Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
13 DECEMBER 2018. - Besluit van de Regering betreffende beroepsopleidingen voor werkzoekenden(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 15-02-2019 en tekstbijwerking tot 07-02-2025)
Titre
13 DECEMBRE 2018. - Arrêté du Gouvernement relatif aux formations professionnelles destinées aux demandeurs d'emploi(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 15-02-2019 et mise à jour au 07-02-2025)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (89)
Texte (89)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
CHAPITRE 1er. - Dispositions générales
Artikel 1 - Definities
  Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° werknemer : de persoon die gebonden is door een arbeidsovereenkomst of de persoon die niet onder een arbeidsovereenkomst valt, maar tegen betaling een activiteit uitoefent onder de verantwoordelijkheid en het gezag van een andere persoon of tegen betaling werk uitvoert onder soortgelijke voorwaarden;
  2° Dienst voor arbeidsbemiddeling : de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap;
  3° arbeidsmarktrelevante beroepsopleiding : beroepsopleiding die de kansen van de werkzoekende op de arbeidsmarkt duurzaam verbetert;
  4° [1 werkzoekende: de werkzoekende overeenkomstig artikel 3, 5А, van het decreet van 22 mei 2023 betreffende de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling;]1
  5° opleidingsuitkering : vergoedingen en financiële voordelen die een op te leiden persoon krijgt als vergoeding voor het werk dat hij heeft verricht of als tegemoetkoming in de kosten voor de deelneming aan een beroepsopleiding;
  6° [1 ...]1;
  7° Dienst voor zelfbeschikkend leven : de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven;
  8° ECTS-punten : de studiepunten die worden toegekend in het kader van het Europees Systeem voor de overdracht en de accumulatie van studiebelastingpunten;
  9° inschakelingstraject : alle stappen en maatregelen om de werkzoekende met succes in de arbeidsmarkt te integreren;
  10° [1 uitkeringsgerechtigde volledig werkloze: de volgende personen die voldoen aan de voorwaarden om een uitkering in de zin van artikel 27, 4А, van het besluit van 25 november 1991 te ontvangen:
   a) de persoon die niet werkt;
   b) de onvrijwillig deeltijdse werknemer in de zin van artikel 29 van het besluit van 25 november 1991;]1

  11° besluit van 25 november 1991 : het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;
  12° cursist : de persoon die een beroepsopleiding volgt;
  13° RVA : de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;
  14° Minister : de minister bevoegd voor Werkgelegenheid;
  15° stagiair : de werkzoekende die een instapstage als bedoeld in hoofdstuk 5, afdeling 2, volgt;
  16° [1 niet-werkende werkzoekende: gebruiker van de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling overeenkomstig artikel 10 van het decreet van 22 mei 2023 betreffende de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling]1;
  17° bemiddelingsdienst van een andere deelentiteit : volgende diensten van de andere Belgische deelentiteiten die soortgelijke opdrachten vervullen als de Dienst voor arbeidsbemiddeling:
  a) VDAB : de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, opgericht bij het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding";
  b) FOREM : de Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling, opgericht bij het decreet van het Waals Gewest van 6 mei 1999 betreffende de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling);
  c) ACTIRIS : de dienst voor arbeidsbemiddeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, opgericht bij de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van Actiris;
  d) "Bruxelles Formation" : het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding, opgericht bij het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 houdende oprichting van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding;
  18° [1 aanvragers en ontvangers van een werkloosheidsuitkering: aanvragers en ontvangers van een werkloosheidsuitkering overeenkomstig artikel 3, 1А, van het decreet van 22 mei 2023 betreffende de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling]1;
  19° werkdag : de weekdagen van maandag tot vrijdag, met uitzondering van de wettelijke feestdagen.
  [1 20° bemiddelingsdienst: de volgende overheidsinstanties:
   a) de bemiddelingsdiensten die erkend zijn overeenkomstig artikel 22 van het decreet van 22 mei 2023 betreffende de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling;
   b) de Dienst voor arbeidsbemiddeling;
   c) de Dienst voor zelfbeschikkend leven.]1
Article 1er - Définitions
  Pour l'application du présent arrêté, il faut entendre par :
  1° travailleur : la personne qui est liée par un contrat de travail ou celle qui, sans être liée par un tel contrat, exerce cependant une activité contre rémunération sous la responsabilité et l'autorité d'une autre personne ou tout autre travail dans des conditions similaires;
  2° Office de l'emploi : l'Office de l'emploi de la Communauté germanophone;
  3° formation professionnelle pertinente pour le marché de l'emploi : toute formation professionnelle qui améliore les chances d'insertion sur le marché de l'emploi pour le demandeur d'emploi;
  4° [1 demandeur d'emploi : le demandeur d'emploi au sens de l'article 3, 5°, du décret du 22 mai 2023 relatif au placement axé sur les besoins]1;
  5° indemnité pour formation : indemnités et avantages financiers que l'apprenant reçoit en guise de rémunération pour le travail qu'il a effectué ou d'allocation pour sa participation à une formation professionnelle;
  6° [1 ...]1;
  7° Office pour une vie autodéterminée : l'Office de la Communauté germanophone pour une vie autodéterminée;
  8° ECTS : les crédits attribués dans le cadre du Système européen de transfert et d'accumulation de crédits (ECTS);
  9° parcours d'insertion professionnelle : l'ensemble des étapes et mesures qui visent à insérer avec succès le demandeur d'emploi sur le marché de l'emploi.
  10° [1 chômeur complet indemnisé : les personnes mentionnées ci-après qui remplissent les conditions pour pouvoir bénéficier de prestations de chômage au sens de l'article 27, 4°, de l'arrêté du 25 novembre 1991 :
   a) la personne qui n'est pas occupée;
   b) le travailleur à temps partiel involontaire au sens de l'article 29 de l'arrêté du 25 novembre 1991]1
;
  11° arrêté du 25 novembre 1991 : l'arrêté royal du 25 novembre 1991 portant réglementation du chômage;
  12° participant : personne qui suit une formation professionnelle;
  13° ONEM : l'Office national de l'emploi;
  14° ministre : le ministre compétent en matière d'Emploi;
  15° stagiaire : le demandeur d'emploi qui fait un stage de transition conformément au chapitre 5, section 2;
  16° [1 demandeur d'emploi inoccupé : l'utilisateur du placement axé sur les besoins conformément à l'article 10 du décret du 22 mai 2023 relatif au placement axé sur les besoins]1;
  17° service de l'emploi d'une autre entité fédérée : les services de l'emploi dépendant d'autres entités fédérées belges, et qui remplissent des missions similaires à celles de l'Office de l'emploi, à savoir :
  a) le VDAB : l'Office flamand de l'Emploi et de la Formation professionnelle, créé par le décret de la Communauté flamande du 7 mai 2004 relatif à la création de l'agence autonomisée externe de droit public " Office flamand de l'Emploi et de la Formation professionnelle ";
  b) le FOREm : l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi, créé par le décret de la Région wallonne du 6 mai 1999 relatif à l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi;
  c) Actiris : l'Office régional bruxellois de l'emploi, créé par l'ordonnance du 18 janvier 2001 portant organisation et fonctionnement d'Actiris;
  d) Bruxelles formation : l'Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle, créé par le décret de la Commission communautaire française du 17 mars 1994 portant création de l'Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle;
  18° [1 demandeurs et bénéficiaires de prestations de chômage : les demandeurs et bénéficiaires de prestations de chômage au sens de l'article 3, 1°, du décret du 22 mai 2023 relatif au placement axé sur les besoins]1;
  19° jour ouvrable : du lundi au vendredi, à l'exception des jours fériés légaux.
  [1 20° service de placement : les autorités suivantes :
   a) les services de placement agréés conformément à l'article 22 du décret du 22 mai 2023 relatif au placement axé sur les besoins;
   b) l'Office de l'emploi;
   c) l'Office pour une vie autodéterminée.]1
HOOFDSTUK 2. - Gemeenschappelijke bepalingen
CHAPITRE 2. - Dispositions communes
Afdeling 1. - Beroepsopleidingen
Section 1re. - Formations professionnelles
Art.2. - Beroepsopleiding
  In het kader van dit besluit wordt onder beroepsopleidingen in de zin van artikel 27, 6°, van het besluit van 25 november 1991 verstaan : alle maatregelen die de cursist via een georganiseerde opleiding of een praktische opleiding op de werkplek de nodige professionele vaardigheden, kennis en bekwaamheden bieden om een gekwalificeerde beroepsactiviteit te kunnen uitoefenen.
  De beroepsopleiding omvat :
  1° het leren van een vak of een beroep;
  2° de omscholing naar een ander vak of een ander beroep;
  3° het verwerven van de competenties en de taal- en vakkennis die noodzakelijk zijn om een beroepsactiviteit uit te oefenen;
  4° de omscholing, vervolmaking en verruiming van de beroepskennis.
  De beroepsopleiding kan gevolgd worden in een instelling die door de Dienst voor arbeidsbemiddeling georganiseerd of gesubsidieerd wordt [1 en die als kernactiviteit onder meer de organisatie van opleidingen en voortgezette opleidingen heeft]1. Bij de beroepsopleiding kan het ook gaan om een individuele beroepsopleiding in een onderneming of een [2 door de Minister erkende individuele beroepsopleiding in een onderwijsinstelling]2.
  
Art.2. - Formation professionnelle
  Dans les limites du présent arrêté, il faut entendre par formation professionnelle, au sens de l'article 27, 6°, de l'arrêté du 25 novembre 1991, toutes les mesures qui permettent au participant d'acquérir, dans le cadre d'un parcours de formation cohérent ou par le biais d'une formation pratique sur le lieu de travail, les aptitudes, connaissances et compétences professionnelles nécessaires à l'exercice d'une activité professionnelle qualifiée.
  Cette formation professionnelle comprend :
  1° l'apprentissage d'un métier ou d'une profession;
  2° la reconversion dans un autre métier ou une autre profession;
  3° l'acquisition des compétences ainsi que des connaissances linguistiques et techniques nécessaires à l'exercice d'une activité professionnelle;
  4° la reconversion, l'amélioration et l'approfondissement des connaissances professionnelles.
  La formation professionnelle peut être suivie au sein d'un établissement organisé ou subventionné par l'Office de l'emploi [1 qui compte l'organisation de formations et de formations continues parmi ses activités principales]1. En outre, la formation professionnelle peut consister en une formation professionnelle individuelle en entreprise [2 ou en une formation professionnelle individuelle suivie dans un institut de formation et agréée par le ministre]2.
  
Afdeling 2. - Gemeenschappelijke procedurebepalingen
Section 2. - Dispositions procédurales communes
Art.3. - Erkenning van beroepsopleidingen
  § 1 - Een beroepsopleiding kan erkend worden onder de volgende voorwaarden :
  1° ze voldoet aan de kenmerken vermeld in artikel 2;
  2° ze is arbeidsmarktrelevant voor het Duitse taalgebied;
  3° ze is kwalitatief hoogwaardig.
  [2 De Minister]2 erkent beroepsopleidingen ofwel op eigen initiatief, ofwel op aanvraag. Met het oog op de erkenning verzamelt de [2 Minister]2 de volgende gegevens op eigen initiatief of dient één van de personen vermeld in [1 artikel 4]1 de volgende gegevens bij de [2 Minister]2 in:
  1° naam, adres, rechtsvorm en contactpersoon van de opleidingsoperator;
  2° benaming en beschrijving van de opleiding;
  3° beschrijving van de inhoud van het programma, de opleidingsplaats en de opleidingstijden;
  4° gegevens over het diploma of het certificaat dat op het einde van de beroepsopleiding wordt uitgereikt.
  Beroepsopleidingen die reeds erkend zijn door een andere Belgische of buitenlandse overheid, erkent de [2 Minister]2 van rechtswege.
  Als de beroepsopleiding niet erkend is door een andere Belgische of buitenlandse overheid, beslist de [2 Minister]2 over de erkenning op basis van de kenmerken vermeld in het eerste en het tweede lid.
  § 2 - De erkenning kan alleen behouden worden als de voorwaarden vermeld in paragraaf 1, eerste lid, vervuld zijn. [2 De Minister]2 gaat regelmatig na of die voorwaarden worden nageleefd.
  
Art.3. - Agréation de formations professionnelles
  § 1er - Une formation professionnelle peut être agréée dans le respect des conditions suivantes :
  1° elle répond aux caractéristiques mentionnées dans l'article 2;
  2° elle est pertinente pour le marché de l'emploi en région de langue allemande;
  3° elle est de haute qualité.
  [2 Le ministre agrée]2 des formations professionnelles soit de sa propre initiative, soit sur demande. Aux fins de l'agréation, soit l'Office de l'emploi, de sa propre initiative, rassemble les informations suivantes, soit l'une des personnes mentionnées [1 à l'article 4]1 les lui remet :
  1° nom, adresse, forme juridique et correspondant de l'opérateur de formation;
  2° dénomination et description de la formation;
  3° description du contenu du programme, du lieu et des périodes de formation;
  4° informations concernant le diplôme ou le certificat délivré au terme de la formation professionnelle.
  [2 Le ministre agrée]2 d'office les formations professionnelles déjà reconnues par d'autres administrations belges ou étrangères.
  Si la formation professionnelle n'a pas été agréée par une autre administration belge ou étrangère, [2 le ministre statue]2 sur ladite agréation en se basant sur les caractéristiques mentionnées dans les alinéas 1er et 2.
  § 2 - L'agréation peut être conservée uniquement si les conditions mentionnées au § 1er, alinéa 1er, sont remplies. L'Office de l'emploi vérifie régulièrement si ces conditions sont respectées.
  
Art.4. - Toelating tot een beroepsopleiding
  § 1 - [1 [2 Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigde volledig werklozen die begeleid worden in het kader van de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling overeenkomstig artikel 10 van het decreet van 22 mei 2023 betreffende de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling, kunnen door de Minister toegelaten worden tot een beroepsopleiding die overeenkomstig artikel 3 door de Minister erkend is of die door de Dienst voor arbeidsbemiddeling georganiseerd wordt.]2
   [2 De bemiddelingsdienst]2 beveelt de niet-werkende werkzoekende resp. uitkeringsgerechtigde volledige werkloze aan om aan een door de Dienst voor arbeidsbemiddeling georganiseerde of [2 door de Minister erkende]2 beroepsopleiding deel te nemen en kan hem verplichten deel te nemen.
   De niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze kan ofwel op eigen initiatief een volledig ingevulde, gedateerde en ondertekende aanvraag tot toelating tot een beroepsopleiding indienen bij de [2 bemiddelingsdienst]2, ofwel die aanvraag samen met een adviseur van de Dienst voor arbeidsbemiddeling invullen. Die aanvraag bevat de volgende gegevens:
   1° [2 ...]2;
   2° een uitvoerig programma van de beroepsopleiding;
   3° nauwkeurige vermelding van het begin en het einde van de beroepsopleiding, alsook over de opleidingsdagen, opleidingsuren en de opleidingsplaats.]1

  [2 Als de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledig werkloze begeleid wordt door een andere bemiddelingsdienst dan de Dienst voor arbeidsbemiddeling, bezorgt de betrokken bemiddelingsdienst de aanvraag vermeld in het derde lid aan de Dienst voor arbeidsbemiddeling.]2
  [2 De niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledig werkloze bezorgt binnen een maand na het begin van de beroepsopleiding de volgende documenten aan de Dienst voor arbeidsbemiddeling, voor zover deze informatie niet blijkt uit de aanvraag vermeld in het derde lid:
   1А het uurrooster van de beroepsopleiding;
   2А een overzicht van de vakantieperiodes die gepland zijn tijdens de duur van de beroepsopleidingsovereenkomst vermeld in artikel 10, eerste lid.]2

  § 2 - [1 Werknemers, zelfstandigen, werkgevers en statutaire personeelsleden kunnen toegelaten worden tot een beroepsopleiding die door de Dienst voor arbeidsbemiddeling georganiseerd wordt.
   De in het eerste lid vermelde persoon dient bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling een aanvraag in om toegelaten te worden tot een beroepsopleiding die door de Dienst voor arbeidsbemiddeling georganiseerd wordt. Die aanvraag bevat de volgende gegevens:
   1° naam, adres, rechtsvorm en contactpersoon van de werkgever;
   2° benaming en beschrijving van de opleiding;
   3° beschrijving van de inhoud van het programma, de opleidingsplaats en de opleidingstijden;
   4° naam en woonplaats van de aanvrager.]1

  § 3 - Voor de toelating tot een beroepsopleiding heeft de niet-werkende werkzoekende en de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze voorrang op werknemers, zelfstandigen, werkgevers of statutaire personeelsleden.
  [2 § 4 - De toelating tot een stage overeenkomstig artikel 35 van het decreet van 22 mei 2023 betreffende de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling wordt voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld met een toelating tot de beroepsopleiding.]2
  
Art.4. - Admission à une formation professionnelle
  § 1er - [2 Les demandeurs d'emploi inoccupés et les chômeurs complets indemnisés qui sont accompagnés dans le cadre du placement axé sur les besoins conformément à l'article 10 du décret du 22 mai 2023 relatif au placement axé sur les besoins peuvent être admis par le ministre à une formation professionnelle agréée par le ministre conformément à l'article 3 ou organisée par l'Office de l'emploi. ]2
   [2 Le service de placement peut]2 recommander au demandeur d'emploi inoccupé ou au chômeur complet indemnisé de participer à une formation professionnelle [2 organisée par l'Office de l'emploi ou agréée par le ministre]2, voire l'y obliger.
   Le demandeur d'emploi inoccupé ou, selon le cas, le chômeur complet indemnisé introduit, de sa propre initiative, [2 auprès du service de placement]2, une demande complète, datée et signée en vue de son admission à une formation professionnelle ou se fait aider par un conseiller [2 dudit service de placement]2 pour la compléter. Cette demande contient les informations suivantes :
   1° [2 ...]2;
   2° un programme détaillé de la formation professionnelle;
   3° des données précises concernant le début et la fin de la formation professionnelle ainsi que les jours, les heures et le lieu de formation.]1
  [2 Si le demandeur d'emploi inoccupé ou, selon le cas, le chômeur complet indemnisé est accompagné par un service de placement autre que l'Office de l'emploi, ledit service de placement transmet à l'Office de l'emploi la demande mentionnée à l'alinéa 3. ]2
  [2 Le demandeur d'emploi inoccupé ou, selon le cas, le chômeur complet indemnisé transmet à l'Office de l'emploi dans un délai d'un mois suivant le début de la formation professionnelle les documents mentionnés ci-après, dans la mesure où ces informations ne ressortent pas de la demande mentionnée à l'alinéa 3 :
   1° la grille-horaire de la formation professionnelle;
   2° un aperçu des périodes de vacances qui sont prévues pendant la durée du contrat de formation professionnelle mentionnée à l'article 10, alinéa 1er.]2

  § 2 - [1 Les travailleurs, les indépendants, les employeurs et les membres du personnel statutaire peuvent être admis à l'une des formations professionnelles organisées par l'Office de l'emploi.
   Toute personne mentionnée dans l'alinéa 1er introduit auprès de l'Office de l'emploi une demande d'admission à une formation professionnelle organisée par ledit Office. Cette demande contient les informations suivantes :
   1° nom, adresse, forme juridique et correspondant de l'employeur;
   2° dénomination et description de la formation;
   3° description du contenu du programme, du lieu et des périodes de formation;
   4° nom et domicile du demandeur.]1

  § 3 - En ce qui concerne l'admission à une formation professionnelle, le demandeur d'emploi inoccupé ainsi que le chômeur complet indemnisé sont prioritaires par rapport aux travailleurs, aux indépendants, aux employeurs et aux membres du personnel statutaire.
  [2 § 4 - L'admission à un stage conformément à l'article 35 du décret du 22 mai 2023 relatif au placement axé sur les besoins est assimilée à une admission à une formation professionnelle pour l'application du présent arrêté.]2
  
Art.5. - Sluiten van een beroepsopleidingsovereenkomst
  Na de toelating tot een beroepsopleiding overeenkomstig [1 artikel 4, § 1,]1 sluiten de [2 Minister]2 en, naargelang van het geval, de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze een beroepsopleidingsovereenkomst overeenkomstig de voorwaarden en nadere regels bepaald in afdeling 4.
  De volgende opleidingsovereenkomsten worden gelijkgesteld met de beroepsopleidingsovereenkomst [2 ...]2 :
  1° een inschrijvingsattest dat wordt uitgereikt in het kader van studies met volledig leerplan in de zin van artikel 28;
  2° leerovereenkomsten die gesloten worden in het kader van een duale opleiding in de zin van artikel 29;
  3° opleidingsovereenkomsten die gesloten worden in het kader van een opleidingsmaatregel van de Dienst voor zelfbeschikkend leven in de zin van artikel 30;
  4° overeenkomsten die gesloten worden in het kader een activiteitencoöperatie in de zin van artikel 31;
  5° opleidingsovereenkomsten die gesloten worden in het kader van een opleiding door werk in de zin van artikel 32.
  [1 6° stageovereenkomsten die gesloten worden in het kader van een bedrijfsstage in de zin van artikel 33;
   7° overeenkomsten die gesloten worden in het kader van een Europees programma in de zin van artikel 34.]1

  [2 8° opleidingsovereenkomsten die door een opleidingsoperator gesloten worden in het kader van een kwalificatiemaatregel in de zin van artikel 27.]2
  
Art.5. - Conclusion d'un contrat de formation professionnelle
  A la suite de l'admission à une formation professionnelle conformément à [1 l'article 4, § 1er,]1 [2 le ministre]2 et, selon le cas, le demandeur d'emploi inoccupé ou le chômeur complet indemnisé concluent un contrat de formation professionnelle conformément aux conditions et modalités fixées dans la section 4.
  Les contrats de formation suivants sont assimilés à un contrat de formation professionnelle [2 ...]2 :
  1° une attestation d'inscription, délivrée dans le cadre d'études de plein exercice au sens de l'article 28;
  2° des contrats d'apprentissage, conclus dans le cadre d'une formation en alternance au sens de l'article 29;
  3° des contrats d'apprentissage, conclus dans le cadre d'une mesure de formation de l'Office pour une vie autodéterminée au sens de l'article 30;
  4° des conventions, conclues dans le cadre d'une coopérative d'activités au sens de l'article 31;
  5° des contrats de formation, conclus dans le cadre d'une formation par le travail au sens de l'article 32.
  [1 6° des contrats de stage conclus dans le cadre d'un stage en immersion professionnelle au sens de l'article 33;
   7° des contrats conclus dans le cadre d'un programme européen au sens de l'article 34.]1

  [2 8° des contrats de formation conclus par un opérateur de formation dans le cadre d'une mesure de qualification au sens de l'article 27.]2
  
Art.6. - Toekenning van een vrijstelling of toekenning van een premie en een reiskostenvergoeding
  Als de [2 Minister]2 de deelneming aan een beroepsopleiding overeenkomstig [1 artikel 4, § 1]1 toestaat, kan de [2 Minister]2 uiterlijk binnen een termijn van 20 werkdagen vanaf de toelating :
  1° overeenkomstig de voorwaarden en nadere regels bepaald in hoofdstuk 3 een premie en een reiskostenvergoeding toekennen aan de niet-werkende werkzoekende en uitkeringsgerechtigde volledige werkloze;
  2° overeenkomstig de voorwaarden en nadere regels bepaald in hoofdstuk 4 een vrijstelling toekennen aan de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze.
  
