Artikel 1. Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 januari 2016, wordt een punt 33° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"33° investeerder: een derde die optreedt als bouwheer van het project en het project ter beschikking stelt van de aanvrager. Die derde kan een natuurlijke persoon zijn of een rechtspersoon.".
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
17 MEI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden
Titre
17 MAI 2019. - Arrêté du Gouvernement flamand modifiant divers arrêtés relatifs à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables
Informations sur le document
Numac: 2019014291
Datum: 2019-05-17
Info du document
Numac: 2019014291
Date: 2019-05-17
Table des matières
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van ...
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het besluit van de...
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van ...
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van ...
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het besluit van ...
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van het besluit van ...
HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen van het besluit van ...
HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het besluit van de...
HOOFDSTUK 9. - Wijzigingen van het besluit van ...
HOOFDSTUK 10. - Wijzigingen van het besluit van...
HOOFDSTUK 11. - Wijzigingen van het besluit van...
HOOFDSTUK 12. - Wijzigingen van het besluit van...
HOOFDSTUK 13. - Wijziging van het besluit van d...
HOOFDSTUK 14. - Slotbepalingen
Table des matières
CHAPITRE 1er. - Modifications à l'arrêté du Gou...
CHAPITRE 2. - Modification de l'arrêté du Gouve...
CHAPITRE 3. - Modifications de l'arrêté du Gouv...
CHAPITRE 4. - Modifications de l'arrêté du Gouv...
CHAPITRE 5. - Modifications de l'arrêté du Gouv...
CHAPITRE 6. - Modifications de l'arrêté du Gouv...
CHAPITRE 7. - Modifications de l'arrêté du Gouv...
CHAPITRE 8. - Modification de l'arrêté du Gouve...
CHAPITRE 9. - Modifications de l'arrêté du Gouv...
CHAPITRE 10. - Modifications de l'arrêté du Gou...
CHAPITRE 11. - Modifications de l'arrêté du Gou...
CHAPITRE 12. - Modifications de l'arrêté du Gou...
CHAPITRE 13. - Modification de l'arrêté du Gouv...
CHAPITRE 14. - Dispositions finales
Tekst (68)
Texte (68)
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden
CHAPITRE 1er. - Modifications à l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables
Article 1er. A l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 janvier 2016, il est ajouté un point 33°, rédigé comme suit :
" 33° investisseur : un tiers qui agit en tant que maître d'ouvrage du projet et qui met le projet à disposition du demandeur. Ce tiers peut être une personne physique ou une personne morale. ".
" 33° investisseur : un tiers qui agit en tant que maître d'ouvrage du projet et qui met le projet à disposition du demandeur. Ce tiers peut être une personne physique ou une personne morale. ".
Art.2. In artikel 15 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 januari 2016 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid, 1°, n), wordt punt 1) vervangen door wat volgt:
"1) artikel 27 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2018 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor sommige voorzieningen voor personen met een handicap en tot wijziging van artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;";
2° aan het eerste lid worden een punt 17° en een punt 18° toegevoegd, die luiden als volgt:
"17° als een investeerder het project realiseert en ter beschikking stelt van de aanvrager:
a) een akkoordverklaring van de aanvrager en de investeerder om zich te schikken naar de bijkomende financiële modaliteiten die worden opgelegd door het Fonds. Die modaliteiten, die conform artikel 20, § 1, in de subsidiebelofte worden vermeld, hebben betrekking op:
1) de wijze waarop het Fonds de investeringssubsidie betaalt;
2) de verrekening van de investeringssubsidie in de berekeningsbasis van de periodieke vergoeding die de aanvrager verschuldigd is aan de investeerder;
b) een verbintenis van de investeerder om de door het Fonds verleende investeringssubsidies terug te betalen aan het Fonds voor het deel dat de investeerder onherroepelijk heeft verkregen van de aanvrager in een van de volgende gevallen:
1) als hij wat betreft het gesubsidieerde onroerend goed binnen de concrete minimumperiode, vermeld in artikel 12 van het decreet, een concrete bestemmingswijziging doet zonder de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van het Fonds of de minister als vermeld in artikel 41, § 2, eerste lid;
2) als hij nalaat om bij vrijwillige vervreemding van het gesubsidieerde onroerend goed de verplichting van een uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming bij een concrete bestemmingswijziging als vermeld in punt 1), op te leggen aan de verkrijger van het gesubsidieerde onroerend goed en de verkrijger overgaat tot een concrete bestemmingswijziging zonder uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming binnen de periode in kwestie;
c) een verwijzing naar documenten waaruit blijkt dat de nodige afspraken zijn gemaakt tussen de aanvrager en de investeerder over het beheer en het onderhoud van het gesubsidieerde goed als een goede huisvader, gedurende de concrete minimumperiode, vermeld in artikel 12 van het decreet, wat betreft de gesubsidieerde onroerende goederen en wat betreft de gesubsidieerde roerende goederen, gedurende een periode van vijf jaar voor de medische uitrusting of de bijzondere uitrusting en van tien jaar voor de andere roerende goederen;
18° een btw-attest of een voorafgaande beslissing van de Federale Overheidsdienst Financiën met vermelding van het btw-percentage dat concreet geldt voor de werkzaamheden van het project of desgevallend voor de aankoop.";
3° in het derde lid wordt de zinsnede "7° tot en met 16° " vervangen door de zinsnede "7° tot en met 18° ";
4° er wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in het eerste lid, 18°, is geen formele vereiste voor de ontvankelijkheid van het dossier, vermeld in artikel 19, § 1, en kan nagestuurd worden aan het Fonds. Het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in het eerste lid, 18°, is noodzakelijk om het dossier te agenderen op de coördinatiecommissie, vermeld in artikel 19, § 4, behalve voor die dossiers inzake aankoop waarvoor het btw-stelsel niet van toepassing is.".
1° in het eerste lid, 1°, n), wordt punt 1) vervangen door wat volgt:
"1) artikel 27 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2018 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor sommige voorzieningen voor personen met een handicap en tot wijziging van artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;";
2° aan het eerste lid worden een punt 17° en een punt 18° toegevoegd, die luiden als volgt:
"17° als een investeerder het project realiseert en ter beschikking stelt van de aanvrager:
a) een akkoordverklaring van de aanvrager en de investeerder om zich te schikken naar de bijkomende financiële modaliteiten die worden opgelegd door het Fonds. Die modaliteiten, die conform artikel 20, § 1, in de subsidiebelofte worden vermeld, hebben betrekking op:
1) de wijze waarop het Fonds de investeringssubsidie betaalt;
2) de verrekening van de investeringssubsidie in de berekeningsbasis van de periodieke vergoeding die de aanvrager verschuldigd is aan de investeerder;
b) een verbintenis van de investeerder om de door het Fonds verleende investeringssubsidies terug te betalen aan het Fonds voor het deel dat de investeerder onherroepelijk heeft verkregen van de aanvrager in een van de volgende gevallen:
1) als hij wat betreft het gesubsidieerde onroerend goed binnen de concrete minimumperiode, vermeld in artikel 12 van het decreet, een concrete bestemmingswijziging doet zonder de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van het Fonds of de minister als vermeld in artikel 41, § 2, eerste lid;
2) als hij nalaat om bij vrijwillige vervreemding van het gesubsidieerde onroerend goed de verplichting van een uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming bij een concrete bestemmingswijziging als vermeld in punt 1), op te leggen aan de verkrijger van het gesubsidieerde onroerend goed en de verkrijger overgaat tot een concrete bestemmingswijziging zonder uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming binnen de periode in kwestie;
c) een verwijzing naar documenten waaruit blijkt dat de nodige afspraken zijn gemaakt tussen de aanvrager en de investeerder over het beheer en het onderhoud van het gesubsidieerde goed als een goede huisvader, gedurende de concrete minimumperiode, vermeld in artikel 12 van het decreet, wat betreft de gesubsidieerde onroerende goederen en wat betreft de gesubsidieerde roerende goederen, gedurende een periode van vijf jaar voor de medische uitrusting of de bijzondere uitrusting en van tien jaar voor de andere roerende goederen;
18° een btw-attest of een voorafgaande beslissing van de Federale Overheidsdienst Financiën met vermelding van het btw-percentage dat concreet geldt voor de werkzaamheden van het project of desgevallend voor de aankoop.";
3° in het derde lid wordt de zinsnede "7° tot en met 16° " vervangen door de zinsnede "7° tot en met 18° ";
4° er wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in het eerste lid, 18°, is geen formele vereiste voor de ontvankelijkheid van het dossier, vermeld in artikel 19, § 1, en kan nagestuurd worden aan het Fonds. Het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in het eerste lid, 18°, is noodzakelijk om het dossier te agenderen op de coördinatiecommissie, vermeld in artikel 19, § 4, behalve voor die dossiers inzake aankoop waarvoor het btw-stelsel niet van toepassing is.".
Art.2. A l'article 15 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 janvier 2016 et modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 juillet 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa premier, 1°, n), le point 1) est remplacé par de qui suit :
" 1) l'article 27 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 23 novembre 2018 fixant la subvention d'investissement et les normes techniques et physiques de construction pour certaines structures destinées aux personnes handicapées et modifiant l'article 16 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables ; " ;
2° l'alinéa premier est complété par un point 17° et un point 18°, rédigés comme suit :
" 17° si un investisseur réalise le projet et le met à disposition du demandeur :
a) l'accord du demandeur et de l'investisseur de respecter les modalités financières supplémentaires imposées par le Fonds. Ces modalités, qui sont mentionnées conformément à l'article 20, § 1er, dans la promesse de subvention, ont rapport :
1) à la façon dont le Fonds paie la subvention d'investissement ;
2) à la comptabilisation de la subvention d'investissement dans la base de calcul de l'indemnité périodique dont le demandeur est redevable à l'égard de l'investisseur ;
b) un engagement de la part de l'investisseur de rembourser au Fonds les subventions d'investissement octroyées par celui-ci pour la part que l'investisseur a irrévocablement obtenue du demandeur dans un des cas suivants :
1) si, en ce qui concerne le bien immobilier subventionné, il procède, dans la période minimale concrète, visée à l'article 12 du décret, à une modification de destination sans l'autorisation express et préalable du Fonds ou du ministre, telle que visée à l'article 41, § 2, alinéa premier ;
2) s'il néglige, lors d'une aliénation volontaire du bien immobilier subventionné, d'imposer l'obligation d'une autorisation expresse et préalable dans le cas d'une modification de destination concrète, telle que visée au point 1) à l'acquéreur du bien immobilier subventionné et que l'acquéreur procède à une modification de destination concrète sans autorisation expresse et préalable endéans la période concernée ;
c) une référence à des documents qui démontrent que le demandeur et l'investisseur se sont mis d'accord sur les modalités nécessaires en matière de la gestion et de l'entretien raisonnables du bien subventionné pendant la période minimale concrète, visée à l'article 12 du décret, en ce qui concerne les biens immobiliers subventionnés et les biens mobiliers subventionnés, pendant une période de cinq ans en ce qui concerne l'équipement médical ou l'équipement spécial et pendant une période de dix ans pour les autres biens mobiliers ;
18° une attestation T.V.A. ou une décision préalable du Service Public Fédéral Finances avec mention du pourcentage T.V.A. qui s'applique concrètement aux travaux du projet ou, le cas échéant, à l'achat. " ;
3° à l'alinéa 3, le membre de phrase " 7° à 16° " est remplacé par le membre de phrase " 7° à 18° " ;
4° il est ajouté un alinéa quatre, rédigé comme suit :
" L'attestation T.V.A. ou la décision préalable, visée à l'alinéa premier, 18°, n'est pas une exigence formelle à la recevabilité du dossier, visée à l'article 19, § 1er, et peut être envoyée au Fonds ultérieurement. L'attestation T.V.A. ou la décision préalable, visée à l'alinéa premier, 18°, est nécessaire pour inscrire le dossier à l'ordre du jour de la commission de coordination, visée à l'article 19, § 4, sauf pour ces dossiers d'achat auxquels le régime T.V.A. ne s'applique pas. ".
1° dans l'alinéa premier, 1°, n), le point 1) est remplacé par de qui suit :
" 1) l'article 27 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 23 novembre 2018 fixant la subvention d'investissement et les normes techniques et physiques de construction pour certaines structures destinées aux personnes handicapées et modifiant l'article 16 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables ; " ;
2° l'alinéa premier est complété par un point 17° et un point 18°, rédigés comme suit :
" 17° si un investisseur réalise le projet et le met à disposition du demandeur :
a) l'accord du demandeur et de l'investisseur de respecter les modalités financières supplémentaires imposées par le Fonds. Ces modalités, qui sont mentionnées conformément à l'article 20, § 1er, dans la promesse de subvention, ont rapport :
1) à la façon dont le Fonds paie la subvention d'investissement ;
2) à la comptabilisation de la subvention d'investissement dans la base de calcul de l'indemnité périodique dont le demandeur est redevable à l'égard de l'investisseur ;
b) un engagement de la part de l'investisseur de rembourser au Fonds les subventions d'investissement octroyées par celui-ci pour la part que l'investisseur a irrévocablement obtenue du demandeur dans un des cas suivants :
1) si, en ce qui concerne le bien immobilier subventionné, il procède, dans la période minimale concrète, visée à l'article 12 du décret, à une modification de destination sans l'autorisation express et préalable du Fonds ou du ministre, telle que visée à l'article 41, § 2, alinéa premier ;
2) s'il néglige, lors d'une aliénation volontaire du bien immobilier subventionné, d'imposer l'obligation d'une autorisation expresse et préalable dans le cas d'une modification de destination concrète, telle que visée au point 1) à l'acquéreur du bien immobilier subventionné et que l'acquéreur procède à une modification de destination concrète sans autorisation expresse et préalable endéans la période concernée ;
c) une référence à des documents qui démontrent que le demandeur et l'investisseur se sont mis d'accord sur les modalités nécessaires en matière de la gestion et de l'entretien raisonnables du bien subventionné pendant la période minimale concrète, visée à l'article 12 du décret, en ce qui concerne les biens immobiliers subventionnés et les biens mobiliers subventionnés, pendant une période de cinq ans en ce qui concerne l'équipement médical ou l'équipement spécial et pendant une période de dix ans pour les autres biens mobiliers ;
18° une attestation T.V.A. ou une décision préalable du Service Public Fédéral Finances avec mention du pourcentage T.V.A. qui s'applique concrètement aux travaux du projet ou, le cas échéant, à l'achat. " ;
3° à l'alinéa 3, le membre de phrase " 7° à 16° " est remplacé par le membre de phrase " 7° à 18° " ;
4° il est ajouté un alinéa quatre, rédigé comme suit :
" L'attestation T.V.A. ou la décision préalable, visée à l'alinéa premier, 18°, n'est pas une exigence formelle à la recevabilité du dossier, visée à l'article 19, § 1er, et peut être envoyée au Fonds ultérieurement. L'attestation T.V.A. ou la décision préalable, visée à l'alinéa premier, 18°, est nécessaire pour inscrire le dossier à l'ordre du jour de la commission de coordination, visée à l'article 19, § 4, sauf pour ces dossiers d'achat auxquels le régime T.V.A. ne s'applique pas. ".
