 60 élèves supplémentaires, un demi-emploi de surveillant-éducateur. "
2° dans le § 1er, un alinéa rédigé comme suit est inséré entre les alinéas 1er et 2, ce dernier devenant l'alinéa 5 :
" Un emploi dans la fonction de secrétaire de direction peut être transformé et organisé ou subventionné dans la fonction de surveillant éducateur.
Un emploi dans la fonction de surveillant éducateur peut être transformé et organisé ou subventionné dans la fonction de professeur-médiathécaire.
Dans le cadre du capital emplois disponible mentionné dans l'alinéa 1er, tout pouvoir organisateur d'une école secondaire de plein exercice charge au moins un membre du personnel - quelle que soit sa catégorie -, qui a suivi avec fruit les formations prévues dans la loi du 4 août 1996 relative au bien-être des travailleurs lors de l'exécution de leur travail, des missions définies dans ladite loi. ";
3° le § 1.1, inséré par le décret du 24 juin 2013 et abrogé par le décret du 31 mars 2014, est rétabli dans la rédaction suivante :
" § 1.1 - Dans une école secondaire qui organise l'enseignement technique et professionnel, un emploi de conseiller en psychologie scolaire est organisé ou subventionné si l'établissement compte au moins cinq cents élèves réguliers inscrits dans l'enseignement technique et professionnel. "
1° dans le § 1er, l'alinéa 1er, remplacé par le décret du 29 juin 1998 et modifié en dernier lieu par le décret du 18 juin 2018, est remplacé par ce qui suit :
" En fonction du nombre de ses élèves, une école secondaire de plein exercice reçoit le nombre d'emplois suivant :
1° moins de 80 élèves : un emploi d'éducateur-économe,
2° 80 élèves : un emploi supplémentaire de surveillant-éducateur,
3° 160 élèves : un emploi supplémentaire de surveillant-éducateur,
4° 240 élèves : un emploi de commis-dactylographe et un emploi supplémentaire de surveillant-éducateur,
5° 320 élèves : un emploi supplémentaire de surveillant-éducateur,
6° 400 élèves : un emploi de secrétaire de direction et un emploi supplémentaire de surveillant-éducateur,
7° 460 élèves : un demi-emploi supplémentaire de surveillant-éducateur,
8° 520 élèves : un demi-emploi supplémentaire de surveillant-éducateur,
9° 550 élèves : un emploi de sous-directeur ou de proviseur,
10° 580 élèves : un demi-emploi supplémentaire de surveillant-éducateur,
11° par tranche de 60 élèves supplémentaires, un demi-emploi de surveillant-éducateur. "
2° dans le § 1er, un alinéa rédigé comme suit est inséré entre les alinéas 1er et 2, ce dernier devenant l'alinéa 5 :
" Un emploi dans la fonction de secrétaire de direction peut être transformé et organisé ou subventionné dans la fonction de surveillant éducateur.
Un emploi dans la fonction de surveillant éducateur peut être transformé et organisé ou subventionné dans la fonction de professeur-médiathécaire.
Dans le cadre du capital emplois disponible mentionné dans l'alinéa 1er, tout pouvoir organisateur d'une école secondaire de plein exercice charge au moins un membre du personnel - quelle que soit sa catégorie -, qui a suivi avec fruit les formations prévues dans la loi du 4 août 1996 relative au bien-être des travailleurs lors de l'exécution de leur travail, des missions définies dans ladite loi. ";
3° le § 1.1, inséré par le décret du 24 juin 2013 et abrogé par le décret du 31 mars 2014, est rétabli dans la rédaction suivante :
" § 1.1 - Dans une école secondaire qui organise l'enseignement technique et professionnel, un emploi de conseiller en psychologie scolaire est organisé ou subventionné si l'établissement compte au moins cinq cents élèves réguliers inscrits dans l'enseignement technique et professionnel. "
Art.89. - In hoofdstuk V van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 19.1 ingevoegd, luidende:
"Artikel 19.1 - In afwijking van artikel 2, tweede lid, staat het overeenkomstig dit besluit berekende betrekkingenpakket ter beschikking van de scholen voor het schooljaar 2019-2020 vanaf 1 september 2019 tot en met 30 september 2020."
"Artikel 19.1 - In afwijking van artikel 2, tweede lid, staat het overeenkomstig dit besluit berekende betrekkingenpakket ter beschikking van de scholen voor het schooljaar 2019-2020 vanaf 1 september 2019 tot en met 30 september 2020."
Art.89. Dans le chapitre V du même arrêté royal, il est inséré un article 19.1 rédigé comme suit :
" Art. 19.1 - Par dérogation à l'article 2, alinéa 2, le capital emplois déterminé conformément au présent arrêté pour les années scolaires 2019-2020 est à la disposition des écoles du 1er septembre 2019 au 30 septembre 2020. "
" Art. 19.1 - Par dérogation à l'article 2, alinéa 2, le capital emplois déterminé conformément au présent arrêté pour les années scolaires 2019-2020 est à la disposition des écoles du 1er septembre 2019 au 30 septembre 2020. "
HOOFDSTUK 15. - Wijziging van het koninklijk besluit nr. 94 van 28 september 1982 betreffende de verloven voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen of wegens persoonlijke aangelegenheden
CHAPITRE 15. - Modification de l'arrêté royal n° 94 du 28 septembre 1982 relatif aux congés pour prestations réduites justifiés par des raisons sociales ou familiales ou par des raisons de convenance personnelle
Art.90. Artikel 5 van het koninklijk besluit nr. 94 van 28 september 1982 betreffende de verloven voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen of wegens persoonlijke aangelegenheden wordt vervangen als volgt:
"Art. 5 - In de gesubsidieerde onderwijsinrichtingen en psycho-medisch-sociale centra kan het personeelslid dat zijn werktijd verminderd heeft, om buitengewone redenen en met inachtneming van een opzeggingstermijn van ten minste één maand, toestemming krijgen om zijn verlof voortijdig te beëindigen en zijn vorige ambt te hervatten.
In afwijking van het eerste lid kan de opzeggingstermijn minder dan een maand bedragen indien de inrichtende macht daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt.
De gemotiveerde aanvraag tot voortijdige opzegging van het verlof moet via de inrichtende macht schriftelijk aan de Regering worden gericht.
Een hervatting van het ambt na 1 mei van het lopende schooljaar is niet toegestaan."
"Art. 5 - In de gesubsidieerde onderwijsinrichtingen en psycho-medisch-sociale centra kan het personeelslid dat zijn werktijd verminderd heeft, om buitengewone redenen en met inachtneming van een opzeggingstermijn van ten minste één maand, toestemming krijgen om zijn verlof voortijdig te beëindigen en zijn vorige ambt te hervatten.
In afwijking van het eerste lid kan de opzeggingstermijn minder dan een maand bedragen indien de inrichtende macht daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt.
De gemotiveerde aanvraag tot voortijdige opzegging van het verlof moet via de inrichtende macht schriftelijk aan de Regering worden gericht.
Een hervatting van het ambt na 1 mei van het lopende schooljaar is niet toegestaan."
Art.90. L'article 5 de l'arrêté royal n° 94 du 28 septembre 1982 relatif aux congés pour prestations réduites justifiés par des raisons sociales ou familiales ou par des raisons de convenance personnelle est remplacé par ce qui suit :
" Art. 5 - Dans les établissements d'enseignement et les centres psycho-médico-sociaux subventionnés, le membre du personnel qui a réduit son temps de travail peut, pour des raisons exceptionnelles et moyennant un préavis d'au moins un mois, être autorisé à mettre fin prématurément à son congé et à reprendre ses fonctions.
Par dérogation à l'alinéa 1er, le préavis peut, moyennant l'accord du pouvoir organisateur, être inférieur à un mois pour autant que cela n'affecte pas le bon fonctionnement du service.
La demande motivée de fin anticipée du congé doit être adressée par écrit au Gouvernement, et ce, par l'intermédiaire du pouvoir organisateur.
Les fonctions ne peuvent être reprises après le 1er mai de l'année scolaire en cours. "
" Art. 5 - Dans les établissements d'enseignement et les centres psycho-médico-sociaux subventionnés, le membre du personnel qui a réduit son temps de travail peut, pour des raisons exceptionnelles et moyennant un préavis d'au moins un mois, être autorisé à mettre fin prématurément à son congé et à reprendre ses fonctions.
Par dérogation à l'alinéa 1er, le préavis peut, moyennant l'accord du pouvoir organisateur, être inférieur à un mois pour autant que cela n'affecte pas le bon fonctionnement du service.
La demande motivée de fin anticipée du congé doit être adressée par écrit au Gouvernement, et ce, par l'intermédiaire du pouvoir organisateur.
Les fonctions ne peuvent être reprises après le 1er mai de l'année scolaire en cours. "
HOOFDSTUK 16. - Wijziging van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht
CHAPITRE 16. - Modification de la loi du 29 juin 1983 concernant l'obligation scolaire
Art.91. Artikel 3, § 2, van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht, opgeheven bij het decreet van 31 augustus 1998, wordt hersteld als volgt:
" § 2 - Als de leerplichtige minderjarige ingeschreven is in een school of een opleidingsinstelling die buiten het Duitse taalgebied ligt, dienen de personen belast met de opvoeding elk schooljaar, uiterlijk op 1 oktober, een door de school of de opleidingsinstelling uitgereikt inschrijvingsbevestiging in bij de onderwijsinspectie. Als de leerplichtige minderjarige na 1 oktober ingeschreven wordt, wordt de inschrijvingsbevestiging binnen 14 dagen bij de onderwijsinspectie ingediend. Als de inschrijvingsbevestiging niet in het Duits, het Frans of het Nederlands is opgesteld, wordt er een vertaling van een beëdigd vertaler bijgevoegd.
De bevestiging vermeld in het eerste lid hoeft niet te worden ingediend als de leerplichtige minderjarige ingeschreven is in een school of opleidingsinstelling in een territoriale entiteit waarmee een overeenkomst over de uitwisseling van gegevens in het kader van het toezicht op de naleving van de leerplicht bestaat. De Regering stelt de lijst van die territoriale entiteiten op.
Voorliggende paragraaf is van toepassing, onverminderd artikel 93.59 van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen en onverminderd de artikelen 8 tot 12 van de gecoördineerde wetten van 20 augustus 1957 op het lager onderwijs."
" § 2 - Als de leerplichtige minderjarige ingeschreven is in een school of een opleidingsinstelling die buiten het Duitse taalgebied ligt, dienen de personen belast met de opvoeding elk schooljaar, uiterlijk op 1 oktober, een door de school of de opleidingsinstelling uitgereikt inschrijvingsbevestiging in bij de onderwijsinspectie. Als de leerplichtige minderjarige na 1 oktober ingeschreven wordt, wordt de inschrijvingsbevestiging binnen 14 dagen bij de onderwijsinspectie ingediend. Als de inschrijvingsbevestiging niet in het Duits, het Frans of het Nederlands is opgesteld, wordt er een vertaling van een beëdigd vertaler bijgevoegd.
De bevestiging vermeld in het eerste lid hoeft niet te worden ingediend als de leerplichtige minderjarige ingeschreven is in een school of opleidingsinstelling in een territoriale entiteit waarmee een overeenkomst over de uitwisseling van gegevens in het kader van het toezicht op de naleving van de leerplicht bestaat. De Regering stelt de lijst van die territoriale entiteiten op.
Voorliggende paragraaf is van toepassing, onverminderd artikel 93.59 van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen en onverminderd de artikelen 8 tot 12 van de gecoördineerde wetten van 20 augustus 1957 op het lager onderwijs."
Art.91. Dans l'article 3 de la loi du 29 juin 1983 concernant l'obligation scolaire, le § 2, abrogé par le décret du 31 août 1998, est rétabli dans la rédaction suivante :
" § 2 - Si le mineur soumis à l'obligation scolaire est inscrit dans une école ou un établissement de formation qui ne se trouve pas dans la région de langue allemande, les personnes chargées de l'éducation remettent à l'inspection scolaire, avant le 1er octobre de chaque année scolaire, une confirmation d'inscription établie par ladite école ou ledit établissement de formation. Si le mineur soumis à l'obligation scolaire est inscrit après le 1er octobre, la confirmation d'inscription doit être remise à l'inspection scolaire dans un délai de quatorze jours. Si la confirmation d'inscription n'est pas rédigée en langue allemande, française ou néerlandaise, elle sera accompagnée d'une traduction effectuée par un traducteur juré.
La confirmation mentionnée à l'alinéa 1er ne doit pas être remise si le mineur soumis à l'obligation scolaire est inscrit dans une école ou un établissement de formation situé dans une entité territoriale avec laquelle il existe un accord sur l'échange de données concernant le contrôle de l'obligation scolaire. Le Gouvernement établit la liste de ces entités territoriales.
Le présent paragraphe s'applique sans préjudice de l'article 93.59 du décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant des dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires et spécialisées et des articles 8 à 12 des lois coordonnées du 20 août 1957 sur l'enseignement primaire. "
" § 2 - Si le mineur soumis à l'obligation scolaire est inscrit dans une école ou un établissement de formation qui ne se trouve pas dans la région de langue allemande, les personnes chargées de l'éducation remettent à l'inspection scolaire, avant le 1er octobre de chaque année scolaire, une confirmation d'inscription établie par ladite école ou ledit établissement de formation. Si le mineur soumis à l'obligation scolaire est inscrit après le 1er octobre, la confirmation d'inscription doit être remise à l'inspection scolaire dans un délai de quatorze jours. Si la confirmation d'inscription n'est pas rédigée en langue allemande, française ou néerlandaise, elle sera accompagnée d'une traduction effectuée par un traducteur juré.
La confirmation mentionnée à l'alinéa 1er ne doit pas être remise si le mineur soumis à l'obligation scolaire est inscrit dans une école ou un établissement de formation situé dans une entité territoriale avec laquelle il existe un accord sur l'échange de données concernant le contrôle de l'obligation scolaire. Le Gouvernement établit la liste de ces entités territoriales.
Le présent paragraphe s'applique sans préjudice de l'article 93.59 du décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant des dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires et spécialisées et des articles 8 à 12 des lois coordonnées du 20 août 1957 sur l'enseignement primaire. "
HOOFDSTUK 17. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs
CHAPITRE 17. - Modification de l'arrêté royal du 29 juin 1984 relatif à l'organisation de l'enseignement secondaire
Art.92. In artikel 61.1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, ingevoegd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt:
"1° hoogbegaafde leerlingen: de leerlingen die een intelligentiequotiënt van minstens 125 hebben;"
2° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt:
"2° intelligentieprofiel: individueel profiel dat de sterke en zwakke punten van betrokkene in de geteste deelgebieden laat zien. Die kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op het taalbegrip, het visueel-ruimtelijk denken, het werkgeheugen, de snelheid waarmee kennis verwerkt wordt en het vermogen om logische conclusies te trekken."
1° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt:
"1° hoogbegaafde leerlingen: de leerlingen die een intelligentiequotiënt van minstens 125 hebben;"
2° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt:
"2° intelligentieprofiel: individueel profiel dat de sterke en zwakke punten van betrokkene in de geteste deelgebieden laat zien. Die kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op het taalbegrip, het visueel-ruimtelijk denken, het werkgeheugen, de snelheid waarmee kennis verwerkt wordt en het vermogen om logische conclusies te trekken."
Art.92. A l'article 61.1, alinéa 2, de l'arrêté royal du 29 juin 1984 relatif à l'organisation de l'enseignement secondaire, inséré par le décret du 18 juin 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° le 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° élèves surdoués : les élèves qui ont un quotient intellectuel de 125 au moins; "
2° le 2° est remplacé par ce qui suit :
" 2° profil d'intelligence : profil individuel qui atteste, dans les disciplines testées, des points forts et des points faibles qui peuvent se rapporter, par exemple, à des domaines tels que la compréhension de la parole, la pensée visuo-spatiale, la mémoire de travail, la vitesse de traitement et la capacité de déduction logique; ".
1° le 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° élèves surdoués : les élèves qui ont un quotient intellectuel de 125 au moins; "
2° le 2° est remplacé par ce qui suit :
" 2° profil d'intelligence : profil individuel qui atteste, dans les disciplines testées, des points forts et des points faibles qui peuvent se rapporter, par exemple, à des domaines tels que la compréhension de la parole, la pensée visuo-spatiale, la mémoire de travail, la vitesse de traitement et la capacité de déduction logique; ".
Art.93. In artikel 61.4 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het tweede lid, 2°, worden de woorden "130 in minstens drie begaafdheidsgebieden" vervangen door het getal "125";
2° het derde lid, 4°, wordt vervangen als volgt:
"4° het intelligentieprofiel;"
3° het derde lid, 6°, wordt vervangen als volgt:
6° aanbevelingen voor de ontwikkeling van zijn mogelijkheden, indien de leerling een intelligentiequotiënt van minstens 125 heeft;"
1° in het tweede lid, 2°, worden de woorden "130 in minstens drie begaafdheidsgebieden" vervangen door het getal "125";
2° het derde lid, 4°, wordt vervangen als volgt:
"4° het intelligentieprofiel;"
3° het derde lid, 6°, wordt vervangen als volgt:
6° aanbevelingen voor de ontwikkeling van zijn mogelijkheden, indien de leerling een intelligentiequotiënt van minstens 125 heeft;"
Art.93. A l'article 61.4 du même arrêté royal, inséré par le décret du 18 juin 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 2, 2°, les mots " 130 dans au moins trois domaines " sont remplacés par le nombre " 125 ";
2° à l'alinéa 3, le 4° est remplacé par ce qui suit :
" 4° le profil d'intelligence; "
3° dans l'alinéa 3, le 6° est remplacé par ce qui suit :
" 6° des recommandations quant au développement du potentiel si l'élève présente un quotient intellectuel d'au moins 125; ".
1° dans l'alinéa 2, 2°, les mots " 130 dans au moins trois domaines " sont remplacés par le nombre " 125 ";
2° à l'alinéa 3, le 4° est remplacé par ce qui suit :
" 4° le profil d'intelligence; "
3° dans l'alinéa 3, le 6° est remplacé par ce qui suit :
" 6° des recommandations quant au développement du potentiel si l'élève présente un quotient intellectuel d'au moins 125; ".
Art.94. Artikel 61.6, § 2, eerste lid, 1°, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt aangevuld met de woorden "of hij in één of meer vakken aan de lessen in een hoger studiejaar deelneemt en".
Art.94. Dans l'article 61.6, § 2, alinéa 1er, du même arrêté royal, inséré par le décret du 18 juin 2018, le 1° est complété par les mots suivants :
" s'il suit, dans une ou plusieurs matières, les cours d'une année d'études supérieure ainsi que ".
" s'il suit, dans une ou plusieurs matières, les cours d'une année d'études supérieure ainsi que ".
HOOFDSTUK 18. - Wijziging van het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986 houdende rationalisatie en programmatie van de internaten van het door de staat georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs
CHAPITRE 18. - Modification de l'arrêté royal n° 456 du 10 septembre 1986 portant rationalisation et programmation des internats de l'enseignement organisé ou subventionné par l'Etat
Art.95. In artikel 3, § 1, 1°, van het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986 houdende rationalisatie en programmatie van de internaten van het door de staat georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs worden de woorden "ofwel als autonoom internaat ingericht zijn door een natuurlijke of een rechtspersoon die de gehele verantwoordelijkheid ervoor op zich neemt, ofwel" opgeheven.
Art.95. Dans l'article 3, § 1er, 1°, de l'arrêté royal n° 456 du 10 septembre 1986 portant rationalisation et programmation des internats de l'enseignement organisé ou subventionné par l'Etat, les mots " ou bien être organisé comme internat autonome par une personne physique ou morale qui en assume toute la responsabilité, ou bien" sont abrogés.
Art.96. Artikel 14, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 30 juni 2003, wordt vervangen als volgt:
" § 1 - Het aantal betrekkingen van internaatsopvoeder in internaten die verbonden zijn aan gewone basisscholen of gewone secundaire scholen, wordt als volgt vastgelegd:
1° van 1 tot 21 internaatsleerlingen: 1 internaatsopvoeder;
2° voor elke begonnen groep van 21 internaatsleerlingen: telkens 0,5 VTE internaatsopvoeder."
" § 1 - Het aantal betrekkingen van internaatsopvoeder in internaten die verbonden zijn aan gewone basisscholen of gewone secundaire scholen, wordt als volgt vastgelegd:
1° van 1 tot 21 internaatsleerlingen: 1 internaatsopvoeder;
2° voor elke begonnen groep van 21 internaatsleerlingen: telkens 0,5 VTE internaatsopvoeder."
Art.96. A l'article 14 du même arrêté royal, remplacé par le décret du 30 juin 2003, le § 1er est remplacé par ce qui suit :
" § 1er - Le nombre d'emplois d'éducateurs d'internat dans les internats rattachés à des écoles primaires ou secondaires ordinaires est déterminé comme suit :
1°de 1 à 21 élèves internes : 1 éducateur d'internat;
2°pour tout autre groupe entamé de 21 élèves internes : 0,5 éducateur d'internat équivalent temps plein. "
" § 1er - Le nombre d'emplois d'éducateurs d'internat dans les internats rattachés à des écoles primaires ou secondaires ordinaires est déterminé comme suit :
1°de 1 à 21 élèves internes : 1 éducateur d'internat;
2°pour tout autre groupe entamé de 21 élèves internes : 0,5 éducateur d'internat équivalent temps plein. "
HOOFDSTUK 19. - Wijziging van het koninklijk besluit van 4 september 1989 betreffende verloven voor verminderde prestaties toegestaan aan de personeelsleden van het rijksonderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra van het Rijk die de leeftijd van vijftig jaar hebben bereikt of die ten minste twee kinderen hebben die de leeftijd van veertien jaar niet hebben overschreden en betreffende de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden die aan de pensionering voorafgaat
CHAPITRE 19. - Modification de l'arrêté royal du 4 septembre 1989 relatif aux congés pour prestations réduites accordés aux membres du personnel de l'enseignement de l'Etat et des centres psycho-médico-sociaux de l'Etat qui ont atteint l'âge de cinquante ans ou qui ont au moins deux enfants qui n'ont pas dépassé l'âge de quatorze ans et relatif à la mise en disponibilité pour convenance personnelle précédant la mise à la retraite
Art.97. Artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 4 september 1989 betreffende verloven voor verminderde prestaties toegestaan aan de personeelsleden van het rijksonderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra van het Rijk die de leeftijd van vijftig jaar hebben bereikt of die ten minste twee kinderen hebben die de leeftijd van veertien jaar niet hebben overschreden en betreffende de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden die aan de pensionering voorafgaat, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt:
"1° de personeelsleden bedoeld in het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;"
"1° de personeelsleden bedoeld in het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;"
Art.97. Dans l'article 1er de l'arrêté royal du 4 septembre 1989 relatif aux congés pour prestations réduites accordés aux membres du personnel de l'enseignement de l'Etat et des centres psycho-médico-sociaux de l'Etat qui ont atteint l'âge de cinquante ans ou qui ont au moins deux enfants qui n'ont pas dépassé l'âge de quatorze ans et relatif à la mise en disponibilité pour convenance personnelle précédant la mise à la retraite, modifié par le décret du 11 mai 2009, le 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° aux membres du personnel visés par l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire; ".
" 1° aux membres du personnel visés par l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire; ".
HOOFDSTUK 20. - Wijziging van het decreet van 27 juni 1990 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het personeel in het gespecialiseerd onderwijs worden bepaald
CHAPITRE 20. - Modification du décret du 27 juin 1990 fixant la façon de déterminer les fonctions du personnel dans l'enseignement spécialisé
Art.98. - In artikel 5ter van het decreet van 27 juni 1990 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het personeel voor gespecialiseerd onderwijs worden bepaald, ingevoegd bij het decreet van 30 juni 2003, vervangen bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet 5 mei 2014, worden de jaren "2018-2019" vervangen door de jaren "2020-2021".
Art.98. Dans l'article 5ter du décret du 27 juin 1990 fixant la façon de déterminer les fonctions du personnel dans l'enseignement spécialisé, inséré par le décret du 30 juin 2003, remplacé par le décret du 11 mai 2009 et modifié par le décret du 5 mai 2014, les années " 2018-2019 " sont remplacées par les années " 2020-2021 ".
Art.99. In hoofdstuk I, afdeling 1, van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt een artikel 5sexies ingevoegd, luidende:
"Art. 5sexies - In een gespecialiseerde school die op de laatste schooldag van de maand september van het lopende schooljaar minstens 150 leerlingen telt, kunnen 0,75 betrekkingen in het ambt van pedagogische coördinator voor inclusieve scholen georganiseerd of gesubsidieerd worden, als de gespecialiseerde school, samen met een gewone school, een inclusieve school organiseert.
Een gespecialiseerde school die op de laatste schooldag van de maand september van het lopende schooljaar minstens 150 leerlingen telt, kan een halve betrekking van het overeenkomstig artikel 5ter toegekende urenpakket omzetten in een halve betrekking voor een paramedische coördinator voor inclusieve scholen, als de gespecialiseerde school, samen met een gewone school, een inclusieve school organiseert.
Een "inclusieve school" is een school die in samenwerking van een gewone school en een gespecialiseerde school georganiseerd wordt en waar kinderen met en zonder specifieke onderwijsbehoeften in klasverband, in kleine groepen of individueel onderwijs volgen, met ondersteuning van niet-onderwijzend personeel van de gespecialiseerde school, zoals bijvoorbeeld paramedisch personeel en verpleegkundigen."
"Art. 5sexies - In een gespecialiseerde school die op de laatste schooldag van de maand september van het lopende schooljaar minstens 150 leerlingen telt, kunnen 0,75 betrekkingen in het ambt van pedagogische coördinator voor inclusieve scholen georganiseerd of gesubsidieerd worden, als de gespecialiseerde school, samen met een gewone school, een inclusieve school organiseert.
Een gespecialiseerde school die op de laatste schooldag van de maand september van het lopende schooljaar minstens 150 leerlingen telt, kan een halve betrekking van het overeenkomstig artikel 5ter toegekende urenpakket omzetten in een halve betrekking voor een paramedische coördinator voor inclusieve scholen, als de gespecialiseerde school, samen met een gewone school, een inclusieve school organiseert.
Een "inclusieve school" is een school die in samenwerking van een gewone school en een gespecialiseerde school georganiseerd wordt en waar kinderen met en zonder specifieke onderwijsbehoeften in klasverband, in kleine groepen of individueel onderwijs volgen, met ondersteuning van niet-onderwijzend personeel van de gespecialiseerde school, zoals bijvoorbeeld paramedisch personeel en verpleegkundigen."
Art.99. - Dans le chapitre Ier, section 1re, du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 18 juin 2018, il est inséré un article 5sexies rédigé comme suit :
"Art. 5sexies - Dans une école spécialisée qui compte, le dernier jour d'école du mois de septembre de l'année scolaire en cours, au moins 150 élèves, 0,75 emploi peut être organisé ou subventionné dans la fonction de coordinateur pédagogique dans des écoles inclusives, si ladite école spécialisée organise une école inclusive conjointement avec une école ordinaire.
Une école spécialisée qui, le dernier jour d'école du mois de septembre de l'année scolaire en cours, compte au moins 150 élèves, peut transformer un demi-emploi du capital emplois octroyé conformément à l'article 5ter en un demi-emploi pour un coordinateur paramédical dans des écoles inclusives, si ladite école spécialisée organise une école inclusive conjointement avec une école ordinaire.
Par "école inclusive", il faut entendre une école qui est organisée via la coopération entre une école ordinaire et une école spécialisée et dans laquelle les enfants qui nécessitent ou non un soutien pédagogique spécialisé sont scolarisés au sein d'une même classe, dans des petits groupes ou individuellement, et ce, avec l'appui du personnel non enseignant de l'école spécialisée, comme par exemple le personnel paramédical et les infirmiers. "
"Art. 5sexies - Dans une école spécialisée qui compte, le dernier jour d'école du mois de septembre de l'année scolaire en cours, au moins 150 élèves, 0,75 emploi peut être organisé ou subventionné dans la fonction de coordinateur pédagogique dans des écoles inclusives, si ladite école spécialisée organise une école inclusive conjointement avec une école ordinaire.
Une école spécialisée qui, le dernier jour d'école du mois de septembre de l'année scolaire en cours, compte au moins 150 élèves, peut transformer un demi-emploi du capital emplois octroyé conformément à l'article 5ter en un demi-emploi pour un coordinateur paramédical dans des écoles inclusives, si ladite école spécialisée organise une école inclusive conjointement avec une école ordinaire.
Par "école inclusive", il faut entendre une école qui est organisée via la coopération entre une école ordinaire et une école spécialisée et dans laquelle les enfants qui nécessitent ou non un soutien pédagogique spécialisé sont scolarisés au sein d'une même classe, dans des petits groupes ou individuellement, et ce, avec l'appui du personnel non enseignant de l'école spécialisée, comme par exemple le personnel paramédical et les infirmiers. "
Art.100. Artikel 25 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 25 mei 1999 en gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"De betrekking in het ambt van werkmeester kan verdeeld worden over twee personeelsleden. In dat geval presteren de betrokken personeelsleden de helft van een voltijdse betrekking in het ambt van werkmeester."
"De betrekking in het ambt van werkmeester kan verdeeld worden over twee personeelsleden. In dat geval presteren de betrokken personeelsleden de helft van een voltijdse betrekking in het ambt van werkmeester."
Art.100. L'article 25 du même décret, remplacé par le décret du 25 mai 1999 et modifié par le décret du 11 mai 2009, est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" L'emploi de chef d'atelier peut être réparti entre deux membres du personnel. Dans ce cas, les membres du personnel concerné prestent la moitié d'un horaire complet dans la fonction de chef d'atelier. "
" L'emploi de chef d'atelier peut être réparti entre deux membres du personnel. Dans ce cas, les membres du personnel concerné prestent la moitié d'un horaire complet dans la fonction de chef d'atelier. "
Art.101. Artikel 53quater, § 2, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 6 juni 2005, vervangen bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 5 mei 2014, worden de jaartallen "2018-2019" vervangen door de jaartallen "2020-2021".
Art.101. Dans l'article 53quater, § 2, du même décret, inséré par le décret du 6 juin 2005, remplacé par le décret du 11 mai 2009 et modifié par le décret du 5 mai 2014, les années " 2018-2019 " sont remplacées par les années " 2020-2021 ".
HOOFDSTUK 21. - Wijziging van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's
CHAPITRE 21. - Modification du décret du 16 décembre 1991 relatif à la formation et la formation continue dans les classes moyennes et les PME
Art.102. In artikel 7, § 6, vierde lid, 1°, van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de KMO's, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009 en vervangen bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".
Art.102. Dans l'article 7, § 6, alinéa 4, 1°, du décret du 16 décembre 1991 relatif à la formation et la formation continue dans les classes moyennes et les PME, inséré par le décret du 25 mai 2009 et remplacé par le décret du 25 juin 2012, les mots " et à la guidance en développement scolaire " sont remplacés par les mots " , la guidance en développement scolaire et la guidance pour l'inclusion et l'intégration ".
Art.103. In artikel 17, § 3, van hetzelfde decreet worden de woorden "in het Duitse taalgebied woonachtig zijn en" geschrapt.
Art.103. Dans l'article 17, § 3, du même décret, les mots " être domiciliés en région de langue allemande et " sont abrogés.
HOOFDSTUK 22. - Wijziging van het besluit van de Executieve van 13 januari 1993 houdende vaststelling van de voorwaarden vereist voor de oprichting of de handhaving van de betrekkingen van werkmeester en van werkplaatsleider in de inrichtingen voor technisch en beroepssecundair onderwijs
CHAPITRE 22. - Modification de l'arrêté de l'Exécutif du 13 janvier 1993 fixant les conditions requises pour la création et le maintien des emplois de chef d'atelier et de chef de travaux d'atelier dans les établissements d'enseignement secondaire technique et professionnel
Art.104. Artikel 1 van het besluit van de Executieve van 13 januari 1993 houdende vaststelling van de voorwaarden vereist voor de oprichting of de handhaving van de betrekkingen van werkmeester en van werkplaatsleider in de inrichtingen voor technisch en beroepssecundair onderwijs wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende:
" § 4 - Het aantal betrekkingen van werkmeester berekend overeenkomstig de §§ 1 tot 3 kan worden verdeeld over verscheidene personeelsleden. In dat geval presteren de betrokken personeelsleden de helft van een voltijdse betrekking in het ambt van werkmeester."
" § 4 - Het aantal betrekkingen van werkmeester berekend overeenkomstig de §§ 1 tot 3 kan worden verdeeld over verscheidene personeelsleden. In dat geval presteren de betrokken personeelsleden de helft van een voltijdse betrekking in het ambt van werkmeester."
Art.104. L'article 1er de l'arrêté de l'Exécutif du 13 janvier 1993 fixant les conditions requises pour la création et le maintien des emplois de chef d'atelier et de chef de travaux d'atelier dans les établissements d'enseignement secondaire technique et professionnel est complété par un paragraphe 4 rédigé comme suit :
" § 4 - Le nombre d'emplois de chef d'atelier calculé conformément aux §§ 1er à 3 peut être réparti entre plusieurs membres du personnel. Dans ce cas, les membres du personnel concerné prestent la moitié d'un horaire complet dans la fonction de chef d'atelier. "
" § 4 - Le nombre d'emplois de chef d'atelier calculé conformément aux §§ 1er à 3 peut être réparti entre plusieurs membres du personnel. Dans ce cas, les membres du personnel concerné prestent la moitié d'un horaire complet dans la fonction de chef d'atelier. "
HOOFDSTUK 23. - Wijziging van het besluit van de Regering van 9 november 1994 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra
CHAPITRE 23. - Modification de l'arrêté du Gouvernement du 9 novembre 1994 relatif à l'interruption de la carrière professionnelle dans l'enseignement et les centres psycho-médico-sociaux
Art.105. In artikel 3bis, § 2, tweede lid, van het besluit van de Regering van 9 november 1994 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 30 augustus 2001 en gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013 en het decreet van 20 juni 2016, worden de woorden "secundaire school" vervangen door de woorden "secundaire school, het ambt van lasthebber voor onderzoek, het ambt van externe evaluator, het ambt van adjunct".
Art.105. Dans l'article 3bis, § 2, alinéa 2, de l'arrêté du Gouvernement du 9 novembre 1994 relatif à l'interruption de la carrière professionnelle dans l'enseignement et les centres psycho-médico-sociaux, inséré par l'arrêté du Gouvernement du 30 août 2001 et modifié par les décrets des 24 juin 2013 et 20 juin 2016, les mots " dans un école fondamentale et secondaire " sont remplacés par les mots " dans une école fondamentale et secondaire, la fonction de chargé de recherches, d'évaluateur externe, d'adjoint, ".
HOOFDSTUK 24. - Wijziging van het decreet van 25 juni 1996 betreffende het voeren van pedagogische vergaderingen
CHAPITRE 24. - Modification du décret du 25 juin 1996 relatif à la tenue de journées de conférence pédagogique
Art.106. In artikel 3, tweede lid, van het decreet van 25 juni 1996 betreffende het voeren van pedagogische vergaderingen, ingevoegd bij het decreet van 28 juni 2010, wordt het woord "organiseren" vervangen door het woord "toestaan" en het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin: "Daartoe dient het inrichtingshoofd, minstens twee maanden voordat de geplande conferentiedag plaatsvindt, een met redenen omklede aanvraag in bij de onderwijsinspectie. De Regering beslist op basis van een advies van de onderwijsinspectie of de vierde conferentiedag wordt toegestaan."
Art.106. Dans l'article 3, alinéa 2, du décret du 25 juin 1996 relatif à la tenue de journées de conférence pédagogique, inséré par le décret du 28 juin 2010, le mot " organiser " est remplacé par le mot " octroyer " et l'alinéa est complété par la phrase suivante : " A cet effet, le chef d'établissement introduit, au moins deux mois avant la tenue de la journée de conférence pédagogique prévue, une demande motivée auprès de l'inspection scolaire. Le Gouvernement décide d'accorder ou non la quatrième journée de conférence pédagogique sur la base de l'avis émis par l'inspection scolaire. "
HOOFDSTUK 25. - Wijziging van het programmadecreet 1997 van 20 mei 1997
CHAPITRE 25. - Modification du décret-programme 1997 du 20 mai 1997
Art.107. In artikel 3 van het programmadecreet 1997 van 20 mei 1997, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 17 december 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 2, 1°, a), wordt het getal "20" vervangen door het getal "21";
2° in § 2, 1°, b), wordt het getal "0,4" vervangen door het getal "0,6";
3° in § 2, 7°, wordt het getal "3,3" vervangen door het getal "3,6";
4° in § 2, 11°, wordt het getal "4,1" vervangen door het getal "4,2" en wordt het getal "3,3" vervangen door het getal "3,6";
5° § 2, 15°, ingevoegd bij het decreet van 17 december 2001, wordt opgeheven.
6° paragraaf 3, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 1999 en opgeheven bij het decreet van 30 juni 2003, wordt hersteld als volgt:
" § 3 - Als een onderwijsinstelling op de laatste schooldag van de maand september van het lopende schooljaar in totaal 7,5 % meer leerlingen telt dan op de laatste schooldag van de maand januari van het vorige schooljaar, wordt het lestijdenpakket nieuw berekend overeenkomstig artikel 3, §§ 1 en 2, waarbij de laatste schooldag van de maand september van het lopende schooljaar de teldag voor die nieuwe berekening is."
1° in § 2, 1°, a), wordt het getal "20" vervangen door het getal "21";
2° in § 2, 1°, b), wordt het getal "0,4" vervangen door het getal "0,6";
3° in § 2, 7°, wordt het getal "3,3" vervangen door het getal "3,6";
4° in § 2, 11°, wordt het getal "4,1" vervangen door het getal "4,2" en wordt het getal "3,3" vervangen door het getal "3,6";
5° § 2, 15°, ingevoegd bij het decreet van 17 december 2001, wordt opgeheven.
6° paragraaf 3, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 1999 en opgeheven bij het decreet van 30 juni 2003, wordt hersteld als volgt:
" § 3 - Als een onderwijsinstelling op de laatste schooldag van de maand september van het lopende schooljaar in totaal 7,5 % meer leerlingen telt dan op de laatste schooldag van de maand januari van het vorige schooljaar, wordt het lestijdenpakket nieuw berekend overeenkomstig artikel 3, §§ 1 en 2, waarbij de laatste schooldag van de maand september van het lopende schooljaar de teldag voor die nieuwe berekening is."
Art.107. A l'article 3 du décret-programme 1997 du 20 mai 1997, modifié en dernier lieu par le décret du 17 décembre 2001, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le § 2, 1°, a), le nombre " 20 " est remplacé par le nombre " 21 ";
2° dans le § 2, 1°, b), le nombre " 0,4 " est remplacé par le nombre " 0,6 ";
3° dans le § 2, 7°, le nombre " 3,3 " est remplacé par le nombre " 3,6 ";
4° dans le § 2, 11°, les nombres " 4,1 " et " 3,3 " sont respectivement remplacés par les nombres " 4,2 " et " 3,6 ";
5° dans le § 2, le 15°, inséré par le décret du 17 décembre 2001, est abrogé;
6° le § 3, inséré par le décret du 25 mai 1999 et abrogé par le décret du 30 juin 2003, est rétabli dans la rédaction suivante :
" § 3 - Si, le dernier jour d'école du mois de septembre de l'année scolaire en cours, un établissement d'enseignement compte au moins 7,5 % d'élèves en plus qu'au dernier jour d'école du mois de janvier de l'année précédente, un nouveau calcul du capital périodes intervient conformément à l'article 3, §§ 1er et 2, le dernier jour d'école du mois de septembre de l'année en cours servant de jour de référence pour ce nouveau calcul. "
1° dans le § 2, 1°, a), le nombre " 20 " est remplacé par le nombre " 21 ";
2° dans le § 2, 1°, b), le nombre " 0,4 " est remplacé par le nombre " 0,6 ";
3° dans le § 2, 7°, le nombre " 3,3 " est remplacé par le nombre " 3,6 ";
4° dans le § 2, 11°, les nombres " 4,1 " et " 3,3 " sont respectivement remplacés par les nombres " 4,2 " et " 3,6 ";
5° dans le § 2, le 15°, inséré par le décret du 17 décembre 2001, est abrogé;
6° le § 3, inséré par le décret du 25 mai 1999 et abrogé par le décret du 30 juin 2003, est rétabli dans la rédaction suivante :
" § 3 - Si, le dernier jour d'école du mois de septembre de l'année scolaire en cours, un établissement d'enseignement compte au moins 7,5 % d'élèves en plus qu'au dernier jour d'école du mois de janvier de l'année précédente, un nouveau calcul du capital périodes intervient conformément à l'article 3, §§ 1er et 2, le dernier jour d'école du mois de septembre de l'année en cours servant de jour de référence pour ce nouveau calcul. "
Art.108. Artikel 3bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 1999 en opgeheven bij het decreet van 30 juni 2003, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"Het lestijdenpakket berekend krachtens artikel 3, § 3, wordt vanaf 1 oktober tot de laatste schooldag van het lopende schooljaar toegekend."
"Het lestijdenpakket berekend krachtens artikel 3, § 3, wordt vanaf 1 oktober tot de laatste schooldag van het lopende schooljaar toegekend."
Art.108. L'article 3bis du même décret, inséré par le décret du 25 mai 1999 et abrogé par le décret du 30 juin 2003, est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" Le capital périodes déterminé conformément à l'article 3, § 3, est octroyé du 1er octobre au dernier jour d'école de l'année scolaire en cours. "
" Le capital périodes déterminé conformément à l'article 3, § 3, est octroyé du 1er octobre au dernier jour d'école de l'année scolaire en cours. "
Art.109. Artikel 3ter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 30 juni 2003 en vervangen bij het decreet van 25 juni 2007, wordt opgeheven.
Art.109. L'article 3ter du même décret, inséré par le décret du 30 juin 2003 et modifié par le décret du 25 juin 2007, est abrogé.
HOOFDSTUK 26. - Wijziging van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen
CHAPITRE 26. - Modification du décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant des dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires et spécialisées
Art.110. In artikel 4, 24°, van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen, vervangen bij het decreet van 11 mei 2009 en het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".
Art.110. Dans l'article 4, 24°, du décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant des dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires et spécialisées, inséré par les décrets des 11 mai 2009 et 25 juin 2012, les mots " et à la guidance en développement scolaire " sont remplacés par les mots " , la guidance en développement scolaire et la guidance pour l'inclusion et l'intégration ".
Art.111. In artikel 22.1, § 4, 1° en 2°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "voor sociale aanpassing" vervangen door de woorden "afdeling voor sociale vaardigheden" en worden de woorden "voor sociale en professionele aanpassing" vervangen door de woorden "afdeling voor sociale en professionele vaardigheden".
Art.111. Dans l'article 22.1, § 4, 1° et 2°, du même décret, inséré par le décret du 11 mai 2009, le mot " d'adaptation " est à chaque fois remplacé par le mot " , section ".
Art.112. Artikel 58, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 5 mei 2014, wordt aangevuld met de volgende zinnen, luidende:
"De secundaire scholen beschikken bovendien over twee halve onderwijsvrije dagen per schooljaar om de klassenraden te houden. Ze voorzien in een omkadering voor de leerlingen die deze twee halve onderwijsvrije dagen in de school doorbrengen."
"De secundaire scholen beschikken bovendien over twee halve onderwijsvrije dagen per schooljaar om de klassenraden te houden. Ze voorzien in een omkadering voor de leerlingen die deze twee halve onderwijsvrije dagen in de school doorbrengen."