Art.6. - Octroi d'une dispense ou d'une prime ainsi que d'une indemnité de déplacement
  Si [2 le ministre]2 autorise la participation à une formation professionnelle conformément à [1 l'article 4, § 1er,]1 il peut, au plus tard dans les vingt jours ouvrables suivant l'admission :
  1° octroyer au demandeur d'emploi inoccupé et au chômeur complet indemnisé une prime et une indemnité de déplacement conformément aux conditions et modalités fixées dans le chapitre 3;
  2° octroyer au chômeur complet indemnisé une dispense conformément aux conditions et modalités fixées dans le chapitre 4.
  
Afdeling 3. - Voorwaarden voor de toelating tot een beroepsopleiding
Section 3. - Conditions d'admission à une formation professionnelle
Art.7. - Voorwaarden
  § 1 - De [2 Minister]2 staat de deelneming aan een beroepsopleiding bepaald in artikel 2 toe als :
  1° de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze zijn woonplaats in het Duitse taalgebied heeft;
  2° de opleiding in het inschakelingstraject van de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze past;
  3° de opleiding voor de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze arbeidsmarktrelevant is;
  4° de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze niet onder de voltijdse leerplicht valt;
  5° de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze de wettelijke pensioensleeftijd nog niet bereikt heeft.
  [2 De bemiddelingsdienst beoordeelt of voldaan is aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 2А en 3А. Daarbij houdt de bemiddelingsdienst rekening met de bekwaamheid, het beroepsverleden en de persoonlijke situatie van de aanvrager. De aanvrager kan onderworpen worden aan een medische test, een psychologische test en een test inzake beroepsgeschiktheid.]2
  § 2 - Volgende personen worden vrijgesteld van het voldoen aan de voorwaarden vermeld in paragraaf 1 :
  1° werknemers;
  2° werkgevers;
  3° zelfstandigen;
  4° statutaire personeelsleden.
  Op verzoek van een bemiddelingsdienst van een andere deelentiteit kunnen ook [2 werkzoekenden]2 die geen woonplaats in het Duitse taalgebied hebben, door de [2 Minister]2 vrijgesteld worden van het voldoen aan de voorwaarden vermeld in paragraaf 1.
  § 3 - De niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze of de personen vermeld in paragraaf 2 kunnen de beroepsopleiding pas volgen wanneer de [2 Minister]2 hen overeenkomstig artikel 4 tot die beroepsopleiding heeft toegelaten.
  [1 In afwijking van het eerste lid kan de [2 Minister]2 de aanvrager ook tot een reeds aangevangen beroepsopleiding toelaten op grond van zijn bekwaamheid, zijn beroepsverleden en zijn persoonlijke situatie.]1
  
Art.7. - Conditions
  § 1er - [2 Le ministre]2 autorise la participation à l'une des formations professionnelles prévues à l'article 2 si :
  1° le demandeur d'emploi inoccupé ou le chômeur complet indemnisé a son domicile en région de langue allemande;
  2° la formation s'inscrit dans le parcours d'insertion du demandeur d'emploi inoccupé ou du chômeur complet indemnisé;
  3° la formation est pertinente pour le marché de l'emploi pour le demandeur d'emploi inoccupé ou pour le chômeur complet indemnisé;
  4° le demandeur d'emploi inoccupé ou le chômeur complet indemnisé n'est pas soumis à l'obligation scolaire à temps plein;
  5° le demandeur d'emploi inoccupé ou le chômeur complet indemnisé n'a pas encore atteint l'âge légal de la retraite.
  [2 L'évaluation des conditions mentionnées à l'alinéa 1er, 2° et 3°, est réalisée par le service de placement. A cet effet, le service de placement tient compte de la capacité, du passé professionnel et de la situation personnelle du demandeur. Celui-ci peut être soumis à un examen médical et psychologique ainsi qu'à des tests d'aptitude professionnelle]2.
  § 2 - Sont dispensés du respect des conditions mentionnées au § 1er :
  1° les travailleurs;
  2° les employeurs;
  3° les indépendants;
  4° les membres du personnel statutaire.
  [2 Le ministre]2 peut aussi, à la demande du service de l'emploi d'une autre entité, dispenser [2 les demandeurs d'emploi]2 qui n'ont pas leur domicile en région de langue allemande du respect des conditions mentionnées au § 1er.
  § 3 - Le demandeur d'emploi inoccupé, le chômeur complet indemnisé ou les personnes mentionnées au § 2 peuvent suivre la formation professionnelle dès que [2 le ministre]2 les y autorise conformément à l'article 4.
  [1 Par dérogation à l'alinéa 1er, [2 le ministre]2 peut aussi admettre le demandeur à une formation professionnelle déjà entamée, et ce, en raison de sa capacité, son passé professionnel et sa situation personnelle.]1
  
Afdeling 4. - Beroepsopleidingsovereenkomst
Section 4. - Contrat de formation professionnelle
Art.8. - Individuele beroepsopleidingsovereenkomst
  De beroepsopleidingsovereenkomst in de zin van artikel 5, eerste lid, is een individuele overeenkomst die schriftelijk en vóór het begin van de beroepsopleiding [1 of met toepassing van artikel 7, § 3, tweede lid, na het begin van de beroepsopleiding [2 gesloten wordt tussen de Minister, de cursist en eventueel de opleidingsoperator]2]1.
  De [2 Minister]2 sluit geen beroepsopleidingsovereenkomst met de personen vermeld in artikel 7, § 2. Deze kunnen aan een beroepsopleiding deelnemen, voor zover ze daartoe toegelaten werden overeenkomstig [1 artikel 4, § 2]1.
  
Art.8. - Contrat individuel de formation professionnelle
  Le contrat de formation professionnelle au sens de l'article 5, alinéa 1er consiste en un contrat individuel conclu par écrit [2 entre le ministre, le participant et, le cas échéant, l'opérateur de formation,]2 avant le début de ladite formation [1 ou après en application de l'article 7, § 3, alinéa 2]1.
  [2 Le ministre]2 ne conclut aucun contrat de formation professionnelle avec les personnes mentionnées à l'article 7, § 2. Celles-ci peuvent participer à une formation professionnelle pour autant qu'elles y aient été autorisées conformément à [1 l'article 4, § 2]1.
  
Art.9. - Inhoud
  De beroepsopleidingsovereenkomst bevat de volgende gegevens :
  1° identiteit en woonplaats van de cursist;
  2° datum waarop de opleiding begint en vermoedelijke duur van de opleiding;
  3° naam, adres, rechtsvorm en contactpersoon van de opleidingsoperator;
  4° nauwkeurige vermelding van het aantal onderwijsdagen en onderwijsuren per week;
  5° opleidingsbeschrijving, doel en opleidingsplaats;
  6° de rechten en plichten van de partijen. Die hebben in het bijzonder betrekking op :
  a) de verplichtingen die voortvloeien uit dit besluit;
  b) de nadere regels omtrent de deelname aan de beroepsopleiding;
  c) maatregelen in geval van arbeidsongeschiktheid en in geval van afwezigheden.
  [1 Als de beroepsopleiding een praktijkgedeelte in een onderneming omvat, worden de volgende gegevens vastgelegd:
   1А identiteit van de cursist;
   2А begin- en einddatum van het praktijkgedeelte in een onderneming;
   3А naam, adres, rechtsvorm en contactpersoon van de onderneming;
   4А precieze gegevens betreffende het aantal werkdagen en -uren per week;
   5А een beschrijving van de functie die de cursist zal uitoefenen, en de vermelding of het gaat om een activiteit als arbeider of als bediende.
   De Dienst voor arbeidsbemiddeling wijst de onderneming erop dat ze de verplichtingen betreffende het gezondheidstoezicht op de stagiair die volgen uit de functie vermeld in het tweede lid, 5А, met toepassing van de codex over het welzijn op het werk, moet nakomen. De Dienst voor arbeidsbemiddeling kan bij de onderneming informatie betreffende de vervulling van deze verplichtingen opvragen.]1
Art.9. - Contenu
  Le contrat de formation professionnelle reprend les données suivantes :
  1° l'identité et le domicile du participant;
  2° la date de début de la formation et la durée présumée;
  3° les nom, adresse, forme juridique et correspondant de l'opérateur de formation;
  4° des informations détaillées concernant le nombre de jours et d'heures de cours par semaine;
  5° une description de la formation ainsi que l'objectif et le lieu de formation;
  6° les droits et devoirs des parties contractantes. Ces droits et devoirs se rapportent notamment :
  a) aux obligations découlant du présent arrêté;
  b) aux modalités de participation à la formation professionnelle;
  c) aux mesures en cas d'incapacité de travail et d'absences.
  [1 Si la formation professionnelle comporte une partie pratique en entreprise, les données suivantes sont consignées :
   1° l'identité du participant;
   2° la date de début et de fin de la partie pratique en entreprise;
   3° les nom, adresse, forme juridique et correspondant de l'entreprise;
   4° des informations détaillées concernant le nombre de jours de travail et d'heures de travail par semaine;
   5° une description de la fonction qu'exercera le participant, en indiquant s'il s'agit d'une activité d'ouvrier ou d'employé.
   L'Office de l'emploi signale à l'entreprise qu'elle doit satisfaire aux obligations qui découlent de la fonction mentionnée à l'alinéa 2, 5°, en application du Code du bien-être au travail en ce qui concerne la surveillance de la santé du stagiaire. L'Office de l'emploi peut demander à l'entreprise des informations en ce qui concerne le respect de ces obligations. ]1
Art.10. - Duur.
  De beroepsopleidingsovereenkomst wordt gesloten voor de duur van de beroepsopleiding, met inbegrip van de daarin gelegen vakantieperiodes, maar hoogstens voor twaalf maanden.
  De duur van de beroepsopleidingsovereenkomst vermeld in het eerste lid [2 kan door de Minister na twaalf maanden]2 telkens verlengd worden met een nieuwe periode van twaalf maanden, als de Dienst voor arbeidsbemiddeling vaststelt dat de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze alle volgende verplichtingen nakomt :
  1° hij volgt de beroepsopleiding regelmatig;
  2° hij neemt actief deel aan de maatregelen die de [2 bemiddelingsdienst]2 hem voorstelt;
  3° hij gaat in op de uitnodigingen van de [2 bemiddelingsdienst]2;
  4° hij slaagt voor het beroepsopleidingsjaar.
  [1 Voor de toepassing van het tweede lid, 4°, wordt ervan uitgegaan dat de werkzoekende voor het semester resp. het studiejaar aan een hogeschool of een universiteit geslaagd is, als hij minstens [2 20 ECTS-punten resp. 40 ECTS-punten]2 heeft gehaald.]1
  [2 Ook als de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledig werkloze niet slaagt voor het beroepsopleidingsjaar overeenkomstig het tweede lid, 4А, kan de Minister op basis van diens bekwaamheid, beroepsverleden en persoonlijke situatie de beroepsopleidingsovereenkomst na afloop van een periode van twaalf maanden verlengen met een nieuwe periode van twaalf maanden.]2
  [2 Binnen een maand na het begin van de verlenging van de beroepsopleidingsovereenkomst vermeld in het tweede lid, bezorgt de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledig werkloze de documenten vermeld in artikel 4, vijfde lid, aan de Dienst voor arbeidsbemiddeling.]2
  
Art.10. - Durée
  Le contrat de formation professionnelle est conclu pour la durée de ladite formation professionnelle, y compris les périodes de vacances, n'excédant toutefois pas douze mois.
  La durée du contrat de formation professionnelle prévue à l'alinéa 1er peut à chaque fois être prolongée [2 par le ministre]2 de douze mois supplémentaires au terme de chaque période de douze mois, si l'Office de l'emploi constate que le demandeur d'emploi inoccupé ou le chômeur complet indemnisé remplit les conditions cumulatives suivantes :
  1° il suit la formation professionnelle de manière régulière;
  2° il prend part activement aux mesures que [2 le service de placement]2 lui propose;
  3° il répond aux invitations [2 du service de placement]2;
  4° il réussit avec fruit l'année de formation professionnelle.
  [1 Aux fins d'application de l'alinéa 2, 4°, le semestre ou, selon le cas, l'année d'études d'un cycle d'études suivi auprès d'une haute école ou d'une université sont considérés comme étant réussis si le demandeur d'emploi a validé au moins respectivement [2 20 crédits ECTS]2 ou [2 40 crédits ECTS.]2]1
  [2 Le ministre peut, au terme d'une période de douze mois, prolonger le contrat de formation professionnelle de douze mois supplémentaires en raison de la capacité, du passé professionnel et de la situation personnelle du demandeur d'emploi inoccupé ou, selon le cas, du chômeur complet indemnisé, même s'il ne réussit pas avec fruit l'année de formation professionnelle conformément à l'alinéa 2, 4°. ]2
  [2 Le demandeur d'emploi inoccupé ou, selon le cas, le chômeur complet indemnisé transmet à l'Office de l'emploi les documents mentionnés à l'article 4, alinéa 5, dans un délai d'un mois suivant le début de la prolongation du contrat de formation professionnelle mentionnée à l'alinéa 2. ]2
  
Art.11. - Wijziging van de persoonlijke situatie
  De niet-werkende werkzoekende en de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze delen elke wijziging van hun persoonlijke situatie mee aan de Dienst voor arbeidsbemiddeling [1 en, voor zover ze niet door de Dienst voor arbeidsbemiddeling begeleid worden, aan de bemiddelingsdienst die hen begeleidt]1. Elk element dat invloed kan hebben op de beroepsopleidingsovereenkomst, de vrijstelling of de premie en de reiskostenvergoeding, wordt beschouwd als een wijziging van de persoonlijke situatie. In het bijzonder volgende elementen worden als een wijziging van de persoonlijke situatie beschouwd :
  1° wijziging van de woonplaats;
  2° begin van betaald werk;
  3° stopzetten of afbreken van de beroepsopleiding;
  4° wijziging van de opleidingsduur, opleidingsdagen en opleidingsuren per week.
  Als de wijziging van de persoonlijke situatie niet wordt meegedeeld, kan de [1 Minister]1 de beroepsopleidingsovereenkomst zonder opzeggingstermijn opzeggen.
  [1 Als de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledig werkloze door een andere bemiddelingsdienst dan de Dienst voor arbeidsbemiddeling begeleid wordt, licht de Dienst voor arbeidsbemiddeling de betrokken bemiddelingsdienst in over de voortijdige beыindiging van de beroepsopleiding.]1
  Als de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze [1 op grond van onjuiste gegevens of op grond van het verzuim]1 vermeld in het tweede lid op onrechtmatige wijze een premie en een reiskostenvergoeding heeft ontvangen, dan vordert de Dienst voor arbeidsbemiddeling de desbetreffende bedragen terug.
  Met de opzegging van de beroepsopleidingsovereenkomst eindigt ook de toekenning van de vrijstelling.
  Gebeurtenissen die overeenkomstig het eerste lid, 1° tot 4°, tot een wijziging van de persoonlijke situatie leiden, hebben uitwerking vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin die gebeurtenis plaatsgevonden heeft. De gebeurtenissen vermeld in het eerste lid, 2° en 3°, hebben uitwerking vanaf de dag dat ze zich hebben voorgedaan.
  
Art.11. - Modification de la situation personnelle
  Le demandeur d'emploi inoccupé et le chômeur complet indemnisé communiquent toute modification de leur situation personnelle à l'office de l'emploi [1 et, dans la mesure où ils ne sont pas accompagnés par l'Office de l'emploi, au service de placement qui les accompagne]1. Est considérée comme modification de la situation personnelle tout élément qui peut avoir une influence sur le contrat de formation professionnelle, la dispense ou la prime et l'indemnité de déplacement. Sont notamment considérés comme modification de la situation personnelle :
  1° le changement de domicile;
  2° l'entame d'un travail rémunéré;
  3° la fin ou l'interruption de la formation professionnelle;
  4° toute modification de la durée de la formation, des jours ou des heures de formation par semaine.
  Si la modification de la situation personnelle n'a pas été communiquée, l'Office de l'emploi peut mettre fin sans préavis au contrat de formation professionnelle.
  [1 Si le demandeur d'emploi inoccupé ou, selon le cas, le chômeur complet indemnisé est accompagné par un service de placement autre que l'Office de l'emploi, ce dernier informe ledit service de placement de la fin anticipée de la formation professionnelle. ]1
  Si, en raison [1 de fausses déclarations ou]1 du manquement mentionné à l'alinéa 2, le demandeur d'emploi inoccupé ou le chômeur complet indemnisé a perçu de manière indue une prime et une indemnité de déplacement, l'Office de l'emploi lui réclame les montants correspondants.
  La résiliation du contrat de formation professionnelle entraîne également la suppression de l'octroi de la dispense.
  Tout évènement qui entraîne une modification de la situation personnelle au sens de l'alinéa 1er, 1° et 4°, prend effet le premier jour du mois suivant celui au cours duquel il s'est produit. Les évènements mentionnés à l'alinéa 1er, 2° et 3°, prennent effet le jour de leur survenance.
  