Art.3. Aan artikel 20, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008, 10 november 2011, 15 januari 2016 en 6 juli 2018, wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Als een investeerder het project realiseert en ter beschikking stelt van de aanvrager, kunnen in de subsidiebelofte bijkomende financiële modaliteiten worden opgenomen. Deze modaliteiten kunnen betrekking hebben op:
1° de wijze van betaling van de investeringssubsidie door het Fonds in afwijking van de bepalingen van afdeling 4 van Hoofdstuk III;
2° de verrekening van de investeringssubsidie in de berekeningsbasis van de periodieke vergoeding die de aanvrager verschuldigd is aan de investeerder.".
"Als een investeerder het project realiseert en ter beschikking stelt van de aanvrager, kunnen in de subsidiebelofte bijkomende financiële modaliteiten worden opgenomen. Deze modaliteiten kunnen betrekking hebben op:
1° de wijze van betaling van de investeringssubsidie door het Fonds in afwijking van de bepalingen van afdeling 4 van Hoofdstuk III;
2° de verrekening van de investeringssubsidie in de berekeningsbasis van de periodieke vergoeding die de aanvrager verschuldigd is aan de investeerder.".
Art.3. A l'article 20, § 1er du même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 30 mai 2008, 10 novembre 2011, 15 janvier 2016 et 6 juillet 2018, il est ajouté un alinéa quatre, rédigé comme suit :
" Si un investisseur réalise le projet et le met à la disposition du demandeur, des modalités financières supplémentaires peuvent être intégrées dans la promesse de subvention. Ces modalités peuvent avoir rapport :
1° aux modalités de paiement de la subvention d'investissement par le Fonds par dérogation aux dispositions de la section 4 du Chapitre III ;
2° à la comptabilisation de la subvention d'investissement dans la base de calcul de l'indemnité périodique dont le demandeur est redevable à l'égard de l'investisseur. ".
" Si un investisseur réalise le projet et le met à la disposition du demandeur, des modalités financières supplémentaires peuvent être intégrées dans la promesse de subvention. Ces modalités peuvent avoir rapport :
1° aux modalités de paiement de la subvention d'investissement par le Fonds par dérogation aux dispositions de la section 4 du Chapitre III ;
2° à la comptabilisation de la subvention d'investissement dans la base de calcul de l'indemnité périodique dont le demandeur est redevable à l'égard de l'investisseur. ".
Art.4. In artikel 21 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 januari 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden tussen de woorden "de aanvrager" en de woorden "het bevel" de woorden "of de investeerder" ingevoegd;
2° in het tweede lid worden tussen de woorden "de aanvrager" en de woorden "het bevel" de woorden "of de investeerder" ingevoegd en worden tussen de woorden "de aanvrager" en het woord "onmiddellijk" de woorden "of de investeerder" ingevoegd.
1° in het eerste lid worden tussen de woorden "de aanvrager" en de woorden "het bevel" de woorden "of de investeerder" ingevoegd;
2° in het tweede lid worden tussen de woorden "de aanvrager" en de woorden "het bevel" de woorden "of de investeerder" ingevoegd en worden tussen de woorden "de aanvrager" en het woord "onmiddellijk" de woorden "of de investeerder" ingevoegd.
Art.4. A l'article 21 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 janvier 2016, les modifications suivantes sont apportées :
1° à l'alinéa premier, les mots " le demandeur peut donner l'ordre " sont remplacés par les mots " le demandeur ou l'investisseur peuvent donner l'ordre " .
2° à l'alinéa deux, les mots " le demandeur remet sans tarder copie de l'ordre " sont remplacés par les mots " le demandeur ou l'investisseur remettent sans tarder copie de l'ordre ".
1° à l'alinéa premier, les mots " le demandeur peut donner l'ordre " sont remplacés par les mots " le demandeur ou l'investisseur peuvent donner l'ordre " .
2° à l'alinéa deux, les mots " le demandeur remet sans tarder copie de l'ordre " sont remplacés par les mots " le demandeur ou l'investisseur remettent sans tarder copie de l'ordre ".
Art.5. In artikel 42bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 januari 2016, worden de woorden "De aanvrager of de financier" vervangen door de zinsnede "De aanvrager, de financier of de investeerder".
Art.5. Dans l'article 42bis du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 30 mai 2008 et remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 janvier 2016, les mots " Le demandeur ou le financier " sont remplacés par le membre de phrase " Le demandeur, le financier ou l'investisseur ".
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 tot regeling van de algemene leiding, de werking, het beheer en de vertegenwoordiging van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden
CHAPITRE 2. - Modification de l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 juillet 2008 réglant la direction générale, le fonctionnement, la gestion et la représentation du " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " (Fonds flamand de l'Infrastructure affectée aux Matières personnalisables)
Art.6. In artikel 3, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 tot regeling van de algemene leiding, de werking, het beheer en de vertegenwoordiging van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 10 november 2011 en 14 februari 2014, wordt tussen de zinsnede "de voortgangsbewaking van de dossiers," en de woorden "het verlenen van de investeringswaarborg" de zinsnede "de aanpassing van het bedrag van de subsidiebelofte aan de bouwindex," ingevoegd.
Art.6. Dans l'article 3, 4° de l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 juillet 2008 réglant la direction générale, le fonctionnement, la gestion et la représentation du " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " (Fonds flamand de l'Infrastructure affectée aux Matières personnalisables), modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 10 novembre 2011 et 14 février 2014, le membre de phrase " l'ajustement du montant de la promesse de subvention à l'index à la construction " est inséré entre le membre de phrase " le suivi des dossiers " et les mots " l'octroi d'une garantie d'investissement ".
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juni 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de door het agentschap Jongerenwelzijn erkende voorzieningen en vergunde diensten
CHAPITRE 3. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 juin 2010 fixant la subvention d'investissement et les normes techniques et physiques de la construction pour les structures agréées par l'" Agentschap Jongerenwelzijn " et les services autorisés
Art.7. Artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juni 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de door het agentschap Jongerenwelzijn erkende voorzieningen en vergunde diensten, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 5 september 2014 en 5 april 2019, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 3. Om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen, moet de basisinfrastructuur van een residentiële voorziening of van een voorziening van de bijzondere jeugdbijstand met verblijfsmodules ten minste bestaan uit de hierna vermelde ruimtes, waarbij de opgegeven nuttige vloeroppervlakten minima zijn:
1° per erkende capaciteitseenheid of per erkende verblijfsmodule bedraagt de totale nettovloeroppervlakte van de verblijfsruimten minimaal 30 m2 per bewoner. Die oppervlakte omvat de kamer van de bewoner, inclusief de individuele sanitaire cel, de gemeenschappelijke zit- en eetruimten en de gemeenschappelijke sanitaire ruimten voor bewoners;
2° een eenpersoonskamer heeft een nettovloeroppervlakte van ten minste 16 m2, sanitair niet inbegrepen, met de mogelijkheid af te wijken naar ten minste 12 m2, sanitair niet inbegrepen, als het een eenpersoonskamer voor minderjarigen betreft;
3° in de nabijheid van de kamers en van de gemeenschappelijke zit- en eetruimten is voldoende sanitair. Dat omvat ten minste:
a) één bad of douche per vijf bewoners als er geen individuele douches zijn;
b) ten minste één gemeenschappelijke badkamer met bad, douche en toilet als er individuele douches zijn;
c) één toilet met wastafel per vijf bewoners als er geen individuele toiletten met wastafel zijn en één toilet met wastafel per tien bewoners als er individuele toiletten met wastafel zijn;
d) voldoende sanitaire installaties voor bezoekers en personeel;
4° elke eenpersoonskamer beschikt over een wastafel met warm en koud water;
5° een kwart van de eenpersoonskamers is integraal toegankelijk en beschikt minstens over een wastafel met warm en koud water;
6° een kwart van de gemeenschappelijke badkamers is integraal toegankelijk en beschikt minstens over een bad of een douche en een rolstoeltoegankelijk toilet met wastafel met warm en koud water, waarvan minstens één gemeenschappelijke badkamer integraal toegankelijk is en minstens beschikt over een bad, een douche en een rolstoeltoegankelijk toilet met wastafel met warm en koud water;
7° de nettovloeroppervlakte van de gemeenschappelijke zit- en eetruimten bedraagt minimaal 4 m2 per gebruiker.
De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, kan, op verzoek van de voorziening, een afwijking toestaan van de normen, vermeld in het eerste lid, 1°, 2°, 5° en 6°. Minimum moet bij deze afwijking het volgende aanwezig zijn:
1° één integraal toegankelijke eenpersoonskamer;
2° één gemeenschappelijke badkamer die integraal toegankelijk is en minstens beschikt over een douche, een bad en een rolstoeltoegankelijk toilet met wastafel met warm en koud water.
De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, kan de voorwaarden bepalen waaronder de afwijking, vermeld in het tweede lid, kan worden toegestaan.".
"Art. 3. Om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen, moet de basisinfrastructuur van een residentiële voorziening of van een voorziening van de bijzondere jeugdbijstand met verblijfsmodules ten minste bestaan uit de hierna vermelde ruimtes, waarbij de opgegeven nuttige vloeroppervlakten minima zijn:
1° per erkende capaciteitseenheid of per erkende verblijfsmodule bedraagt de totale nettovloeroppervlakte van de verblijfsruimten minimaal 30 m2 per bewoner. Die oppervlakte omvat de kamer van de bewoner, inclusief de individuele sanitaire cel, de gemeenschappelijke zit- en eetruimten en de gemeenschappelijke sanitaire ruimten voor bewoners;
2° een eenpersoonskamer heeft een nettovloeroppervlakte van ten minste 16 m2, sanitair niet inbegrepen, met de mogelijkheid af te wijken naar ten minste 12 m2, sanitair niet inbegrepen, als het een eenpersoonskamer voor minderjarigen betreft;
3° in de nabijheid van de kamers en van de gemeenschappelijke zit- en eetruimten is voldoende sanitair. Dat omvat ten minste:
a) één bad of douche per vijf bewoners als er geen individuele douches zijn;
b) ten minste één gemeenschappelijke badkamer met bad, douche en toilet als er individuele douches zijn;
c) één toilet met wastafel per vijf bewoners als er geen individuele toiletten met wastafel zijn en één toilet met wastafel per tien bewoners als er individuele toiletten met wastafel zijn;
d) voldoende sanitaire installaties voor bezoekers en personeel;
4° elke eenpersoonskamer beschikt over een wastafel met warm en koud water;
5° een kwart van de eenpersoonskamers is integraal toegankelijk en beschikt minstens over een wastafel met warm en koud water;
6° een kwart van de gemeenschappelijke badkamers is integraal toegankelijk en beschikt minstens over een bad of een douche en een rolstoeltoegankelijk toilet met wastafel met warm en koud water, waarvan minstens één gemeenschappelijke badkamer integraal toegankelijk is en minstens beschikt over een bad, een douche en een rolstoeltoegankelijk toilet met wastafel met warm en koud water;
7° de nettovloeroppervlakte van de gemeenschappelijke zit- en eetruimten bedraagt minimaal 4 m2 per gebruiker.
De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, kan, op verzoek van de voorziening, een afwijking toestaan van de normen, vermeld in het eerste lid, 1°, 2°, 5° en 6°. Minimum moet bij deze afwijking het volgende aanwezig zijn:
1° één integraal toegankelijke eenpersoonskamer;
2° één gemeenschappelijke badkamer die integraal toegankelijk is en minstens beschikt over een douche, een bad en een rolstoeltoegankelijk toilet met wastafel met warm en koud water.
De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, kan de voorwaarden bepalen waaronder de afwijking, vermeld in het tweede lid, kan worden toegestaan.".
Art.7. L'article 3 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 juin 2010 fixant la subvention d'investissement et les normes techniques et physiques de la construction pour les structures agréées par l'" Agentschap Jongerenwelzijn " et les services autorisés, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 5 septembre 2014 et 5 avril 2019, est remplacé par ce qui suit :
" Art. 3. Pour être éligible aux subventions d'investissement, l'infrastructure de base d'une structure résidentielle ou d'une structure d'assistance spéciale à la jeunesse disposant de modules " hébergement " doit comprendre au moins les espaces énumérés ci-après, les surfaces au sol utiles indiquées étant des minimums :
1° par unité de capacité agréée ou par module " hébergement " agréé, la surface nette totale au sol des espaces d'habitation est d'au minimum 30 m2 par habitant. Cette surface comprend la chambre du résident, y compris la cellule sanitaire individuelle, les espaces de séjour et les espaces à manger communs et les espaces sanitaires communs pour les résidents ;
2° une chambre individuelle a une surface nette au sol d'au minimum 16 m2, les sanitaires non compris, avec la possibilité d'y déroger et de ne prévoir que 12 m2, sanitaires non compris, s'il s'agit d'une chambre individuelle pour mineurs ;
3° il y a des équipements sanitaires en nombre suffisant à proximité des chambres et des espaces de séjour et à manger communs. Ceux-ci comprennent au moins :
a) une baignoire ou une douche par cinq résidents s'il n'y a pas de douches individuelles ;
b) au moins une salle de bains commune équipée d'une baignoire, d'une douche et d'un w.c. s'il y a des douches individuelles ;
c) un w.c. avec lavabo par cinq résidents s'il n'y a pas de w.c. individuels avec lavabo et un w.c. avec lavabo par dix résidents s'il y a des w.c. Individuels avec lavabo ;
d) des sanitaires en nombre suffisant, tant pour les visiteurs que pour le personnel ;
4° chaque chambre individuelle est équipée d'un lavabo aux robinets d'eau chaude et d'eau froide ;
5° un quart des chambres individuelles est intégralement accessible et dispose d'au moins un lavabo aux robinets d'eau chaude et d'eau froide ;
6° un quart des salles de bain communes est intégralement accessible et est équipé d'au moins une baignoire ou d'une douche et d'un w.c. accessible aux fauteuils roulants équipé d'un lavabo aux robinets d'eau chaude et d'eau froide, dont au moins une salle de bains commune est intégralement accessible et est au minimum équipée d'une baignoire, d'une douche et d'un w.c. accessible aux fauteuils roulants et équipé d'un lavabo aux robinets d'eau chaude et d'eau froide ;
7° la surface nette au sol des espaces de séjour et à manger communs est d'au moins 4 m2 par usager.
