Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
14 MAART 2019. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 april 2015 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers
Titre
14 MARS 2019. - Arrêté ministériel modifiant l'arrêté ministériel du 23 avril 2015 exécutant l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015 exécutant le régime des paiements directs en faveur des agriculteurs
Informations sur le document
Numac: 2019202194
Datum: 2019-03-14
Info du document
Numac: 2019202194
Date: 2019-03-14
Tekst (8)
Texte (8)
Artikel 1. In artikel 23/1 van het ministerieel besluit van 23 april 2015 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 22 maart 2018 tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 april 2015 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers, en het ministerieel besluit van 3 september 2015 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 3 september 2015 betreffende agromilieu- en klimaatsteun worden de woorden "tweede lid" vervangen door de woorden "derde lid".
Article 1er. Dans l'article 23/1 de l'arrêté ministériel du 23 avril 2015 exécutant l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015 exécutant le régime des paiements directs en faveur des agriculteurs, inséré par l'arrêté ministériel du 22 mars 2018 modifiant l'arrêté ministériel du 23 avril 2015 exécutant l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015 exécutant le régime des paiements directs en faveur des agriculteurs, et l'arrêté ministériel du 3 septembre 2015 exécutant l'arrêté du Gouvernement wallon du 3 septembre 2015 relatif aux aides agro-environnementales et climatiques, les mots " alinéa 2 " sont remplacés par les mots " alinéa 3 ".
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 23/2 ingevoegd, luidend als volgt:
" Art. 23/2. Overeenkomstig artikel 48, lid 2, van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 is het verboden stikstofhoudende minerale meststoffen te gebruiken op arealen met miscanthus. ".
" Art. 23/2. Overeenkomstig artikel 48, lid 2, van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 is het verboden stikstofhoudende minerale meststoffen te gebruiken op arealen met miscanthus. ".
Art.2. Dans le même arrêté, il est inséré un article 23/2, rédigé comme suit :
" Art. 23/2. En application de l'article 48, alinéa 2, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015, il est interdit d'utiliser des engrais minéraux azotés sur les surfaces portant du miscanthus. ".
" Art. 23/2. En application de l'article 48, alinéa 2, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015, il est interdit d'utiliser des engrais minéraux azotés sur les surfaces portant du miscanthus. ".
Art.3. In artikel 25 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, vierde lid, worden de woorden ", in afwijking van lid 3," ingevoegd tussen het woord "is" en het woord "mogelijk";
2° in paragraaf 2 wordt 3/2° vervangen door hetgeen volgt :
"3/2° in afwijking van 2° en 3°, dient, in geval van het onderzaaien van gras of van peulgewassen in het hoofdgewas, het ondergezaaid gewas minstens acht weken te blijven staan te rekenen van de oogst van het hoofdgewas, ongeacht de datum van genoemde oogst. Tijdens genoemde periode van acht weken is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen verboden;".
1° in paragraaf 1, vierde lid, worden de woorden ", in afwijking van lid 3," ingevoegd tussen het woord "is" en het woord "mogelijk";
2° in paragraaf 2 wordt 3/2° vervangen door hetgeen volgt :
"3/2° in afwijking van 2° en 3°, dient, in geval van het onderzaaien van gras of van peulgewassen in het hoofdgewas, het ondergezaaid gewas minstens acht weken te blijven staan te rekenen van de oogst van het hoofdgewas, ongeacht de datum van genoemde oogst. Tijdens genoemde periode van acht weken is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen verboden;".
Art.3. A l'article 25 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le paragraphe 1er, alinéa 4, les mots " Par dérogation à l'alinéa 3, " sont ajoutés en début de phrase;
2° dans le paragraphe 2, le 3/2° est remplacé par ce qui suit :
" 3/2° par dérogation aux 2° et 3°, dans le cas d'un sous-semis d'herbe ou de cultures de légumineuses dans la culture principale, le sous-semis doit rester en place au moins huit semaines à compter de la récolte de la culture principale, quelle que soit la date de ladite récolte. Pendant ladite période de huit semaines, l'utilisation de produits phytopharmaceutiques est interdite; ".