Art.12. - Schorsing van de overeenkomst
  [1 [2 Als de cursist wegens ziekte, een ongeval of overmacht niet aan de opleiding kan deelnemen, deelt hij dat zo snel mogelijk mee aan de opleidingsoperator en de Dienst voor arbeidsbemiddeling. In geval van ziekte of een ongeval wettigt de cursist zijn afwezigheid door een medisch attest in te dienen bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling. Als de onderbreking van de beroepsopleiding langer dan twee weken duurt, wordt de overeenkomst geschorst.]2]1
  De schorsing van de beroepsopleidingsovereenkomst heeft tot gevolg dat de cursist tijdens de duur van de schorsing niet deelneemt aan de beroepsopleiding en dat de [2 Minister]2 tijdens de duur van de schorsing geen premie en geen reiskostenvergoeding betaalt.
  Als de cursist wegens een langtijdige of herhaalde schorsing de beroepsopleiding niet kan hervatten, kan de Dienst voor arbeidsbemiddeling de overeenkomst zonder opzeggingstermijn opzeggen.
  [2 De Minister kan de beroepsopleidingsovereenkomst in dat geval slechts voortijdig beыindigen nadat hij de cursist een adviesgesprek aangeboden heeft. Dat gesprek heeft tot doel de mogelijke voortzetting van de beroepsopleiding te bespreken en eventueel mogelijke alternatieven voor te stellen. Indien de cursist begeleid wordt door een andere bemiddelingsdienst dan de Dienst voor arbeidsbemiddeling, wordt de betrokken bemiddelingsdienst uitgenodigd tot het adviesgesprek. Als de beroepsopleidingsovereenkomst voortijdig beыindigd wordt, licht de Dienst voor arbeidsbemiddeling de betrokken bemiddelingsdienst in.]2
  
Art.12. - Suspension du contrat
  [1 [2 Si le participant n'est pas en mesure de suivre la formation pour cause de maladie, d'accident ou de force majeure, il en informe l'opérateur de formation et l'Office de l'emploi le plus rapidement possible. En cas de maladie ou d'accident, il justifie son incapacité au moyen d'un certificat médical qu'il transmet à l'Office de l'emploi. Lorsque l'interruption de la formation professionnelle dépasse une durée de deux semaines, le contrat est suspendu.]2]1
  Lorsque le contrat de formation professionnelle est suspendu, le participant ne peut pas prendre part à la formation professionnelle pendant la durée de ladite suspension, et l'Office de l'emploi ne doit payer ni prime, ni indemnité de déplacement.
  Si, en raison d'une suspension de longue durée ou répétée, la réintégration du participant n'est plus possible, [2 le ministre]2 peut résilier le contrat.
  [2 Une résiliation anticipée du contrat de formation professionnelle par le ministre ne peut dans ce cas avoir lieu que si ce dernier a proposé au préalable un entretien-conseil au participant. Cet entretien a pour but de discuter de la possibilité de poursuivre la formation professionnelle et, le cas échéant, de présenter les solutions alternatives envisageables. Si le participant est accompagné par un service de placement autre que l'Office de l'emploi, ce service de placement est invité à l'entretien-conseil. En cas de résiliation anticipée du contrat de formation professionnelle, l'Office de l'emploi en informe ledit service de placement. ]2
  
Art.13. - Opzegging zonder opzeggingstermijn
  Met behoud van de toepassing van de artikelen 11, 12 en 48 tot 50 kan de [1 Minister]1 de beroepsopleidingsovereenkomst zonder opzeggingstermijn opzeggen, als de cursist :
  1° een overtreding als vermeld in de artikelen 232 tot 235 van het Sociaal Strafwetboek heeft begaan om te worden toegelaten tot een beroepsopleiding;
  2° [1 ...]1.
  [1 Als de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledig werkloze door een andere bemiddelingsdienst dan de Dienst voor arbeidsbemiddeling begeleid wordt, licht de Dienst voor arbeidsbemiddeling de betrokken bemiddelingsdienst in over de voortijdige beыindiging van de beroepsopleiding.]1
Art.13. - Résiliation sans préavis
  Sans préjudice de l'application des articles 11, 12 et 48 à 50, [1 le ministre]1 peut résilier sans préavis le contrat de formation professionnelle si le participant :
  1° a commis l'une des infractions mentionnées aux articles 232 à 235 du Code pénal social afin d'être admis à suivre une formation professionnelle;
  2° [1 ...]1.
  [1 Si le demandeur d'emploi inoccupé ou, selon le cas, le chômeur complet indemnisé est accompagné par un service de placement autre que l'Office de l'emploi, ce dernier informe ledit service de placement de la fin anticipée de la formation professionnelle.]1
Art.14. - Opzegging wegens onvoldoende geschiktheid
  De [1 Minister]1 kan een einde maken aan de beroepsopleidingsovereenkomst als de cursist niet de nodige geschiktheid bezit om met succes aan het normale verloop van de beroepsopleiding deel te nemen.
  [1 De Minister kan de beroepsopleidingsovereenkomst in dat geval slechts voortijdig beыindigen nadat hij de cursist een adviesgesprek aangeboden heeft. Dat gesprek heeft tot doel de mogelijke voortzetting van de beroepsopleiding te bespreken en eventueel mogelijke alternatieven voor te stellen. Indien de cursist begeleid wordt door een andere bemiddelingsdienst dan de Dienst voor arbeidsbemiddeling, wordt de betrokken bemiddelingsdienst uitgenodigd tot het adviesgesprek. Als de beroepsopleidingsovereenkomst voortijdig beыindigd wordt, licht de Dienst voor arbeidsbemiddeling de betrokken bemiddelingsdienst in.]1
Art.14. - Résiliation en raison d'un manque d'aptitudes
  [1 Le ministre]1 peut mettre fin au contrat de formation professionnelle si le participant ne possède pas les aptitudes nécessaires pour suivre avec succès le déroulement normal de la formation professionnelle.
  [1 Une résiliation anticipée du contrat de formation professionnelle par le ministre ne peut dans ce cas avoir lieu que si ce dernier a proposé au préalable un entretien-conseil au participant. Cet entretien a pour but de discuter de la possibilité de poursuivre la formation professionnelle et, le cas échéant, de présenter les solutions alternatives envisageables. Si le participant est accompagné par un service de placement autre que l'Office de l'emploi, ce service de placement est invité à l'entretien-conseil. En cas de résiliation anticipée du contrat de formation professionnelle, l'Office de l'emploi en informe ledit service de placement. ]1
HOOFDSTUK 3. - Premie, reiskostenvergoeding en verzekering
CHAPITRE 3. - Prime, indemnité de déplacement et assurance
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Sous-section 1re. - Dispositions générales
Art.15. - Premie
  § 1 - De [2 Minister]2 kan aan de gerechtigden bepaald in afdeling 2 een premie van hoogstens [2 300 euro]2 per maand toekennen voor een voltijdse beroepsopleiding.
  [1 Een voltijdse beroepsopleiding omvat 35 opleidingsuren per week of 60 ECTS-punten per studiejaar, resp. 30 ECTS-punten per semester. Een opleidingsuur omvat minstens 45 minuten.]1
  § 2 - [1 Als de wekelijkse duur van de beroepsopleiding minder dan 35 uren per week omvat of als het studiejaar minder dan 60 ECTS-punten resp. het semester minder dan 30 ECTS-punten omvat, wordt de in paragraaf 1 bedoelde premie betaald in verhouding tot de opleidingstijd.]1
  § 3 - Als betrokkene geen recht heeft op een volledige maandelijkse premie, dan stemt de maandelijkse premie overeen met het resultaat dat bekomen wordt door de desbetreffende premie te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het aantal werkdagen van de maand naargelang van het toe te passen beroepsopleidingsstelsel en de teller gelijk is aan het aantal werkelijke of daarmee gelijkgestelde beroepsopleidingsdagen.
  § 4 - [1 [2 ...]2.
   [2 ...]2.
   [2 ...]2.
   Indien de niet-werkende werkzoekende of de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze meer dan 20 % van de maandelijkse opleidingstijd van de [2 opleidingsovereenkomst]2 ongewettigd afwezig is, ontvangt hij voor die maand geen premie.]1

  § 5 - De Dienst voor arbeidsbemiddeling stort de premie maandelijks op de rekening van de niet-werkende werkzoekende en van de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze.
  § 6 - De Minister kan nadere regels voor de uitbetaling en indexering van de subsidies bepalen.
  
Art.15. - Prime
  § 1er - [2 Le ministre]2 peut octroyer aux bénéficiaires définis dans la section 2 une prime de [2 300 euros]2 au plus par mois pour une formation professionnelle suivie à temps plein.
  [1 Une formation professionnelle suivie à temps plein correspond à 35 heures de formation par semaine ou respectivement 60 crédits ECTS par année d'études et 30 crédits ECTS par semestre. Une heure de formation compte au moins 45 minutes.]1
  § 2 - [1 Si la durée hebdomadaire de formation professionnelle compte moins de 35 heures par semaine ou l'année d'études, moins de 60 ECTS, ou le semestre, moins de 30 ECTS, la prime prévue dans le § 1er est liquidée au prorata de la durée de formation.]1
  § 3 - En l'absence de droit à une prime mensuelle complète, celle-ci correspond au résultat obtenu en multipliant la prime concordante par une fraction dont le dénominateur est le nombre de jours ouvrables du mois en fonction du régime de formation applicable et le numérateur, le nombre de jours de formation professionnelle effectifs ou assimilés.
  § 4 - [1 [2 ...]2.
   [2 ...]2.
   [2 ...]2.
   Si le demandeur d'emploi inoccupé ou le chômeur complet indemnisé est absent, sans justification, pendant plus de 20 % du temps de formation mensuel de la [2 formation professionnelle]2, il ne reçoit pas de prime pour le mois concerné.]1

  § 5 - L'Office de l'emploi verse la prime tous les mois sur le compte du demandeur d'emploi inoccupé et du chômeur complet indemnisé.
  § 6 - Le ministre peut déterminer d'autres modalités de liquidation et d'indexation des subventions.
  
Art.16. - Reiskostenvergoeding
  [1 § 1.]1 De gerechtigden bepaald in afdeling 2 die recht hebben op een premie als vermeld in artikel 15, hebben ook recht op een reiskostenvergoeding. Daartoe kent de [1 Minister]1 een reiskostenvergoeding toe in de vorm van een dagtarief als tegemoetkoming in de kosten van de niet-werkende werkzoekende en de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze voor het gebruik van vervoersmiddelen van de plaats waar hij zijn woonplaats heeft naar de plaats waar hij een beroepsopleiding volgt. De reiskostenvergoeding wordt toegekend op voorwaarde dat een enkele rit minstens 5 kilometer bedraagt.
  Het dagtarief van de reiskostenvergoeding wordt berekend op basis van de prijs van een sociaal maandabonnement 2e klasse van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen gedeeld door 3,3027, vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 261.
  De [1 Minister]1 betaalt de reiskosten terug tot een traject van 150 km per rit overeenkomstig de formule bepaald in het tweede lid.
  De Dienst voor arbeidsbemiddeling stort de reiskostenvergoeding maandelijks op de rekening van de niet-werkende werkzoekende en van de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze.
  [1 § 2. - Met behoud van de toepassing van paragraaf 1 kent de Minister de reiskostenvergoeding vermeld in paragraaf 1 toe aan de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledig werkloze die niet behoort tot de gerechtigden bepaald in afdeling 2, voor zover:
   1А de overige voorwaarden vermeld in paragraaf 1 vervuld zijn;
   2А de voorwaarden vermeld in artikel 18, eerste lid, 1А en 2А, vervuld zijn;
   3А hij overeenkomstig artikel 37, Ї 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoіrdineerd op 14 juli 1994, hetzij zelf hetzij via een gezinslid recht heeft op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming.
   De niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledig werkloze dient voordat de beroepsopleiding begint, het bewijs betreffende het recht op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming in bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling. Indien het bewijs beschikbaar was voor het begin van de beroepsopleiding, maar pas na het begin ervan door de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledig werkloze wordt ingediend, kan hij de reiskostenvergoeding pas ontvangen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het bewijs werd ingediend.
   Indien het bewijs nog niet beschikbaar was bij het begin van de beroepsopleiding en binnen 20 werkdagen na het begin van de beroepsopleiding wordt aangevraagd door de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledig werkloze of door een lid van diens gezin, kent de Minister de reiskostenvergoeding na ontvangst van het bewijs toe met terugwerkende kracht tot het begin van de beroepsopleiding. Indien het bewijs niet binnen 20 werkdagen na het begin van de beroepsopleiding wordt aangevraagd, kan de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledig werkloze de reiskostenvergoeding pas ontvangen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het bewijs werd ingediend.]1

  [1 § 3. - De Dienst voor arbeidsbemiddeling stelt de cursist aan wie de Minister overeenkomstig artikel 6, 1А, een reiskostenvergoeding heeft toegekend, een formulier ter beschikking dat de volgende elementen bevat:
   1А de identiteit van de cursist;
   2А de woonplaats van de cursist;
   3А het adres van de plaats waar de beroepsopleiding plaatsvindt;
   4А het aantal ritten overeenkomstig paragraaf 1 in de betreffende maand.
   Op het formulier legt de cursist een verklaring op erewoord af betreffende de juistheid van de gegevens.
   De cursist dient dit formulier maandelijks in bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling. Het formulier wordt ingediend vѓѓr de vijfde dag van de maand die volgt op de maand waarin de ritten hebben plaatsgevonden.
   Als de cursist het formulier niet uiterlijk op de laatste dag van de derde maand die volgt op de maand waarin de ritten hebben plaatsgevonden indient bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling, kunnen de op het formulier vermelde ritten niet in aanmerking genomen worden voor de reiskostenvergoeding vermeld in paragraaf 1.]1
Art.16. - Indemnité de déplacement
  [1 § 1.]1 Les bénéficiaires définis dans la section 2, qui ont droit à la prime mentionnée à l'article 15, ont également droit à une indemnité de déplacement. Pour ce faire, [1 le ministre]1 octroie au demandeur d'emploi inoccupé et au chômeur complet indemnisé qui suit une formation professionnelle une indemnité journalière de déplacement au titre de participation aux frais encourus pour l'utilisation de moyens de transport en vue de parcourir la distance entre le domicile et le lieu de formation. L'indemnité de déplacement est octroyée à condition qu'un seul trajet compte au moins 5 km.
  L'indemnité journalière de déplacement correspond au prix d'un abonnement social mensuel en deuxième classe de la Société nationale des Chemins de fer belges, divisé par 3,3027, multiplié par 52 et divisé par 261.
  [1 Le ministre]1 rembourse les frais de déplacement pour des trajets allant jusqu'à 150 km par trajet conformément à la formule fixée dans l'alinéa 2.
  L'Office de l'emploi verse l'indemnité de déplacement tous les mois sur le compte du demandeur d'emploi inoccupé et du chômeur complet indemnisé.
  [1 § 2 - Sans préjudice du § 1er, le ministre octroie au demandeur d'emploi inoccupé ou, selon le cas, au chômeur complet indemnisé qui ne fait pas partie des bénéficiaires définis dans la section 2 l'indemnité de déplacement mentionnée au § 1er, pour autant que :
   1° les autres conditions mentionnées au § 1er soient remplies;
   2° les conditions mentionnées à l'article 18, alinéa 1er, 1° et 2°, soient remplies;
   3° conformément à l'article 37, § 19, de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, il ait droit, lui-même ou via un membre du même ménage, à une intervention majorée de l'assurance soins de santé.
   Le demandeur d'emploi inoccupé ou, selon le cas, le chômeur complet indemnisé transmet à l'Office de l'emploi la pièce justificative correspondante concernant le droit à une intervention majorée de l'assurance soins de santé, et ce, avant le début de la formation professionnelle. Si la pièce justificative est disponible avant le début de la formation professionnelle et que le demandeur d'emploi inoccupé ou, selon le cas, le chômeur complet indemnisé ne la transmet qu'après le début de la formation professionnelle, il ne peut recevoir l'indemnité de déplacement qu'à partir du premier jour du mois suivant celui au cours duquel la pièce justificative a été transmise.
   Si la pièce justificative n'est pas encore disponible au début de la formation professionnelle et qu'elle fait l'objet d'une demande introduite par le demandeur d'emploi inoccupé ou, selon le cas, le chômeur complet indemnisé ou bien par un membre du même ménage dans les vingt jours ouvrables à compter du début de la formation professionnelle, le ministre octroie l'indemnité de déplacement rétroactivement à partir du début de la formation professionnelle après réception de la pièce justificative. Si la pièce justificative n'est pas demandée dans les vingt jours ouvrables à compter du début de la formation professionnelle, le demandeur d'emploi inoccupé ou, selon le cas, le chômeur complet indemnisé ne peut recevoir l'indemnité de déplacement qu'à partir du premier jour du mois suivant celui au cours duquel la pièce justificative a été transmise.]1

  [1 § 3 - L'Office de l'emploi met à la disposition du participant auquel le ministre a octroyé une indemnité de déplacement conformément à l'article 6, 1°, un formulaire comportant les éléments suivants :
   1° l'identité du participant;
   2° le lieu de résidence du participant;
   3° l'adresse du lieu où se déroule la formation professionnelle;
   4° le nombre de trajets conformément au § 1er au cours du mois concerné.
   Le participant effectue dans le cadre du formulaire une déclaration sur l'honneur quant à l'exactitude des données fournies.
   Le participant transmet ce formulaire chaque mois à l'Office de l'emploi. La transmission du formulaire est effectuée avant le cinquième jour du mois suivant celui auquel les trajets se rapportent.
   Si le participant ne transmet pas à l'Office de l'emploi un formulaire au plus tard le dernier jour du troisième mois suivant le mois auquel les trajets se rapportent, les trajets indiqués sur ce formulaire ne peuvent être pris en compte pour l'indemnité de déplacement mentionnée au § 1er.]1
Art.17. [1 - Toekenningsperiode
   De premie wordt toegekend voor de duur van de beroepsopleidingsovereenkomst vermeld in artikel 10, eerste lid, met uitzondering van:
   1А de vakantieperiodes die langer dan twee weken duren;
   2А de periodes waarin de overeenkomst is geschorst overeenkomstig artikel 12;
   3А de periodes waarin de cursist ongewettigd afwezig is.
   In geval van ongewettigde afwezigheid licht de opleidingsoperator onmiddellijk de Dienst voor arbeidsbemiddeling in.
   Als gewettigde afwezigheden van de cursist gelden in het bijzonder de volgende situaties en gebeurtenissen:
   1А familiegebeurtenissen;
   2А de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of burgerlijke opdrachten;
   3А verschijning voor het gerecht;
   4А verlof om dwingende redenen;
   5А de werkonderbrekingen waarin de wet voorziet in het kader van de moederschapsbescherming;
   6А het ingaan op een werkaanbieding door de cursist.
   De cursist deelt de afwezigheden vermeld in het derde lid zo snel mogelijk mee aan de opleidingsoperator met opgave van de reden.
   Met behoud van de toepassing van artikel 16 wordt de reiskostenvergoeding toegekend voor de duur van de beroepsopleidingsovereenkomst vermeld in artikel 10, eerste lid.
   De toekenning bepaald in het eerste en het vijfde lid kan verlengd worden onder de voorwaarden bepaald in artikel 10, tweede lid.]1

  
Art.17. [1 - Période d'octroi
   La prime est octroyée pour la durée du contrat de formation professionnelle mentionnée à l'article 10, alinéa 1er, à l'exception :
   1° des périodes de vacances qui dépassent deux semaines;
   2° des périodes pendant lesquelles le contrat est suspendu conformément à l'article 12;
   3° des périodes pendant lesquelles le participant est absent sans justification.
   Dans le cas d'une absence non justifiée, l'opérateur de formation informe immédiatement l'Office de l'emploi.
   Sont notamment considérés comme des absences justifiées du participant les situations et événements suivants :
   1° des événements familiaux;
   2° l'accomplissement d'obligations civiques ou de missions civiles;
   3° la comparution en justice;
   4° le congé pour motifs impérieux;
   5° les interruptions de travail prévues par la loi en ce qui concerne la protection de la maternité;
   6° la réponse à une offre d'emploi par le participant.
   Les absences mentionnées à l'alinéa 3 sont justifiées par le participant et communiquées au plus vite à l'opérateur de formation.
   Sans préjudice de l'article 16, l'indemnité de déplacement est octroyée pour la durée du contrat de formation professionnelle mentionnée à l'article 10, alinéa 1er.
   L'octroi prévu aux alinéas 1er et 5 peut être prolongé dans le respect des conditions prévues à l'article 10, alinéa 2.]1

