Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
21 DECEMBER 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-03-2019 en tekstbijwerking tot 30-06-2023)
Titre
21 DECEMBRE 2018. - Arrêté du Gouvernement flamand concernant le Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 08-03-2019 et mise à jour au 30-06-2023)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (17)
Texte (17)
HOOFDSTUK 1. - Definities
CHAPITRE 1er. - Définitions
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° decreet van 29 juni 2018: het decreet van 29 juni 2018 tot oprichting van de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
  2° ministers: de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid.
Article 1er. Dans le présent arrêté, on entend par :
  1° décret du 29 juin 2018 : le décret du 29 juin 2018 portant création du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille ;
  2° ministres : le Ministre flamand qui a l'assistance aux personnes dans ses attributions et le Ministre flamand qui a la politique de la santé dans ses attributions.
HOOFDSTUK 2. - Voordracht van de leden van de Vlaamse Raad WVG
CHAPITRE 2. - Proposition des membres du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille
Art.2. § 1. De ministers nodigen de organisaties, de zorgkassen, de ziekenkassen en de private uitbetalingsactoren, vermeld in artikel 14, § 1, tweede lid, van het decreet van 29 juni 2018, uit om vertegenwoordigers en plaatsvervangers voor te dragen.
  § 2. De ministers lanceren een openbare oproep tot kandidaatstelling voor de leden van de raad, vermeld in artikel 10, eerste lid, 9°, artikel 11, eerste lid, 7°, artikel 12, eerste lid, 7°, en artikel 13, eerste lid, 7°, van het decreet van 29 juni 2018, en hun plaatsvervangers. De openbare oproep wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
  De ministers dragen voor elke kamer een kandidaat en een plaatsvervanger ter benoeming voor aan de Vlaamse Regering. De voordracht wordt gemotiveerd.
Art.2. § 1er. Les ministres invitent les organisations, les caisses d'assurance soins, les mutualités et les acteurs de paiement privés, visés à l'article 14, § 1er, alinéa 2, du décret du 29 juin 2018, à proposer des représentants et suppléants.
  § 2. Les ministres lancent un appel public à candidatures pour les membres du conseil, visés à l'article 10, alinéa 1er, 9°, à l'article 11, alinéa 1er, 7°, à l'article 12, alinéa 1er, 7° et à l'article 13, alinéa 1er, 7° du décret du 29 juin 2018, et pour leurs suppléants. L'appel public est publié au Moniteur belge.
  Les ministres proposent un candidat et un suppléant par chambre au Gouvernement flamand pour nomination. Les propositions de candidature sont motivées.
Art.3. De leden van de intersectorale kamer vermeld in artikel 10, 2° tot 8°, en in artikel 14, § 1, tweede lid, van het decreet van 29 juni 2018 worden voorgedragen door de volgende organisaties en verenigingen:
  1° de vier vertegenwoordigers van de werkgevers: telkens één door:
  a) Boerenbond;
  b) UNIZO;
  c) Verso, Vereniging voor social profit ondernemingen;
  d) Voka, Vlaams netwerk van ondernemingen;
  2° de vier vertegenwoordigers van de werknemers:
  a) één door Algemeen Belgisch Vakverbond;
  b) één door Algemeen Christelijk Vakverbond;
  c) één door Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België;
  d) de vertegenwoordiger van een sectorale vakbond die actief is in het beleid inzake welzijn [1 ...]1, het beleid inzake Vlaamse Sociale Bescherming en het beleid inzake personen met een handicap, het beleid inzake gezondheid en het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn wordt gezamenlijk voorgedragen door de koepels, vermeld in punten a), b) en c);
  3° de acht vertegenwoordigers van voorzieningen of zelfstandige zorgverstrekkers die actief zijn in het beleid inzake welzijn [1 ...]1, het beleid inzake Vlaamse Sociale Bescherming en het beleid inzake personen met een handicap, het beleid inzake gezondheid en het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn:
  a) één door Federatie van Vrije Beroepen;
  b) één door SOM de Federatie van Sociale Ondernemingen;
  c) één door Vereniging van diensten voor gezinszorg van de Vlaamse Gemeenschap;
  d) één door Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten;
  e) één door Vlaams Welzijnsverbond;
  f) één door Vlozo, Vlaams Onafhankelijk Zorgnetwerk;
  g) één door Zorgnet-Icuro;
  h) één vertegenwoordiger van een van de volgende beroepsvertegenwoordigers van de artsen:
  AADM, BVAS of Kartel;
  4° de twee vertegenwoordigers van ziekenfondsen: telkens één door:
  a) Landsbond der Christelijke Mutualiteiten;
  b) Landsbond van de Neutrale Ziekenfondsen.