Art.112. L'article 58, alinéa 1er, du même décret, remplacé par le décret du 5 mai 2014, est complété par les phrases suivantes :
" En outre, les écoles secondaires disposent de deux demi-journées de congé par année scolaire pour organiser les conseils de classe. Elles assurent un encadrement pour les élèves qui passent ces deux demi-journées de congé à l'école. "
" En outre, les écoles secondaires disposent de deux demi-journées de congé par année scolaire pour organiser les conseils de classe. Elles assurent un encadrement pour les élèves qui passent ces deux demi-journées de congé à l'école. "
Art.113. In artikel 59, § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2006, worden de woorden "acht werkdagen" vervangen door de woorden "acht opeenvolgende werkdagen" en worden de woorden "twaalf werkdagen" vervangen door de woorden "twaalf opeenvolgende werkdagen".
Art.113. Dans l'article 59, § 2, alinéa 2, du même décret, modifié par le décret du 26 juin 2006, les mots " huit jours ouvrables " et " douze jours ouvrables " sont respectivement remplacés par les mots " huit jours ouvrables consécutifs " et " douze jours ouvrables consécutifs ".
Art.114. In artikel 93.10 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het eerste lid wordt aangevuld met de volgende zin:
"Dit lid is niet van toepassing op het geval vermeld in artikel 93.14.1."
2° het tweede lid, vervangen bij het decreet van 24 juni 2013, wordt opgeheven."
1° het eerste lid wordt aangevuld met de volgende zin:
"Dit lid is niet van toepassing op het geval vermeld in artikel 93.14.1."
2° het tweede lid, vervangen bij het decreet van 24 juni 2013, wordt opgeheven."
Art.114. A l'article 93.10 du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
1° l'alinéa 1er est complété par la phrase suivante :
" Le présent alinéa ne s'applique pas dans le cas mentionné à l'article 93.14.1. ";
2° l'alinéa 2, remplacé par le décret du 24 juin 2013, est abrogé. "
1° l'alinéa 1er est complété par la phrase suivante :
" Le présent alinéa ne s'applique pas dans le cas mentionné à l'article 93.14.1. ";
2° l'alinéa 2, remplacé par le décret du 24 juin 2013, est abrogé. "
Art.115. Hoofdstuk VIIIbis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 juni 2009, wordt aangevuld met een afdeling 3.1, die artikel 93.14.1 omvat, luidende:
"Afdeling 3.1 - Bijzondere bepaling voor de inschrijving in een secundaire school"
"Afdeling 3.1 - Bijzondere bepaling voor de inschrijving in een secundaire school"
Art.115. Dans le chapitre VIIIbis du même décret, inséré par le décret du 11 juin 2009, il est inséré une section 3.1, comportant l'article 93.14.1, intitulée comme suit :
" Section 3.1 - Disposition particulière pour l'inscription dans une école secondaire ".
" Section 3.1 - Disposition particulière pour l'inscription dans une école secondaire ".
Art.116. In hoofdstuk VIIIbis, afdeling 3.1, van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.14.1 ingevoegd, luidende:
"Art. 93.14.1 - Inschrijving in een secundaire school
Voor de leerlingen die in de lagere school al gespecialiseerde pedagogische ondersteuning hebben gekregen en die zich voor het eerst in een secundaire school laten inschrijven, maakt het hoofd van de lagere school een transferverslag op dat een samenvatting bevat van alle in het kader van het individuele ondersteuningsplan en ondersteuningsportfolio vastgelegde doelstellingen en maatregelen, alsook van de bereikte resultaten; dat verslag, het individueel ondersteuningsplan, het ondersteuningsportfolio en het advies over de vaststelling van de behoefte aan gespecialiseerde pedagogische ondersteuning dat niet ouder mag zijn dan zes jaar zendt hij toe aan het hoofd van de secundaire school waar de leerling ingeschreven wordt.
De personen belast met de opvoeding kunnen bij het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren een met redenen omklede aanvraag indienen om een nieuw advies op te stellen. Die aanvraag bevat het standpunt van het hoofd van de lagere school waar de leerling ingeschreven is en het standpunt van de onderwijsinspectie over de vraag of een nieuw advies in het licht van de huidige pedagogische, medische en psychologische ontwikkelingen nuttig is. Bij de aanvraag worden het bestaande advies en alle relevante stukken gevoegd. Als het schoolhoofd en de onderwijsinspectie hier positief tegenover staan, stelt het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren een nieuw advies op binnen 20 werkdagen."
"Art. 93.14.1 - Inschrijving in een secundaire school
Voor de leerlingen die in de lagere school al gespecialiseerde pedagogische ondersteuning hebben gekregen en die zich voor het eerst in een secundaire school laten inschrijven, maakt het hoofd van de lagere school een transferverslag op dat een samenvatting bevat van alle in het kader van het individuele ondersteuningsplan en ondersteuningsportfolio vastgelegde doelstellingen en maatregelen, alsook van de bereikte resultaten; dat verslag, het individueel ondersteuningsplan, het ondersteuningsportfolio en het advies over de vaststelling van de behoefte aan gespecialiseerde pedagogische ondersteuning dat niet ouder mag zijn dan zes jaar zendt hij toe aan het hoofd van de secundaire school waar de leerling ingeschreven wordt.
De personen belast met de opvoeding kunnen bij het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren een met redenen omklede aanvraag indienen om een nieuw advies op te stellen. Die aanvraag bevat het standpunt van het hoofd van de lagere school waar de leerling ingeschreven is en het standpunt van de onderwijsinspectie over de vraag of een nieuw advies in het licht van de huidige pedagogische, medische en psychologische ontwikkelingen nuttig is. Bij de aanvraag worden het bestaande advies en alle relevante stukken gevoegd. Als het schoolhoofd en de onderwijsinspectie hier positief tegenover staan, stelt het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren een nieuw advies op binnen 20 werkdagen."
Art.116. Dans le chapitre VIIIbis, section 3.1, du même décret, il est inséré un article 93.14.1 rédigé comme suit :
" Art. 93.14.1 - Inscription dans une école secondaire
Pour les élèves qui ont déjà reçu un soutien pédagogique spécialisé dans l'enseignement fondamental et qui s'inscrivent pour la première fois dans une école secondaire, le chef d'établissement d'enseignement fondamental établit un rapport de transfert qui résume tous les objectifs fixés, les mesures ainsi que les résultats atteints dans le cadre du plan de soutien individuel et du portfolio de soutien; il transmet ce rapport ainsi que le plan de soutien individuel, le portfolio de soutien et l'avis relatif à la nécessité constatée d'un soutien pédagogique spécialisé de moins de six mois de date au directeur de l'école secondaire où sera inscrit l'élève.
Les personnes chargées de l'éducation peuvent introduire auprès du centre pour le développement sain des enfants et des jeunes une demande motivée visant l'établissement d'un nouvel avis. Cette demande comporte l'avis du directeur de l'école fondamentale où l'élève est inscrit, ainsi que l'avis de l'inspection scolaire relatif à l'utilité d'un nouvel avis en raison de l'évolution actuelle aux niveaux pédagogique, médical et psychologique. La demande doit être accompagnée de l'avis existant et de tous les documents pertinents. Si le chef d'établissement et l'inspection scolaire émettent un avis positif, le centre pour le développement sain des enfants et des jeunes établit un nouvel avis dans les vingt jours ouvrables. "
" Art. 93.14.1 - Inscription dans une école secondaire
Pour les élèves qui ont déjà reçu un soutien pédagogique spécialisé dans l'enseignement fondamental et qui s'inscrivent pour la première fois dans une école secondaire, le chef d'établissement d'enseignement fondamental établit un rapport de transfert qui résume tous les objectifs fixés, les mesures ainsi que les résultats atteints dans le cadre du plan de soutien individuel et du portfolio de soutien; il transmet ce rapport ainsi que le plan de soutien individuel, le portfolio de soutien et l'avis relatif à la nécessité constatée d'un soutien pédagogique spécialisé de moins de six mois de date au directeur de l'école secondaire où sera inscrit l'élève.
Les personnes chargées de l'éducation peuvent introduire auprès du centre pour le développement sain des enfants et des jeunes une demande motivée visant l'établissement d'un nouvel avis. Cette demande comporte l'avis du directeur de l'école fondamentale où l'élève est inscrit, ainsi que l'avis de l'inspection scolaire relatif à l'utilité d'un nouvel avis en raison de l'évolution actuelle aux niveaux pédagogique, médical et psychologique. La demande doit être accompagnée de l'avis existant et de tous les documents pertinents. Si le chef d'établissement et l'inspection scolaire émettent un avis positif, le centre pour le développement sain des enfants et des jeunes établit un nouvel avis dans les vingt jours ouvrables. "
Art.117. In hoofdstuk IX van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt een artikel 96.3 ingevoegd, luidende:
"Art. 96.3 - Pedagogische coördinator voor inclusieve scholen
De opdracht van de pedagogische coördinator voor inclusieve scholen omvat vooral de volgende taken:
1° pedagogische concepten voor de inclusieve scholen ontwikkelen, in overleg met de schoolleiding van de gespecialiseerde school;
2° het onderwijs in inclusieve scholen organiseren en begeleiden;
3° het schoolhoofd van de gespecialiseerde school ondersteunen bij de leiding en begeleiding van het onderwijspersoneel, het opvoedend hulppersoneel en het psychosociaal personeel van de gespecialiseerde school dat in inclusieve scholen wordt ingezet;
4° het toezicht organiseren;
5° klassenraden en 'waar-staat-de-leerlinggesprekken' organiseren en leiden;
6° observatiestages organiseren en begeleiden;
7° de overstap van leerlingen uit het lager onderwijs naar het secundair onderwijs coördineren;
8° personeelsvergaderingen, pedagogische conferenties en coördinatievergaderingen leiden en bijwonen;
9° met de personeelsleden, de pedagogische raad en andere representatieve verenigingen binnen de school samenwerken;
10° advies verlenen aan de leerlingen en de personen belast met hun opvoeding;
11° samenwerken met externe partners, in het bijzonder met het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren;
12° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen;
13° taken uitoefenen die tot de verwezenlijking van het schoolproject bijdragen."
"Art. 96.3 - Pedagogische coördinator voor inclusieve scholen
De opdracht van de pedagogische coördinator voor inclusieve scholen omvat vooral de volgende taken:
1° pedagogische concepten voor de inclusieve scholen ontwikkelen, in overleg met de schoolleiding van de gespecialiseerde school;
2° het onderwijs in inclusieve scholen organiseren en begeleiden;
3° het schoolhoofd van de gespecialiseerde school ondersteunen bij de leiding en begeleiding van het onderwijspersoneel, het opvoedend hulppersoneel en het psychosociaal personeel van de gespecialiseerde school dat in inclusieve scholen wordt ingezet;
4° het toezicht organiseren;
5° klassenraden en 'waar-staat-de-leerlinggesprekken' organiseren en leiden;
6° observatiestages organiseren en begeleiden;
7° de overstap van leerlingen uit het lager onderwijs naar het secundair onderwijs coördineren;
8° personeelsvergaderingen, pedagogische conferenties en coördinatievergaderingen leiden en bijwonen;
9° met de personeelsleden, de pedagogische raad en andere representatieve verenigingen binnen de school samenwerken;
10° advies verlenen aan de leerlingen en de personen belast met hun opvoeding;
11° samenwerken met externe partners, in het bijzonder met het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren;
12° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen;
13° taken uitoefenen die tot de verwezenlijking van het schoolproject bijdragen."
Art.117. Dans le chapitre IX du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 18 juin 2018, il est inséré un article 96.3 rédigé comme suit :
" Art. 96.3 - Coordinateur pédagogique dans des écoles inclusives
La mission du coordinateur pédagogique dans des écoles inclusives comprend surtout les tâches suivantes :
1° en concertation avec la direction de l'école spécialisée, développer des concepts pédagogiques destinés aux écoles inclusives;
2° organiser et encadrer l'enseignement au sein des écoles inclusives;
3° soutenir le chef d'établissement de l'école spécialisée dans la direction et l'encadrement du personnel enseignant, auxiliaire d'éducation et sociopsychologique de ladite école spécialisée qui intervient dans les écoles inclusives;
4° organiser les surveillances;
5° organiser et diriger les conseils de classe et les entretiens de situation;
6° organiser et encadrer les stages d'observation;
7° coordonner la transition des élèves de l'école primaire vers l'école secondaire;
8° diriger des réunions de personnel, des conférences pédagogiques et des réunions de coordination et y participer;
9° collaborer avec les membres du personnel, le conseil pédagogique et les autres organes de représentation au sein de l'école;
10° conseiller les élèves et les personnes chargées de leur éducation;
11° coopérer avec les partenaires externes, notamment le centre pour le développement sain des enfants et des jeunes;
12° participer personnellement à des recyclages et formations continuées;
13° assurer les tâches qui contribuent à la réalisation du projet d'établissement. "
" Art. 96.3 - Coordinateur pédagogique dans des écoles inclusives
La mission du coordinateur pédagogique dans des écoles inclusives comprend surtout les tâches suivantes :
1° en concertation avec la direction de l'école spécialisée, développer des concepts pédagogiques destinés aux écoles inclusives;
2° organiser et encadrer l'enseignement au sein des écoles inclusives;
3° soutenir le chef d'établissement de l'école spécialisée dans la direction et l'encadrement du personnel enseignant, auxiliaire d'éducation et sociopsychologique de ladite école spécialisée qui intervient dans les écoles inclusives;
4° organiser les surveillances;
5° organiser et diriger les conseils de classe et les entretiens de situation;
6° organiser et encadrer les stages d'observation;
7° coordonner la transition des élèves de l'école primaire vers l'école secondaire;
8° diriger des réunions de personnel, des conférences pédagogiques et des réunions de coordination et y participer;
9° collaborer avec les membres du personnel, le conseil pédagogique et les autres organes de représentation au sein de l'école;
10° conseiller les élèves et les personnes chargées de leur éducation;
11° coopérer avec les partenaires externes, notamment le centre pour le développement sain des enfants et des jeunes;
12° participer personnellement à des recyclages et formations continuées;
13° assurer les tâches qui contribuent à la réalisation du projet d'établissement. "
Art.118. Artikel 98.1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende:
" § 4 - De opdracht van de paramedische coördinator voor inclusieve scholen omvat vooral de volgende taken:
1° de paramedische ondersteuningsmaatregelen in inclusieve scholen coördineren;
2° paramedische concepten voor de inclusieve scholen ontwikkelen, in overleg met de schoolleiding van de gespecialiseerde school;
3° pedagogiek met assistentie van dieren organiseren en begeleiden in inclusieve scholen;
4° het schoolhoofd van de gespecialiseerde school ondersteunen bij de leiding en begeleiding van het paramedisch personeel van de gespecialiseerde school dat in inclusieve scholen wordt ingezet;
5° het toezicht organiseren;
6° klassenraden en 'waar-staat-de-leerlinggesprekken' organiseren en leiden;
7° observatiestages organiseren en begeleiden;
8° de overstap van leerlingen uit het lager onderwijs naar het secundair onderwijs coördineren;
9° personeelsvergaderingen, pedagogische conferenties en coördinatievergaderingen leiden en bijwonen;
10° met de personeelsleden, de pedagogische raad en andere representatieve verenigingen binnen de school samenwerken;
11° advies verlenen aan de leerlingen en de personen belast met hun opvoeding;
12° samenwerken met externe partners, in het bijzonder met het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren;
13° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen;
14° taken uitoefenen die tot de verwezenlijking van het schoolproject bijdragen."
" § 4 - De opdracht van de paramedische coördinator voor inclusieve scholen omvat vooral de volgende taken:
1° de paramedische ondersteuningsmaatregelen in inclusieve scholen coördineren;
2° paramedische concepten voor de inclusieve scholen ontwikkelen, in overleg met de schoolleiding van de gespecialiseerde school;
3° pedagogiek met assistentie van dieren organiseren en begeleiden in inclusieve scholen;
4° het schoolhoofd van de gespecialiseerde school ondersteunen bij de leiding en begeleiding van het paramedisch personeel van de gespecialiseerde school dat in inclusieve scholen wordt ingezet;
5° het toezicht organiseren;
6° klassenraden en 'waar-staat-de-leerlinggesprekken' organiseren en leiden;
7° observatiestages organiseren en begeleiden;
8° de overstap van leerlingen uit het lager onderwijs naar het secundair onderwijs coördineren;
9° personeelsvergaderingen, pedagogische conferenties en coördinatievergaderingen leiden en bijwonen;
10° met de personeelsleden, de pedagogische raad en andere representatieve verenigingen binnen de school samenwerken;
11° advies verlenen aan de leerlingen en de personen belast met hun opvoeding;
12° samenwerken met externe partners, in het bijzonder met het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren;
13° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen;
14° taken uitoefenen die tot de verwezenlijking van het schoolproject bijdragen."
Art.118. L'article 98.1 du même décret, inséré par le décret du 11 mai 2009, est complété par un paragraphe 4 rédigé comme suit :
" § 4 - La mission du coordinateur paramédical dans des écoles inclusives comprend surtout les tâches suivantes :
1° la coordination de mesures de soutien dans des écoles inclusives;
2° en concertation avec la direction de l'école spécialisée, le développement de concepts pédagogiques destinés aux écoles inclusives;
3° l'organisation et l'encadrement de la pédagogie assistée par l'animal au sein des écoles inclusives;
4° le soutien du chef d'établissement de l'école spécialisée dans la direction et l'encadrement du personnel paramédical de ladite école spécialisée qui intervient dans les écoles inclusives;
5° l'organisation des surveillances;
6° l'organisation et la direction des conseils de classe et des entretiens de situation;
7° l'organisation et l'encadrement des stages d'observation;
8° la coordination de la transition des élèves de l'école primaire vers l'école secondaire;
9° la direction de réunions de personnel, de conférences pédagogiques et de réunions de coordination et la participation à celles-ci;
10° la collaboration avec les membres du personnel, le conseil pédagogique et les autres organes de représentation au sein de l'école;
11° les conseils aux élèves et aux personnes chargées de leur éducation;
12° la coopération avec les partenaires externes, notamment le centre pour le développement sain des enfants et des jeunes;
13° la participation personnelle à des recyclages et formations continuées;
14° les tâches qui contribuent à la réalisation du projet d'établissement. "
" § 4 - La mission du coordinateur paramédical dans des écoles inclusives comprend surtout les tâches suivantes :
1° la coordination de mesures de soutien dans des écoles inclusives;
2° en concertation avec la direction de l'école spécialisée, le développement de concepts pédagogiques destinés aux écoles inclusives;
3° l'organisation et l'encadrement de la pédagogie assistée par l'animal au sein des écoles inclusives;
4° le soutien du chef d'établissement de l'école spécialisée dans la direction et l'encadrement du personnel paramédical de ladite école spécialisée qui intervient dans les écoles inclusives;
5° l'organisation des surveillances;
6° l'organisation et la direction des conseils de classe et des entretiens de situation;
7° l'organisation et l'encadrement des stages d'observation;
8° la coordination de la transition des élèves de l'école primaire vers l'école secondaire;
9° la direction de réunions de personnel, de conférences pédagogiques et de réunions de coordination et la participation à celles-ci;
10° la collaboration avec les membres du personnel, le conseil pédagogique et les autres organes de représentation au sein de l'école;
11° les conseils aux élèves et aux personnes chargées de leur éducation;
12° la coopération avec les partenaires externes, notamment le centre pour le développement sain des enfants et des jeunes;
13° la participation personnelle à des recyclages et formations continuées;
14° les tâches qui contribuent à la réalisation du projet d'établissement. "
Art.119. Artikel 98.2 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende:
De opdracht van de adviseur voor schoolpsychologie omvat vooral de volgende taken:
1° psychosociale en psychopedagogische adviesverlening, ondersteuning en begeleiding van leerlingen met gedragsproblemen en gevoels- en gedragsstoornissen;
2° adviesverlening en bemiddeling in crisissituaties;
3° advisering en ondersteuning van personeelsleden om moeilijke opvoedingssituaties aan te kunnen;
4° de opvoedende opdracht, dat wil zeggen de persoonlijke en regelmatige omkadering en begeleiding van de leerling, de ontwikkeling en bevordering van zijn sociale en persoonlijke vaardigheden door zijn verantwoordelijkheidszin te ontwikkelen;
5° preventiemaatregelen en interventies in groepen en klassen plannen, coördineren, uitvoeren en evalueren;
6° regelmatig deelnemen aan voortgezette opleidingen;
7° deelnemen aan pedagogische vergaderingen;
8° deelnemen aan personeelsvergaderingen, vergaderingen van de klassenraad en coördinatievergaderingen;
9° organiseren van oudercontacten, deelnemen aan spreekuren voor ouders en samenwerken met de personen belast met de opvoeding;
10° meewerken aan de interne en externe evaluatie van de school, alsook meewerken aan het uitwerken van concepten;
11° samenwerken met het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren, alsook met andere begeleidende diensten, in het bijzonder ook op het gebied van beroepsintegratie;
12° taken uitoefenen die tot de verwezenlijking van het schoolproject bijdragen."
De opdracht van de adviseur voor schoolpsychologie omvat vooral de volgende taken:
1° psychosociale en psychopedagogische adviesverlening, ondersteuning en begeleiding van leerlingen met gedragsproblemen en gevoels- en gedragsstoornissen;
2° adviesverlening en bemiddeling in crisissituaties;
3° advisering en ondersteuning van personeelsleden om moeilijke opvoedingssituaties aan te kunnen;
4° de opvoedende opdracht, dat wil zeggen de persoonlijke en regelmatige omkadering en begeleiding van de leerling, de ontwikkeling en bevordering van zijn sociale en persoonlijke vaardigheden door zijn verantwoordelijkheidszin te ontwikkelen;
5° preventiemaatregelen en interventies in groepen en klassen plannen, coördineren, uitvoeren en evalueren;
6° regelmatig deelnemen aan voortgezette opleidingen;
7° deelnemen aan pedagogische vergaderingen;
8° deelnemen aan personeelsvergaderingen, vergaderingen van de klassenraad en coördinatievergaderingen;
9° organiseren van oudercontacten, deelnemen aan spreekuren voor ouders en samenwerken met de personen belast met de opvoeding;
10° meewerken aan de interne en externe evaluatie van de school, alsook meewerken aan het uitwerken van concepten;
11° samenwerken met het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren, alsook met andere begeleidende diensten, in het bijzonder ook op het gebied van beroepsintegratie;
12° taken uitoefenen die tot de verwezenlijking van het schoolproject bijdragen."
Art.119. A l'article 98.2 du même décret, inséré par le décret du 11 mai 2009, il est inséré un paragraphe 3 rédigé comme suit :
" § 3 - La mission du conseiller en psychologie scolaire comprend avant tout les tâches suivantes :
1° les conseils, le soutien et l'encadrement psychosocial et psychopédagogique des élèves qui présentent des troubles émotionnels et comportementaux;
2° le conseil et la médiation dans des situations de crise;
3° le conseil et l'assistance aux membres du personnel afin de gérer des situations éducatives difficiles;
4° la mission éducative, à savoir la guidance et l'encadrement réguliers et personnels de l'élève, le développement et la promotion de ses compétences personnelles et sociales, par le développement de son sens des responsabilités;
5° la planification, la coordination, la mise en oeuvre et l'évaluation de mesures préventives ainsi que les interventions au sein des groupes et des classes;
6° la participation régulière à des formations continuées;
7° la participation à des conférences pédagogiques;
8° la participation à des réunions de personnel, à des conseils de classe et à des réunions de coordination;
9° l'organisation de contacts avec les parents, la participation aux réunions de parents ainsi que la coopération avec les personnes chargées de l'éducation;
10° la collaboration à l'évaluation interne et externe de l'école ainsi qu'à l'élaboration de concepts;
11° la collaboration avec le centre pour le développement sain des enfants et des jeunes ainsi qu'avec d'autres services de guidance, notamment aussi dans le domaine de l'intégration professionnelle;
12° les tâches qui contribuent à la réalisation du projet d'établissement. "
" § 3 - La mission du conseiller en psychologie scolaire comprend avant tout les tâches suivantes :
1° les conseils, le soutien et l'encadrement psychosocial et psychopédagogique des élèves qui présentent des troubles émotionnels et comportementaux;
2° le conseil et la médiation dans des situations de crise;
3° le conseil et l'assistance aux membres du personnel afin de gérer des situations éducatives difficiles;
4° la mission éducative, à savoir la guidance et l'encadrement réguliers et personnels de l'élève, le développement et la promotion de ses compétences personnelles et sociales, par le développement de son sens des responsabilités;
5° la planification, la coordination, la mise en oeuvre et l'évaluation de mesures préventives ainsi que les interventions au sein des groupes et des classes;
6° la participation régulière à des formations continuées;
7° la participation à des conférences pédagogiques;
8° la participation à des réunions de personnel, à des conseils de classe et à des réunions de coordination;
9° l'organisation de contacts avec les parents, la participation aux réunions de parents ainsi que la coopération avec les personnes chargées de l'éducation;
10° la collaboration à l'évaluation interne et externe de l'école ainsi qu'à l'élaboration de concepts;
11° la collaboration avec le centre pour le développement sain des enfants et des jeunes ainsi qu'avec d'autres services de guidance, notamment aussi dans le domaine de l'intégration professionnelle;
12° les tâches qui contribuent à la réalisation du projet d'établissement. "
Art.120. In hoofdstuk IX van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 25 juni 2018, wordt een artikel 98.3 ingevoegd, luidende:
"Art. 98.3 - Administratief personeel
De opdracht van de leden van het administratief personeel omvat vooral de volgende taken:
1° administratieve, logistieke en technische ondersteuning bieden aan de schoolleiding;
2° secretariaatswerk en administratieve taken organiseren en uitvoeren;
3° de boekhouding organiseren en bijhouden;
4° vergaderingen en conferenties plannen, organiseren en daarbij assisteren;
5° deelnemen aan personeelsvergaderingen;
6° zich bijscholen en voortgezette opleidingen volgen;
7° opdrachten die tot de verwezenlijking van het schoolproject bijdragen."
"Art. 98.3 - Administratief personeel
De opdracht van de leden van het administratief personeel omvat vooral de volgende taken:
1° administratieve, logistieke en technische ondersteuning bieden aan de schoolleiding;
2° secretariaatswerk en administratieve taken organiseren en uitvoeren;
3° de boekhouding organiseren en bijhouden;
4° vergaderingen en conferenties plannen, organiseren en daarbij assisteren;
5° deelnemen aan personeelsvergaderingen;
6° zich bijscholen en voortgezette opleidingen volgen;
7° opdrachten die tot de verwezenlijking van het schoolproject bijdragen."
Art.120. Dans le chapitre IX du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 25 juin 2018, il est inséré un article 98.3 rédigé comme suit :
" Art. 98.3 - Personnel administratif
La mission des membres du personnel administratif comprend avant tout les tâches suivantes :
1° le soutien administratif, logistique et technique de la direction de l'école;
2° l'organisation et la réalisation des tâches administratives et de secrétariat;
3° l'organisation et la tenue à jour de la comptabilité;
4° la planification, l'organisation et l'assistance dans le cadre de réunions et conférences;
5° la participation à des réunions du personnel;
6° la participation personnelle à des recyclages et formations continuées;
7° l'accomplissement de tâches qui contribuent à la réalisation du projet d'établissement. "
" Art. 98.3 - Personnel administratif
La mission des membres du personnel administratif comprend avant tout les tâches suivantes :
1° le soutien administratif, logistique et technique de la direction de l'école;
2° l'organisation et la réalisation des tâches administratives et de secrétariat;
3° l'organisation et la tenue à jour de la comptabilité;
4° la planification, l'organisation et l'assistance dans le cadre de réunions et conférences;
5° la participation à des réunions du personnel;
6° la participation personnelle à des recyclages et formations continuées;
7° l'accomplissement de tâches qui contribuent à la réalisation du projet d'établissement. "
HOOFDSTUK 27. - Wijziging van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum
CHAPITRE 27. - Modification du décret du 14 décembre 1998 fixant le statut des membres du personnel subsidiés de l'enseignement libre subventionné et du centre PMS libre subventionné
Art.121. In artikel 1, § 1, 1°, van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum, gewijzigd bij het decreet van 23 maart 2009, worden de woorden "en voor het deeltijdse kunstonderwijs" vervangen door de woorden ", van de internaten die van deze inrichtingen afhangen en van het deeltijds kunstonderwijs".
Art.121. Dans l'article 1er, § 1er, 1°, du décret du 14 décembre 1998 fixant le statut des membres du personnel subsidiés de l'enseignement libre subventionné et du centre PMS libre subventionné, modifié par le décret du 23 mars 2009, les mots " et des internats dépendant de ces établissements ainsi que des établissements de l'enseignement libre subventionné, " sont insérés entre les mots " de type court " et les mots " et pour l'enseignement artistique ".
Art.122. In artikel 33, tweede lid, 1°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 16 juli 2012, worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".
Art.122. A l'article 33, alinéa 2, du même décret, inséré par le décret du 16 juillet 2012, le 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° l'article 19, § 2, de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire; ".
" 1° l'article 19, § 2, de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire; ".
Art.123. In artikel 39bis, § 1.1, vierde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".
Art.123. Dans l'article 39bis, § 1.1, alinéa 4, du même décret, inséré par le décret du 25 juin 2012, les mots " et à la guidance en développement scolaire " sont remplacés par les mots " , la guidance en développement scolaire et la guidance pour l'inclusion et l'intégration ".
Art.124. In artikel 49, § 1, tweede lid, 1°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".
Art.124. A l'article 49, § 1er, alinéa 2, du même décret, inséré par le décret du 20 juin 2016, le 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° l'article 19, § 2, de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire; ".
" 1° l'article 19, § 2, de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire; ".
Art.125. In artikel 55, § 1, 2°, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 27 juni 2011, worden de woorden "en van het administratief personeel" vervangen door de woorden ", van de leraar-mediathecaris en van het administratief personeel".
Art.125. Dans l'article 55, § 1er, 2°, du même décret, remplacé par le décret du 27 juin 2011, les mots " , du professeur-médiathécaire " sont insérés entre les mots " des centres P.M.S. " et les mots " et du personnel administratif ".
Art.126. In artikel 62.7, § 1, tweede lid, 1°, g), van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt het woord "verlof" vervangen door de woorden "voltijds verlof".
Art.126. Dans l'article 62.7, § 1er, alinéa 2, 1°, g), du même décret, inséré par le décret du 11 mai 2009, les mots " à temps plein " sont insérés entre les mots " le congé " et les mots " pour mission ".
Art.127. In hoofdstuk IVquinquies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016 en gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt een artikel 62.29.1 ingevoegd, luidende:
"Art. 62.29.1 - Beroepsgeheim
De adviseur is in het kader van de uitvoering van zijn activiteit gebonden door het beroepsgeheim. De artikelen 4.11 en 4.12 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren zijn van toepassing, waarbij onder "personen die bij het centrum werken" moet worden verstaan: "de adviseur voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school"."
"Art. 62.29.1 - Beroepsgeheim
De adviseur is in het kader van de uitvoering van zijn activiteit gebonden door het beroepsgeheim. De artikelen 4.11 en 4.12 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren zijn van toepassing, waarbij onder "personen die bij het centrum werken" moet worden verstaan: "de adviseur voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school"."
Art.127. Dans le chapitre IVquinquies du même décret, inséré par le décret du 20 juin 2016 et modifié par le décret du 26 juin 2017, il est inséré un article 62.29.1 rédigé comme suit :
" Art. 62.29.1 - Secret professionnel
Le conseiller est tenu au secret professionnel dans le cadre de l'exercice de ses activités. Les articles 4.11 et 4.12 du décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes sont d'application, "les personnes occupées par le centre" devant s'entendre comme désignant "le conseiller en pédagogie de soutien dans une école fondamentale et secondaire spécialisée". "
" Art. 62.29.1 - Secret professionnel
Le conseiller est tenu au secret professionnel dans le cadre de l'exercice de ses activités. Les articles 4.11 et 4.12 du décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes sont d'application, "les personnes occupées par le centre" devant s'entendre comme désignant "le conseiller en pédagogie de soutien dans une école fondamentale et secondaire spécialisée". "
Art.128. In het opschrift van hoofdstuk IVsepties van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de woorden "lager en hoger" geschrapt.
Art.128. Dans l'intitulé du chapitre IVsepties du même décret, inséré par le décret du 20 juin 2016, les mots " des degrés inférieur et supérieur " sont abrogés.
Art.129. In artikel 62.31 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. in het eerste lid worden de woorden "in het lager of hoger secundair onderwijs, hierna werkmeester," opgeheven;
2. in het tweede lid wordt het getal "62.6" vervangen door de woorden "62.6, §§ 2 en 3" en wordt het getal "62.12" vervangen door de woorden "62.12 en 62.28".
1. in het eerste lid worden de woorden "in het lager of hoger secundair onderwijs, hierna werkmeester," opgeheven;
2. in het tweede lid wordt het getal "62.6" vervangen door de woorden "62.6, §§ 2 en 3" en wordt het getal "62.12" vervangen door de woorden "62.12 en 62.28".
Art.129. A l'article 62.31 du même décret, inséré par le décret du 20 juin 2016, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 1er, les mots " dans l'enseignement secondaire inférieur ou supérieur, ci-après "chef d'atelier", " sont abrogés;
2° dans l'alinéa 2, les nombres " 62.6 " et " 62.12 " sont respectivement remplacés par les mots " " 62.6, §§ 2 et 3, " et " 62.12 et 62.28 ".
1° dans l'alinéa 1er, les mots " dans l'enseignement secondaire inférieur ou supérieur, ci-après "chef d'atelier", " sont abrogés;
2° dans l'alinéa 2, les nombres " 62.6 " et " 62.12 " sont respectivement remplacés par les mots " " 62.6, §§ 2 et 3, " et " 62.12 et 62.28 ".
Art.130. In artikel 62.33, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt het woord "bereikt" vervangen door de woorden "bereikt, alsook het aantal betrekkingen".
Art.130. Dans l'article 62.33 du même décret, inséré par le décret du 20 juin 2016, l'alinéa 2 est complété par les mots " , ainsi que le volume des prestations ".
Art.131. Artikel 62.34 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt aangevuld met een derde lid, luidende:
"De kandidaat wordt aangesteld voor de duur van een schooljaar. Bij voorlegging van een evaluatieverslag van het inrichtingshoofd waarop ten minste de vermelding "goed" als eindconclusie staat, wordt de aanstelling na afloop van het schooljaar met nog een schooljaar verlengd. Indien betrokkene na afloop van de tweede aanstelling opnieuw een evaluatieverslag van het inrichtingshoofd krijgt waarop ten minste de vermelding "goed" als eindconclusie staat, is de derde aanstelling van doorlopende duur. Zolang de werkmeester voor bepaalde duur is aangesteld, maakt het inrichtingshoofd per schooljaar minstens één evaluatieverslag overeenkomstig artikel 62.10 voor de werkmeester op."
"De kandidaat wordt aangesteld voor de duur van een schooljaar. Bij voorlegging van een evaluatieverslag van het inrichtingshoofd waarop ten minste de vermelding "goed" als eindconclusie staat, wordt de aanstelling na afloop van het schooljaar met nog een schooljaar verlengd. Indien betrokkene na afloop van de tweede aanstelling opnieuw een evaluatieverslag van het inrichtingshoofd krijgt waarop ten minste de vermelding "goed" als eindconclusie staat, is de derde aanstelling van doorlopende duur. Zolang de werkmeester voor bepaalde duur is aangesteld, maakt het inrichtingshoofd per schooljaar minstens één evaluatieverslag overeenkomstig artikel 62.10 voor de werkmeester op."
Art.131. L'article 62.34 du même décret, inséré par le décret du 20 juin 2016, est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" Le candidat est engagé pour une année scolaire. Sur présentation d'un rapport d'évaluation établi par le chef d'établissement portant au moins en conclusion la mention " bien ", l'engagement sera prolongé d'une année scolaire au terme de l'année scolaire. Si, au terme de ce deuxième engagement, le rapport établi par le chef d'établissement porte au moins en conclusion la mention "bon", le candidat est désigné une troisième fois, et ce, pour une durée indéterminée. Tant que le chef d'atelier est engagé pour une durée déterminée, le chef d'établissement établit pour lui au moins un rapport d'évaluation par année scolaire, conformément à l'article 62.10. "
" Le candidat est engagé pour une année scolaire. Sur présentation d'un rapport d'évaluation établi par le chef d'établissement portant au moins en conclusion la mention " bien ", l'engagement sera prolongé d'une année scolaire au terme de l'année scolaire. Si, au terme de ce deuxième engagement, le rapport établi par le chef d'établissement porte au moins en conclusion la mention "bon", le candidat est désigné une troisième fois, et ce, pour une durée indéterminée. Tant que le chef d'atelier est engagé pour une durée déterminée, le chef d'établissement établit pour lui au moins un rapport d'évaluation par année scolaire, conformément à l'article 62.10. "
Art.132. Artikel 62.35, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt vervangen als volgt:
" § 1 - Tijdens de uitoefening van het ambt van werkmeester ontvangt het personeelslid een wedde op basis van de weddeschaal 231 vermeld in de bijlage van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat."
" § 1 - Tijdens de uitoefening van het ambt van werkmeester ontvangt het personeelslid een wedde op basis van de weddeschaal 231 vermeld in de bijlage van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat."
Art.132. L'article 62.35, § 1er, du même décret, inséré par le décret du 18 juin 2018, est remplacé par ce qui suit :
" § 1er - Durant l'exercice de la fonction de chef d'atelier, le membre du personnel perçoit un traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 231, figurant dans l'annexe de l'arrêté royal du 27 juin 1974 fixant au 1er avril 1972 les échelles des fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, auxiliaire d'éducation, paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement de l'Etat, des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection de l'enseignement par correspondance et de l'enseignement primaire subventionné et fixant les échelles des grades du personnel des centres psycho-médico-sociaux de l'Etat. "
" § 1er - Durant l'exercice de la fonction de chef d'atelier, le membre du personnel perçoit un traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 231, figurant dans l'annexe de l'arrêté royal du 27 juin 1974 fixant au 1er avril 1972 les échelles des fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, auxiliaire d'éducation, paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement de l'Etat, des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection de l'enseignement par correspondance et de l'enseignement primaire subventionné et fixant les échelles des grades du personnel des centres psycho-médico-sociaux de l'Etat. "
Art.133. Artikel 62.38 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt aangevuld met een derde lid, luidende:
"Voor de toepassing van het eerste en het tweede lid geldt de voorwaarde vermeld in artikel 62.3, 2°, ook als vervuld, als het personeelslid houder is van het eindgetuigschrift van het hoger secundair onderwijs, aangevuld met vijf jaar nuttige beroepservaring in het kader van een beroepsactiviteit die verband houdt met het ambt van directiesecretaris, waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking worden aangerekend."
"Voor de toepassing van het eerste en het tweede lid geldt de voorwaarde vermeld in artikel 62.3, 2°, ook als vervuld, als het personeelslid houder is van het eindgetuigschrift van het hoger secundair onderwijs, aangevuld met vijf jaar nuttige beroepservaring in het kader van een beroepsactiviteit die verband houdt met het ambt van directiesecretaris, waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking worden aangerekend."
Art.133. L'article 62.38 du même décret, inséré par le décret du 18 juin 2018, est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" Pour l'application des alinéas 1er et 2, la condition mentionnée à l'article 62.3, 2°, est également considérée comme satisfaite si le membre du personnel est porteur d'un certificat d'enseignement secondaire supérieur, complété par une expérience professionnelle utile de cinq ans, acquise dans le cadre d'une activité professionnelle liée à la fonction de secrétaire de direction, les services à temps partiel étant pris en considération proportionnellement à une occupation à temps plein. "
" Pour l'application des alinéas 1er et 2, la condition mentionnée à l'article 62.3, 2°, est également considérée comme satisfaite si le membre du personnel est porteur d'un certificat d'enseignement secondaire supérieur, complété par une expérience professionnelle utile de cinq ans, acquise dans le cadre d'une activité professionnelle liée à la fonction de secrétaire de direction, les services à temps partiel étant pris en considération proportionnellement à une occupation à temps plein. "
Art.134. In artikel 62.41, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het woord "afwezig" wordt vervangen door de woorden "voltijds afwezig" en de zin wordt aangevuld met de woorden: "en aan de voorwaarden vermeld in artikel 62.38, derde lid";
2° het artikel wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"Indien de directiesecretaris wegens een vorm van verlof tijdelijk deeltijds afwezig is, kan de inrichtende macht hem vervangen door een persoon die voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 62.3, met uitzondering van de bepaling onder 3°, en aan de voorwaarden vermeld in artikel 62.38, derde lid."
1° het woord "afwezig" wordt vervangen door de woorden "voltijds afwezig" en de zin wordt aangevuld met de woorden: "en aan de voorwaarden vermeld in artikel 62.38, derde lid";
2° het artikel wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"Indien de directiesecretaris wegens een vorm van verlof tijdelijk deeltijds afwezig is, kan de inrichtende macht hem vervangen door een persoon die voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 62.3, met uitzondering van de bepaling onder 3°, en aan de voorwaarden vermeld in artikel 62.38, derde lid."
Art.134. A l'article 62.41, § 1er, du même décret, inséré par le décret du 18 juin 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° les mots " à temps plein " sont insérés entre les mots " temporairement absent " et les mots " en raison ", et la phrase est complétée par les mots " , ainsi que celles mentionnées à l'article 62.38, alinéa 3.
2° l'article est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" Si, en raison d'un des types de congés, le secrétaire de direction est temporairement absent, dans le cadre d'un temps partiel, le pouvoir organisateur peut le remplacer par une personne remplissant les conditions mentionnées à l'article 62.3, à l'exception du 3°, ainsi que celles mentionnées à l'article 62.38, alinéa 3. "
1° les mots " à temps plein " sont insérés entre les mots " temporairement absent " et les mots " en raison ", et la phrase est complétée par les mots " , ainsi que celles mentionnées à l'article 62.38, alinéa 3.
2° l'article est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" Si, en raison d'un des types de congés, le secrétaire de direction est temporairement absent, dans le cadre d'un temps partiel, le pouvoir organisateur peut le remplacer par une personne remplissant les conditions mentionnées à l'article 62.3, à l'exception du 3°, ainsi que celles mentionnées à l'article 62.38, alinéa 3. "
Art.135. In titel I van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt een hoofdstuk IVdecies ingevoegd, dat artikel 62.43 bevat, luidende:
"Hoofdstuk IVdecies - Bijzondere bepalingen voor pedagogische coördinatoren voor inclusieve scholen en paramedische coördinatoren voor inclusieve scholen"
"Hoofdstuk IVdecies - Bijzondere bepalingen voor pedagogische coördinatoren voor inclusieve scholen en paramedische coördinatoren voor inclusieve scholen"
Art.135. Dans le titre Ier du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 18 juin 2018, il est inséré un chapitre IVdecies, comportant l'article 62.43, rédigé comme suit :
" Chapitre IVdecies - Dispositions spécifiques pour les coordinateurs pédagogiques et paramédicaux dans des écoles inclusives ".
" Chapitre IVdecies - Dispositions spécifiques pour les coordinateurs pédagogiques et paramédicaux dans des écoles inclusives ".
Art.136. In hoofdstuk IVdecies van hetzelfde decreet wordt een artikel 62.43 ingevoegd, luidende:
"Art. 62.43 - Principe
In afwijking van hoofdstuk IV zijn de artikelen 62.3 tot 62.8, 62.11, 62.12, 62.17, 62.28 en 62.29 van toepassing op het ambt van pedagogische coördinator voor inclusieve scholen en op het ambt van paramedische coördinator voor inclusieve scholen. Onder de pedagogische kwalificatie vermeld in artikel 62.5 wordt - in het geval van de paramedische coördinator voor inclusieve scholen - een paramedische kwalificatie verstaan."
