Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
1 OKTOBER 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse koninklijke besluiten ter uitvoering van de wapenwet
Titre
1 OCTOBRE 2019. - Arrêté royal modifiant divers arrêtés royaux portant exécution de la loi sur les armes
Informations sur le document
Info du document
Tekst (21)
Texte (21)
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de Wapenwet
CHAPITRE 1er. - Modifications de l'arrêté royal du 20 septembre 1991 exécutant la loi sur les armes
Artikel 1. § 1. Het opschrift van hoofdstuk 5 van het koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de Wapenwet wordt vervangen als volgt:
  "Hoofdstuk V. De intrekking van het recht tot het voorhanden hebben van de in artikel 12 van de Wapenwet bedoelde wapens en het verval van de geldigheid van het jachtverlof, de sportschutterslicentie of een gelijkwaardig stuk (Artikel 13 van de Wapenwet)".
  § 2. Artikel 18 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 29 december 2006, wordt hersteld als volgt:
  "Art. 18. § 1. In geval van intrekking of schorsing van het recht tot het voorhanden hebben van de in artikel 12 van de wet bedoelde wapens, geeft de Minister van Justitie, zijn afgevaardigde of de provinciegouverneur bij aangetekend schrijven met ontvangstbewijs kennis van de beslissing aan de houder van de in artikel 12 van de wet bedoelde documenten.
  De beslissing is met redenen omkleed en vermeldt de termijnen waarbinnen het wapen overeenkomstig artikel 18 van de wet in bewaring moet gegeven worden bij een erkend persoon of moet worden overgedragen aan een erkend persoon of aan een persoon die gemachtigd is het voorhanden te hebben.
  Binnen acht dagen te rekenen vanaf de inbewaargeving of de overdracht, stelt de persoon die het wapen in bewaring heeft gekregen of aan wie het is overgedragen, de overheid die de beslissing tot schorsing of intrekking van het recht tot het voorhanden hebben ervan heeft genomen, ervan in kennis dat het wapen bij hem in bewaring is gegeven of aan hem is overgedragen. Zulks geschiedt door middel van het formulier dat bij de kennisgeving wordt gevoegd.
  § 2. De gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats maant de particulier die een vuurwapen voorhanden heeft overeenkomstig artikel 12, eerste lid, 1° van de wet waarbij de geldigheid van het jachtverlof of van het gelijkwaardig stuk sinds vijf jaar is vervallen, schriftelijk aan om hem een uittreksel uit het strafregister te bezorgen dat niet ouder mag zijn dan drie maanden. Het uittreksel moet worden overgemaakt binnen de door de gouverneur meegedeelde periode, die evenwel niet minder dan één maand mag bedragen.
  Indien hieruit blijkt dat hij veroordeeld werd als dader of medeplichtige wegens een van de misdrijven bedoeld in artikel 5, § 4 van de wet, kan de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats overeenkomstig artikel 13, eerste lid van de wet zijn recht om het wapen voorhanden te hebben bij een met redenen omklede beslissing beperken, schorsen of intrekken. Dit doet hij na het advies te hebben ingewonnen van de procureur des Konings van het arrondissement waar de betrokkene zijn verblijfplaats heeft en volgens de procedure vermeld in paragraaf 1. De bevoegde gouverneur kan deze beslissing ook nemen indien de particulier binnen de periode bepaald door de gouverneur het uittreksel uit het strafregister niet heeft overgemaakt.".
Article 1er. § 1er. L'intitulé du chapitre 5 de l'arrêté royal du 20 septembre 1991 exécutant la loi sur les armes, abrogé par l'arrêté royal du 29 décembre 2006, est remplacé comme suit :
  " Chapitre V. Du retrait du droit de détention des armes visées à l'article 12 de la loi sur les armes et de l'expiration du permis de chasse, de la licence de tireur sportif ou d'un document assimilé (article 13 de la loi sur les armes) ".