  
Afdeling 2. - Gerechtigden
Section 2. - Bénéficiaires
Art.18. - AktiF-gerechtigden en AktiF PLUS-gerechtigden
  De [2 Minister]2 kent een premie en een reiskostenvergoeding toe voor AktiF-gerechtigden en AktiF PLUS-gerechtigden in de zin van de artikelen 4 tot 8 van het decreet van 28 mei 2018 betreffende de AktiF- en AktiF PLUS-maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid en de uitvoeringsbepalingen ervan die bij het begin van de beroepsopleiding :
  1° [1 [2 en tijdens de beroepsopleiding nog geen opleidingsuitkering voor dezelfde beroepsopleiding, beroepsinkomen, studiebeurs of renteloze lening overeenkomstig het decreet van 26 juni 2023 tot oprichting van een fonds voor renteloze leningen aan op te leiden personen, studenten en leerlingen in knelpuntberoepen ontvangen;]2]1
  2° bewijzen dat ze een opleiding volgen met een duur van:
  a) minstens 20 uur per week of;
  b) minstens 4 weken.
  [1 Het eerste lid, 1°, is niet van toepassing op werkzoekenden die deelnemen aan een outplacement in de zin van artikel 1, 10°, van het koninklijk besluit van 9 maart 2006 betreffende het activerend beleid bij herstructureringen of aan een outplacementbegeleiding in de zin van artikel 11/2 van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers.]1
  
Art.18. - Bénéficiaires des mesures AktiF et AktiF PLUS
  [2 Le ministre]2 octroie une prime et une indemnité de déplacement aux bénéficiaires des mesures AktiF et AktiF PLUS au sens des articles 4 à 8 du décret du 28 mai 2018 relatif aux mesures AktiF et AktiF PLUS destinées à promouvoir l'emploi et de ses dispositions exécutoires qui, au début de la formation professionnelle :
  1° [1 [2 et pendant la formation professionnelle ne perçoivent pas déjà, pour la même formation professionnelle, une indemnité pour formation, des revenus professionnels, une bourse d'études ou un prêt sans intérêts conformément au décret du 26 juin 2023 portant création d'un Fonds relatif aux prêts sans intérêts à destination des apprentis, étudiants et élèves désirant se former à un métier en pénurie;]2]1
  2° apportent la preuve qu'ils suivent une formation dont la durée est :
  a) d'au moins vingt heures par semaine;
  b) d'au moins quatre semaines.
  [1 L'alinéa 1er, 1°, ne s'applique pas aux demandeurs d'emploi qui prennent part à un outplacement au sens de l'article 1er, 10°, de l'arrêté royal du 9 mars 2006 relatif à la gestion active des restructurations ou à une procédure de reclassement professionnel au sens de l'article 11/2 de la loi du 5 septembre 2001 visant à améliorer le taux d'emploi des travailleurs.]1
  
Art.19. - Laaggekwalificeerde werkzoekenden
  De [2 Minister]2 kent een premie en een reiskostenvergoeding toe aan niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigde volledige werklozen die bij het begin van de beroepsopleiding:
  1° geen houder zijn van :
  a) een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs en geen opleiding volgen die in de volgende drie maanden tot een dergelijk getuigschrift leidt, of;
  b) een eindeleertijdsgetuigschrift van de leertijd vermeld in artikel 7 van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's en geen leertijd volgen die in de volgende drie maanden tot zo een getuigschrift leidt, of
  c) een gelijkwaardig getuigschrift als onder a) en b) van een andere deelentiteit of van een andere Staat;
  2° [1 [2 en tijdens de beroepsopleiding nog geen opleidingsuitkering voor dezelfde beroepsopleiding, beroepsinkomen, studiebeurs of renteloze lening overeenkomstig het decreet van 26 juni 2023 tot oprichting van een fonds voor renteloze leningen aan op te leiden personen, studenten en leerlingen in knelpuntberoepen ontvangen;]2]1
  3° bewijzen dat ze een opleiding volgen met een duur van :
  a) minstens 20 uur per week of;
  b) minstens 4 weken.
  
Art.19. - Demandeurs d'emploi peu qualifiés
  [2 Le ministre]2 octroie une prime et une indemnité de déplacement aux demandeurs d'emploi inoccupés et chômeurs complet indemnisés qui, au début de la formation professionnelle :
  1° ne sont pas porteurs d'un :
  a) certificat de l'enseignement secondaire supérieur et ne suivent aucune formation qui mène à une telle obtention dans les trois mois suivants;
  b) certificat de fin d'apprentissage délivré dans le cadre de l'apprentissage mentionné dans l'article 7 du décret du 16 décembre 1991 relatif à la formation et la formation continue dans les classes moyennes et les PME et ne suivent aucun apprentissage qui mène à une telle obtention dans les trois mois suivants;
  c) diplôme équivalent à celui mentionné au a) et b) délivré par une autre entité fédérée ou un autre Etat;
  2° [1 [2 et pendant la formation professionnelle ne perçoivent pas déjà, pour la même formation professionnelle, une indemnité pour formation, des revenus professionnels, une bourse d'études ou un prêt sans intérêts conformément au décret du 26 juin 2023 portant création d'un Fonds relatif aux prêts sans intérêts à destination des apprentis, étudiants et élèves désirant se former à un métier en pénurie;]2]1
  3° apportent la preuve qu'ils suivent une formation dont la durée est :
  a) d'au moins vingt heures par semaine;
  b) d'au moins quatre semaines.
  
Art.20. - Werkzoekenden die een voorbereidende maatregel of een integratiemaatregel volgen
  De [2 Minister]2 kent een premie en een reiskostenvergoeding toe aan niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigde volledige werklozen die:
  1° een voorbereidende maatregel of integratiemaatregel volgen;
  2° [2 nog geen opleidingsuitkering voor dezelfde voorbereidende maatregel of integratiemaatregel, beroepsinkomen, studiebeurs of renteloze lening overeenkomstig het decreet van 26 juni 2023 tot oprichting van een fonds voor renteloze leningen aan op te leiden personen, studenten en leerlingen in knelpuntberoepen ontvangen.]2
  [3 Als voorbereidende maatregel of integratiemaatregel in de zin van het eerste lid gelden de voorbereidings- en integratiemaatregelen die worden aangeboden door erkende voorbereidings- en integratiecentra in het kader van het decreet van 29 januari 2024 betreffende de erkenning en ondersteuning van ondernemingen inzake sociale economie]3.
  
Art.20. - Demandeurs d'emploi participant à des mesures préparatoires et d'intégration
  [2 Le ministre]2 octroie une prime et une indemnité de déplacement aux demandeurs d'emploi inoccupés et chômeurs complet indemnisés qui :
  1° participent à une mesure préparatoire ou d'intégration;
  2° [2 ne perçoivent pas déjà, pour la même mesure préparatoire ou d'intégration, une indemnité pour formation, des revenus professionnels, une bourse d'études ou un prêt sans intérêts conformément au décret du 26 juin 2023 portant création d'un Fonds relatif aux prêts sans intérêts à destination des apprentis, étudiants et élèves désirant se former à un métier en pénurie.]2
  [3 Sont considérées comme mesures préparatoires et d'intégration au sens de l'alinéa 1er les mesures préparatoires et d'intégration proposées par les centres préparatoires et d'intégration agréés dans le cadre du décret du 29 janvier 2024 relatif à l'agrément et à la promotion des entreprises du secteur de l'économie sociale]3.
  
Art. 20.1. [1 - Tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen en wegens overmacht
   Met behoud van de toepassing van artikel 6 [2 kent de Minister]2 een premie en een reiskostenvergoeding toe aan werknemers die tijdens een tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen zoals bepaald in de artikelen 51 en 77/1 tot 77/7 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten of tijdens een tijdelijke werkloosheid wegens overmacht zoals bepaald in artikel 26 van dezelfde wet deelnemen aan een beroepsopleiding die door de Dienst voor arbeidsbemiddeling georganiseerd of erkend wordt.]1

  
Art. 20.1. [1 - Chômage temporaire pour raisons économiques et en cas de force majeure
   Sans préjudice de l'article 6, [2 le ministre]2 octroie une prime et une indemnité de déplacement aux travailleurs qui, pendant une période de chômage temporaire pour raison économique, prévu aux articles 51 et 77/1 à 77/7 de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, ou pendant une période de chômage temporaire pour force majeure prévu à l'article 26 de la même loi, participent à une formation professionnelle organisée [2 par l'Office de l'emploi ou agréée]2.]1

  
Afdeling 3. - Verzekering
Section 3. - Assurance
Art.21. - Verzekeringspolis
  [1 Overeenkomstig de Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 sluit de [2 Minister]2 een verzekeringspolis voor de niet-werkende werkzoekenden en de uitkeringsgerechtigde volledige werklozen met wie [2 hij]2 de in artikel 5 vermelde beroepsopleidingsovereenkomst sluit.]1
  [2 ...]2.
  [2 ...]2.
  In afwijking van [1 het eerste [2 ...]2 lid]1 sluit de [2 Minister]2 geen verzekeringspolis af voor de cursisten die één van de volgende beroepsopleidingen volgen:
  1° voltijds onderwijs in de zin van artikel 28;
  2° duale opleidingen in de zin van artikel 29;
  3° opleidingssteun van de Dienst voor zelfbeschikkend leven in de zin van artikel 30;
  4° activiteiten in het kader van een overeenkomst met een activiteitencoöperatie in de zin van artikel 31;
  5° 'opleiding door werk' in de zin van artikel 32.
  [1 6° stages in de zin van [2 artikel 33, § 2]2;
   7° maatregelen in het kader van een Europees programma in de zin van artikel 34.]1

  [2 8° kwalificatiemaatregelen in de zin van artikel 27, waarvoor de opleidingsovereenkomst met toepassing van artikel 5, tweede lid, wordt gelijkgesteld met de beroepsopleidingsovereenkomst van de Dienst voor arbeidsbemiddeling.]2
  Met behoud van de toepassing van [1 het eerste tot het [2 tweede]2 lid]1 [2 sluit de Minister]2 voor de duur van de beroepsopleiding een aansprakelijkheidsverzekering in de zin van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen. Die verzekering dekt de individuele aansprakelijkheid van de niet-werkende werkzoekenden en de uitkeringsgerechtigde volledige werklozen en, in voorkomend geval, van de Dienst voor arbeidsbemiddeling voor schade die niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigde volledige werklozen toebrengen aan derden, aan de opleidingsoperator, aan de onderneming waar ze hun opleiding voltooien, alsook aan de medewerkers van die onderneming.
  
Art.21. - Contrat d'assurance
  [1 Conformément à la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail, [2 le ministre]2 conclut un contrat d'assurance pour les demandeurs d'emploi inoccupés et les chômeurs complets indemnisés avec lesquels [2 il conclut]2 le contrat de formation professionnelle mentionné à l'article 5.]1
  [2 ...]2.
  [2 ...]2.
  Par dérogation [1 [2 à l'alinéa 1er]2]1, [2 le ministre]2 ne conclut aucun contrat d'assurance pour les participants à l'une des formations professionnelles suivantes :
  1° enseignement de plein exercice au sens de l'article 28;
  2° formations en alternance au sens de l'article 29;
  3° aides à la formation accordées par l'Office pour une vie autodéterminée au sens de l'article 30;
  4° activités dans le cadre d'une convention conclue avec une coopérative d'activités au sens de l'article 31;
  5° formation par le travail au sens de l'article 32.
  [1 6° stages au sens de l'[2 article 33, § 2]2;
   7° mesures dans le cadre d'un programme européen au sens de l'article 34.]1

  [2 8° mesures de qualification au sens de l'article 27 pour lesquelles le contrat de formation est assimilé au contrat de formation professionnelle de l'Office de l'emploi en application de l'article 5, alinéa 2.]2
  Sans préjudice [1 [2 des alinéas 1er et 2]2]1, [2 le ministre conclut]2, pour la durée de la formation professionnelle, un contrat d'assurance de la responsabilité civile au sens de la loi du 4 avril 2014 relative aux assurances. Ce contrat d'assurance couvre la responsabilité individuelle des demandeurs d'emploi inoccupés et des chômeurs complets indemnisés ainsi que, le cas échéant, l'Office de l'emploi pour les dommages causés par eux aux tiers, à l'opérateur de formation, à l'entreprise dans laquelle ils complètent leur formation et aux employés de cette entreprise.
  
HOOFDSTUK 4. - Vrijstelling van de actieve beschikbaarheid
CHAPITRE 4. - Dispense de la disponibilité active
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Sous-section 1re. - Dispositions générales
Art.22. - Vrijstelling
  De [1 Minister]1 kan de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze die zijn woonplaats in de Duitstalige Gemeenschap heeft, vrijstellen van de verplichting om beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt vermeld in artikel 56 van het besluit van 25 november 1991 om een beroepsopleiding in de zin van artikel 2 te volgen.
  De vrijstelling vermeld in het eerste lid biedt de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze de mogelijkheid om een passende werkaanbieding of een passende dienstbetrekking te weigeren. Hij is ook vrijgesteld van de verplichting om actief werk te zoeken.
  
Art.22. - Dispense
  [1 Le ministre]1 peut dispenser les chômeurs complets indemnisés qui ont leur domicile en région de langue allemande de l'obligation de disponibilité pour le marché de l'emploi mentionnée à l'article 56 de l'arrêté du 25 novembre 1991 pour qu'ils puissent participer à une formation professionnelle au sens de l'article 2.
  La dispense mentionnée dans l'alinéa 1er autorise le chômeur complet indemnisé à refuser une offre ou un emploi convenables. Ce chômeur est également dispensé de l'obligation de rechercher activement du travail.
  
Art.23. [1 - Algemene vrijstellingsvoorwaarden
   § 1 - Met behoud van de toepassing van artikel 6, 2°, en met behoud van de toepassing van de bijzondere toelatingsvoorwaarden bepaald in afdeling 2 wordt de vrijstelling toegekend voor de duur van de beroepsopleiding als:
   1° de beroepsopleiding:
   a) minstens vier weken en minstens twintig uur per week, of;
   b) minstens [2 40 ECTS-punten]2 per studiejaar of [2 20 ECTS-punten]2 per semester bedraagt;
   2° de [2 beroepsopleiding, met uitzondering van studies met volledig leerplan overeenkomstig artikel 28,]2 hoofdzakelijk van maandag tot vrijdag en van 8 uur tot 17 uur plaatsvindt;
   3° de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze zich ertoe verplicht tijdens de vrijstelling ingeschreven te zijn bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling.
   In afwijking van het eerste lid, 1°, a), verleent de [2 Minister]2 ook een vrijstelling als de daar vermelde drempelwaarden niet bereikt worden, maar de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze deelneemt aan een voorbereidende maatregel of een integratiemaatregel in de zin van artikel 20 of aan een opleiding van de Dienst voor zelfbeschikkend leven overeenkomstig artikel 30.
   De [2 Minister]2 kan, in afwijking van het eerste lid, 1°, een vrijstelling toekennen, als het beroepsopleidingsjaar waarin het vastgestelde aantal uren of ECTS-punten niet bereikt wordt, het laatste jaar van de beroepsopleiding is.
  [2 Als de niet-werkende werkzoekende bij het begin van de beroepsopleiding nog niet voldoet aan de voorwaarden om een werkloosheidsuitkering in de zin van artikel 27, 4А, van het besluit van 25 november 1991 te ontvangen, kan de Minister een vrijstelling toekennen aan de niet-werkende werkzoekende vanaf het moment waarop hij aan de voorwaarden voldoet, voor zover hij bij het begin van de beroepsopleiding aan de overige voorwaarden van dit hoofdstuk voldoet.]2
   § 2 - De uitkeringsgerechtigde volledige werkloze kan met behoud van zijn werkloosheidsuitkering toestemming krijgen van de [2 Minister]2 om zonder vrijstelling aan een beroepsopleiding deel te nemen. De uitkeringsgerechtigde volledige werkloze blijft voldoen aan de verplichting om beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt vermeld in artikel 56 van het besluit van 25 november 1991.]1

  
Art.23. [1 - Conditions générales de la dispense
   § 1er - Sans préjudice de l'article 6, 2°, et des conditions d'admission particulières fixées dans la section 2, la dispense est octroyée pour la durée de la formation professionnelle si :
   1° la formation professionnelle :
   a) dure au moins quatre semaines, chacune comptabilisant au moins 20 heures;
   b) compte au moins [2 40 crédits ECTS]2 par année d'études ou [2 20 crédits ECTS]2 par semestre;
   2° la formation professionnelle [2 , à l'exception des études de plein exercice conformément à l'article 28, ]2 a lieu principalement du lundi au vendredi et de 8 h à 17 h;
   3° le chômeur complet indemnisé s'engage, pendant la dispense, à être inscrit auprès de l'Office de l'emploi.
   Par dérogation à l'alinéa 1er, 1°, a), [2 le ministre]2 octroie une dispense même si les seuils y mentionnés ne sont pas atteints, mais que le chômeur complet indemnisé participe à une mesure préparatoire ou d'intégration au sens de l'article 20 ou à une formation de l'Office pour une vie autodéterminée conformément à l'article 30.
   Par dérogation à l'alinéa 1er, 1°, [2 le ministre]2 peut octroyer une dispense si l'année de formation professionnelle au cours de laquelle les seuils d'heures ou de crédits ECTS y fixés ne sont pas atteints s'avère être la dernière.
  [2 Si, au début de la formation professionnelle, le demandeur d'emploi inoccupé ne remplit pas encore les conditions pour bénéficier de prestations de chômage au sens de l'article 27, 4°, de l'arrêté du 25 novembre 1991, le ministre peut dispenser le demandeur d'emploi inoccupé à partir du moment où il remplit ces conditions, pour autant qu'il remplisse les autres conditions du présent chapitre au début de la formation professionnelle.]2
   § 2 - Le chômeur complet indemnisé peut, avec maintien de son allocation de chômage, obtenir [2 du ministre]2 l'autorisation de participer à une formation professionnelle sans dispense. Le chômeur complet indemnisé continue à respecter l'obligation de disponibilité pour le marché de l'emploi mentionnée à l'article 56 de l'arrêté du 25 novembre 1991.]1

  
Art.24. - Principe van de eenmalige vrijstelling
  De [1 Minister]1 kan de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze slechts één keer vrijstellen om een beroepsopleiding te volgen.
  Met inachtneming van de leeftijd, de reeds met succes voltooide studies, de geschiktheid, het beroepsverleden, de duur van de werkloosheid van de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze, het soort beroepsopleiding en de mogelijkheden die deze opleiding op de arbeidsmarkt biedt, kan de [1 Minister]1 een afwijking toestaan van het principe bepaald in het eerste lid.
  
Art.24. - Principe de la dispense unique
  [1 Le ministre]1 peut octroyer une seule dispense à un chômeur complet indemnisé pour qu'il puisse suivre une formation professionnelle.
  [1 Le ministre]1 peut déroger au principe prévu à l'alinéa 1er en tenant compte de l'âge, des études déjà réussies, des aptitudes, du passé professionnel, de la durée, de la période d'inoccupation du chômeur complet indemnisé, de la nature de la formation professionnelle et des possibilités qu'elle offre sur le marché de l'emploi.
  
Art.25. - Duur van de vrijstelling
  De vrijstelling wordt toegekend voor de in artikel 10, eerste lid, vermelde duur van de beroepsopleidingsovereenkomst.
  Met behoud van de toepassing van de bepalingen van afdeling 2 kan de vrijstelling bepaald in het eerste lid verlengd worden onder de voorwaarden bepaald in artikel 10, tweede lid.
Art.25. - Période de dispense
  La dispense est octroyée pour la durée de la formation professionnelle mentionnée à l'article 10, alinéa 1er.
  Sans préjudice des dispositions de la section 2, la dispense prévue à l'alinéa 1er peut être prolongée dans le respect des conditions prévues à l'article 10, alinéa 2.
Art.26. - Oorspronkelijke vrijstelling door een gewestelijke overheid
  De uitkeringsgerechtigde volledige werkloze die al een vrijstelling gekregen heeft [1 van de [2 Minister]2 van een andere deelstaat of de RVA]1, blijft voor de duur van zijn beroepsopleiding vrijgesteld. Na afloop van die vrijstelling kan hij een vernieuwing van de vrijstelling bij de [2 Minister]2 aanvragen.
  
Art.26. - Dispense initiale octroyée par une autorité régionale
  Le chômeur complet indemnisé qui avait déjà obtenu une dispense octroyée [1 par le service de l'emploi d'une autre entité fédérée ou par l'ONEM]1 continue à en bénéficier pour la durée de sa formation professionnelle. Au terme de cette dispense, il peut introduire une demande de renouvèlement auprès [2 du ministre]2.
  