1° dans le paragraphe 1er, alinéa 4, les mots " Par dérogation à l'alinéa 3, " sont ajoutés en début de phrase;
2° dans le paragraphe 2, le 3/2° est remplacé par ce qui suit :
" 3/2° par dérogation aux 2° et 3°, dans le cas d'un sous-semis d'herbe ou de cultures de légumineuses dans la culture principale, le sous-semis doit rester en place au moins huit semaines à compter de la récolte de la culture principale, quelle que soit la date de ladite récolte. Pendant ladite période de huit semaines, l'utilisation de produits phytopharmaceutiques est interdite; ".
Art.4. In hetzelfde besluit wordt een artikel 27/1 ingevoegd, luidend als volgt:
" Art. 27/1. § 1. Overeenkomstig artikel 53/1 van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 wordt de lijst van pollen- en nectarrijke soorten voor het aanleggen van braakblijvende arealen met drachtplanten in bijlage 2 vastgesteld. In bijlage 2 worden hoofdlijsten en secundaire lijsten van soorten drachtplanten nader bepaald, die erkend zijn voor het inzaaien van lente- en herfstsoorten.
§ 2. Voor het inzaaien tijdens herfst of lente gebruikt de landbouwer minstens vijf soorten, opgenomen op de respectievelijke hoofdlijst in bijlage 2. Voor elke ingezaaide soort vertegenwoordigt het gewicht van de zaden tussen tien procent en dertig procent van het doorgaans gebruikte gewicht voor de zuivere teelt van deze ingezaaide soort. De doorgaans gebruikte gewichten worden in bijlage 2 vermeld.
In deze mengsels kan de landbouwer soorten bijvoegen uit de respectievelijk secundaire lijst voor het inzaaien van lente- of herfstsoorten. Het gewicht van elke soort mag evenwel niet tien procent van het gewicht overschrijden, dat doorgaans als zuivere teelt ingezaaid wordt voor elke soort.
§ 3. Lentesoorten worden ingezaaid tussen 1 maart en 15 mei en de bodembedekking blijft minstens zes maanden te rekenen van het inzaaien staan.
Herfstsoorten worden ingezaaid tussen 1 augustus en 30 september en de bodembedekking blijft minstens tot 15 september van het jaar volgend op het inzaaien staan. De landbouwer mag bedoeld areaal een tweede jaar als braakblijvend areaal met drachtplanten aangeven zonder nieuwe herfstplanten te hoeven inzaaien. ".
" Art. 27/1. § 1. Overeenkomstig artikel 53/1 van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 wordt de lijst van pollen- en nectarrijke soorten voor het aanleggen van braakblijvende arealen met drachtplanten in bijlage 2 vastgesteld. In bijlage 2 worden hoofdlijsten en secundaire lijsten van soorten drachtplanten nader bepaald, die erkend zijn voor het inzaaien van lente- en herfstsoorten.
§ 2. Voor het inzaaien tijdens herfst of lente gebruikt de landbouwer minstens vijf soorten, opgenomen op de respectievelijke hoofdlijst in bijlage 2. Voor elke ingezaaide soort vertegenwoordigt het gewicht van de zaden tussen tien procent en dertig procent van het doorgaans gebruikte gewicht voor de zuivere teelt van deze ingezaaide soort. De doorgaans gebruikte gewichten worden in bijlage 2 vermeld.
In deze mengsels kan de landbouwer soorten bijvoegen uit de respectievelijk secundaire lijst voor het inzaaien van lente- of herfstsoorten. Het gewicht van elke soort mag evenwel niet tien procent van het gewicht overschrijden, dat doorgaans als zuivere teelt ingezaaid wordt voor elke soort.
§ 3. Lentesoorten worden ingezaaid tussen 1 maart en 15 mei en de bodembedekking blijft minstens zes maanden te rekenen van het inzaaien staan.
Herfstsoorten worden ingezaaid tussen 1 augustus en 30 september en de bodembedekking blijft minstens tot 15 september van het jaar volgend op het inzaaien staan. De landbouwer mag bedoeld areaal een tweede jaar als braakblijvend areaal met drachtplanten aangeven zonder nieuwe herfstplanten te hoeven inzaaien. ".
Art.4. Dans le même arrêté, il est inséré un article 27/1 rédigé comme suit :
" Art. 27/1. § 1er. En application de l'article 53/1 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015, la liste des espèces riches en pollen et en nectar pour l'implantation des surfaces de jachères mellifères est fixée en annexe 2. L'annexe 2 précise les listes principales et secondaires des espèces de plantes mellifères reconnues pour les semis de printemps et les semis d'automne.