  § 2. L'article 18 du même arrêté, abrogé par l'arrêté royal du 29 décembre 2006, est rétabli dans la rédaction suivante :
  " Art. 18. § 1er. En cas de retrait ou de suspension du droit de détention des armes visées à l'article 12 de la loi, le ministre de la Justice, son délégué ou le gouverneur de la province notifie par lettre recommandée avec accusé de réception la décision au titulaire des documents visés à l'article 12 de la loi.
  La décision est motivée et indique les délais dans lesquels, conformément à l'article 18 de la loi, l'arme doit être déposée chez une personne agréée ou être cédée à une personne agréée ou à une personne autorisée à la détenir.
  Dans les huit jours du dépôt ou de la cession, la personne qui a reçu l'arme en dépôt ou à qui elle a été cédée informe l'autorité ayant pris la décision de suspension ou de retrait du droit de détention de celle-ci que l'arme a été déposée ou lui a été cédée. Cette information est faite par le formulaire joint à la notification.
  § 2. Le gouverneur compétent pour le lieu de résidence avertit par écrit le particulier qui détient une arme à feu conformément à l'article 12, alinéa 1er, 1° de la loi, dont le permis de chasse ou d'un document assimilé a expiré depuis cinq ans, qu'il doit lui fournir un extrait du casier judiciaire ne datant pas de plus de trois mois. L'extrait du casier judiciaire doit être transmis dans le délai indiqué par le gouverneur, ce délai ne pouvant être inférieur à un mois.
  Si celui-ci révèle que l'intéressé a été condamné en tant qu'auteur ou complice du chef d'une des infractions visées à l'article 5, § 4, de la loi, le gouverneur compétent pour sa résidence peut, conformément à l'article 13, alinéa 1er, de la loi, par une décision motivée, limiter, suspendre ou retirer son droit de détention de l'arme. Il recueille au préalable l'avis du procureur du roi de l'arrondissement où l'intéressé a sa résidence et conformément à la procédure mentionnée au paragraphe 1er. Le gouverneur compétent peut également prendre cette décision si durant la période fixée par le gouverneur le particulier n'a pas transmis l'extrait du casier judiciaire. ".
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 25ter ingevoegd, luidende:
  "Art. 25ter. Het type vuurwapen bedoeld in artikel 12/1, eerste lid, 1°, en derde lid, en artikel 22, § 1, zesde lid van de wet, wordt bepaald als volgt:
  voor houders van een sportschutterslicentie: de vuurwapens bedoeld in artikel 12, eerste lid, 2° van de wet waarvan het type overeenstemt met de wapencategorie gedefinieerd in de respectievelijke decreten van de Duitstalige, Franstalige en Vlaamse gemeenschap betreffende het sportschieten en het statuut van de sportschutter en in hun uitvoeringsbesluiten;
  voor houders van een jachtverlof: de vuurwapens bedoeld in artikel 12, eerste lid, 1° van de wet;
  voor houders van een vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen: de vuurwapens waarvan het type overeenstemt met deze bedoeld in artikel 9bis, § 3.".
Art.2. Dans le même arrêté, il est inséré un article 25ter rédigé comme suit :
  " Art. 25ter. Le type d'arme à feu visé à l'article 12/1, alinéa 1er, 1°, et l'alinéa 3, et l'article 22, § 1er, alinéa 6 de la loi est déterminé comme suit :
  Pour les titulaires d'une licence de tireur sportif : les armes à feu visées à l'article 12, alinéa 1er, 2° de la loi dont le type correspond à la catégorie d'armes définies respectivement dans les décrets des communautés germanophone, française et flamande relatifs au tir sportif et au statut du tireur sportif ainsi que dans leurs arrêtés d'exécution ;
  Pour les titulaires d'un permis de chasse : les armes à feu visées à l'article 12, alinéa 1er, 1° de la loi ;
  Pour les titulaires d'une autorisation de détention d'arme à feu : les armes à feu dont le type correspond à ceux visés à l'article 9bis, § 3.".