Afdeling 2. - Bijzondere vrijstellingsvoorwaarden, afhankelijk van het soort beroepsopleiding
Section 2. - Conditions particulières de dispense en fonction de la nature de la formation professionnelle
Art.27. - Voorbereidende maatregel, integratiemaatregel en kwalificatiemaatregel
  De uitkeringsgerechtigde volledige werkloze kan vrijgesteld worden, als het bij de beroepsopleiding gaat om een kwalificatiemaatregel die door de Dienst voor arbeidsbemiddeling georganiseerd [2 of door de Minister erkend]2 is.
  [1 Als kwalificatiemaatregel in de zin van het eerste lid geldt elke opleidingsmaatregel die niet leidt tot het verkrijgen van een diploma. Bij die maatregel kan het niet gaan om een voorbereidende maatregel of een integratiemaatregel, studies met een volledig leerplan, een duale opleiding, een opleidingssteun van de Dienst voor zelfbeschikkend leven, een activiteitencoöperatie, een 'opleiding door werk', noch om een stage in de zin van artikel 33, noch om maatregelen in het kader van Europese programma's in de zin van artikel 34.]1
  Hij kan ook vrijgesteld worden, als het bij de beroepsopleiding gaat om een voorbereidende maatregel of een integratiemaatregel.
  
Art.27. - Mesures préparatoires ainsi que mesures d'intégration et de qualification
  Le chômeur complet indemnisé peut être dispensé si la formation professionnelle consiste en une mesure de qualification organisée [2 par l'Office de l'emploi ou agréée par le ministre]2.
  [1 Par "mesure de qualification" au sens de l'alinéa 1er, il faut entendre toute mesure de formation qui ne mène pas à l'obtention d'un diplôme. Sont exclus les mesures préparatoires ou d'intégration, les études de plein exercice, les formations en alternance, les aides à la formation octroyées par l'Office pour une vie autodéterminée, les coopératives d'activités, les formations par le travail ainsi que les stages au sens de l'article 33 ou encore les mesures dans le cadre d'un programme européen au sens de l'article 34.]1
  De la même manière, il peut être dispensé si la formation professionnelle est une mesure préparatoire ou d'intégration
  
Art.28. [1 - Studies met volledig leerplan
   § 1 - De uitkeringsgerechtigde volledige werkloze kan vrijgesteld worden, als het bij de beroepsopleiding gaat om studies met volledig leerplan in een erkende onderwijsinstelling.
   Als studies met volledig leerplan worden beschouwd:
   1° hoger secundair onderwijs in het gewoon onderwijs, voor zover de duur van de beroepsopleiding minstens vier weken en gemiddeld twintig uur per week bedraagt;
   2° hoger onderwijs dat georganiseerd, erkend of gesubsidieerd wordt door een gemeenschap of in een andere Staat, voor zover het minstens [2 40 ECTS-punten]2 per studiejaar of [2 20 ECTS-punten]2 per semester omvat;
   3° cursussen in het kader van de voortgezette schoolopleiding in de zin van hoofdstuk 1, afdeling 4, van het programmadecreet 1997 van 20 mei 1997 of gelijkwaardige cursussen van een andere deelentiteit, voor zover de beroepsopleiding minstens vier weken en gemiddeld twintig uur per week duurt.
   § 2 - Als het bij de beroepsopleiding gaat om studies met volledig leerplan die hoogstens voorbereiden op het verkrijgen van een eindgetuigschrift van het hoger secundair onderwijs of, naargelang van het geval, op het verkrijgen van een gelijkwaardig eindgetuigschrift, wordt een vrijstelling toegekend, als:
   1° de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze ingeschreven is als regelmatige leerling. De vrijstelling wordt niet toegekend als hij ingeschreven is als vrije leerling;
   2° de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze zijn laatste opleiding aan een school al minstens één jaar beëindigd heeft op de dag dat hij de studies met volledig leerplan begint.
   § 3 - Als het bij de beroepsopleiding gaat om studies met volledig leerplan die tot een diploma van het hoger onderwijs of een universitair diploma of een gelijkwaardig diploma leiden, wordt een vrijstelling toegekend, als:
   1° de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze ingeschreven is als regelmatige leerling. De vrijstelling wordt niet toegekend als hij ingeschreven is als vrije leerling;
   2° de studies met volledig leerplan hetzelfde of een hoger niveau hebben als de reeds met succes afgesloten studies;
   3° de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze geen getuigschrift van het hoger onderwijs heeft;
   4° de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze zijn laatste opleiding aan een school en/of in het kader van een leertijd al minstens twee jaar beëindigd heeft op de dag dat hij de studies met volledig leerplan begint;
   5° [2 de uitkeringsgerechtigde volledig werkloze gedurende de twee jaar die aan het begin van de vrijstelling voorafgaan, minstens drie maanden, dat wil zeggen minstens 78 dagen, als niet-werkende werkzoekende ingeschreven was bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling of bij een bemiddelingsdienst van een andere deelentiteit.]2
   De [2 Minister]2 kent een afwijking toe van de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 2° en 3°, als het reeds behaalde diploma ontoereikende kansen op de arbeidsmarkt biedt.
   In afwijking van het eerste lid, 4° en 5°, kent de Dienst voor arbeidsbemiddeling ook een vrijstelling toe als de daar vermelde voorwaarden niet vervuld zijn, maar de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze reeds tijdens zijn met de [2 Minister ook]2 afgesproken inschakelingstraject een eindgetuigschrift van het hoger secundair onderwijs heeft behaald en onmiddellijk daarna een vrijstelling voor studies met volledig leerplan aan een hogeschool of universiteit aanvraagt.
   [2 De Minister maakt]2 jaarlijks een lijst op van de beroepen waarvoor een tekort aan vakkrachten [2 ...]2 kan worden vastgesteld.]1

  
Art.28. [1 - Etudes de plein exercice
   § 1er - Le chômeur complet indemnisé peut être dispensé si la formation professionnelle consiste en des études de plein exercice organisées par un institut de formation agréé.
   Par études de plein exercice, il faut entendre :
   1° l'enseignement secondaire supérieur ordinaire, pour autant que la période de formation professionnelle dure au moins quatre semaines, chacune comptabilisant en moyenne vingt heures;
   2° l'enseignement supérieur organisé, agréé ou subventionné par une communauté ou dans un autre Etat, pour autant qu'il comporte au moins [2 40 crédits ECTS]2 par année d'études ou [2 20 crédits ECTS]2 par semestre;
   3° les cours dispensés dans le cadre de la formation scolaire continuée au sens du chapitre 1er, section 4, du décret-programme 1997 du 20 mai 1997 ou des cours similaires dispensés dans une autre entité fédérée, pour autant que la durée de formation professionnelle s'étende sur au moins quatre semaines, chacune comptabilisant en moyenne vingt heures.
   § 2 - Si la formation professionnelle consiste en des études de plein exercice qui mènent au plus à l'obtention d'un certificat d'enseignement secondaire supérieur ou, selon le cas, d'un diplôme équivalent, la dispense est octroyée si :
   1° le chômeur complet indemnisé est inscrit comme élève régulier. La dispense n'est pas octroyée s'il est inscrit comme élève libre;
   2° le chômeur complet indemnisé a, au jour où débutent les études de plein exercice, terminé sa dernière formation scolaire depuis au moins un an.
   § 3 - Si la formation professionnelle consiste en des études de plein exercice qui mènent à l'obtention d'un diplôme de l'enseignement supérieur ou universitaire ou à un diplôme équivalent, la dispense est octroyée si :
   1° le chômeur complet indemnisé est inscrit comme élève régulier. La dispense n'est pas octroyée s'il est inscrit comme élève libre;
   2° les études de plein exercice sont d'un niveau équivalent ou supérieur aux études déjà réussies;
   3° le chômeur complet indemnisé n'est pas titulaire d'un diplôme de l'enseignement supérieur;
   4° le chômeur complet indemnisé a, au jour où débutent les études de plein exercice, terminé sa dernière formation scolaire et/ou dans le cadre d'un apprentissage depuis au moins deux ans;
   5° [2 le chômeur complet indemnisé a été inscrit comme demandeur d'emploi inoccupé auprès de l'Office de l'emploi ou d'un service de placement d'une autre entité fédérée pendant au moins trois mois, c'est-à-dire au moins septante-huit jours, au cours des deux années précédant le début de la dispense.]2
   [2 Le ministre]2 accorde une dérogation aux conditions mentionnées à l'alinéa 1er, 2° et 3°, si le diplôme déjà obtenu n'offre aucune opportunité suffisante sur le marché de l'emploi.
   Par dérogation à l'alinéa 1er, 4° et 5°, [2 le ministre octroie]2 une dispense même si les conditions y mentionnées ne sont pas remplies, mais que le chômeur complet indemnisé a déjà, pendant son parcours d'insertion professionnelle [2 conclu avec l'Office de l'emploi]2, obtenu un certificat de fin d'études de l'enseignement secondaire supérieur et demande, juste après, une dispense pour pouvoir suivre des études de plein exercice auprès d'une haute école ou université.
   [2 Le ministre]2 établit chaque année une liste des métiers pour lesquels une pénurie de main-d'oeuvre [2 ...]2 peut être identifiée.]1

  
Art.29. - Duale opleiding
  De uitkeringsgerechtigde volledige werkloze kan vrijgesteld worden, als de beroepsopleiding een duale opleiding is in een stelsel van alternerend leren in de zin artikel 4, 17°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en als hij onder een leerovereenkomst in de zin van artikel 27, 15°, van het besluit van 25 november 1991 valt.
  De vrijstelling wordt toegekend als :
  1° de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze zijn laatste opleiding aan een school en/of in het kader van een leertijd al minstens twee jaar beëindigd heeft op de dag dat hij de duale opleiding begint;
  2° de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze die reeds houder is van een eindgetuigschrift in het stelsel van alternerend leren, een opleiding aanvat bij een andere werkgever dan zijn laatste werkgever.
  [1 In afwijking van het tweede lid, 1°, [2 kent de Minister]2 een vrijstelling toe als de daar vermelde voorwaarde niet vervuld is, maar de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze reeds tijdens zijn met de Dienst voor arbeidsbemiddeling afgesproken inschakelingstraject een eindgetuigschrift van het hoger secundair onderwijs heeft behaald en onmiddellijk daarna een vrijstelling voor een duale opleiding aanvraagt.]1
  
Art.29. - Formation en alternance
  Le chômeur complet indemnisé peut être dispensé si la formation professionnelle consiste en une formation en alternance au sens de l'article 4, 17°, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles et s'il est soumis à un contrat d'apprentissage au sens de l'article 27, 15°, de l'arrêté du 25 novembre 1991.
  La dispense est octroyée si :
  1° le chômeur complet indemnisé a, au jour où débute la formation en alternance, terminé sa dernière formation scolaire et/ou dans le cadre d'un apprentissage depuis au moins deux ans;
  2° le chômeur complet indemnisé qui est déjà détenteur d'un diplôme de l'enseignement en alternance commence une formation auprès d'un employeur autre que le dernier auprès duquel il était occupé.
  [1 Par dérogation à l'alinéa 2, 1°, [2 le ministre octroie]2 une dispense même si la condition y mentionnée n'est pas remplie, mais que le chômeur complet indemnisé a déjà, pendant son parcours d'insertion professionnelle [2 conclu avec l'Office de l'emploi]2, obtenu un certificat de fin d'études de l'enseignement secondaire supérieur et demande, juste après, une dispense pour pouvoir suivre une formation en alternance.]1
  
Art.30. - Opleidingssteun van de Dienst voor zelfbeschikkend leven
  De uitkeringsgerechtigde volledige werkloze kan vrijgesteld worden, als het bij de beroepsopleiding gaat om één van de volgende maatregelen van de Dienst voor zelfbeschikkend leven :
  1° de opleiding in een bedrijf geregeld bij het besluit van de Regering van 10 september 1993 houdende oprichting en regeling van een stelsel voor opleiding in een bedrijf met het oog op de voorbereiding van de inschakeling van de mindervaliden in het arbeidsproces;
  2° de opleidingsstage geregeld bij het besluit van de Regering van 28 november 1995 betreffende de stages tot beroepsreadaptatie van gehandicapten;
  3° [1 ...]1.
  
Art.30. - Aides à la formation octroyées par l'Office pour une vie autodéterminée
  Le chômeur complet indemnisé peut être dispensé si la formation professionnelle consiste en l'une des mesures suivantes proposées par l'Office pour une vie autodéterminée :
  1° la formation en entreprise régie par l'arrêté du Gouvernement du 10 septembre 1993 instaurant et réglant un système de formation en entreprise en vue de préparer l'intégration professionnelle de personnes handicapées;
  2° le stage de réadaptation professionnelle réglé par l'arrêté du Gouvernement du 28 novembre 1995 relatif aux stages de réadaptation professionnelle pour handicapés;
  3° [1 ...]1.
  
Art.31. - Kandidaat-ondernemer in het kader van een activiteitencoöperatie
  De uitkeringsgerechtigde volledige werkloze kan vrijgesteld worden, als hij in het kader van zijn beroepsopleiding als kandidaat-ondernemer een overeenkomst sluit met een activiteitencoöperatie in de zin van titel VIII, hoofdstuk 1, van de wet van 1 maart 2007 houdende diverse bepalingen.
  De vrijstelling wordt toegekend als :
  1° de activiteitencoöperatie erkend is overeenkomstig artikel 81 van de voormelde wet van 1 maart 2007;
  2° de werknemer behoort tot de doelgroep van de moeilijk te plaatsen werklozen en andere kansengroepen in de zin van artikel 1 van het koninklijk besluit van 15 juni 2009 houdende diverse bepalingen betreffende het statuut van kandidaat-ondernemer in een activiteitencoöperatie;
  3° de financiële of materiële voordelen die de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze ontvangt tijdens de duur van de overeenkomst niet meer dan 2 euro per arbeidsuur bedragen.
  In afwijking van artikel 25 wordt de vrijstelling in dat geval toegekend voor de duur van de overeenkomst met een maximum van 18 maanden. Ze kan meerdere malen worden toegekend. Ook als vrijstellingen worden gecumuleerd om één of meer beroepsopleidingen als kandidaat-ondernemer in een activiteitencoöperatie te volgen, kan de totale duur van de vrijstelling niet meer bedragen dan 18 maanden.
Art.31. - Candidat entrepreneur dans le cadre d'une coopérative d'activités
  Le chômeur complet indemnisé peut être dispensé si, dans le cadre de sa formation professionnelle en tant que candidat entrepreneur, il conclut une convention avec une coopérative d'activités au sens du titre VIII, chapitre 1er, de la loi du 1er mars 2007 portant des dispositions diverses.
  La dispense est octroyée si :
  1° la coopérative d'activités est reconnue conformément à l'article 81 de la loi susmentionnée du 1er mars 2007;
  2° le travailleur appartient au groupe cible des chômeurs difficiles à placer ou à un autre groupe à risques au sens de l'article 1er de l'arrêté royal du 15 juin 2009 portant des dispositions diverses concernant le statut du candidat entrepreneur dans une coopérative d'activités;
  3° les avantages financiers et matériels perçus par le chômeur complet indemnisé pendant la durée de la convention sont limités à une indemnité qui n'excède pas 2 euros par heure de travail.
  Par dérogation à l'article 25, la dispense est, dans ce cas, octroyée pour la durée de la formation, avec un maximum de dix-huit mois. Elle peut être octroyée à plusieurs reprises. La durée totale de la dispense ne peut dépasser dix-huit mois en cas d'accumulation de dispenses pour pouvoir suivre, en tant que candidat entrepreneur, une ou plusieurs formations professionnelles au sein d'une coopérative d'activités.
Art.32. - Opleiding door werk
  De uitkeringsgerechtigde volledige werkloze kan vrijgesteld worden, als de beroepsopleiding :
  1° plaatsvindt in een opleidingsonderneming die erkend is overeenkomstig het decreet van het Waals Gewest van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling;
  2° plaatsvindt in een 'atelier voor opleiding' dat erkend is overeenkomstig het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 27 april 1995 betreffende de erkenning van organismen voor socio-professionele inschakeling en de subsidiëring van hun beroepsopleidingsactiviteiten voor werklozen en laag geschoolde werkzoekenden gericht op het vergroten van hun kans op het vinden of terugvinden van werk in het raam van gecoördineerde voorzieningen voor socioprofessionele inschakeling.
  [1 ...]1.
  
Art.32. - Formation par le travail
  Le chômeur complet indemnisé peut être dispensé si la formation professionnelle :
  1° a lieu dans un centre de formation agréé conformément aux dispositions du décret de la Région wallonne du 10 juillet 2013 relatif aux centres d'insertion socioprofessionnelle;
  2° a lieu dans un atelier de formation agréé conformément au décret de la Commission communautaire française de la Région Bruxelles-Capitale du 27 avril 1995 relatif à l'agrément de certains organismes d'insertion socio-professionnelle et au subventionnement de leurs activités de formation professionnelle en vue d'accroître les chances des demandeurs d'emploi inoccupés et peu qualifiés de trouver ou de retrouver du travail dans le cadre de dispositifs coordonnés d'insertion socio-professionnelle.
  [1 ...]1.
  
Afdeling 3.
Section 3.
Art.33. [1 - Bedrijfsstage
   Ї 1 - Als het bij de beroepsopleiding gaat om een stage overeenkomstig hoofdstuk 5 van het decreet van 22 mei 2023 betreffende de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling, kan de uitkeringsgerechtigde volledig werkloze vrijgesteld worden.
   Ї 2 - Als het bij de beroepsopleiding gaat om een bedrijfsstage in het buitenland, kan de uitkeringsgerechtigde volledig werkloze vrijgesteld worden.
   Onder stage in de zin van het eerste lid wordt verstaan: elke in de tijd beperkte activiteit tijdens welke de werkgever de stagiair op de werkplek beroepsrelevante kennis bijbrengt via praktische toepassing.
   De vrijstelling wordt toegekend als:
   1А de voorwaarden bepaald in artikel 7 vervuld zijn;
   2А de duur van de stage drie maanden per kalenderjaar niet overschrijdt;
   3А er een stageovereenkomst gesloten werd;
   4А er een opleidingsprogramma bestaat;
   5А de stage begeleid wordt door een stagebegeleider;
   6А de maandelijkse stagevergoeding niet meer dan 1.350 euro bedraagt;
   7А de werkgever de stagiair tegen ongevallen tijdens de stage en op weg van en naar de stageplaats verzekert.
   De Minister kan het bedrag vermeld in het derde lid, 6А, wijzigen.]1

  
Art.33. [1 - Stage en immersion professionnelle
   § 1er - Le chômeur complet indemnisé peut être dispensé si la formation professionnelle consiste en un stage au sens du chapitre 5 du décret du 22 mai 2023 relatif au placement axé sur les besoins.
   § 2 - Le chômeur complet indemnisé peut être dispensé si la formation professionnelle consiste en un stage en immersion professionnelle à l'étranger.
   Par " stage " au sens de l'alinéa 1er, il faut entendre toute activité limitée dans le temps au cours de laquelle l'employeur transmet au stagiaire, sur le lieu de travail, des connaissances professionnelles pertinentes, dans une approche pratique.
   La dispense est octroyée si :
   1° les conditions fixées à l'article 7 sont remplies;
   2° la durée du stage n'excède pas trois mois par année calendrier;
   3° un contrat de stage a été conclu;
   4° un programme de formation existe;
   5° le stage est encadré par un accompagnateur de stage;
   6° l'indemnité mensuelle pour formation n'excède pas 1 350 euros;
   7° l'employeur assure le stagiaire contre les accidents survenant pendant le stage et sur le chemin du stage.
   Le ministre peut modifier le montant mentionné à l'alinéa 3, 6°.]1

  
Art.34. [1 - Europese programma's
   De uitkeringsgerechtigde volledige werkloze kan vrijgesteld worden, als het bij de beroepsopleiding om een opleidingsinitiatief in het kader van het Europees Solidariteitskorps of Erasmus+ gaat.]1

  
Art.34. [1 - Programmes européens
   Le chômeur complet indemnisé peut être dispensé si la formation professionnelle consiste en une initiative de formation dans le cadre du Corps européen de solidarité ou du programme Erasmus+.]1

  
HOOFDSTUK 5. - Kwalificatie op de werkplek
CHAPITRE 5. - Qualification sur le lieu de travail
Afdeling 1. - Individuele beroepsopleiding in een onderneming
Section 1re. - Formation professionnelle individuelle en entreprise
Art.35. - Aanvraag
  Werkgevers die overwegen om een individuele beroepsopleiding in een onderneming aan te bieden, dienen daartoe een aanvraag in bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling.
  De aanvraag bevat de volgende gegevens :
  1° de identiteit van de werkgever;
  2° een beschrijving van de in te vullen betrekking;
  3° een gedetailleerde beschrijving van de inhoud van de opleiding;
  4° de identiteit van de opleider of opleiders;
  5° de werkvoorwaarden die na afloop van de opleidingsovereenkomst worden aangeboden, in het bijzonder het soort overeenkomst, de vergoeding en de arbeidstijdregeling.
Art.35. - Demande
  Tout employeur qui envisage d'assurer une formation professionnelle individuelle en entreprise introduit une demande en ce sens auprès de l'Office de l'emploi.
  Cette demande reprend les informations suivantes :
  1° l'identité de l'employeur;
  2° une description du poste à pourvoir;
  3° une description détaillée du contenu de la formation;
  4° l'identité du ou des formateurs;
  5° les conditions de travail proposées au terme du contrat de formation, notamment la nature du contrat, la rémunération et le régime de travail.
Art.36. - Toelating
  In afwijking van hoofdstuk 2, afdeling 2, kan de [1 Minister]1 een niet-werkende werkzoekende of een uitkeringsgerechtigde volledige werkloze toelaten tot een individuele beroepsopleiding, als :
  1° die opleiding voldoet aan de kenmerken vermeld in artikel 2;
  2° de werkgever een vacante betrekking heeft die moet worden ingevuld;
  3° de niet-werkende werkzoekende of de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze binnen de termijn bepaald in artikel 39 de beoogde activiteit kan leren via de individuele beroepsopleiding in een onderneming;
  4° er op het gebied van kennis en vaardigheden een duidelijk onderscheid bestaat tussen het sollicitatieprofiel van de werkzoekende en het eisenprofiel van de betrekking die overeenkomstig artikel 35, tweede lid, 2°, moet worden ingevuld.
  