  5° de twee vertegenwoordigers van zorgkassen: telkens één door:
  a) Zorgkas van de Onafhankelijke Ziekenfondsen;
  b) Zorgkas van de Socialistische mutualiteiten.
  6° de vertegenwoordiger van een van de volgende private uitbetalingsactoren:
  My Family, Infino, Parentia of Kidslife;
  7° de vier vertegenwoordigers van gebruikers in het kader van het beleid inzake welzijn [1 ...]1, het beleid inzake Vlaamse Sociale Bescherming en het beleid inzake personen met een handicap, het beleid inzake gezondheid en het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn:
  a) één door Gezinsbond;
  b) één door Vlaamse Ouderenraad;
  c) één door Vlaams Patiëntenplatform;
  d) een vertegenwoordiger van een van de volgende gebruikersorganisaties: Katholieke Vereniging Gehandicapten, Vlaamse Federatie van Gehandicapten of Onafhankelijk Leven.
  De vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering vermeld in artikel 10, 1° van het decreet, bestaan uit:
  1° een vertegenwoordiger van de minister-president;
  2° een vertegenwoordiger van de viceministers-presidenten;
  3° een vertegenwoordiger van de ministers.
  
Art.3. Les membres de la chambre intersectorielle visés aux articles 10, 2° à 8°, et 14, § 1er, alinéa 2, du décret du 29 juin 2018 sont proposés par les organisations et associations suivantes :
  1° les quatre représentants des employeurs : un représentant de chacune des organisations ou associations suivantes :
  a) la " Boerenbond " ;
  b) UNIZO ;
  c) " Verso, Vereniging voor social profit ondernemingen " ;
  d) " Voka, Vlaams netwerk van ondernemingen " ;
  2° les quatre représentants des travailleurs :
  a) un représentant proposé par la " Algemeen Belgisch Vakverbond " ;
  b) un représentant proposé par la " Algemeen Christelijk Vakverbond ";
  c) un représentant proposé par la " Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België " ;
  d) le représentant d'un syndicat sectoriel actif dans la politique en matière de bien-être [1 ...]1, dans la politique en matière de la protection sociale flamande et dans la politique en matière des personnes handicapées, dans la politique de santé et la politique en matière de la famille et de l'aide sociale aux jeunes est proposé conjointement par les organisations faîtières visées aux points a), b) et c) ;
  3° les huit représentants de structures ou de dispensateurs de soins indépendants qui sont actifs dans la politique en matière d'aide sociale [1 ...]1, dans la politique en matière de la protection sociale flamande et dans la politique en matière de personnes handicapées, dans la politique en matière de santé et en matière de la famille et de l'aide sociale aux jeunes ;
  a) un représentant proposé par la " Federatie van Vrije Beroepen " ;
  b) un représentant proposé par " SOM, de Federatie van Sociale Ondernemingen " ;
  c) un représentant proposé par la " Vereniging van de Diensten voor Gezinszorg van de Vlaamse Gemeenschap " ;
  d) un représentant proposé par la " Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten " ;
  e) un représentant proposé par la " Vlaams Welzijnsverbond " ;
  f) un représentant proposé par " Vlozo, Vlaams Onafhankelijk Zorgnetwerk ;
  g) un représentant proposé par " Zorgnet-Icuro " ;
  h) un représentant d'une des organisations professionnelles des médecins suivantes :
  AADM, BVAS ou Kartel ;
  4° les deux représentants des mutualités : un représentant par chacune des mutualités suivantes :
  a) " Landsbond der Christelijke Mutualiteiten " ;
  b) " Landsbond van de Neutrale Ziekenfondsen ".