Art.3. In artikel 28 van hetzelfde besluit, gewijzigd door de besluiten van 17 juni 2002 en van 29 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid worden de woorden "algemene directie operationele ondersteuning" vervangen door de woorden "algemene directie van het middelenbeheer en de informatie";
  2° in het tweede lid worden de woorden ", voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten" ingevoegd tussen de woorden "en de lokale politie" en de woorden "en voor de directeur";
  3° in het derde lid worden de woorden "Zij mogen" vervangen door de woorden "De verkregen informatie mag";
  4° het derde lid wordt aangevuld als volgt:
  "Voor wat betreft de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, mag de verkregen informatie worden aangewend in het kader van hun inlichtingen- en veiligheidsopdrachten bedoeld in artikelen 7 en 11 van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en mag ze worden medegedeeld overeenkomstig de artikelen 19 en 20 van die wet.".
Art.3. A l'article 28 du même arrêté, modifié par les arrêtés royaux des 17 juin 2002 et 29 décembre 2006, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans l'alinéa 1er, les mots " direction générale de l'appui opérationnel " sont remplacés par les mots " direction générale de la gestion des ressources et de l'information " ;
  2° dans l'alinéa 2, les mots " aux services de renseignement et de sécurité " sont insérés entre les mots " et de la police locale, " et les mots " et au directeur " ;
  3° dans l'alinéa 3, les mots " Elles ne peuvent " sont remplacés par les mots " Ces informations ne peuvent " ;
  4° l'alinéa 3 est complété comme suit :
  " En ce qui concerne les services de renseignement et de sécurité, les informations obtenues peuvent être utilisées dans le cadre de leurs missions de renseignement et de sécurité visées aux articles 7 et 11 de la loi du 30 novembre 1998 organique des services de renseignement et de sécurité et faire l'objet d'une communication conformément aux articles 19 et 20 de ladite loi. ".
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 20 september 1991 betreffende de vuurwapens met historische, folkloristische of decoratieve waarde en de vuurwapens die voor het schieten onbruikbaar zijn gemaakt
CHAPITRE 2. - Modifications de l'arrêté royal du 20 septembre 1991 relatif aux armes à feu d'intérêt historique, folklorique ou décoratif et aux armes à feu rendues inaptes au tir
Art.4. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 20 september 1991 betreffende de vuurwapens met historische, folkloristische of decoratieve waarde en de vuurwapens die voor het schieten onbruikbaar zijn gemaakt, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 december 2006, wordt een paragraaf 3 ingevoegd, luidende:
  " § 3. Als vrij verkrijgbare laders in de zin van artikel 3, § 2, 3° /1 van de Wapenwet worden beschouwd de laders die voor het gebruik bij het afschieten van vuurwapens ongeschikt zijn gemaakt op de wijze bepaald in bijlage nr. 4. Deze operaties worden uitgevoerd door de proefbank voor vuurwapens die op de desbetreffende stukken het hierna afgebeelde merk aanbrengt:
Art.4. Dans l'article 2 de l'arrêté royal du 20 septembre 1991 relatif aux armes à feu d'intérêt historique, folklorique ou décoratif et aux armes à feu rendues inaptes au tir, modifié par l'arrêté royal du 29 décembre 2006, un paragraphe 3, rédigé comme suit, est inséré :
  " § 3. Sont réputés chargeurs en vente libre au sens de l'article 3, § 2, 3° /1, de la loi sur les armes, les chargeurs rendus inaptes pour le tir d'armes à feu selon les modalités prévues à l'annexe n° 4. Ces opérations sont réalisées par le banc d'épreuves des armes à feu qui appose sur les pièces concernées la marque représentée ci-après :
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 09-10-2019, p. 92929)
  (Image non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 09-10-2019, p. 92929)
  Indien één of meer van deze operaties onmogelijk kunnen worden uitgevoerd op bepaalde types van laders bepaalt de directeur van de proefbank voor vuurwapens welke bijzondere operaties daarop moeten uitgevoerd worden.".
  Si une ou plusieurs de ces opérations ne peuvent être réalisées sur certains types de chargeurs, le directeur du banc d'épreuves des armes à feu détermine quelles sont les opérations spécifiques à effectuer sur ceux-ci. ".
