Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° werktuig voor exploitatie : alle werktuigen, gebruikt in het kader van bos- en woudbeheer bedoeld in artikel 2 van het Boswetboek, uitgezonderd de voertuigen voor personenvervoer;
2° kettingoliën : smeermiddelen voor kettingen van kettingzagen, takverwijderaars en velmachines;
3° hydraulische oliën : hydraulische vloeistoffen en transmissieoliën voor werktuigen voor exploitatie.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
13 DECEMBER 2018. - Besluit van de Waalse Regering ter uitvoering van artikel 47 van het Boswetboek betreffende het gebruik van bioafbreekbare oliën in bossen
Titre
13 DECEMBRE 2018. - Arrêté du Gouvernement wallon portant exécution de l'article 47 du Code forestier relatif à l'utilisation d'huile biodégradable en forêt
Informations sur le document
Numac: 2019200207
Datum: 2018-12-13
Info du document
Numac: 2019200207
Date: 2018-12-13
Tekst (8)
Texte (8)
Article 1er. Pour l'application du présent arrêté, l'on entend par :
1° l'engin d'exploitation : tous les engins utilisés dans le cadre de la gestion des bois et forêts visés à l'article 2 du Code forestier, à l'exception des véhicules destinés au transport de personnes;
2° les huiles de chaine : les lubrifiants pour scies à chaine utilisés pour les tronçonneuses, les ébrancheuses et les abatteuses;
3° les huiles hydrauliques : les fluides hydrauliques et huiles de transmission utilisés dans les engins d'exploitation.
1° l'engin d'exploitation : tous les engins utilisés dans le cadre de la gestion des bois et forêts visés à l'article 2 du Code forestier, à l'exception des véhicules destinés au transport de personnes;
2° les huiles de chaine : les lubrifiants pour scies à chaine utilisés pour les tronçonneuses, les ébrancheuses et les abatteuses;
3° les huiles hydrauliques : les fluides hydrauliques et huiles de transmission utilisés dans les engins d'exploitation.
Art.2. Bioafbreekbare oliën die overeenkomstig artikel 47 van het Boswetboek als milieuvriendelijk worden beschouwd, vertonen volgende kenmerken:
1° een intrinsieke of ultiem significante bioafbreekbaarheidsdrempel;
2° een beperkte ecotoxiciteitsdrempel voor levende organismen;
3° een beperkte toxiciteitsgrens voor de mens;
4° het ontbreken van gevaarlijke stoffen;
5° een minimumgehalte aan hernieuwbare grondstoffen.
De Minister van Bossen bepaalt de waarden van de kenmerken verwoord in lid 1 na raadpleging van de Beleidsgroep Landelijke Aangelegenheden, Afdeling Bossen en Houtverwerkende Sector, en na er de Europese Commissie over te hebben ingelicht overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij.
1° een intrinsieke of ultiem significante bioafbreekbaarheidsdrempel;
2° een beperkte ecotoxiciteitsdrempel voor levende organismen;
3° een beperkte toxiciteitsgrens voor de mens;
4° het ontbreken van gevaarlijke stoffen;
5° een minimumgehalte aan hernieuwbare grondstoffen.
De Minister van Bossen bepaalt de waarden van de kenmerken verwoord in lid 1 na raadpleging van de Beleidsgroep Landelijke Aangelegenheden, Afdeling Bossen en Houtverwerkende Sector, en na er de Europese Commissie over te hebben ingelicht overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij.
Art.2. Les huiles biodégradables considérées comme respectueuses de l'environnement en application de l'article 47 du Code forestier présentent les caractéristiques suivantes :
1° un seuil de biodégradabilité intrinsèque ou ultime significatif;
2° un seuil limité d'écotoxicité pour les organismes vivants;
3° un seuil limité de toxicité pour l'homme;
4° l'absence de substances dangereuses;
5° une teneur minimale en matières premières renouvelables.
Le Ministre de la Forêt détermine les valeurs des caractéristiques énoncées à l'alinéa 1er après consultation du pôle " Ruralité ", section " Forêt-Filière Bois " et après les avoir notifiées à la Commission européenne en application de la Directive UE2015/1535 du Parlement européen et du Conseil du 9 septembre 2015 prévoyant une procédure d'information dans le domaine des réglementations techniques et des règles relatives aux services de la société de l'information.