Le Ministre flamand, qui a l'assistance aux personnes dans ses attributions peut, à la demande de la structure, accorder une dérogation aux normes, visées dans l'alinéa premier, 1°, 2° ; 5° et 6°. Cette dérogation doit au minimum prévoir :
1° une chambre individuelle intégralement accessible ;
2° une salle de bains commune qui est intégralement accessible et qui est au minimum équipée d'une douche, d'une baignoire et d'un w.c. accessible aux fauteuils roulants équipé d'un lavabo aux robinets d'eau chaude et d'eau froide.
Le ministre flamand qui a l'assistance aux personnes dans ses attributions peut fixer les conditions selon lesquelles la dérogation, visée à l'alinéa deux, peut être accordée. ".
" Art. 3. Pour être éligible aux subventions d'investissement, l'infrastructure de base d'une structure résidentielle ou d'une structure d'assistance spéciale à la jeunesse disposant de modules " hébergement " doit comprendre au moins les espaces énumérés ci-après, les surfaces au sol utiles indiquées étant des minimums :
1° par unité de capacité agréée ou par module " hébergement " agréé, la surface nette totale au sol des espaces d'habitation est d'au minimum 30 m2 par habitant. Cette surface comprend la chambre du résident, y compris la cellule sanitaire individuelle, les espaces de séjour et les espaces à manger communs et les espaces sanitaires communs pour les résidents ;
2° une chambre individuelle a une surface nette au sol d'au minimum 16 m2, les sanitaires non compris, avec la possibilité d'y déroger et de ne prévoir que 12 m2, sanitaires non compris, s'il s'agit d'une chambre individuelle pour mineurs ;
3° il y a des équipements sanitaires en nombre suffisant à proximité des chambres et des espaces de séjour et à manger communs. Ceux-ci comprennent au moins :
a) une baignoire ou une douche par cinq résidents s'il n'y a pas de douches individuelles ;
b) au moins une salle de bains commune équipée d'une baignoire, d'une douche et d'un w.c. s'il y a des douches individuelles ;
c) un w.c. avec lavabo par cinq résidents s'il n'y a pas de w.c. individuels avec lavabo et un w.c. avec lavabo par dix résidents s'il y a des w.c. Individuels avec lavabo ;
d) des sanitaires en nombre suffisant, tant pour les visiteurs que pour le personnel ;
4° chaque chambre individuelle est équipée d'un lavabo aux robinets d'eau chaude et d'eau froide ;
5° un quart des chambres individuelles est intégralement accessible et dispose d'au moins un lavabo aux robinets d'eau chaude et d'eau froide ;
6° un quart des salles de bain communes est intégralement accessible et est équipé d'au moins une baignoire ou d'une douche et d'un w.c. accessible aux fauteuils roulants équipé d'un lavabo aux robinets d'eau chaude et d'eau froide, dont au moins une salle de bains commune est intégralement accessible et est au minimum équipée d'une baignoire, d'une douche et d'un w.c. accessible aux fauteuils roulants et équipé d'un lavabo aux robinets d'eau chaude et d'eau froide ;
7° la surface nette au sol des espaces de séjour et à manger communs est d'au moins 4 m2 par usager.
Le Ministre flamand, qui a l'assistance aux personnes dans ses attributions peut, à la demande de la structure, accorder une dérogation aux normes, visées dans l'alinéa premier, 1°, 2° ; 5° et 6°. Cette dérogation doit au minimum prévoir :
1° une chambre individuelle intégralement accessible ;
2° une salle de bains commune qui est intégralement accessible et qui est au minimum équipée d'une douche, d'une baignoire et d'un w.c. accessible aux fauteuils roulants équipé d'un lavabo aux robinets d'eau chaude et d'eau froide.
Le ministre flamand qui a l'assistance aux personnes dans ses attributions peut fixer les conditions selon lesquelles la dérogation, visée à l'alinéa deux, peut être accordée. ".
Art.8. Aan artikel 5 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2014 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019, wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, kan, op verzoek van de voorziening, een afwijking toestaan van de normen, vermeld in het eerste en het derde lid. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, kan de voorwaarden bepalen waaronder die afwijking kan worden toegestaan".
"De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, kan, op verzoek van de voorziening, een afwijking toestaan van de normen, vermeld in het eerste en het derde lid. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, kan de voorwaarden bepalen waaronder die afwijking kan worden toegestaan".
Art.8. A l'article 5 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 septembre 2014 et modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 avril 2019, il est ajouté un alinéa quatre, rédigé comme suit :
" Le Ministre flamand, qui a l'assistance aux personnes dans ses attributions peut, à la demande de la structure, accorder une dérogation aux normes, visées dans les alinéas premier et trois. Le Ministre flamand qui a l'assistance aux personnes dans ses attributions, peut fixer les conditions sous lesquelles cette dérogation peut être accordée ".
" Le Ministre flamand, qui a l'assistance aux personnes dans ses attributions peut, à la demande de la structure, accorder une dérogation aux normes, visées dans les alinéas premier et trois. Le Ministre flamand qui a l'assistance aux personnes dans ses attributions, peut fixer les conditions sous lesquelles cette dérogation peut être accordée ".
Art.9. Aan artikel 8, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2014, wordt de volgende zin toegevoegd:
"Als een voorziening een erkenning heeft voor de typemodule beveiligd verblijf, wordt het voormelde basisbedrag vastgesteld op 720 euro per m2 voor de infrastructuur die betrekking heeft op die typemodule.".
"Als een voorziening een erkenning heeft voor de typemodule beveiligd verblijf, wordt het voormelde basisbedrag vastgesteld op 720 euro per m2 voor de infrastructuur die betrekking heeft op die typemodule.".
Art.9. A l'article 8, § 1er du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 septembre 2014, la phrase suivante est ajoutée :
" Si une structure a un agrément pour le module type " hébergement sécurisé ", le montant de base précité est fixé à 720 euros par m2 pour l'infrastructure se rapportant à ce module type. ".
" Si une structure a un agrément pour le module type " hébergement sécurisé ", le montant de base précité est fixé à 720 euros par m2 pour l'infrastructure se rapportant à ce module type. ".
Art.10. Aan artikel 9, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2014, wordt de volgende zin toegevoegd:
"Als een voorziening een erkenning heeft voor de typemodule beveiligd verblijf, wordt het voormelde basisbedrag vastgesteld op 670 euro per m2 voor de infrastructuur die betrekking heeft op die typemodule.".
"Als een voorziening een erkenning heeft voor de typemodule beveiligd verblijf, wordt het voormelde basisbedrag vastgesteld op 670 euro per m2 voor de infrastructuur die betrekking heeft op die typemodule.".
Art.10. A l'article 9, § 1er du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 septembre 2014, la phrase suivante est ajoutée :
" Si une structure a un agrément pour le module type " hébergement sécurisé ", le montant de base précité est fixé à 670 euros par m2 pour l'infrastructure se rapportant à ce module type. ".
" Si une structure a un agrément pour le module type " hébergement sécurisé ", le montant de base précité est fixé à 670 euros par m2 pour l'infrastructure se rapportant à ce module type. ".
Art.11. Aan artikel 10, § 2, derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"4° een gebouw dat ingeschreven is in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeenkomstig het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.".
"4° een gebouw dat ingeschreven is in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeenkomstig het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.".
Art.11. A l'article 10, § 2, alinéa 3, du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 juillet 2018, il est ajouté un point 4°, rédigé comme suit :
" 4° un immeuble qui est répertorié dans l'inventaire du patrimoine architectural de la Région de Bruxelles-Capitale conformément au Code bruxellois de l'aménagement du territoire. ".
" 4° un immeuble qui est répertorié dans l'inventaire du patrimoine architectural de la Région de Bruxelles-Capitale conformément au Code bruxellois de l'aménagement du territoire. ".
Art.12. In artikel 11, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014, worden de woorden "het comité van aankoop" vervangen door de zinsnede "de Vlaamse Belastingdienst, vermeld in artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot oprichting van het agentschap Vlaamse Belastingdienst,".
Art.12. Dans l'article 11, alinéa deux, du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 décembre 2014, les mots " le comité d'acquisition " sont remplacés par le membre de phrase " le Vlaamse Belastingdienst ", visé à l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 11 juin 2004 portant création de l'agence "Vlaamse Belastingdienst" (Service flamand des Impôts), ".
Art.13. Artikel 12 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2014, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 12. Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen subsidiebelofte worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen.
In afwijking van het eerste lid kan er binnen de periode van twintig jaar, vermeld in het eerste lid, wel een subsidiebelofte worden verkregen als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
1° een verbouwing wordt noodzakelijk door gewijzigde regelgeving of gewijzigde veiligheidsvoorschriften;
2° de subsidies zijn uitsluitend verleend om brandveiligheidswerkzaamheden uit te voeren;
3° de subsidies zijn volledig teruggestort of hoeven niet teruggestort te worden, als daarvoor vooraf uitdrukkelijk toestemming is verleend conform artikel 41, § 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden.".
"Art. 12. Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen subsidiebelofte worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen.
In afwijking van het eerste lid kan er binnen de periode van twintig jaar, vermeld in het eerste lid, wel een subsidiebelofte worden verkregen als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
1° een verbouwing wordt noodzakelijk door gewijzigde regelgeving of gewijzigde veiligheidsvoorschriften;
2° de subsidies zijn uitsluitend verleend om brandveiligheidswerkzaamheden uit te voeren;
3° de subsidies zijn volledig teruggestort of hoeven niet teruggestort te worden, als daarvoor vooraf uitdrukkelijk toestemming is verleend conform artikel 41, § 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden.".
Art.13. L'article 12 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 février 2014, est remplacé par ce qui suit :
" Art. 12. Sauf disposition contraire, au cours d'une période de vingt ans suivant la mise en service d'un investissement subventionné par le Fonds ou par ses prédécesseurs, aucune promesse de subvention ne peut être obtenue pour le même projet ou pour une partie du même projet, indépendamment du secteur des matières personnalisables dans lequel la subvention a été obtenue.
Par dérogation à l'alinéa premier, une promesse de subvention peut être obtenue endéans une période de vingt ans, visée dans l'alinéa premier s'il a été satisfait à une des conditions suivantes :
1° une rénovation devient nécessaire à la suite d'une réglementation modifiée ou de consignes de sécurité modifiées ;
2° les subventions sont exclusivement octroyées pour réaliser des travaux de sécurité d'incendie :
3° les subventions ont été entièrement remboursées ou ne doivent pas être remboursées, si une autorisation expresse et préalable a été donnée à cette fin, conformément à l'article 41, § 2, alinéa premier, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables. ".
" Art. 12. Sauf disposition contraire, au cours d'une période de vingt ans suivant la mise en service d'un investissement subventionné par le Fonds ou par ses prédécesseurs, aucune promesse de subvention ne peut être obtenue pour le même projet ou pour une partie du même projet, indépendamment du secteur des matières personnalisables dans lequel la subvention a été obtenue.
Par dérogation à l'alinéa premier, une promesse de subvention peut être obtenue endéans une période de vingt ans, visée dans l'alinéa premier s'il a été satisfait à une des conditions suivantes :
1° une rénovation devient nécessaire à la suite d'une réglementation modifiée ou de consignes de sécurité modifiées ;
2° les subventions sont exclusivement octroyées pour réaliser des travaux de sécurité d'incendie :
3° les subventions ont été entièrement remboursées ou ne doivent pas être remboursées, si une autorisation expresse et préalable a été donnée à cette fin, conformément à l'article 41, § 2, alinéa premier, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables. ".
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de verzorgingsvoorzieningen
CHAPITRE 4. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 juillet 2010 fixant la subvention d'investissement et les normes techniques et physiques de la construction pour les établissements de soins
Art.14. Aan artikel 13, vierde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de verzorgingsvoorzieningen, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"4° een gebouw dat ingeschreven is in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeenkomstig het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.".
"4° een gebouw dat ingeschreven is in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeenkomstig het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.".
Art.14. A l'article 13, alinéa quatre, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 juillet 2010 fixant la subvention d'investissement et les normes techniques et physiques de la construction pour les établissements de soins, il est ajouté un point 4°, rédigé comme suit :
" 4° un immeuble qui est répertorié dans l'inventaire du patrimoine architectural de la Région de Bruxelles-Capitale conformément au Code bruxellois de l'aménagement du territoire. ".
" 4° un immeuble qui est répertorié dans l'inventaire du patrimoine architectural de la Région de Bruxelles-Capitale conformément au Code bruxellois de l'aménagement du territoire. ".
Art.15. Aan artikel 14, vijfde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"4° een gebouw dat ingeschreven is in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeenkomstig het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.".
"4° een gebouw dat ingeschreven is in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeenkomstig het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.".
Art.15. A l'article 14, alinéa cinq, du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 juillet 2018, il est ajouté un point 4°, rédigé comme suit :
" 4° un immeuble qui est répertorié dans l'inventaire du patrimoine architectural de la Région de Bruxelles-Capitale conformément au Code bruxellois de l'aménagement du territoire. ".
" 4° un immeuble qui est répertorié dans l'inventaire du patrimoine architectural de la Région de Bruxelles-Capitale conformément au Code bruxellois de l'aménagement du territoire. ".
Art.16. In artikel 16 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2014 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt:
"Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen subsidiebelofte worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen.";
2° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"In afwijking van het eerste lid kan er binnen de periode van twintig jaar, vermeld in het eerste lid, wel een subsidiebelofte worden verkregen als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
1° een verbouwing wordt noodzakelijk door gewijzigde regelgeving of gewijzigde veiligheidsvoorschriften;
2° de subsidies zijn uitsluitend verleend om brandveiligheidswerkzaamheden uit te voeren;
3° de subsidies zijn volledig teruggestort of hoeven niet te worden teruggestort, als daarvoor vooraf uitdrukkelijk toestemming is verleend conform een van de volgende bepalingen:
a) artikel 41, § 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;
b) artikel 87, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2011 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden;
c) artikel 51, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden.".