Art.5. In hetzelfde besluit wordt als bijlage 4 ingevoegd de bijlage die is gevoegd bij voorliggend besluit.
Art.5. Dans le même arrêté, est ajoutée comme annexe 4, l'annexe qui est ajoutée au présent arrêté.
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 24 april 1997 tot bepaling van de veiligheidsvoorwaarden bij het opslaan, het voorhanden hebben en het verzamelen van vuurwapens of munitie
CHAPITRE 3. - Modifications de l'arrêté royal du 24 avril 1997 déterminant les conditions de sécurité lors du stockage, de la détention et de la collection d'armes à feu ou de munitions
Art.6. In het opschrift van het koninklijk besluit van 24 april 1997 tot bepaling van de veiligheidsvoorwaarden bij het opslaan, het voorhanden hebben en het verzamelen van vuurwapens of munitie, gewijzigd bij het besluit van 14 april 2009, worden de woorden ", het vervoer" ingevoegd tussen de woorden "het voorhanden hebben" en de woorden "en het verzamelen", en worden de woorden "of munitie" vervangen door de woorden ", munitie of laders".
Art.6. Dans l'intitulé de l'arrêté royal du 24 avril 1997 déterminant les conditions de sécurité lors du stockage, de la détention et de la collection d'armes à feu ou de munitions, modifié par l'arrêté du 14 avril 2009, les mots " , du transport " sont insérés entre les mots " de la détention " et les mots " et de la collection " et les mots " ou de munitions " sont remplacés par les mots " , de munitions ou de chargeurs ".
Art.7. In de Franse tekst van de artikelen 1, 11°, 11, § 3, 1° en 12, 2°, van hetzelfde besluit wordt het woord "sécuritaire" vervangen door de woorden "de sécurité".
Art.7. Dans les articles 1er, 11°, 11, § 3, 1°, et 12, 2°, du même arrêté, le mot " sécuritaire " est remplacé par les mots " de sécurité ".
Art.8. In hetzelfde besluit wordt artikel 1, ingevoegd bij het besluit van 14 april 2009, aangevuld met een bepaling onder 12°, luidende:
  "12°, "compartiment", "slotvaste, raamloze en van de bestuurderscabine afgescheiden ruimte van een voertuig".".
Art.8. Dans le même arrêté, l'article 1, inséré par l'arrêté du 14 avril 2009, est complété par un 12°, rédigé comme suit :
  "12°, "compartiment", "espace du véhicule verrouillé, sans fenêtre et séparé de la cabine du conducteur ".".
Art.9. In hetzelfde besluit wordt een artikel 1/1 ingevoegd, luidende:
  "Art. 1/1. Met uitzondering van de veiligheidsmaatregelen bedoeld in artikel 11, § 2, zijn de veiligheidsmaatregelen die overeenkomstig dit besluit worden opgelegd niet van toepassing op de wapens die niet langer vrij verkrijgbaar zijn na toepassing van het koninklijk besluit van 8 mei 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 september 1991 betreffende de vuurwapens met historische, folkloristische of decoratieve waarde en de vuurwapens die voor het schieten onbruikbaar zijn gemaakt, opgeheven en vervangen bij het koninklijk besluit van 15 juli 2015."
Art.9. Dans le même arrêté, il est inséré un article 1er/1, rédigé comme suit :
  " Art. 1er/1. A l'exception des mesures de sécurité visées à l'article 11, § 2, les conditions de sécurité imposées par le présent arrêté ne s'appliquent pas aux armes qui ne sont plus en vente libre suite à l'application de l'arrêté royal du 8 mai 2013 modifiant l'arrêté royal du 20 septembre 1991 relatif aux armes à feu d'intérêt historique, folklorique ou décoratif et aux armes à feu rendues inaptes au tir, abrogé et remplacé par l'arrêté royal du 15 juillet 2015. "
Art.10. In artikel 11 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 2, 5°, opgeheven.
Art.10. Dans l'article 11 du même arrêté, le paragraphe 2, 5°, est abrogé.