§ 2. Pour les semis d'automne ou de printemps, l'agriculteur sème au minimum cinq espèces figurant dans la liste principale respective reprise en annexe 2. Pour chaque espèce semée, le poids des graines représente entre dix pour-cent et trente pour-cent du poids habituellement utilisé pour le semis de cette espèce en culture pure. Les poids habituellement utilisés sont mentionnés dans l'annexe 2.
L'agriculteur peut ajouter dans les mélanges, des espèces de la liste secondaire respectivement pour les semis de printemps ou d'automne. Toutefois, le poids de chaque espèce n'excède pas dix pour-cent du poids habituellement semé en culture pure pour chacune de ces espèces.
§ 3. Le semis de printemps est réalisé entre le 1er mars et le 15 mai et le couvert reste en place au moins six mois à dater du semis.
Le semis d'automne est réalisé entre le 1er août et le 30 septembre et le couvert reste en place jusqu'au moins le 15 septembre de l'année suivant le semis. L'agriculteur peut déclarer cette surface comme jachère mellifère une deuxième année sans être tenu de procéder à un nouveau semis d'automne. ".
" Art. 27/1. § 1er. En application de l'article 53/1 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015, la liste des espèces riches en pollen et en nectar pour l'implantation des surfaces de jachères mellifères est fixée en annexe 2. L'annexe 2 précise les listes principales et secondaires des espèces de plantes mellifères reconnues pour les semis de printemps et les semis d'automne.
§ 2. Pour les semis d'automne ou de printemps, l'agriculteur sème au minimum cinq espèces figurant dans la liste principale respective reprise en annexe 2. Pour chaque espèce semée, le poids des graines représente entre dix pour-cent et trente pour-cent du poids habituellement utilisé pour le semis de cette espèce en culture pure. Les poids habituellement utilisés sont mentionnés dans l'annexe 2.
L'agriculteur peut ajouter dans les mélanges, des espèces de la liste secondaire respectivement pour les semis de printemps ou d'automne. Toutefois, le poids de chaque espèce n'excède pas dix pour-cent du poids habituellement semé en culture pure pour chacune de ces espèces.
§ 3. Le semis de printemps est réalisé entre le 1er mars et le 15 mai et le couvert reste en place au moins six mois à dater du semis.
Le semis d'automne est réalisé entre le 1er août et le 30 septembre et le couvert reste en place jusqu'au moins le 15 septembre de l'année suivant le semis. L'agriculteur peut déclarer cette surface comme jachère mellifère une deuxième année sans être tenu de procéder à un nouveau semis d'automne. ".
Art.5. In artikel 30 van hetzelfde besluit wordt een 6° ingevoegd, luidend als volgt:
" 6° voor het braakblijvend areaal met drachtplanten:
a) de datum van aanleg ervan;
b) de botanische samenstelling;
b) de datum van vernietiging. ".
" 6° voor het braakblijvend areaal met drachtplanten:
a) de datum van aanleg ervan;
b) de botanische samenstelling;
b) de datum van vernietiging. ".
Art.5. Dans l'article 30 du même arrêté, il est inséré un 6°, rédigé comme suit :
" 6° pour la jachère mellifère :
a) la date d'implantation;
b) la composition botanique;
c) la date de destruction. ".
" 6° pour la jachère mellifère :
a) la date d'implantation;
b) la composition botanique;
c) la date de destruction. ".
Art.6. In hetzelfde besluit wordt een bijlage 2 ingevoegd, dat als bijlage bij dit besluit is gevoegd.
De enige bijlage van hetzelfde besluit wordt bijlage 1.
De enige bijlage van hetzelfde besluit wordt bijlage 1.
Art.6. Dans le même arrêté, il est inséré une annexe 2 qui est jointe en annexe au présent arrêté.
L'annexe unique du même arrêté devient l'annexe 1.
L'annexe unique du même arrêté devient l'annexe 1.
BIJLAGE.
ANNEXE.