"Art. 62.43 - Principe
In afwijking van hoofdstuk IV zijn de artikelen 62.3 tot 62.8, 62.11, 62.12, 62.17, 62.28 en 62.29 van toepassing op het ambt van pedagogische coördinator voor inclusieve scholen en op het ambt van paramedische coördinator voor inclusieve scholen. Onder de pedagogische kwalificatie vermeld in artikel 62.5 wordt - in het geval van de paramedische coördinator voor inclusieve scholen - een paramedische kwalificatie verstaan."
Art.136. Dans le chapitre IVdecies du même décret, il est inséré un article 62.43 rédigé comme suit :
" Art. 62.43 - Principe
Par dérogation au chapitre IV, les articles 62.3 à 62.8, 62.11, 62.12, 62.17, 62.28 et 62.29 s'appliquent à la fonction de coordinateur pédagogique dans des écoles inclusives ainsi qu'à celle de coordinateur paramédical dans des écoles inclusives. La qualification pédagogique mentionnée à l'article 62.5 s'entend, pour le cas du coordinateur paramédical dans des écoles inclusives, comme étant une " qualification paramédicale ".
" Art. 62.43 - Principe
Par dérogation au chapitre IV, les articles 62.3 à 62.8, 62.11, 62.12, 62.17, 62.28 et 62.29 s'appliquent à la fonction de coordinateur pédagogique dans des écoles inclusives ainsi qu'à celle de coordinateur paramédical dans des écoles inclusives. La qualification pédagogique mentionnée à l'article 62.5 s'entend, pour le cas du coordinateur paramédical dans des écoles inclusives, comme étant une " qualification paramédicale ".
Art.137. Het opschrift van titel I, hoofdstuk Vbis, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007 en vervangen bij het decreet van 28 juni 2010, wordt aangevuld met de woorden "of beheerders".
Art.137. Dans le chapitre Vbis du même décret, inséré par le décret du 25 juin 2007 et remplacé par le décret du 28 juin 2010, l'intitulé du Titre Ier est complété par les mots " ou les administrateurs ".
Art.138. In artikel 69.1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007 en vervangen bij het decreet van 28 juni 2010, worden na het woord "basisoefenschool" de woorden "of het ambt als beheerder" ingevoegd.
Art.138. Dans l'article 69.1 du même arrêté royal, inséré par le décret du 25 juin 2007 et remplacé par le décret du 28 juin 2010, les mots " ou dans la fonction d'administrateur " sont insérés entre les mots " école fondamentale d'application " et les mots " , dénommés ci-après ".
Art.139. In artikel 69.2, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de bepaling onder 2°, a), vervangen bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt vervangen als volgt:
"a) voor het ambt van studieprefect, directeur van een gewone secundaire school, directeur van een gespecialiseerde secundaire school of beheerder ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad bezitten;"
2° de bepaling onder 2°, b), vervangen bij het decreet van 11 mei 2009, wordt opgeheven.
1° de bepaling onder 2°, a), vervangen bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt vervangen als volgt:
"a) voor het ambt van studieprefect, directeur van een gewone secundaire school, directeur van een gespecialiseerde secundaire school of beheerder ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad bezitten;"
2° de bepaling onder 2°, b), vervangen bij het decreet van 11 mei 2009, wordt opgeheven.
Art.139. A l'article 69.2, alinéa 1er, du même décret, inséré par le décret du 25 juin 2007, les modifications suivantes sont apportées :
1° le 2°, a), remplacé par le décret du 11 mai 2009 et modifié par le décret du 20 juin 2016, est remplacé par ce qui suit :
" a) disposer, pour la fonction de préfet des études, de directeur d'école secondaire ordinaire, de directeur d'école secondaire spécialisée ou d'administrateur, au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du premier degré; "
2° dans le 2°, remplacé par le décret du 11 mai 2009, le b) est abrogé.
1° le 2°, a), remplacé par le décret du 11 mai 2009 et modifié par le décret du 20 juin 2016, est remplacé par ce qui suit :
" a) disposer, pour la fonction de préfet des études, de directeur d'école secondaire ordinaire, de directeur d'école secondaire spécialisée ou d'administrateur, au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du premier degré; "
2° dans le 2°, remplacé par le décret du 11 mai 2009, le b) est abrogé.
Art.140. In artikel 69.6, § 1, tweede lid, 1°, h), van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt het woord "verlof" vervangen door de woorden "voltijds verlof".
Art.140. Dans l'article 69.6, § 1er, alinéa 2, 1°, h), du même décret, inséré par le décret du 11 mai 2009, les mots " à temps plein " sont insérés entre les mots " le congé " et les mots " pour mission ".
Art.141. In artikel 69.8, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het tweede lid wordt het getal "428,48" vervangen door het getal "800".
2° er wordt een vijfde lid ingevoegd, luidende:
"Tijdens de uitoefening van zijn ambt ontvangt de beheerder een wedde op basis van de weddeschaal 167 vermeld in artikel 2, hoofdstuk G, van hetzelfde koninklijk besluit van 27 juni 1974."
1° in het tweede lid wordt het getal "428,48" vervangen door het getal "800".
2° er wordt een vijfde lid ingevoegd, luidende:
"Tijdens de uitoefening van zijn ambt ontvangt de beheerder een wedde op basis van de weddeschaal 167 vermeld in artikel 2, hoofdstuk G, van hetzelfde koninklijk besluit van 27 juni 1974."
Art.141. A l'article 69.8, § 1er, du même décret, inséré par le décret du 11 mai 2009 et modifié en dernier lieu par le décret du 18 juin 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 2, le nombre " 428,48 " est remplacé par le nombre " 800 ";
2° le paragraphe est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" Durant l'exercice de la fonction, l'administrateur perçoit un traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 167 mentionnée à l'article 2, chapitre G, du même arrêté royal du 27 juin 1974. "
1° dans l'alinéa 2, le nombre " 428,48 " est remplacé par le nombre " 800 ";
2° le paragraphe est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" Durant l'exercice de la fonction, l'administrateur perçoit un traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 167 mentionnée à l'article 2, chapitre G, du même arrêté royal du 27 juin 1974. "
Art.142. In artikel 69.14, § 1.1, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".
Art.142. Dans la phrase introductive de l'article 69.14, § 1.1, alinéa 2, du même décret, inséré par le décret du 25 juin 2012, les mots " et à la guidance en développement scolaire " sont remplacés par les mots " , la guidance en développement scolaire et la guidance pour l'inclusion et l'intégration ".
Art.143. Titel IV van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt aangevuld met een artikel 119.17, luidende:
"Art. 119.17 - In afwijking van de artikelen 62.4 en 62.5 stelt de inrichtende macht met ingang van 1 september 2019 de volgende persoon voor doorlopende duur aan in het ambt van pedagogische coördinator voor inclusieve scholen: het personeelslid dat in de schooljaren 2017-2019 pedagogische coördinatietaken in een inclusieve school in de Duitstalige Gemeenschap verricht heeft en de taken heeft uitgeoefend vermeld in artikel 96.3 van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen. Een door het inrichtingshoofd opgesteld attest waarin gepreciseerd wordt welke taken het personeelslid heeft uitgeoefend, geldt als bewijs voor de inrichtende macht."
"Art. 119.17 - In afwijking van de artikelen 62.4 en 62.5 stelt de inrichtende macht met ingang van 1 september 2019 de volgende persoon voor doorlopende duur aan in het ambt van pedagogische coördinator voor inclusieve scholen: het personeelslid dat in de schooljaren 2017-2019 pedagogische coördinatietaken in een inclusieve school in de Duitstalige Gemeenschap verricht heeft en de taken heeft uitgeoefend vermeld in artikel 96.3 van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen. Een door het inrichtingshoofd opgesteld attest waarin gepreciseerd wordt welke taken het personeelslid heeft uitgeoefend, geldt als bewijs voor de inrichtende macht."
Art.143. Dans le titre IV du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 18 juin 2018, il est inséré un article 119.17 rédigé comme suit :
" Art. 119.17 - Par dérogation aux articles 62.4 et 62.5, le pouvoir organisateur désigne, au 1er septembre 2019, pour une durée indéterminée dans la fonction de coordinateur pédagogique dans des écoles inclusives, le membre du personnel qui a assuré, au cours des années scolaires 2017-2019, des tâches de coordination pédagogique dans une école inclusive en Communauté germanophone et les missions mentionnées à l'article 96.3 du décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant des dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires et spécialisées. Une attestation précisant les missions assurées par le membre du personnel, rédigée par le chef d'établissement, est présentée comme preuve au pouvoir organisateur. "
" Art. 119.17 - Par dérogation aux articles 62.4 et 62.5, le pouvoir organisateur désigne, au 1er septembre 2019, pour une durée indéterminée dans la fonction de coordinateur pédagogique dans des écoles inclusives, le membre du personnel qui a assuré, au cours des années scolaires 2017-2019, des tâches de coordination pédagogique dans une école inclusive en Communauté germanophone et les missions mentionnées à l'article 96.3 du décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant des dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires et spécialisées. Une attestation précisant les missions assurées par le membre du personnel, rédigée par le chef d'établissement, est présentée comme preuve au pouvoir organisateur. "
Art.144. In dezelfde titel wordt een artikel 119.18 ingevoegd, luidende:
"Art. 119.18 - In afwijking van de artikelen 62.4 en 62.5 stelt de inrichtende macht met ingang van 1 september 2019 de volgende persoon voor doorlopende duur aan in het ambt van paramedische coördinator voor inclusieve scholen: het personeelslid dat in de schooljaren 2017-2019 paramedische coördinatietaken in een inclusieve school in de Duitstalige Gemeenschap verricht heeft en de taken heeft uitgeoefend vermeld in artikel 98.1, § 4, van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen. Een door het inrichtingshoofd opgesteld attest waarin gepreciseerd wordt welke taken het personeelslid heeft uitgeoefend, geldt als bewijs voor de inrichtende macht."
"Art. 119.18 - In afwijking van de artikelen 62.4 en 62.5 stelt de inrichtende macht met ingang van 1 september 2019 de volgende persoon voor doorlopende duur aan in het ambt van paramedische coördinator voor inclusieve scholen: het personeelslid dat in de schooljaren 2017-2019 paramedische coördinatietaken in een inclusieve school in de Duitstalige Gemeenschap verricht heeft en de taken heeft uitgeoefend vermeld in artikel 98.1, § 4, van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen. Een door het inrichtingshoofd opgesteld attest waarin gepreciseerd wordt welke taken het personeelslid heeft uitgeoefend, geldt als bewijs voor de inrichtende macht."
Art.144. Dans le même titre, il est inséré un article 119.18, rédigé comme suit :
" Art. 119.18 - Par dérogation aux articles 62.4 et 62.5, le pouvoir organisateur désigne, au 1er septembre 2019, pour une durée indéterminée dans la fonction de coordinateur paramédical dans des écoles inclusives, le membre du personnel qui a assuré, au cours des années scolaires 2017-2019, des tâches de coordination paramédicale dans une école inclusive en Communauté germanophone et les missions mentionnées à l'article 98.1, § 4, du décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant des dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires et spécialisées. Une attestation précisant les missions assurées par le membre du personnel, rédigée par le chef d'établissement, est présentée comme preuve au pouvoir organisateur. "
" Art. 119.18 - Par dérogation aux articles 62.4 et 62.5, le pouvoir organisateur désigne, au 1er septembre 2019, pour une durée indéterminée dans la fonction de coordinateur paramédical dans des écoles inclusives, le membre du personnel qui a assuré, au cours des années scolaires 2017-2019, des tâches de coordination paramédicale dans une école inclusive en Communauté germanophone et les missions mentionnées à l'article 98.1, § 4, du décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant des dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires et spécialisées. Une attestation précisant les missions assurées par le membre du personnel, rédigée par le chef d'établissement, est présentée comme preuve au pouvoir organisateur. "
HOOFDSTUK 28. - Wijziging van het decreet van 26 april 1999 betreffende het gewoon basisonderwijs
CHAPITRE 28. - Modification du décret du 26 avril 1999 relatif à l'enseignement fondamental ordinaire
Art.145. In artikel 12 van het decreet van 26 april 1999 betreffende het gewoon basisonderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "In afwijking van artikel 11 kan de klassenraad beslissen dat een leerling één enkele keer één jaar van het lager onderwijs overdoet. Wanneer een leerling van school verandert, is deze beslissing bindend voor alle scholen.";
2° in het tweede lid wordt het woord "advies" vervangen door de woorden "positief advies" en wordt het woord "kind" vervangen door de woorden "kind op het einde van de lagereschooltijd".
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "In afwijking van artikel 11 kan de klassenraad beslissen dat een leerling één enkele keer één jaar van het lager onderwijs overdoet. Wanneer een leerling van school verandert, is deze beslissing bindend voor alle scholen.";
2° in het tweede lid wordt het woord "advies" vervangen door de woorden "positief advies" en wordt het woord "kind" vervangen door de woorden "kind op het einde van de lagereschooltijd".
Art.145. A l'article 12 du décret du 26 avril 1999 relatif à l'enseignement fondamental ordinaire, les modifications suivantes sont apportées :
1° l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" Par dérogation à l'article 11, le conseil de classe peut décider que l'élève, durant ses études primaires, recommencera une année d'études. En cas de changement d'école, cette décision est contraignante pour toutes les écoles. ";
2° dans l'alinéa 2, le mot " positif " est inséré entre les mots " d'un avis " et le mot " émis " et les mots " à la fin de la scolarité primaire " sont insérés entres les mots " leur enfant " et les mots " passera une 8ème année ".
1° l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" Par dérogation à l'article 11, le conseil de classe peut décider que l'élève, durant ses études primaires, recommencera une année d'études. En cas de changement d'école, cette décision est contraignante pour toutes les écoles. ";
2° dans l'alinéa 2, le mot " positif " est inséré entre les mots " d'un avis " et le mot " émis " et les mots " à la fin de la scolarité primaire " sont insérés entres les mots " leur enfant " et les mots " passera une 8ème année ".
Art.146. In artikel 23, 11°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 maart 2003 en vervangen bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".
Art.146. Dans l'article 23, 11°, du même décret, inséré par le décret du 24 mars 2003 et remplacé par le décret du 25 juin 2012, les mots " et à la guidance en développement scolaire " sont remplacés par les mots " , la guidance en développement scolaire et la guidance pour l'inclusion et l'intégration ".
HOOFDSTUK 29. - Wijziging van het decreet van 30 juni 2003 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs 2003
CHAPITRE 29. - Modification du décret du 30 juin 2003 portant des mesures urgentes en matière d'enseignement 2003
Art.147. In artikel 2, § 1, tweede lid, van het decreet van 30 juni 2003 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs 2003, gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in 1°, a), 2°, b), 3°, b), 4°, a) en 6°, b), worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs";
2° de bepalingen onder 2°, a) en 3°, a), worden opgeheven.
1° in 1°, a), 2°, b), 3°, b), 4°, a) en 6°, b), worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs";
2° de bepalingen onder 2°, a) en 3°, a), worden opgeheven.
Art.147. A l'article 2, § 1er, alinéa 2, du décret du 30 juin 2003 portant des mesures urgentes en matière d'enseignement 2003, modifié par le décret du 18 juin 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le 1°, a), le 2°, b), le 3°, b), le 4°, a), et le 6°, b), les mots " directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements " sont chaque fois remplacés par les mots " de l'enseignement communautaire ";
2° dans les 2° et 3°, les a) sont à chaque fois abrogés.
1° dans le 1°, a), le 2°, b), le 3°, b), le 4°, a), et le 6°, b), les mots " directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements " sont chaque fois remplacés par les mots " de l'enseignement communautaire ";
2° dans les 2° et 3°, les a) sont à chaque fois abrogés.
Art.148. Artikel 11.1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 16 juli 2012 en gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt vervangen als volgt:
1° de bepaling onder 1° wordt opgeheven;
2° in de bepaling onder 2° worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".
1° de bepaling onder 1° wordt opgeheven;
2° in de bepaling onder 2° worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".
Art.148. A l'article 11.1 du même décret, inséré par le décret du 16 juillet 2012 et modifié par le décret du 29 juin 2015, les modifications suivantes sont apportées :
1° le 1° est abrogé;
2° le 2° est remplacé par ce qui suit :
" l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire ".
1° le 1° est abrogé;
2° le 2° est remplacé par ce qui suit :
" l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire ".
Art.149. In artikel 11.17, § 1, tweede lid, b), van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 16 juli 2012, worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".
Art.149. Dans l'article 11.17, § 1er, alinéa 2, du même décret, inséré par le décret du 16 juillet 2012, le b) est remplacé par ce qui suit :
" b) l'article 42 de l'arrêté royal pris en application de l'article 160 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire; ".
" b) l'article 42 de l'arrêté royal pris en application de l'article 160 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire; ".
HOOFDSTUK 30. - Wijziging van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra
CHAPITRE 30. - Modification du décret du 29 mars 2004 fixant le statut des membres du personnel subsidié de l'enseignement officiel subventionné et des centres psycho-médico-sociaux officiels subventionnés
Art.150. In artikel 1, eerste lid, 1°, van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra, gewijzigd bij het decreet van 23 maart 2009, worden de woorden "en voor het deeltijdse kunstonderwijs" vervangen door de woorden ", van de internaten die van deze inrichtingen afhangen en van het deeltijds kunstonderwijs".
Art.150. Dans l'article 1er, alinéa 1er, 1°, du décret du 29 mars 2004 fixant le statut des membres du personnel subsidié de l'enseignement officiel subventionné et des centres psycho-médico-sociaux officiels subventionnés, modifié par le décret du 23 mars 2009, les mots " des internats dépendant de ces établissements ainsi que " sont insérés entre les mots " de type court et " et les mots " l'enseignement artistique ".
Art.151. In artikel 20, § 1, tweede lid, 1°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".
Art.151. A l'article 20, § 1er, alinéa 2, du même décret, inséré par le décret du 20 juin 2016, le 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° l'article 19, § 2, de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire; ".
" 1° l'article 19, § 2, de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire; ".
Art.152. In artikel 28, § 1.1, vierde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".
Art.152. Dans l'article 28, § 1.1, alinéa 4, du même décret, inséré par le décret du 25 juin 2012, les mots " et à la guidance en développement scolaire " sont remplacés par les mots " , la guidance en développement scolaire et la guidance pour l'inclusion et l'intégration ".
Art.153. In artikel 37, tweede lid, 1°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 16 juli 2012, worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".
Art.153. A l'article 37, alinéa 2, du même décret, inséré par le décret du 16 juillet 2012, le 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° l'article 19, § 2, de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire; ".
" 1° l'article 19, § 2, de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire; ".
Art.154. In artikel 48, § 1, van hetzelfde decreet, worden volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid, 2°, vervangen bij het decreet van 27 juni 2011, worden de woorden "en van het administratief personeel" vervangen door de woorden ", van de leraar-mediathecaris en van het administratief personeel";
2° de paragraaf wordt aangevuld met een derde lid, luidende:
"Onverminderd het eerste en het tweede lid wordt, voor de toepassing van artikel 23, in geval van een personeelslid dat houder is van een diploma van kleuteronderwijzer ook rekening gehouden met de diensten die tot uiterlijk 30 april verricht zijn in het ambt van onderwijzer voor lager onderwijs. De berekening geschiedt overeenkomstig de nadere regels bepaald in de voorgaande leden."
1° in het eerste lid, 2°, vervangen bij het decreet van 27 juni 2011, worden de woorden "en van het administratief personeel" vervangen door de woorden ", van de leraar-mediathecaris en van het administratief personeel";
2° de paragraaf wordt aangevuld met een derde lid, luidende:
"Onverminderd het eerste en het tweede lid wordt, voor de toepassing van artikel 23, in geval van een personeelslid dat houder is van een diploma van kleuteronderwijzer ook rekening gehouden met de diensten die tot uiterlijk 30 april verricht zijn in het ambt van onderwijzer voor lager onderwijs. De berekening geschiedt overeenkomstig de nadere regels bepaald in de voorgaande leden."
Art.154. A l'article 48, § 1er, du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 1er, 2°, remplacé par le décret du 27 juin 2011, les mots " , du professeur-médiathécaire " sont insérés entre les mots " des centres P.M.S. " et les mots " et du personnel administratif ";
2° le paragraphe est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" Sans préjudice des alinéas 1er et 2, les services prestés jusqu'au 30 avril dans la fonction d'instituteur primaire sont pris en compte pour l'application de l'article 23 à un membre du personnel porteur d'un diplôme d'instituteur maternel. Ces services sont calculés conformément aux modalités fixées dans les alinéas précédents. "
1° dans l'alinéa 1er, 2°, remplacé par le décret du 27 juin 2011, les mots " , du professeur-médiathécaire " sont insérés entre les mots " des centres P.M.S. " et les mots " et du personnel administratif ";
2° le paragraphe est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" Sans préjudice des alinéas 1er et 2, les services prestés jusqu'au 30 avril dans la fonction d'instituteur primaire sont pris en compte pour l'application de l'article 23 à un membre du personnel porteur d'un diplôme d'instituteur maternel. Ces services sont calculés conformément aux modalités fixées dans les alinéas précédents. "
Art.155. In het opschrift van hoofdstuk IVocties van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de woorden "lager en hoger" geschrapt.
Art.155. Dans l'intitulé du chapitre IVocties du même décret, inséré par le décret du 20 juin 2016, les mots " des degrés inférieur et supérieur " sont abrogés.
Art.156. In artikel 56.17 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de woorden lager en hoger" geschrapt.
Art.156. Dans l'article 56.17 du même décret, inséré par le décret du 20 juin 2016, les mots " dans les degrés inférieur et supérieur " sont abrogés.
Art.157. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt een hoofdstuk IVundecies ingevoegd, dat artikel 56.20 bevat, luidende:
"Hoofdstuk IVundecies - Bijzondere bepalingen voor pedagogische coördinatoren voor inclusieve scholen en paramedische coördinatoren voor inclusieve scholen"
"Hoofdstuk IVundecies - Bijzondere bepalingen voor pedagogische coördinatoren voor inclusieve scholen en paramedische coördinatoren voor inclusieve scholen"
Art.157. Dans le même décret, modifié par le décret du 18 juin 2018, il est inséré un chapitre IVundecies, comportant l'article 56.20, rédigé comme suit :
" Chapitre IVundecies - Dispositions spécifiques pour les coordinateurs pédagogiques et paramédicaux dans des écoles inclusives ".
" Chapitre IVundecies - Dispositions spécifiques pour les coordinateurs pédagogiques et paramédicaux dans des écoles inclusives ".
Art.158. In hoofdstuk IVundecies van hetzelfde decreet wordt een artikel 56.20 ingevoegd, luidende:
"Art. 56.20 - In afwijking van hoofdstuk IV wordt het ambt van pedagogische coördinator voor inclusieve scholen en het ambt van paramedische coördinator voor inclusieve scholen toegewezen in de vorm van een aanstelling van doorlopende duur en in de vorm van een vaste benoeming overeenkomstig de voorwaarden die gelden in het gesubsidieerd vrij onderwijs."
"Art. 56.20 - In afwijking van hoofdstuk IV wordt het ambt van pedagogische coördinator voor inclusieve scholen en het ambt van paramedische coördinator voor inclusieve scholen toegewezen in de vorm van een aanstelling van doorlopende duur en in de vorm van een vaste benoeming overeenkomstig de voorwaarden die gelden in het gesubsidieerd vrij onderwijs."
Art.158. Dans le chapitre IVundecies du même décret, il est inséré un article 56.20 rédigé comme suit :
" Art. 56.20 - Par dérogation au chapitre IV, les fonctions de coordinateur pédagogique et paramédical dans des écoles inclusives sont attribuées sous la forme d'une désignation à durée indéterminée et d'une nomination à titre définitif, conformément aux dispositions valables dans l'enseignement libre subventionné. "
" Art. 56.20 - Par dérogation au chapitre IV, les fonctions de coordinateur pédagogique et paramédical dans des écoles inclusives sont attribuées sous la forme d'une désignation à durée indéterminée et d'une nomination à titre définitif, conformément aux dispositions valables dans l'enseignement libre subventionné. "
Art.159. In artikel 64.6, § 1, tweede lid, 1°, h), van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 27 juni 2011, wordt het woord "verlof" vervangen door de woorden "voltijds verlof".
Art.159. Dans l'article 64.6, § 1er, alinéa 2, 1°, h), du même décret, inséré par le décret du 27 juin 2011, les mots " à temps plein " sont insérés entre les mots " le congé " et les mots " pour mission ".
Art.160. Het opschrift van hoofdstuk Vter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 28 juni 2010, wordt aangevuld met de woorden "of beheerders".
Art.160. L'intitulé du chapitre Vter du même décret, inséré par le décret du 11 mai 2009 et modifié par le décret du 28 juin 2010, est complété par les mots " ou les administrateurs ".
Art.161. In artikel 64.12 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en vervangen bij het decreet van 28 juni 2010, worden na het woord "basisoefenschool" de woorden "of het ambt als beheerder" ingevoegd.
Art.161. Dans l'article 64.12 du même arrêté royal, inséré par le décret du 11 mai 2009 et remplacé par le décret du 28 juin 2010, les mots " ou dans la fonction d'administrateur " sont insérés entre les mots " école fondamentale d'application " et les mots " , dénommés ci-après ".
Art.162. In artikel 64.13, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 28 juni 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de bepaling onder 2°, a), gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt vervangen als volgt:
"a) voor het ambt van studieprefect, directeur van een gewone secundaire school, directeur van een gespecialiseerde secundaire school of beheerder ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad bezitten;"
2° de bepaling onder 2°, b), wordt opgeheven.
1° de bepaling onder 2°, a), gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt vervangen als volgt:
"a) voor het ambt van studieprefect, directeur van een gewone secundaire school, directeur van een gespecialiseerde secundaire school of beheerder ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad bezitten;"
2° de bepaling onder 2°, b), wordt opgeheven.
Art.162. A l'article 64.13, alinéa 1er, du même décret, inséré par le décret du 28 juin 2010, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le 2°, le a), remplacé par le décret du 20 juin 2016, est remplacé par ce qui suit :
" a) disposer, pour la fonction de préfet des études, de directeur d'école secondaire ordinaire, de directeur d'école secondaire spécialisée ou d'administrateur, au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du premier degré; "
2° dans le 2°, le b) est abrogé.
1° dans le 2°, le a), remplacé par le décret du 20 juin 2016, est remplacé par ce qui suit :
" a) disposer, pour la fonction de préfet des études, de directeur d'école secondaire ordinaire, de directeur d'école secondaire spécialisée ou d'administrateur, au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du premier degré; "
2° dans le 2°, le b) est abrogé.
Art.163. In artikel 64.17, § 1, tweede lid, 1°, h), van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 28 juni 2010, wordt het woord "verlof" vervangen door de woorden "voltijds verlof".
Art.163. Dans l'article 64.17, § 1er, alinéa 2, 1°, h), du même décret, inséré par le décret du 28 juin 2010, les mots " à temps plein " sont insérés entre les mots " le congé " et les mots " pour mission ".
Art.164. In artikel 64.19, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 28 juni 2010 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het tweede lid wordt het getal "428,48" vervangen door het getal "800";
2° er wordt een vijfde lid ingevoegd, luidende:
"Tijdens de uitoefening van zijn ambt ontvangt de beheerder een wedde op basis van de weddeschaal 167 vermeld in artikel 2, hoofdstuk G, van hetzelfde koninklijk besluit van 27 juni 1974."
1° in het tweede lid wordt het getal "428,48" vervangen door het getal "800";
2° er wordt een vijfde lid ingevoegd, luidende:
"Tijdens de uitoefening van zijn ambt ontvangt de beheerder een wedde op basis van de weddeschaal 167 vermeld in artikel 2, hoofdstuk G, van hetzelfde koninklijk besluit van 27 juni 1974."
Art.164. A l'article 64.19, § 1er, du même décret, inséré par le décret du 28 juin 2010 et modifié en dernier lieu par le décret du 18 juin 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 2, le nombre " 428,48 " est remplacé par le nombre " 800 ";
2° le paragraphe est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" Durant l'exercice de la fonction, l'administrateur perçoit un traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 167 mentionnée à l'article 2, chapitre G, du même arrêté royal du 27 juin 1974. "
1° dans l'alinéa 2, le nombre " 428,48 " est remplacé par le nombre " 800 ";
2° le paragraphe est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" Durant l'exercice de la fonction, l'administrateur perçoit un traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 167 mentionnée à l'article 2, chapitre G, du même arrêté royal du 27 juin 1974. "
Art.165. In de inleidende zin van artikel 65, § 1.1, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".
Art.165. Dans la phrase introductive de l'article 65, § 1.1, alinéa 2, du même décret, inséré par le décret du 25 juin 2012, les mots " et à la guidance en développement scolaire " sont remplacés par les mots " , la guidance en développement scolaire et la guidance pour l'inclusion et l'intégration ".
HOOFDSTUK 31. - Wijziging van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs
CHAPITRE 31. - Modification du décret du 19 avril 2004 relatif à la transmission des connaissances linguistiques et à l'emploi des langues dans l'enseignement
Art.166. Artikel 23, tweede lid, van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs wordt vervangen als volgt:
"In afwijking van het eerste lid heeft het personeel in de Franstalige resp. Nederlandstalige basisscholen of basisafdelingen een grondige kennis van het Frans respectievelijk Nederlands."
"In afwijking van het eerste lid heeft het personeel in de Franstalige resp. Nederlandstalige basisscholen of basisafdelingen een grondige kennis van het Frans respectievelijk Nederlands."
Art.166. A l'article 23 du décret du 19 avril 2004 relatif à la transmission des connaissances linguistiques et à l'emploi des langues dans l'enseignement, l'alinéa 2 est remplacé par ce qui suit :
" Par dérogation à l'alinéa 1er, le personnel des écoles ou des sections fondamentales francophones ou, selon le cas, néerlandophones ont une maîtrise approfondie de la langue française ou, selon le cas, néerlandaise. "
" Par dérogation à l'alinéa 1er, le personnel des écoles ou des sections fondamentales francophones ou, selon le cas, néerlandophones ont une maîtrise approfondie de la langue française ou, selon le cas, néerlandaise. "
Art.167. Artikel 26 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt vervangen als volgt:
1° § 1, 4°, wordt vervangen als volgt:
"4° wat het Duits betreft:
4.1 een attest uitgereikt door de examencommissie bedoeld in titel VII en waaruit blijkt dat het personeelslid een grondige kennis van deze taal heeft of
4.2 een Goethe-certificaat waaruit blijkt dat het personeelslid ten minste aan het niveau B2 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor talen voldoet, op voorwaarde dat het personeelslid
4.2.1 wat het niveau B2 betreft, ten minste 60 % voor elk examengedeelte heeft behaald,
4.2.2 wat het niveau C1 of C2 betreft, ten minste 50 % voor elk examengedeelte heeft behaald."
2° paragraaf 1 wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende:
"6° wat het Nederlands betreft: een attest uitgereikt door de examencommissie bedoeld in titel VII en waaruit blijkt dat het personeelslid een grondige kennis van deze taal heeft."
3° § 2, 5°, wordt vervangen als volgt:
"5° wat het Duits betreft:
5.1 een attest uitgereikt door de examencommissie bedoeld in titel VII en waaruit blijkt dat het personeelslid een voldoende kennis van deze taal heeft of
5.2 een Goethe-certificaat waaruit blijkt dat het personeelslid ten minste aan het niveau B1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor talen voldoet, op voorwaarde dat het personeelslid
5.2.1 wat het niveau B1 betreft, ten minste 60 % voor elk examengedeelte heeft behaald,
5.2.2 wat het niveau C1 of C2 betreft, ten minste 50 % voor elk examengedeelte heeft behaald."
4° § 2, 6°, eerste streepje, wordt vernummerd tot de bepaling onder 6.1°, en de woorden "op voorwaarde dat het personeelslid ten minste 60 % in elke proef van dit examen heeft behaald" worden vervangen door de woorden: "op voorwaarde dat het personeelslid
6.1.1.,wat het niveau B1 betreft, ten minste 60 % voor elk examengedeelte heeft behaald;
6.1.2.,wat het niveau B2, C1 of C2 betreft, ten minste 50 % voor elk examengedeelte heeft behaald of";
5° § 2, 6°, tweede streepje, wordt de bepaling onder 6.2°;
6° § 2, 6°, derde streepje, wordt de bepaling onder 6.3°;
7° paragraaf 2 wordt aangevuld met een bepaling onder 7°, luidende:
"7° wat het Nederlands betreft: een attest uitgereikt door de examencommissie bedoeld in titel VII en waaruit blijkt dat het personeelslid een voldoende kennis van deze taal heeft."
8° § 3, 1°, wordt vervangen als volgt:
"1° wat het Duits betreft:
1.1 een attest uitgereikt door de examencommissie bedoeld in titel VII en waaruit blijkt dat het personeelslid een elementaire kennis van deze taal heeft of
1.2 een Goethe-certificaat waaruit blijkt dat het personeelslid ten minste aan het niveau A2 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor talen voldoet."
9° paragraaf 3 wordt aangevuld met een bepaling onder 3°, luidende:
"3° wat het Nederlands betreft: een attest uitgereikt door de examencommissie bedoeld in titel VII en waaruit blijkt dat het personeelslid een elementaire kennis van deze taal heeft."
1° § 1, 4°, wordt vervangen als volgt:
"4° wat het Duits betreft:
4.1 een attest uitgereikt door de examencommissie bedoeld in titel VII en waaruit blijkt dat het personeelslid een grondige kennis van deze taal heeft of
4.2 een Goethe-certificaat waaruit blijkt dat het personeelslid ten minste aan het niveau B2 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor talen voldoet, op voorwaarde dat het personeelslid
4.2.1 wat het niveau B2 betreft, ten minste 60 % voor elk examengedeelte heeft behaald,
4.2.2 wat het niveau C1 of C2 betreft, ten minste 50 % voor elk examengedeelte heeft behaald."
2° paragraaf 1 wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende:
"6° wat het Nederlands betreft: een attest uitgereikt door de examencommissie bedoeld in titel VII en waaruit blijkt dat het personeelslid een grondige kennis van deze taal heeft."
3° § 2, 5°, wordt vervangen als volgt:
"5° wat het Duits betreft:
5.1 een attest uitgereikt door de examencommissie bedoeld in titel VII en waaruit blijkt dat het personeelslid een voldoende kennis van deze taal heeft of
5.2 een Goethe-certificaat waaruit blijkt dat het personeelslid ten minste aan het niveau B1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor talen voldoet, op voorwaarde dat het personeelslid
5.2.1 wat het niveau B1 betreft, ten minste 60 % voor elk examengedeelte heeft behaald,
5.2.2 wat het niveau C1 of C2 betreft, ten minste 50 % voor elk examengedeelte heeft behaald."
4° § 2, 6°, eerste streepje, wordt vernummerd tot de bepaling onder 6.1°, en de woorden "op voorwaarde dat het personeelslid ten minste 60 % in elke proef van dit examen heeft behaald" worden vervangen door de woorden: "op voorwaarde dat het personeelslid
6.1.1.,wat het niveau B1 betreft, ten minste 60 % voor elk examengedeelte heeft behaald;
6.1.2.,wat het niveau B2, C1 of C2 betreft, ten minste 50 % voor elk examengedeelte heeft behaald of";
5° § 2, 6°, tweede streepje, wordt de bepaling onder 6.2°;
6° § 2, 6°, derde streepje, wordt de bepaling onder 6.3°;
7° paragraaf 2 wordt aangevuld met een bepaling onder 7°, luidende:
"7° wat het Nederlands betreft: een attest uitgereikt door de examencommissie bedoeld in titel VII en waaruit blijkt dat het personeelslid een voldoende kennis van deze taal heeft."
8° § 3, 1°, wordt vervangen als volgt:
"1° wat het Duits betreft:
1.1 een attest uitgereikt door de examencommissie bedoeld in titel VII en waaruit blijkt dat het personeelslid een elementaire kennis van deze taal heeft of
1.2 een Goethe-certificaat waaruit blijkt dat het personeelslid ten minste aan het niveau A2 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor talen voldoet."
9° paragraaf 3 wordt aangevuld met een bepaling onder 3°, luidende:
"3° wat het Nederlands betreft: een attest uitgereikt door de examencommissie bedoeld in titel VII en waaruit blijkt dat het personeelslid een elementaire kennis van deze taal heeft."
Art.167. A l'article 26 du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 24 juin 2013, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le § 1er, le 4° est remplacé par ce qui suit :
" 4° en ce qui concerne l'allemand :
4.1. un diplôme délivré par le jury visé au titre VII et dont il ressort que le membre du personnel a une connaissance approfondie de cette langue;
4.2. un certificat Goethe dont il ressort que le membre du personnel satisfait au moins au niveau de compétences B2 du cadre européen commun de référence pour les langues, à condition :
4.2.1. qu'il ait obtenu, pour l'examen en question, au moins 60 % dans chacune des épreuves en ce qui concerne le niveau de compétences B1;
4.2.2. qu'il ait obtenu, pour l'examen en question, au moins 50 % dans chacune des épreuves en ce qui concerne les niveaux de compétences C1 ou C2. ";
2° le § 1er est complété par un 6° rédigé comme suit :
" 6° en ce qui concerne la langue néerlandaise : un diplôme délivré par le jury visé au titre VII et dont il ressort que le membre du personnel a une connaissance approfondie de cette langue. ";
3° dans le § 2, le 5° est remplacé par ce qui suit :
" 5° en ce qui concerne l'allemand :
5.1. un diplôme délivré par le jury visé au titre VII et dont il ressort que le membre du personnel a une connaissance suffisante de cette langue;
5.2. un certificat Goethe dont il ressort que le membre du personnel satisfait au moins au niveau de compétences B1 du cadre européen commun de référence pour les langues, à condition :
5.2.1. qu'il ait obtenu, pour l'examen en question, au moins 60 % dans chacune des épreuves en ce qui concerne le niveau de compétences B1;
5.2.2 qu'il ait obtenu, pour l'examen en question, au moins 50 % dans chacune des épreuves en ce qui concerne les niveaux de compétences C1 ou C2. ";
4° dans le § 2, 6°, le premier tiret devient le 6.1. et les mots " à condition qu'il ait obtenu au moins 60 % en ce qui concerne le niveau de compétences B1 " sont remplacés par les mots : " à condition :
6.1.1. qu'il ait obtenu au moins 60 % dans chacune des épreuves en ce qui concerne le niveau de compétences B1;
6.1.2. qu'il ait obtenu au moins 50 % dans chacune des épreuves en ce qui concerne le niveau de compétences B2, C1 ou C2, ou ";
5° dans le § 2, 6°, le deuxième tiret devient le 6.2.;
6° dans le § 2, 6°, le troisième tiret devient le 6.3.;
7° le § 2 est complété par un 7° rédigé comme suit :
" 7° en ce qui concerne la langue néerlandaise : un diplôme délivré par le jury visé au titre VII et dont il ressort que le membre du personnel a une connaissance suffisante de cette langue. ";
8° dans le § 3, le 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° en ce qui concerne l'allemand :
1.1. un diplôme délivré par le jury visé au titre VII et dont il ressort que le membre du personnel a une connaissance élémentaire de cette langue;
1.2. un certificat Goethe dont il ressort que le membre du personnel satisfait au moins au niveau de compétences A2 du cadre européen commun de référence pour les langues. ";
9° le § 3 est complété par un 3° rédigé comme suit :
" 3° en ce qui concerne la langue néerlandaise : une attestation délivrée par le jury mentionné au titre VII, dont il ressort que le membre du personnel a une connaissance élémentaire de cette langue. "
1° dans le § 1er, le 4° est remplacé par ce qui suit :
" 4° en ce qui concerne l'allemand :
4.1. un diplôme délivré par le jury visé au titre VII et dont il ressort que le membre du personnel a une connaissance approfondie de cette langue;
4.2. un certificat Goethe dont il ressort que le membre du personnel satisfait au moins au niveau de compétences B2 du cadre européen commun de référence pour les langues, à condition :
4.2.1. qu'il ait obtenu, pour l'examen en question, au moins 60 % dans chacune des épreuves en ce qui concerne le niveau de compétences B1;
4.2.2. qu'il ait obtenu, pour l'examen en question, au moins 50 % dans chacune des épreuves en ce qui concerne les niveaux de compétences C1 ou C2. ";
2° le § 1er est complété par un 6° rédigé comme suit :
" 6° en ce qui concerne la langue néerlandaise : un diplôme délivré par le jury visé au titre VII et dont il ressort que le membre du personnel a une connaissance approfondie de cette langue. ";
3° dans le § 2, le 5° est remplacé par ce qui suit :
" 5° en ce qui concerne l'allemand :
5.1. un diplôme délivré par le jury visé au titre VII et dont il ressort que le membre du personnel a une connaissance suffisante de cette langue;
5.2. un certificat Goethe dont il ressort que le membre du personnel satisfait au moins au niveau de compétences B1 du cadre européen commun de référence pour les langues, à condition :
5.2.1. qu'il ait obtenu, pour l'examen en question, au moins 60 % dans chacune des épreuves en ce qui concerne le niveau de compétences B1;
5.2.2 qu'il ait obtenu, pour l'examen en question, au moins 50 % dans chacune des épreuves en ce qui concerne les niveaux de compétences C1 ou C2. ";
4° dans le § 2, 6°, le premier tiret devient le 6.1. et les mots " à condition qu'il ait obtenu au moins 60 % en ce qui concerne le niveau de compétences B1 " sont remplacés par les mots : " à condition :
6.1.1. qu'il ait obtenu au moins 60 % dans chacune des épreuves en ce qui concerne le niveau de compétences B1;
6.1.2. qu'il ait obtenu au moins 50 % dans chacune des épreuves en ce qui concerne le niveau de compétences B2, C1 ou C2, ou ";
5° dans le § 2, 6°, le deuxième tiret devient le 6.2.;
6° dans le § 2, 6°, le troisième tiret devient le 6.3.;
7° le § 2 est complété par un 7° rédigé comme suit :
" 7° en ce qui concerne la langue néerlandaise : un diplôme délivré par le jury visé au titre VII et dont il ressort que le membre du personnel a une connaissance suffisante de cette langue. ";
8° dans le § 3, le 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° en ce qui concerne l'allemand :
1.1. un diplôme délivré par le jury visé au titre VII et dont il ressort que le membre du personnel a une connaissance élémentaire de cette langue;
1.2. un certificat Goethe dont il ressort que le membre du personnel satisfait au moins au niveau de compétences A2 du cadre européen commun de référence pour les langues. ";
9° le § 3 est complété par un 3° rédigé comme suit :
" 3° en ce qui concerne la langue néerlandaise : une attestation délivrée par le jury mentionné au titre VII, dont il ressort que le membre du personnel a une connaissance élémentaire de cette langue. "
Art.168. In artikel 28, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de woorden "of van de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "of van de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling of het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".
Art.168. Dans l'article 28, § 1er, alinéa 2, du même décret, inséré par le décret du 24 juin 2013, les mots " et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par les mots " , de la guidance en développement scolaire et du conseil scolaire pour l'inclusion et l'intégration ".
HOOFDSTUK 32. - Wijziging van het decreet van 17 mei 2004 over maatregelen inzake onderwijs, opleiding en infrastructuur - 2004
CHAPITRE 32. - Modification du décret du 17 mai 2004 portant des mesures en matière d'enseignement, de formation et d'infrastructure - 2004
Art.169. In artikel 20 van het decreet van 17 mei 2004 over maatregelen inzake onderwijs, opleiding en infrastructuur - 2004 wordt het derde lid, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, aangevuld met de woorden ", alsook op het ambt van lasthebber voor onderzoek en het ambt van externe evaluator".