Art.11. § 1. In hetzelfde besluit worden in hoofdstuk 3 de woorden ", en het vervoeren van" opgeheven en wordt een hoofdstuk 3bis ingevoegd, dat uit artikel 15 en een nieuw in te voegen artikel 15/1 bestaat, getiteld: "HOOFDSTUK 3bis. -Veiligheidsvoorwaarden bij het vervoer van vuurwapens, munitie en laders".
  § 2. In hetzelfde besluit wordt artikel 15, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 14 april 2009, vervangen als volgt:
  "Art. 15. § 1. De houders van een vergunning tot het voorhanden hebben van een wapen en de personen bedoeld in artikel 12 van de wapenwet, evenals de vervoerders van vrij verkrijgbare vuurwapens mogen de betrokken wapens, munitie en laders slechts vervoeren indien zij daarvoor over een wettige reden beschikken.
  § 2. De personen bedoeld in paragraaf 1 mogen de betrokken wapens, munitie en laders slechts vervoeren onder de volgende voorwaarden:
  1° de wapens, munitie en laders worden vervoerd buiten het zicht;
  2° de wapens, munitie en laders worden vervoerd op een wijze waarbij deze niet gemakkelijk kunnen worden gegrepen;
  3° de wapens zijn ongeladen en de vervoerde laders zijn leeg;
  4° tenzij dit materieel onmogelijk is, worden de vergunningsplichtige wapens vervoerd in de slotvaste koffer van het voertuig;
  5° de vergunningsplichtige wapens worden hetzij onbruikbaar gemaakt door een veiligheidsslot of door het wegnemen van een voor hun werking essentieel onderdeel, hetzij vervoerd in een of meerdere slotvaste koffers of etuis ;
  6° de munitie wordt afzonderlijk van de wapens vervoerd in een of meerdere slotvaste koffers, tassen of etuis.
  De voorwaarden onder 4° tot 6° zijn echter niet van toepassing op houders van een jachtverlof die wapens, munitie en laders vervoeren op een jachtterrein of tussen aangrenzende jachtterreinen.".
  § 3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 15/1 ingevoegd, luidende:
  "Art. 15/1. § 1. Erkende personen mogen de wapens, munitie en laders die het voorwerp uitmaken van hun erkenning slechts vervoeren voor of naar aanleiding van hun activiteit.
  § 2. Zij mogen die vuurwapens, munitie en laders slechts vervoeren onder de volgende voorwaarden:
  1° de wapens, munitie en laders worden buiten het zicht en buiten handbereik vervoerd in een voertuig dat geen aanwijzing vertoont over de aard van de lading;
  2° de wapens zijn ongeladen en de vervoerde laders zijn leeg;
  3° automatische wapens worden ofwel onbruikbaar gemaakt door een veiligheidsslot of door het wegnemen van een voor hun werking essentieel onderdeel, ofwel vervoerd onder begeleiding van ten minste één gewapende bewakingsagent in de zin van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid indien het vervoer met een enkel voertuig geschiedt, en ten minste drie gewapende bewakingsagenten indien het vervoer met meerdere voertuigen geschiedt, en overeenkomstig de artikelen 129 tot 131 van die wet;
  4° de wapens worden vervoerd in een of meerdere slotvaste koffers of compartimenten;
  5° de munitie wordt afzonderlijk van de wapens veilig verpakt vervoerd in een of meerdere geschikte en slotvaste koffers of compartimenten;
  6° het voertuig en in voorkomend geval de daarvan gescheiden opslagruimte blijven niet zonder toezicht achter en worden vergrendeld tijdens het vervoer.".
Art.11. § 1. Dans le même arrêté, dans le chapitre 3, les mots " , et le transport " sont abrogés et il est inséré un chapitre 3bis, comprenant l'article 15 et un nouvel article 15/1 à insérer, rédigé comme suit : " CHAPITRE 3bis. - Conditions de sécurité lors du transport d'armes à feu, de munitions et de chargeurs ".