  5° les deux représentants des caisses d'assurance soins : un représentant par chacune des caisses suivantes :
  a) " Zorgkas van de Onafhankelijke Ziekenfondsen " ;
  b) " Zorgkas van de Socialistische Mutualiteiten ".
  6° le représentant d'un des acteurs privés de paiement suivants :
  " My Family ", " Infino ", " Parentia " ou " Kidslife " ;
  7° les quatre représentants d'usagers dans le cadre de la politique en matière d'aide sociale [1 ...]1, de la politique en matière de protection sociale flamande et de la politique en matière de personnes handicapées, de la politique en matière de santé et de la politique en matière de famille et d'aide sociale aux jeunes ;
  a) un représentant proposé par la " Gezinsbond " ;
  b) un représentant proposé par le " Vlaamse Ouderenraad " ;
  c) un représentant proposé par la " Vlaams Patiëntenplatform " ;
  d) un représentant d'une des organisations d'usagers suivantes : " Katholieke Vereniging Gehandicapten ", " Vlaamse Federatie van Gehandicapten " ou " Onafhankelijk Leven ".
  Les représentants du Gouvernement flamand, visés à l'article 10, 1° du décret, comportent :
  1° un représentant du Ministre-président ;
  2° un représentant des Vice-Ministres-présidents ;
  3° un représentant des ministres.
  
Art.4. De leden van de sectorale kamer Beleid Vlaamse Sociale Bescherming en Personen met een Handicap vermeld in artikel 11, 2° tot 6°, en in artikel 14, § 1, tweede lid, van het decreet van 29 juni 2018 worden voorgedragen door de volgende organisaties en verenigingen:
  1° de vier vertegenwoordigers van de werkgevers: telkens één door:
  a) Boerenbond;
  b) UNIZO;
  c) Verso, Vereniging voor social profit ondernemingen;
  d) Voka, Vlaams netwerk van ondernemingen;
  2° de vier vertegenwoordigers van de werknemers:
  a) één door Algemeen Belgisch Vakverbond;
  b) één door Algemeen Christelijk Vakverbond;
  c) één door Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België;
  d) de vertegenwoordiger van een sectorale vakbond die actief is in het beleid inzake Vlaamse Sociale Bescherming en het beleid inzake personen met een handicap wordt gezamenlijk voorgedragen door de koepels, vermeld in punten a), b) en c);
  3° de acht vertegenwoordigers van voorzieningen en zelfstandige zorgverstrekkers die werkzaam zijn in het beleid inzake Vlaamse Sociale Bescherming en het beleid inzake personen met een handicap: telkens één door:
  a) Federatie van Vrije Beroepen;
  b) SOM de Federatie van Sociale Ondernemingen;
  c) Vereniging van diensten voor gezinszorg van de Vlaamse Gemeenschap;
  d) Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten;
  e) Vlaams Welzijnsverbond;
  f) Vlozo, Vlaams Onafhankelijk Zorgnetwerk;
  g) Zorgnet-Icuro;
  h) Onafhankelijk Leven;
  4° vier vertegenwoordigers van zorgkassen: telkens één door:
  a) Christelijke Mutualiteiten-Zorgkas Vlaanderen;
  b) Neutrale Zorgkas Vlaanderen;
  c) Zorgkas van de Liberale Ziekenfondsen;
  d) Zorgkas van de Socialistische Mutualiteiten;
  5° de vier vertegenwoordigers van gebruikers in het kader van het beleid inzake Vlaamse Sociale Bescherming en het beleid inzake personen met een handicap:
  a) één door Vlaamse Ouderenraad;
  b) één door Vlaams Patiëntenplatform;
  c) een vertegenwoordiger van een van de volgende armoedeorganisaties: Caritas, Welzijnszorg of Netwerk tegen Armoede;
  d) een vertegenwoordiger van een van de volgende gebruikersorganisaties: Katholieke Vereniging Gehandicapten, Vlaamse Federatie van Gehandicapten of Onafhankelijk Leven.
  De vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering vermeld in artikel 11, 1°, bestaan uit:
  1° een vertegenwoordiger van de minister-president;
  2° een vertegenwoordiger van de viceministers-presidenten;
  3° een vertegenwoordiger van de ministers.