Art.169. Dans l'article 20 du décret du 17 mai 2004 portant des mesures en matière d'enseignement, de formation et d'infrastructure - 2004, l'alinéa 3, inséré par le décret du 20 juin 2016, est complété par les mots " ainsi qu'aux fonctions de chargé de recherches et d'évaluateur externe ".
HOOFDSTUK 33. - Wijziging van het decreet van 1 juni 2004 betreffende de gezondheidspromotie en inzake medische preventie
CHAPITRE 33. - Modification du décret du 1er juin 2004 relatif à la promotion de la santé et à la prévention médicale
Art.170. In artikel 10.3 van het decreet van 1 juni 2004 betreffende de gezondheidspromotie en inzake medische preventie, ingevoegd bij het decreet van 20 februari 2017, worden de woorden "met de behandelende artsen," vervangen door de woorden "met de behandelende artsen en, naargelang van het geval, met de verantwoordelijke arts vermeld in de artikelen 3.22 tot 3.23.1 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren,".
Art.170. Dans l'article 10.3 du décret du 1er juin 2004 relatif à la promotion de la santé et à la prévention médicale, inséré par le décret du 20 février 2017, les mots " et, le cas échéant, avec le médecin responsable mentionné aux articles 3.22 à 3.23.1 du décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes " sont insérés entre les mots " avec les médecins traitants " et les mots " , le médecin-inspecteur ".
HOOFDSTUK 34. - Wijziging van het decreet van 6 juni 2005 houdende maatregelen inzake onderwijs 2005
CHAPITRE 34. - Modification du décret du 6 juin 2005 portant des mesures urgentes en matière d'enseignement 2005
Art.171. In artikel 18 van het decreet van 6 juni 2005 houdende maatregelen inzake onderwijs 2005, worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs" en worden de woorden "en Israëlite" vervangen door de woorden "israëlitische, orthodoxe, islamitische en anglicaanse".
Art.171. Dans l'article 18 du décret du 6 juin 2005 portant des mesures en matière d'enseignement 2005, les mots " directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements " sont remplacés par les mots " de l'enseignement communautaire " et les mots " et israélite " sont remplacés par les mots " , israélite, orthodoxe, islamique et anglicane ".
Art.172. Artikel 23, eerste lid, 5°, b), van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt:
"b) tijdstip: vanaf de week van het overlijden tot de laatste dag van de week van de begrafenis;"
"b) tijdstip: vanaf de week van het overlijden tot de laatste dag van de week van de begrafenis;"
Art.172. A l'article 23, alinéa 1er, 5°, du même décret, le b) est remplacé par ce qui suit :
" b) période : à partir de la semaine au cours de laquelle le décès a lieu jusqu'au dernier jour de la semaine au cours de laquelle l'enterrement a lieu ".
" b) période : à partir de la semaine au cours de laquelle le décès a lieu jusqu'au dernier jour de la semaine au cours de laquelle l'enterrement a lieu ".
HOOFDSTUK 35. - Wijziging van het decreet van 27 juni 2005 houdende oprichting van een autonome hogeschool
CHAPITRE 35. - Modification du décret du 27 juin 2005 portant création d'une haute école autonome
Art.173. In artikel 1.3, 12.1°, van het decreet van 27 juni 2005 houdende oprichting van een autonome hogeschool, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".
Art.173. Dans l'article 1.3, 12.1, du décret du 27 juin 2005 portant création d'une haute école autonome, inséré par le décret du 25 juin 2012, les mots " et à la guidance en développement scolaire " sont remplacés par les mots " , la guidance en développement scolaire et la guidance pour l'inclusion et l'intégration ".
Art.174. Artikel 2.6, vierde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 oktober 2011, wordt vervangen als volgt: "Het departement financiële en bestuurswetenschappen omvat de afdelingen "boekhouding", "bank", "verzekeringen" en "public and business administration". De duale basisopleidingen in de afdelingen "boekhouding", "bank", "verzekeringen" en "public and business administration" worden respectievelijk afgesloten met het diploma bachelor in de financiële en bestuurswetenschappen afdeling boekhouding, het diploma bachelor in de financiële en bestuurswetenschappen afdeling bankwezen, het diploma bachelor in de financiële en bestuurswetenschappen afdeling verzekeringen of het diploma bachelor in de financiële en bestuurswetenschappen afdeling public and business administration."
Art.174. Dans l'article 2.6, alinéa 4, du même décret, inséré par le décret du 24 octobre 2011, la première phrase est complétée par les mots " ainsi que "sciences administratives et gestion publique" " et la seconde phrase, par les mots " ou, selon le cas, de bachelor en sciences financières et administratives section "sciences administratives et gestion publique" ".
Art.175. Titel II, ondertitel 3, hoofdstuk 2, van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt aangevuld met een artikel 2.8.4., luidende:
"Art. 2.8.4 - Competenties in de afdeling Public and Business Administration
§ 1 - De basisopleiding wordt zo georganiseerd dat ze de student de mogelijkheid biedt op zijn minst de volgende competenties te ontwikkelen:
1° getallen en gegevens verzamelen, verwerken en interpreteren;
2° boekhoudkundige diensten vakkundig verwerken en in voorkomend geval uitvoeren;
3° strategieën inzake organisatie en bedrijfsbeheer toepassen;
4° projecten plannen, uitvoeren en evalueren;
5° tekstverwerkings- en rekenbladsoftware vakkundig toepassen; informatie- en communicatietechnologieën gebruiken;
6° in de dagelijkse werkomgeving rekening houden met de juridische grondbeginselen;
7° basiscompetenties inzake personeelsbeheer ontwikkelen;
8° autodidactische competenties ontwikkelen en aldus actief deelnemen aan het proces van levenslang leren.
§ 2 - De opleidingsactiviteiten die noodzakelijk zijn voor het verwerven van deze competenties steunen, in het kader van de basisopleiding, op zijn minst op de volgende opleidingsgebieden:
1° boekhouding;
2° financiële wiskunde;
3° recht;
4° statistiek;
5° fiscaliteit;
6° informatica;
7° organisatie en bedrijfsbeheer;
8° bedrijfs- en arbeidspedagogiek;
9° talen."
"Art. 2.8.4 - Competenties in de afdeling Public and Business Administration
§ 1 - De basisopleiding wordt zo georganiseerd dat ze de student de mogelijkheid biedt op zijn minst de volgende competenties te ontwikkelen:
1° getallen en gegevens verzamelen, verwerken en interpreteren;
2° boekhoudkundige diensten vakkundig verwerken en in voorkomend geval uitvoeren;
3° strategieën inzake organisatie en bedrijfsbeheer toepassen;
4° projecten plannen, uitvoeren en evalueren;
5° tekstverwerkings- en rekenbladsoftware vakkundig toepassen; informatie- en communicatietechnologieën gebruiken;
6° in de dagelijkse werkomgeving rekening houden met de juridische grondbeginselen;
7° basiscompetenties inzake personeelsbeheer ontwikkelen;
8° autodidactische competenties ontwikkelen en aldus actief deelnemen aan het proces van levenslang leren.
§ 2 - De opleidingsactiviteiten die noodzakelijk zijn voor het verwerven van deze competenties steunen, in het kader van de basisopleiding, op zijn minst op de volgende opleidingsgebieden:
1° boekhouding;
2° financiële wiskunde;
3° recht;
4° statistiek;
5° fiscaliteit;
6° informatica;
7° organisatie en bedrijfsbeheer;
8° bedrijfs- en arbeidspedagogiek;
9° talen."
Art.175. Dans le titre II, sous-titre 3, chapitre 2, du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 20 juin 2016, il est inséré un article 2.8.4. rédigé comme suit :
" Art. 2.8.4. - Compétences dans la section "Sciences administratives et gestion publique"
§ 1er - La formation initiale est organisée de façon à permettre à l'étudiant de développer au moins les compétences suivantes :
1° collecter, traiter et interpréter des chiffres et des données;
2° préparer les services comptables dans les règles de l'art et, le cas échéant, les organiser;
3° utiliser des stratégies d'organisation et de gestion d'entreprise;
4° planifier, mener et évaluer des projets;
5° mettre en oeuvre, dans les règles de l'art, les programmes de traitement de texte et de tableur; utiliser les technologies de l'information et de la communication;
6° tenir compte des bases juridiques dans son environnement de travail quotidien;
7° développer des compétences fondamentales en gestion de personnel;
8° développer des compétences d'autoapprentissage et ainsi participer activement au processus d'apprentissage tout au long de la vie.
§ 2 - Les activités de formation nécessaires à l'acquisition de ces compétences reposent, dans le cadre de la formation initiale, sur les domaines de formation suivants :
1° comptabilité;
2° mathématiques financières;
3° droit;
4° statistiques;
5° fiscalité;
6° informatique;
7° organisation et gestion d'entreprise;
8° pédagogie d'entreprise et de travail;
9° langues. "
" Art. 2.8.4. - Compétences dans la section "Sciences administratives et gestion publique"
§ 1er - La formation initiale est organisée de façon à permettre à l'étudiant de développer au moins les compétences suivantes :
1° collecter, traiter et interpréter des chiffres et des données;
2° préparer les services comptables dans les règles de l'art et, le cas échéant, les organiser;
3° utiliser des stratégies d'organisation et de gestion d'entreprise;
4° planifier, mener et évaluer des projets;
5° mettre en oeuvre, dans les règles de l'art, les programmes de traitement de texte et de tableur; utiliser les technologies de l'information et de la communication;
6° tenir compte des bases juridiques dans son environnement de travail quotidien;
7° développer des compétences fondamentales en gestion de personnel;
8° développer des compétences d'autoapprentissage et ainsi participer activement au processus d'apprentissage tout au long de la vie.
§ 2 - Les activités de formation nécessaires à l'acquisition de ces compétences reposent, dans le cadre de la formation initiale, sur les domaines de formation suivants :
1° comptabilité;
2° mathématiques financières;
3° droit;
4° statistiques;
5° fiscalité;
6° informatique;
7° organisation et gestion d'entreprise;
8° pédagogie d'entreprise et de travail;
9° langues. "
Art.176. In artikel 3.2.1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 oktober 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het opschrift wordt vervangen als volgt: "Art. 3.2.1 Toelating tot de basisopleiding in de afdelingen boekhouding, bank, verzekeringen en public and business administration";
2° in de inleidende zin worden de woorden "en verzekeringen" vervangen door de woorden ", verzekeringen en public and business administration".
1° het opschrift wordt vervangen als volgt: "Art. 3.2.1 Toelating tot de basisopleiding in de afdelingen boekhouding, bank, verzekeringen en public and business administration";
2° in de inleidende zin worden de woorden "en verzekeringen" vervangen door de woorden ", verzekeringen en public and business administration".
Art.176. A l'article 3.2.1. du même décret, inséré par le décret du 24 octobre 2011, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'intitulé, les mots " et assurances " sont remplacés par les mots " , assurances ainsi que sciences administratives et gestion publique ";
2° dans la phrase introductive, les mots " et assurances : " sont remplacés par les mots " , assurances ainsi que sciences administratives et gestion publique : ".
1° dans l'intitulé, les mots " et assurances " sont remplacés par les mots " , assurances ainsi que sciences administratives et gestion publique ";
2° dans la phrase introductive, les mots " et assurances : " sont remplacés par les mots " , assurances ainsi que sciences administratives et gestion publique : ".
Art.177. In artikel 3.18, § 2, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 oktober 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "en verzekeringen" vervangen door de woorden ", verzekeringen en public and business administration";
2° in het tweede lid worden de woorden "en 2.8.3" vervangen door de woorden ", 2.8.3 en 2.8.4".
1° in het eerste lid worden de woorden "en verzekeringen" vervangen door de woorden ", verzekeringen en public and business administration";
2° in het tweede lid worden de woorden "en 2.8.3" vervangen door de woorden ", 2.8.3 en 2.8.4".
Art.177. A l'article 3.18, § 2, du même décret, inséré par le décret du 24 octobre 2011, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 1er, les mots " et assurances " sont remplacés par les mots " assurances ainsi que sciences administratives et gestion publique ";
2° dans l'alinéa 2, les mots " et 2.8.3. " sont remplacés par les mots " , 2.8.3. et 2.8.4. ".
1° dans l'alinéa 1er, les mots " et assurances " sont remplacés par les mots " assurances ainsi que sciences administratives et gestion publique ";
2° dans l'alinéa 2, les mots " et 2.8.3. " sont remplacés par les mots " , 2.8.3. et 2.8.4. ".
Art.178. Artikel 5.3 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 11 mei 2009 en 24 juni 2013, wordt vervangen als volgt:
"bij de ambten in de hogeschool gaat het om de ambten vermeld in de volgende artikelen van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel, alsook administratief personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen:
1° artikel 6, bepalingen onder D en E;
2° artikel 7, bepaling onder a), 3bis und 4bis;
3° artikel 10.1, bepaling onder a), 4°, 6° en 7°."
"bij de ambten in de hogeschool gaat het om de ambten vermeld in de volgende artikelen van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel, alsook administratief personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen:
1° artikel 6, bepalingen onder D en E;
2° artikel 7, bepaling onder a), 3bis und 4bis;
3° artikel 10.1, bepaling onder a), 4°, 6° en 7°."
Art.178. L'article 5.3 du même décret, modifié par les décrets des 11 mai 2009 et 24 juin 2013, est remplacé par ce qui suit :
" En ce qui concerne les fonctions au sein de la haute école, il s'agit des fonctions énumérées aux articles suivants de l'arrêté royal du 2 octobre 1968 déterminant et classant les fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et les fonctions des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements :
1° l'article 6, D et E;
2° l'article 7, a), 3bis et 4bis;
3° l'article 10.1, a), 4°, 6° et 7°. "
" En ce qui concerne les fonctions au sein de la haute école, il s'agit des fonctions énumérées aux articles suivants de l'arrêté royal du 2 octobre 1968 déterminant et classant les fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et les fonctions des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements :
1° l'article 6, D et E;
2° l'article 7, a), 3bis et 4bis;
3° l'article 10.1, a), 4°, 6° et 7°. "
Art.179. In artikel 5.13 van hetzelfde decreet wordt het woord ", kunnen" vervangen door de woorden "en met uitzondering van de ambten vermeld in artikel 5.105, kunnen".
Art.179. Dans l'article 5.13 du même décret, les mots " toutes les fonctions " sont remplacés par les mots " toutes les autres fonctions ainsi que celles mentionnées à l'article 5.105 ".
Art.180. In artikel 5.45, § 3, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 25 oktober 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "de assistent-mediathecaris" vervangen door de woorden "de assistent-mediathecaris, de lasthebber voor onderzoek, de leden van het administratief personeel";
2° in het vijfde lid worden de woorden "de assistent-mediathecaris" vervangen door de woorden "de assistent-mediathecaris, de lasthebber voor onderzoek, de leden van het administratief personeel".
1° in het eerste lid worden de woorden "de assistent-mediathecaris" vervangen door de woorden "de assistent-mediathecaris, de lasthebber voor onderzoek, de leden van het administratief personeel";
2° in het vijfde lid worden de woorden "de assistent-mediathecaris" vervangen door de woorden "de assistent-mediathecaris, de lasthebber voor onderzoek, de leden van het administratief personeel".
Art.180. A l'article 5.45, § 3, du même décret, modifié par le décret du 25 octobre 2010, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 1er, les mots " de l'assistant médiathécaire " sont remplacés par les mots " de l'assistant médiathécaire, du chargé de recherches, des membres du personnel administratif ";
2° dans l'alinéa 5, les mots " l'assistant médiathécaire " sont remplacés par les mots " l'assistant médiathécaire, le chargé de recherches, les membres du personnel administratif ".
1° dans l'alinéa 1er, les mots " de l'assistant médiathécaire " sont remplacés par les mots " de l'assistant médiathécaire, du chargé de recherches, des membres du personnel administratif ";
2° dans l'alinéa 5, les mots " l'assistant médiathécaire " sont remplacés par les mots " l'assistant médiathécaire, le chargé de recherches, les membres du personnel administratif ".
Art.181. In artikel 5.92, 1°, h), van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 27 juni 2011, wordt het woord "verlof" vervangen door de woorden "voltijds verlof".
Art.181. Dans l'article 5.92, 1°, h), du même décret, remplacé par le décret du 27 juin 2011, les mots " à temps plein " sont insérés entre les mots " le congé " et les mots " pour mission ".
Art.182. In artikel 5.98, derde lid, 1°, h), van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 27 juni 2011, wordt het woord "verlof" vervangen door de woorden "voltijds verlof".
Art.182. A l'article 5.98, alinéa 3, 1°, h), du même décret, remplacé par le décret du 27 juin 2011, les mots " à temps plein " sont insérés entre les mots " le congé " et les mots " pour mission ".
Art.183. In hetzelfde decreet wordt het opschrift van titel V, ondertitel 18, ingevoegd bij het decreet van 25 oktober 2010, vervangen als volgt:
"Ondertitel 18 - Bijzondere bepalingen voor het ambt van lasthebber voor onderzoek, het ambt van externe evaluator en het ambt van adjunct"
"Ondertitel 18 - Bijzondere bepalingen voor het ambt van lasthebber voor onderzoek, het ambt van externe evaluator en het ambt van adjunct"
Art.183. L'intitulé du titre V, sous-titre 18, du même décret, inséré par le décret du 25 octobre 2010, est remplacé par ce qui suit :
" Sous-titre 18 - Dispositions particulières pour les fonctions de chargé de recherches, d'évaluateur externe et d'adjoint ".
" Sous-titre 18 - Dispositions particulières pour les fonctions de chargé de recherches, d'évaluateur externe et d'adjoint ".
Art.184. Artikel 5.105 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 oktober 2010 en gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt vervangen als volgt:
"Art. 5.105 - Principe
Deze ondertitel is van toepassing op de volgende ambten:
1° het ambt van lasthebber voor onderzoek;
2° het ambt van externe evaluator;
3° het ambt van adjunct."
"Art. 5.105 - Principe
Deze ondertitel is van toepassing op de volgende ambten:
1° het ambt van lasthebber voor onderzoek;
2° het ambt van externe evaluator;
3° het ambt van adjunct."
Art.184. L'article 5.105 du même décret, inséré par le décret du 25 octobre 2010 et modifié par le décret du 29 juin 2015, est remplacé par ce qui suit :
" Art. 5.105 - Principe
Le présent sous-titre s'applique aux fonctions suivantes :
1° la fonction de chargé de recherches;
2° la fonction d'évaluateur externe;
3° la fonction d'adjoint. "
" Art. 5.105 - Principe
Le présent sous-titre s'applique aux fonctions suivantes :
1° la fonction de chargé de recherches;
2° la fonction d'évaluateur externe;
3° la fonction d'adjoint. "
Art.185. Titel V, ondertitel 18, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 oktober 2010, wordt aangevuld met een artikel 5.105.1, luidende:
"Art. 5.105.1 - Toelatingsvoorwaarden
Wie één van de ambten vermeld in artikel 5.105 wil uitoefenen, moet:
1° voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 5.15, § 1, eerste lid, met uitzondering van de voorwaarden vermeld in de bepaling onder 5°;
2° houder zijn van één der volgende bekwaamheidsbewijzen:
a) voor het ambt van lasthebber voor onderzoek: het vereiste bekwaamheidsbewijs bepaald in artikel 10, bepaling onder 18quater, van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psycho-sociaal personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen;
b) voor het ambt van externe evaluator: het vereiste bekwaamheidsbewijs bepaald in artikel 10, bepaling onder 18sexies, van hetzelfde koninklijk besluit van 22 april 1969;
c) voor het ambt van adjunct: ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad;
3° in het laatste beoordelings- of evaluatieverslag ten minste de vermelding "goed" gekregen hebben, voor zover een dergelijke evaluatiestructuur bestaat;
4° zijn kandidatuur ingediend hebben in de vorm en binnen de termijn die in de oproep tot de kandidaten zijn vastgelegd."
"Art. 5.105.1 - Toelatingsvoorwaarden
Wie één van de ambten vermeld in artikel 5.105 wil uitoefenen, moet:
1° voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 5.15, § 1, eerste lid, met uitzondering van de voorwaarden vermeld in de bepaling onder 5°;
2° houder zijn van één der volgende bekwaamheidsbewijzen:
a) voor het ambt van lasthebber voor onderzoek: het vereiste bekwaamheidsbewijs bepaald in artikel 10, bepaling onder 18quater, van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psycho-sociaal personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen;
b) voor het ambt van externe evaluator: het vereiste bekwaamheidsbewijs bepaald in artikel 10, bepaling onder 18sexies, van hetzelfde koninklijk besluit van 22 april 1969;
c) voor het ambt van adjunct: ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad;
3° in het laatste beoordelings- of evaluatieverslag ten minste de vermelding "goed" gekregen hebben, voor zover een dergelijke evaluatiestructuur bestaat;
4° zijn kandidatuur ingediend hebben in de vorm en binnen de termijn die in de oproep tot de kandidaten zijn vastgelegd."
Art.185. Dans le titre V, sous-titre 18, du même décret, inséré par le décret du 25 octobre 2010, il est inséré un article 5.105.1 rédigé comme suit :
" Art. 5.105.1 - Conditions d'admission
Toute personne peut exercer l'une des fonctions mentionnées à l'article 5.105 si :
1° elle remplit les conditions énumérées à l'article 5.15, § 1er, alinéa 1er, à l'exception du 5°;
2° elle est titulaire de l'un des titres de capacité suivants :
a) pour la fonction de chargé de recherches : le titre requis fixé à l'article 10, 18quater, de l'arrêté royal du 22 avril 1969 fixant les titres requis des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et des internats dépendant de ces établissements;
b) pour la fonction d'évaluateur externe : le titre fixé à l'article 10, 18sexies, du même arrêté royal du 22 avril 1969;
c) pour la fonction d'adjoint : au moins un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré;
3° elle a obtenu au moins la mention "bon" dans le dernier rapport d'évaluation ou bulletin de signalement, dans la mesure où une telle structure d'évaluation/de signalement existe;
4° elle a introduit sa candidature dans le respect des formes et des délais fixés dans l'appel aux candidats. "
" Art. 5.105.1 - Conditions d'admission
Toute personne peut exercer l'une des fonctions mentionnées à l'article 5.105 si :
1° elle remplit les conditions énumérées à l'article 5.15, § 1er, alinéa 1er, à l'exception du 5°;
2° elle est titulaire de l'un des titres de capacité suivants :
a) pour la fonction de chargé de recherches : le titre requis fixé à l'article 10, 18quater, de l'arrêté royal du 22 avril 1969 fixant les titres requis des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et des internats dépendant de ces établissements;
b) pour la fonction d'évaluateur externe : le titre fixé à l'article 10, 18sexies, du même arrêté royal du 22 avril 1969;
c) pour la fonction d'adjoint : au moins un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré;
3° elle a obtenu au moins la mention "bon" dans le dernier rapport d'évaluation ou bulletin de signalement, dans la mesure où une telle structure d'évaluation/de signalement existe;
4° elle a introduit sa candidature dans le respect des formes et des délais fixés dans l'appel aux candidats. "
Art.186. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.2, luidende:
"Art. 5.105.2 - Oproep tot de kandidaten en sollicitatie
De raad van bestuur maakt de oproep tot de kandidaten voor de ambten vermeld in artikel 5.105 bekend in de pers, door aanplakking in de school en in elke passende vorm.
De oproep bevat het profiel dat voor het te bekleden ambt vereist wordt.
De kandidatuur wordt ingediend per aangetekende brief. Bij de sollicitatiebrief voegt de kandidaat minstens een kopie van de vereiste diploma's, het in artikel 596, tweede lid, van het Strafwetboek bedoelde uittreksel uit het strafregister dat niet ouder is dan zes maanden, een curriculum vitae en een motivering."
"Art. 5.105.2 - Oproep tot de kandidaten en sollicitatie
De raad van bestuur maakt de oproep tot de kandidaten voor de ambten vermeld in artikel 5.105 bekend in de pers, door aanplakking in de school en in elke passende vorm.
De oproep bevat het profiel dat voor het te bekleden ambt vereist wordt.
De kandidatuur wordt ingediend per aangetekende brief. Bij de sollicitatiebrief voegt de kandidaat minstens een kopie van de vereiste diploma's, het in artikel 596, tweede lid, van het Strafwetboek bedoelde uittreksel uit het strafregister dat niet ouder is dan zes maanden, een curriculum vitae en een motivering."
Art.186. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 5.105.2 rédigé comme suit :
" Art. 5.105.2 - Appel aux candidats et candidature
L'appel aux candidats pour les fonctions mentionnées à l'article 5.105 est publié par le conseil d'administration dans la presse, dans les écoles par affichage et sous toute autre forme appropriée.
L'appel aux candidats mentionne le profil requis pour la fonction à pourvoir.
La candidature est introduite par recommandé. Le candidat y joint au moins une copie des diplômes requis, un extrait du casier judiciaire tel que visé à l'article 596, alinéa 2, du Code de procédure pénale et datant de moins de six mois, ainsi qu'un curriculum vit[00e6] et une lettre de motivation. "
" Art. 5.105.2 - Appel aux candidats et candidature
L'appel aux candidats pour les fonctions mentionnées à l'article 5.105 est publié par le conseil d'administration dans la presse, dans les écoles par affichage et sous toute autre forme appropriée.
L'appel aux candidats mentionne le profil requis pour la fonction à pourvoir.
La candidature est introduite par recommandé. Le candidat y joint au moins une copie des diplômes requis, un extrait du casier judiciaire tel que visé à l'article 596, alinéa 2, du Code de procédure pénale et datant de moins de six mois, ainsi qu'un curriculum vit[00e6] et une lettre de motivation. "
Art.187. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.3, luidende:
"Art. 5.105.3 - Aanstelling
De raad van bestuur beslist welke kandidaat aangesteld wordt.
Hij steunt zich daarbij onder andere op de motiveringsbrief van de kandidaat, op een of meer sollicitatiegesprekken evenals op de beroepservaring en het geschikheidsprofiel."
"Art. 5.105.3 - Aanstelling
De raad van bestuur beslist welke kandidaat aangesteld wordt.
Hij steunt zich daarbij onder andere op de motiveringsbrief van de kandidaat, op een of meer sollicitatiegesprekken evenals op de beroepservaring en het geschikheidsprofiel."
Art.187. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 5.105.3 rédigé comme suit :
" Art. 5.105.3 - Désignation
Le conseil d'administration décide quel candidat sera désigné.
Il se base entre autres sur la lettre de motivation introduite par le candidat, un ou plusieurs entretiens de candidature ainsi que sur l'expérience professionnelle et le profil d'aptitude. "
" Art. 5.105.3 - Désignation
Le conseil d'administration décide quel candidat sera désigné.
Il se base entre autres sur la lettre de motivation introduite par le candidat, un ou plusieurs entretiens de candidature ainsi que sur l'expérience professionnelle et le profil d'aptitude. "
Art.188. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.4, luidende:
"Art. 5.105.4 - Duur en beëindiging van de aanstelling
§ 1 - De aanstelling gebeurt voor een onbepaalde duur.
In afwijking van het eerste lid geschiedt de aanstelling voor een bepaalde duur, als het personeelslid een betrekking bekleedt die tijdelijk ter beschikking wordt gesteld van de hogeschool.
§ 2 - De aanstelling eindigt in de volgende gevallen:
1° in geval van een preventieve schorsing voor meer dan zes maanden;
2° in geval van een terbeschikkingstelling wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst voor meer dan zes maanden;
3° indien een van de volgende tuchtstraffen wordt opgelegd:
a) schorsing bij tuchtmaatregel;
b) op non-activiteitstelling bij tuchtmaatregel;
c) ontslag wegens een zware fout;
4° bij vrijwillig vertrek, indien het om een vastbenoemd personeelslid gaat;
5° bij vrijwillige beëindiging van de aanstelling;
6° bij eenzijdige opzegging door de raad van bestuur;
7° indien op het evaluatieverslag de vermelding "onvoldoende" staat.
De raad van bestuur kan de aanstelling beëindigen in geval van een verlof of terbeschikkingstelling wegens ziekte of gebrekkigheid voor een periode van meer dan zes opeenvolgende maanden.
In de gevallen vermeld in het eerste lid, 4° en 5°, dient de lasthebber voor onderzoek, de externe evaluator resp. de adjunct een opzeggingstermijn van 60 dagen in acht te nemen.
In het geval vermeld in het eerste lid, 6°, beloopt de opzeggingstermijn drie maanden, als de lasthebber voor onderzoek, de externe evaluator resp. de adjunct een ambtsanciënniteit van ten hoogste vijf jaar telt; voor elke begonnen termijn van vijf jaar wordt de duur van de opzeggingstermijn met drie maanden verlengd.
De opzeggingstermijn bepaald in het derde en het vierde lid kan in onderlinge overeenstemming met de raad van bestuur worden verkort. De opzegging geschiedt per aangetekende brief met vermelding van de duur en het begin van de opzeggingstermijn. De aangetekende brief heeft uitwerking vanaf de derde werkdag na de verzendingsdatum.
§ 3 - De aanstelling van de externe evaluator eindigt na een jaar van ambtswege, als hij tijdens die periode niet geslaagd is voor een gespecialiseerde opleiding waarin de in de bijlage bepaalde competenties worden bijgebracht."
"Art. 5.105.4 - Duur en beëindiging van de aanstelling
§ 1 - De aanstelling gebeurt voor een onbepaalde duur.
In afwijking van het eerste lid geschiedt de aanstelling voor een bepaalde duur, als het personeelslid een betrekking bekleedt die tijdelijk ter beschikking wordt gesteld van de hogeschool.
§ 2 - De aanstelling eindigt in de volgende gevallen:
1° in geval van een preventieve schorsing voor meer dan zes maanden;
2° in geval van een terbeschikkingstelling wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst voor meer dan zes maanden;
3° indien een van de volgende tuchtstraffen wordt opgelegd:
a) schorsing bij tuchtmaatregel;
b) op non-activiteitstelling bij tuchtmaatregel;
c) ontslag wegens een zware fout;
4° bij vrijwillig vertrek, indien het om een vastbenoemd personeelslid gaat;
5° bij vrijwillige beëindiging van de aanstelling;
6° bij eenzijdige opzegging door de raad van bestuur;
7° indien op het evaluatieverslag de vermelding "onvoldoende" staat.
De raad van bestuur kan de aanstelling beëindigen in geval van een verlof of terbeschikkingstelling wegens ziekte of gebrekkigheid voor een periode van meer dan zes opeenvolgende maanden.
In de gevallen vermeld in het eerste lid, 4° en 5°, dient de lasthebber voor onderzoek, de externe evaluator resp. de adjunct een opzeggingstermijn van 60 dagen in acht te nemen.
In het geval vermeld in het eerste lid, 6°, beloopt de opzeggingstermijn drie maanden, als de lasthebber voor onderzoek, de externe evaluator resp. de adjunct een ambtsanciënniteit van ten hoogste vijf jaar telt; voor elke begonnen termijn van vijf jaar wordt de duur van de opzeggingstermijn met drie maanden verlengd.
De opzeggingstermijn bepaald in het derde en het vierde lid kan in onderlinge overeenstemming met de raad van bestuur worden verkort. De opzegging geschiedt per aangetekende brief met vermelding van de duur en het begin van de opzeggingstermijn. De aangetekende brief heeft uitwerking vanaf de derde werkdag na de verzendingsdatum.
§ 3 - De aanstelling van de externe evaluator eindigt na een jaar van ambtswege, als hij tijdens die periode niet geslaagd is voor een gespecialiseerde opleiding waarin de in de bijlage bepaalde competenties worden bijgebracht."
Art.188. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 5.105.4 rédigé comme suit :
" Art. 5.105.4 - Durée et fin de la désignation
§ 1er - La désignation est à durée indéterminée.
Par dérogation au premier alinéa, la désignation est à durée déterminée si le membre du personnel revêt un emploi mis temporairement à la disposition de la haute école.
§ 2 - La désignation prend fin dans les cas suivants :
1° suspension préventive de plus de six mois;
2° mise en disponibilité par retrait d'emploi dans l'intérêt du service de plus de six mois;
3° prononcé des peines disciplinaires suivantes :
a) une suspension disciplinaire;
b) une mise en non-activité par mesure disciplinaire;
c) un licenciement pour faute grave;
4° démission volontaire, s'il s'agit d'un membre du personnel nommé à titre définitif;
5° renonciation volontaire à la désignation;
6° résiliation unilatérale par le conseil d'administration;
7° rapport d'évaluation portant la mention "insuffisant".
Le conseil d'administration peut mettre fin à la désignation en cas de congé ou de mise en disponibilité pour cause de maladie ou d'infirmité pour une période ininterrompue de plus de six mois.
Dans les cas prévus à l'alinéa 1er, 4° et 5°, le chargé de recherches, l'évaluateur externe ou l'adjoint, selon le cas, doit respecter un délai de préavis de soixante jours.
Dans le cas prévu à l'alinéa 1er, 6°, le délai de préavis est de trois mois lorsque l'ancienneté de fonction en tant que chargé de recherches, évaluateur externe ou adjoint, selon le cas, est inférieure ou égale à cinq ans; la durée de préavis est prolongée de trois mois pour chaque période entamée de cinq ans.
Le délai de préavis visé aux alinéas 3 et 4 peut être raccourci moyennant l'accord du conseil d'administration. Le congé est donné par recommandé indiquant la durée du préavis et son début. Le recommandé produit ses effets le troisième jour ouvrable suivant la date de son expédition.
§ 3 - La désignation de l'évaluateur externe expire d'office après un an lorsqu'il n'a pas, pendant cette période, réussi une formation spécialisée transmettant les compétences fixées en annexe. "
" Art. 5.105.4 - Durée et fin de la désignation
§ 1er - La désignation est à durée indéterminée.
Par dérogation au premier alinéa, la désignation est à durée déterminée si le membre du personnel revêt un emploi mis temporairement à la disposition de la haute école.
§ 2 - La désignation prend fin dans les cas suivants :
1° suspension préventive de plus de six mois;
2° mise en disponibilité par retrait d'emploi dans l'intérêt du service de plus de six mois;
3° prononcé des peines disciplinaires suivantes :
a) une suspension disciplinaire;
b) une mise en non-activité par mesure disciplinaire;
c) un licenciement pour faute grave;
4° démission volontaire, s'il s'agit d'un membre du personnel nommé à titre définitif;
5° renonciation volontaire à la désignation;
6° résiliation unilatérale par le conseil d'administration;
7° rapport d'évaluation portant la mention "insuffisant".
Le conseil d'administration peut mettre fin à la désignation en cas de congé ou de mise en disponibilité pour cause de maladie ou d'infirmité pour une période ininterrompue de plus de six mois.
Dans les cas prévus à l'alinéa 1er, 4° et 5°, le chargé de recherches, l'évaluateur externe ou l'adjoint, selon le cas, doit respecter un délai de préavis de soixante jours.
Dans le cas prévu à l'alinéa 1er, 6°, le délai de préavis est de trois mois lorsque l'ancienneté de fonction en tant que chargé de recherches, évaluateur externe ou adjoint, selon le cas, est inférieure ou égale à cinq ans; la durée de préavis est prolongée de trois mois pour chaque période entamée de cinq ans.
Le délai de préavis visé aux alinéas 3 et 4 peut être raccourci moyennant l'accord du conseil d'administration. Le congé est donné par recommandé indiquant la durée du préavis et son début. Le recommandé produit ses effets le troisième jour ouvrable suivant la date de son expédition.
§ 3 - La désignation de l'évaluateur externe expire d'office après un an lorsqu'il n'a pas, pendant cette période, réussi une formation spécialisée transmettant les compétences fixées en annexe. "
Art.189. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.5, luidende:
"Artikel 5.105.5 - Voorwaarden m.b.t. de benoeming
Een lasthebber voor onderzoek, externe evaluator of een adjunct wordt vastbenoemd, als:
1° hij aan de voorwaarden van artikel 5.105.1 voldoet;
2° hij een ambtsanciënniteit van ten minste vijf jaar telt die berekend wordt overeenkomstig artikel 5.38;
3° op zijn laatste evaluatieverslag ten minste de vermelding "goed" als eindconclusie staat."
"Artikel 5.105.5 - Voorwaarden m.b.t. de benoeming
Een lasthebber voor onderzoek, externe evaluator of een adjunct wordt vastbenoemd, als:
1° hij aan de voorwaarden van artikel 5.105.1 voldoet;
2° hij een ambtsanciënniteit van ten minste vijf jaar telt die berekend wordt overeenkomstig artikel 5.38;
3° op zijn laatste evaluatieverslag ten minste de vermelding "goed" als eindconclusie staat."
Art.189. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 5.105.5 rédigé comme suit :
" Article 5.105.5 - Conditions de nomination
Un chargé de recherches, un évaluateur externe ou un adjoint est nommé à titre définitif si :
1° il remplit les conditions mentionnées à l'article 5.105.1;
2° il justifie une ancienneté de fonction de cinq ans minimum, calculée conformément à l'article 5.38;
3° son dernier rapport d'évaluation porte au moins en conclusion la mention "bon". "
" Article 5.105.5 - Conditions de nomination
Un chargé de recherches, un évaluateur externe ou un adjoint est nommé à titre définitif si :
1° il remplit les conditions mentionnées à l'article 5.105.1;
2° il justifie une ancienneté de fonction de cinq ans minimum, calculée conformément à l'article 5.38;
3° son dernier rapport d'évaluation porte au moins en conclusion la mention "bon". "
Art.190. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.6, luidende:
"Art. 5.105.6 - Oproep tot de kandidaten en kandidatuur voor de benoeming
De inrichtende macht bepaalt welke definitief vacante betrekkingen voor benoeming vrijgegeven worden.
Elk jaar in de tweede helft van de maand februari doet de inrichtende macht een oproep tot de kandidaten voor een vaste benoeming. Deze oproep wordt in de school bekendgemaakt, door aanplakking en in elke andere vorm die de inrichtende macht gepast acht. De oproep wordt ter informatie aan de Regering bezorgd.
De oproep bevat een lijst met de betrekkingen die op 1 oktober heel waarschijnlijk vacant zullen zijn en voor de benoeming vrijgemaakt worden. De oproep omvat gegevens over de aard en de omvang van de te begeven betrekkingen, alsmede de voorwaarden waaraan de kandidaten moeten voldoen en vermeldt in welke vorm en binnen welke termijn de kandidaturen moeten worden ingediend."
"Art. 5.105.6 - Oproep tot de kandidaten en kandidatuur voor de benoeming
De inrichtende macht bepaalt welke definitief vacante betrekkingen voor benoeming vrijgegeven worden.
Elk jaar in de tweede helft van de maand februari doet de inrichtende macht een oproep tot de kandidaten voor een vaste benoeming. Deze oproep wordt in de school bekendgemaakt, door aanplakking en in elke andere vorm die de inrichtende macht gepast acht. De oproep wordt ter informatie aan de Regering bezorgd.
De oproep bevat een lijst met de betrekkingen die op 1 oktober heel waarschijnlijk vacant zullen zijn en voor de benoeming vrijgemaakt worden. De oproep omvat gegevens over de aard en de omvang van de te begeven betrekkingen, alsmede de voorwaarden waaraan de kandidaten moeten voldoen en vermeldt in welke vorm en binnen welke termijn de kandidaturen moeten worden ingediend."
Art.190. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 5.105.6 rédigé comme suit :
" Art. 5.105.6 - Appel aux candidats et candidature à la nomination
Le pouvoir organisateur fixe les emplois définitivement vacants pouvant être libérés pour une nomination.
Au cours de la deuxième quinzaine du mois de février de chaque année, le pouvoir organisateur lance un appel aux candidats à une nomination définitive. Cet appel est affiché dans l'école et publié sous toute autre forme jugée adéquate par le pouvoir organisateur. Cet appel est transmis pour information au Gouvernement.
L'appel contient une liste des emplois qui seront probablement vacants au 1er octobre et qui ont été libérés pour une nomination. Il contient des indications sur la nature et le volume des emplois à pourvoir, les conditions requises dans le chef des candidats ainsi que la forme et le délai dans lesquels les candidatures doivent être introduites. "
" Art. 5.105.6 - Appel aux candidats et candidature à la nomination
Le pouvoir organisateur fixe les emplois définitivement vacants pouvant être libérés pour une nomination.
Au cours de la deuxième quinzaine du mois de février de chaque année, le pouvoir organisateur lance un appel aux candidats à une nomination définitive. Cet appel est affiché dans l'école et publié sous toute autre forme jugée adéquate par le pouvoir organisateur. Cet appel est transmis pour information au Gouvernement.
L'appel contient une liste des emplois qui seront probablement vacants au 1er octobre et qui ont été libérés pour une nomination. Il contient des indications sur la nature et le volume des emplois à pourvoir, les conditions requises dans le chef des candidats ainsi que la forme et le délai dans lesquels les candidatures doivent être introduites. "
Art.191. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.7, luidende:
"Art. 5.105.7 - Benoeming
De vaste benoemingen geschieden op 1 oktober in de betrekkingen vermeld in artikel 5.105.6, derde lid, die op dat ogenblik nog vacant zijn.
Het minimale aantal uren bij een eerste benoeming in een ambt beloopt één vierde van het aantal uren vereist voor een voltijdse betrekking.
Een vaste benoeming geschiedt voor volledige uren.
Voor de benoeming van een kandidaat baseert de inrichtende macht zijn keuze onder andere op één of meer sollicitatiegesprekken, de beroepservaring, het geschiktheidsprofiel en het evaluatieverslag."
"Art. 5.105.7 - Benoeming
De vaste benoemingen geschieden op 1 oktober in de betrekkingen vermeld in artikel 5.105.6, derde lid, die op dat ogenblik nog vacant zijn.
Het minimale aantal uren bij een eerste benoeming in een ambt beloopt één vierde van het aantal uren vereist voor een voltijdse betrekking.
Een vaste benoeming geschiedt voor volledige uren.
Voor de benoeming van een kandidaat baseert de inrichtende macht zijn keuze onder andere op één of meer sollicitatiegesprekken, de beroepservaring, het geschiktheidsprofiel en het evaluatieverslag."
Art.191. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 5.105.7 rédigé comme suit :
" Art. 5.105.7 - Nomination
Les nominations à titre définitif interviennent le 1er octobre dans les emplois visés à l'article 5.105.6, alinéa 3, qui sont encore vacants à cette date.
Lors d'une première nomination à une fonction, le nombre minimal d'heures correspond à un quart du nombre d'heures requis pour un emploi à temps plein.
Une nomination à titre définitif s'opère pour des heures complètes.
Pour sélectionner un candidat à la nomination, le pouvoir organisateur se base entre autres sur un ou plusieurs entretiens, l'expérience professionnelle, le profil d'aptitude et le rapport d'évaluation. "
" Art. 5.105.7 - Nomination
Les nominations à titre définitif interviennent le 1er octobre dans les emplois visés à l'article 5.105.6, alinéa 3, qui sont encore vacants à cette date.
Lors d'une première nomination à une fonction, le nombre minimal d'heures correspond à un quart du nombre d'heures requis pour un emploi à temps plein.
Une nomination à titre définitif s'opère pour des heures complètes.
Pour sélectionner un candidat à la nomination, le pouvoir organisateur se base entre autres sur un ou plusieurs entretiens, l'expérience professionnelle, le profil d'aptitude et le rapport d'évaluation. "
Art.192. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.8, luidende:
"Art. 5.105.8 - Statuut
Tijdens de uitoefening van zijn ambt valt de lasthebber voor onderzoek, de externe evaluator of, naargelang van het geval, de adjunct onder het onderhavige statuut, met uitzondering van de artikelen 5.17 tot 5.38 en 5.77."
"Art. 5.105.8 - Statuut
Tijdens de uitoefening van zijn ambt valt de lasthebber voor onderzoek, de externe evaluator of, naargelang van het geval, de adjunct onder het onderhavige statuut, met uitzondering van de artikelen 5.17 tot 5.38 en 5.77."