  § 2. Dans le même arrêté, l'article 15, inséré par l'arrêté royal du 14 avril 2009, est remplacé par ce qui suit :
  " Article 15. § 1er. Les titulaires d'une autorisation de détention d'arme et les personnes visées à l'article 12 de la loi sur les armes, ainsi que les transporteurs d'armes à feu en vente libre, ne peuvent transporter les armes, munitions et chargeurs concernés que s'ils disposent d'un motif légitime à cette fin.
  § 2. Les personnes visées au paragraphe 1er ne peuvent transporter les armes, munitions et chargeurs concernés que dans les conditions suivantes :
  1° les armes, munitions et chargeurs sont transportés à l'abri des regards ;
  2° les armes, munitions et chargeurs sont transportés d'une manière ne permettant pas de s'en saisir aisément ;
  3° les armes sont non chargées et les chargeurs transportés sont vides ;
  4° sauf si c'est matériellement impossible, les armes soumises à autorisation sont transportées dans le coffre fermé à clé du véhicule ;
  5° les armes soumises à autorisation sont soit rendues inopérantes par un dispositif de verrouillage de sécurité ou par l'enlèvement d'une pièce essentielle à leur fonctionnement, soit transportées dans un ou plusieurs étuis ou valises fermés à clé ;
  6° les munitions sont transportées séparément des armes dans un ou plusieurs sacs, étuis ou valises fermés à clé.
  Les conditions sous 4° à 6° ne sont toutefois pas d'application aux détenteurs d'un permis de chasse qui transportent des armes, munitions et chargeurs sur un terrain de chasse ou entre des terrains de chasse limitrophes. ".
  § 3. Dans le même arrêté, il est inséré un article 15/1 rédigé comme suit :
  " Art. 15/1. § 1er. Les personnes agréées ne peuvent transporter les armes, les munitions et les chargeurs faisant l'objet de leur agrément que pour leurs activités ou dans le cadre de celles-ci.
  § 2. Elles ne peuvent transporter ces armes à feu, munitions et chargeurs que sous les conditions suivantes :
  1° les armes, munitions et chargeurs sont transportés à l'abri des regards et hors d'atteinte dans un véhicule ne laissant apparaître aucune indication quant à la nature du chargement ;
  2° les armes sont non chargées et les chargeurs transportés sont vides ;
  3° les armes automatiques sont soit rendues inopérantes par un dispositif de verrouillage de sécurité ou par l'enlèvement d'une pièce essentielle à leur fonctionnement, soit transportées accompagnées d'au moins un agent de gardiennage armé dans le sens de la loi du 2 octobre 2017 réglementant la sécurité privée et particulière si le transport se fait avec un seul véhicule, et d'au moins trois agents de gardiennage armés si le transport se fait avec plusieurs véhicules, et conformément aux articles 129 à 131 de cette loi;
  4° les armes sont transportées dans une ou plusieurs valises fermées à clé ou compartiments ;
  5° les munitions sont transportées séparément des armes dans un emballage sûr et dans un ou plusieurs étuis ou valises appropriés et fermés à clé ;
  6° le véhicule et, le cas échéant, l'espace de stockage séparé de celui-ci ne restent pas sans surveillance et sont verrouillés pendant le transport. ".
Art.12. In bijlage 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in lid 1 wordt de bepaling onder 16° opgeheven;
  2° in lid 2, 14°, worden de woorden "en gebruik" ingevoegd tussen het woord "installatie" en de woorden "van een camera", en worden de woorden ", gewoonlijk "time lapse-recorder" genoemd," opgeheven;
  3° in lid 2 wordt de bepaling onder 16° opgeheven;
  4° in lid 2, 20°, wordt de letter "B," ingevoegd tussen de woorden "in de klassen" en de woorden "C en D"."