1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt:
"Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen subsidiebelofte worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen.";
2° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"In afwijking van het eerste lid kan er binnen de periode van twintig jaar, vermeld in het eerste lid, wel een subsidiebelofte worden verkregen als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
1° een verbouwing wordt noodzakelijk door gewijzigde regelgeving of gewijzigde veiligheidsvoorschriften;
2° de subsidies zijn uitsluitend verleend om brandveiligheidswerkzaamheden uit te voeren;
3° de subsidies zijn volledig teruggestort of hoeven niet te worden teruggestort, als daarvoor vooraf uitdrukkelijk toestemming is verleend conform een van de volgende bepalingen:
a) artikel 41, § 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;
b) artikel 87, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2011 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden;
c) artikel 51, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden.".
Art.16. A l'article 16 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 février 2014 et modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 juillet 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" Sauf disposition contraire, au cours d'une période de vingt ans suivant la mise en service d'un investissement subventionné par le Fonds ou par ses prédécesseurs, aucune promesse de subvention ne peut être obtenue pour le même projet ou pour une partie du même projet, indépendamment du secteur des matières personnalisables dans lequel la subvention a été obtenue. ";
2° il est ajouté un alinéa trois, rédigé comme suit :
" Par dérogation à l'alinéa premier, une promesse de subvention peut être obtenue endéans une période de vingt ans, visée dans l'alinéa premier s'il a été satisfait à une des conditions suivantes :
1° une rénovation s'impose suite à une réglementation modifiée ou suite à des consignes de sécurité modifiées ;
2° les subventions sont exclusivement octroyées pour réaliser des travaux de sécurité incendie ;
3° les subventions ont été entièrement remboursées ou ne doivent pas être remboursées, si une autorisation expresse préalable y a été donnée conformément à une des dispositions suivantes :
a) l'article 41, § 2, alinéa premier, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables ;
b) l'article 87, alinéa premier, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 mars 2011 réglant les subventions d'investissement alternatives, octroyées par le " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " (Fonds flamand de l'Infrastructure affectée aux Matières Personnalisables) ;
c) l'article 51, alinéa deux, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 1er septembre 2006 réglant les subventions d'investissement alternatives octroyées par le " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " (Fonds flamand de l'Infrastructure affectée aux Matières Personnalisables).
1° l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" Sauf disposition contraire, au cours d'une période de vingt ans suivant la mise en service d'un investissement subventionné par le Fonds ou par ses prédécesseurs, aucune promesse de subvention ne peut être obtenue pour le même projet ou pour une partie du même projet, indépendamment du secteur des matières personnalisables dans lequel la subvention a été obtenue. ";
2° il est ajouté un alinéa trois, rédigé comme suit :
" Par dérogation à l'alinéa premier, une promesse de subvention peut être obtenue endéans une période de vingt ans, visée dans l'alinéa premier s'il a été satisfait à une des conditions suivantes :
1° une rénovation s'impose suite à une réglementation modifiée ou suite à des consignes de sécurité modifiées ;
2° les subventions sont exclusivement octroyées pour réaliser des travaux de sécurité incendie ;
3° les subventions ont été entièrement remboursées ou ne doivent pas être remboursées, si une autorisation expresse préalable y a été donnée conformément à une des dispositions suivantes :
a) l'article 41, § 2, alinéa premier, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables ;
b) l'article 87, alinéa premier, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 mars 2011 réglant les subventions d'investissement alternatives, octroyées par le " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " (Fonds flamand de l'Infrastructure affectée aux Matières Personnalisables) ;
c) l'article 51, alinéa deux, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 1er septembre 2006 réglant les subventions d'investissement alternatives octroyées par le " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " (Fonds flamand de l'Infrastructure affectée aux Matières Personnalisables).
Art.17. In artikel 26/1, vijfde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, worden de woorden "ontvangsten en uitgaven" vervangen door de woorden "inkomsten en kosten".
Art.17. A l'article 26/1, alinéa 5, du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 juillet 2018, les mots "recettes et dépenses" sont remplacés par les mots "revenus et frais".
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg
CHAPITRE 5. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 septembre 2010 fixant la subvention d'investissement et les normes techniques et physiques de la construction pour le secteur des soins de santé préventifs et ambulants
Art.18. In artikel 5, 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019, wordt punt 5) vervangen door wat volgt:
"5) een multifunctionele ruimte van 25 m2 die opdeelbaar is in functie van de noden van de voorziening;".
"5) een multifunctionele ruimte van 25 m2 die opdeelbaar is in functie van de noden van de voorziening;".
Art.18. A l'article 5, 3° de l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 septembre 2010 fixant la subvention d'investissement et les normes techniques et physiques de la construction pour le secteur des soins de santé préventifs et ambulants, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 avril 2019, le point 5) est remplacé par les dispositions suivantes :
" 5) un espace multifonctionnel de 25 m2, sectionnable en fonction des besoins de la structure ; ".
" 5) un espace multifonctionnel de 25 m2, sectionnable en fonction des besoins de la structure ; ".
Art.19. Aan artikel 13, § 2, derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"4° een gebouw dat ingeschreven is in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeenkomstig het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.".
"4° een gebouw dat ingeschreven is in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeenkomstig het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.".
Art.19. A l'article 13, § 2, alinéa trois, du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 juillet 2018, il est ajouté un point 4°, rédigé comme suit :
" 4° un immeuble qui est répertorié dans l'inventaire du patrimoine architectural de la Région de Bruxelles-Capitale conformément au Code bruxellois de l'aménagement du territoire. ".
" 4° un immeuble qui est répertorié dans l'inventaire du patrimoine architectural de la Région de Bruxelles-Capitale conformément au Code bruxellois de l'aménagement du territoire. ".
Art.20. In artikel 14, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014, worden de woorden "het comité van aankoop" vervangen door de zinsnede "de Vlaamse Belastingdienst, vermeld in artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot oprichting van het agentschap Vlaamse Belastingdienst,".
Art.20. Dans l'article 14, alinéa deux, du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 décembre 2014, les mots " comité d'acquisition " sont remplacés par le membre de phrase " le Vlaamse Belastingdienst, visé à l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 11 juin 2004 portant création de l'agence "Vlaamse Belastingdienst" (Service flamand des Impôts), ".
Art.21. In artikel 15 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt:
"Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen subsidiebelofte worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen.";
2° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"In afwijking van het eerste lid kan er binnen de periode van twintig jaar, vermeld in het eerste lid, wel een subsidiebelofte worden verkregen als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
1° een verbouwing wordt noodzakelijk door gewijzigde regelgeving of gewijzigde veiligheidsvoorschriften;
2° de subsidies zijn uitsluitend verleend om brandveiligheidswerkzaamheden uit te voeren;
3° de subsidies zijn volledig teruggestort of hoeven niet te worden teruggestort, als daarvoor vooraf uitdrukkelijk toestemming is verleend conform artikel 41, § 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden.".
1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt:
"Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen subsidiebelofte worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen.";
2° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"In afwijking van het eerste lid kan er binnen de periode van twintig jaar, vermeld in het eerste lid, wel een subsidiebelofte worden verkregen als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
1° een verbouwing wordt noodzakelijk door gewijzigde regelgeving of gewijzigde veiligheidsvoorschriften;
2° de subsidies zijn uitsluitend verleend om brandveiligheidswerkzaamheden uit te voeren;
3° de subsidies zijn volledig teruggestort of hoeven niet te worden teruggestort, als daarvoor vooraf uitdrukkelijk toestemming is verleend conform artikel 41, § 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden.".
Art.21. A l'article 15 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 février 2014, les modifications suivantes sont apportées :
1° l'alinéa premier est remplacé par ce qui suit :
" Sauf disposition contraire, au cours d'une période de vingt ans suivant la mise en service d'un investissement subventionné par le Fonds ou par ses prédécesseurs, aucune promesse de subvention ne peut être obtenue pour le même projet ou pour une partie du même projet, indépendamment du secteur des matières personnalisables dans lequel la subvention a été obtenue. ";
2° il est ajouté un alinéa trois, rédigé comme suit :
Par dérogation à l'alinéa premier, une promesse de subvention peut être obtenue endéans une période de vingt ans, visée dans l'alinéa premier s'il a été satisfait à une des conditions suivantes :
1° une rénovation s'impose suite à une réglementation modifiée ou suite à des consignes de sécurité modifiées ;
2° les subventions sont exclusivement octroyées pour réaliser des travaux de sécurité incendie ;
3° les subventions ont été entièrement remboursées ou ne doivent pas être remboursées, si une autorisation expresse préalable y a été donnée, conformément à l'article 41, § 2, alinéa premier, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables. ".
1° l'alinéa premier est remplacé par ce qui suit :
" Sauf disposition contraire, au cours d'une période de vingt ans suivant la mise en service d'un investissement subventionné par le Fonds ou par ses prédécesseurs, aucune promesse de subvention ne peut être obtenue pour le même projet ou pour une partie du même projet, indépendamment du secteur des matières personnalisables dans lequel la subvention a été obtenue. ";
2° il est ajouté un alinéa trois, rédigé comme suit :
Par dérogation à l'alinéa premier, une promesse de subvention peut être obtenue endéans une période de vingt ans, visée dans l'alinéa premier s'il a été satisfait à une des conditions suivantes :
1° une rénovation s'impose suite à une réglementation modifiée ou suite à des consignes de sécurité modifiées ;
2° les subventions sont exclusivement octroyées pour réaliser des travaux de sécurité incendie ;
3° les subventions ont été entièrement remboursées ou ne doivent pas être remboursées, si une autorisation expresse préalable y a été donnée, conformément à l'article 41, § 2, alinéa premier, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables. ".
Art.22. Artikel 21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 21. Het wijkgezondheidscentrum waakt erover dat in het bijzonder de meest kwetsbare groepen gelijke kansen en toegang tot zorg krijgen. Het wijkgezondheidscentrum toont dat met een empirische onderbouwing aan.".
"Art. 21. Het wijkgezondheidscentrum waakt erover dat in het bijzonder de meest kwetsbare groepen gelijke kansen en toegang tot zorg krijgen. Het wijkgezondheidscentrum toont dat met een empirische onderbouwing aan.".
Art.22. L'article 21 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 juillet 2018, est remplacé par ce qui suit :
" Art. 21. Le Centre de santé de quartier veille à ce que des opportunités égales et un accès égal aux soins de santé soient garantis en particulier aux groupes les plus vulnérables. Le Centre de santé de quartier le démontre, se servant de preuves empiriques. ".
" Art. 21. Le Centre de santé de quartier veille à ce que des opportunités égales et un accès égal aux soins de santé soient garantis en particulier aux groupes les plus vulnérables. Le Centre de santé de quartier le démontre, se servant de preuves empiriques. ".
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor het algemeen welzijnswerk
CHAPITRE 6. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 septembre 2010 fixant la subvention d'investissement et les normes techniques et physiques de la construction pour les centres d'aide sociale générale
Art.23. Aan artikel 9, § 2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor het algemeen welzijnswerk, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"4° een gebouw dat ingeschreven is in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeenkomstig het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.".
"4° een gebouw dat ingeschreven is in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeenkomstig het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.".
Art.23. A l'article 9, § 2, alinéa trois, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 septembre 2010 fixant la subvention d'investissement et les normes techniques et physiques de la construction pour les centres d'aide sociale générale, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 juillet 2018, il est ajouté un point 4°, rédigé comme suit :
" 4° un immeuble qui est répertorié dans l'inventaire du patrimoine architectural de la Région de Bruxelles-Capitale conformément au Code bruxellois de l'aménagement du territoire. ".
" 4° un immeuble qui est répertorié dans l'inventaire du patrimoine architectural de la Région de Bruxelles-Capitale conformément au Code bruxellois de l'aménagement du territoire. ".
Art.24. In artikel 10, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014, worden de woorden "het comité van aankoop" vervangen door de zinsnede "de Vlaamse Belastingdienst, vermeld in artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot oprichting van het agentschap Vlaamse Belastingdienst,".
Art.24. A l'article 10, alinéa deux, du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 décembre 2014, les mots " comité d'acquisition " sont remplacés par le membre de phrase " le Vlaamse Belastingdienst, visé à l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 11 juin 2004 portant création de l'agence "Vlaamse Belastingdienst" (Service flamand des Impôts), ".
Art.25. Artikel 11 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2014, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 11. Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen subsidiebelofte worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen.
In afwijking van het eerste lid kan er binnen de periode van twintig jaar, vermeld in het eerste lid, wel een subsidiebelofte worden verkregen als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
1° een verbouwing wordt noodzakelijk door gewijzigde regelgeving of gewijzigde veiligheidsvoorschriften;
2° de subsidies zijn uitsluitend verleend om brandveiligheidswerkzaamheden uit te voeren;
3° de subsidies zijn volledig teruggestort of hoeven niet te worden teruggestort, als daarvoor vooraf uitdrukkelijk toestemming is verleend conform artikel 41, § 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden.".
"Art. 11. Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen subsidiebelofte worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen.
In afwijking van het eerste lid kan er binnen de periode van twintig jaar, vermeld in het eerste lid, wel een subsidiebelofte worden verkregen als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
1° een verbouwing wordt noodzakelijk door gewijzigde regelgeving of gewijzigde veiligheidsvoorschriften;
2° de subsidies zijn uitsluitend verleend om brandveiligheidswerkzaamheden uit te voeren;
3° de subsidies zijn volledig teruggestort of hoeven niet te worden teruggestort, als daarvoor vooraf uitdrukkelijk toestemming is verleend conform artikel 41, § 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden.".
Art.25. L'article 11 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 février 2014, est remplacé par ce qui suit :
" Art. 11. Sauf disposition contraire, au cours d'une période de vingt ans suivant la mise en service d'un investissement subventionné par le Fonds ou par ses prédécesseurs, aucune promesse de subvention ne peut être obtenue pour le même projet ou pour une partie du même projet, indépendamment du secteur des matières personnalisables dans lequel la subvention a été obtenue.
Par dérogation à l'alinéa premier, une promesse de subvention peut être obtenue endéans une période de vingt ans, visée dans l'alinéa premier s'il a été satisfait à une des conditions suivantes :
1° une rénovation s'impose suite à une réglementation modifiée ou suite à des consignes de sécurité modifiées ;
2° les subventions sont exclusivement octroyées pour réaliser des travaux de sécurité incendie ;
3° les subventions ont été entièrement remboursées ou ne doivent pas être remboursées, si une autorisation expresse préalable y a été donnée, conformément à l'article 41, § 2, alinéa premier, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables. ".
" Art. 11. Sauf disposition contraire, au cours d'une période de vingt ans suivant la mise en service d'un investissement subventionné par le Fonds ou par ses prédécesseurs, aucune promesse de subvention ne peut être obtenue pour le même projet ou pour une partie du même projet, indépendamment du secteur des matières personnalisables dans lequel la subvention a été obtenue.