Art.192. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 5.105.8 rédigé comme suit :
" Art. 5.105.8 - Statut
Durant l'exercice de la fonction, le chargé de recherches, l'évaluateur externe ou l'adjoint, selon le cas, est soumis au présent statut, à l'exception des articles 5.17 à 5.38 et 5.77. "
" Art. 5.105.8 - Statut
Durant l'exercice de la fonction, le chargé de recherches, l'évaluateur externe ou l'adjoint, selon le cas, est soumis au présent statut, à l'exception des articles 5.17 à 5.38 et 5.77. "
Art.193. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.9, luidende:
"Art. 5.105.9 - Tijdelijke vervanging
§ 1 - Indien de lasthebber voor onderzoek, de externe evaluator of de adjunct zijn ambt neerlegt of wegens een toegekend verlof of een toegekende terbeschikkingstelling tijdelijk afwezig is, kan de raad van bestuur hem tot het einde van het daaropvolgende schooljaar vervangen door een persoon die voldoet aan de in artikel 5.105.1 vermelde voorwaarden, met uitzondering van die vermeld onder 3°.
§ 2 - Tijdens de duur van de tijdelijke vervanging zijn de artikelen 5.105.8 en 5.105.11 tot 5.105.13 van toepassing op het vervangend personeelslid."
"Art. 5.105.9 - Tijdelijke vervanging
§ 1 - Indien de lasthebber voor onderzoek, de externe evaluator of de adjunct zijn ambt neerlegt of wegens een toegekend verlof of een toegekende terbeschikkingstelling tijdelijk afwezig is, kan de raad van bestuur hem tot het einde van het daaropvolgende schooljaar vervangen door een persoon die voldoet aan de in artikel 5.105.1 vermelde voorwaarden, met uitzondering van die vermeld onder 3°.
§ 2 - Tijdens de duur van de tijdelijke vervanging zijn de artikelen 5.105.8 en 5.105.11 tot 5.105.13 van toepassing op het vervangend personeelslid."
Art.193. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 5.105.9 rédigé comme suit :
" Art. 5.105.9 - Remplacement temporaire
§ 1er - Si le chargé de recherches, l'évaluateur externe ou l'adjoint démissionne de sa fonction ou est temporairement absent en raison d'un des types de congé ou de mise en disponibilité, le conseil d'administration peut le remplacer jusqu'à la fin de l'année scolaire suivante par une autre personne remplissant les conditions mentionnées à l'article 5.105.1, à l'exception du 3°.
§ 2 - Pendant le remplacement temporaire, les articles 5.105.8 et 5.105.11 à 5.105.13 s'appliquent au remplaçant. "
" Art. 5.105.9 - Remplacement temporaire
§ 1er - Si le chargé de recherches, l'évaluateur externe ou l'adjoint démissionne de sa fonction ou est temporairement absent en raison d'un des types de congé ou de mise en disponibilité, le conseil d'administration peut le remplacer jusqu'à la fin de l'année scolaire suivante par une autre personne remplissant les conditions mentionnées à l'article 5.105.1, à l'exception du 3°.
§ 2 - Pendant le remplacement temporaire, les articles 5.105.8 et 5.105.11 à 5.105.13 s'appliquent au remplaçant. "
Art.194. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.10, luidende:
"Art. 5.105.10 - Evaluatieverslag en beroepsmogelijkheid
§ 1 - Voor de lasthebbers voor onderzoek, externe evaluatoren en adjuncten stelt de directeur om de vijf schooljaren minstens één evaluatieverslag op. Daartoe voert hij een evaluatiegesprek.
De lasthebber voor onderzoek, de externe evaluator of, naargelang van het geval, de adjunct kan een evaluatie schriftelijk bij de directeur aanvragen. Het tijdstip van de aanvraag houdt rekening met de naleving van de termijn bepaald in artikel 5.39, § 3, eerste lid, eerste zin.
§ 2 - De lasthebber voor onderzoek, de externe evaluator of, naargelang van het geval, de adjunct stelt vooraf een verslag op waarin hij de balans opmaakt van zijn activiteiten van de jongste jaren en waarin hij voorstellen voor de verdere ontwikkeling van de hogeschool doet. Dat verslag dient als basis voor het evaluatiegesprek.
Het evaluatieverslag heeft één van de volgende vermeldingen als eindconclusie: "zeer goed", "goed", "voldoende", "niet tevredenstellend" of "onvoldoende".
§ 3 - De procedure vermeld in artikel 5.39, §§ 3 en 4, is van toepassing."
"Art. 5.105.10 - Evaluatieverslag en beroepsmogelijkheid
§ 1 - Voor de lasthebbers voor onderzoek, externe evaluatoren en adjuncten stelt de directeur om de vijf schooljaren minstens één evaluatieverslag op. Daartoe voert hij een evaluatiegesprek.
De lasthebber voor onderzoek, de externe evaluator of, naargelang van het geval, de adjunct kan een evaluatie schriftelijk bij de directeur aanvragen. Het tijdstip van de aanvraag houdt rekening met de naleving van de termijn bepaald in artikel 5.39, § 3, eerste lid, eerste zin.
§ 2 - De lasthebber voor onderzoek, de externe evaluator of, naargelang van het geval, de adjunct stelt vooraf een verslag op waarin hij de balans opmaakt van zijn activiteiten van de jongste jaren en waarin hij voorstellen voor de verdere ontwikkeling van de hogeschool doet. Dat verslag dient als basis voor het evaluatiegesprek.
Het evaluatieverslag heeft één van de volgende vermeldingen als eindconclusie: "zeer goed", "goed", "voldoende", "niet tevredenstellend" of "onvoldoende".
§ 3 - De procedure vermeld in artikel 5.39, §§ 3 en 4, is van toepassing."
Art.194. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 5.105.10 rédigé comme suit :
" Art. 5.105.10 - Rapport d'évaluation et possibilité de recours
§ 1er - Le directeur établit au moins un rapport d'évaluation par période de cinq années scolaires pour les chargés de recherches, évaluateurs externes et adjoints. A cette fin, il procède à un entretien d'évaluation.
Le chargé de recherches, l'évaluateur externe ou l'adjoint, selon le cas, peut demander une telle évaluation par écrit auprès du directeur. Le moment de la demande tient compte du respect du délai mentionné à l'article 5.39, § 3, alinéa 1er, première phrase.
§ 2 - Le chargé de recherches, l'évaluateur externe ou l'adjoint, selon le cas, établit au préalable un rapport dans lequel il dresse un bilan de son activité au cours des dernières années et formule des propositions pour le futur développement de la haute école. Ce rapport servira de base à l'entretien d'évaluation.
Le rapport d'évaluation porte en conclusion l'une des mentions suivantes : "très bon", "bon", "suffisant", insatisfaisant" ou "insuffisant".
§ 3 - La procédure énoncée à l'article 5.39, §§ 3 et 4, est d'application. "
" Art. 5.105.10 - Rapport d'évaluation et possibilité de recours
§ 1er - Le directeur établit au moins un rapport d'évaluation par période de cinq années scolaires pour les chargés de recherches, évaluateurs externes et adjoints. A cette fin, il procède à un entretien d'évaluation.
Le chargé de recherches, l'évaluateur externe ou l'adjoint, selon le cas, peut demander une telle évaluation par écrit auprès du directeur. Le moment de la demande tient compte du respect du délai mentionné à l'article 5.39, § 3, alinéa 1er, première phrase.
§ 2 - Le chargé de recherches, l'évaluateur externe ou l'adjoint, selon le cas, établit au préalable un rapport dans lequel il dresse un bilan de son activité au cours des dernières années et formule des propositions pour le futur développement de la haute école. Ce rapport servira de base à l'entretien d'évaluation.
Le rapport d'évaluation porte en conclusion l'une des mentions suivantes : "très bon", "bon", "suffisant", insatisfaisant" ou "insuffisant".
§ 3 - La procédure énoncée à l'article 5.39, §§ 3 et 4, est d'application. "
Art.195. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.11, luidende:
"Art. 5.105.11 - Wedde en premie
§ 1 - Tijdens de uitoefening van het ambt ontvangen de lasthebber voor onderzoek en de adjunct een wedde met toepassing van titel II tot II.2 van het decreet van 21 april 2008 houdende valorisatie van het lerarenberoep.
Tijdens de uitoefening van het ambt ontvangt de externe evaluator een wedde op basis van de volgende weddeschalen vermeld in de bijlage van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat:
1° externe evaluator die ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit: 471;
2° externe evaluator die niet ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit: 270.
§ 2 - Als het ambt van externe evaluator uitgeoefend wordt door een personeelslid dat in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs in een ander ambt voor onbepaalde duur aangesteld of vast benoemd is, dan ontvangt hij, in afwijking van § 1, tweede lid, verder zijn wedde, evenals, ter compensatie, een maandelijkse premie die als volgt wordt berekend:
P = X - M
P = de premie
X = de wedde vermeld in § 1, tweede lid;
M = de maandelijkse brutowedde van het personeelslid.
De premie wordt gelijktijdig met de maandelijkse wedde en onder dezelfde voorwaarden uitbetaald.
In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 wordt de premie verder uitbetaald, voor zover de directeur niet door het ziekenfonds wordt vergoed.
§ 3 - Als het ambt van externe evaluator uitgeoefend wordt door een persoon die niet in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs in een ander ambt voor onbepaalde duur aangesteld of vast benoemd is, dan ontvangt hij vakantiegeld en een eindejaarspremie overeenkomstig de bepalingen die in het onderwijs gelden, waarbij het in § 1, tweede lid, vermeld bedrag als berekeningsbasis dient.
§ 4 - Het bedrag vermeld in de §§ 1 tot 3 is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982, het koninklijk besluit van 24 december 1993 en de wetten van 2 januari 2001 en 19 juli 2001."
"Art. 5.105.11 - Wedde en premie
§ 1 - Tijdens de uitoefening van het ambt ontvangen de lasthebber voor onderzoek en de adjunct een wedde met toepassing van titel II tot II.2 van het decreet van 21 april 2008 houdende valorisatie van het lerarenberoep.
Tijdens de uitoefening van het ambt ontvangt de externe evaluator een wedde op basis van de volgende weddeschalen vermeld in de bijlage van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat:
1° externe evaluator die ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit: 471;
2° externe evaluator die niet ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit: 270.
§ 2 - Als het ambt van externe evaluator uitgeoefend wordt door een personeelslid dat in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs in een ander ambt voor onbepaalde duur aangesteld of vast benoemd is, dan ontvangt hij, in afwijking van § 1, tweede lid, verder zijn wedde, evenals, ter compensatie, een maandelijkse premie die als volgt wordt berekend:
P = X - M
P = de premie
X = de wedde vermeld in § 1, tweede lid;
M = de maandelijkse brutowedde van het personeelslid.
De premie wordt gelijktijdig met de maandelijkse wedde en onder dezelfde voorwaarden uitbetaald.
In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 wordt de premie verder uitbetaald, voor zover de directeur niet door het ziekenfonds wordt vergoed.
§ 3 - Als het ambt van externe evaluator uitgeoefend wordt door een persoon die niet in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs in een ander ambt voor onbepaalde duur aangesteld of vast benoemd is, dan ontvangt hij vakantiegeld en een eindejaarspremie overeenkomstig de bepalingen die in het onderwijs gelden, waarbij het in § 1, tweede lid, vermeld bedrag als berekeningsbasis dient.
§ 4 - Het bedrag vermeld in de §§ 1 tot 3 is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982, het koninklijk besluit van 24 december 1993 en de wetten van 2 januari 2001 en 19 juli 2001."
Art.195. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 5.105.11 rédigé comme suit :
" Art. 5 105.11 - Traitement et prime
§ 1er - Durant l'exercice de la fonction, le chargé de recherches et l'adjoint perçoivent un traitement en application des titres II à II.2 du décret du 21 avril 2008 portant valorisation du métier d'enseignant.
Durant l'exercice de la fonction, l'évaluateur externe perçoit un traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement suivante, figurant dans l'annexe de l'arrêté royal du 27 juin 1974 fixant au 1er avril 1972 les échelles des fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, auxiliaire d'éducation, paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement de l'Etat, des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection de l'enseignement par correspondance et de l'enseignement primaire subventionné et fixant les échelles des grades du personnel des centres psycho-médico-sociaux de l'Etat :
1° évaluateur externe qui dispose au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré 471;
2° évaluateur externe qui ne dispose pas au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré 270.
§ 2 - Si un membre du personnel, désigné pour une durée indéterminée ou nommé à titre définitif dans une autre fonction dans l'enseignement organisé ou subventionné par la Communauté germanophone, exerce la fonction d'évaluateur externe, il continue, par dérogation au § 1er, alinéa 2, à percevoir son traitement et bénéficie d'une prime mensuelle compensatoire calculée comme suit :
P = X - M
P = la prime
X = le traitement visé au § 1er, alinéa 2
M = le traitement mensuel brut du membre du personnel
La prime est liquidée en même temps que le traitement mensuel et aux mêmes conditions.
Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, la prime continue à être versée pour autant que l'évaluateur externe ne soit pas à la charge de la mutualité.
§ 3 - Si une personne, qui n'est pas désignée pour une durée indéterminée ou nommée à titre définitif dans une autre fonction dans l'enseignement organisé ou subventionné par la Communauté germanophone, exerce la fonction d'évaluateur externe, elle perçoit le pécule de vacances et une prime de fin d'année conformément aux dispositions valables dans l'enseignement, le montant mentionné au § 1er, alinéa 2, servant de base pour le calcul.
§ 4 - Le montant calculé en application des §§ 1er à 3 est soumis aux fluctuations de l'indice des prix à la consommation conformément à la loi du 1er mars 1977 organisant un régime de liaison à l'indice des prix à la consommation du Royaume de certaines dépenses dans le secteur public, modifié par les arrêtés royaux n° 178 du 30 décembre 1982 et du 24 décembre 1993 et les lois des 2 janvier 2001 et 19 juillet 2001. "
" Art. 5 105.11 - Traitement et prime
§ 1er - Durant l'exercice de la fonction, le chargé de recherches et l'adjoint perçoivent un traitement en application des titres II à II.2 du décret du 21 avril 2008 portant valorisation du métier d'enseignant.
Durant l'exercice de la fonction, l'évaluateur externe perçoit un traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement suivante, figurant dans l'annexe de l'arrêté royal du 27 juin 1974 fixant au 1er avril 1972 les échelles des fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, auxiliaire d'éducation, paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement de l'Etat, des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection de l'enseignement par correspondance et de l'enseignement primaire subventionné et fixant les échelles des grades du personnel des centres psycho-médico-sociaux de l'Etat :
1° évaluateur externe qui dispose au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré 471;
2° évaluateur externe qui ne dispose pas au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré 270.
§ 2 - Si un membre du personnel, désigné pour une durée indéterminée ou nommé à titre définitif dans une autre fonction dans l'enseignement organisé ou subventionné par la Communauté germanophone, exerce la fonction d'évaluateur externe, il continue, par dérogation au § 1er, alinéa 2, à percevoir son traitement et bénéficie d'une prime mensuelle compensatoire calculée comme suit :
P = X - M
P = la prime
X = le traitement visé au § 1er, alinéa 2
M = le traitement mensuel brut du membre du personnel
La prime est liquidée en même temps que le traitement mensuel et aux mêmes conditions.
Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, la prime continue à être versée pour autant que l'évaluateur externe ne soit pas à la charge de la mutualité.
§ 3 - Si une personne, qui n'est pas désignée pour une durée indéterminée ou nommée à titre définitif dans une autre fonction dans l'enseignement organisé ou subventionné par la Communauté germanophone, exerce la fonction d'évaluateur externe, elle perçoit le pécule de vacances et une prime de fin d'année conformément aux dispositions valables dans l'enseignement, le montant mentionné au § 1er, alinéa 2, servant de base pour le calcul.
§ 4 - Le montant calculé en application des §§ 1er à 3 est soumis aux fluctuations de l'indice des prix à la consommation conformément à la loi du 1er mars 1977 organisant un régime de liaison à l'indice des prix à la consommation du Royaume de certaines dépenses dans le secteur public, modifié par les arrêtés royaux n° 178 du 30 décembre 1982 et du 24 décembre 1993 et les lois des 2 janvier 2001 et 19 juillet 2001. "
Art.196. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.12, luidende:
"Art. 5.105.12 - Terugkeer
Uitgezonderd in de gevallen vermeld in artikel 5.105.4, § 2, 3°, c), en 4°, bekleedt het personeelslid na het einde van de aanstelling opnieuw zijn voormalig ambt, voor zover het om een vastbenoemd personeelslid van de hogeschool gaat."
"Art. 5.105.12 - Terugkeer
Uitgezonderd in de gevallen vermeld in artikel 5.105.4, § 2, 3°, c), en 4°, bekleedt het personeelslid na het einde van de aanstelling opnieuw zijn voormalig ambt, voor zover het om een vastbenoemd personeelslid van de hogeschool gaat."
Art.196. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 5.105.12 rédigé comme suit :
" Art. 5.105.12 - Retour
Au terme de la désignation, le membre du personnel retrouve sa fonction antérieure pour autant qu'il s'agisse d'un membre du personnel de la haute école nommé à titre définitif, sauf dans les cas énoncés à l'article 5.105.4, § 2, 3°, c), et 4°. "
" Art. 5.105.12 - Retour
Au terme de la désignation, le membre du personnel retrouve sa fonction antérieure pour autant qu'il s'agisse d'un membre du personnel de la haute école nommé à titre définitif, sauf dans les cas énoncés à l'article 5.105.4, § 2, 3°, c), et 4°. "
Art.197. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.13, luidende:
"Art. 5.105.13 - Diensten die in aanmerking worden genomen
De diensten die het personeelslid tijdens de uitoefening van één van de ambten vermeld in artikel 5.105 heeft gepresteerd, worden in aanmerking genomen om de dienstanciënniteit, de ambtsanciënniteit en de geldelijke anciënniteit te bepalen."
"Art. 5.105.13 - Diensten die in aanmerking worden genomen
De diensten die het personeelslid tijdens de uitoefening van één van de ambten vermeld in artikel 5.105 heeft gepresteerd, worden in aanmerking genomen om de dienstanciënniteit, de ambtsanciënniteit en de geldelijke anciënniteit te bepalen."
Art.197. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 5.105.13 rédigé comme suit :
" Art. 5.105.13 - Prise en compte des services prestés
Les services prestés par le membre du personnel pendant l'exercice d'une des fonctions mentionnées à l'article 5.105 sont pris en considération pour calculer l'ancienneté de service, l'ancienneté de fonction et l'ancienneté pécuniaire. "
" Art. 5.105.13 - Prise en compte des services prestés
Les services prestés par le membre du personnel pendant l'exercice d'une des fonctions mentionnées à l'article 5.105 sont pris en considération pour calculer l'ancienneté de service, l'ancienneté de fonction et l'ancienneté pécuniaire. "
Art.198. In artikel 6.3, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het woord "mediatheken" wordt vervangen door de woorden "mediatheken, de coördinatie in het kader van politieke opvoeding".
2° het getal "7,5" wordt vervangen door het getal "10".
1° het woord "mediatheken" wordt vervangen door de woorden "mediatheken, de coördinatie in het kader van politieke opvoeding".
2° het getal "7,5" wordt vervangen door het getal "10".
Art.198. A l'article 6.3, alinéa 1er, du même décret, remplacé par le décret du 18 juin 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° les mots " la coordination dans le domaine de la formation politique, " sont insérés entre les mots " médiathèques pédagogiques " et les mots " ainsi que l'organisation ";
2° le nombre " 7,5 " est remplacé par le nombre " 10 ".
1° les mots " la coordination dans le domaine de la formation politique, " sont insérés entre les mots " médiathèques pédagogiques " et les mots " ainsi que l'organisation ";
2° le nombre " 7,5 " est remplacé par le nombre " 10 ".
Art.199. In artikel 6.7, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 18 juni 2018, wordt het getal "19,75" vervangen door het getal "19,25".
Art.199. Dans l'article 6.7, alinéa 1er, du même décret, remplacé par le décret du 18 juin 2018, le nombre " 19,75 " est remplacé par le nombre " 19,25 ".
Art.200. In artikel 6.8, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 25 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de woorden "drie voltijdse betrekkingen" vervangen door de woorden "één voltijdse betrekking".
Art.200. Dans l'article 6.8, alinéa 1er, du même décret, remplacé par le décret du 25 mai 2009 et modifié par le décret du 18 juin 2018, les mots " trois temps pleins " sont remplacés par les mots " un emploi à temps plein ".
Art.201. Titel IX van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt aangevuld met een artikel 9.11octies, luidende:
"Art. 9.11octies - In afwijking van de artikelen 5.105.1 tot 5.105.3 stelt de inrichtende macht met ingang van 1 september 2019 de volgende personen aan in het ambt van externe evaluator: de personeelsleden die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden vermeld in artikel 5.105.1, 1° en 2°, en die het ambt in kwestie in de schooljaren 2017-2018 en 2018-2019 telkens gedurende 15 weken als tijdelijk aangesteld personeelslid hebben uitgeoefend.
In afwijking van de artikelen 5.105.1 tot 5.105.3 stelt de inrichtende macht op 1 september 2019 de volgende personen aan als adjunct: de personeelsleden die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden vermeld in artikel 5.105.1, 1° en 2°, en die in het schooljaar 2018-2019 als tijdelijk aangesteld personeelslid al gedurende 15 weken het ambt van adjunct of het ambt van lasthebber voor onderzoek hebben uitgeoefend of als docent op de hogeschool de coördinatie van de aanvullende opleiding tot het verkrijgen van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs hebben verzorgd. Een door het inrichtingshoofd opgesteld attest waarin gepreciseerd wordt welke taken het personeelslid heeft uitgeoefend en hoeveel uren zijn opdracht omvatte, geldt als bewijs voor de inrichtende macht. De diensten die het op 1 september 2019 als adjunct aangestelde personeelslid vóór die datum in het ambt van lasthebber voor onderzoek of docent heeft gepresteerd, worden voor de berekening van de dienstanciënniteit vermeld in artikel 5.105.5 in aanmerking genomen alsof ze in het ambt van adjunct zouden zijn gepresteerd."
"Art. 9.11octies - In afwijking van de artikelen 5.105.1 tot 5.105.3 stelt de inrichtende macht met ingang van 1 september 2019 de volgende personen aan in het ambt van externe evaluator: de personeelsleden die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden vermeld in artikel 5.105.1, 1° en 2°, en die het ambt in kwestie in de schooljaren 2017-2018 en 2018-2019 telkens gedurende 15 weken als tijdelijk aangesteld personeelslid hebben uitgeoefend.
In afwijking van de artikelen 5.105.1 tot 5.105.3 stelt de inrichtende macht op 1 september 2019 de volgende personen aan als adjunct: de personeelsleden die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden vermeld in artikel 5.105.1, 1° en 2°, en die in het schooljaar 2018-2019 als tijdelijk aangesteld personeelslid al gedurende 15 weken het ambt van adjunct of het ambt van lasthebber voor onderzoek hebben uitgeoefend of als docent op de hogeschool de coördinatie van de aanvullende opleiding tot het verkrijgen van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs hebben verzorgd. Een door het inrichtingshoofd opgesteld attest waarin gepreciseerd wordt welke taken het personeelslid heeft uitgeoefend en hoeveel uren zijn opdracht omvatte, geldt als bewijs voor de inrichtende macht. De diensten die het op 1 september 2019 als adjunct aangestelde personeelslid vóór die datum in het ambt van lasthebber voor onderzoek of docent heeft gepresteerd, worden voor de berekening van de dienstanciënniteit vermeld in artikel 5.105.5 in aanmerking genomen alsof ze in het ambt van adjunct zouden zijn gepresteerd."
Art.201. Dans le titre IX du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 18 juin 2018, il est inséré un article 9.11octies rédigé comme suit :
" Art. 9.11octies - Par dérogation aux articles 5.105.1 à 5.105.3, le pouvoir organisateur désigne en tant qu'évaluateurs externes, au 1er septembre 2019, les membres du personnel qui remplissent les conditions d'admission mentionnées à l'article 5.105.1, 1° et 2°, et qui, au cours des années scolaires 2017-2018 et 2018-2019, ont déjà exercé ladite fonction pendant quinze semaines en tant que membre du personnel désigné à titre temporaire.
Par dérogation aux articles 5.105.1 à 5.105.3, le pouvoir organisateur désigne en tant qu'adjoints, au 1er septembre 2019, les membres du personnel qui remplissent les conditions d'admission mentionnées à l'article 5.105.1, 1° et 2°, et qui, au cours de l'année scolaire 2018-2019, ont déjà exercé pendant quinze semaines en tant que membre du personnel désigné à titre temporaire, soit la fonction d'adjoint, soit la fonction de chargé de recherches ou ont assuré, auprès de la haute école en tant que chargé de cours, la coordination de la formation supplémentaire menant à l'obtention d'un titre pédagogique. Une attestation rédigée par le chef d'établissement est présentée comme preuve au pouvoir organisateur, attestation précisant les missions assurées par le membre du personnel et le volume de la charge. Pour calculer l'ancienneté de service mentionnée à l'article 5.105.5, les services que le membre du personnel désigné en tant qu'adjoint au 1er septembre 2019 a prestés avant cette date dans la fonction de chargé de recherches ou de chargé de cours sont pris en considération comme s'ils avaient été prestés dans la fonction d'adjoint.
" Art. 9.11octies - Par dérogation aux articles 5.105.1 à 5.105.3, le pouvoir organisateur désigne en tant qu'évaluateurs externes, au 1er septembre 2019, les membres du personnel qui remplissent les conditions d'admission mentionnées à l'article 5.105.1, 1° et 2°, et qui, au cours des années scolaires 2017-2018 et 2018-2019, ont déjà exercé ladite fonction pendant quinze semaines en tant que membre du personnel désigné à titre temporaire.
Par dérogation aux articles 5.105.1 à 5.105.3, le pouvoir organisateur désigne en tant qu'adjoints, au 1er septembre 2019, les membres du personnel qui remplissent les conditions d'admission mentionnées à l'article 5.105.1, 1° et 2°, et qui, au cours de l'année scolaire 2018-2019, ont déjà exercé pendant quinze semaines en tant que membre du personnel désigné à titre temporaire, soit la fonction d'adjoint, soit la fonction de chargé de recherches ou ont assuré, auprès de la haute école en tant que chargé de cours, la coordination de la formation supplémentaire menant à l'obtention d'un titre pédagogique. Une attestation rédigée par le chef d'établissement est présentée comme preuve au pouvoir organisateur, attestation précisant les missions assurées par le membre du personnel et le volume de la charge. Pour calculer l'ancienneté de service mentionnée à l'article 5.105.5, les services que le membre du personnel désigné en tant qu'adjoint au 1er septembre 2019 a prestés avant cette date dans la fonction de chargé de recherches ou de chargé de cours sont pris en considération comme s'ils avaient été prestés dans la fonction d'adjoint.
Art.202. Dezelfde titel wordt aangevuld met een artikel 9.11novies, luidende:
"Art. 9.11novies - In afwijking van artikel 5.105.11, § 1, tweede lid, ontvangt een externe evaluator die vóór 1 september 2014 in dat ambt werd aangesteld, een wedde op basis van de weddeschaal 475 vervat in de bijlage van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 dat vermeld wordt in het tweede lid."
"Art. 9.11novies - In afwijking van artikel 5.105.11, § 1, tweede lid, ontvangt een externe evaluator die vóór 1 september 2014 in dat ambt werd aangesteld, een wedde op basis van de weddeschaal 475 vervat in de bijlage van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 dat vermeld wordt in het tweede lid."
Art.202. Dans le même titre, il est inséré un article 9.11novies rédigé comme suit :
" Art. 9.11novies - Par dérogation à l'article 5.105.11, § 1er, alinéa 2, l'évaluateur externe qui a été engagé dans cette fonction avant le 1er septembre 2014 perçoit un traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 475, figurant dans l'annexe de l'arrêté royal du 27 juin 1974 mentionné à l'alinéa 2.
" Art. 9.11novies - Par dérogation à l'article 5.105.11, § 1er, alinéa 2, l'évaluateur externe qui a été engagé dans cette fonction avant le 1er septembre 2014 perçoit un traitement calculé sur la base de l'échelle de traitement 475, figurant dans l'annexe de l'arrêté royal du 27 juin 1974 mentionné à l'alinéa 2.
Art.203. In hetzelfde decreet wordt de bijlage ingevoegd, die als bijlage is gevoegd bij dit besluit.
Art.203. L'annexe jointe au présent décret est insérée dans le même décret.
HOOFDSTUK 36. - Wijziging van het decreet van 26 juni 2006 houdende maatregelen inzake onderwijs 2006
CHAPITRE 36. - Modification du décret du 26 juin 2006 portant des mesures en matière d'enseignement 2006
Art.204. In artikel 113, tweede lid, van het decreet van 26 juni 2006 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs 2006, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepalingen onder 1°, b), 2°, b), 4°, b), 5°, b), 8°, b), 9°, a), 10°, a), 11°, b), en 12°, a), worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs";
2° de bepalingen onder 1°, a), 2°, a), 4°, a), 5°, a), 8°, a), en 11°, a), worden opgeheven;
3° in de bepaling 5°, c), 8°, c), en 11°, c) worden de woorden "en protestantse" telkens vervangen door de woorden "protestantse, israëlitische, orthodoxe, islamitische en anglicaanse".
1° in de bepalingen onder 1°, b), 2°, b), 4°, b), 5°, b), 8°, b), 9°, a), 10°, a), 11°, b), en 12°, a), worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs";
2° de bepalingen onder 1°, a), 2°, a), 4°, a), 5°, a), 8°, a), en 11°, a), worden opgeheven;
3° in de bepaling 5°, c), 8°, c), en 11°, c) worden de woorden "en protestantse" telkens vervangen door de woorden "protestantse, israëlitische, orthodoxe, islamitische en anglicaanse".
Art.204. A l'article 113, alinéa 2, du décret du 26 juin 2006 portant des mesures en matière d'enseignement 2006, modifié par le décret du 11 mai 2009, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le 1°, b), le 2°, b), le 4°, b), le 5°, b), le 8°, b), le 9°, a), le 10°, a), le 11°, b), et le 12°, a), les mots " directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements " sont chaque fois remplacés par les mots " de l'enseignement communautaire ";
2° dans les 1°, 2°, 4°, 5°, 8° et 11°, les a) sont à chaque fois abrogés;
3° dans le 5°, c), 8°, c), et 11°, c), les mots " et protestante " sont à chaque fois remplacés par les mots " , protestante, israélite, orthodoxe, islamique et anglicane ".
1° dans le 1°, b), le 2°, b), le 4°, b), le 5°, b), le 8°, b), le 9°, a), le 10°, a), le 11°, b), et le 12°, a), les mots " directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements " sont chaque fois remplacés par les mots " de l'enseignement communautaire ";
2° dans les 1°, 2°, 4°, 5°, 8° et 11°, les a) sont à chaque fois abrogés;
3° dans le 5°, c), 8°, c), et 11°, c), les mots " et protestante " sont à chaque fois remplacés par les mots " , protestante, israélite, orthodoxe, islamique et anglicane ".
Art.205. In artikel 114, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de bepaling onder 1° wordt opgeheven;
2° in de bepaling onder 2° worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".
1° de bepaling onder 1° wordt opgeheven;
2° in de bepaling onder 2° worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".
Art.205. A l'article 114, alinéa 2, du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
1° le 1° est abrogé;
2° le 2° est remplacé par ce qui suit :
" 2° à l'article 9 de l'arrêté royal du 15 janvier 1974 pris en application de l'article 160 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire; ".
1° le 1° est abrogé;
2° le 2° est remplacé par ce qui suit :
" 2° à l'article 9 de l'arrêté royal du 15 janvier 1974 pris en application de l'article 160 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire; ".
Art.206. Artikel 115 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt opgeheven.
Art.206. L'article 115 du même décret, modifié par le décret du 11 mai 2009, est abrogé.
Art.207. Artikel 115.1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 5 mei 2014, wordt opgeheven.
Art.207. L'article 115.1 du même décret, inséré par le décret du 5 mai 2014, est abrogé.
HOOFDSTUK 37. - Wijziging van het decreet van 21 april 2008 houdende valorisatie van het lerarenberoep
CHAPITRE 37. - Modification du décret du 21 avril 2008 portant valorisation du métier d'enseignant
Art.208. In artikel 103 van het decreet van 21 april 2008 houdende valorisatie van het lerarenberoep, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepaling onder 8° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 9° en 10°, luidende:
"9° de personeelsleden in het selectieambt van pedagogische coördinator voor inclusieve scholen;
10° de personeelsleden in het selectieambt van paramedische coördinator voor inclusieve scholen."
1° in de bepaling onder 8° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 9° en 10°, luidende:
"9° de personeelsleden in het selectieambt van pedagogische coördinator voor inclusieve scholen;
10° de personeelsleden in het selectieambt van paramedische coördinator voor inclusieve scholen."
Art.208. A l'article 103 du décret du 21 avril 2008 portant valorisation du métier d'enseignant, modifié en dernier lieu par le décret du 18 juin 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le 8°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
2° l'article est complété par les 9° et 10° rédigés comme suit :
" 9° aux membres du personnel occupant la fonction de sélection de coordinateur pédagogique dans des écoles inclusives;
10° aux membres du personnel occupant la fonction de sélection de coordinateur paramédical dans des écoles inclusives. "
1° dans le 8°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
2° l'article est complété par les 9° et 10° rédigés comme suit :
" 9° aux membres du personnel occupant la fonction de sélection de coordinateur pédagogique dans des écoles inclusives;
10° aux membres du personnel occupant la fonction de sélection de coordinateur paramédical dans des écoles inclusives. "
HOOFDSTUK 38. - Wijziging van het decreet van 23 maart 2009 betreffende de organisatie van het deeltijdse kunstonderwijs
CHAPITRE 38. - Modification du décret du 23 mars 2009 portant organisation de l'enseignement artistique à horaire réduit
Art.209. In artikel 70 van het decreet van 23 maart 2009 betreffende de organisatie van het deeltijdse kunstonderwijs worden de woorden "5 % " vervangen door de woorden "10 % ".
Art.209. Dans l'article 70 du décret du 23 mars 2009 portant organisation de l'enseignement artistique à horaire réduit, le nombre " 5 % " est remplacé par le nombre " 10 % ".
HOOFDSTUK 39. - Wijziging van het decreet van 25 mei 2009 over maatregelen inzake onderwijs en opleiding 2009
CHAPITRE 39. - Modification du décret du 25 mai 2009 portant sur des mesures en matière d'enseignement et de formation pour 2009
Art.210. In artikel 2 van het decreet van 25 mei 2009 over maatregelen inzake onderwijs en opleiding 2009, vervangen bij het decreet van 26 juni 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, 3°, worden de woorden "paragraaf 2" vervangen door de woorden "de paragrafen 2 tot 4";
2° in paragraaf 1, 5°, worden de woorden "erkenning van EU-beroepskwalificaties" vervangen door de woorden "erkenning van EU-beroepskwalificaties en/of beroepservaring";
3° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende:
" § 3 - Met een opleidingstitel wordt gelijkgesteld: elke opleidingstitel die of elk geheel van opleidingstitels dat werd afgegeven door een bevoegde autoriteit in een lidstaat, voor zover die titel of dat geheel van titels bewijzen dat betrokkene geslaagd is voor een opleiding die hij in de Unie in het kader van formele of niet-formele opleidingsprogramma's met beperkt of volledig leerplan verworven heeft, voor zover die titel of dat geheel van titels door die lidstaat als gelijkwaardig worden beschouwd en voor zover die titel of dat geheel van titels dezelfde rechten met betrekking tot de toegang tot een beroep of de uitoefening van een beroep toekennen of op de uitoefening van dat beroep voorbereiden.
Onder dezelfde voorwaarden als die van het eerste lid wordt met een dergelijke opleidingstitel ook gelijkgesteld: elke beroepskwalificatie die weliswaar niet voldoet aan de eisen die in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaat van oorsprong voor de toegang tot of uitoefening van een beroep zijn vastgesteld, maar die de houder ervan krachtens deze bepalingen verworven rechten verleent. Dit geldt met name indien de lidstaat van oorsprong het niveau verhoogt van de opleiding die vereist is voor de toegang tot een beroep of de uitoefening ervan, en indien een persoon die vroeger een opleiding heeft genoten die niet meer voldoet aan de eisen van de nieuwe kwalificatie, verworven rechten geniet uit hoofde van nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen; in dat geval wordt de vroeger genoten opleiding door de ontvangende lidstaat beschouwd als overeenkomend met het niveau van de nieuwe opleiding."
4° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende:
" § 4 - Met een opleidingstitel wordt gelijkgesteld: elk bekwaamheidsbewijs dat of elke opleidingstitel die afgegeven is in een andere lidstaat waar dat beroep niet gereglementeerd is, voor zover de houder het beroep in kwestie gedurende in totaal één jaar heeft uitgeoefend in een andere lidstaat waar dat beroep niet gereglementeerd is, hetzij voltijds in één jaar tijd, hetzij deeltijds gespreid over de voorbije tien jaar.
De bekwaamheidsbewijzen of opleidingstitels moeten:
1° afgegeven zijn door een bevoegde autoriteit in een lidstaat die overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat is aangewezen;
2° aantonen dat de houder op de uitoefening van het betrokken beroep is voorbereid.
De beroepservaring van één jaar vermeld in het eerste lid mag echter niet geëist worden, als de opleidingstitel waarover de aanvrager beschikt, een gereglementeerde opleiding bewijst."
1° in paragraaf 1, 3°, worden de woorden "paragraaf 2" vervangen door de woorden "de paragrafen 2 tot 4";
2° in paragraaf 1, 5°, worden de woorden "erkenning van EU-beroepskwalificaties" vervangen door de woorden "erkenning van EU-beroepskwalificaties en/of beroepservaring";
3° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende:
" § 3 - Met een opleidingstitel wordt gelijkgesteld: elke opleidingstitel die of elk geheel van opleidingstitels dat werd afgegeven door een bevoegde autoriteit in een lidstaat, voor zover die titel of dat geheel van titels bewijzen dat betrokkene geslaagd is voor een opleiding die hij in de Unie in het kader van formele of niet-formele opleidingsprogramma's met beperkt of volledig leerplan verworven heeft, voor zover die titel of dat geheel van titels door die lidstaat als gelijkwaardig worden beschouwd en voor zover die titel of dat geheel van titels dezelfde rechten met betrekking tot de toegang tot een beroep of de uitoefening van een beroep toekennen of op de uitoefening van dat beroep voorbereiden.
Onder dezelfde voorwaarden als die van het eerste lid wordt met een dergelijke opleidingstitel ook gelijkgesteld: elke beroepskwalificatie die weliswaar niet voldoet aan de eisen die in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaat van oorsprong voor de toegang tot of uitoefening van een beroep zijn vastgesteld, maar die de houder ervan krachtens deze bepalingen verworven rechten verleent. Dit geldt met name indien de lidstaat van oorsprong het niveau verhoogt van de opleiding die vereist is voor de toegang tot een beroep of de uitoefening ervan, en indien een persoon die vroeger een opleiding heeft genoten die niet meer voldoet aan de eisen van de nieuwe kwalificatie, verworven rechten geniet uit hoofde van nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen; in dat geval wordt de vroeger genoten opleiding door de ontvangende lidstaat beschouwd als overeenkomend met het niveau van de nieuwe opleiding."
4° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende:
" § 4 - Met een opleidingstitel wordt gelijkgesteld: elk bekwaamheidsbewijs dat of elke opleidingstitel die afgegeven is in een andere lidstaat waar dat beroep niet gereglementeerd is, voor zover de houder het beroep in kwestie gedurende in totaal één jaar heeft uitgeoefend in een andere lidstaat waar dat beroep niet gereglementeerd is, hetzij voltijds in één jaar tijd, hetzij deeltijds gespreid over de voorbije tien jaar.
De bekwaamheidsbewijzen of opleidingstitels moeten:
1° afgegeven zijn door een bevoegde autoriteit in een lidstaat die overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat is aangewezen;
2° aantonen dat de houder op de uitoefening van het betrokken beroep is voorbereid.
De beroepservaring van één jaar vermeld in het eerste lid mag echter niet geëist worden, als de opleidingstitel waarover de aanvrager beschikt, een gereglementeerde opleiding bewijst."
Art.210. A l'article 2 du décret du 25 mai 2009 portant sur des mesures en matière d'enseignement et de formation pour 2009, remplacé par le décret du 26 juin 2017, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le § 1er, 3°, les mots " au paragraphe 2 " sont remplacés par les mots " aux paragraphes 2 à 4 ";
2° dans le § 1er, le 5° est complété par les mots " et/ou par l'expérience professionnelle ";
3° l'article est complété par un paragraphe 3 rédigé comme suit :
" § 3 - Est assimilé à un diplôme de formation tout certificat ou l'ensemble de certificats de formation établis/délivrés par une autorité compétente dans un Etat membre dans la mesure où ils attestent de la réussite d'une formation acquise dans l'Union dans le cadre de programmes de formation formels et non formels de l'enseignement de plein exercice ou à horaire réduit, sont reconnus équivalent par cet Etat membre, accordent les mêmes droits quant à l'accès à ou l'exercice d'une profession ou préparent à l'exercice de cette profession.
Dans les conditions de l'alinéa 1er, ces diplômes de formation sont assimilés à des qualifications professionnelles, qui ne répondent certes pas aux exigences juridiques et administratives de l'Etat membre d'origine pour le choix et l'exercice d'une profession, mais qui n'en confèrent pas moins à leur titulaire des droits acquis aux termes desdites règles juridiques et administratives. Ceci est particulièrement vrai si le pays membre d'origine relève le niveau de formation requis pour accéder à une profession ou pour exercer ladite profession, et si une personne, ayant suivi au préalable une formation, qui ne correspond plus aux exigences des nouvelles qualifications requises, jouit de droits acquis aux termes des dispositions juridiques et administratives nationales; dans de tels cas, l'Etat membre d'accueil classe les formations précédemment suivies au même niveau que le nouveau parcours de formation.
4° l'article est complété par un paragraphe 4 rédigé comme suit :
" § 4 - Est assimilé à un titre de formation tout certificat d'aptitude ou de formation établi dans un Etat membre où ladite profession n'est pas réglementée, dans la mesure où le titulaire a exercé cette profession à temps plein pendant un an ou à temps partiel pendant une période totale correspondante au cours des dix années précédentes, et ce, dans un autre Etat membre où ladite profession n'est pas réglementée.
Les certificats d'aptitude et les diplômes de formation doivent :
1° avoir été établis dans un Etat membre par les autorités compétentes nommées conformément aux dispositions juridiques et administratives y applicables;
2° prouver que le détenteur a été préparé à l'exercice de la profession visée.
L'expérience professionnelle d'un an mentionnée à l'alinéa 1er ne peut toutefois pas être exigée si le titre de formation dont le demandeur dispose atteste d'un cursus de formation réglementé. "
1° dans le § 1er, 3°, les mots " au paragraphe 2 " sont remplacés par les mots " aux paragraphes 2 à 4 ";
2° dans le § 1er, le 5° est complété par les mots " et/ou par l'expérience professionnelle ";
3° l'article est complété par un paragraphe 3 rédigé comme suit :
" § 3 - Est assimilé à un diplôme de formation tout certificat ou l'ensemble de certificats de formation établis/délivrés par une autorité compétente dans un Etat membre dans la mesure où ils attestent de la réussite d'une formation acquise dans l'Union dans le cadre de programmes de formation formels et non formels de l'enseignement de plein exercice ou à horaire réduit, sont reconnus équivalent par cet Etat membre, accordent les mêmes droits quant à l'accès à ou l'exercice d'une profession ou préparent à l'exercice de cette profession.