Art.4. Les membres de la chambre sectorielle Politique en matière de Protection sociale flamande et des Personnes handicapées, visés à l'article 11, 2° à 6°, et à l'article 14, § 1er, alinéa 2 du décret du 29 juin 2018 sont proposés par les organisations et associations suivantes :
  1° les quatre représentants des employeurs : un représentant de chacune des organisations ou associations suivantes :
  a) la " Boerenbond " ;
  b) UNIZO ;
  c) " Verso, Vereniging voor social profit ondernemingen ";
  d) " Voka, Vlaams netwerk van ondernemingen ";
  2° les quatre représentants des travailleurs :
  a) un représentant, proposé par la " Algemeen Belgisch Vakverbond " ;
  b) un représentant, proposé par la " Algemeen Christelijk Vakverbond ";
  11° un représentant proposé par la " Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België " ;
  d) le représentant d'un syndicat sectoriel actif dans la politique flamande de la protection sociale et la politique relative aux personnes handicapées est proposé conjointement par les organisations faîtières visées aux points a), b) et c) ;
  3° les huit représentants de structures et de dispensateurs de soins indépendants qui sont actifs dans la politique en matière de la protection sociale flamande et dans la politique en matière de personnes handicapées : un représentant, proposé par chacune des organisations ou associations suivantes :
  a) la " Federatie van Vrije Beroepen " ;
  b) " SOM, de Federatie van Sociale Ondernemingen ";
  c) la " Vereniging van de Diensten voor Gezinszorg van de Vlaamse Gemeenschap " ;
  d) la `Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten' ;
  e) la " Vlaams Welzijnsverbond " ;
  f " Vlozo, Vlaams Onafhankelijk Zorgnetwerk " ;
  g) " Zorgnet-Icuro " ;
  h) " Onafhankelijk Leven " ;
  4° quatre représentants des caisses d'assurance soins : un représentant, proposé par chacune des caisses suivantes :
  a) " Christelijke Mutualiteiten-Zorgkas Vlaanderen "
  b) " Neutrale Zorgkas Vlaanderen " ;
  c) " Zorgkas van de Liberale Ziekenfondsen " ;
  d) " Zorgkas van de Socialistische Mutualiteiten " ;
  5° les quatre représentants des usagers dans le cadre de la politique de la protection sociale flamande et de la politique des personnes handicapées :
  a) un représentant, proposé par le " Vlaamse Ouderenraad " ;
  b) un représentant, proposé par la " Vlaams Patiëntenplatform " ;
  c) un représentant proposé par une des organisations de lutte contre la pauvreté suivantes : " Caritas ", " Welzijnszorg " ou " Netwerk tegen Armoede " ;
  d) un représentant d'une des organisations d'usagers suivantes : " Katholieke Vereniging Gehandicapten ", " Vlaamse Federatie van Gehandicapten " ou " Onafhankelijk Leven ".
  Les représentants du Gouvernement flamand visés à l'article 11, 1°, comportent :
  1° un représentant du Ministre-président ;
  2° un représentant des Vice-Ministres-présidents ;
  3° un représentant des ministres.