Par dérogation à l'alinéa premier, une promesse de subvention peut être obtenue endéans une période de vingt ans, visée dans l'alinéa premier s'il a été satisfait à une des conditions suivantes :
1° une rénovation s'impose suite à une réglementation modifiée ou suite à des consignes de sécurité modifiées ;
2° les subventions sont exclusivement octroyées pour réaliser des travaux de sécurité incendie ;
3° les subventions ont été entièrement remboursées ou ne doivent pas être remboursées, si une autorisation expresse préalable y a été donnée, conformément à l'article 41, § 2, alinéa premier, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables. ".
HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2011 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de sector van de voorzieningen voor gezinnen met kinderen
CHAPITRE 7. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 4 mars 2011 fixant la subvention d'investissement et des normes techniques et physiques de la construction pour le secteur des structures destinées aux familles avec enfants
Art.26. Aan artikel 4, 3°, b), 6), van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2011 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de sector van de voorzieningen voor gezinnen met kinderen, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019, wordt de zinsnede ", en met minstens één rolstoeltoegankelijk toilet" toegevoegd.
Art.26. A l'article 4, 3°, b), 6) de l'arrêté du Gouvernement flamand du 4 mars 2011 fixant la subvention d'investissement et des normes techniques et physiques de la construction pour le secteur des structures destinées aux familles avec enfants, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 avril 2019, le membre de phrase " et équipé d'au moins un wc accessible aux fauteuils roulants " est ajouté.
Art.27. Aan artikel 12, § 2, derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, wordt een punt d) toegevoegd, dat luidt als volgt:
"d) een gebouw dat ingeschreven is in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeenkomstig het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.".
"d) een gebouw dat ingeschreven is in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeenkomstig het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.".
Art.27. A l'article 12, § 2, alinéa trois, du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 juillet 2018, il est ajouté un point d), rédigé comme suit :
" d) un immeuble qui est répertorié dans l'inventaire du patrimoine architectural de la Région de Bruxelles-Capitale conformément au Code bruxellois de l'aménagement du territoire. ".
" d) un immeuble qui est répertorié dans l'inventaire du patrimoine architectural de la Région de Bruxelles-Capitale conformément au Code bruxellois de l'aménagement du territoire. ".
Art.28. In artikel 13, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014, worden de woorden "het comité van aankoop" vervangen door de zinsnede "de Vlaamse Belastingdienst, vermeld in artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot oprichting van het agentschap Vlaamse Belastingdienst,".
Art.28. Dans l'article 13, alinéa deux, du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 décembre 2014, les mots " le comité d'achat " sont remplacés par le membre de phrase " le Vlaamse Belastingdienst, visé à l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 11 juin 2004 portant création de l'agence "Vlaamse Belastingdienst" (Service flamand des Impôts), ".
Art.29. Artikel 14 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2014, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 14. Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen subsidiebelofte worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen.
In afwijking van het eerste lid kan er binnen de periode van twintig jaar, vermeld in het eerste lid, wel een subsidiebelofte worden verkregen als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
1° een verbouwing wordt noodzakelijk door gewijzigde regelgeving of gewijzigde veiligheidsvoorschriften;
2° de subsidies zijn uitsluitend verleend om brandveiligheidswerkzaamheden uit te voeren;
3° de subsidies zijn volledig teruggestort of hoeven niet te worden teruggestort, als daarvoor vooraf uitdrukkelijk toestemming is verleend conform artikel 41, § 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden.".
"Art. 14. Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen subsidiebelofte worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen.
In afwijking van het eerste lid kan er binnen de periode van twintig jaar, vermeld in het eerste lid, wel een subsidiebelofte worden verkregen als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
1° een verbouwing wordt noodzakelijk door gewijzigde regelgeving of gewijzigde veiligheidsvoorschriften;
2° de subsidies zijn uitsluitend verleend om brandveiligheidswerkzaamheden uit te voeren;
3° de subsidies zijn volledig teruggestort of hoeven niet te worden teruggestort, als daarvoor vooraf uitdrukkelijk toestemming is verleend conform artikel 41, § 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden.".
Art.29. L'article 14 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 février 2014, est remplacé par ce qui suit :
" Art. 14. Sauf disposition contraire, au cours d'une période de vingt ans suivant la mise en service d'un investissement subventionné par le Fonds ou par ses prédécesseurs, aucune promesse de subvention ne peut être obtenue pour le même projet ou pour une partie du même projet, indépendamment du secteur des matières personnalisables dans lequel la subvention a été obtenue.
Par dérogation à l'alinéa premier, une promesse de subvention peut être obtenue endéans une période de vingt ans, visée dans l'alinéa premier, s'il a été satisfait à une des conditions suivantes :
1° une rénovation s'impose suite à une réglementation modifiée ou suite à des consignes de sécurité modifiées ;
2° les subventions sont exclusivement octroyées pour réaliser des travaux de sécurité incendie ;
3° les subventions ont été entièrement remboursées ou ne doivent pas être remboursées, si une autorisation expresse préalable y a été donnée, conformément à l'article 41, § 2, alinéa premier, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables. ".
" Art. 14. Sauf disposition contraire, au cours d'une période de vingt ans suivant la mise en service d'un investissement subventionné par le Fonds ou par ses prédécesseurs, aucune promesse de subvention ne peut être obtenue pour le même projet ou pour une partie du même projet, indépendamment du secteur des matières personnalisables dans lequel la subvention a été obtenue.
Par dérogation à l'alinéa premier, une promesse de subvention peut être obtenue endéans une période de vingt ans, visée dans l'alinéa premier, s'il a été satisfait à une des conditions suivantes :
1° une rénovation s'impose suite à une réglementation modifiée ou suite à des consignes de sécurité modifiées ;
2° les subventions sont exclusivement octroyées pour réaliser des travaux de sécurité incendie ;
3° les subventions ont été entièrement remboursées ou ne doivent pas être remboursées, si une autorisation expresse préalable y a été donnée, conformément à l'article 41, § 2, alinéa premier, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables. ".
HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 december 2011 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan ouderenvoorzieningen, lokale dienstencentra en centra voor herstelverblijf moeten voldoen en tot bepaling van de procedure voor de uitreiking van het attest van naleving van die normen
CHAPITRE 8. - Modification de l'arrêté du Gouvernement flamand du 9 décembre 2011 fixant les normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles les structures pour personnes âgées, centres de services locaux et les centres de convalescence doivent répondre et fixant la procédure de la délivrance de l'attestation du respect de ces normes
Art.30. In artikel 11, vierde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 december 2011 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan ouderenvoorzieningen, lokale dienstencentra en centra voor herstelverblijf moeten voldoen en tot bepaling van de procedure voor de uitreiking van het attest van naleving van die normen, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2018, worden de woorden "De leidend ambtenaar" vervangen door de woorden "De voorzitter van de technische commissie voor de brandveiligheid".
Art.30. A l'article 11, alinéa quatre, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 9 décembre 2011 fixant les normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles les structures pour personnes âgées, centres de services locaux et les centres de convalescence doivent répondre et fixant la procédure de la délivrance de l'attestation du respect de ces normes, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 13 juillet 2018, les mots " Le fonctionnaire dirigeant " est remplacé par les mots " Le président de la commission technique pour la sécurité incendie ".
HOOFDSTUK 9. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen
CHAPITRE 9. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 juillet 2017 portant subventionnement des infrastructures hospitalières
Art.31. In artikel 14, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen wordt de zinsnede "artikel 6 tot en met 7, derde lid" vervangen door de zinsnede "artikel 6 en 7, eerste en tweede lid".
Art.31. Dans l'article 14, alinéa premier, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 juillet 2017 portant subventionnement des infrastructures hospitalières, le membre de phrase " les articles 6 à 7 inclus, alinéa trois " est remplacé par le membre de phrase " les articles 6 et 7, alinéas premier et deux ".
Art.32. In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt de zinsnede "artikel 6 tot en met 7, tweede lid" vervangen door de zinsnede "artikel 6 en 7, eerste en tweede lid";
2° in het eerste lid wordt de zin "In afwijking van artikel 7, derde lid, van dit besluit wordt het strategisch forfait toegekend vanaf het jaar na het jaar waarin het bevel is gegeven tot aanvang van de werken of waarin de bestelling is geplaatst." opgeheven;
3° aan het tweede lid wordt de volgende zin toegevoegd:
"In afwijking van artikel 15, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 houdende de procedureregels voor de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen, wordt het strategisch forfait toegekend vanaf het jaar na het jaar waarin het bevel is gegeven tot de aanvang van de werken of waarin de bestelling is geplaatst.".
1° in het eerste lid wordt de zinsnede "artikel 6 tot en met 7, tweede lid" vervangen door de zinsnede "artikel 6 en 7, eerste en tweede lid";
2° in het eerste lid wordt de zin "In afwijking van artikel 7, derde lid, van dit besluit wordt het strategisch forfait toegekend vanaf het jaar na het jaar waarin het bevel is gegeven tot aanvang van de werken of waarin de bestelling is geplaatst." opgeheven;
3° aan het tweede lid wordt de volgende zin toegevoegd:
"In afwijking van artikel 15, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 houdende de procedureregels voor de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen, wordt het strategisch forfait toegekend vanaf het jaar na het jaar waarin het bevel is gegeven tot de aanvang van de werken of waarin de bestelling is geplaatst.".
Art.32. A l'article 15 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa premier, le membre de phrase " les articles 6 à 7 inclus, alinéa deux, " est remplacé par le membre de phrase " les articles 6 et 7, alinéa premiert et deux ". ;
2° dans l'alinéa premier, la phrase " Par dérogation à l'article 7, alinéa trois, du présent arrêté, le forfait stratégique est octroyé à partir de l'année suivant l'année dans laquelle l'ordre de démarrage des travaux est donné ou dans laquelle la commande est placée. " est abrogée ;
3° l'alinéa deux est complété par la phrase suivante :
" Par dérogation à l'article 15, alinéa trois, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 juillet 2017 portant procédure de subvention des infrastructures hospitalières, le forfait stratégique est octroyé à partir de l'année suivant l'année dans laquelle l'ordre de démarrage des travaux est donné ou dans laquelle la commande est placée. ".
1° dans l'alinéa premier, le membre de phrase " les articles 6 à 7 inclus, alinéa deux, " est remplacé par le membre de phrase " les articles 6 et 7, alinéa premiert et deux ". ;
2° dans l'alinéa premier, la phrase " Par dérogation à l'article 7, alinéa trois, du présent arrêté, le forfait stratégique est octroyé à partir de l'année suivant l'année dans laquelle l'ordre de démarrage des travaux est donné ou dans laquelle la commande est placée. " est abrogée ;
3° l'alinéa deux est complété par la phrase suivante :
" Par dérogation à l'article 15, alinéa trois, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 juillet 2017 portant procédure de subvention des infrastructures hospitalières, le forfait stratégique est octroyé à partir de l'année suivant l'année dans laquelle l'ordre de démarrage des travaux est donné ou dans laquelle la commande est placée. ".
Art.33. In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de zinsnede "artikel 6 en 7, eerste, tweede en vierde lid" wordt vervangen door de zinsnede "artikel 6 en 7";
2° de zinsnede "artikel 7, derde lid, van dit besluit" wordt vervangen door de zinsnede "artikel 15, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 houdende de procedureregels voor de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen,".
1° de zinsnede "artikel 6 en 7, eerste, tweede en vierde lid" wordt vervangen door de zinsnede "artikel 6 en 7";
2° de zinsnede "artikel 7, derde lid, van dit besluit" wordt vervangen door de zinsnede "artikel 15, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 houdende de procedureregels voor de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen,".
Art.33. A l'article 16 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
1° le membre de phrase " les articles 6 à 7, alinéas premier, deux et quatre " est remplacé par le membre de phrase " les articles 6 et 7 " ;
2° le membre de phrase " l'article 7, alinéa trois, du présent arrêté " est remplacé par le membre de phrase " l'article 15, alinéa trois, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 juillet 2017 portant procédure de subvention des infrastructures hospitalières, ".
1° le membre de phrase " les articles 6 à 7, alinéas premier, deux et quatre " est remplacé par le membre de phrase " les articles 6 et 7 " ;
2° le membre de phrase " l'article 7, alinéa trois, du présent arrêté " est remplacé par le membre de phrase " l'article 15, alinéa trois, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 juillet 2017 portant procédure de subvention des infrastructures hospitalières, ".
Art.34. In artikel 17 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 oktober 2018, wordt voor de woorden "Als een algemeen of" de nummering " § 2" ingevoegd.
Art.34. A l'article 17 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 26 octobre 2018, la numérotation " § 2 " est insérée avant les mots " Lorsqu'un hôpital général ou ".
HOOFDSTUK 10. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 tot uitvoering van het klimaatplan met betrekking tot de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden
CHAPITRE 10. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 30 mars 2018 portant exécution du plan climatique relatif à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables
Art.35. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 tot uitvoering van het klimaatplan met betrekking tot de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° er wordt een punt 3° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"3° /2 klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier: een subsidie als bijdrage in de financiering van het langetermijnproject uitgebreid dossier dat de aanvrager heeft ingediend;"
2° er wordt een punt 4° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"4° /2 langetermijnproject uitgebreid dossier: de realisatie van een energiebesparende maatregel met een terugverdientijd van meer dan vijf jaar, vermeld in de energieprestatiediagnose;".
1° er wordt een punt 3° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"3° /2 klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier: een subsidie als bijdrage in de financiering van het langetermijnproject uitgebreid dossier dat de aanvrager heeft ingediend;"
2° er wordt een punt 4° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"4° /2 langetermijnproject uitgebreid dossier: de realisatie van een energiebesparende maatregel met een terugverdientijd van meer dan vijf jaar, vermeld in de energieprestatiediagnose;".
Art.35. A l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 30 mars 2018 portant exécution du plan climatique relatif à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 juillet 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° il est inséré un point 3° /2, rédigé comme suit :
" 3° /2 subvention d'investissement climatique dossier exhaustif : une subvention en tant que contribution au financement du projet à long terme dossier exhaustif que le demandeur a introduit ; " ;
2° il est inséré un point 4° /2, rédigé comme suit :
" 4° /2 projet à long terme dossier exhaustif: la réalisation d'une mesure d'économie d'énergie avec un délai de récupération de plus de cinq ans, visée dans le diagnostic de performance énergétique ; ".
1° il est inséré un point 3° /2, rédigé comme suit :
" 3° /2 subvention d'investissement climatique dossier exhaustif : une subvention en tant que contribution au financement du projet à long terme dossier exhaustif que le demandeur a introduit ; " ;
2° il est inséré un point 4° /2, rédigé comme suit :
" 4° /2 projet à long terme dossier exhaustif: la réalisation d'une mesure d'économie d'énergie avec un délai de récupération de plus de cinq ans, visée dans le diagnostic de performance énergétique ; ".