Dans les conditions de l'alinéa 1er, ces diplômes de formation sont assimilés à des qualifications professionnelles, qui ne répondent certes pas aux exigences juridiques et administratives de l'Etat membre d'origine pour le choix et l'exercice d'une profession, mais qui n'en confèrent pas moins à leur titulaire des droits acquis aux termes desdites règles juridiques et administratives. Ceci est particulièrement vrai si le pays membre d'origine relève le niveau de formation requis pour accéder à une profession ou pour exercer ladite profession, et si une personne, ayant suivi au préalable une formation, qui ne correspond plus aux exigences des nouvelles qualifications requises, jouit de droits acquis aux termes des dispositions juridiques et administratives nationales; dans de tels cas, l'Etat membre d'accueil classe les formations précédemment suivies au même niveau que le nouveau parcours de formation.
4° l'article est complété par un paragraphe 4 rédigé comme suit :
" § 4 - Est assimilé à un titre de formation tout certificat d'aptitude ou de formation établi dans un Etat membre où ladite profession n'est pas réglementée, dans la mesure où le titulaire a exercé cette profession à temps plein pendant un an ou à temps partiel pendant une période totale correspondante au cours des dix années précédentes, et ce, dans un autre Etat membre où ladite profession n'est pas réglementée.
Les certificats d'aptitude et les diplômes de formation doivent :
1° avoir été établis dans un Etat membre par les autorités compétentes nommées conformément aux dispositions juridiques et administratives y applicables;
2° prouver que le détenteur a été préparé à l'exercice de la profession visée.
L'expérience professionnelle d'un an mentionnée à l'alinéa 1er ne peut toutefois pas être exigée si le titre de formation dont le demandeur dispose atteste d'un cursus de formation réglementé. "
Art.211. In artikel 3, § 1, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 26 juni 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt de bepaling onder 4° opgeheven;
2° in het eerste lid, 5°, worden de woorden "in voorkomend geval: " toegevoegd aan het begin van de zin;
3° het tweede lid wordt opgeheven;
4° het vierde lid wordt opgeheven;
5° in het vijfde lid wordt de tweede zin opgeheven.
1° in het eerste lid wordt de bepaling onder 4° opgeheven;
2° in het eerste lid, 5°, worden de woorden "in voorkomend geval: " toegevoegd aan het begin van de zin;
3° het tweede lid wordt opgeheven;
4° het vierde lid wordt opgeheven;
5° in het vijfde lid wordt de tweede zin opgeheven.
Art.211. A l'article 3, § 1er, du même décret, remplacé par le décret du 26 juin 2017, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 1er, le 4° est abrogé;
2° dans l'alinéa 1er, 5°, les mots " le cas échéant, " sont insérés en début de phrase.
3° l'alinéa 2 est abrogé;
4° l'alinéa 4 est abrogé.
5° dans l'alinéa 5, la deuxième phrase est abrogée.
1° dans l'alinéa 1er, le 4° est abrogé;
2° dans l'alinéa 1er, 5°, les mots " le cas échéant, " sont insérés en début de phrase.
3° l'alinéa 2 est abrogé;
4° l'alinéa 4 est abrogé.
5° dans l'alinéa 5, la deuxième phrase est abrogée.
Art.212. In hoofdstuk 1, afdeling 2, van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt een artikel 5.1 ingevoegd, luidende:
"Art. 5.1 - Gedeeltelijke toegang
§ 1 - De Regering verleent, geval per geval, gedeeltelijke toegang tot een beroepsactiviteit in een door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstelling, maar alleen als aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
1° de beroepsbeoefenaar is in de lidstaat van oorsprong zonder beperking gekwalificeerd om de beroepsactiviteit uit te oefenen waarvoor in een door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstelling een gedeeltelijke toegang gewenst wordt;
2° de verschillen tussen de regelmatig uitgeoefende beroepsactiviteit in de lidstaat van oorsprong en het gereglementeerde beroep in de Duitstalige Gemeenschap is zo groot dat de toepassing van compenserende maatregelen overeenkomstig artikel 5 zou betekenen dat van de aanvrager vereist wordt dat hij het volledige opleidingsprogramma in de Duitstalige Gemeenschap doorloopt om toegang te krijgen tot het volledige gereglementeerde beroep in de Duitstalige Gemeenschap;
3° de beroepsactiviteit kan objectief gescheiden worden van andere activiteiten die in de Duitstalige Gemeenschap onder het gereglementeerde beroep vallen;
4° voor de bepaling onder c) houdt de Regering rekening met het feit of de beroepsactiviteit in de lidstaat van oorsprong zelfstandig kan worden uitgeoefend.
§ 2 - De gedeeltelijke toegang kan geweigerd worden, als die weigering gewettigd wordt met dwingende redenen van algemeen belang en als die weigering geschikt is om het beoogde doel te bereiken en niet verder gaat dan hetgeen voor het bereiken van dat doel noodzakelijk is."
"Art. 5.1 - Gedeeltelijke toegang
§ 1 - De Regering verleent, geval per geval, gedeeltelijke toegang tot een beroepsactiviteit in een door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstelling, maar alleen als aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
1° de beroepsbeoefenaar is in de lidstaat van oorsprong zonder beperking gekwalificeerd om de beroepsactiviteit uit te oefenen waarvoor in een door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstelling een gedeeltelijke toegang gewenst wordt;
2° de verschillen tussen de regelmatig uitgeoefende beroepsactiviteit in de lidstaat van oorsprong en het gereglementeerde beroep in de Duitstalige Gemeenschap is zo groot dat de toepassing van compenserende maatregelen overeenkomstig artikel 5 zou betekenen dat van de aanvrager vereist wordt dat hij het volledige opleidingsprogramma in de Duitstalige Gemeenschap doorloopt om toegang te krijgen tot het volledige gereglementeerde beroep in de Duitstalige Gemeenschap;
3° de beroepsactiviteit kan objectief gescheiden worden van andere activiteiten die in de Duitstalige Gemeenschap onder het gereglementeerde beroep vallen;
4° voor de bepaling onder c) houdt de Regering rekening met het feit of de beroepsactiviteit in de lidstaat van oorsprong zelfstandig kan worden uitgeoefend.
§ 2 - De gedeeltelijke toegang kan geweigerd worden, als die weigering gewettigd wordt met dwingende redenen van algemeen belang en als die weigering geschikt is om het beoogde doel te bereiken en niet verder gaat dan hetgeen voor het bereiken van dat doel noodzakelijk is."
Art.212. Dans le chapitre 1er, section 2, du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 26 juin 2017, il est inséré un article 5.1 rédigé comme suit :
" Art. 5.1 - Accès partiel
§ 1er - Le Gouvernement accorde, au cas par cas, l'accès partiel à une activité professionnelle dans l'un des établissements d'enseignement organisé ou subventionné par la Communauté germanophone uniquement si toutes les conditions suivantes sont remplies :
1° le professionnel est pleinement qualifié pour exercer ladite activité professionnelle dans l'Etat membre d'origine pour laquelle l'accès partiel dans l'un des établissements d'enseignement organisé ou subventionné par la Communauté germanophone est demandé;
2° les différences entre l'activité professionnelle exercée légalement dans l'Etat membre d'origine et la profession règlementée en Communauté germanophone sont telles que l'application des mesures de compensation conformément à l'article 5 reviendrait à exiger du demandeur qu'il suive un programme de formation complet en Communauté germanophone afin d'accéder à l'ensemble de la profession réglementée au sein de cette dernière;
3° l'activité professionnelle peut être objectivement séparée des autres activités couvertes par la profession règlementée en Communauté germanophone;
4° aux fins du c), le Gouvernement examine si l'activité professionnelle peut être exercée de manière indépendante dans l'Etat membre d'origine.
§ 2 - L'accès partiel peut être refusé s'il est justifié par des raisons impérieuses d'intérêt général et est susceptible de garantir que l'objectif poursuivi est atteint et ne va pas au-delà de ce qui est nécessaire pour atteindre cet objectif.
" Art. 5.1 - Accès partiel
§ 1er - Le Gouvernement accorde, au cas par cas, l'accès partiel à une activité professionnelle dans l'un des établissements d'enseignement organisé ou subventionné par la Communauté germanophone uniquement si toutes les conditions suivantes sont remplies :
1° le professionnel est pleinement qualifié pour exercer ladite activité professionnelle dans l'Etat membre d'origine pour laquelle l'accès partiel dans l'un des établissements d'enseignement organisé ou subventionné par la Communauté germanophone est demandé;
2° les différences entre l'activité professionnelle exercée légalement dans l'Etat membre d'origine et la profession règlementée en Communauté germanophone sont telles que l'application des mesures de compensation conformément à l'article 5 reviendrait à exiger du demandeur qu'il suive un programme de formation complet en Communauté germanophone afin d'accéder à l'ensemble de la profession réglementée au sein de cette dernière;
3° l'activité professionnelle peut être objectivement séparée des autres activités couvertes par la profession règlementée en Communauté germanophone;
4° aux fins du c), le Gouvernement examine si l'activité professionnelle peut être exercée de manière indépendante dans l'Etat membre d'origine.
§ 2 - L'accès partiel peut être refusé s'il est justifié par des raisons impérieuses d'intérêt général et est susceptible de garantir que l'objectif poursuivi est atteint et ne va pas au-delà de ce qui est nécessaire pour atteindre cet objectif.
HOOFDSTUK 40. - Wijziging van het decreet van 25 oktober 2010 houdende pedagogische en administratieve vernieuwingen in het onderwijs
CHAPITRE 40. - Modification du décret du 25 octobre 2010 portant des nouveautés pédagogiques et administratives dans l'enseignement
Art.213. In artikel 1, § 1, 1°, van het decreet van 25 oktober 2010 houdende pedagogische en administratieve vernieuwingen in het onderwijs worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".
Art.213. Dans l'article 1er, § 1er, du décret du 25 octobre 2010 portant des nouveautés pédagogiques et administratives dans l'enseignement, le 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° à l'article 16, alinéa 1er, 5°, d), et à l'article 39, alinéa 1er, 5°, d), de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire; ".
" 1° à l'article 16, alinéa 1er, 5°, d), et à l'article 39, alinéa 1er, 5°, d), de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire; ".
HOOFDSTUK 41. - Wijziging van het decreet van 25 juni 2012 over de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling
CHAPITRE 41. - Modification du décret du 25 juin 2012 relatif à l'inspection scolaire et à la guidance en développement scolaire
Art.214. Het opschrift van het decreet van 25 juni 2012 over de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling wordt vervangen als volgt: "het decreet van 25 juni 2012 over de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".
Art.214. Dans l'intitulé du décret du 25 juin 2012 relatif à l'inspection scolaire et à la guidance en développement scolaire, les mots " et à la guidance en développement scolaire " sont remplacés par les mots " , la guidance en développement scolaire et la guidance pour l'inclusion et l'intégration ".
Art.215. Artikel 3 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "Er wordt een onderwijsinspectie, een adviespunt voor schoolontwikkeling en een adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs opgericht."
Art.215. L'article 3 du même décret est remplacé par ce qui suit :
" Une inspection scolaire, une guidance en développement scolaire ainsi qu'une guidance pour l'inclusion et l'intégration sont créées. "
" Une inspection scolaire, une guidance en développement scolaire ainsi qu'une guidance pour l'inclusion et l'intégration sont créées. "
Art.216. In artikel 4 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "Er wordt een voltijdse betrekking opgericht voor het hoofd van de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs, hierna "hoofd" genoemd;
2° er wordt een vierde lid ingevoegd, luidende:
"Er wordt een voltijdse betrekking opgericht voor de adjunct voor inclusie en integratie, hierna "adjunct" genoemd."
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "Er wordt een voltijdse betrekking opgericht voor het hoofd van de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs, hierna "hoofd" genoemd;
2° er wordt een vierde lid ingevoegd, luidende:
"Er wordt een voltijdse betrekking opgericht voor de adjunct voor inclusie en integratie, hierna "adjunct" genoemd."
Art.216. A l'article 4 du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
1° l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" Un emploi à temps plein est créé pour le chef de l'inspection scolaire, de la guidance en développement scolaire et de la guidance pour l'inclusion et l'intégration, ci-après dénommé "chef", ";
2° l'article est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" Un emploi à temps plein est créé pour l'adjoint pour l'inclusion et l'intégration, ci-après dénommé "adjoint". ";
1° l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" Un emploi à temps plein est créé pour le chef de l'inspection scolaire, de la guidance en développement scolaire et de la guidance pour l'inclusion et l'intégration, ci-après dénommé "chef", ";
2° l'article est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" Un emploi à temps plein est créé pour l'adjoint pour l'inclusion et l'intégration, ci-après dénommé "adjoint". ";
Art.217. In hoofdstuk 2 van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling 1 vervangen als volgt: "Afdeling 1 - Hoofd van de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".
Art.217. Dans le chapitre 2 du même décret, l'intitulé de la section 1re est remplacé par ce qui suit :
" Section 1re - Chef de l'inspection scolaire, de la guidance en développement scolaire et de la guidance pour l'inclusion et l'intégration ".
" Section 1re - Chef de l'inspection scolaire, de la guidance en développement scolaire et de la guidance pour l'inclusion et l'intégration ".
Art.218. In artikel 5 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "Het hoofd heeft de leiding over de onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct en coördineert de uitvoering van hun taken."
2° het tweede lid wordt vervangen als volgt: "Het hoofd kan zowel taken van de onderwijsinspecteurs, als taken van de adviseurs voor schoolontwikkeling en van de adjunct vervullen."
3° het derde lid wordt vervangen als volgt: "Na overleg met de onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct bepaalt het hoofd hun jaarlijkse plan inzake voortgezette opleiding om de vak- en vakoverschrijdende competenties te waarborgen en te verdiepen."
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "Het hoofd heeft de leiding over de onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct en coördineert de uitvoering van hun taken."
2° het tweede lid wordt vervangen als volgt: "Het hoofd kan zowel taken van de onderwijsinspecteurs, als taken van de adviseurs voor schoolontwikkeling en van de adjunct vervullen."
3° het derde lid wordt vervangen als volgt: "Na overleg met de onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct bepaalt het hoofd hun jaarlijkse plan inzake voortgezette opleiding om de vak- en vakoverschrijdende competenties te waarborgen en te verdiepen."
Art.218. A l'article 5 du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 1er, les mots " Le chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " et les mots " et des conseillers en développement scolaire " sont respectivement remplacés par les mots " Le chef " et les mots " , des conseillers en développement scolaire et de l'adjoint ";
2° dans l'alinéa 2, les mots " Le chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par les mots " Le chef " et la phrase est complétée par les mots " et de l'adjoint ";
3° l'alinéa 3 est remplacé par ce qui suit :
" Après consultation des inspecteurs scolaires, des conseillers en développement scolaire et de l'adjoint, le chef fixe leur plan annuel de formation continuée, afin de garantir et d'élargir les compétences disciplinaires et transversales. "
1° dans l'alinéa 1er, les mots " Le chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " et les mots " et des conseillers en développement scolaire " sont respectivement remplacés par les mots " Le chef " et les mots " , des conseillers en développement scolaire et de l'adjoint ";
2° dans l'alinéa 2, les mots " Le chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par les mots " Le chef " et la phrase est complétée par les mots " et de l'adjoint ";
3° l'alinéa 3 est remplacé par ce qui suit :
" Après consultation des inspecteurs scolaires, des conseillers en développement scolaire et de l'adjoint, le chef fixe leur plan annuel de formation continuée, afin de garantir et d'élargir les compétences disciplinaires et transversales. "
Art.219. In hoofdstuk 2 van hetzelfde decreet wordt een nieuwe afdeling 5 ingevoegd, die de artikelen 15.1 tot 15.3 bevat, luidende:
"Afdeling 5 - Adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs"
"Afdeling 5 - Adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs"
Art.219. Dans le chapitre 2 du même décret, il est inséré une section 5, comportant les articles 15.1 à 15.4, intitulée comme suit :
" Section 5 - Guidance pour l'inclusion et l'intégration ".
" Section 5 - Guidance pour l'inclusion et l'intégration ".
Art.220. In hoofdstuk 2, afdeling 5, van hetzelfde decreet wordt een artikel 15.1 ingevoegd, luidende:
"Art. 15.1 - Taken
Het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs zorgt voor de kwaliteitsbewaking en kwaliteitsontwikkeling van de bevorderingspedagogiek in het onderwijs en vervult, op verzoek van het schoolhoofd of de inrichtende macht, de volgende taken voor het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd, gesubsidieerd en erkend basis- en secundair onderwijs en voor de voortgezette schoolopleiding:
1° adviezen over bevorderingspedagogiek opstellen voor de Regering, in het bijzonder over aangevraagde integratiemaatregelen en inclusiemaatregelen;
2° concepten en projecten inzake bevorderingspedagogiek opstellen, bewerken en evalueren in samenwerking met inrichtende machten, scholen en andere betrokken instellingen;
3° pedagogische adviezen opstellen;
4° advies verlenen inzake bevorderingspedagogiek;
5° de integratie en inclusie van leerlingen in het onderwijs ondersteunen via casemanagement voor leerlingen met een complexe problematiek;
6° het adviespunt voor schoolontwikkeling ondersteunen bij het uitvoeren van taken inzake inclusie in het onderwijs;
7° de onderwijsinspectie ondersteunen bij het uitvoeren van taken inzake bemiddeling bij conflicten over de ondersteuning bij specifieke onderwijsbehoeften."
"Art. 15.1 - Taken
Het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs zorgt voor de kwaliteitsbewaking en kwaliteitsontwikkeling van de bevorderingspedagogiek in het onderwijs en vervult, op verzoek van het schoolhoofd of de inrichtende macht, de volgende taken voor het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd, gesubsidieerd en erkend basis- en secundair onderwijs en voor de voortgezette schoolopleiding:
1° adviezen over bevorderingspedagogiek opstellen voor de Regering, in het bijzonder over aangevraagde integratiemaatregelen en inclusiemaatregelen;
2° concepten en projecten inzake bevorderingspedagogiek opstellen, bewerken en evalueren in samenwerking met inrichtende machten, scholen en andere betrokken instellingen;
3° pedagogische adviezen opstellen;
4° advies verlenen inzake bevorderingspedagogiek;
5° de integratie en inclusie van leerlingen in het onderwijs ondersteunen via casemanagement voor leerlingen met een complexe problematiek;
6° het adviespunt voor schoolontwikkeling ondersteunen bij het uitvoeren van taken inzake inclusie in het onderwijs;
7° de onderwijsinspectie ondersteunen bij het uitvoeren van taken inzake bemiddeling bij conflicten over de ondersteuning bij specifieke onderwijsbehoeften."
Art.220. Dans le chapitre 2, section 5, du même décret, il est inséré un article 15.1 rédigé comme suit :
" Art. 15.1 - Missions
La guidance pour l'inclusion et l'intégration veille à garantir et développer la qualité de la pédagogie de soutien dans l'enseignement et, à la demande du chef d'établissement ou du pouvoir organisateur, assure les missions suivantes en ce qui concerne l'enseignement fondamental et secondaire organisé, subventionné et reconnu par la Communauté germanophone :
1° elle rend des avis au Gouvernement dans le domaine de la pédagogie de soutien, notamment concernant les mesures sollicitées en matière d'intégration et d'inclusion;
2° elle développe, élabore et évalue, en collaboration avec les pouvoirs organisateurs, les écoles et d'autres établissements concernés, des concepts et des projets en matière de pédagogie de soutien;
3° elle rend des avis pédagogiques;
4° elle prodigue des conseils en pédagogie de soutien;
5° elle appuie l'intégration et l'inclusion d'élèves dans l'enseignement par la gestion de cas pour des problèmes complexes;
6° elle appuie la guidance en développement scolaire en assurant les missions qui relèvent du développement scolaire inclusif;
7° elle appuie l'inspection scolaire en assurant les missions qui relèvent de la médiation en pédagogie de soutien. "
" Art. 15.1 - Missions
La guidance pour l'inclusion et l'intégration veille à garantir et développer la qualité de la pédagogie de soutien dans l'enseignement et, à la demande du chef d'établissement ou du pouvoir organisateur, assure les missions suivantes en ce qui concerne l'enseignement fondamental et secondaire organisé, subventionné et reconnu par la Communauté germanophone :
1° elle rend des avis au Gouvernement dans le domaine de la pédagogie de soutien, notamment concernant les mesures sollicitées en matière d'intégration et d'inclusion;
2° elle développe, élabore et évalue, en collaboration avec les pouvoirs organisateurs, les écoles et d'autres établissements concernés, des concepts et des projets en matière de pédagogie de soutien;
3° elle rend des avis pédagogiques;
4° elle prodigue des conseils en pédagogie de soutien;
5° elle appuie l'intégration et l'inclusion d'élèves dans l'enseignement par la gestion de cas pour des problèmes complexes;
6° elle appuie la guidance en développement scolaire en assurant les missions qui relèvent du développement scolaire inclusif;
7° elle appuie l'inspection scolaire en assurant les missions qui relèvent de la médiation en pédagogie de soutien. "
Art.221. In dezelfde afdeling wordt een artikel 15.2 ingevoegd, luidende:
Art. 15.2. - Uitbreiding
In opdracht van de Regering geeft het adviespunt advies aan andere pedagogische instellingen, indien deze instellingen daarmee ingestemd hebben.
Art. 15.2. - Uitbreiding
In opdracht van de Regering geeft het adviespunt advies aan andere pedagogische instellingen, indien deze instellingen daarmee ingestemd hebben.
Art.221. Dans la même section, il est inséré un article 15.2 rédigé comme suit :
" Art. 15.2 - Extension
Sur ordre du Gouvernement, elle conseille d'autres institutions pédagogiques, moyennant leur accord. "
" Art. 15.2 - Extension
Sur ordre du Gouvernement, elle conseille d'autres institutions pédagogiques, moyennant leur accord. "
Art.222. In dezelfde afdeling wordt een artikel 15.3 ingevoegd, luidende:
"Art. 15.3 - Uitvoering van de taken
Voor de taken vermeld in artikel 15.1 heeft de adjunct het recht:
1° de lessen, na overleg met het schoolhoofd of - indien het schoolhoofd afwezig is - met diens plaatsvervanger, bij te wonen en een brede dialoog met de leden van de schoolgemeenschap te voeren;
2° alle documenten in te kijken die voor de uitvoering van de taken relevant, ter zake dienend en doelmatig zijn."
"Art. 15.3 - Uitvoering van de taken
Voor de taken vermeld in artikel 15.1 heeft de adjunct het recht:
1° de lessen, na overleg met het schoolhoofd of - indien het schoolhoofd afwezig is - met diens plaatsvervanger, bij te wonen en een brede dialoog met de leden van de schoolgemeenschap te voeren;
2° alle documenten in te kijken die voor de uitvoering van de taken relevant, ter zake dienend en doelmatig zijn."
Art.222. Dans la même section, il est inséré un article 15.3 rédigé comme suit :
" Art. 15.3 - Mise en oeuvre des missions
Pour exercer les missions mentionnées à l'article 15.1, l'adjoint a le droit :
1° d'assister aux cours, après consultation du chef d'établissement ou - s'il est absent - de son représentant, et de mener un large dialogue avec les membres de la communauté scolaire;
2° de consulter tous les documents utiles, pertinents et opportuns pour l'accomplissement des missions. "
" Art. 15.3 - Mise en oeuvre des missions
Pour exercer les missions mentionnées à l'article 15.1, l'adjoint a le droit :
1° d'assister aux cours, après consultation du chef d'établissement ou - s'il est absent - de son représentant, et de mener un large dialogue avec les membres de la communauté scolaire;
2° de consulter tous les documents utiles, pertinents et opportuns pour l'accomplissement des missions. "
Art.223. In hoofdstuk 2 van hetzelfde decreet wordt een afdeling 6 ingevoegd, die artikel 15.4 bevat, luidende:
"Afdeling 6 - Beroepsgeheim"
"Afdeling 6 - Beroepsgeheim"
Art.223. Dans le chapitre 2 du même décret, il est inséré une section 6, comportant l'article 15.4, intitulée comme suit :
" Section 6 - Secret professionnel ".
" Section 6 - Secret professionnel ".
Art.224. In hoofdstuk 2, afdeling 6, van hetzelfde decreet wordt een artikel 15.4 ingevoegd, luidende:
"Art. 15.4 - Beroepsgeheim
Het hoofd, de onderwijsinspecteurs en de adjunct zijn in het kader van de uitvoering van hun taken gebonden door het beroepsgeheim. De artikelen 4.11 en 4.12 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren zijn van toepassing, waarbij onder "personen die bij het centrum werken" het hoofd, de onderwijsinspecteurs en de adjunct moet worden verstaan."
"Art. 15.4 - Beroepsgeheim
Het hoofd, de onderwijsinspecteurs en de adjunct zijn in het kader van de uitvoering van hun taken gebonden door het beroepsgeheim. De artikelen 4.11 en 4.12 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren zijn van toepassing, waarbij onder "personen die bij het centrum werken" het hoofd, de onderwijsinspecteurs en de adjunct moet worden verstaan."
Art.224. Dans le chapitre 2, section 6, du même décret, il est inséré un article 15.4 rédigé comme suit :
" Art. 15.4- Secret professionnel
Dans le cadre de l'exercice de leurs activités, le chef, les inspecteurs scolaires et l'adjoint sont tenus au secret professionnel. Les articles 4.11 et 4.12 du décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes sont d'application; "les personnes occupées par le centre" devant s'entendre comme désignant "le chef, les inspecteurs scolaires et l'adjoint". "
" Art. 15.4- Secret professionnel
Dans le cadre de l'exercice de leurs activités, le chef, les inspecteurs scolaires et l'adjoint sont tenus au secret professionnel. Les articles 4.11 et 4.12 du décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes sont d'application; "les personnes occupées par le centre" devant s'entendre comme désignant "le chef, les inspecteurs scolaires et l'adjoint". "
Art.225. Artikel 16 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "Het hoofd, de onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor onderwijsontwikkeling en de adjunct - met uitzondering van het hoofd, de onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct die het ambt in kwestie uitoefenen in het kader van een verlof voor de uitoefening van een ander ambt overeenkomstig de artikelen 4 tot 9 van het decreet van 30 juni 2003 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs 2003 - vallen onder het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs."
Art.225. L'article 16 du même décret est remplacé par ce qui suit :
" L'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire est applicable au chef, aux inspecteurs scolaires, aux conseillers en développement scolaire et à l'adjoint, à l'exception du chef, des inspecteurs scolaires, des conseillers en développement scolaire et de l'adjoint qui exercent ladite fonction dans le cadre d'un congé en vue de l'exercice d'une autre fonction conformément aux articles 4 à 9 du décret du 30 juin 2003 portant des mesures urgentes en matière d'enseignement 2003. "
" L'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel de l'enseignement communautaire est applicable au chef, aux inspecteurs scolaires, aux conseillers en développement scolaire et à l'adjoint, à l'exception du chef, des inspecteurs scolaires, des conseillers en développement scolaire et de l'adjoint qui exercent ladite fonction dans le cadre d'un congé en vue de l'exercice d'une autre fonction conformément aux articles 4 à 9 du décret du 30 juin 2003 portant des mesures urgentes en matière d'enseignement 2003. "
Art.226. In artikel 17, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de inleidende zin wordt vervangen als volgt: "Het ambt van hoofd, het ambt van onderwijsinspecteur uit het basisonderwijs, het ambt van onderwijsinspecteur uit het secundair, hoger of universitair onderwijs, het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling uit het basisonderwijs en het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling uit het secundair, hoger of universitair onderwijs of het ambt van adjunct worden bekleed door een persoon die: ";
2° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt:
"2° ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad bezit;
a) met uitzondering van het hoofd, dat ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit;
b) met uitzondering van de adjunct, die houder is van een bekwaamheidsbewijs vermeld in artikel 14, 8°, met uitzondering van de bepaling onder g), van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psycho-sociaal personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen;"
3° in de bepaling onder 3° worden de bepalingen onder a), b) en c) telkens aangevuld met de volgende zin:
"deeltijdse prestaties worden in verhouding tot een voltijdse betrekking aangerekend;"
4° in de bepaling onder 3°, c), worden de woorden " voor het ambt van hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling: " vervangen door de woorden "voor het ambt van hoofd: ";
5° de bepaling onder 3° wordt aangevuld met een bepaling onder d), luidende:
"d) voor het ambt van adjunct: een nuttige beroepservaring van ten minste vijf jaar inzake bevorderingspedagogiek heeft; deeltijdse prestaties worden in verhouding tot een voltijdse betrekking aangerekend;"
1° de inleidende zin wordt vervangen als volgt: "Het ambt van hoofd, het ambt van onderwijsinspecteur uit het basisonderwijs, het ambt van onderwijsinspecteur uit het secundair, hoger of universitair onderwijs, het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling uit het basisonderwijs en het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling uit het secundair, hoger of universitair onderwijs of het ambt van adjunct worden bekleed door een persoon die: ";
2° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt:
"2° ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad bezit;
a) met uitzondering van het hoofd, dat ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit;
b) met uitzondering van de adjunct, die houder is van een bekwaamheidsbewijs vermeld in artikel 14, 8°, met uitzondering van de bepaling onder g), van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psycho-sociaal personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen;"
3° in de bepaling onder 3° worden de bepalingen onder a), b) en c) telkens aangevuld met de volgende zin:
"deeltijdse prestaties worden in verhouding tot een voltijdse betrekking aangerekend;"
4° in de bepaling onder 3°, c), worden de woorden " voor het ambt van hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling: " vervangen door de woorden "voor het ambt van hoofd: ";
5° de bepaling onder 3° wordt aangevuld met een bepaling onder d), luidende:
"d) voor het ambt van adjunct: een nuttige beroepservaring van ten minste vijf jaar inzake bevorderingspedagogiek heeft; deeltijdse prestaties worden in verhouding tot een voltijdse betrekking aangerekend;"
Art.226. A l'article 17, alinéa 1er, du même décret, inséré par le décret du 24 juin 2013, les modifications suivantes sont apportées :
1° la phrase introductive est remplacée par ce qui suit :
" Pour pouvoir revêtir la fonction de chef, d'inspecteur scolaire, de conseiller en développement scolaire ou d'adjoint, le candidat doit : ";
2° le 2° est remplacé par ce qui suit :
" 2° être porteur au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du premier degré;
a) à l'exception du chef, qui doit être porteur au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré;
b) à l'exception de l'adjoint qui doit être porteur de l'un des titres d'études mentionnés à l'article 14, 8°, à l'exception du g), de l'arrêté royal du 22 avril 1969 fixant les titres requis des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et des internats dépendant de ces établissements; "
3° dans le 3°, les a), b) et c) sont à chaque fois complétés par les mots " , les services à temps partiel étant pris en considération proportionnellement à une occupation à temps plein ";
4° dans le 3°, c), les mots " de chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par les mots " de chef ";
5° le 3° est complété par un d) rédigé comme suit :
" d) pour la fonction d'adjoint : une expérience professionnelle utile d'au moins cinq ans dans le domaine de la pédagogie de soutien, les services à temps partiel étant pris en considération proportionnellement à une occupation à temps plein; ".
1° la phrase introductive est remplacée par ce qui suit :
" Pour pouvoir revêtir la fonction de chef, d'inspecteur scolaire, de conseiller en développement scolaire ou d'adjoint, le candidat doit : ";
2° le 2° est remplacé par ce qui suit :
" 2° être porteur au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du premier degré;
a) à l'exception du chef, qui doit être porteur au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré;
b) à l'exception de l'adjoint qui doit être porteur de l'un des titres d'études mentionnés à l'article 14, 8°, à l'exception du g), de l'arrêté royal du 22 avril 1969 fixant les titres requis des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et des internats dépendant de ces établissements; "
3° dans le 3°, les a), b) et c) sont à chaque fois complétés par les mots " , les services à temps partiel étant pris en considération proportionnellement à une occupation à temps plein ";
4° dans le 3°, c), les mots " de chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par les mots " de chef ";
5° le 3° est complété par un d) rédigé comme suit :
" d) pour la fonction d'adjoint : une expérience professionnelle utile d'au moins cinq ans dans le domaine de la pédagogie de soutien, les services à temps partiel étant pris en considération proportionnellement à une occupation à temps plein; ".
Art.227. In artikel 18 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "De oproep tot de kandidaten voor het ambt van hoofd, het ambt van onderwijsinspecteur uit het basisonderwijs, het ambt van onderwijsinspecteur uit het secundair, hoger of universitair onderwijs, het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling uit het basisonderwijs, het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling uit het secundair, hoger of universitair onderwijs en het ambt van adjunct wordt bekendgemaakt in de pers, door aanplakking in de scholen alsmede in elke andere passende vorm."
2° in het vierde lid worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd".
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "De oproep tot de kandidaten voor het ambt van hoofd, het ambt van onderwijsinspecteur uit het basisonderwijs, het ambt van onderwijsinspecteur uit het secundair, hoger of universitair onderwijs, het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling uit het basisonderwijs, het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling uit het secundair, hoger of universitair onderwijs en het ambt van adjunct wordt bekendgemaakt in de pers, door aanplakking in de scholen alsmede in elke andere passende vorm."
2° in het vierde lid worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd".
Art.227. A l'article 18 du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
1° l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" L'appel aux candidats pour la fonction de chef, d'inspecteur scolaire, de conseiller en développement scolaire ainsi que d'adjoint provenant de l'enseignement fondamental ou de l'enseignement secondaire, supérieur ou universitaire est publié dans la presse, dans les écoles par affichage et sous toute autre forme appropriée. ";
2° dans l'alinéa 4, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ";
1° l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" L'appel aux candidats pour la fonction de chef, d'inspecteur scolaire, de conseiller en développement scolaire ainsi que d'adjoint provenant de l'enseignement fondamental ou de l'enseignement secondaire, supérieur ou universitaire est publié dans la presse, dans les écoles par affichage et sous toute autre forme appropriée. ";
2° dans l'alinéa 4, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ";
Art.228. In artikel 19, § 1, van hetzelfde decreet worden de woorden "in het ambt van hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling, het ambt van onderwijsinspecteur en het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "in het ambt van hoofd, het ambt van onderwijsinspecteur, het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling en het ambt van adjunct".
Art.228. Dans l'article 19 du même décret, le § 1er est remplacé par ce qui suit :
" Le Gouvernement installe une commission indépendante chargée de mener la procédure en vue de la désignation aux fonctions de chef, d'inspecteur scolaire, de conseiller en développement scolaire et d'adjoint. "
" Le Gouvernement installe une commission indépendante chargée de mener la procédure en vue de la désignation aux fonctions de chef, d'inspecteur scolaire, de conseiller en développement scolaire et d'adjoint. "
Art.229. In artikel 20 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 vervangen als volgt: " § 1. De aanstelling in het ambt van hoofd, het ambt van onderwijsinspecteur uit het basisonderwijs, het ambt van onderwijsinspecteur uit het secundair, hoger of universitair onderwijs, het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling uit het basisonderwijs, het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling uit het secundair, hoger of universitair onderwijs of het ambt van adjunct is van onbepaalde duur."
2° § 2, derde lid, wordt vervangen als volgt: "In de gevallen bedoeld in het eerste lid, 4° en 5°, nemen het hoofd, de onderwijsinspecteur, de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct een opzeggingstermijn van 60 dagen in acht."
3° in § 2, vierde lid, worden de woorden "het hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling, de onderwijsinspecteur of de adviseur voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "het hoofd, de onderwijsinspecteur, de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct".
4° in § 3, eerste lid, worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd";
5° in paragraaf 4 worden de woorden "het hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling, een onderwijsinspecteur of een adviseur" vervangen door de woorden "een hoofd, een onderwijsinspecteur, een adviseur voor schoolontwikkeling of een adjunct".
1° paragraaf 1 vervangen als volgt: " § 1. De aanstelling in het ambt van hoofd, het ambt van onderwijsinspecteur uit het basisonderwijs, het ambt van onderwijsinspecteur uit het secundair, hoger of universitair onderwijs, het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling uit het basisonderwijs, het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling uit het secundair, hoger of universitair onderwijs of het ambt van adjunct is van onbepaalde duur."
2° § 2, derde lid, wordt vervangen als volgt: "In de gevallen bedoeld in het eerste lid, 4° en 5°, nemen het hoofd, de onderwijsinspecteur, de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct een opzeggingstermijn van 60 dagen in acht."
3° in § 2, vierde lid, worden de woorden "het hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling, de onderwijsinspecteur of de adviseur voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "het hoofd, de onderwijsinspecteur, de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct".
4° in § 3, eerste lid, worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd";
5° in paragraaf 4 worden de woorden "het hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling, een onderwijsinspecteur of een adviseur" vervangen door de woorden "een hoofd, een onderwijsinspecteur, een adviseur voor schoolontwikkeling of een adjunct".
Art.229. A l'article 20 du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le § 1er, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ", le mot " ou " est remplacé par une virgule et les mots " ou d'adjoint " sont insérés entre les mots " ou universitaire " et les mots " est à durée indéterminée ";
2° dans le § 2, l'alinéa 3 est remplacé par ce qui suit :
" Dans les cas prévus à l'alinéa 1er, 4° et 5°, le chef, l'inspecteur scolaire, le conseiller en développement scolaire ou l'adjoint respectent un délai de préavis de soixante jours. ";
3° dans le § 2, alinéa 4, les mots " lorsque le chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire, l'inspecteur scolaire ou le conseiller en développement scolaire " sont remplacés par les mots " si le chef, l'inspecteur scolaire, le conseiller en développement scolaire ou l'adjoint ";
4° dans le § 3, alinéa 1er, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ";
5° le § 4 est remplacé par ce qui suit :
" Tout chef, inspecteur scolaire, conseiller en développement scolaire ou adjoint âgé d'au moins 50 ans est nommé à titre définitif s'il a : ".
1° dans le § 1er, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ", le mot " ou " est remplacé par une virgule et les mots " ou d'adjoint " sont insérés entre les mots " ou universitaire " et les mots " est à durée indéterminée ";
2° dans le § 2, l'alinéa 3 est remplacé par ce qui suit :
" Dans les cas prévus à l'alinéa 1er, 4° et 5°, le chef, l'inspecteur scolaire, le conseiller en développement scolaire ou l'adjoint respectent un délai de préavis de soixante jours. ";
3° dans le § 2, alinéa 4, les mots " lorsque le chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire, l'inspecteur scolaire ou le conseiller en développement scolaire " sont remplacés par les mots " si le chef, l'inspecteur scolaire, le conseiller en développement scolaire ou l'adjoint ";
4° dans le § 3, alinéa 1er, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ";
5° le § 4 est remplacé par ce qui suit :
" Tout chef, inspecteur scolaire, conseiller en développement scolaire ou adjoint âgé d'au moins 50 ans est nommé à titre définitif s'il a : ".
Art.230. In artikel 21 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd";
2° het tweede lid wordt vervangen als volgt: "De onderwijsinspecteur, de adviseur voor schoolontwikkeling en de adjunct worden vóór hun benoeming beoordeeld door het hoofd."
1° in het eerste lid worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd";
2° het tweede lid wordt vervangen als volgt: "De onderwijsinspecteur, de adviseur voor schoolontwikkeling en de adjunct worden vóór hun benoeming beoordeeld door het hoofd."
Art.230. A l'article 21 du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 1er, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ";
2° l'alinéa 2 est remplacé par ce qui suit :
" Avant leur nomination, l'inspecteur scolaire, le conseiller en développement scolaire et l'adjoint font l'objet d'un signalement par le chef. "
1° dans l'alinéa 1er, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ";
2° l'alinéa 2 est remplacé par ce qui suit :
" Avant leur nomination, l'inspecteur scolaire, le conseiller en développement scolaire et l'adjoint font l'objet d'un signalement par le chef. "
Art.231. In artikel 21.1, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de woorden "Het hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling, de onderwijsinspecteurs en de adviseurs voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "Het hoofd, de onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct".
Art.231. Dans l'article 21.1, alinéa 1er, du même décret, inséré par le décret du 24 juin 2013, les mots " le chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire, les inspecteurs scolaires et les conseillers en développement scolaire " sont remplacés par les mots " le chef, les inspecteurs scolaires, les conseillers en développement scolaire et l'adjoint ".
Art.232. In artikel 22 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "De onderwijsinspecteurs en de adviseurs voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "De onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct".
2° in het eerste lid, 8°, wordt het woord "verlof" vervangen door de woorden "voltijds verlof";
3° in het tweede lid worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd";
4° in het derde lid worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd";
5° in het vierde lid worden de woorden "De onderwijsinspecteurs en de adviseurs voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "De onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct";
6° in het vijfde lid worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd";
7° het zevende lid wordt vervangen als volgt: "Met behoud van de toepassing van het eerste lid mogen het vastbenoemde hoofd, de vast benoemde onderwijsinspecteur, de vast benoemde adviseur voor onderwijsontwikkeling of de vastbenoemde adjunct verlof voor de uitoefening van hetzelfde ambt of van een ander ambt nemen voor de duur van in totaal hoogstens vijf jaar."
1° in het eerste lid worden de woorden "De onderwijsinspecteurs en de adviseurs voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "De onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct".
2° in het eerste lid, 8°, wordt het woord "verlof" vervangen door de woorden "voltijds verlof";
3° in het tweede lid worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd";
4° in het derde lid worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd";
5° in het vierde lid worden de woorden "De onderwijsinspecteurs en de adviseurs voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "De onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct";
6° in het vijfde lid worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd";
7° het zevende lid wordt vervangen als volgt: "Met behoud van de toepassing van het eerste lid mogen het vastbenoemde hoofd, de vast benoemde onderwijsinspecteur, de vast benoemde adviseur voor onderwijsontwikkeling of de vastbenoemde adjunct verlof voor de uitoefening van hetzelfde ambt of van een ander ambt nemen voor de duur van in totaal hoogstens vijf jaar."
Art.232. A l'article 22 du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 20 juin 2016, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 1er, les mots " Les inspecteurs scolaires et les conseillers en développement scolaire " sont remplacés par les mots " Les inspecteurs scolaires, les conseillers en développement scolaire et l'adjoint ";
2° dans l'alinéa 1er, 8°, les mots " à temps plein " sont insérés entre les mots " le congé " et les mots " pour mission ";
3° dans l'alinéa 2, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ";
4° dans l'alinéa 3, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ";
5° dans l'alinéa 4, les mots " Les inspecteurs scolaires et les conseillers en développement scolaire " sont remplacés par les mots " Les inspecteurs scolaires, les conseillers en développement scolaire et l'adjoint ";
6° dans l'alinéa 5, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ";
7° dans l'alinéa 7, les mots " le chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire, l'inspecteur ou le conseiller en développement scolaire " sont remplacés par les mots " le chef, l'inspecteur scolaire, le conseiller en développement scolaire ou l'adjoint ".
1° dans l'alinéa 1er, les mots " Les inspecteurs scolaires et les conseillers en développement scolaire " sont remplacés par les mots " Les inspecteurs scolaires, les conseillers en développement scolaire et l'adjoint ";
2° dans l'alinéa 1er, 8°, les mots " à temps plein " sont insérés entre les mots " le congé " et les mots " pour mission ";
3° dans l'alinéa 2, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ";
4° dans l'alinéa 3, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ";
5° dans l'alinéa 4, les mots " Les inspecteurs scolaires et les conseillers en développement scolaire " sont remplacés par les mots " Les inspecteurs scolaires, les conseillers en développement scolaire et l'adjoint ";
6° dans l'alinéa 5, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ";
7° dans l'alinéa 7, les mots " le chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire, l'inspecteur ou le conseiller en développement scolaire " sont remplacés par les mots " le chef, l'inspecteur scolaire, le conseiller en développement scolaire ou l'adjoint ".