Art. N. Bijlage 2. - Lijst van de in te zaaien soorten
Art. N. Annexe 2. - Liste des semis
1. Lijst voor in te zaaien lentesoorten :
a) Hoofdlijst voor in te zaaien lentesoorten :
a) Hoofdlijst voor in te zaaien lentesoorten :
1. Liste pour le semis de printemps:
a) Liste principale pour le semis de printemps:
a) Liste principale pour le semis de printemps:
| Type in te zaaien soort | Doorgaans gebruikte gewichten in kg/ha |
| Wiite mosterd (Sinapis alba) | 8 |
| Witte klaver (Trifolium repens) | 4 |
| Bijenbrood (Phacelia tanacetifolia) | 8 |
| Boekweit (Fagopyrum esculentum) | 30 |
| Alexandrijnse klaver (Trifolium alexandrinum) | 20 |
| Perzische klaver (Trifolium resupinatum) | 15 |
| Zonnebloem (Helianthus annuus) | 40 |
| Voederwikke (Vicia sativa) | 40 |
| Radijs (Raphanus raphanistrum) | 8 |
b) Secundaire lijst voor in te zaaien lentesoorten :
| Type de semis | Poids habituellement utilisés en kg/ha |
| Moutarde (Sinapis alba) | 8 |
| Trèfle blanc (Trifolium repens) | 4 |
| Phacélie (Phacelia tanacetifolia) | 8 |
| Sarrasin (Fagopyrum esculentum) | 30 |
| Trèfle d'Alexandrie (Trifolium alexandrinum) | 20 |
| Trèfle de Perse (Trifolium resupinatum) | 15 |
| Tournesol (Helianthus annuus) | 40 |
| Vesce commune (Vicia sativa) | 40 |
| Radis (Raphanus raphanistrum) | 8 |
b) Liste secondaire pour le semis de printemps:
| Type in te zaaien soort | Doorgaans gebruikte gewichten in kg/ha |
| Bernagie (Borago officinalis) | 25 |
| Koriander (Coriandrum sativum) | 25 |
| Nigelle (Nigella sp.) | 25 |
| Vlas (Linum usitatissimum) | 40 |
2. Lijst voor in te zaaien herfstsoorten :
a) Hoofdlijst voor in te zaaien herfstsoorten :
| Type de semis | Poids habituellement utilisés en kg/ha |
| Bourrache (Borago officinalis) | 25 |
| Coriandre (Coriandrum sativum) | 25 |
| Nigelle (Nigella sp.) | 25 |
| Lin (Linum usitatissimum) | 40 |
2. Liste pour le semis d'automne:
a) Liste principale pour le semis d'automne:
| Type in te zaaien soort | Doorgaans gebruikte gewichten in kg/ha |
| Koolzaad (Brassica napus) | 6 |
| Rolklaver (Lotus corniculatus) | 20 |
| Geteelte luzerne (Medicago sativa) | 30 |
| Hopklaver (Medicago lupulina) | 8 |
| Witte klaver (Trifolium repens) | 4 |
| Witte honigklaver (Melilotus albus) | 20 |
| Inkarnaatklaver (Trifolium incarnatum) | 20 |
| Roodzwenkgras (Festuca rubra) | 30 |
b) Secundaire lijst voor in te zaaien herfstsoorten :
| Type de semis | Poids habituellement utilisés en kg/ha |
| Colza (Brassica napus) | 6 |
| Lotier corniculé (Lotus corniculatus) | 20 |
| Luzerne cultivée (Medicago sativa) | 30 |
| Luzerne lupuline (Medicago lupulina) | 8 |
| Trèfle blanc (Trifolium repens) | 4 |
| Mélilot blanc (Melilotus albus) | 20 |
| Trèfle incarnat (Trifolium incarnatum) | 20 |
| Fétuque rouge (Festuca rubra) | 30 |
b) Liste secondaire pour le semis d'automne:
| Type in te zaaien soort | Doorgaans gebruikte gewichten in kg/ha |
| Korenbloem (Centaurea cyanus) | 25 |
| Grote klaproos (Papaver rhoeas) | 25 |
| Centaurie (Centaurea sp.) | 25 |
| Cichorei (Cichorium sp.) | 25 |
| Kaasjeskruid (Malva sp.) | 25 |
| Type de semis | Poids habituellement utilisés en kg/ha |
| Bleuet (Centurea cyanus) | 25 |
| Coquelicot (Papaver rhoeas) | 25 |
| Centaurée (Centaurea sp.) | 25 |
| Chicorée (Cichorium sp.) | 25 |
| Mauve (Malva sp.) | 25 |