Art.5. De leden van de sectorale kamer Beleid Gezondheid vermeld in artikel 12, 2° tot 6°, en in artikel 14, § 1, tweede lid, van het decreet van 29 juni 2018 worden voorgedragen door de volgende organisaties en verenigingen:
  1° de vier vertegenwoordigers van de werkgevers: telkens één door:
  a) Boerenbond;
  b) UNIZO;
  c) Verso, Vereniging voor social profit ondernemingen;
  d) Voka, Vlaams netwerk van ondernemingen;
  2° de vier vertegenwoordigers van de werknemers:
  a) één door Algemeen Belgisch Vakverbond;
  b) één door Algemeen Christelijk Vakverbond;
  c) één door Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België;
  d) de vertegenwoordiger van een sectorale vakbond die actief is in het beleid inzake gezondheid wordt gezamenlijk voorgedragen door de koepels, vermeld in punten a), b) en c);
  3° de zeven vertegenwoordigers van voorzieningen en zelfstandige zorgverstrekkers die actief zijn in het beleid inzake gezondheid:
  a) één door Federatie van Vrije Beroepen;
  b) één door SOM de Federatie van Sociale Ondernemingen;
  c) één door Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten;
  d) één door Vlaams Welzijnsverbond;
  e) één door Vlozo, Vlaams Onafhankelijk Zorgnetwerk;
  f) één door Zorgnet-Icuro;
  g) een vertegenwoordiger van een van de volgende beroepsvertegenwoordigers van de artsen:
  AADM, BVAS of Kartel;
  4° de vier vertegenwoordigers van ziekenfondsen: telkens één door:
  a) Landsbond der Christelijke Mutualiteiten;
  b) Landsbond van de Neutrale Ziekenfondsen;
  c) Nationaal verbond van Socialistische mutualiteiten;
  d) Landsbond van de Liberale Mutualiteiten;
  5° de vier vertegenwoordigers van gebruikers in het kader van het beleid inzake gezondheid :
  a) één door Vlaams Patiëntenplatform;
  b) één door Vlaamse Ouderenraad;
  c) een vertegenwoordiger van een van de volgende armoedeorganisaties: Caritas, Welzijnszorg of Netwerk tegen Armoede;
  d) een vertegenwoordiger van een van de volgende gebruikersorganisatie: Katholieke Vereniging Gehandicapten, Vlaamse Federatie van Gehandicapten of Onafhankelijk Leven.
  De vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering vermeld in artikel 12, 1°, bestaan uit:
  1° een vertegenwoordiger van de minister-president;
  2° een vertegenwoordiger van de viceministers-presidenten;
  3° een vertegenwoordiger van de ministers.
Art.5. Les membres de la chambre sectorielle Politique de Santé, visés aux articles 12, 2° à 6°, et 14, § 1er, alinéa 2, du décret du 29 juin 2018 sont proposés par les organisations et associations suivantes :
  1° les quatre représentants des employeurs : un représentant proposé par chacune des organisations ou associations suivantes :
  a) la " Boerenbond " ;
  b) UNIZO ;
  c) " Verso, Vereniging voor social profit ondernemingen ";
  d) " Voka, Vlaams netwerk van ondernemingen " ;
  2° les quatre représentants des travailleurs :
  a) un représentant, proposé par la " Algemeen Belgisch Vakverbond " ;
  b) un représentant proposé par la " Algemeen Christelijk Vakverbond ";
  c) un représentant proposé par la " Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België " ;
  d) le représentant d'un syndicat sectoriel actif dans la politique de santé est proposé conjointement par les organisations faîtières visées aux points a), b) et c) ;
  3° les sept représentants de structures et de dispensateurs de soins indépendants qui sont actifs dans le domaine de la politique de santé :
  a) un représentant proposé par la " Federatie van Vrije Beroepen " ;
  b) un représentant proposé par " SOM, de Federatie van Sociale Ondernemingen " ;
  c) un représentant proposé par la " Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten " ;
  d) un représentant proposé par la " Vlaams Welzijnsverbond " ;
  e) un représentant proposé par " Vlozo, Vlaams Onafhankelijk Zorgnetwerk " ;
  f) un représentant proposé par " Zorgnet-Icuro " ;
  g) un représentant de l'une des représentations professionnelles des médecins suivantes :
  AADM, BVAS ou " Kartel " ;
  4° les quatre représentants des mutualités, proposés par chacune des mutualités suivantes :
  a) la " Landsbond der Christelijke Mutualiteiten " ;
  b) la " Landsbond van de Neutrale Ziekenfondsen " ;
  c) la " Nationaal verbond van Socialistische mutualiteiten " ;
  d) la " Landsbond van de Liberale Mutualiteiten " ;
  5° les quatre représentants des usagers dans le cadre de la politique de santé :
  a) un représentant proposé par la " Vlaams Patiëntenplatform " ;
  b) un représentant proposé par le " Vlaamse Ouderenraad " ;
  c) un représentant proposé par une des organisations de lutte contre la pauvreté suivantes : " Caritas ", " Welzijnszorg " ou " Netwerk tegen Armoede " ;
  d) un représentant d'une des organisations d'usagers suivantes : " Katholieke Vereniging Gehandicapten ", " Vlaamse Federatie van Gehandicapten " ou " Onafhankelijk Leven ".