Art.233. In artikel 23 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling, de onderwijsinspecteurs en de adviseurs voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "hoofd, de onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct";
2° § 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt: "De jaarlijkse vakantiedagen van de onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct worden toegekend door het hoofd. De jaarlijkse vakantiedagen van het hoofd worden toegekend door de Regering."
3° in § 2, tweede lid, worden de woorden "het hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling, de onderwijsinspecteurs en de adviseurs voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "het hoofd, de onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct";
4° in paragraaf 3 worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd".
1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling, de onderwijsinspecteurs en de adviseurs voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "hoofd, de onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct";
2° § 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt: "De jaarlijkse vakantiedagen van de onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct worden toegekend door het hoofd. De jaarlijkse vakantiedagen van het hoofd worden toegekend door de Regering."
3° in § 2, tweede lid, worden de woorden "het hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling, de onderwijsinspecteurs en de adviseurs voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "het hoofd, de onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct";
4° in paragraaf 3 worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd".
Art.233. A l'article 23 du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le § 1er, l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" Le chef, les inspecteurs scolaires, les conseillers en développement scolaire et l'adjoint ont droit à des congés annuels. ";
2° dans le § 1er, l'alinéa 2 est remplacé par ce qui suit :
" Les congés annuels des inspecteurs scolaires, des conseillers en développement scolaire et de l'adjoint sont accordés par le chef. ";
3° dans le § 2, alinéa 2, les mots " Le chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire, l'inspecteur scolaire et le conseiller en développement scolaire " sont remplacés par les mots " Le chef, les inspecteurs scolaires, les conseillers en développement scolaire et l'adjoint ";
4° dans le § 3, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ".
1° dans le § 1er, l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" Le chef, les inspecteurs scolaires, les conseillers en développement scolaire et l'adjoint ont droit à des congés annuels. ";
2° dans le § 1er, l'alinéa 2 est remplacé par ce qui suit :
" Les congés annuels des inspecteurs scolaires, des conseillers en développement scolaire et de l'adjoint sont accordés par le chef. ";
3° dans le § 2, alinéa 2, les mots " Le chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire, l'inspecteur scolaire et le conseiller en développement scolaire " sont remplacés par les mots " Le chef, les inspecteurs scolaires, les conseillers en développement scolaire et l'adjoint ";
4° dans le § 3, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ".
Art.234. In artikel 24 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd" en worden de woorden "of een adviseur voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden ", een adviseur voor schoolontwikkeling of een adjunct";
2° in § 1, tweede lid, worden de woorden "of de adviseur voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden ", de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct" en worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd";
3° in § 2, eerste lid, worden de woorden "of de adviseur voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden ", de adviseurs voor schoolontwikkeling of de adjunct";
4° § 3, eerste lid, wordt vervangen als volgt: "Het hoofd overhandigt de adviseur voor schoolontwikkeling, de onderwijsinspecteur of de adjunct het evaluatieverslag ten laatste op 30 april van het lopende schooljaar. De onderwijsinspecteur, de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct heeft tot zeven dagen na het afgeven van het evaluatieverslag de tijd om te laten weten of hij het al dan niet met dat verslag eens is en om zijn opmerkingen schriftelijk mee te delen. De opmerkingen worden bij het evaluatieverslag gevoegd. De onderwijsinspecteur, de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct dateert het evaluatieverslag, ondertekent het en geeft het terug aan het hoofd."
5° § 3, tweede lid, wordt vervangen als volgt: "Als de onderwijsinspecteur, de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct het evaluatieverslag en zijn opmerkingen niet binnen de in het eerste lid vermelde termijn van zeven dagen aan het hoofd teruggeeft, dan geldt het evaluatieverslag van het hoofd."
6° in § 3, derde lid, worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd";
7° in § 3, vierde lid, worden de woorden "of de adviseur voor schoolontwikkeling" telkens vervangen door de woorden ", de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct";
8° in § 3, vijfde lid, worden de woorden "of de adviseur voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden ", de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct";
9° § 4, eerste lid, wordt vervangen als volgt: "De onderwijsinspecteur, de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct kan het evaluatieverslag onder voorbehoud ondertekenen en kan, binnen tien dagen nadat het hoofd het verslag ter kennis heeft gebracht, beroep instellen bij de raad van beroep."
10° in § 4, tweede lid, worden de woorden "of de adviseur voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden ", de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct";
11° in § 4, derde lid, worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd";
12° in paragraaf 5 worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd".
1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd" en worden de woorden "of een adviseur voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden ", een adviseur voor schoolontwikkeling of een adjunct";
2° in § 1, tweede lid, worden de woorden "of de adviseur voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden ", de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct" en worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd";
3° in § 2, eerste lid, worden de woorden "of de adviseur voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden ", de adviseurs voor schoolontwikkeling of de adjunct";
4° § 3, eerste lid, wordt vervangen als volgt: "Het hoofd overhandigt de adviseur voor schoolontwikkeling, de onderwijsinspecteur of de adjunct het evaluatieverslag ten laatste op 30 april van het lopende schooljaar. De onderwijsinspecteur, de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct heeft tot zeven dagen na het afgeven van het evaluatieverslag de tijd om te laten weten of hij het al dan niet met dat verslag eens is en om zijn opmerkingen schriftelijk mee te delen. De opmerkingen worden bij het evaluatieverslag gevoegd. De onderwijsinspecteur, de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct dateert het evaluatieverslag, ondertekent het en geeft het terug aan het hoofd."
5° § 3, tweede lid, wordt vervangen als volgt: "Als de onderwijsinspecteur, de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct het evaluatieverslag en zijn opmerkingen niet binnen de in het eerste lid vermelde termijn van zeven dagen aan het hoofd teruggeeft, dan geldt het evaluatieverslag van het hoofd."
6° in § 3, derde lid, worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd";
7° in § 3, vierde lid, worden de woorden "of de adviseur voor schoolontwikkeling" telkens vervangen door de woorden ", de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct";
8° in § 3, vijfde lid, worden de woorden "of de adviseur voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden ", de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct";
9° § 4, eerste lid, wordt vervangen als volgt: "De onderwijsinspecteur, de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct kan het evaluatieverslag onder voorbehoud ondertekenen en kan, binnen tien dagen nadat het hoofd het verslag ter kennis heeft gebracht, beroep instellen bij de raad van beroep."
10° in § 4, tweede lid, worden de woorden "of de adviseur voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden ", de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct";
11° in § 4, derde lid, worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd";
12° in paragraaf 5 worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd".
Art.234. A l'article 24 du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le § 1er, alinéa 1er, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ", le mot " ou " est remplacé par une virgule et la première phrase est complétée par les mots " ou un adjoint ";
2° dans le § 1er, alinéa 2, les mots " ou l'inspecteur scolaire " sont remplacés par les mots " , l'inspecteur scolaire ou l'adjoint " et les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire ", par le mot " chef ";
3° dans le § 2, alinéa 1er, les mots " ou l'inspecteur scolaire " sont remplacés par les mots " , l'inspecteur scolaire ou l'adjoint ";
4° dans le § 3, alinéa 1er, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ", les mots " ou à l'inspecteur scolaire ", par les mots " , à l'inspecteur scolaire ou à l'adjoint ", et les mots " ou l'inspecteur scolaire " sont chaque fois remplacés par les mots " , l'inspecteur scolaire ou l'adjoint ";
5° dans le § 3, alinéa 2, les mots " ou l'inspecteur scolaire " sont remplacés par les mots " , l'inspecteur scolaire ou l'adjoint " et les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont chaque fois remplacés par le mot " chef ";
6° dans le § 3, alinéa 3, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ";
7° dans le § 3, alinéa 4, les mots " ou le conseiller en développement scolaire " sont remplacés par les mots " , le conseiller scolaire ou l'adjoint ";
8° dans le § 3, alinéa 5, les mots " ou l'inspecteur scolaire " sont remplacés par les mots " , l'inspecteur scolaire ou l'adjoint ";
9° dans le § 4, alinéa 1er, les mots " ou l'inspecteur scolaire " sont remplacés par les mots " , l'inspecteur scolaire ou l'adjoint " et les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire ", par le mot " chef ";
10° dans le § 4, alinéa 2, les mots " ou l'inspecteur scolaire " sont remplacés par les mots " , l'inspecteur scolaire ou l'adjoint ";
11° dans le § 4, alinéa 3, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont chaque fois remplacés par le mot " chef ";
12° dans le § 5, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ".
1° dans le § 1er, alinéa 1er, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ", le mot " ou " est remplacé par une virgule et la première phrase est complétée par les mots " ou un adjoint ";
2° dans le § 1er, alinéa 2, les mots " ou l'inspecteur scolaire " sont remplacés par les mots " , l'inspecteur scolaire ou l'adjoint " et les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire ", par le mot " chef ";
3° dans le § 2, alinéa 1er, les mots " ou l'inspecteur scolaire " sont remplacés par les mots " , l'inspecteur scolaire ou l'adjoint ";
4° dans le § 3, alinéa 1er, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ", les mots " ou à l'inspecteur scolaire ", par les mots " , à l'inspecteur scolaire ou à l'adjoint ", et les mots " ou l'inspecteur scolaire " sont chaque fois remplacés par les mots " , l'inspecteur scolaire ou l'adjoint ";
5° dans le § 3, alinéa 2, les mots " ou l'inspecteur scolaire " sont remplacés par les mots " , l'inspecteur scolaire ou l'adjoint " et les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont chaque fois remplacés par le mot " chef ";
6° dans le § 3, alinéa 3, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ";
7° dans le § 3, alinéa 4, les mots " ou le conseiller en développement scolaire " sont remplacés par les mots " , le conseiller scolaire ou l'adjoint ";
8° dans le § 3, alinéa 5, les mots " ou l'inspecteur scolaire " sont remplacés par les mots " , l'inspecteur scolaire ou l'adjoint ";
9° dans le § 4, alinéa 1er, les mots " ou l'inspecteur scolaire " sont remplacés par les mots " , l'inspecteur scolaire ou l'adjoint " et les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire ", par le mot " chef ";
10° dans le § 4, alinéa 2, les mots " ou l'inspecteur scolaire " sont remplacés par les mots " , l'inspecteur scolaire ou l'adjoint ";
11° dans le § 4, alinéa 3, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont chaque fois remplacés par le mot " chef ";
12° dans le § 5, les mots " chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire " sont remplacés par le mot " chef ".
Art.235. In hoofdstuk 5 van hetzelfde decreet wordt een artikel 67.1 ingevoegd, luidende:
"Art. 67.1 - In afwijking van de artikelen 18, 19 en 20 stelt de Regering met ingang van 1 september 2019 de volgende persoon voor doorlopende duur aan in het ambt van adjunct voor inclusie en integratie: de persoon die voldoet aan de toelatingsvoorwaarden vermeld in artikel 17, met uitzondering van die vermeld in het eerste lid, 5°, en die in de vijf voorgaande schooljaren de taken vermeld in artikel 15.1 heeft uitgeoefend in het kader van een opdracht in het belang van het onderwijs."
"Art. 67.1 - In afwijking van de artikelen 18, 19 en 20 stelt de Regering met ingang van 1 september 2019 de volgende persoon voor doorlopende duur aan in het ambt van adjunct voor inclusie en integratie: de persoon die voldoet aan de toelatingsvoorwaarden vermeld in artikel 17, met uitzondering van die vermeld in het eerste lid, 5°, en die in de vijf voorgaande schooljaren de taken vermeld in artikel 15.1 heeft uitgeoefend in het kader van een opdracht in het belang van het onderwijs."
Art.235. Dans le chapitre 5 du même décret, il est inséré un article 67.1, rédigé comme suit :
" Art. 67.1 - Par dérogation aux articles 18, 19 et 20, le Gouvernement désigne, au 1er septembre 2019, pour une durée indéterminée dans la fonction d'adjoint pour l'inclusion et l'intégration, toute personne qui remplit les conditions d'admission énumérées à l'article 17, à l'exception de l'alinéa 1er, 5°, et qui a assuré, au cours des cinq dernières années scolaires, les missions reprises dans l'article 15.1 dans le cadre d'une mission dans l'intérêt de l'enseignement. "
" Art. 67.1 - Par dérogation aux articles 18, 19 et 20, le Gouvernement désigne, au 1er septembre 2019, pour une durée indéterminée dans la fonction d'adjoint pour l'inclusion et l'intégration, toute personne qui remplit les conditions d'admission énumérées à l'article 17, à l'exception de l'alinéa 1er, 5°, et qui a assuré, au cours des cinq dernières années scolaires, les missions reprises dans l'article 15.1 dans le cadre d'une mission dans l'intérêt de l'enseignement. "
Art.236. In hoofdstuk 5 van hetzelfde decreet wordt een artikel 67.2 ingevoegd, luidende:
"Art. 67.2 - Het personeelslid dat op 31 augustus 2019 vast benoemd is in het ambt van hoofd van de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling, geldt vanaf 1 september 2019 als vast benoemd in het ambt van hoofd van de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie."
"Art. 67.2 - Het personeelslid dat op 31 augustus 2019 vast benoemd is in het ambt van hoofd van de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling, geldt vanaf 1 september 2019 als vast benoemd in het ambt van hoofd van de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie."
Art.236. Dans le chapitre 5 du même décret, il est inséré un article 67.2, rédigé comme suit :
" Art. 67.2 - Le membre du personnel qui, au 31 août 2019, est nommé à titre définitif dans la fonction de chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire, est considéré, au 1er septembre 2019, comme étant nommé à titre définitif dans la fonction de chef de l'inspection scolaire, de la guidance en développement scolaire et de la guidance pour l'inclusion et l'intégration. "
" Art. 67.2 - Le membre du personnel qui, au 31 août 2019, est nommé à titre définitif dans la fonction de chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire, est considéré, au 1er septembre 2019, comme étant nommé à titre définitif dans la fonction de chef de l'inspection scolaire, de la guidance en développement scolaire et de la guidance pour l'inclusion et l'intégration. "
HOOFDSTUK 42. - Wijziging van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren
CHAPITRE 42. - Modification du décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes
Art.237. In artikel 3.10 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren worden de woorden "afdeling 5" vervangen door de woorden "afdeling 4 en 5".
Art.237. Dans l'article 3.10 du décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes, les mots " de la section 5 " sont remplacés par les mots " des sections 4 et 5 ".
Art.238. Artikel 3.20, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt:
"Het centrum biedt inentingen aan:
1° voor alle zuigelingen en kleine kinderen in het kader van de preventieve consulten vermeld in artikel 3.3, 2°;
2° voor alle kinderen en jongeren die als leerling in het gewoon of gespecialiseerd onderwijs ingeschreven zijn, in het kader van het medisch schooltoezicht vermeld in afdeling 3."
"Het centrum biedt inentingen aan:
1° voor alle zuigelingen en kleine kinderen in het kader van de preventieve consulten vermeld in artikel 3.3, 2°;
2° voor alle kinderen en jongeren die als leerling in het gewoon of gespecialiseerd onderwijs ingeschreven zijn, in het kader van het medisch schooltoezicht vermeld in afdeling 3."
Art.238. Dans l'article 3.20, § 1er, du même décret, l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" Le centre propose des vaccinations :
1° pour tous les nourrissons et jeunes enfants dans le cadre des examens de dépistage mentionnés à l'article 3.3, 2°;
2° pour tous les enfants et les jeunes inscrits comme élèves dans l'enseignement ordinaire ou spécialisé dans le cadre de l'inspection médicale scolaire mentionnée dans la section 3. "
" Le centre propose des vaccinations :
1° pour tous les nourrissons et jeunes enfants dans le cadre des examens de dépistage mentionnés à l'article 3.3, 2°;
2° pour tous les enfants et les jeunes inscrits comme élèves dans l'enseignement ordinaire ou spécialisé dans le cadre de l'inspection médicale scolaire mentionnée dans la section 3. "
Art.239. Het opschrift van artikel 3.22 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de woorden "in de schoolomgeving".
Art.239. Dans l'article 3.22 du même décret, l'intitulé est complété par les mots " en milieu scolaire ".
Art.240. In artikel 3.23 van hetzelfde decreet worden de woorden "in deze afdeling" vervangen door de woorden "in artikel 3.22".
Art.240. A l'article 3.23 du même décret, les mots " dans la présente section " sont remplacés par les mots " dans l'article 3.22 ".
Art.241. In titel 3, ondertitel 3, hoofdstuk 1, afdeling 5, van hetzelfde decreet wordt een artikel 3.23.1 ingevoegd, luidende:
"Art. 3.23.1 - Besmettelijke ziekten buiten de schoolomgeving
Voor alle kinderen en jongeren tot de leeftijd van 20 jaar coördineert de verantwoordelijke arts van het centrum, in overleg met de behandelende arts, de omzettingsmaatregelen die de arts-gezondheidsinspecteur vermeld in artikel 10.3 van het decreet van 1 juni 2004 betreffende de gezondheidspromotie en inzake medische preventie, heeft bevolen om te voorkomen dat besmettelijke ziekten zich ook buiten de schoolomgeving uitbreiden."
"Art. 3.23.1 - Besmettelijke ziekten buiten de schoolomgeving
Voor alle kinderen en jongeren tot de leeftijd van 20 jaar coördineert de verantwoordelijke arts van het centrum, in overleg met de behandelende arts, de omzettingsmaatregelen die de arts-gezondheidsinspecteur vermeld in artikel 10.3 van het decreet van 1 juni 2004 betreffende de gezondheidspromotie en inzake medische preventie, heeft bevolen om te voorkomen dat besmettelijke ziekten zich ook buiten de schoolomgeving uitbreiden."
Art.241. Dans le titre 3, sous-titre 3, chapitre 1er, section 5, du même décret, il est inséré un article 3.23.1 rédigé comme suit :
" Art. 3.23.1 - Maladies contagieuses en dehors du milieu scolaire
En concertation avec le médecin traitant, le médecin responsable du centre prend, pour tous les enfants et les jeunes jusqu'à l'âge de vingt ans, toutes les mesures de mise en oeuvre que le médecin-inspecteur d'hygiène mentionné à l'article 10.3 du décret du 1er juin 2004 relatif à la promotion de la santé et à la prévention médicale a prescrites pour éviter la propagation de maladies contagieuses en dehors de l'environnement scolaire.
" Art. 3.23.1 - Maladies contagieuses en dehors du milieu scolaire
En concertation avec le médecin traitant, le médecin responsable du centre prend, pour tous les enfants et les jeunes jusqu'à l'âge de vingt ans, toutes les mesures de mise en oeuvre que le médecin-inspecteur d'hygiène mentionné à l'article 10.3 du décret du 1er juin 2004 relatif à la promotion de la santé et à la prévention médicale a prescrites pour éviter la propagation de maladies contagieuses en dehors de l'environnement scolaire.
Art.242. In titel 3, ondertitel 3, van hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk 3 vervangen als volgt:
"HOOFDSTUK 3 - Adviesverlening en ondersteuning voor zwangere vrouwen en financieel behoeftige gezinnen"
"HOOFDSTUK 3 - Adviesverlening en ondersteuning voor zwangere vrouwen en financieel behoeftige gezinnen"
Art.242. Dans le titre 3, sous-titre 3, du même décret, l'intitulé du chapitre 3 est remplacé par ce qui suit :
" Chapitre 3 - Conseils et soutien accordés aux femmes enceintes et aux familles dans le besoin ".
" Chapitre 3 - Conseils et soutien accordés aux femmes enceintes et aux familles dans le besoin ".
Art.243. Artikel 3.27 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt:
"Art. 3.27 - Adviesverlening en ondersteuning voor zwangere vrouwen
Het zwangerschapsadvies richt zich tot vrouwen en paren. Het omvat medische, sociale en psychologische adviesverlening en ondersteuning.
De adviesverlening richt zich naar de behoeften van de vrouwen en de gezinnen.
Het centrum gebruikt de hiervoor bestemde begrotingsmiddelen om rechtstreekse hulp of al dan niet terug te betalen subsidies toe te kennen aan behoeftige zwangere vrouwen, moeders en vaders die in het Duitse taalgebied wonen of reeds door het centrum begeleid werden."
"Art. 3.27 - Adviesverlening en ondersteuning voor zwangere vrouwen
Het zwangerschapsadvies richt zich tot vrouwen en paren. Het omvat medische, sociale en psychologische adviesverlening en ondersteuning.
De adviesverlening richt zich naar de behoeften van de vrouwen en de gezinnen.
Het centrum gebruikt de hiervoor bestemde begrotingsmiddelen om rechtstreekse hulp of al dan niet terug te betalen subsidies toe te kennen aan behoeftige zwangere vrouwen, moeders en vaders die in het Duitse taalgebied wonen of reeds door het centrum begeleid werden."
Art.243. L'article 3.27 du même décret est remplacé par ce qui suit :
" Art. 3.27 - Conseils et soutien accordés aux femmes enceintes
La consultation prénatale s'adresse aux femmes et aux couples. Elle comporte des conseils médicaux, sociaux et psychologiques ainsi qu'un soutien.
Les conseils dépendent des besoins rencontrés par les femmes et les familles.
Les moyens financiers prévus à cette fin dans le budget sont utilisés par le centre pour accorder une aide directe ou des subsides, remboursables ou non, à des femmes enceintes, à des mères et à des pères dans le besoin qui habitent en région de langue allemande ou ont déjà été encadrés par le centre. "
" Art. 3.27 - Conseils et soutien accordés aux femmes enceintes
La consultation prénatale s'adresse aux femmes et aux couples. Elle comporte des conseils médicaux, sociaux et psychologiques ainsi qu'un soutien.
Les conseils dépendent des besoins rencontrés par les femmes et les familles.
Les moyens financiers prévus à cette fin dans le budget sont utilisés par le centre pour accorder une aide directe ou des subsides, remboursables ou non, à des femmes enceintes, à des mères et à des pères dans le besoin qui habitent en région de langue allemande ou ont déjà été encadrés par le centre. "
Art.244. In titel 3, ondertitel 3, hoofstuk 3, van hetzelfde decreet wordt een artikel 3.28 ingevoegd, luidende:
"Art. 3.28 - Financiële ondersteuning bij diagnostische onderzoeken
In het kader van diagnostische onderzoeken die op aanbeveling van het centrum plaatsvinden of die bij gebrek aan expertise of bij gebrek aan middelen niet door personeelsleden van het centrum kunnen uitgevoerd worden, worden financieel behoeftige gezinnen - binnen de perken van de daartoe bestemde begrotingsmiddelen - ondersteund. Het centrum neemt de kosten voor de voormelde diagnostische onderzoeken geheel of gedeeltelijk voor zijn rekening."
"Art. 3.28 - Financiële ondersteuning bij diagnostische onderzoeken
In het kader van diagnostische onderzoeken die op aanbeveling van het centrum plaatsvinden of die bij gebrek aan expertise of bij gebrek aan middelen niet door personeelsleden van het centrum kunnen uitgevoerd worden, worden financieel behoeftige gezinnen - binnen de perken van de daartoe bestemde begrotingsmiddelen - ondersteund. Het centrum neemt de kosten voor de voormelde diagnostische onderzoeken geheel of gedeeltelijk voor zijn rekening."
Art.244. Dans le titre 3, sous-titre 3, chapitre 3, du même décret, il est inséré un article 3.28 rédigé comme suit :
" Art. 3.28 - Soutien financier en cas d'investigations diagnostiques
Dans le cadre d'investigations diagnostiques effectuées à la suite des recommandations du centre ou ne pouvant être réalisées par le personnel du centre en raison d'un manque d'expertise ou de ressources, les familles dans le besoin sont soutenues dans la limite des crédits budgétaires prévus à cet effet. Le centre assume en tout ou partie les frais liés aux investigations diagnostiques précitées. "
" Art. 3.28 - Soutien financier en cas d'investigations diagnostiques
Dans le cadre d'investigations diagnostiques effectuées à la suite des recommandations du centre ou ne pouvant être réalisées par le personnel du centre en raison d'un manque d'expertise ou de ressources, les familles dans le besoin sont soutenues dans la limite des crédits budgétaires prévus à cet effet. Le centre assume en tout ou partie les frais liés aux investigations diagnostiques précitées. "
Art.245. In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 3.29 ingevoegd, luidende:
"Art. 3.29 - Financiële ondersteuning bij besmettelijke ziekten
Binnen de perken van de daartoe bestemde begrotingsmiddelen geeft het centrum financiële ondersteuning aan behoeftige gezinnen voor de behandeling van besmettelijke ziekten. Het centrum neemt de kosten die in het kader daarvan voor geneesmiddelen en artsconsulten ontstaan, geheel of gedeeltelijk voor zijn rekening."
"Art. 3.29 - Financiële ondersteuning bij besmettelijke ziekten
Binnen de perken van de daartoe bestemde begrotingsmiddelen geeft het centrum financiële ondersteuning aan behoeftige gezinnen voor de behandeling van besmettelijke ziekten. Het centrum neemt de kosten die in het kader daarvan voor geneesmiddelen en artsconsulten ontstaan, geheel of gedeeltelijk voor zijn rekening."
Art.245. Dans le même chapitre, il est inséré un article 3.29 rédigé comme suit :
" Art. 3.29 - Soutien financier en cas de maladies contagieuses
Dans la limite des crédits budgétaires prévus à cet effet, le centre soutient financièrement les familles dans le besoin lors du traitement de maladies contagieuses. Le centre assume en tout ou partie les frais liés aux médicaments et consultations médicales dans ce cadre. "
" Art. 3.29 - Soutien financier en cas de maladies contagieuses
Dans la limite des crédits budgétaires prévus à cet effet, le centre soutient financièrement les familles dans le besoin lors du traitement de maladies contagieuses. Le centre assume en tout ou partie les frais liés aux médicaments et consultations médicales dans ce cadre. "
Art.246. In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 3.30 ingevoegd, luidende:
"Art. 3.30 - Voorwaarden
Het centrum kan voorwaarden verbinden aan de overneming van de kosten of de hulp vermeld in de artikelen 3.27 tot 3.29."
"Art. 3.30 - Voorwaarden
Het centrum kan voorwaarden verbinden aan de overneming van de kosten of de hulp vermeld in de artikelen 3.27 tot 3.29."
Art.246. Dans le même chapitre, il est inséré un article 3.30 rédigé comme suit :
" Art. 3.30 - Conditions
Le centre peut conditionner la prise en charge des aides ou frais visés aux articles 3.27 à 3.29. "
" Art. 3.30 - Conditions
Le centre peut conditionner la prise en charge des aides ou frais visés aux articles 3.27 à 3.29. "
Art.247. In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 3.31 ingevoegd, luidende:
"Art. 3.31 - Criteria
Het centrum bepaalt goedkeuringscriteria voor de ondersteuningsmaatregelen vermeld in de artikelen 3.27 tot 3.29."
"Art. 3.31 - Criteria
Het centrum bepaalt goedkeuringscriteria voor de ondersteuningsmaatregelen vermeld in de artikelen 3.27 tot 3.29."
Art.247. Dans le même chapitre, il est inséré un article 3.31 rédigé comme suit :
" Art. 3.31 - Critères
Le centre fixe des critères d'autorisation pour les mesures de soutien mentionnées aux articles 3.27 à 3.29. "
" Art. 3.31 - Critères
Le centre fixe des critères d'autorisation pour les mesures de soutien mentionnées aux articles 3.27 à 3.29. "
Art.248. In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 3.32 ingevoegd, luidende:
"Art. 3.32 - Rapportering
In het activiteitenverslag vermeld in artikel 12 van het bijzonder decreet brengt het centrum verslag uit over het advies en de financiële ondersteuning die in het kader van dit hoofdstuk zijn verstrekt; de anonimiteit van de betrokkenen wordt gewaarborgd."
"Art. 3.32 - Rapportering
In het activiteitenverslag vermeld in artikel 12 van het bijzonder decreet brengt het centrum verslag uit over het advies en de financiële ondersteuning die in het kader van dit hoofdstuk zijn verstrekt; de anonimiteit van de betrokkenen wordt gewaarborgd."
Art.248. Dans le même chapitre, il est inséré un article 3.32 rédigé comme suit :
" Art. 3.32 - Rapports
Dans le rapport d'activités mentionné à l'article 12 du décret spécial, le centre fait rapport des conseils et de l'aide financière apportés conformément au présent chapitre; l'anonymat des intéressés est garanti. "
" Art. 3.32 - Rapports
Dans le rapport d'activités mentionné à l'article 12 du décret spécial, le centre fait rapport des conseils et de l'aide financière apportés conformément au présent chapitre; l'anonymat des intéressés est garanti. "
Art.249. In artikel 6.3 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 2, gewijzigd bij de decreten van 20 februari 2017 en 26 februari 2018, wordt opgeheven;
2° paragraaf 3 wordt opgeheven;
3° in paragraaf 4 worden de woorden "en § 2" opgeheven.
1° paragraaf 2, gewijzigd bij de decreten van 20 februari 2017 en 26 februari 2018, wordt opgeheven;
2° paragraaf 3 wordt opgeheven;
3° in paragraaf 4 worden de woorden "en § 2" opgeheven.
Art.249. A l'article 6.3 du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
1° le § 2, modifié par les décrets des 20 février 2017 et 26 février 2018, est abrogé;
2° le § 3 est abrogé;
3° dans le § 4, les mots " et § 2, " sont abrogés.
1° le § 2, modifié par les décrets des 20 février 2017 et 26 février 2018, est abrogé;
2° le § 3 est abrogé;
3° dans le § 4, les mots " et § 2, " sont abrogés.
Art.250. In artikel 6.80, 2°, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepaling onder a) worden de woorden "voor het ambt van directeur" vervangen door de woorden "voor de ambten vermeld in artikel 6.79, 1° en 7°";
2° de bepaling onder b), gewijzigd bij het decreet van 26 februari 2018, wordt vervangen als volgt:
"b) voor de ambten vermeld in artikel 6.79, 2° tot 6°: ten minste houder is van een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad;"
3° de bepaling onder c), ingevoegd bij het decreet van 20 februari 2017, wordt opgeheven.
1° in de bepaling onder a) worden de woorden "voor het ambt van directeur" vervangen door de woorden "voor de ambten vermeld in artikel 6.79, 1° en 7°";
2° de bepaling onder b), gewijzigd bij het decreet van 26 februari 2018, wordt vervangen als volgt:
"b) voor de ambten vermeld in artikel 6.79, 2° tot 6°: ten minste houder is van een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad;"
3° de bepaling onder c), ingevoegd bij het decreet van 20 februari 2017, wordt opgeheven.
Art.250. A l'article 6.80, 2°, du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le a), les mots " pour la fonction de directeur " sont remplacés par les mots " pour les fonctions énumérées à l'article 6.79, 1° à 7° ";
2° le b), modifié par le décret du 26 février 2018, est remplacé par ce qui suit :
" b) pour les fonctions énumérées à l'article 6.79, 2° à 6° : disposer au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du premier degré; ";
3° le c), inséré par le décret du 20 février 2017, est abrogé.
1° dans le a), les mots " pour la fonction de directeur " sont remplacés par les mots " pour les fonctions énumérées à l'article 6.79, 1° à 7° ";
2° le b), modifié par le décret du 26 février 2018, est remplacé par ce qui suit :
" b) pour les fonctions énumérées à l'article 6.79, 2° à 6° : disposer au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du premier degré; ";
3° le c), inséré par le décret du 20 février 2017, est abrogé.
Art.251. In artikel 6.84, § 2, eerste lid, 7°, van hetzelfde decreet wordt het woord "verlof" vervangen door de woorden "voltijds verlof".
Art.251. Dans l'article 6.84, § 2, alinéa 1er, 7°, du même décret, les mots " à temps plein " sont insérés entre les mots " le congé " et les mots " pour mission ".
Art.252. In artikel 7.5, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 29 juni 2015, 20 februari 2017 en 18 juni 2018, wordt het getal "37,5" vervangen door het getal "38".
Art.252. Dans l'article 7.5, § 1er, du même décret, modifié par les décrets des 29 juin 2015, 20 février 2017 et 18 juin 2018, les mots " Trente-sept emplois " sont remplacés par les mots " Trente-sept emplois et demi ".
Art.253. In artikel 8.4, § 1, 2°, b), van hetzelfde decreet worden de woorden "artikel 6.3" vervangen door de woorden "de artikelen 6.3 en 6.80, 2°".
Art.253. Dans l'article 8.4, § 1er, 2°, b), du même décret, les mots " à l'article 6.3 " sont remplacés par les mots " aux articles 6.3 et 6.80, 2° ".
HOOFDSTUK 43. - Slotbepalingen
CHAPITRE 43. - Dispositions finales
Art.254. Opgeheven worden:
1° het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 houdende het statuut van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013;
2° het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 tot vaststelling en indeling van de ambten van het administratief personeel van de Rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018;
3° het ministerieel besluit van 24 oktober 1966 houdende vaststelling van het model van het eindrapport over de stage van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs;
4° het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009;
5° het ministerieel besluit van 12 april 1967 houdende vaststelling van het model van de beoordelingsstaat en van het model van de persoonlijke fiche van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager-, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs;
6° het koninklijk besluit van 21 september 1967 genomen in uitvoering van artikel 4 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst en normaalonderwijs, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 november 1976;
7° het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen ter uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013;
8° het koninklijk besluit van 21 oktober 1968 genomen ter uitvoering van artikel 7, van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013;
9° het ministerieel besluit van 29 november 1968 ter uitvoering van artikel 46 van het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 houdende het statuut van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs voor lager, buitengewoon, middelbaar, normaal-, technisch en kunstonderwijs;
10° het ministerieel besluit van 29 november 1968 ter uitvoering van artikel 52 van het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 houdende het statuut van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, normaal-, technisch en kunstonderwijs;
11° het koninklijk besluit van 28 februari 1969 ter uitvoering van artikel 14 van het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 houdende het statuut van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksonderwijsinrichtingen;
12° het koninklijk besluit van 22 april 1969 tot vaststelling van de lichamelijke geschiktheid vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen;
13° het koninklijk besluit van 31 juli 1969 tot vaststelling van het bekwaamheidsbewijs vereist voor de benoeming tot het ambt van inspecteur of inspectrice technische vakken en beroepspraktijk;
14° het koninklijk besluit van 31 juli 1969 tot vaststelling van de wervings- en selectieambten waarvan de personeelsleden van het rijksonderwijs titularis moeten zijn om benoemd te kunnen worden in een bevorderingsambt in de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel der rijksonderwijsinrichtingen, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 1 september 1993 en 31 augustus 2000;
15° het koninklijk besluit van 22 september 1969 tot vaststelling van de ambten waarvan de personeelsleden van het rijksonderwijs titularis moeten zijn om te kunnen worden benoemd tot het ambt van inspecteur-generaal;
16° het ministerieel besluit van 30 september 1969 tot vaststelling van het model van het verslag over de wijze waarop de tijdelijk aangestelde personeelsleden hun opdracht hebben vervuld, zoals bepaald bij artikel 30 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen;
17° het ministerieel besluit van 30 september 1969 tot vaststelling van het model van het verslag over de wijze van dienen van de stagiairs, zoals bepaald bij artikel 48 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969, tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst, die belast is met het toezicht op deze inrichtingen;
18° het ministerieel besluit van 30 september 1969 tot vaststelling van de modellen van de beoordelingsstaat en van de persoonlijke fiche, zoals bepaald bij artikel 77 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969, tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen;
19° het ministerieel besluit van 30 oktober 1971 ter uitvoering van artikel 54 van het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 tot vaststelling van het statuut van de leden van het administratief personeel van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs;
20° het ministerieel besluit van 22 maart 1974 tot vaststelling van het model van het verslag over de wijze waarop de tijdelijk aangestelde leermeesters en leraars godsdienst hun opdracht hebben vervuld, zoals bepaald bij artikel 8 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst van de inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;
21° het ministerieel besluit van 22 maart 1974 tot vaststelling van het model van het verslag over de wijze van dienen van de tot de stage toegelaten leermeesters godsdienst en godsdienstleraars zoals bepaald bij artikel 21 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;
22° het ministerieel besluit van 22 maart 1974 tot vaststelling van de modellen van de beoordelingsstaat en van de persoonlijke fiche, zoals bepaald bij artikel 29 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;
23° het koninklijk besluit van 20 december 1976 betreffende de afwezigheden van lange duur gewettigd door familiale redenen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 februari 1988;
24° het ministerieel besluit van 23 mei 1977 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag over de tijdelijke leermeesters en leraars katholieke en protestantse godsdienst, bedoeld bij artikel 7 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;
25° het ministerieel besluit van 23 mei 1977 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag over de stagedoende leermeesters en leraars katholieke en protestantse godsdienst, bedoeld bij artikel 17 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;
26° het ministerieel besluit van 23 mei 1977 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag over de vastbenoemde leermeesters en leraars katholieke en protestantse godsdienst, bedoeld bij artikel 30 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;
27° het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 13 maart 1991 betreffende het ouderschapsverlof en het verlof om dringende familiale redenen die aan bepaalde tijdelijke personeelsleden van de inrichtingen van het gemeenschapsonderwijs toegekend worden, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 25 mei 1995 en het decreet van 6 juni 2005;
28° het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 21 augustus 1991 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag betreffende de tijdelijke personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs;
29° het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 21 augustus 1991 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag betreffende de stagiairs van het Gemeenschapsonderwijs;
30° het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 23 oktober 1991 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag betreffende de vastbenoemde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs;
31° het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 29 januari 1992 tot vaststelling van het model van de beoordelingsstaat en van de persoonlijke fiche bedoeld bij artikel 75 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen;
32° het besluit van de Regering van 4 juni 1998 betreffende de uitreiking van conformiteitsattesten voor de wervingsambten in het onderwijs met toepassing van de Europese Richtlijn 2005/36/EG, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 10 juni 2004, 30 juni 2005 en 6 december 2007.
1° het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 houdende het statuut van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013;
2° het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 tot vaststelling en indeling van de ambten van het administratief personeel van de Rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018;
3° het ministerieel besluit van 24 oktober 1966 houdende vaststelling van het model van het eindrapport over de stage van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs;
4° het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009;
5° het ministerieel besluit van 12 april 1967 houdende vaststelling van het model van de beoordelingsstaat en van het model van de persoonlijke fiche van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager-, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs;
6° het koninklijk besluit van 21 september 1967 genomen in uitvoering van artikel 4 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst en normaalonderwijs, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 november 1976;
7° het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen ter uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013;
8° het koninklijk besluit van 21 oktober 1968 genomen ter uitvoering van artikel 7, van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013;
9° het ministerieel besluit van 29 november 1968 ter uitvoering van artikel 46 van het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 houdende het statuut van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs voor lager, buitengewoon, middelbaar, normaal-, technisch en kunstonderwijs;
10° het ministerieel besluit van 29 november 1968 ter uitvoering van artikel 52 van het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 houdende het statuut van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, normaal-, technisch en kunstonderwijs;
11° het koninklijk besluit van 28 februari 1969 ter uitvoering van artikel 14 van het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 houdende het statuut van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksonderwijsinrichtingen;
12° het koninklijk besluit van 22 april 1969 tot vaststelling van de lichamelijke geschiktheid vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen;
13° het koninklijk besluit van 31 juli 1969 tot vaststelling van het bekwaamheidsbewijs vereist voor de benoeming tot het ambt van inspecteur of inspectrice technische vakken en beroepspraktijk;
14° het koninklijk besluit van 31 juli 1969 tot vaststelling van de wervings- en selectieambten waarvan de personeelsleden van het rijksonderwijs titularis moeten zijn om benoemd te kunnen worden in een bevorderingsambt in de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel der rijksonderwijsinrichtingen, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 1 september 1993 en 31 augustus 2000;
15° het koninklijk besluit van 22 september 1969 tot vaststelling van de ambten waarvan de personeelsleden van het rijksonderwijs titularis moeten zijn om te kunnen worden benoemd tot het ambt van inspecteur-generaal;
16° het ministerieel besluit van 30 september 1969 tot vaststelling van het model van het verslag over de wijze waarop de tijdelijk aangestelde personeelsleden hun opdracht hebben vervuld, zoals bepaald bij artikel 30 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen;
17° het ministerieel besluit van 30 september 1969 tot vaststelling van het model van het verslag over de wijze van dienen van de stagiairs, zoals bepaald bij artikel 48 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969, tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst, die belast is met het toezicht op deze inrichtingen;
18° het ministerieel besluit van 30 september 1969 tot vaststelling van de modellen van de beoordelingsstaat en van de persoonlijke fiche, zoals bepaald bij artikel 77 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969, tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen;
19° het ministerieel besluit van 30 oktober 1971 ter uitvoering van artikel 54 van het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 tot vaststelling van het statuut van de leden van het administratief personeel van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs;
20° het ministerieel besluit van 22 maart 1974 tot vaststelling van het model van het verslag over de wijze waarop de tijdelijk aangestelde leermeesters en leraars godsdienst hun opdracht hebben vervuld, zoals bepaald bij artikel 8 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst van de inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;
21° het ministerieel besluit van 22 maart 1974 tot vaststelling van het model van het verslag over de wijze van dienen van de tot de stage toegelaten leermeesters godsdienst en godsdienstleraars zoals bepaald bij artikel 21 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;
22° het ministerieel besluit van 22 maart 1974 tot vaststelling van de modellen van de beoordelingsstaat en van de persoonlijke fiche, zoals bepaald bij artikel 29 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;
23° het koninklijk besluit van 20 december 1976 betreffende de afwezigheden van lange duur gewettigd door familiale redenen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 februari 1988;
24° het ministerieel besluit van 23 mei 1977 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag over de tijdelijke leermeesters en leraars katholieke en protestantse godsdienst, bedoeld bij artikel 7 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;
25° het ministerieel besluit van 23 mei 1977 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag over de stagedoende leermeesters en leraars katholieke en protestantse godsdienst, bedoeld bij artikel 17 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;
26° het ministerieel besluit van 23 mei 1977 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag over de vastbenoemde leermeesters en leraars katholieke en protestantse godsdienst, bedoeld bij artikel 30 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;
27° het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 13 maart 1991 betreffende het ouderschapsverlof en het verlof om dringende familiale redenen die aan bepaalde tijdelijke personeelsleden van de inrichtingen van het gemeenschapsonderwijs toegekend worden, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 25 mei 1995 en het decreet van 6 juni 2005;
28° het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 21 augustus 1991 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag betreffende de tijdelijke personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs;
29° het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 21 augustus 1991 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag betreffende de stagiairs van het Gemeenschapsonderwijs;
30° het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 23 oktober 1991 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag betreffende de vastbenoemde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs;
31° het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 29 januari 1992 tot vaststelling van het model van de beoordelingsstaat en van de persoonlijke fiche bedoeld bij artikel 75 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen;
32° het besluit van de Regering van 4 juni 1998 betreffende de uitreiking van conformiteitsattesten voor de wervingsambten in het onderwijs met toepassing van de Europese Richtlijn 2005/36/EG, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 10 juni 2004, 30 juni 2005 en 6 december 2007.