Art.36. In artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, wordt de zinsnede "artikel 6, § 3" vervangen door de zinsnede "artikel 7, § 3".
Art.36. Dans l'article 9 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 juillet 2018, le membre de phrase " l'article 6, § 3 " est remplacé par le membre de phrase " l'article 7, § 3 ".
Art.37. In artikel 9/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:
"In het eerste lid wordt onder facilitatiekost de kost van een facilitatiecontract verstaan. Dat facilitatiecontract is het contract om tot een aanbesteding van een energieprestatiecontract te komen.".
"In het eerste lid wordt onder facilitatiekost de kost van een facilitatiecontract verstaan. Dat facilitatiecontract is het contract om tot een aanbesteding van een energieprestatiecontract te komen.".
Art.37. Dans l'article 9/2 du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 juillet 2018, l'alinéa deux est remplacé par ce qui suit :
" Dans l'alinéa premier, on entend par coût de facilitation le coût d'un contrat de facilitation. Ce contrat de facilitation est le contrat nécessaire à l'établissement d'une adjudication d'un contrat de performance énergétique. ".
" Dans l'alinéa premier, on entend par coût de facilitation le coût d'un contrat de facilitation. Ce contrat de facilitation est le contrat nécessaire à l'établissement d'une adjudication d'un contrat de performance énergétique. ".
Art.38. In artikel 9/5, eerste lid, 1°, b), van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, wordt het woord "aanvrager" vervangen door het woord "voorziening".
Art.38. Dans l'article 9/5, alinéa premier, 1°, b) du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 juillet 2018, les mots " du demandeur " sont remplacés par les mots " de la structure ".
Art.39. In artikel 9/6, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, worden de woorden "via het energieprestatieplatform dat het Fonds ter beschikking stelt" vervangen door de woorden "op elektronische wijze".
Art.39. Dans l'article 9/6, alinéa deux, du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 juillet 2018, les mots "via la plateforme de performance énergétique mise à disposition par le Fonds" sont remplacés par les mots "par voie électronique".
Art.40. In artikel 9/7 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 3° wordt de zinsnede "het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2011 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden" vervangen door de zinsnede "artikel 7bis van het voormelde decreet";
2° in punt 7° wordt de zinsnede "elektriciteitsproductie," opgeheven;
3° in punt 7° wordt het woord "weerhouden" vervangen door het woord "gesubsidieerd".
1° in punt 3° wordt de zinsnede "het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2011 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden" vervangen door de zinsnede "artikel 7bis van het voormelde decreet";
2° in punt 7° wordt de zinsnede "elektriciteitsproductie," opgeheven;
3° in punt 7° wordt het woord "weerhouden" vervangen door het woord "gesubsidieerd".
Art.40. Dans l'article 9/7 du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 juillet 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° au point 3°, le membre de phrase " l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 mars 2011 réglant les subventions d'investissement alternatives octroyées par le " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " " est remplacé par le membre de phrase " l'article 7bis du décret précité " ;
2° au point 7° le membre de phrase " portant sur la production d'électricité " est abrogé ;
3° au point 7°, le mot " retenus " est remplacé par le mot " subventionnés " .
1° au point 3°, le membre de phrase " l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 mars 2011 réglant les subventions d'investissement alternatives octroyées par le " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " " est remplacé par le membre de phrase " l'article 7bis du décret précité " ;
2° au point 7° le membre de phrase " portant sur la production d'électricité " est abrogé ;
3° au point 7°, le mot " retenus " est remplacé par le mot " subventionnés " .
Art.41. In artikel 9/8 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, wordt het tweede lid opgeheven.
Art.41. Dans l'article 9/8 du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 juillet 2018, l'alinéa deux est abrogé.
Art.42. In artikel 9/11 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid, 1°, b), wordt het woord "aanvrager" vervangen door het woord "voorziening";
2° in het eerste lid, 4°, wordt de zinsnede "het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2011 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden" vervangen door de zinsnede "artikel 7bis van het voormelde decreet".
1° in het eerste lid, 1°, b), wordt het woord "aanvrager" vervangen door het woord "voorziening";
2° in het eerste lid, 4°, wordt de zinsnede "het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2011 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden" vervangen door de zinsnede "artikel 7bis van het voormelde decreet".
Art.42. Dans l'article 9/11 du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 juillet 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° à l'alinéa premier, 1°, b), les mots " du demandeur " sont remplacés par les mots " la structure " ;
2° dans l'alinéa premier, 4°, le membre de phrase " l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 mars 2011 réglant les subventions d'investissement alternatives octroyées par le " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " " est remplacé par le membre de phrase " l'article 7bis du décret précité ".
1° à l'alinéa premier, 1°, b), les mots " du demandeur " sont remplacés par les mots " la structure " ;
2° dans l'alinéa premier, 4°, le membre de phrase " l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 mars 2011 réglant les subventions d'investissement alternatives octroyées par le " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " " est remplacé par le membre de phrase " l'article 7bis du décret précité ".
Art.43. In artikel 9/13, § 2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, worden de woorden "via het energieprestatieplatform dat het Fonds ter beschikking stelt" vervangen door de woorden "op elektronische wijze".
Art.43. A l'article 9/13, § 2 du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 juillet 2018, les mots " via la plateforme de performance énergétique mise à disposition par le Fonds " sont remplacés par les mots " par voie électronique ".
Art.44. In artikel 9/14 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, tweede lid, wordt de zin "De aanvrager laadt zijn aanvraag op in het energieprestatieplatform dat het Fonds ter beschikking stelt." opgeheven;
2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "investeringssubsidie voor werkzaamheden" vervangen door het woord "klimaatinvesteringssubsidie";
3° in paragraaf 2 wordt het tweede lid opgeheven;
4° in paragraaf 2, derde lid, wordt de zin "De aanvrager laadt zijn aanvraag op in het energieprestatieplatform dat het Fonds ter beschikking stelt." opgeheven.
1° in paragraaf 1, tweede lid, wordt de zin "De aanvrager laadt zijn aanvraag op in het energieprestatieplatform dat het Fonds ter beschikking stelt." opgeheven;
2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "investeringssubsidie voor werkzaamheden" vervangen door het woord "klimaatinvesteringssubsidie";
3° in paragraaf 2 wordt het tweede lid opgeheven;
4° in paragraaf 2, derde lid, wordt de zin "De aanvrager laadt zijn aanvraag op in het energieprestatieplatform dat het Fonds ter beschikking stelt." opgeheven.
Art.44. Dans l'article 9/14 du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 juillet 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° au paragraphe 1er, alinéa deux, la phrase " Le demandeur télécharge sa demande vers la plateforme de performance énergétique mise à disposition par le Fonds. " est abrogée ;
2° au paragraphe 2, alinéa premier, les mots " subvention d'investissement pour les travaux " sont remplacés par les mots " subvention d'investissement climatique " ;
3° au paragraphe 2, l'alinéa deux est abrogé ;
4° au paragraphe 2, alinéa trois, la phrase " Le demandeur télécharge sa demande vers la plateforme de performance énergétique mise à disposition par le Fonds. " est abrogée.
1° au paragraphe 1er, alinéa deux, la phrase " Le demandeur télécharge sa demande vers la plateforme de performance énergétique mise à disposition par le Fonds. " est abrogée ;
2° au paragraphe 2, alinéa premier, les mots " subvention d'investissement pour les travaux " sont remplacés par les mots " subvention d'investissement climatique " ;
3° au paragraphe 2, l'alinéa deux est abrogé ;
4° au paragraphe 2, alinéa trois, la phrase " Le demandeur télécharge sa demande vers la plateforme de performance énergétique mise à disposition par le Fonds. " est abrogée.
Art.45. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, wordt een hoofdstuk 2/3, dat bestaat uit artikel 9/17 tot en met 9/26, ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Hoofdstuk 2/3. Langetermijnproject uitgebreid dossier
Afdeling 1. Klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier
Art. 9/17. Binnen de beschikbare begrotingskredieten kan het Fonds een klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier voor de realisatie van een langetermijnproject uitgebreid dossier toekennen aan aanvragers als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het langetermijnproject uitgebreid dossier creëert geen technische lock-ineffecten die toekomstige energiebesparende maatregelen op substantiële wijze hinderen;
2° na de realisatie van het langetermijnproject uitgebreid dossier blijft de infrastructuur voldoen aan de wettelijke voorwaarden om zorg- en dienstverlening te organiseren in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden;
3° voor de energiebesparende maatregel in het langetermijnproject uitgebreid dossier worden geen van de volgende subsidies verleend:
a) investeringssubsidies als vermeld in artikel 6 van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;
b) een alternatieve vorm van investeringssubsidies als vermeld in artikel 7bis van het voormelde decreet;
c) klimaatinvesteringssubsidies als vermeld in hoofdstuk 2/2 van dit besluit;
4° de aanvrager levert het langetermijnproject op uiterlijk vijf jaar na de goedkeuring van de klimaatinvesteringssubsidie;
5° de aanvrager beschikt over een genotsrecht van minstens vijfentwintig jaar op het langetermijnproject;
6° als de aanvrager een onderneming is, geldt er voor die onderneming geen bevel tot terugvordering als gevolg van een eerder besluit van de Europese Commissie waarbij steun die een Belgische overheid heeft toegekend, onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard, met uitzondering van steunregelingen tot herstel van de schade die veroorzaakt is door bepaalde natuurrampen;
7° als de aanvrager een onderneming is, gaat het niet om een onderneming in moeilijkheden als vermeld in artikel 2, 18, van verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard;
8° het langetermijnproject uitgebreid dossier helpt de lokale en Vlaamse broeikasgasemissiereductiedoelstellingen te realiseren, waarbij de broeikasgasreducties, uitgedrukt in CO2-equivalenten, aangetoond moeten kunnen worden;
9° de aanvrager heeft de werkzaamheden voor het langetermijnproject uitgebreid dossier nog niet opgestart voor het Fonds over de aanvraag heeft beslist.
Art. 9/18. De klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier wordt voorlopig bepaald op maximaal 30% van de geraamde kostprijs, exclusief btw, van het langetermijnproject uitgebreid dossier en bedraagt niet meer dan vereist is om de terugverdientijd van het langetermijnproject uitgebreid dossier voor de aanvrager te herleiden tot vijf jaar.
Als bij de aanvrager minder dan vijftig personen werken en de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal niet meer bedraagt dan 10 miljoen euro, berekend conform bijlage I bij verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, waarbij het woord `onderneming' telkens moet worden gelezen als het woord `entiteit', wordt de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier voorlopig bepaald op maximaal 50% van de geraamde kostprijs, exclusief btw, van het langetermijnproject uitgebreid dossier en bedraagt die niet meer dan vereist is om de terugverdientijd van het langetermijnproject uitgebreid dossier voor de aanvrager te herleiden tot vijf jaar.
Als bij de aanvrager minder dan 250 personen werken en de jaaromzet niet meer bedraagt dan 50 miljoen euro of het jaarlijkse balanstotaal niet meer bedraagt dan 43 miljoen euro, berekend conform bijlage I bij verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, waarbij het woord `onderneming' telkens moet worden gelezen als het woord `entiteit', wordt de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier voorlopig bepaald op maximaal 40% van geraamde kostprijs, exclusief btw, van het langetermijnproject uitgebreid dossier en bedraagt die niet meer dan vereist is om de terugverdientijd van het langetermijnproject uitgebreid dossier voor de aanvrager te herleiden tot vijf jaar.
Art. 9/19. Als de aanvrager een onderneming is, valt de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier, vermeld in artikel 9/17, onder toepassing van de regeling voor steun voor milieubescherming.
Afdeling 2. Procedure
Art. 9/20. Het Fonds lanceert een oproep om aanvragen van een klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier in te dienen.
Aanvragers dienen een aanvraag van een klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier op elektronische wijze in bij het Fonds, uiterlijk op de datum, vermeld in de oproep.
Art. 9/21. De aanvraag van een klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier bevat:
1° een ingevuld identificatieformulier op basis van een model dat het Fonds ter beschikking stelt. Dat identificatieformulier bevat al de volgende rubrieken:
a) de identificatiegegevens van de aanvrager, waaronder het ondernemingsnummer uit de Kruispuntbank van Ondernemingen;
b) de identificatiegegevens van de voorziening;
c) de identificatiegegevens van de contactpersoon voor het dossier;
d) de locatie van het langetermijnproject uitgebreid dossier: het adres en de kadastergegevens;
e) het juridische statuut van de gebouwen waarin het langetermijnproject uitgebreid dossier wordt gerealiseerd;
f) de beschikbare vloeroppervlakte in het gebouw waarin het langetermijnproject uitgebreid dossier wordt gerealiseerd;
g) de aard van de investering en een korte beschrijving van de uit te voeren werkzaamheden;
2° een kopie van de ondertekende beslissing van het bevoegde orgaan van de aanvrager om een klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier aan te vragen;
3° een korte beschrijving van de begeleidende maatregelen die naast het langetermijnproject uitgebreid dossier worden genomen om te voldoen aan de voorwaarde, vermeld in artikel 9/17, 2°, als die maatregelen nodig zijn;
4° een verklaring op erewoord dat voor de energiebesparende maatregelen in het langetermijnproject uitgebreid dossier geen van de volgende subsidies wordt verleend:
a) investeringssubsidies als vermeld in artikel 6 van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;
b) een alternatieve vorm van investeringssubsidies als vermeld in artikel 7bis van het voormelde decreet;
c) klimaatinvesteringssubsidies;
5° het engagement om het langetermijnproject uitgebreid dossier uiterlijk vijf jaar na de toekenning van de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier op te leveren;
6° een verklaring op erewoord dat de aanvrager over een genotsrecht beschikt als vermeld in artikel 9/17, 5° ;
7° de verklaring op erewoord dat de aanvrager, als hij een onderneming is, zich niet in een situatie als vermeld in artikel 9/17, 6° of 7°, bevindt;
8° een ingevuld projectformulier, waarvan het Fonds het model vaststelt en ter beschikking stelt. Dat formulier bevat al de volgende rubrieken:
a) de geraamde kostprijs van het langetermijnproject uitgebreid dossier;
b) de voorziene CO2-impact van het langetermijnproject uitgebreid dossier;
c) de terugverdientijd van de energiebesparende maatregel;
d) het jaarlijkse besparingspotentieel;
e) de geplande start van de werkzaamheden;
f) het gevraagde steunpercentage, vermeld in artikel 9/18, eerste, tweede of derde lid;
9° in voorkomend geval een verklaring op erewoord dat de aanvrager zich in een situatie bevindt als vermeld in artikel 9/18, tweede of derde lid;
10° de jaarrekening als die niet neergelegd wordt bij de Nationale Bank;
11° het engagement om bij de realisatie van het langetermijnproject uitgebreid dossier de regelgeving over overheidsopdrachten te respecteren, als die van toepassing is.