  Les représentants du Gouvernement flamand visés à l'article 12, 1°, comportent :
  1° un représentant du Ministre-président ;
  2° un représentant des Vice-Ministres-présidents ;
  3° un représentant des ministres.
Art.6. De leden van de sectorale kamer Gezin en Jongerenwelzijn vermeld in artikel 13, 2° tot 6°, en in artikel 14, § 1, tweede lid, van het decreet van 29 juni 2018 worden voorgedragen door de volgende organisaties en verenigingen:
  1° de vier vertegenwoordigers van de werkgevers: telkens één door:
  a) Boerenbond;
  b) UNIZO;
  c) Verso, Vereniging voor social profit ondernemingen;
  d) Voka, Vlaams netwerk van ondernemingen;
  2° de vier vertegenwoordigers van de werknemers:
  a) één door Algemeen Belgisch Vakverbond;
  b) één door Algemeen Christelijk Vakverbond;
  c) één door Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België;
  d) de vertegenwoordiger van een sectorale vakbond die actief is in het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn wordt gezamenlijk voorgedragen door de koepels, vermeld in punten a), b) en c);
  4° de zeven vertegenwoordigers van voorzieningen die actief zijn in het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn:
  a) één door Federatie van Sociale Ondernemingen;
  b) één door Vlaams Welzijnsverbond;
  c) één door Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten;
  d) één door Unieko;
  e) drie vertegenwoordigers van organisaties die de voorzieningen of de zelfstandige zorgverstrekkers vertegenwoordigen die actief zijn in het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn, die worden aangeduid door de Vlaamse Regering;
  5° twee vertegenwoordigers van de volgende private uitbetalingsactoren: My Family, Infino, Parentia of Kidslife;
  6° de vier vertegenwoordigers van gebruikers in het kader van het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn:
  a) één door De Ambrassade;
  b) één door Gezinsbond;
  c) één door Nederlandstalige Vrouwenraad;
  d) een vertegenwoordiger van een van de volgende armoedeorganisaties: Caritas, Welzijnszorg en Netwerk tegen Armoede.
  De vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering vermeld in artikel 13, 1°, bestaan uit:
  1° een vertegenwoordiger van de minister-president;
  2° een vertegenwoordiger van de viceministers-presidenten;
  3° een vertegenwoordiger van de ministers.
Art.6. Les membres de la chambre sectorielle Famille et Aide sociale aux Jeunes, visés aux articles 13, 2° à 6°, et 14, § 1er, alinéa 2, du décret du 29 juin 2018, sont proposés par les organisations et associations suivantes :
  1° les quatre représentants des employeurs : un représentant proposé par chacune des organisations ou associations suivantes :
  a) la " Boerenbond " ;
  b) UNIZO ;
  c) " Verso, Vereniging voor social profit ondernemingen ";
  d) " Voka, Vlaams netwerk van ondernemingen " ;
  2° les quatre représentants des travailleurs :
  a) un représentant, proposé par la " Algemeen Belgisch Vakverbond " ;
  b) un représentant proposé par la " Algemeen Christelijk Vakverbond ";
  c) un représentant proposé par la " Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België " ;
  d) le représentant d'un syndicat sectoriel actif dans le domaine de la politique de la Famille et de l'Aide sociale à la Jeunesse est proposé conjointement par les organisations faîtières visées aux points a), b) et c) ;
  4° les sept représentants des structures actifs dans la politique de la famille et de l'aide sociale à la jeunesse :
  a) un représentant proposé par la " Federatie van Sociale Ondernemingen " ;
  b) un représentant proposé par la " Vlaams Welzijnsverbond " ;
  c) un représentant proposé par la " Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten " ;
  d) un représentant proposé par " Unieko " ;
  e) trois représentants d'organisations représentant les structures ou les dispensateurs de soins indépendants actifs dans la politique en matière de la famille et de l'aide sociale aux jeunes, désignés par le Gouvernement flamand ;
  5° deux représentants des acteurs de paiement privés suivants : " My Family ", " Infino ", " Parentia " ou " Kidslife " ;
  6° les quatre représentants des usagers dans le cadre de la politique en matière de la famille et de l'aide sociale à la jeunesse :
  a) un représentant proposé par " De Ambrassade " ;
  b) un représentant proposé par la " Gezinsbond " ;
  c) un représentant proposé par le " Nederlandstalige Vrouwenraad " ;
  d) un représentant de l'une des organisations de lutte contre la pauvreté suivantes : " Caritas ", " Welzijnszorg " et " Netwerk tegen Armoede ".