Art.254. Sont abrogés :
1° l'arrêté royal du 29 août 1966 fixant le statut des membres du personnel administratif, du personnel de maîtrise, gens de métier et de service des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, modifié en dernier lieu par le décret du 24 juin 2013;
2° l'arrêté royal du 29 août 1966 déterminant et classant les fonctions du personnel administratif des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, modifié en dernier lieu par le décret du 18 juin 2018;
3° l'arrêté ministériel du 24 octobre 1966 fixant le modèle du rapport final de stage des membres du personnel administratif, personnel de maîtrise, gens de métier et de service des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, normal, technique et artistique de l'Etat;
4° l'arrêté royal du 28 février 1967 déterminant les positions administratives du personnel administratif, du personnel de maîtrise, gens de métier et de service des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, modifié en dernier lieu par le décret du 11 mai 2009;
5° l'arrêté royal du 12 avril 1967 fixant le modèle du bulletin de signalement et le modèle de la fiche individuelle des membres du personnel administratif, personnel de maîtrise, gens de métier et de service des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, normal, technique et artistique de l'Etat;
6° l'arrêté royal du 21 septembre 1967 pris en application de l'article 4 de l'arrêté royal du 28 février 1967 déterminant les positions administratives du personnel administratif, du personnel de maîtrise, gens de métier et de service des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, modifié par l'arrêté royal du 25 novembre 1976;
7° l'arrêté royal du 8 décembre 1967 pris en application de l'article 3 de l'arrêté royal du 28 février 1967 déterminant les positions administratives du personnel administratif, du personnel de maîtrise, gens de métier et de service des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, modifié en dernier lieu par le décret du 24 juin 2013;
8° l'arrêté royal du 21 octobre 1968 pris en application de l'article 7 de l'arrêté royal du 28 février 1967 déterminant les positions administratives du personnel administratif, du personnel de maîtrise, gens de métier et de service des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, modifié en dernier lieu par le décret du 24 juin 2013;
9° l'arrêté ministériel du 29 novembre 1968 pris en exécution de l'article 46 de l'arrêté royal du 29 août 1966 fixant le statut des membres du personnel administratif, du personnel de maîtrise, gens de métier et de service des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, normal, technique et artistique de l'Etat;
10° l'arrêté ministériel du 29 novembre 1968 pris en exécution de l'article 52 de l'arrêté royal du 29 août 1966 fixant le statut des membres du personnel administratif, du personnel de maîtrise, gens de métier et de service des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, normal, technique et artistique de l'Etat;
11° l'arrêté royal du 28 février 1969 pris en exécution de l'article 14 de l'arrêté royal du 29 août 1966 fixant le statut des membres du personnel administratif, du personnel de maîtrise, gens de métier et de service des établissements d'enseignement de l'Etat;
12° l'arrêté royal du 22 avril 1969 fixant les aptitudes physiques requises des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et des internats dépendant de ces établissements;
13° l'arrêté royal du 31 juillet 1969 fixant le titre requis pour la nomination à la fonction d'inspecteur ou d'inspectrice de cours techniques et de pratique professionnelle;
14° l'arrêté royal du 31 juillet 1969 déterminant les fonctions de recrutement et les fonctions de sélection dont doivent être titulaires les membres du personnel de l'enseignement de l'Etat pour pouvoir être nommés aux fonctions de promotion de la catégorie du personnel directeur et enseignant des établissements d'enseignement de l'Etat, modifié par les arrêtés du Gouvernement des 1er septembre 1993 et 31 août 2000;
15° l'arrêté royal du 22 septembre 1969 déterminant les fonctions dont doivent être titulaires les membres du personnel de l'enseignement de l'Etat pour pouvoir être nommés à la fonction d'inspecteur général;
16° l'arrêté ministériel du 30 septembre 1969 fixant le modèle du rapport sur la manière dont les membres du personnel temporaire se sont acquittés de leur tâche, prévu à l'article 30 de l'arrête royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements;
17° l'arrêté ministériel du 30 septembre 1969 fixant le modèle du rapport sur la manière de servir des stagiaires prévu à l'article 48 de l'arrête royal du 22 mars 1969, fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements;
18° l'arrêté ministériel du 30 septembre 1969 fixant les modèles du bulletin de signalement et de la fiche individuelle prévus à l'article 77 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements;
19° l'arrêté ministériel du 30 octobre 1971 pris en exécution de l'article 54 de l'arrêté royal du 29 août 1966 fixant le statut des membres du personnel administratif des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat;
20° l'arrêté ministériel du 22 mars 1974 fixant le modèle du rapport sur la manière dont le maître de religion temporaire ou le professeur de religion temporaire s'est acquitté de sa tâche, prévu à l'article 8 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique et protestante des établissements d'enseignement primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat;
21° l'arrêté ministériel du 22 mars 1974 fixant le modèle du rapport sur la manière de servir des maître de religion et professeurs de religion stagiaires prévu à l'article 21 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique et protestante des établissements d'enseignement primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat;
22° l'arrêté ministériel du 22 mars 1974 fixant les modèles du bulletin de signalement et de la fiche individuelle prévus à l'article 29 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique et protestante des établissements d'enseignement primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat;
23° l'arrêté royal du 20 décembre 1976 relatif aux absences de longue durée justifiées par des raisons familiales, modifié par l'arrêté royal du 1er février 1988;
24° l'arrêté ministériel du 23 mai 1977 fixant le modèle du rapport d'inspection concernant les maîtres de religion et les professeurs de religion des religions catholique et protestante temporaire prévu à l'article 7 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique et protestante des établissements d'enseignement primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat;
25° l'arrêté ministériel du 23 mai 1977 fixant le modèle du rapport d'inspection concernant les maîtres de religion et les professeurs de religion des religions catholique et protestante stagiaires prévu à l'article 17 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique et protestante des établissements d'enseignement primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat;
26° l'arrêté ministériel du 23 mai 1977 fixant le modèle du rapport d'inspection concernant les maîtres de religion et les professeurs de religion des religions catholique et protestante nommés à titre définitif prévu à l'article 30 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique et protestante des établissements d'enseignement primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat;
27° l'arrêté de l'Exécutif de la Communauté germanophone du 13 mars 1991 relatif au congé parental et au congé pour des motifs impérieux d'ordre familial accordé à certains membres définitifs et stagiaires du personnel des établissements de l'enseignement de la Communauté, modifié par l'arrêté du Gouvernement du 25 mai 1995 et le décret du 6 juin 2005;
28° l'arrêté de l'Exécutif de la Communauté germanophone du 21 août 1991 fixant le modèle du rapport d'inspection concernant les membres du personnel temporaire de l'enseignement de la Communauté;
29° l'arrêté de l'Exécutif de la Communauté germanophone du 21 août 1991 fixant le modèle du rapport d'inspection concernant les membres du personnel stagiaire de l'enseignement de la Communauté;
30° l'arrêté de l'Exécutif de la Communauté germanophone du 23 octobre 1991 fixant le modèle du rapport d'inspection concernant les membres du personnel nommés à titre définitif de l'enseignement de la Communauté germanophone;
31° l'arrêté de l'Exécutif de la Communauté germanophone du 29 janvier 1992 fixant les modèles du bulletin de signalement et de la fiche individuelle prévus à l'article 75 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements;
32° l'arrêté du Gouvernement du 4 juin 1998 relatif à la délivrance d'attestations de conformité pour les fonctions de recrutement dans l'enseignement en application de la Directive européenne 2005/36/CE, modifié par les arrêtés du Gouvernement des 10 juin 2004, 30 juin 2005 et 6 décembre 2007.
1° l'arrêté royal du 29 août 1966 fixant le statut des membres du personnel administratif, du personnel de maîtrise, gens de métier et de service des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, modifié en dernier lieu par le décret du 24 juin 2013;
2° l'arrêté royal du 29 août 1966 déterminant et classant les fonctions du personnel administratif des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, modifié en dernier lieu par le décret du 18 juin 2018;
3° l'arrêté ministériel du 24 octobre 1966 fixant le modèle du rapport final de stage des membres du personnel administratif, personnel de maîtrise, gens de métier et de service des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, normal, technique et artistique de l'Etat;
4° l'arrêté royal du 28 février 1967 déterminant les positions administratives du personnel administratif, du personnel de maîtrise, gens de métier et de service des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, modifié en dernier lieu par le décret du 11 mai 2009;
5° l'arrêté royal du 12 avril 1967 fixant le modèle du bulletin de signalement et le modèle de la fiche individuelle des membres du personnel administratif, personnel de maîtrise, gens de métier et de service des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, normal, technique et artistique de l'Etat;
6° l'arrêté royal du 21 septembre 1967 pris en application de l'article 4 de l'arrêté royal du 28 février 1967 déterminant les positions administratives du personnel administratif, du personnel de maîtrise, gens de métier et de service des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, modifié par l'arrêté royal du 25 novembre 1976;
7° l'arrêté royal du 8 décembre 1967 pris en application de l'article 3 de l'arrêté royal du 28 février 1967 déterminant les positions administratives du personnel administratif, du personnel de maîtrise, gens de métier et de service des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, modifié en dernier lieu par le décret du 24 juin 2013;
8° l'arrêté royal du 21 octobre 1968 pris en application de l'article 7 de l'arrêté royal du 28 février 1967 déterminant les positions administratives du personnel administratif, du personnel de maîtrise, gens de métier et de service des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, modifié en dernier lieu par le décret du 24 juin 2013;
9° l'arrêté ministériel du 29 novembre 1968 pris en exécution de l'article 46 de l'arrêté royal du 29 août 1966 fixant le statut des membres du personnel administratif, du personnel de maîtrise, gens de métier et de service des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, normal, technique et artistique de l'Etat;
10° l'arrêté ministériel du 29 novembre 1968 pris en exécution de l'article 52 de l'arrêté royal du 29 août 1966 fixant le statut des membres du personnel administratif, du personnel de maîtrise, gens de métier et de service des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, normal, technique et artistique de l'Etat;
11° l'arrêté royal du 28 février 1969 pris en exécution de l'article 14 de l'arrêté royal du 29 août 1966 fixant le statut des membres du personnel administratif, du personnel de maîtrise, gens de métier et de service des établissements d'enseignement de l'Etat;
12° l'arrêté royal du 22 avril 1969 fixant les aptitudes physiques requises des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et des internats dépendant de ces établissements;
13° l'arrêté royal du 31 juillet 1969 fixant le titre requis pour la nomination à la fonction d'inspecteur ou d'inspectrice de cours techniques et de pratique professionnelle;
14° l'arrêté royal du 31 juillet 1969 déterminant les fonctions de recrutement et les fonctions de sélection dont doivent être titulaires les membres du personnel de l'enseignement de l'Etat pour pouvoir être nommés aux fonctions de promotion de la catégorie du personnel directeur et enseignant des établissements d'enseignement de l'Etat, modifié par les arrêtés du Gouvernement des 1er septembre 1993 et 31 août 2000;
15° l'arrêté royal du 22 septembre 1969 déterminant les fonctions dont doivent être titulaires les membres du personnel de l'enseignement de l'Etat pour pouvoir être nommés à la fonction d'inspecteur général;
16° l'arrêté ministériel du 30 septembre 1969 fixant le modèle du rapport sur la manière dont les membres du personnel temporaire se sont acquittés de leur tâche, prévu à l'article 30 de l'arrête royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements;
17° l'arrêté ministériel du 30 septembre 1969 fixant le modèle du rapport sur la manière de servir des stagiaires prévu à l'article 48 de l'arrête royal du 22 mars 1969, fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements;
18° l'arrêté ministériel du 30 septembre 1969 fixant les modèles du bulletin de signalement et de la fiche individuelle prévus à l'article 77 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements;
19° l'arrêté ministériel du 30 octobre 1971 pris en exécution de l'article 54 de l'arrêté royal du 29 août 1966 fixant le statut des membres du personnel administratif des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat;
20° l'arrêté ministériel du 22 mars 1974 fixant le modèle du rapport sur la manière dont le maître de religion temporaire ou le professeur de religion temporaire s'est acquitté de sa tâche, prévu à l'article 8 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique et protestante des établissements d'enseignement primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat;
21° l'arrêté ministériel du 22 mars 1974 fixant le modèle du rapport sur la manière de servir des maître de religion et professeurs de religion stagiaires prévu à l'article 21 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique et protestante des établissements d'enseignement primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat;
22° l'arrêté ministériel du 22 mars 1974 fixant les modèles du bulletin de signalement et de la fiche individuelle prévus à l'article 29 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique et protestante des établissements d'enseignement primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat;
23° l'arrêté royal du 20 décembre 1976 relatif aux absences de longue durée justifiées par des raisons familiales, modifié par l'arrêté royal du 1er février 1988;
24° l'arrêté ministériel du 23 mai 1977 fixant le modèle du rapport d'inspection concernant les maîtres de religion et les professeurs de religion des religions catholique et protestante temporaire prévu à l'article 7 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique et protestante des établissements d'enseignement primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat;
25° l'arrêté ministériel du 23 mai 1977 fixant le modèle du rapport d'inspection concernant les maîtres de religion et les professeurs de religion des religions catholique et protestante stagiaires prévu à l'article 17 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique et protestante des établissements d'enseignement primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat;
26° l'arrêté ministériel du 23 mai 1977 fixant le modèle du rapport d'inspection concernant les maîtres de religion et les professeurs de religion des religions catholique et protestante nommés à titre définitif prévu à l'article 30 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique et protestante des établissements d'enseignement primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat;
27° l'arrêté de l'Exécutif de la Communauté germanophone du 13 mars 1991 relatif au congé parental et au congé pour des motifs impérieux d'ordre familial accordé à certains membres définitifs et stagiaires du personnel des établissements de l'enseignement de la Communauté, modifié par l'arrêté du Gouvernement du 25 mai 1995 et le décret du 6 juin 2005;
28° l'arrêté de l'Exécutif de la Communauté germanophone du 21 août 1991 fixant le modèle du rapport d'inspection concernant les membres du personnel temporaire de l'enseignement de la Communauté;
29° l'arrêté de l'Exécutif de la Communauté germanophone du 21 août 1991 fixant le modèle du rapport d'inspection concernant les membres du personnel stagiaire de l'enseignement de la Communauté;
30° l'arrêté de l'Exécutif de la Communauté germanophone du 23 octobre 1991 fixant le modèle du rapport d'inspection concernant les membres du personnel nommés à titre définitif de l'enseignement de la Communauté germanophone;
31° l'arrêté de l'Exécutif de la Communauté germanophone du 29 janvier 1992 fixant les modèles du bulletin de signalement et de la fiche individuelle prévus à l'article 75 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements;
32° l'arrêté du Gouvernement du 4 juin 1998 relatif à la délivrance d'attestations de conformité pour les fonctions de recrutement dans l'enseignement en application de la Directive européenne 2005/36/CE, modifié par les arrêtés du Gouvernement des 10 juin 2004, 30 juin 2005 et 6 décembre 2007.
Art.255. Dit decreet treedt in werking op 1 september 2019, met uitzondering van:
1° artikel 45, 1°, artikel 48 en de artikelen 243 tot 249, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2018;
2° artikel 5, 4°, 5° en 6°, de artikelen 12 tot 16, artikel 18, artikel 19, artikel 20, 1°, artikel 22, de artikelen 35 tot 38, artikel 40, 2°, artikel 47, de artikelen 137 tot 139, artikel 141, 2°, de artikelen 160 tot 162, artikel 164, 2°, de artikelen 185 tot 188, artikel 250, artikel 251 en artikel 254, die uitwerking hebben met ingang van 1 april 2019;
3° artikel 103, de artikelen 210 tot 212 en artikel 255, 32°, die in werking treden op 1 juni 2019;
4° de artikelen 10, 49, 87, 88, 89, 95, 96, 107, 108, 109 en 119, die in werking treden op 1 juli 2019;
5° artikel 20, 2°, en artikel 154, 2°, die in werking treden op 1 januari 2020.
1° artikel 45, 1°, artikel 48 en de artikelen 243 tot 249, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2018;
2° artikel 5, 4°, 5° en 6°, de artikelen 12 tot 16, artikel 18, artikel 19, artikel 20, 1°, artikel 22, de artikelen 35 tot 38, artikel 40, 2°, artikel 47, de artikelen 137 tot 139, artikel 141, 2°, de artikelen 160 tot 162, artikel 164, 2°, de artikelen 185 tot 188, artikel 250, artikel 251 en artikel 254, die uitwerking hebben met ingang van 1 april 2019;
3° artikel 103, de artikelen 210 tot 212 en artikel 255, 32°, die in werking treden op 1 juni 2019;
4° de artikelen 10, 49, 87, 88, 89, 95, 96, 107, 108, 109 en 119, die in werking treden op 1 juli 2019;
5° artikel 20, 2°, en artikel 154, 2°, die in werking treden op 1 januari 2020.
Art.255. Le présent décret entre en vigueur le 1er septembre 2019, à l'exception
1° des articles 45, 1°, 48, et 243 à 228, qui produisent leurs effets le 1er septembre 2018;
2° de l'article 5, 4°, 5° et 6°, des articles 12 à 16, 18, 19, 20, 1°, 22, 35 à 38, 40, 2°, 47, 137 à 139, 141, 2°, 160 à 162, 164, 2°, 185 à 188, 250, 251 et 254, qui produisent leurs effets le 1er avril 2019;
3° des articles 103, 210 à 212 et 255, 32°, qui entrent en vigueur le 1er juin 2020;
4° des articles 10, 49, 87, 88, 89, 95, 96, 107, 108, 109 et 119, qui entrent en vigueur le 1er juillet 2019;
5° des articles 20, 2°, et 154, 2°, qui entrent en vigueur le 1er janvier 2020.
1° des articles 45, 1°, 48, et 243 à 228, qui produisent leurs effets le 1er septembre 2018;
2° de l'article 5, 4°, 5° et 6°, des articles 12 à 16, 18, 19, 20, 1°, 22, 35 à 38, 40, 2°, 47, 137 à 139, 141, 2°, 160 à 162, 164, 2°, 185 à 188, 250, 251 et 254, qui produisent leurs effets le 1er avril 2019;
3° des articles 103, 210 à 212 et 255, 32°, qui entrent en vigueur le 1er juin 2020;
4° des articles 10, 49, 87, 88, 89, 95, 96, 107, 108, 109 et 119, qui entrent en vigueur le 1er juillet 2019;
5° des articles 20, 2°, et 154, 2°, qui entrent en vigueur le 1er janvier 2020.
BIJLAGE.
ANNEXE.
Art. N. BIJLAGE
Gespecialiseerde opleiding voor externe evaluatoren
Overzicht van de competenties
A) Basis
Gespecialiseerde opleiding voor externe evaluatoren
Overzicht van de competenties
A) Basis
Art. N. ANNEXE
Formation spécialisée pour les évaluateurs externes
Grille de compétences
A) Bases
Formation spécialisée pour les évaluateurs externes
Grille de compétences
A) Bases
| Inhoudelijke competenties | Procesgerichte competenties |
| 1. Doelstellingen en taken van de externe evaluatie in de Duitstalige Gemeenschap, hierna: EE, kennen 2. Het beleidskader en het juridische kader van de EE beschrijven 3. Het verloop van een EE met voorfase en hoofdfase presenteren 4. De rol van de EE en de relatie tot andere actoren (onderwijsinspectie, adviespunt voor schoolontwikkeling,...) schetsen 5. Het oriëntatiekader Schoolkwaliteit van de Duitstalige Gemeenschap, met inbegrip van toelichtingen en aanwijzingen, vlot toepassen 6. Uit systemisch oogpunt argumenteren 7. Evaluatiecriteria afleiden uit onderwerpen en vragen van de school 8. De wettelijke basis en richtlijnen inzake gegevensbescherming kennen en toepassen 9. Resultaten van onderwijsonderzoek omtrent onderwijskwaliteit kennen en erover nadenken 10. Het evaluatiesysteem van de EE toepassen op het onderwijs | 1. Bevoegdheden in het kader van de voorbereiding en uitvoering van de Externe Evaluatie benoemen 2. Wegwijs zijn in de beschikbare tools (drive van het team, stick enz.) 3. Onderscheid maken tussen verplichte evaluatiecriteria en aanvullende evaluatiecriteria 4. De gegevensbescherming door passende maatregelen waarborgen 5. Werkfasen van een EE vlot toepassen 6. Vlot overweg kunnen met de relevante hardware en software 7. Nadenken over eigen houding en eigen standpunten |
Procesgerichte competenties1. Doelstellingen en taken van de externe evaluatie in de Duitstalige Gemeenschap, hierna: EE, kennen
2. Het beleidskader en het juridische kader van de EE beschrijven
3. Het verloop van een EE met voorfase en hoofdfase presenteren
4. De rol van de EE en de relatie tot andere actoren (onderwijsinspectie, adviespunt voor schoolontwikkeling,...) schetsen
5. Het oriëntatiekader Schoolkwaliteit van de Duitstalige Gemeenschap, met inbegrip van toelichtingen en aanwijzingen, vlot toepassen
6. Uit systemisch oogpunt argumenteren
7. Evaluatiecriteria afleiden uit onderwerpen en vragen van de school
8. De wettelijke basis en richtlijnen inzake gegevensbescherming kennen en toepassen
9. Resultaten van onderwijsonderzoek omtrent onderwijskwaliteit kennen en erover nadenken
10. Het evaluatiesysteem van de EE toepassen op het onderwijs 1. Bevoegdheden in het kader van de voorbereiding en uitvoering van de Externe Evaluatie benoemen
2. Wegwijs zijn in de beschikbare tools (drive van het team, stick enz.)
3. Onderscheid maken tussen verplichte evaluatiecriteria en aanvullende evaluatiecriteria
4. De gegevensbescherming door passende maatregelen waarborgen
5. Werkfasen van een EE vlot toepassen
6. Vlot overweg kunnen met de relevante hardware en software
7. Nadenken over eigen houding en eigen standpunten
B) Instrumenten
| Compétences liées au contenu | Compétences liées aux processus |
| 1. Connaitre les objectifs et missions de l'évaluation externe en Communauté germanophone, ci-après dénommée EE 2. Décrire le cadre politique et juridique de l'EE 3. Présenter le déroulement d'une EE, avec la phase préparatoire et la phase principale 4. Caractériser le rôle de l'EE et sa relation avec d'autres acteurs (inspection scolaire, guidance en développement scolaire, etc.) 5. Appliquer avec assurance le cadre d'orientation " Schulqualität " (qualité scolaire) de la Communauté germanophone, en ce compris les explications et remarques 6. Argumenter à partir d'une perspective systémique 7. Déduire des critères d'évaluation à partir de thèmes et problématiques de l'école 8. Connaitre et appliquer les bases légales et directives en matière de protection des données 9. Connaitre les résultats de la recherche en matière d'enseignement relatifs à la qualité de l'enseignement et y réfléchir 10. Appliquer le système d'évaluation de l'EE à l'enseignement | 1. Nommer les compétences dans le cadre de la préparation et de la mise en oeuvre de l'EE 2. S'y retrouver parmi les aides techniques disponibles (driver commun, clé, etc.) 3. Distinguer les critères d'évaluation contraignants et complémentaires 4. Assurer la protection des données par des mesures appropriées 5. Appliquer avec assurance les étapes de travail tout au long d'une EE 6. Utiliser avec assurance les matériels et logiciels pertinents 7. Réfléchir à ses propres positions et préférences |
Compétences liées aux processus1. Connaitre les objectifs et missions de l'évaluation externe en Communauté germanophone, ci-après dénommée EE
2. Décrire le cadre politique et juridique de l'EE
3. Présenter le déroulement d'une EE, avec la phase préparatoire et la phase principale
4. Caractériser le rôle de l'EE et sa relation avec d'autres acteurs (inspection scolaire, guidance en développement scolaire, etc.)
5. Appliquer avec assurance le cadre d'orientation " Schulqualität " (qualité scolaire) de la Communauté germanophone, en ce compris les explications et remarques
6. Argumenter à partir d'une perspective systémique
7. Déduire des critères d'évaluation à partir de thèmes et problématiques de l'école
8. Connaitre et appliquer les bases légales et directives en matière de protection des données
9. Connaitre les résultats de la recherche en matière d'enseignement relatifs à la qualité de l'enseignement et y réfléchir
10. Appliquer le système d'évaluation de l'EE à l'enseignement 1. Nommer les compétences dans le cadre de la préparation et de la mise en oeuvre de l'EE
2. S'y retrouver parmi les aides techniques disponibles (driver commun, clé, etc.)
3. Distinguer les critères d'évaluation contraignants et complémentaires
4. Assurer la protection des données par des mesures appropriées
5. Appliquer avec assurance les étapes de travail tout au long d'une EE
6. Utiliser avec assurance les matériels et logiciels pertinents
7. Réfléchir à ses propres positions et préférences
B) Instruments
| Inhoudelijke competenties | Procesgerichte competenties |
| 1. Goed wegwijs zijn in het belang van de evaluatiecriteria en de plaats die ze innemen in het oriëntatiekader Schoolkwaliteit van de Duitstalige Gemeenschap 2. De lessen vlot evalueren aan de hand van het observatieformulier en werken met commentaren 3. Nadenkformulier en portfolio's gebruiken om de uitgangssituatie op school te bepalen 4. Functies en eisen van schooldocumenten kennen 5. Documenten analyseren en evalueren met het oog op de schoolspecifieke evaluatietabel 6. Zinvol gebruikmaken van interviewleidraden bij het voorbereiden van de interviews 7. Ingezamelde gegevens zinvol gebruiken om te evalueren en die gegevens aan elkaar koppelen 8. Inschattingen motiveren met behulp van gegevens, verduidelijkingen en aanwijzingen 9. Systemische sturingsprocessen correct begrijpen/vastleggen en evalueren | 1. Modellen voor gesprekken en interviews vlot gebruiken en zo nodig aanpassen 2. Een informatievergadering houden met een powerpointpresentatie 3. Schooldocumenten doelgericht, objectief en snel analyseren 4. Vlot omgaan met het elektronische tool voor de evaluatie van de criteria en voor de evaluatie van de lesobservatie 5. Vlot omgaan met het bevragingstool Iqes-online - voorbereiding, uitvoering en evaluatie van de schriftelijke bevragingen |
Procesgerichte competenties1. Goed wegwijs zijn in het belang van de evaluatiecriteria en de plaats die ze innemen in het oriëntatiekader Schoolkwaliteit van de Duitstalige Gemeenschap
2. De lessen vlot evalueren aan de hand van het observatieformulier en werken met commentaren
3. Nadenkformulier en portfolio's gebruiken om de uitgangssituatie op school te bepalen
4. Functies en eisen van schooldocumenten kennen 5. Documenten analyseren en evalueren met het oog op de schoolspecifieke evaluatietabel
6. Zinvol gebruikmaken van interviewleidraden bij het voorbereiden van de interviews
7. Ingezamelde gegevens zinvol gebruiken om te evalueren en die gegevens aan elkaar koppelen
8. Inschattingen motiveren met behulp van gegevens, verduidelijkingen en aanwijzingen
9. Systemische sturingsprocessen correct begrijpen/vastleggen en evalueren
1. Modellen voor gesprekken en interviews vlot gebruiken en zo nodig aanpassen
2. Een informatievergadering houden met een powerpointpresentatie
3. Schooldocumenten doelgericht, objectief en snel analyseren
4. Vlot omgaan met het elektronische tool voor de evaluatie van de criteria en voor de evaluatie van de lesobservatie
5. Vlot omgaan met het bevragingstool Iqes-online - voorbereiding, uitvoering en evaluatie van de schriftelijke bevragingen
Communicatie en teamwerk
| Compétences liées au contenu | Compétences liées aux processus |
| 1. S'y retrouver avec assurance en ce qui concerne l'importance des critères d'évaluation et leur fondement dans le cadre d'orientation " Schulqualität " (qualité scolaire) de la Communauté germanophone 2. Evaluer avec assurance les cours au moyen du formulaire d'observation et utiliser les annotations 3. Utiliser le formulaire de réflexion et les portfolios pour déterminer la situation scolaire de départ 4. Connaitre les fonctions et les exigences des documents scolaires 5. Analyser et évaluer les documents en vue du tableau d'évaluation propre à l'école 6. Utiliser judicieusement les guides pour la préparation des interviews 7. Utiliser judicieusement les données obtenues pour l'évaluation et établir des relations entre elles 8. Motiver les évaluations à l'aide des données ainsi que des commentaires et remarques 9. Enregistrer et évaluer de manière appropriée les processus systémiques de pilotage | 1. Utiliser avec assurance des modèles pour les entretiens et interviews et, le cas échéant, les adapter 2. Mener une séance d'information avec présentation PowerPoint 3. Analyser les documents scolaires de manière ciblée, adéquate et rapide 4. Utiliser avec assurance l'outil électronique en vue de l'évaluation de critères et l'exploitation de l'observation des cours 5. Utiliser avec assurance l'outil d'enquête " iqes-online " - Préparation, mise en oeuvre et exploitation des enquêtes écrites |
Compétences liées aux processus1. S'y retrouver avec assurance en ce qui concerne l'importance des critères d'évaluation et leur fondement dans le cadre d'orientation " Schulqualität " (qualité scolaire) de la Communauté germanophone
2. Evaluer avec assurance les cours au moyen du formulaire d'observation et utiliser les annotations
3. Utiliser le formulaire de réflexion et les portfolios pour déterminer la situation scolaire de départ
4. Connaitre les fonctions et les exigences des documents scolaires 5. Analyser et évaluer les documents en vue du tableau d'évaluation propre à l'école
6. Utiliser judicieusement les guides pour la préparation des interviews
7. Utiliser judicieusement les données obtenues pour l'évaluation et établir des relations entre elles
8. Motiver les évaluations à l'aide des données ainsi que des commentaires et remarques
9. Enregistrer et évaluer de manière appropriée les processus systémiques de pilotage 1. Utiliser avec assurance des modèles pour les entretiens et interviews et, le cas échéant, les adapter
2. Mener une séance d'information avec présentation PowerPoint
3. Analyser les documents scolaires de manière ciblée, adéquate et rapide
4. Utiliser avec assurance l'outil électronique en vue de l'évaluation de critères et l'exploitation de l'observation des cours
5. Utiliser avec assurance l'outil d'enquête " iqes-online " - Préparation, mise en oeuvre et exploitation des enquêtes écrites
Communication et travail d'équipe
| Inhoudelijke competenties | Procesgerichte competenties |
| 1. Verschillende communicatiemodellen kennen 2. Verscheidene feedbacktechnieken kennen en toepassen 3. Verscheidene methoden beheersen en toepassen om deelnemers in groepsprocessen te activeren 4. Tot inzicht leidende onderwerpen voor een EE ontwikkelen op basis van bijdragen van schoolgroepen 5. Onderwerpen en vragen vlot situeren in het oriëntatiekader Schoolkwaliteit van de Duitstalige Gemeenschap 6. Verschillende vraagtechnieken beheersen en de invloed ervan inschatten 7. Verscheidene strategieën gebruiken om conflicten en problemen op te lossen 8. Interventietechnieken bij communicatieproblemen beheersen 9. Productief interviewmateriaal herkennen en onderscheiden 10. In interviews verduidelijken welke eisen via het oriëntatiekader Schoolkwaliteit van de Duitstalige Gemeenschap worden gesteld 11. In het kwaliteitsteam overeenstemming bereiken op basis van de feiten 12. Onderscheid maken tussen beschrijvende uitspraken en uitspraken die een waardeoordeel inhouden 13. Mogelijkheden en grenzen van de EE-procedure kennen en uitleggen | 1. Professioneel contact met schoolleidingen en schoolgroepen opbouwen 2. Materiaal en hulpmiddelen voor overleggesprekken zinvol inzetten 3. Groepsgesprekken en groepsinterviews doelgericht en gestructureerd leiden 4. Verschillende groepen op het juiste taalniveau aanspreken 5. Mededeling van vaktechnische en communicatieve inhoud afstemmen op de doelgroep en op de situatie 6. Uiteenlopende gespreksbijdragen zinvol integreren 7. Conflictsituaties binnen een team aanpakken door te streven naar consensus 8. Ook kritische feedback positief communiceren 9. Rationeel argumenteren en gesprekken en bezwaren terugleiden tot de feiten 10. Resultaten en evaluaties in een netwerk en begrijpelijk doorgeven 11. In moeilijke situaties het gesprek op metaniveau voortzetten |
Procesgerichte competenties1. Verschillende communicatiemodellen kennen
2. Verscheidene feedbacktechnieken kennen en toepassen
3. Verscheidene methoden beheersen en toepassen om deelnemers in groepsprocessen te activeren
4. Tot inzicht leidende onderwerpen voor een EE ontwikkelen op basis van bijdragen van schoolgroepen
5. Onderwerpen en vragen vlot situeren in het oriëntatiekader Schoolkwaliteit van de Duitstalige Gemeenschap
6. Verschillende vraagtechnieken beheersen en de invloed ervan inschatten
7. Verscheidene strategieën gebruiken om conflicten en problemen op te lossen
8. Interventietechnieken bij communicatieproblemen beheersen
9. Productief interviewmateriaal herkennen en onderscheiden
10. In interviews verduidelijken welke eisen via het oriëntatiekader Schoolkwaliteit van de Duitstalige Gemeenschap worden gesteld
11. In het kwaliteitsteam overeenstemming bereiken op basis van de feiten
12. Onderscheid maken tussen beschrijvende uitspraken en uitspraken die een waardeoordeel inhouden
13. Mogelijkheden en grenzen van de EE-procedure kennen en uitleggen 1. Professioneel contact met schoolleidingen en schoolgroepen opbouwen
2. Materiaal en hulpmiddelen voor overleggesprekken zinvol inzetten
3. Groepsgesprekken en groepsinterviews doelgericht en gestructureerd leiden
4. Verschillende groepen op het juiste taalniveau aanspreken
5. Mededeling van vaktechnische en communicatieve inhoud afstemmen op de doelgroep en op de situatie
6. Uiteenlopende gespreksbijdragen zinvol integreren
7. Conflictsituaties binnen een team aanpakken door te streven naar consensus
8. Ook kritische feedback positief communiceren
9. Rationeel argumenteren en gesprekken en bezwaren terugleiden tot de feiten
10. Resultaten en evaluaties in een netwerk en begrijpelijk doorgeven
11. In moeilijke situaties het gesprek op metaniveau voortzetten
D) Documentatie
| Compétences liées au contenu | Compétences liées aux processus |
| 1. Connaitre différents modèles de communication 2. Connaître et appliquer diverses techniques de feedback 3. Maîtriser et appliquer à des processus de groupe différentes méthodes d'activation de participants 4. Développer, à partir de contributions de groupes scolaires, des thèmes porteurs pour une EE 5. Déterminer avec assurance les thèmes et les questions dans le cadre d'orientation " Schulqualität " (qualité scolaire) de la Communauté germanophone 6. Maitriser différentes techniques d'interrogation et évaluer leurs effets 7. Utiliser diverses stratégies de résolution de conflit et de problèmes 8. Maitriser des techniques pour intervenir lors de problèmes de communication 9. Reconnaitre et distinguer un matériel d'interview productif 10. Expliciter, dans des interviews, les exigences du cadre d'orientation " Schulqualität " (qualité scolaire) de la Communauté germanophone 11. Trouver un consensus sur le fond en équipe de qualité 12. Distinguer les déclarations descriptives et évaluatives 13. Connaitre et expliquer les possibilités et limites de la procédure de l'EE | 1. Nouer un contact professionnel avec les directions et groupes scolaires 2. Mettre en oeuvre de manière judicieuse les matériaux et les outils de concertation 3. Animer, de manière ciblée et structurée, des discussions et des interviews au sein de groupes 4. Aborder différents groupes de façon appropriée sur le plan linguistique 5. Transmettre des contenus techniques et communicatifs en fonction des groupes cibles et des situations 6. Intégrer judicieusement des contributions différentielles au cours de discussions 7. Agir en recherchant le consensus dans des situations conflictuelles dans les équipes 8. Communiquer aussi des échos critiques de manière respectueuse 9. Argumenter de manière rationnelle et recentrer les discussions et objections sur le sujet 10. Transmettre les résultats et les évaluations de manière compréhensible tout en les interconnectant 11. Dans des situations difficiles, poursuivre la discussion au niveau " méta " |
Compétences liées aux processus1. Connaitre différents modèles de communication 2. Connaître et appliquer diverses techniques de feedback 3. Maîtriser et appliquer à des processus de groupe différentes méthodes d'activation de participants 4. Développer, à partir de contributions de groupes scolaires, des thèmes porteurs pour une EE 5. Déterminer avec assurance les thèmes et les questions dans le cadre d'orientation " Schulqualität " (qualité scolaire) de la Communauté germanophone 6. Maitriser différentes techniques d'interrogation et évaluer leurs effets 7. Utiliser diverses stratégies de résolution de conflit et de problèmes 8. Maitriser des techniques pour intervenir lors de problèmes de communication 9. Reconnaitre et distinguer un matériel d'interview productif 10. Expliciter, dans des interviews, les exigences du cadre d'orientation " Schulqualität " (qualité scolaire) de la Communauté germanophone 11. Trouver un consensus sur le fond en équipe de qualité 12. Distinguer les déclarations descriptives et évaluatives 13. Connaitre et expliquer les possibilités et limites de la procédure de l'EE 1. Nouer un contact professionnel avec les directions et groupes scolaires 2. Mettre en oeuvre de manière judicieuse les matériaux et les outils de concertation 3. Animer, de manière ciblée et structurée, des discussions et des interviews au sein de groupes 4. Aborder différents groupes de façon appropriée sur le plan linguistique 5. Transmettre des contenus techniques et communicatifs en fonction des groupes cibles et des situations 6. Intégrer judicieusement des contributions différentielles au cours de discussions 7. Agir en recherchant le consensus dans des situations conflictuelles dans les équipes 8. Communiquer aussi des échos critiques de manière respectueuse 9. Argumenter de manière rationnelle et recentrer les discussions et objections sur le sujet 10. Transmettre les résultats et les évaluations de manière compréhensible tout en les interconnectant 11. Dans des situations difficiles, poursuivre la discussion au niveau " méta "
D) documentation
| Inhoudelijke competenties | Procesgerichte competenties |
| 1. Onderwerpen en vragen van de school beantwoorden met behulp van verscheidene evaluatiecriteria die aan elkaar gelinkt worden 2. Specifieke kenmerken van de scholen herkennen en er op passende wijze rekening mee houden 3. Bevindingen uit verschillende gegevensbronnen koppelen en voor stimulerende uitspraken gebruiken 4. Rekening houden met de inhoud van de mondelinge feedback in het evaluatieverslag 5. Evaluaties en verklaringen in het evaluatieverslag inhoudelijk consequent verbinden 6. Bij de documentatie de voorschriften inzake gegevensbescherming naleven 7. Interviews begrijpelijk protocolleren | 1. In passende en begrijpelijke vaktaal schrijven 2. De onderdelen en het formaat van het evaluatieverslag kennen en de functie van die onderdelen en dat formaat voor ogen houden 3. De juiste rapportage-instrumenten gebruiken (format templates, etc.) 4. Vlot omgaan met de workflows voor de documentatie van resultaten 5. Voorbereiding van overleggesprekken doelgericht optekenen 6. Resultaten van overleggesprekken documenteren |
Procesgerichte competenties1. Onderwerpen en vragen van de school beantwoorden met behulp van verscheidene evaluatiecriteria die aan elkaar gelinkt worden
2. Specifieke kenmerken van de scholen herkennen en er op passende wijze rekening mee houden
3. Bevindingen uit verschillende gegevensbronnen koppelen en voor stimulerende uitspraken gebruiken
4. Rekening houden met de inhoud van de mondelinge feedback in het evaluatieverslag
5. Evaluaties en verklaringen in het evaluatieverslag inhoudelijk consequent verbinden
6. Bij de documentatie de voorschriften inzake gegevensbescherming naleven
7. Interviews begrijpelijk protocolleren
1. In passende en begrijpelijke vaktaal schrijven
2. De onderdelen en het formaat van het evaluatieverslag kennen en de functie van die onderdelen en dat formaat voor ogen houden
3. De juiste rapportage-instrumenten gebruiken (format templates, etc.)
4. Vlot omgaan met de workflows voor de documentatie van resultaten
5. Voorbereiding van overleggesprekken doelgericht optekenen
6. Resultaten van overleggesprekken documenteren
E) Organisatie
| Compétences liées au contenu | Compétences liées aux processus |
| 1. Répondre aux thèmes et questions de l'école, par le biais de divers critères d'évaluation et de leur interconnexion 2. Reconnaitre des particularismes propres à l'école et les prendre en considération de façon appropriée 3. Relier entre elles des connaissances provenant de différentes sources de données et les utiliser pour des déclarations incitatives 4. Tenir compte du contenu du feedback oral dans le rapport d'évaluation 5. Dans le rapport d'évaluation, relier de manière stricte au contenu les évaluations et les déclarations 6. En ce qui concerne la documentation, tenir compte des prescriptions en matière de protection des données 7. Etablir un compte rendu compréhensible des interviews | 1. Ecrire dans un langage professionnel adéquat et compréhensible 2. Connaitre les éléments et le format du rapport d'évaluation et en tenir compte dans leur fonction 3. Utiliser les outils de compte rendu adéquats (modèles formatés, etc.) 4. Utiliser avec assurance les processus de travail (workflow) pour documenter des résultats 5. Préparer, de manière ciblée et par écrit, les outils de concertation 6. Documenter les résultats des concertations |
Compétences liées aux processus1. Répondre aux thèmes et questions de l'école, par le biais de divers critères d'évaluation et de leur interconnexion
2. Reconnaitre des particularismes propres à l'école et les prendre en considération de façon appropriée
3. Relier entre elles des connaissances provenant de différentes sources de données et les utiliser pour des déclarations incitatives
4. Tenir compte du contenu du feedback oral dans le rapport d'évaluation
5. Dans le rapport d'évaluation, relier de manière stricte au contenu les évaluations et les déclarations
6. En ce qui concerne la documentation, tenir compte des prescriptions en matière de protection des données
7. Etablir un compte rendu compréhensible des interviews 1. Ecrire dans un langage professionnel adéquat et compréhensible
2. Connaitre les éléments et le format du rapport d'évaluation et en tenir compte dans leur fonction
3. Utiliser les outils de compte rendu adéquats (modèles formatés, etc.)
4. Utiliser avec assurance les processus de travail (workflow) pour documenter des résultats
5. Préparer, de manière ciblée et par écrit, les outils de concertation
6. Documenter les résultats des concertations
E) Organisation
| Inhoudelijke competenties | Vakgebonden competenties |
| 1. Datums en termijnen van de voorfase en van de hoofdfase kennen 2. De beginselen van resourceplanning kennen en toepassen 3. De manier waarop wordt samengewerkt met het onderwijsbestuur in het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap kennen en toepassen | 1. Eigen afspraken vlot plannen en documenteren 2. Eigen opslag van bestanden zinvol en tijd- en werksparend organiseren |
Vakgebonden competenties1. Datums en termijnen van de voorfase en van de hoofdfase kennen
2. De beginselen van resourceplanning kennen en toepassen
3. De manier waarop wordt samengewerkt met het onderwijsbestuur in het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap kennen en toepassen 1. Eigen afspraken vlot plannen en documenteren
2. Eigen opslag van bestanden zinvol en tijd- en werksparend organiseren
| Compétences liées au contenu | Compétences liées à la discipline |
| 1. Connaitre les dates et les délais en vue des phases préparatoire et principale 2. Connaitre et mettre en oeuvre les principes de planification pour intervenir 3. Connaitre et utiliser les modes de la coopération avec l'administration de l'enseignement au sein du Ministère de la Communauté germanophone | 1. Planifier et documenter avec assurance ses propres échéances 2. Organiser de manière judicieuse et économique le stockage de ses propres données |
Compétences liées à la discipline1. Connaitre les dates et les délais en vue des phases préparatoire et principale
2. Connaitre et mettre en oeuvre les principes de planification pour intervenir
3. Connaitre et utiliser les modes de la coopération avec l'administration de l'enseignement au sein du Ministère de la Communauté germanophone 1. Planifier et documenter avec assurance ses propres échéances
2. Organiser de manière judicieuse et économique le stockage de ses propres données