Door de aanvraag van een klimaatinvesteringssubsidie in te dienen, verleent de aanvrager het Fonds de toelating om het energieverbruik van het gebouw waarop het langetermijnproject uitgebreid dossier betrekking heeft of zou hebben, te monitoren voor de periode die loopt van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2031.
Art. 9/22. Het Fonds onderzoekt of de aanvraag, vermeld in artikel 9/21, volledig is. Het Fonds kan aanvullende inlichtingen vragen aan de aanvrager.
Binnen dertig dagen na de dag waarop het Fonds de aanvraag heeft ontvangen, stuurt het Fonds een bewijs van ontvangst naar de aanvrager, met de vermelding dat de aanvraag ontvankelijk of niet ontvankelijk is, en in voorkomend geval met de vermelding van de datum van ontvankelijkheid. De ontvankelijkheid houdt in dat de aanvraag volledig is.
Art. 9/23. § 1. Het Fonds onderzoekt of een klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier voor het langetermijnproject uitgebreid dossier voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 9/17, en past binnen de beschikbare begrotingskredieten. Het Fonds kan aanvullende inlichtingen vragen aan de aanvrager. Als de totale som van aangevraagde klimaatinvesteringssubsidies uitgebreid dossier hoger ligt dan de beschikbare begrotingskredieten, rangschikt het Fonds de ingediende langetermijnprojecten uitgebreid dossier aan de hand van de formule die de minister bepaalt. De minister houdt daarbij rekening met al de volgende elementen:
1° de CO2-reductie van het langetermijnproject uitgebreid dossier;
2° de CO2-reductie van het langetermijnpakket uitgebreid dossier;
3° het CO2-reductiepotentieel in het gebouw;
4° de levensduur van het langetermijnproject uitgebreid dossier.
In het eerste lid wordt verstaan onder:
1° CO2-reductie van het langetermijnproject uitgebreid dossier: de CO2-reductie van het langetermijnproject uitgebreid dossier, vermeld in de energieprestatiediagnose;
2° CO2-reductie van het langetermijnpakket uitgebreid dossier: de CO2-reductie van alle langetermijnprojecten uitgebreid dossier waarvoor de aanvrager binnen dezelfde oproep een aanvraag van een klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier indient;
3° CO2-reductiepotentieel in het gebouw: het totale potentieel aan CO2-reducties in het gebouw, vermeld in de energieprestatiediagnose;
4° levensduur van het langetermijnproject uitgebreid dossier: de levensduur van het langetermijnproject uitgebreid dossier, uitgedrukt in jaren, die voor maatregelen voor de gebouwschil geacht wordt 35 jaar te bedragen, en voor maatregelen voor installaties geacht wordt 15 jaar te bedragen.
§ 2. Het Fonds beslist over de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier. Het kan de aangevraagde klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier goedkeuren, afwijzen of, met het akkoord van de aanvrager in kwestie, verminderen. De beslissing van het Fonds wordt aan de aanvrager meegedeeld uiterlijk zestig dagen na de uiterste indieningsdatum, met een aangetekende brief, op elektronische wijze of op een andere wijze die de minister bepaalt.
Na de beslissing van het Fonds kan de aanvrager de werkzaamheden voor het langetermijnproject uitgebreid dossier opstarten.
Art. 9/24. § 1. Nadat de aanvrager de eerste factuur van de aannemer heeft ontvangen, kan de aanvrager de betaling van de eerste schijf van de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier aanvragen bij het Fonds.
Bij de aanvraag voegt de aanvrager een scan van de eerste factuur en vermeldt hij de startdatum van de werken.
Nadat het Fonds heeft goedgekeurd, betaalt het Fonds 50% van de geraamde klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier.
§ 2. Na de eindafrekening kan de aanvrager de betaling van de tweede schijf van de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier aanvragen bij het Fonds. De uitbetaalde klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier mag niet meer bedragen dan 30% van de werkelijke kostprijs, exclusief btw, van het langetermijnproject uitgebreid dossier en bedraagt niet meer dan vereist is om de terugverdientijd van het langetermijnproject uitgebreid dossier voor de aanvrager te herleiden tot vijf jaar.
Als bij de aanvrager minder dan vijftig personen werken en de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal niet meer bedraagt dan 10 miljoen euro, berekend conform bijlage I bij verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, waarbij het woord `onderneming' telkens moet worden gelezen als het woord `entiteit', mag de uitbetaalde klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier niet meer bedragen dan 50% van geraamde kostprijs, exclusief btw, van het langetermijnproject uitgebreid dossier en niet meer dan vereist is om de terugverdientijd van het langetermijnproject uitgebreid dossier voor de aanvrager te herleiden tot vijf jaar.
Als bij de aanvrager minder dan 250 personen werken en de jaaromzet niet meer bedraagt dan 50 miljoen euro of het jaarlijkse balanstotaal niet meer bedraagt dan 43 miljoen euro, berekend conform bijlage I bij verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, waarbij het woord `onderneming' telkens moet worden gelezen als het woord `entiteit', mag de uitbetaalde klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier niet meer bedragen dan 40% van geraamde kostprijs, exclusief btw, van het langetermijnproject uitgebreid dossier en niet meer dan vereist is om de terugverdientijd van het langetermijnproject uitgebreid dossier voor de aanvrager te herleiden tot vijf jaar.
Bij de aanvraag voegt de aanvrager een scan van de eindafrekening, die de totale kostprijs van het langetermijnproject uitgebreid dossier vermeldt, en vermeldt hij de einddatum van de werken.
Het Fonds gaat na of voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 9/17, en betaalt de tweede schijf van de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier.
Art. 9/25. Tijdens de werkzaamheden en tot de oplevering van het langetermijnproject uitgebreid dossier houdt de aanvrager de volgende stukken ter beschikking en bezorgt die op verzoek aan het Fonds:
1° een overzicht van de uitgevoerde en geplande werkzaamheden;
2° de planning van de oplevering van het langetermijnproject uitgebreid dossier;
3° een overzicht van de aanbestedingen, dat is opgemaakt op basis van een model dat het Fonds ter beschikking stelt;
4° als de regelgeving over overheidsopdrachten van toepassing is, het gunningsdossier per aanbesteding, dat bestaat uit al de volgende elementen:
a) de bestekken;
b) het proces-verbaal van de opening van de inschrijvingen;
c) alle biedingen;
d) de verslagen van de controle van de biedingen;
e) de door de aanvrager gemotiveerde keuze van aannemer of leverancier;
f) het proces-verbaal van voorlopige of definitieve oplevering;
g) de facturen, de vorderingsstaten en de eindstaat die de aannemer bezorgd heeft;
5° als de regelgeving over overheidsopdrachten niet van toepassing is, de stukken, vermeld in punt 4°, a), f) en g).
Vanaf de oplevering van het langetermijnproject uitgebreid dossier houdt de aanvrager de volgende stukken ter beschikking en bezorgt die op verzoek aan het Fonds:
1° het stuk waaruit blijkt dat de aanvrager over een genotsrecht beschikt als vermeld in artikel 9/17, 5°. Als een authentieke akte vereist is conform het gemeen recht, betreft het een authentieke akte, anders betreft het een geregistreerde onderhandse akte;
2° als de regelgeving over overheidsopdrachten van toepassing is, het gunningsdossier per aanbesteding, dat bestaat uit al de volgende elementen:
a) de bestekken;
b) het proces-verbaal van de opening van de inschrijvingen;
c) alle biedingen;
d) de verslagen van de controle van de biedingen;
e) de door de aanvrager gemotiveerde keuze van aannemer of leverancier;
f) het proces-verbaal van voorlopige of definitieve oplevering;
g) de facturen, de vorderingsstaten en de eindstaat die de aannemer bezorgd heeft;
3° als de regelgeving over overheidsopdrachten niet van toepassing is, de stukken, vermeld in punt 2°, a), f) en g).
Art. 9/26. Als het langetermijnproject uitgebreid dossier door omstandigheden buiten de wil van de aanvrager om niet tijdig kan worden opgeleverd, kan het Fonds twee jaar uitstel geven op de termijn, vermeld in artikel 9/17, 4°. De aanvrager bezorgt daarover een omstandig gemotiveerd verzoek aan het Fonds.".
"Hoofdstuk 2/3. Langetermijnproject uitgebreid dossier
Afdeling 1. Klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier
Art. 9/17. Binnen de beschikbare begrotingskredieten kan het Fonds een klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier voor de realisatie van een langetermijnproject uitgebreid dossier toekennen aan aanvragers als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het langetermijnproject uitgebreid dossier creëert geen technische lock-ineffecten die toekomstige energiebesparende maatregelen op substantiële wijze hinderen;
2° na de realisatie van het langetermijnproject uitgebreid dossier blijft de infrastructuur voldoen aan de wettelijke voorwaarden om zorg- en dienstverlening te organiseren in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden;
3° voor de energiebesparende maatregel in het langetermijnproject uitgebreid dossier worden geen van de volgende subsidies verleend:
a) investeringssubsidies als vermeld in artikel 6 van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;
b) een alternatieve vorm van investeringssubsidies als vermeld in artikel 7bis van het voormelde decreet;
c) klimaatinvesteringssubsidies als vermeld in hoofdstuk 2/2 van dit besluit;
4° de aanvrager levert het langetermijnproject op uiterlijk vijf jaar na de goedkeuring van de klimaatinvesteringssubsidie;
5° de aanvrager beschikt over een genotsrecht van minstens vijfentwintig jaar op het langetermijnproject;
6° als de aanvrager een onderneming is, geldt er voor die onderneming geen bevel tot terugvordering als gevolg van een eerder besluit van de Europese Commissie waarbij steun die een Belgische overheid heeft toegekend, onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard, met uitzondering van steunregelingen tot herstel van de schade die veroorzaakt is door bepaalde natuurrampen;
7° als de aanvrager een onderneming is, gaat het niet om een onderneming in moeilijkheden als vermeld in artikel 2, 18, van verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard;
8° het langetermijnproject uitgebreid dossier helpt de lokale en Vlaamse broeikasgasemissiereductiedoelstellingen te realiseren, waarbij de broeikasgasreducties, uitgedrukt in CO2-equivalenten, aangetoond moeten kunnen worden;
9° de aanvrager heeft de werkzaamheden voor het langetermijnproject uitgebreid dossier nog niet opgestart voor het Fonds over de aanvraag heeft beslist.
Art. 9/18. De klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier wordt voorlopig bepaald op maximaal 30% van de geraamde kostprijs, exclusief btw, van het langetermijnproject uitgebreid dossier en bedraagt niet meer dan vereist is om de terugverdientijd van het langetermijnproject uitgebreid dossier voor de aanvrager te herleiden tot vijf jaar.
Als bij de aanvrager minder dan vijftig personen werken en de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal niet meer bedraagt dan 10 miljoen euro, berekend conform bijlage I bij verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, waarbij het woord `onderneming' telkens moet worden gelezen als het woord `entiteit', wordt de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier voorlopig bepaald op maximaal 50% van de geraamde kostprijs, exclusief btw, van het langetermijnproject uitgebreid dossier en bedraagt die niet meer dan vereist is om de terugverdientijd van het langetermijnproject uitgebreid dossier voor de aanvrager te herleiden tot vijf jaar.
Als bij de aanvrager minder dan 250 personen werken en de jaaromzet niet meer bedraagt dan 50 miljoen euro of het jaarlijkse balanstotaal niet meer bedraagt dan 43 miljoen euro, berekend conform bijlage I bij verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, waarbij het woord `onderneming' telkens moet worden gelezen als het woord `entiteit', wordt de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier voorlopig bepaald op maximaal 40% van geraamde kostprijs, exclusief btw, van het langetermijnproject uitgebreid dossier en bedraagt die niet meer dan vereist is om de terugverdientijd van het langetermijnproject uitgebreid dossier voor de aanvrager te herleiden tot vijf jaar.
Art. 9/19. Als de aanvrager een onderneming is, valt de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier, vermeld in artikel 9/17, onder toepassing van de regeling voor steun voor milieubescherming.
Afdeling 2. Procedure
Art. 9/20. Het Fonds lanceert een oproep om aanvragen van een klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier in te dienen.
Aanvragers dienen een aanvraag van een klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier op elektronische wijze in bij het Fonds, uiterlijk op de datum, vermeld in de oproep.
Art. 9/21. De aanvraag van een klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier bevat:
1° een ingevuld identificatieformulier op basis van een model dat het Fonds ter beschikking stelt. Dat identificatieformulier bevat al de volgende rubrieken:
a) de identificatiegegevens van de aanvrager, waaronder het ondernemingsnummer uit de Kruispuntbank van Ondernemingen;
b) de identificatiegegevens van de voorziening;
c) de identificatiegegevens van de contactpersoon voor het dossier;
d) de locatie van het langetermijnproject uitgebreid dossier: het adres en de kadastergegevens;
e) het juridische statuut van de gebouwen waarin het langetermijnproject uitgebreid dossier wordt gerealiseerd;
f) de beschikbare vloeroppervlakte in het gebouw waarin het langetermijnproject uitgebreid dossier wordt gerealiseerd;
g) de aard van de investering en een korte beschrijving van de uit te voeren werkzaamheden;
2° een kopie van de ondertekende beslissing van het bevoegde orgaan van de aanvrager om een klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier aan te vragen;
3° een korte beschrijving van de begeleidende maatregelen die naast het langetermijnproject uitgebreid dossier worden genomen om te voldoen aan de voorwaarde, vermeld in artikel 9/17, 2°, als die maatregelen nodig zijn;
4° een verklaring op erewoord dat voor de energiebesparende maatregelen in het langetermijnproject uitgebreid dossier geen van de volgende subsidies wordt verleend:
a) investeringssubsidies als vermeld in artikel 6 van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;
b) een alternatieve vorm van investeringssubsidies als vermeld in artikel 7bis van het voormelde decreet;
c) klimaatinvesteringssubsidies;
5° het engagement om het langetermijnproject uitgebreid dossier uiterlijk vijf jaar na de toekenning van de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier op te leveren;
6° een verklaring op erewoord dat de aanvrager over een genotsrecht beschikt als vermeld in artikel 9/17, 5° ;
7° de verklaring op erewoord dat de aanvrager, als hij een onderneming is, zich niet in een situatie als vermeld in artikel 9/17, 6° of 7°, bevindt;
8° een ingevuld projectformulier, waarvan het Fonds het model vaststelt en ter beschikking stelt. Dat formulier bevat al de volgende rubrieken:
a) de geraamde kostprijs van het langetermijnproject uitgebreid dossier;
b) de voorziene CO2-impact van het langetermijnproject uitgebreid dossier;
c) de terugverdientijd van de energiebesparende maatregel;
d) het jaarlijkse besparingspotentieel;
e) de geplande start van de werkzaamheden;
f) het gevraagde steunpercentage, vermeld in artikel 9/18, eerste, tweede of derde lid;
9° in voorkomend geval een verklaring op erewoord dat de aanvrager zich in een situatie bevindt als vermeld in artikel 9/18, tweede of derde lid;
10° de jaarrekening als die niet neergelegd wordt bij de Nationale Bank;
11° het engagement om bij de realisatie van het langetermijnproject uitgebreid dossier de regelgeving over overheidsopdrachten te respecteren, als die van toepassing is.