Art.36. - Admission
  Par dérogation au chapitre 2, section 2, [1 le ministre]1 peut autoriser un demandeur d'emploi inoccupé ou un chômeur complet indemnisé à participer à une formation professionnelle individuelle en entreprise si :
  1° elle répond aux caractéristiques mentionnées dans l'article 2;
  2° l'employeur dispose d'un poste vacant;
  3° le demandeur d'emploi inoccupé ou le chômeur complet indemnisé peut apprendre, au cours de la formation professionnelle individuelle en entreprise, l'activité visée, et ce, dans le délai fixé à l'article 39;
  4° il existe une différence significative concernant les connaissances et les aptitudes entre le profil de candidat du demandeur d'emploi et les exigences minimales requises pour le poste à pourvoir conformément à l'article 35, alinéa 2, 2°.
  
Art.37. - Overeenkomst
  De individuele beroepsopleiding in een onderneming wordt geregeld in een overeenkomst tussen de werkzoekende, de werkgever en de [1 Minister]1.
  De overeenkomst bevat op zijn minst de volgende elementen en gegevens :
  1° de identiteit van de partijen;
  2° het adres van de woonplaats resp. het adres van de vestigingsplaats van de partijen;
  3° het ondernemingsnummer van de werkgever;
  4° een beschrijving van de in te vullen betrekking;
  5° een gedetailleerde beschrijving van de inhoud van de beroepsopleiding;
  6° de identiteit en de functie van de aangewezen begeleider;
  7° hoe de beroepsopleiding door de Dienst voor arbeidsbemiddeling begeleid wordt;
  8° de duur van de overeenkomst;
  9° de arbeidstijdregeling;
  10° het bedrag van de productiviteitspremie;
  11° de nadere regeling omtrent de betaling van de reiskosten, de kostenvergoeding en de andere tegemoetkomingen die in de onderneming gebruikelijk zijn;
  12° onder welke voorwaarden een individuele beroepsopleiding in een onderneming kan worden afgebroken;
  13° de verplichting van de werkgever om de bepalingen inzake arbeidsveiligheid en bescherming van de persoonsgegevens na te leven;
  14° de verplichting van de werkgever om de opleiding te bieden en de werkzoekende tijdens de individuele beroepsopleiding in een onderneming te begeleiden;
  15° de rechten en plichten van de partijen.
  De artikelen 11 tot 14 zijn van toepassing op de overeenkomst.
  Met behoud van de toepassing van het derde lid kan de [1 Minister]1 de overeenkomst opzeggen, als de werkgever de verplichtingen die in deze afdeling en in de overeenkomst zijn vastgelegd, niet nakomt; de Dienst voor arbeidsbemiddeling kan de overeenkomst pas opzeggen nadat hij de werkgever daarover heeft gehoord.
  De Minister legt het model van de overeenkomst vast [1 ...]1.
  
Art.37. - Contrat
  La formation professionnelle individuelle en entreprise fait l'objet d'un contrat conclu entre le demandeur d'emploi, l'employeur et [1 le ministre]1.
  Ce contrat reprend au moins les données et éléments suivants :
  1° l'identité des parties contractantes;
  2° l'adresse du domicile ou, selon le cas, de l'unité d'établissement des parties contractantes;
  3° le numéro d'entreprise de l'employeur;
  4° une description du poste à pourvoir;
  5° une description détaillée du contenu de la formation professionnelle;
  6° l'identité et la fonction de l'accompagnateur désigné;
  7° la façon dont [1 le ministre]1 assurera l'accompagnement de la formation professionnelle;
  8° la durée du contrat;
  9° le régime de travail;
  10° le montant de la prime de productivité;
  11° les modalités de paiement des frais de déplacement, de l'indemnité pour frais professionnels ainsi que de tout autre complément de salaire habituel au sein de l'entreprise;
  12° les conditions selon lesquelles une formation professionnelle individuelle en entreprise peut être interrompue;
  13° l'obligation pour l'employeur de respecter les dispositions en matière de protection du travail et des données;
  14° l'obligation pour l'employeur de s'engager à assurer la formation et à accompagner le demandeur d'emploi pendant la formation professionnelle individuelle en entreprise;
  15° les droits et devoirs des parties contractantes.
  Les articles 11 à 14 s'appliquent au contrat.
  Sans préjudice de l'alinéa 3, [1 le ministre]1 peut résilier le contrat si l'employeur ne respecte pas les obligations fixées dans la présente section et dans le contrat, et ce, après l'avoir entendu sur ce point.
  Le ministre fixe, [1 ...]1 le modèle du contrat.
  
Art.38. - Vergoeding
  De niet-werkende werkzoekende of de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze die deelneemt aan een individuele beroepsopleiding in een onderneming, krijgt op kosten van de werkgever :
  1° een productiviteitspremie die overeenstemt met het verrichte werk en met het verschil tussen het belastbare loon waartoe de werkgever zich na de opleiding verplicht en het vervangingsinkomen van de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze;
  2° een reiskostenvergoeding ten laste van de werkgever overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst die op de werkgever van toepassing is;
  3° in voorkomend geval, een dienstreisvergoeding en/of onkostenvergoeding ten laste van de werkgever overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst die op de werkgever van toepassing is;
  4° andere gebruikelijke tegemoetkomingen overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst die op de werkgever van toepassing is.
  [1 Het belastbare loon vermeld in het eerste lid, 1°, stemt minstens overeen met het op één na laagste loonniveau dat in een collectieve arbeidsovereenkomst van het paritaire comité werd vastgelegd voor de overeenkomstig artikel 37, 4°, te bekleden betrekking waarin de stagiair overeenkomstig artikel 40 in aansluiting op de individuele beroepsopleiding in een onderneming wordt aangesteld. Als er geen minimumloon door een paritair comité werd vastgelegd, wordt het belastbare loon berekend op basis van een bedrag dat overeenstemt het gemiddelde gewaarborgd maandelijks minimuminkomen, verhoogd met 15 % .]1
  De niet-uitkeringsgerechtigde volledige werkloze heeft recht op een 'opleidingsuitkering tijdens de duur van de individuele beroepsopleiding in een onderneming' in de zin van artikel 36ter van het besluit van 25 november 1991.
  
Art.38. - Indemnité
  Le demandeur d'emploi inoccupé ou le chômeur complet indemnisé qui participe à une formation professionnelle individuelle en entreprise reçoit, à charge de l'employeur :
  1° une prime de productivité qui correspond au travail effectué et à la différence entre le salaire imposable auquel l'employeur est tenu au terme de la formation et les revenus de remplacement du demandeur d'emploi inoccupé ou du chômeur complet indemnisé;
  2° une indemnité de déplacement, à charge de l'employeur, conformément à la convention collective à laquelle il est soumis;
  3° le cas échéant, une indemnité de déplacement et/ou une indemnité pour frais professionnels, à charge de l'employeur, conformément à la convention collective à laquelle il est soumis;
  4° tout autre complément de salaire habituel conformément à la convention collective à laquelle l'employeur est soumis.
  [1 Le salaire imposable mentionné à l'alinéa 1er, 1°, correspond au moins à l'avant-dernière tranche de salaire la plus basse telle qu'elle est fixée, pour l'emploi à pourvoir conformément à l'article 37, 4°, dans une convention collective de travail de la commission paritaire lorsque le stagiaire est engagé immédiatement après la formation professionnelle individuelle en entreprise conformément à l'article 40. A défaut de salaire minimal fixé par une commission paritaire, le salaire imposable est calculé sur la base d'un montant qui correspond au revenu mensuel moyen garanti, majoré de quinze pour cent.]1
  Le chômeur complet non indemnisé a droit à une allocation de formation professionnelle au sens de l'article 36ter de l'arrêté du 25 novembre 1991.
  
Art. 38.1. [1 Crisispremie bij onderbreking of stopzetting van de individuele beroepsopleiding in een onderneming op grond van de COVID-19-pandemie
   § 1. Dit artikel is van toepassing op:
   1° werkloze werkzoekenden of uitkeringsgerechtigde volledig werklozen die, op grond van de COVID-19-pandemie en de [2 maatregelen die de federale overheid]2 naar aanleiding daarvan heeft genomen, hun activiteit in het kader van een individuele beroepsopleiding in een onderneming tijdelijk niet kunnen uitoefenen;
   2° werkloze werkzoekenden of uitkeringsgerechtigde volledig werklozen van wie de individuele beroepsopleiding in een onderneming, op grond van de COVID-19-pandemie en de [2 maatregelen die de federale overheid]2 naar aanleiding daarvan heeft genomen, voortijdig werd stopgezet.
   § 2. De personen vermeld in § 1 openen het recht op een crisispremie, op voorwaarde dat:
   1° ze op [2 19 oktober 2020]2 via de in artikel 37 vermelde overeenkomst tewerkgesteld waren of sinds die datum een dergelijke overeenkomst ondertekend hebben;
   2° de voorwaarde vermeld in § 5 vervuld is.
   § 3. De crisispremie vermeld in § 2 wordt maandelijks uitbetaald voor de volgende periodes:
   1° voor de personen vermeld in § 1, 1°: voor de periode waarin ze hun activiteit niet kunnen uitoefenen en daardoor geen recht hebben op de productiviteitspremie vermeld in artikel 38, 1°. De in aanmerking te nemen periode begint ten vroegste op [2 19 oktober 2020]2 en eindigt ten laatste op [2 30 juni 2021]2;
   2° voor de personen vermeld in § 1, 2° : voor de duur van de overeenkomst die nog rest vanaf de dag van de stopzetting van de individuele beroepsopleiding in een onderneming. De in aanmerking te nemen periode begint ten vroegste op [2 19 oktober 2020]2 en eindigt ten laatste op [2 30 juni 2021]2.
   De Minister kan de einddatum vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, [2 twee keer met drie maanden]2 verschuiven.
   § 4. De maandelijkse crisispremie vermeld in de § § 2 tot 3 stemt overeen met het verschil tussen 70 procent van het belastbare loon vermeld in artikel 38, 1°, en het daar vermelde vervangingsinkomen. Als het verschil negatief is, wordt geen crisispremie betaald.
   In geval van deeltijdse tewerkstelling wordt de crisispremie berekend in verhouding tot de arbeidstijdregeling.
   Als betrokkene geen recht heeft op een volledige maandelijkse crisispremie stemt de maandelijkse crisispremie overeen met het resultaat dat bekomen wordt door de desbetreffende crisispremie te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het aantal werkdagen van de maand en de teller gelijk is aan het aantal werkdagen waarop geen arbeidsprestaties verricht konden worden op grond van de COVID-19-pandemie en [2 de maatregelen die naar aanleiding daarvan door de federale overheid werden genomen]2.
   § 5. De crisispremie kan alleen uitbetaald worden, als de personen vermeld in § 2, voor de periodes vermeld in § 3, geen vervangingsinkomen van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn ontvangen waarop ze vóór de situaties vermeld in § 1 nog geen recht hadden.
   § 6. Om het recht op de crisispremie te openen, dienen de personen vermeld in § 2 een aanvraag in bij de dienst voor arbeidsbemiddeling. Die aanvraag bevat de volgende gegevens:
   1° de bevestiging van de werkgever dat de aanvraag wordt ingediend op grond van de situaties vermeld in § 1;
   2° een verklaring op erewoord van de persoon vermeld in § 2, waaruit blijkt dat hij geen vervangingsinkomen van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn ontvangt waarop hij vóór de situaties vermeld in § 1 nog geen recht had;
   3° het rekeningnummer van de persoon vermeld in § 2 waarop de crisispremie kan worden gestort.
   De aanvraag moet uiterlijk op [2 14 juli 2021]2 bij de dienst voor arbeidsbemiddeling binnenkomen. De datum van de poststempel geldt als indieningsdatum. Als de einddatum vermeld in § 3 wordt verschoven, wordt ook die termijn met dezelfde duur verlengd.
   De crisispremie kan pas uitbetaald worden als de aanvraag is binnengekomen. Als de aanvraag niet-ontvankelijk is, deelt de dienst dat schriftelijk mee aan de aanvrager.
   § 7. Met behoud van de toepassing van artikel 11 moeten de personen vermeld in § 2 elke wijziging van hun vervangingsinkomen tijdens de periode vermeld in § 3 meedelen aan de dienst voor arbeidsbemiddeling.
   Dat geldt ook voor vervangingsinkomens van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn waarop ze vóór de situaties vermeld in § 1 nog geen recht hadden.
   Voor de personen vermeld in § 1, 1°, dient de werkgever binnen de eerste zeven werkdagen van de maand bij de dienst voor arbeidsbemiddeling een overzicht in van de arbeidsprestaties en afwezigheden van de vorige maand.
   § 8. De crisispremie wordt maandelijks uitbetaald door de dienst voor arbeidsbemiddeling. De uitbetaling geschiedt binnen de eerste vijftien werkdagen van de maand die volgt op de maand waarop de crisispremie betrekking heeft.
   In afwijking van het eerste lid heeft de crisispremie, die pas wordt betaald nadat de aanvraag vermeld in § 6 is binnengekomen, betrekking op de volgende periode:
   1° voor de personen vermeld in § 1, 1°: de periode tussen [2 19 oktober 2020]2 en de laatste dag van de maand die voorafgaat aan de maand waarin de crisispremie wordt uitbetaald;
   2° voor de personen vermeld in § 1, 2°: de periode tussen de dag waarop de individuele beroepsopleiding in een onderneming wordt stopgezet en de laatste dag van de maand die voorafgaat aan de maand waarin de crisispremie wordt uitbetaald.
   § 9. Als de persoon vermeld in § 2 ten onrechte een crisispremie heeft ontvangen of als de wijziging van zijn vervangingsinkomen pas aan de dienst voor arbeidsbemiddeling werd meegedeeld nadat de crisispremie werd uitbetaald, verrekent de dienst voor arbeidsbemiddeling die bedragen met de crisispremies van de volgende maanden. Als dat niet mogelijk is, vordert de dienst voor arbeidsbemiddeling de desbetreffende bedragen terug.
   De crisispremie wordt overeenkomstig het eerste lid als "ten onrechte uitbetaald" beschouwd, als:
   1° de inlichtingen die tot het ontvangen van de crisispremie geleid hebben, bedrieglijk of vals zijn;
   2° de persoon de crisispremie heeft ontvangen, hoewel hij niet of niet meer aan de toekenningsvoorwaarden voldoet.]1

  
Art. 38.1. [1 Prime de crise en cas de suspension ou d'interruption de la formation professionnelle individuelle en entreprise en raison de la pandémie COVID-19
   § 1er. Le présent article s'applique :
   1° aux demandeurs d'emploi inoccupés ou chômeurs complets indemnisés qui, en raison de la pandémie COVID-19 et [2 des mesures prises dans ce contexte par l'autorité fédérale]2, ne peuvent temporairement poursuivre leur activité dans le cadre d'une formation professionnelle individuelle en entreprise;
   2° aux demandeurs d'emploi inoccupés ou chômeurs complets indemnisés dont la formation professionnelle individuelle en entreprise a été prématurément interrompue en raison de la pandémie COVID-19 et [2 des mesures prises dans ce contexte par l'autorité fédérale]2.
   § 2. Toute personne mentionnée au § 1er ouvre le droit à une prime de crise si :
   1° elle était, à la date du [2 19 octobre 2020]2, occupée dans le cadre d'un contrat mentionné à l'article 37 ou si elle a, depuis cette date, signé un tel contrat;
   2° la condition mentionnée au § 5 est remplie.
   § 3. La prime de crise mentionnée au § 2 est liquidée mensuellement pour les périodes suivantes :
   1° en ce qui concerne les personnes mentionnées au § 1er, 1°, pour la période pendant laquelle elles ne pouvaient pas poursuivre leur activité et, par conséquent, n'avaient pas droit à la prime de productivité mentionnée à l'article 38, 1°. La période à prendre en compte commence au plus tôt le [2 19 octobre 2020]2 et se termine au plus tard le [2 30 juin 2021]2;
   2° en ce qui concerne les personnes mentionnées au § 1er, 2°, pour la période contractuelle restante calculée à partir du jour de l'interruption de la formation professionnelle individuelle en entreprise. La période à prendre en compte commence au plus tôt le [2 19 octobre 2020]2 et se termine au plus tard le [2 30 juin 2021]2.
   Le Ministre peut, [2 à deux reprises, reporter de trois mois]2 la date de fin mentionnée à l'alinéa 1er, 1° et 2°.
   § 4. La prime de crise mensuelle mentionnée aux § § 2 et 3 correspond à la différence entre 70 % du salaire imposable mentionné à l'article 38, 1°, et les revenus de remplacement y mentionnés. Si cette différence est négative, aucune prime de crise n'est liquidée.
   En cas d'occupation à temps partiel, la prime de crise est réduite proportionnellement à la durée des prestations.
   Si la personne n'a pas droit à une prime de crise mensuelle complète, celle-ci est égale au produit de la multiplication de la prime de crise correspondante par une fraction dont le dénominateur est le nombre de jours ouvrables du mois et le numérateur, le nombre de jours ouvrables pendant lesquels aucune prestation de travail n'a pu être effectuée en raison de la pandémie COVID 19 et [2 des mesures prises dans ce contexte par l'autorité fédérale]2.
   § 5. La prime de crise ne peut être liquidée que si les personnes mentionnées au § 2 ne perçoivent, pendant les périodes mentionnées au § 3, aucun revenu de remplacement du centre public d'action sociale auquel elles n'avaient pas droit avant les situations mentionnées au § 1er.
   § 6. Afin d'ouvrir le droit à la prime de crise, les personnes mentionnées au § 2 introduisent une demande auprès de l'Office de l'Emploi. Cette demande reprend les informations suivantes :
   1° la confirmation de l'employeur que la demande est faite sur la base des situations mentionnées au § 1er;
   2° une déclaration sur l'honneur de la personne mentionnée au § 2 dont il ressort qu'elle ne perçoit aucun revenu de remplacement du centre public d'action sociale auquel elle n'avait pas droit avant les situations mentionnées au § 1er;
   3° le numéro de compte de la personne mentionnée au § 2 sur lequel la prime de crise peut être versée.
   La demande doit être introduite pour le [2 14 juillet 2021]2 au plus tard. La date du cachet de la poste fait foi. Si la date de fin mentionnée au § 3 est reportée, ce délai sera également prolongé en conséquence.
   La prime de crise ne peut être liquidée qu'après réception de la demande. Si la demande est irrecevable, l'Office de l'Emploi en informe par écrit le demandeur.
   § 7. Sans préjudice de l'article 11, les personnes mentionnées au § 2 sont tenues d'informer l'Office de l'emploi de tout changement au niveau de leurs revenus de remplacement pendant la période mentionnée au § 3.
   Ceci vaut également pour les revenus de remplacement du centre public d'action sociale auxquels elles n'avaient pas encore droit avant les situations mentionnées au § 1er.
   Dans les sept premiers jours ouvrables de chaque mois, l'employeur soumet à l'Office de l'emploi une liste des prestations effectuées et des absences au cours du mois précédent pour les personnes mentionnées au § 1er, 1°.
   § 8. La prime de crise est liquidée chaque mois par l'Office de l'Emploi. La liquidation intervient dans les quinze premiers jours du mois qui suit celui auquel la prime de crise se rapporte.
   Par dérogation à l'alinéa 1er, la prime de crise liquidée pour la première fois après l'introduction de la demande mentionnée au § 6 se rapporte aux périodes suivantes :
   1° en ce qui concerne les personnes mentionnées au § 1er, 1°, à la période entre le [2 19 octobre 2020]2 et le dernier jour du mois qui précède celui au cours duquel la prime de crise sera liquidée;
   2° en ce qui concerne les personnes mentionnées au § 1er, 2°, pour la période entre le jour de l'interruption de la formation professionnelle individuelle en entreprise et le dernier jour du mois qui précède celui au cours duquel la prime de crise sera liquidée.
   § 9. Si la personne mentionnée au § 2 a perçu indûment une prime de crise ou si un changement au niveau de ses revenus de remplacement n'a été notifié à l'Office de l'Emploi qu'après la liquidation de la prime de crise, ledit Office déduit le montant correspondant des primes de crise suivantes. Si cette déduction n'est pas possible, l'Office de l'emploi réclame les montants indûment perçus.
   La prime de crise est réputée liquidée indûment conformément au § 1er si :
   1° les informations qui ont mené à son octroi sont frauduleuses ou incorrectes;
   2° la personne l'a perçue alors qu'elle ne remplissait pas ou plus les conditions d'octroi.]1

  
Art.39. - Duurtijd
  De minimumduur van een individuele beroepsopleiding in een onderneming bedraagt vier weken.
  De maximumduur van een individuele beroepsopleiding in een onderneming bedraagt zes maanden.In behoorlijk gemotiveerde uitzonderlijke gevallen kan de [1 Minister]1 toestaan om de duur van de individuele beroepsopleiding in een onderneming te verlengen met hoogstens zes maanden.
  