  Les représentants du Gouvernement flamand visés à l'article 13, 1°, comportent :
  1° un représentant du Ministre-président ;
  2° un représentant des Vice-Ministres-présidents ;
  3° un représentant des ministres.
HOOFDSTUK 3. - Werking van de Vlaamse Raad WVG
CHAPITRE 3. - Fonctionnement du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille
Art.7. Op de eerste vergadering over een dossier bepalen de leden van de kamer in consensus de redelijke termijn om tot een akkoord te komen, vermeld in artikel 24, § 1, van het decreet van 29 juni 2018.
  Als op de vergadering, vermeld in het eerste lid, geen consensus wordt bereikt over de redelijke termijn, bedraagt die negentig dagen. De termijn begint te lopen de dag nadat de eerste vergadering over het dossier is gehouden.
  De leden van de kamer kunnen op elk moment in consensus beslissen om de lopende termijn te verkorten of te verlengen.
Art.7. Lors de la première réunion sur un dossier, les membres de la chambre fixent par consensus le délai raisonnable pour parvenir à un accord, tel que visé à l'article 24, § 1er, du décret du 29 juin 2018.
  Si, lors de la réunion visée à l'alinéa 1er, aucun consensus n'est atteint sur le délai raisonnable, ce délai est de nonante jours. Le délai prend cours le lendemain de la première réunion sur le dossier.
  Les membres de la chambre peuvent décider à tout moment, par consensus, de raccourcir ou de prolonger le délai en cours.
Art.8. De vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering nodigen per vergadering de personeelsleden van de Vlaamse administratie uit die met raadgevende stem het overleg in een kamer over uit te brengen akkoorden kunnen bijwonen.
Art.8. Par réunion, les représentants du Gouvernement flamand invitent les membres du personnel de l'administration flamande qui peuvent assister avec voix consultative à la consultation sur les accords à conclure dans une chambre.
Art.9. De secretaris-generaal en de administrateurs-generaal bepalen, elk wat hem of haar betreft, welke personeelsleden ze ter beschikking stellen voor de samenwerking met het secretariaat en de mogelijke omvang van de samenwerking.
  In het eerste lid wordt verstaan onder:
  1° administrateurs-generaal: de administrateurs-generaal van de intern verzelfstandigde agentschappen die conform het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie behoren tot het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
  2° secretaris-generaal: [1 het hoofd van het Departement Zorg, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg]1.
  
Art.9. Le secrétaire général et les administrateurs généraux déterminent, chacun en ce qui le ou la concerne, le personnel qu'ils mettent à la disposition dans le cadre de la coopération avec le secrétariat et l'étendue de cette coopération.
  Dans l'alinéa 1er, on entend par :
  1° administrateurs généraux : les administrateurs généraux des agences autonomisées internes relevant du domaine politique de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille conformément à l'arrêté du Gouvernement flamand du 3 juin 2005 relatif à l'organisation de l'administration flamande ;
  2° secrétaire général : [1 le chef du Département Soins, visé à l'article 2, alinéa 1er, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 12 mai 2023 relatif au Département Soins ]1 ;
  
HOOFDSTUK 4. - Secretariaat van de Vlaamse Raad WVG
CHAPITRE 4. - Secrétariat du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille
Art.10. Het secretariaat van de Vlaamse Raad WVG bestaat uit ten minste vier personeelsleden.
Art.10. Le secrétariat du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille se compose d'au moins quatre membres du personnel.
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
CHAPITRE 5. - Dispositions finales
Art.11. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.
Art.11. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2019.
Art. 12. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 12. Le Ministre flamand qui a l'assistance aux personnes dans ses attributions et le Ministre flamand ayant la politique de santé dans ses attributions sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.