Art.12. A l'annexe 1re du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans l'alinéa 1er, le 16° est abrogé ;
  2° dans l'alinéa 2, 14°, les mots " et utilisation " sont insérés entre le mot " installation " et les mots " d'une caméra ", et les mots " usuellement dénommé "time lapse-recorder" " sont abrogés ;
  3° dans l'alinéa 2, le 16° est abrogé ;
  4° dans l'alinéa 2, 20°, la lettre " B, " est insérée entre les mots " aux classes " et les mots " C et D ". "
HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding
CHAPITRE 4. - Entrée en vigueur
Art.13. De artikelen 15 en 16, 2° van de wet van 7 januari 2018 tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens en van het Burgerlijk Wetboek treden in werking twee maanden na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
  Artikel 11 van dit besluit treedt in werking twee maanden na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van het ingevoegde artikel 15/1, § 2, eerste lid, 3° en 4°, dat in werking treedt negen maanden na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
  Artikel 12 van dit besluit treedt in werking zes maanden na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art.13. Les articles 15 et 16, 2°, de la loi du 7 janvier 2018 portant modification de la loi du 8 juin 2006 réglant des activités économiques et individuelles avec des armes et le Code civil entrent en vigueur deux mois après la publication du présent arrêté au Moniteur belge.
  L'article 11 du présent arrêté entre en vigueur deux mois après sa publication au Moniteur belge, à l'exception de l'article 15/1, § 2, alinéa 1er, 3° et 43°, inséré, qui entre en vigueur neuf mois après sa publication au Moniteur belge.
  L'article 12 du présent arrêté entre en vigueur six mois après sa publication au Moniteur belge.
HOOFDSTUK 5. - Slotbepaling
CHAPITRE 5. - Disposition finale
Art.14. De minister bevoegd voor Justitie, de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor Defensie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.14. Le ministre qui a la Justice dans ses attributions, le ministre qui a l'Intérieur dans ses attributions et le ministre qui a la Défense dans ses attributions sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.
BIJLAGE.
ANNEXE.
Art. N. Bewerking waaraan laders moeten worden onderworpen opdat zij niet langer geschikt zouden zijn voor het afvuren van vuurwapens:
  1) de randen zodanig aanpassen dat de munitie niet langer in het systeem blijft zitten onder druk van de originele veer; en
  2) verhinderen dat de patroongeleider (bewegend deel van de lader) vrij kan bewegen in de behuizing van de lader met een methode die aangepast is aan de soort lader (laspunt, pin(nen) of lijm); en
  3) de pin/nok voor de bevestiging van de lader aan het wapen zodanig aanpassen dat de lader niet meer in het wapen kan blijven zitten; en
  4) het openen van de lader verhinderen door de voet van de lader vast te maken of door de toegang tot het demontagesysteem te verhinderen.
  Voor speciale laders zoals trommelladers of helicoïdale laders worden die bewerkingen geval per geval aangepast.
  Aanvullende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd met het oog op het verhogen van de veiligheid, als de Proefbank voor vuurwapens dat noodzakelijk acht.
  De lader moet volledig zijn, in originele staat en in een aanvaardbare staat van slijtage. Als aan één van die voorwaarden niet is voldaan, kan de Proefbank voor vuurwapens de bewerking weigeren.
Art. N. Traitement à faire subir aux chargeurs afin qu'ils ne soient plus aptes au tir d'armes à feu :
  1) Modifier les lèvres de façon à ce que la munition ne tienne plus dans le système sous l'effet de la pression du ressort d'origine ; et
  2) Empêcher le déplacement libre du transporteur (partie mobile du chargeur) dans le boîtier du chargeur par une méthode adapté au type de chargeur (soudure ou goupille(s) ou colle) ; et
  3) Modifier l'ergot/ tenon d'accrochage du chargeur à l'arme de façon à ce que ce dernier ne puisse plus tenir dans l'arme ; et
  4) Empêcher l'ouverture du chargeur par la fixation de la semelle du chargeur ou en empêchant l'accès au système de démontage.
  Les chargeurs spéciaux type camembert ou hélicoïdaux se verront adapter ces opérations au cas par cas.
  Des opérations supplémentaires peuvent être réalisées en vue d'augmenter la sécurité si cela est jugé nécessaire par le banc d'épreuves des armes à feu.
  Le chargeur doit être complet, dans son état d'origine et dans un état d'usure acceptable. Si une de ces conditions n'est pas respectée, le banc d'épreuves des armes à feu pourra refuser l'opération.