Art.39. - Durée
  La durée minimale d'une formation professionnelle individuelle en entreprise est de quatre semaines.
  La durée maximale d'une formation professionnelle individuelle en entreprise est de six mois. Dans des cas exceptionnels dûment justifiés, [1 le ministre]1 peut autoriser une prolongation de la durée d'une formation professionnelle individuelle en entreprise pour six mois au maximum.
  
Art.40. - Verplichte indienstneming
  In het kader van de overeenkomst vermeld in artikel 37 verplicht de werkgever zich ertoe de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze die aan een beroepsopleiding in zijn onderneming heeft deelgenomen, meteen na afloop van zijn beroepsopleiding, als loontrekkende in dienst te nemen voor een duur die minstens overeenstemt met de duur van de beroepsopleiding.
  De niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze wordt in dienst genomen voor een betrekking in de geleerde activiteit en onder de voorwaarden die voor die activiteit gebruikelijk zijn in de onderneming.
Art.40. - Engagement obligatoire
  L'employeur s'engage, dans le cadre du contrat mentionné dans l'article 37, à engager en tant que salarié le demandeur d'emploi inoccupé ou le chômeur complet indemnisé qui a participé à une formation professionnelle au sein de son entreprise au terme de celle-ci, et ce, pour une durée correspondant au moins à celle de ladite formation.
  Le demandeur d'emploi inoccupé ou le chômeur complet indemnisé est engagé pour un poste dans l'activité apprise et aux conditions habituellement en vigueur dans l'entreprise pour cette activité.
Art.41. - Verzekering
  [1 De werkgever sluit een verzekeringspolis tegen ongevallen tijdens de beroepsopleiding en op de weg van en naar de opleidingsplaats voor de niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigde volledige werklozen en dit overeenkomstig de Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 of de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector en de uitvoeringsbesluiten van die wetten, naargelang welke van de voormelde wetten op de werkgever van toepassing is.]1
  Met behoud van de toepassing van het eerste lid sluit de werkgever voor de duur van de beroepsopleiding een aansprakelijkheidsverzekering in de zin van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen. Die verzekering dekt de individuele aansprakelijkheid van de niet-werkende werkzoekenden en de uitkeringsgerechtigde volledige werklozen voor schade die niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigde volledige werklozen toebrengen aan derden, aan de werkgever van de onderneming waar ze hun opleiding voltooien, alsook aan de medewerkers van die onderneming.
  
Art.41. - Assurance
  [1 Pour les demandeurs d'emploi inoccupés et les chômeurs complets indemnisés, l'employeur conclut un contrat d'assurance contre les accidents survenant pendant la formation professionnelle et sur le chemin de la formation, et ce, conformément à la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail ou à la loi du 3 juillet 1967 sur la prévention ou la réparation des dommages résultant des accidents du travail, des accidents survenus sur le chemin du travail et des maladies professionnelles dans le secteur public ainsi qu'à leurs arrêtés d'exécution, suivant la loi qui lui est applicable.]1
  Sans préjudice de l'alinéa 1er, l'employeur conclut, pour la durée de la formation professionnelle, un contrat d'assurance de la responsabilité civile au sens de la loi du 4 avril 2014 relative aux assurances. Ce contrat d'assurance couvre la responsabilité individuelle des demandeurs d'emploi inoccupés et des chômeurs complets indemnisés pour les dommages causés par eux aux tiers, à l'employeur qui possède l'entreprise dans laquelle ils complètent leur formation et aux employés de cette entreprise.
  
Afdeling 2. - Instapstage
Section 2. - Stage de transition
Art.42. - Toelating
  In afwijking van hoofdstuk 2, afdeling 2, kan de [1 Minister]1 de niet-werkende werkzoekende toelaten tot een instapstage overeenkomstig artikel 36quater van het besluit van 25 november 1991, als de niet-werkende werkzoekende :
  1° bij het begin van de stage bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling ingeschreven is als niet-werkende werkzoekende in de beroepsinschakelingstijd;
  2° hoogstens een diploma of getuigschrift van het hoger secundair onderwijs heeft.
  
Art.42. - Admission
  Par dérogation au chapitre 2, section 2, [1 le ministre]1 peut autoriser le demandeur d'emploi inoccupé à participer à un stage de transition conformément aux dispositions de l'article 36quater de l'arrêté du 25 novembre 1991 s'il :
  1° est inscrit, au début du stage, comme demandeur d'emploi inoccupé en insertion professionnelle;
  2° est porteur, au plus, d'un certificat de fin d'études de l'enseignement secondaire supérieur.
  
Art.43. - Begin van de instapstage
  De instapstage begint ten vroegste op de 76e dag van de beroepsinschakelingstijd zoals bedoeld in artikel 36, § 1, 4°, van het besluit van 25 november 1991 en ten laatste op de 310e dag van de beroepsinschakelingstijd.
Art.43. - Début du stage de transition
  Le stage de transition prend cours au plus tôt le 76e jour du stage d'insertion tel que visé à l'article 36, § 1er, 4°, et au plus tard, le 310e jour de celui-ci.
Art.44. - Overeenkomst
  De instapstage wordt geregeld in een overeenkomst tussen de stagiair, de stagegever en de [1 Minister]1.
  De overeenkomst bevat op zijn minst de volgende elementen en gegevens :
  1° de identiteit van de partijen;
  2° het adres van de woonplaats resp. het adres van de vestigingsplaats van de partijen;
  3° het ondernemingsnummer van de stagegever;
  4° de doelstelling van de overeenkomst;
  5° hoe de stage door de Dienst voor arbeidsbemiddeling begeleid wordt;
  6° de duur van de overeenkomst die niet langer of korter mag zijn dan de duur bepaald in artikel 36quater, § 3, van het besluit van 25 november 1991;
  7° de maandelijkse vergoeding die de stagegever verschuldigd is overeenkomstig artikel 36quater, § 1, 8°, en § 5, van het besluit van 25 november 1991, alsook de verplichting die vergoeding binnen vier werkdagen na de betrokken maand uit te betalen;
  8° de rechten en plichten van de partijen;
  9° een algemene bepaling waarin staat dat de overeenkomst onder artikel 36quater van het besluit van 25 november 1991 valt;
  10° een verwijzing naar de geldende bepalingen betreffende de bescherming van de persoonsgegevens;
  11° de voorwaarden waaronder de instapstage kan worden afgebroken.
  De artikelen 11, 13 en 14 zijn van toepassing op de overeenkomst.
  Met behoud van de toepassing van het derde lid kan de [1 Minister]1 de overeenkomst opzeggen, als de stagegever de verplichtingen die in deze afdeling en in de overeenkomst zijn vastgelegd, niet nakomt; de [1 Minister]1 kan de overeenkomst pas opzeggen nadat hij de stagegever daarover heeft gehoord.
  De Minister legt het model van de overeenkomst vast [1 ...]1.
  
Art.44. - Contrat
  Le stage de transition fait l'objet d'un contrat conclu entre le stagiaire, le fournisseur de stage et [1 le ministre]1.
  Ce contrat reprend au moins les données et éléments suivants :
  1° l'identité des parties contractantes;
  2° l'adresse du domicile ou, selon le cas, de l'unité d'établissement des parties contractantes;
  3° le numéro d'entreprise du fournisseur de stage;
  4° l'objectif du contrat;
  5° la façon dont [1 le ministre]1 assurera l'accompagnement du stage;
  6° la durée du contrat qui ne peut être inférieure ou supérieure à celle fixée dans l'article 36quater, § 3, de l'arrêté du 25 novembre 1991;
  7° le montant de l'indemnité mensuelle à charge du fournisseur de stage conformément à l'article 36quater, § 1er, 8°, et § 5, de l'arrêté du 25 novembre 1991 ainsi que l'obligation de payer cette indemnité dans un délai de quatre jours ouvrables suivant le mois auquel elle se rapporte;
  8° les droits et devoirs des parties contractantes;
  9° un renvoi général dont il ressort que le contrat est soumis aux dispositions de l'article 36quater de l'arrêté du 25 novembre 1991;
  10° un renvoi aux dispositions en vigueur en matière de protection des données;
  11° les conditions auxquelles le stage de transition peut être interrompu.
  Les articles 11, 13 et 14 s'appliquent au contrat.
  Sans préjudice de l'alinéa 3, [1 le ministre]1 peut résilier le contrat si le fournisseur de stage ne respecte pas les obligations fixées dans la présente section et dans le contrat, et ce, après l'avoir entendu sur ce point.
  Le ministre fixe, [1 ...]1 le modèle du contrat.
  
Art.45. - Verzekering
  [1 De werkgever sluit een verzekeringspolis tegen ongevallen tijdens de beroepsopleiding en op de weg van en naar de opleidingsplaats voor de stagiairs en dit overeenkomstig de Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 of de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector en de uitvoeringsbesluiten van die wetten, naargelang welke van de voormelde wetten op de werkgever van toepassing is.]1
  Met behoud van de toepassing van het eerste lid sluit de werkgever voor de duur van de beroepsopleiding een aansprakelijkheidsverzekering in de zin van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen. Die verzekering dekt de individuele aansprakelijkheid van de stagiairs voor schade die stagiairs toebrengen aan derden, aan de werkgever van de onderneming waar ze hun opleiding voltooien, alsook aan de medewerkers van die onderneming.
  
Art.45. - Assurance
  [1 Pour les stagiaires, l'employeur conclut un contrat d'assurance contre les accidents survenant pendant la formation professionnelle et sur le chemin de la formation, et ce, conformément à la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail ou à la loi du 3 juillet 1967 sur la prévention ou la réparation des dommages résultant des accidents du travail, des accidents survenus sur le chemin du travail et des maladies professionnelles dans le secteur public ainsi qu'à leurs arrêtés d'exécution, suivant la loi qui lui est applicable.]1
  Sans préjudice de l'alinéa 1er, l'employeur conclut, pour la durée de la formation professionnelle, un contrat d'assurance de la responsabilité civile au sens de la loi du 4 avril 2014 relative aux assurances. Ce contrat d'assurance couvre la responsabilité individuelle des stagiaires pour les dommages causés par eux aux tiers, à l'employeur qui possède l'entreprise dans laquelle ils ont terminé leur formation et aux employés de cette entreprise.
  
Art.46. - Beëindiging van de instapstage
  Voordat de Dienst voor arbeidsbemiddeling het attest vermeld in artikel 36quater, § 5, derde lid, van het besluit van 25 november 1991 opmaakt, vraagt hij het advies van de stagiair en van de stagegever.
  De adviezen worden binnen zeven kalenderdagen bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling ingediend. De Dienst voor arbeidsbemiddeling maakt het voormelde attest op binnen zeven kalenderdagen na het verstrijken van die termijn.
Art.46. - Fin du stage de transition
  Avant que l'Office de l'emploi n'établisse l'attestation mentionnée à l'article 36quater, § 5, alinéa 3, de l'arrêté du 25 novembre 1991, il demande l'avis du stagiaire et du fournisseur de stage.
  Ces avis sont introduits auprès de l'Office de l'emploi dans un délai de sept jours calendrier. Au terme de ce délai, l'Office de l'emploi établit l'attestation susmentionnée dans les sept jours calendrier.
Art.47. - Niet-verplichte indienstneming
  Het geven van een instapstage verplicht de stagegever niet om de stagiair op het einde van de stageperiode op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst te nemen.
Art.47. - Engagement non obligatoire
  La conclusion d'un stage de transition n'oblige pas le fournisseur de stage à engager le stagiaire dans les liens d'un contrat de travail à l'issue dudit stage.
HOOFDSTUK 6. - Controle, intrekking en beroep
CHAPITRE 6. - Contrôle, retrait et recours
Art.48. - Nakoming van de verplichtingen
  De toelating tot de beroepsopleiding, tot de individuele beroepsopleiding in een onderneming en tot de instapstage, alsook de toekenning van de vrijstelling of, naargelang van het geval, van de premie en de reiskostenvergoeding, is gebonden aan de nakoming van de verplichtingen en voorwaarden die in dit besluit en in de beroepsopleidingsovereenkomst worden bepaald.
  Om te controleren of de niet-werkende werkzoekende of de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze zijn verplichtingen nakomt, kan de Dienst voor arbeidsbemiddeling een attest van hem verlangen waaruit blijkt dat hij de beroepsopleiding regelmatig en gewetensvol volgt.
Art.48. - Respect des obligations
  L'admission à une formation professionnelle, à une formation professionnelle individuelle en entreprise et à un stage de transition ainsi que l'octroi de la dispense ou, selon le cas, d'une prime et d'une indemnité de déplacement sont soumis au respect des obligations et conditions fixées dans le présent arrêté et le contrat de formation professionnelle.
  Pour vérifier le respect des obligations du demandeur d'emploi inoccupé et du chômeur complet indemnisé, l'Office de l'emploi peut exiger d'eux une déclaration dont il ressort qu'ils ont suivi la formation professionnelle de manière régulière et consciencieuse.
Art.49. - Waarschuwing en ingebrekestelling
  Als de Dienst voor arbeidsbemiddeling vaststelt dat de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze één of meer verplichtingen of voorwaarden niet naleeft, legt hij hem een waarschuwing en een ingebrekestelling op om die verplichtingen zo snel mogelijk na te komen, met behoud van de toepassing van de artikelen 11 tot 14.
Art.49. - Avertissement et mise en demeure
  Si l'Office de l'emploi constate que le demandeur d'emploi inoccupé ou le chômeur complet indemnisé ne respecte pas une ou plusieurs obligations ou conditions, il l'avertit et, le cas échéant, le met en demeure de remplir sans délai ces obligations, et ce, sans préjudice de l'application des articles 11 à 14.
Art.50. - Intrekking
  § 1 - Als de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze de verplichtingen, na de in artikel 49 vermelde aanmaning, nog altijd niet nakomt, trekt de [1 Minister]1 de toelating tot de beroepsopleiding, tot de individuele beroepsopleiding in een onderneming en tot de instapstage, alsook de toekenning van de vrijstelling of, naargelang van het geval, de toekenning van de premie en de reiskostenvergoeding in, nadat de [1 Minister]1 hem daarover heeft gehoord en met behoud van de toepassing van de artikelen 11 tot 14.
  § 2 - De [1 Minister]1 trekt de toelating tot de beroepsopleiding en de toekenning van de vrijstelling of, naargelang van het geval, de toekenning van de premie en de reiskostenvergoeding ook in als de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze zijn beroepsopleiding voortijdig beëindigt of als die beroepsopleiding op grond van het gedrag van betrokkene door de opleidingsoperator beëindigd wordt.
  [1 ...]1.
  § 3 - De Dienst voor arbeidsbemiddeling deelt de [1 beslissing genomen door de Minister]1 met toepassing van de paragrafen 1 en 2 aangetekend mee aan de niet-werkende werkzoekende en de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze.
  [1 Als de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledig werkloze door een andere bemiddelingsdienst dan de Dienst voor arbeidsbemiddeling begeleid wordt, licht de Dienst voor arbeidsbemiddeling de betrokken bemiddelingsdienst in over de voortijdige beыindiging van de beroepsopleiding.]1
  [1 § 4 - Voor aanvragers en ontvangers van een werkloosheidsuitkering houdt de Dienst voor arbeidsbemiddeling rekening met de situaties vermeld in de paragrafen 1 en 2 voor de toepassing van de controle van de zoekinspanningen vastgelegd in hoofdstuk 6 van het decreet van 22 mei 2023 betreffende de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling.]1
Art.50. - Retrait
  § 1er - Si le demandeur d'emploi ou le chômeur complet indemnisé, après l'invitation mentionnée à l'article 49, continue à ne pas remplir ces obligations, [1 le ministre]1 lui retire, après l'avoir entendu sur ce point, l'admission à une formation professionnelle, à une formation professionnelle individuelle en entreprise et à un stage de transition ainsi que l'octroi de la dispense ou, selon le cas, de la prime et de l'indemnité de déplacement, et ce, sans préjudice de l'application des articles 11 à 14.
  § 2 - [1 Le ministre]1 retire également l'admission à une formation professionnelle et l'octroi de la dispense ou, selon le cas, de la prime et de l'indemnité de déplacement au demandeur d'emploi inoccupé ou au chômeur complet indemnisé, s'il met fin prématurément à la formation professionnelle ou si l'opérateur de formation met fin à ladite formation en raison du comportement de la personne concernée.
  [1 ...]1.
  § 3 - L'Office de l'emploi transmet au demandeur d'emploi inoccupé et au chômeur complet indemnisé [1 la décision prise par le ministre]1 en vertu des §§ 1er et 2 par lettre recommandée.
  [1 Si le demandeur d'emploi inoccupé ou, selon le cas, le chômeur complet indemnisé est accompagné par un service de placement autre que l'Office de l'emploi, ce dernier informe ledit service de placement de la fin anticipée de la formation professionnelle.]1
  [1 § 4 - Pour les demandeurs et bénéficiaires de prestations de chômage, l'Office de l'emploi tient compte des situations mentionnées aux § § 1er et 2 pour l'application du contrôle des efforts de recherche établi dans le chapitre 6 du décret du 22 mai 2023 relatif au placement axé sur les besoins.]1
HOOFDSTUK 6.1. [1 - Vertrouwelijkheid en bescherming van persoonsgegevens]1
CHAPITRE 6.1. [1 - Confidentialité et protection des données]1
Art. 50.1. [1 - Vertrouwelijkheid
   Met behoud van de toepassing van andersluidende wettelijke of decretale bepalingen is de Dienst voor arbeidsbemiddeling ertoe verplicht de gegevens die hem in de uitoefening van zijn opdracht worden toevertrouwd, vertrouwelijk te behandelen.]1

  
Art. 50.1. [1 - Confidentialité
   Sans préjudice de dispositions légales ou décrétales contraires, l'Office de l'emploi est tenu de traiter confidentiellement les données qui lui sont confiées dans le cadre de l'exercice de sa mission.]1