1° un seuil de biodégradabilité intrinsèque ou ultime significatif;
2° un seuil limité d'écotoxicité pour les organismes vivants;
3° un seuil limité de toxicité pour l'homme;
4° l'absence de substances dangereuses;
5° une teneur minimale en matières premières renouvelables.
Le Ministre de la Forêt détermine les valeurs des caractéristiques énoncées à l'alinéa 1er après consultation du pôle " Ruralité ", section " Forêt-Filière Bois " et après les avoir notifiées à la Commission européenne en application de la Directive UE2015/1535 du Parlement européen et du Conseil du 9 septembre 2015 prévoyant une procédure d'information dans le domaine des réglementations techniques et des règles relatives aux services de la société de l'information.
Art.3. Het gebruik van kettingzagen waarbij kettingoliën worden gebruikt die niet beoogd worden in artikel 2 is verboden in alle bossen en wouden bedoeld in artikel 2 van het Boswetboek.
Art.3. L'utilisation de scies à chaine équipées d'huiles de chaine non visées à l'article 2 est interdite dans l'ensemble des bois et forêts visés à l'article 2 du Code forestier.
Art.4. Het gebruik van werktuigen voor exploitatie waarbij hydraulische oliën worden gebruikt die niet beoogd worden in artikel 2 is verboden in alle bossen en wouden bedoeld in artikel 2 van het Boswetboek, uitgezonderd op de paden en wegen.
Art.4. L'utilisation d'engins d'exploitation équipés d'huiles hydrauliques non visées à l'article 2 est interdite dans l'ensemble des bois et forêts visés à l'article 2 du Code forestier à l'exception des chemins et routes.
Art.5. In afwijking van artikel 4 worden de werktuigen voor exploitatie die als datum waarop het werktuig de fabriek heeft verlaten, een datum voor 1 januari 2019 hebben, vrijgesteld van het gebruik van hydraulische oliën bedoeld in artikel 2 als het technisch onmogelijk is dergelijke oliën te gebruiken.
De gebruiker houdt de technische documentatie of een verklaring van de bouwer of van het onderhoudsatelier, waarbij deze onmogelijkheid bevestigd wordt, ter beschikking van het personeelslid bedoeld in artikel 3 van het Boswetboek.
De gebruiker houdt de technische documentatie of een verklaring van de bouwer of van het onderhoudsatelier, waarbij deze onmogelijkheid bevestigd wordt, ter beschikking van het personeelslid bedoeld in artikel 3 van het Boswetboek.
Art.5. Par dérogation à l'article 4, les engins d'exploitation, dont la date de sortie d'usine est antérieure à la date du 1er janvier 2019, sont dispensés d'utiliser des huiles hydrauliques visées à l'article 2 si le recours à de telles huiles est techniquement impossible.
L'utilisateur de l'engin tient à disposition de l'agent visé à l'article 3 du Code forestier, la documentation technique ou une déclaration du constructeur ou de l'atelier d'entretien attestant de cette impossibilité.
L'utilisateur de l'engin tient à disposition de l'agent visé à l'article 3 du Code forestier, la documentation technique ou une déclaration du constructeur ou de l'atelier d'entretien attestant de cette impossibilité.
Art.6. De Minister van Bossen bepaalt de nadere regels voor het afnemen en onderzoeken van stalen na raadpleging van de Beleidsgroep Landelijke Aangelegenheden, Afdeling Bossen en Houtverwerkende Sector.
Art.6. Le Ministre de la Forêt détermine les modalités de prélèvement et d'analyse des échantillons après consultation du pôle " Ruralité ", section " Forêt-Filière Bois ".
Art.7. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020, uitgezonderd artikelen 4 en 5, die in werking treden op 1 januari 2022.
Art.7. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2020, à l'exception des articles 4 et 5 qui entrent en vigueur le 1er janvier 2022.
Art. 8. De Minister van Bossen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 8. Le Ministre de la Forêt est chargé de l'exécution du présent arrêté.