  
Art. 50.2. [1 - Verwerking van persoonsgegevens
   § 1 - Met behoud van de toepassing van artikel 50.3 is de Dienst voor arbeidsbemiddeling verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens vermeld in artikel 50.4 in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. De Dienst voor arbeidsbemiddeling geldt als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, punt 7, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming voor de verwerking van die gegevens.
   § 2 - De Dienst voor arbeidsbemiddeling verwerkt persoonsgegevens van niet-werkende werkzoekenden, uitkeringsgerechtigde volledig werklozen, werknemers, zelfstandigen, werkgevers en statutaire personeelsleden met het oog op toelating tot een beroepsopleiding.
   De Dienst voor arbeidsbemiddeling verwerkt persoonsgegevens van niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigde volledig werklozen met het oog op:
   1° het sluiten van een beroepsopleidingsovereenkomst;
   2° het toekennen van een premie, reiskostenvergoeding en verzekering;
   3° het toelaten tot een individuele beroepsopleiding in een onderneming;
   4° het sluiten van een overeenkomst over de individuele beroepsopleiding in een onderneming;
   5° het controleren van de naleving van de voorwaarden voor toelating tot een beroepsopleiding of tot een individuele beroepsopleiding;
   6° het controleren van de naleving van de voorwaarden voor de toekenning van de premie, reiskostenvergoeding en verzekering, alsook van de voorwaarden van de beroepsopleidingsovereenkomst.
   De Dienst voor arbeidsbemiddeling verwerkt persoonsgegevens van uitkeringsgerechtigde volledig werklozen met het oog op hun vrijstelling van de verplichting om beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt, vermeld in artikel 56 van het besluit van 25 november 1991.
   De Dienst voor arbeidsbemiddeling verwerkt persoonsgegevens van niet-werkende werkzoekenden met het oog op hun toelating tot een instapstage.
   De Dienst voor arbeidsbemiddeling verwerkt persoonsgegevens van werkgevers en opleidingsoperatoren met het oog op:
   1° het erkennen van de beroepsopleiding;
   2° het controleren van de naleving van de voorwaarden voor de erkenning van de beroepsopleiding;
   3° het sluiten van een overeenkomst over de individuele beroepsopleiding in een onderneming;
   4° het sluiten van een overeenkomst over de instapstage.
   De Dienst voor arbeidsbemiddeling mag de verzamelde gegevens niet voor andere doeleinden dan voor de uitvoering van zijn wettelijke, decretale of de bij dit besluit vastgelegde opdrachten gebruiken.
   § 3 - De verwerking van persoonsgegevens geschiedt met inachtneming van de toepasselijke regelgeving over de bescherming bij de verwerking van persoonsgegevens.]1

  
Art. 50.2. [1 - Traitement des données à caractère personnel
   § 1er - Sans préjudice de l'article 50.3, l'Office de l'emploi est responsable du traitement des données à caractère personnel mentionnées à l'article 50.4 au sens du règlement général sur la protection des données. L'Office de l'emploi est réputé responsable du traitement de ces données au sens de l'article 4, 7°, du règlement général sur la protection des données.
   § 2 - L'Office de l'emploi traite les données à caractère personnel des demandeurs d'emploi inoccupés, des chômeurs complets indemnisés, des travailleurs, des indépendants, des employeurs et des membres du personnel statutaire en vue de leur admission à une formation professionnelle.
   L'Office de l'emploi traite les données à caractère personnel des demandeurs d'emploi inoccupés et des chômeurs complets indemnisés en vue de :
   1° la conclusion d'un contrat de formation professionnelle;
   2° l'octroi d'une prime, d'une indemnité de déplacement et d'une assurance;
   3° l'admission à une formation professionnelle individuelle en entreprise;
   4° la conclusion d'un contrat de formation professionnelle individuelle en entreprise;
   5° la vérification du respect des conditions d'admission aux formations professionnelles et aux formations professionnelles individuelles en entreprise;
   6° la vérification du respect des conditions d'octroi de la prime, de l'indemnité de déplacement et de l'assurance ainsi que des conditions du contrat de formation professionnelle.
   L'Office de l'emploi traite les données à caractère personnel des chômeurs complet indemnisés en vue de la dispense de leur obligation de disponibilité pour le marché de l'emploi mentionnée à l'article 56 de l'arrêté du 25 novembre 1991.
   L'Office de l'emploi traite les données à caractère personnel des demandeurs d'emploi inoccupés en vue de leur admission à un stage de transition.
   L'Office de l'emploi traite les données à caractère personnel des employeurs et des opérateurs de formation en vue de :
   1° l'agréation de la formation;
   2° la vérification du respect des conditions d'agréation de la formation professionnelle;
   3° la conclusion d'un contrat de formation professionnelle individuelle en entreprise;
   4° la conclusion d'un contrat de stage de transition.
   L'Office de l'emploi ne peut utiliser les données collectées à d'autres fins que l'exercice de ses missions légales, décrétales ou fixées dans le présent arrêté.
   § 3 - Le traitement des données à caractère personnel s'opère dans le respect des dispositions légales en matière de protection des données.]1

  
Art. 50.3. [1 - Verwerking van gezondheidsgegevens
   De verwerking van gegevens over de gezondheid van de betrokken personen geschiedt onder de verantwoordelijkheid van een beroepsbeoefenaar uit de gezondheidszorg die overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek gebonden is aan het beroepsgeheim.
   Met behoud van de toepassing van andersluidende wettelijke of decretale bepalingen zijn de Dienst voor arbeidsbemiddeling en de personen die bij de uitvoering van dit besluit betrokken zijn, ertoe verplicht de gezondheidsgegevens die hun in de uitoefening van hun opdracht worden toevertrouwd, vertrouwelijk te behandelen. Bovendien zijn ze verplicht tot geheimhouding.]1

  
Art. 50.3. [1 - Traitement de données relatives à la santé
   Le traitement des données relatives à la santé des personnes concernées s'effectue sous la responsabilité d'un professionnel des soins de santé qui est soumis au secret professionnel conformément à l'article 458 du Code pénal.
   Sans préjudice de dispositions légales ou décrétales contraires, l'Office de l'emploi et les autres personnes parties à l'exécution du présent arrêté sont tenus de traiter confidentiellement les données relatives à la santé qui leur sont confiées dans le cadre de l'exercice de leur mission. Ils sont également tenus au secret.]1

  
Art. 50.4. [1 - Verwerkte gegevens
   De Regering kan alle overeenkomstig artikel 50.1 toereikende, ter zake dienende en niet overmatige persoonsgegevens verwerken:
   1° met betrekking tot werknemers, zelfstandigen, werkgevers en statutaire personeelsleden:
   a) voornaam en familienaam;
   b) geboortedatum en geslacht;
   c) rijksregisternummer;
   d) adres;
   e) arbeidsrelatie;
   2° met betrekking tot de niet-werkende werkzoekenden en de uitkeringsgerechtigde volledig werklozen:
   a) de gegevens vermeld in 1°, a) tot d);
   b) vermelding of het om een niet-werkende werkzoekende of een uitkeringsgerechtigde volledig werkloze gaat;
   c) gegevens over reeds voltooide of nog aan de gang zijnde opleidingen, stages, voorbereidende maatregelen, integratiemaatregelen en kwalificatiemaatregelen, alsook gegevens over de beroepservaring;
   d) huidige beroepssituatie;
   e) geschiktheid voor het beroep;
   f) gegevens over de lichamelijke en geestelijke gezondheid;
   g) benaming van de beroepsopleiding;
   h) gegevens over de deelneming aan de beroepsopleiding;
   i) resultaat van de beroepsopleiding;
   j) gegevens over een strafrechtelijke veroordeling op grond van de artikelen 232 tot 235 van het Sociaal Strafwetboek, voor zover ze verband houden met de toelating tot de beroepsopleiding;
   k) vermelding of vrijstelling werd verleend door een bemiddelingsdienst van een andere deelstaat of door de RVA;
   l) rekeningnummer;
   3° met betrekking tot de werkgever, resp. de opleidingsoperator:
   a) naam en voornaam, resp. benaming en ondernemingsnummer;
   b) rechtsvorm;
   c) woonplaats of zetel;
   d) plaats van de beroepsopleiding;
   e) naam en voornaam van de contactpersoon;
   f) naam, voornaam en functie van de bevoegde begeleider resp. opleider;
   g) gegevens over de collectieve arbeidsovereenkomst waaronder de werkgever resp. de opleidingsoperator valt.]1

  
Art. 50.4. [1 - Données traitées
   Conformément à l'article 50.1, le Gouvernement peut traiter toutes les données à caractère personnel qui sont appropriées, utiles et proportionnées :
   1° concernant les travailleurs, les indépendants, les employeurs et les membres du personnel statutaire :
   a) les nom et prénom;
   b) la date de naissance et le sexe;
   c) le numéro de registre national;
   d) l'adresse;
   e) les informations concernant le régime de travail auquel ils sont soumis;
   2° concernant les demandeurs d'emploi inoccupés et les chômeurs complets indemnisés;
   a) les données mentionnées au 1°, a) à d);
   b) l'information dont il ressort qu'il est question soit d'un demandeur d'emploi inoccupé soit d'un chômeur complet indemnisé;
   c) des informations concernant les formations, stages, mesures préparatoires, d'intégration et de qualification terminés avec fruit ou en cours ainsi que des informations sur l'expérience professionnelle;
   d) la situation professionnelle actuelle;
   e) des informations concernant l'aptitude professionnelle;
   f) des informations relatives à la santé physique et psychique;
   g) l'identification de la formation professionnelle;
   h) des informations concernant la participation à la formation professionnelle;
   i) les résultats de la formation professionnelle;
   j) des informations concernant une condamnation pénale en vertu des articles 232 à 235 du Code pénal social pour autant qu'elle soit en lien avec l'admission à une formation professionnelle;
   k) l'information relative à la dispense octroyée par un service de l'emploi d'une autre entité fédérée ou par l'ONEM;
   l) le numéro de compte;
   3° concernant l'employeur ou, selon le cas, l'opérateur de formation :
   a) les nom et prénom ou, selon le cas, la dénomination et le numéro d'entreprise;
   b) la forme juridique;
   c) le domicile ou le siège social;
   d) le lieu de la formation professionnelle;
   e) les nom et prénom du correspondant;
   f) les nom et prénom ainsi que la fonction de l'accompagnateur ou, selon le cas, du formateur compétent;
   g) des informations relatives à la convention collective à laquelle l'employeur ou, selon le cas, l'opérateur de formation est soumis.]1

  
Art. 50.5. [1 - Duur van de gegevensverwerking
   De gegevens mogen tot hoogstens 10 jaar na ontvangst van de aanvraag in een vorm bewaard worden die de mogelijkheid biedt de betrokken personen te identificeren. Met behoud van de toepassing van de bepalingen betreffende het archiefwezen worden ze uiterlijk na het verstrijken van die termijn vernietigd.]1

  
Art. 50.5. [1 Durée du traitement des données
   Les données peuvent être conservées sous une forme qui permet l'identification des intéressés, au maximum pendant dix ans après la réception de la demande. Sans préjudice des dispositions relatives à l'archivage, elles sont détruites au plus tard au terme de ce délai.]1

  
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
CHAPITRE 7. - Dispositions finales
Art.51. - Wijzigingsbepaling
  In artikel 36quater, § 1, eerste lid, 4°, van het besluit van 25 november 1991, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 november 2012, worden de woorden "156e dag" vervangen door de woorden "76e dag".
Art.51. - Disposition modificative
  Dans l'article 36quater, § 1er, alinéa 1er, 4°, de l'arrêté du 25 novembre 1991, remplacé par l'arrêté royal du 10 novembre 2012, les mots " le 156e jour " sont remplacés par les mots " le 76e jour ".
Art.52. - Wijzigingsbepaling
  In hetzelfde besluit worden de volgende bepalingen opgeheven :
  1° artikel 91, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 oktober 1992 en 5 maart 2006;
  2° artikel 92, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juli 2014;
  3° artikel 93, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 december 2011;
  4° artikel 94, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juli 2014.
Art.52. - Disposition modificative
  Dans le même arrêté sont abrogés :
  1° l'article 91, modifié par les arrêtés royaux des 2 octobre 1992 et 5 mars 2006;
  2° l'article 92, modifié en dernier lieu par l'arrêté royal du 1er juillet 2014;
  3° l'article 93, modifié en dernier lieu par l'arrêté royal du 28 décembre 2011;
  4° l'article 94, modifié en dernier lieu par l'arrêté royal du 1er juillet 2014.
Art.53. - Wijzigingsbepaling
  In artikel 14, eerste lid, van het besluit van de Regering van 28 september 2018 tot uitvoering van het decreet van 28 mei 2018 betreffende de AktiF- en AktiF Plus-maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid worden de bepalingen onder 1° en 2° vervangen als volgt :
  "1° de individuele beroepsopleiding in een onderneming vermeld in hoofdstuk 5, afdeling 1, van het besluit van de Regering van 13 december 2018 betreffende beroepsopleidingen voor werkzoekenden;
  2° de instapstage vermeld in hoofdstuk 5, afdeling 2, van hetzelfde besluit;"
Art.53. - Disposition modificative
  Dans l'article 14, alinéa 1er, de l'arrêté du Gouvernement du 28 septembre 2018 portant exécution du décret du 28 mai 2018 relatif aux mesures AktiF et AktiF PLUS destinées à promouvoir l'emploi, les 1° et 2° sont remplacés par ce qui suit :
  " 1° la formation professionnelle individuelle en entreprise, mentionnée dans le chapitre 5, section 1re, de l'arrêté du Gouvernement du 13 décembre 2018 relatif aux formations professionnelles destinées aux demandeurs d'emploi;
  2° le stage de transition, mentionné au chapitre 5, section 2, du même arrêté; ".
Art.54. - Opheffingsbepaling
  Het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 12 juni 1985 betreffende de toekenning van sommige voordelen aan de personen die een beroepsopleiding ontvangen, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 22 april 2013, wordt opgeheven.
Art.54. - Disposition abrogatoire
  L'arrêté de l'Exécutif de la Communauté germanophone du 12 juin 1985 relatif à l'octroi de certains avantages aux personnes recevant une formation professionnelle, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement du 22 avril 2013, est abrogé.
Art.55. - Overgangsbepaling
  Alle personen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit toegelaten waren tot een beroepsopleiding, een individuele beroepsopleiding in een onderneming of een instapstage met toepassing van het besluit van de Executieve van 12 juni 1985 betreffende de toekenning van sommige voordelen aan de personen die een beroepsopleiding ontvangen, vallen tot het einde van hun opleiding onder de bepalingen van het voormelde besluit van de Executieve van 12 juni 1985, zoals van kracht op 31 december 2018.
  De personen die, vóór de inwerkingtreding van dit besluit, overeenkomstig hetzelfde besluit van de Executieve van 12 juni 1985 recht hadden op een premie of een reiskosten- en onkostenvergoeding of op grond van de artikelen 91 tot 94 van het besluit van 25 november 1991 een vrijstelling hebben gekregen, hebben tot het einde van hun opleiding vermeld in het eerste lid recht op die voordelen onder de voorwaarden gesteld in het voormelde besluit van de Executieve van 12 juni 1985 en de artikelen 91 tot 94 van het besluit van 25 november 1991, zoals van kracht op 31 december 2018.
Art.55. - Disposition transitoire
  Toutes les personnes admises, avant l'entrée en vigueur du présent arrêté, à une formation professionnelle, à une formation professionnelle individuelle en entreprise ou à un stage de transition en application de l'arrêté de l'Exécutif du 12 juin 1985 relatif à l'octroi de certains avantages aux personnes recevant une formation professionnelle, continuent à être soumises, jusqu'à la fin de la formation en question, aux dispositions de l'arrêté de l'Exécutif susmentionné, dans sa version en vigueur au 31 décembre 2018.
  Les personnes qui, avant l'entrée en vigueur du présent arrêté, avaient droit, conformément au même arrêté de l'Exécutif du 12 juin 1985, à une prime ou à une indemnité de déplacement ou de séjour, ou qui, en vertu des articles 91 à 94 de l'arrêté du 25 novembre 1991, bénéficiaient d'une dispense, continuent à jouir, jusqu'à la fin de la formation en question mentionnée dans l'alinéa 1er, de ces avantages conformément aux conditions fixées par les deux arrêtés susmentionnés, dans leur version en vigueur au 31 décembre 2018.
Art.56. - Overgangsbepaling
  Uitkeringsgerechtigde volledige werklozen die al een vrijstelling van de RVA hebben gekregen overeenkomstig de artikelen 91 tot 94 van het besluit van 25 november 1991 zoals die van kracht waren op 31 december 2015, blijven voor de duur van hun beroepsopleiding vrijgesteld. Na afloop van die vrijstelling kunnen ze een vernieuwing van de vrijstelling bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling aanvragen.
Art.56. - Disposition transitoire
  Les chômeurs complet indemnisés qui avaient déjà obtenu une dispense octroyée par l'ONEM conformément aux articles 91 à 94 de l'arrêté du 25 novembre 1991, dans sa version en vigueur au 31 décembre 2015, continuent à en bénéficier pour la durée de leur formation professionnelle. Au terme de cette dispense, ils peuvent introduire une demande de renouvèlement auprès de l'Office de l'emploi.
Art.57. - Overgangsbepaling
  De opleidingen die erkend zijn overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 12 juni 1985 betreffende de toekenning van sommige voordelen aan de personen die een beroepsopleiding ontvangen, worden beschouwd als opleidingen die overeenkomstig dit besluit erkend zijn.
Art.57. - Disposition transitoire
  Toute formation agréée conformément à l'article 5 de l'arrêté de l'Exécutif du 12 juin 1985 relatif à l'octroi de certains avantages aux personnes recevant une formation professionnelle est réputée agréée conformément au présent arrêté.
Art. 57.1. [1 - Overgangsbepaling
   Alle premies, met inbegrip van de premies die vóór 1 september 2020 werden goedgekeurd, vallen vanaf die datum onder de toepassing van artikel 15, zoals dat artikel geldt op 1 september 2020.]1

  
Art. 57.1. [1 - Disposition transitoire
   Toutes les primes, y compris celles qui ont été octroyées avant le 1er septembre 2020, sont soumises, à partir de cette date, à l'application de l'article 15 dans sa version en vigueur au 1er septembre 2020.]1

  
Art. 57.2. [1 - Overgangsbepaling
   Alle toelatingen tot beroepsopleidingen, premies, reiskostenvergoedingen en vrijstellingen die uiterlijk op 31 december 2023 werden toegekend aan niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigde volledig werklozen die niet begeleid worden in het kader van de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling overeenkomstig artikel 10 van het decreet van 22 mei 2023 betreffende de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling, blijven gelden tot het einde van de betreffende beroepsopleiding.]1

  
Art. 57.2. [1 - Disposition transitoire
   Toutes les admissions à une formation professionnelle, les primes, les indemnités de déplacement et les dispenses qui ont été octroyées jusqu'au 31 décembre 2023 aux demandeurs d'emploi inoccupés et chômeurs complets indemnisés qui ne sont pas accompagnés dans le cadre du placement axé sur les besoins conformément à l'article 10 du décret du 22 mai 2023 relatif au placement axé sur les besoins restent valables jusqu'à la fin de la formation professionnelle concernée.]1

  
Art. 57.3. [1 - Overgangsbepaling
   Alle vrijstellingen die uiterlijk op 31 december 2023 werden toegekend aan uitkeringsgerechtigde volledig werklozen voor het volgen van een oriыntatiestage in zin van het besluit van de Regering van 18 januari 2002 betreffende de oriыntatiestage, blijven gelden tot het einde van de betreffende oriыntatiestage.]1

  
Art. 57.3. [1 - Disposition transitoire
   Toutes les dispenses octroyées jusqu'au 31 décembre 2023 aux chômeurs complets indemnisés pour suivre un stage d'orientation au sens de l'arrêté du Gouvernement du 18 janvier 2002 relatif au stage d'orientation restent valables jusqu'à la fin du stage d'orientation concerné. ]1

  
Art.58. - Inwerkingtreding
  Dit besluit treedt in werking op 31 december 2018.
Art.58. - Entrée en vigueur
  Le présent arrêté entre en vigueur le 31 décembre 2018.
Art. 59. - Uitvoeringsbepaling
  De minister bevoegd voor Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 59. - Exécution
  Le Ministre de l'Emploi est chargé de l'exécution du présent arrêté.