Door de aanvraag van een klimaatinvesteringssubsidie in te dienen, verleent de aanvrager het Fonds de toelating om het energieverbruik van het gebouw waarop het langetermijnproject uitgebreid dossier betrekking heeft of zou hebben, te monitoren voor de periode die loopt van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2031.
Art. 9/22. Het Fonds onderzoekt of de aanvraag, vermeld in artikel 9/21, volledig is. Het Fonds kan aanvullende inlichtingen vragen aan de aanvrager.
Binnen dertig dagen na de dag waarop het Fonds de aanvraag heeft ontvangen, stuurt het Fonds een bewijs van ontvangst naar de aanvrager, met de vermelding dat de aanvraag ontvankelijk of niet ontvankelijk is, en in voorkomend geval met de vermelding van de datum van ontvankelijkheid. De ontvankelijkheid houdt in dat de aanvraag volledig is.
Art. 9/23. § 1. Het Fonds onderzoekt of een klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier voor het langetermijnproject uitgebreid dossier voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 9/17, en past binnen de beschikbare begrotingskredieten. Het Fonds kan aanvullende inlichtingen vragen aan de aanvrager. Als de totale som van aangevraagde klimaatinvesteringssubsidies uitgebreid dossier hoger ligt dan de beschikbare begrotingskredieten, rangschikt het Fonds de ingediende langetermijnprojecten uitgebreid dossier aan de hand van de formule die de minister bepaalt. De minister houdt daarbij rekening met al de volgende elementen:
1° de CO2-reductie van het langetermijnproject uitgebreid dossier;
2° de CO2-reductie van het langetermijnpakket uitgebreid dossier;
3° het CO2-reductiepotentieel in het gebouw;
4° de levensduur van het langetermijnproject uitgebreid dossier.
In het eerste lid wordt verstaan onder:
1° CO2-reductie van het langetermijnproject uitgebreid dossier: de CO2-reductie van het langetermijnproject uitgebreid dossier, vermeld in de energieprestatiediagnose;
2° CO2-reductie van het langetermijnpakket uitgebreid dossier: de CO2-reductie van alle langetermijnprojecten uitgebreid dossier waarvoor de aanvrager binnen dezelfde oproep een aanvraag van een klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier indient;
3° CO2-reductiepotentieel in het gebouw: het totale potentieel aan CO2-reducties in het gebouw, vermeld in de energieprestatiediagnose;
4° levensduur van het langetermijnproject uitgebreid dossier: de levensduur van het langetermijnproject uitgebreid dossier, uitgedrukt in jaren, die voor maatregelen voor de gebouwschil geacht wordt 35 jaar te bedragen, en voor maatregelen voor installaties geacht wordt 15 jaar te bedragen.
§ 2. Het Fonds beslist over de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier. Het kan de aangevraagde klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier goedkeuren, afwijzen of, met het akkoord van de aanvrager in kwestie, verminderen. De beslissing van het Fonds wordt aan de aanvrager meegedeeld uiterlijk zestig dagen na de uiterste indieningsdatum, met een aangetekende brief, op elektronische wijze of op een andere wijze die de minister bepaalt.
Na de beslissing van het Fonds kan de aanvrager de werkzaamheden voor het langetermijnproject uitgebreid dossier opstarten.
Art. 9/24. § 1. Nadat de aanvrager de eerste factuur van de aannemer heeft ontvangen, kan de aanvrager de betaling van de eerste schijf van de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier aanvragen bij het Fonds.
Bij de aanvraag voegt de aanvrager een scan van de eerste factuur en vermeldt hij de startdatum van de werken.
Nadat het Fonds heeft goedgekeurd, betaalt het Fonds 50% van de geraamde klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier.
§ 2. Na de eindafrekening kan de aanvrager de betaling van de tweede schijf van de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier aanvragen bij het Fonds. De uitbetaalde klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier mag niet meer bedragen dan 30% van de werkelijke kostprijs, exclusief btw, van het langetermijnproject uitgebreid dossier en bedraagt niet meer dan vereist is om de terugverdientijd van het langetermijnproject uitgebreid dossier voor de aanvrager te herleiden tot vijf jaar.
Als bij de aanvrager minder dan vijftig personen werken en de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal niet meer bedraagt dan 10 miljoen euro, berekend conform bijlage I bij verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, waarbij het woord `onderneming' telkens moet worden gelezen als het woord `entiteit', mag de uitbetaalde klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier niet meer bedragen dan 50% van geraamde kostprijs, exclusief btw, van het langetermijnproject uitgebreid dossier en niet meer dan vereist is om de terugverdientijd van het langetermijnproject uitgebreid dossier voor de aanvrager te herleiden tot vijf jaar.
Als bij de aanvrager minder dan 250 personen werken en de jaaromzet niet meer bedraagt dan 50 miljoen euro of het jaarlijkse balanstotaal niet meer bedraagt dan 43 miljoen euro, berekend conform bijlage I bij verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, waarbij het woord `onderneming' telkens moet worden gelezen als het woord `entiteit', mag de uitbetaalde klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier niet meer bedragen dan 40% van geraamde kostprijs, exclusief btw, van het langetermijnproject uitgebreid dossier en niet meer dan vereist is om de terugverdientijd van het langetermijnproject uitgebreid dossier voor de aanvrager te herleiden tot vijf jaar.
Bij de aanvraag voegt de aanvrager een scan van de eindafrekening, die de totale kostprijs van het langetermijnproject uitgebreid dossier vermeldt, en vermeldt hij de einddatum van de werken.
Het Fonds gaat na of voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 9/17, en betaalt de tweede schijf van de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier.
Art. 9/25. Tijdens de werkzaamheden en tot de oplevering van het langetermijnproject uitgebreid dossier houdt de aanvrager de volgende stukken ter beschikking en bezorgt die op verzoek aan het Fonds:
1° een overzicht van de uitgevoerde en geplande werkzaamheden;
2° de planning van de oplevering van het langetermijnproject uitgebreid dossier;
3° een overzicht van de aanbestedingen, dat is opgemaakt op basis van een model dat het Fonds ter beschikking stelt;
4° als de regelgeving over overheidsopdrachten van toepassing is, het gunningsdossier per aanbesteding, dat bestaat uit al de volgende elementen:
a) de bestekken;
b) het proces-verbaal van de opening van de inschrijvingen;
c) alle biedingen;
d) de verslagen van de controle van de biedingen;
e) de door de aanvrager gemotiveerde keuze van aannemer of leverancier;
f) het proces-verbaal van voorlopige of definitieve oplevering;
g) de facturen, de vorderingsstaten en de eindstaat die de aannemer bezorgd heeft;
5° als de regelgeving over overheidsopdrachten niet van toepassing is, de stukken, vermeld in punt 4°, a), f) en g).
Vanaf de oplevering van het langetermijnproject uitgebreid dossier houdt de aanvrager de volgende stukken ter beschikking en bezorgt die op verzoek aan het Fonds:
1° het stuk waaruit blijkt dat de aanvrager over een genotsrecht beschikt als vermeld in artikel 9/17, 5°. Als een authentieke akte vereist is conform het gemeen recht, betreft het een authentieke akte, anders betreft het een geregistreerde onderhandse akte;
2° als de regelgeving over overheidsopdrachten van toepassing is, het gunningsdossier per aanbesteding, dat bestaat uit al de volgende elementen:
a) de bestekken;
b) het proces-verbaal van de opening van de inschrijvingen;
c) alle biedingen;
d) de verslagen van de controle van de biedingen;
e) de door de aanvrager gemotiveerde keuze van aannemer of leverancier;
f) het proces-verbaal van voorlopige of definitieve oplevering;
g) de facturen, de vorderingsstaten en de eindstaat die de aannemer bezorgd heeft;
3° als de regelgeving over overheidsopdrachten niet van toepassing is, de stukken, vermeld in punt 2°, a), f) en g).
Art. 9/26. Als het langetermijnproject uitgebreid dossier door omstandigheden buiten de wil van de aanvrager om niet tijdig kan worden opgeleverd, kan het Fonds twee jaar uitstel geven op de termijn, vermeld in artikel 9/17, 4°. De aanvrager bezorgt daarover een omstandig gemotiveerd verzoek aan het Fonds.".
Art.45. Dans le même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 juillet 2018, il est inséré un chapitre 2/3, comprenant les articles 9/17 à 9/26 inclus, rédigé comme suit :
" Chapitre 2/3. Projet à long terme dossier exhaustif
Section 1re. Subvention d'investissement climatique dossier exhaustif
Art. 9/17. Dans les limites des crédits budgétaires disponibles, le Fonds peut octroyer une subvention d'investissement climatique dossier exhaustif pour la réalisation d'un projet à long terme dossier exhaustif aux demandeurs lorsque toutes les conditions suivantes ont été remplies :
1° le projet à long terme dossier exhaustif ne crée pas d'effets " lock-in " techniques compromettant des mesures futures économisant de l'énergie de façon substantielle ;
2° après la réalisation du projet à long terme dossier exhaustif l'infrastructure continue à répondre aux conditions légales pour organiser des soins et services dans le cadre des matières personnalisables ;
3° en ce qui concerne la mesure économisant de l'énergie dans le projet à long terme dossier exhaustif, aucune des subventions suivantes n'est octroyée :
a) des subventions d'investissement, telles que visées à l'article 6 du décret du 23 février 1994 relatif à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables ;
b) une forme alternative de subventions d'investissement telle que visée à l'article 7bis du décret précité ;
c) des subventions d'investissement climatique, telles que visées au chapitre 2/2 du présent arrêté ;
4° le demandeur réceptionne le projet à long terme au plus tard cinq ans après l'approbation de la subvention d'investissement climatique ;
5° le demandeur dispose d'un droit de jouissance d'au moins vingt-cinq ans sur le projet à long terme ;
6° si le demandeur est une entreprise, aucune injonction de remboursement s'applique à cette entreprise suite à une décision antérieure de la Commission européenne déclarant les aides qu'une autorité belge a accordées, illégales et incompatibles avec le marché intérieur, exception faite des régimes d'aides destinés à remédier aux dommages causés par certaines catastrophes naturelles ;
7° si le demandeur est une entreprise, celle-ci n'est pas une entreprise en difficulté, telle que visée à l'article 2, 18 du règlement (UE) n° 651/2014 de la Commission du 17 juin 2014 déclarant certaines catégories d'aides compatibles avec le marché intérieur en application des articles 107 et 108 du traité ;
8° le projet à long terme dossier exhaustif aide à réaliser les objectifs locaux et flamands de réduction d'émissions de gaz à effet de serre, les réductions de gaz à effet de serre, exprimées en équivalents CO2 devant être prouvables ;
9° le demandeur n'a pas encore démarré les travaux pour le projet à long terme dossier exhaustif avant que le Fonds n'ait décidé de la demande.
Art. 9/18. La subvention d'investissement climatique dossier exhaustif est provisoirement fixée à au maximum 30% du coût estimé, T.V.A. non comprise, du projet à long terme dossier exhaustif et ne dépasse le montant nécessaire pour réduire le délai de récupération du projet à long terme dossier exhaustif en faveur du demandeur à cinq ans.
Si le demandeur met au travail moins de cinquante personnes et que le chiffre d'affaires annuel ou le total du bilan annuel ne dépassent pas le montant de 10 millions d'euros, calculé conformément à l'annexe Ire au règlement (UE) n° 651/2014 de la Commission du 17 juin 2014 déclarant certaines catégories d'aides compatibles avec le marché intérieur en application des articles 107 et 108 du traité, chaque instance du mot " entreprise " devant être lue comme le mot " entité ", la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif est provisoirement fixée à au maximum 50% du coût estimé, T.V.A. non comprise, du projet à long terme dossier exhaustif et ne dépasse le montant nécessaire pour réduire le délai de récupération du projet à long terme dossier exhaustif en faveur du demandeur à cinq ans.
Si le demandeur met au travail moins de deux cent cinquante personnes et que le chiffre d'affaires annuel ne dépasse pas 50 millions d'euros ou le total du bilan annuel ne dépasse pas le montant de 43 millions d'euros, calculé conformément à l'annexe Ire au règlement (UE) n° 651/2014 de la Commission du 17 juin 2014 déclarant certaines catégories d'aides compatibles avec le marché intérieur en application des articles 107 et 108 du traité, chaque instance du mot " entreprise " devant être lue comme le mot " entité ", la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif est provisoirement fixée à au maximum 40% du coût estimé, T.V.A. non comprise, du projet à long terme dossier exhaustif et ne dépasse le montant nécessaire pour réduire le délai de récupération du projet à long terme dossier exhaustif en faveur du demandeur à cinq ans.
Art. 9/19. Si le demandeur est une entreprise, la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif, visée à l'article 9/17, tombe sous l'application du règlement d'aides à la protection de l'environnement.
Section 2. Procédure
Art. 9/20. Le Fonds lance un appel pour introduire des demandes d'une subvention d'investissement climatique dossier exhaustif.
Les demandeurs introduisent une demande de subvention d'investissement climatique dossier exhaustif auprès du Fonds, par voie électronique, au plus tard à la date, visée dans l'appel.
Art. 9/21. La demande d'une subvention d'investissement climatique dossier exhaustif comprend :
1° un formulaire d'identification rempli sur la base d'un modèle mis à disposition par le Fonds. Ce formulaire d'identification contient toutes les rubriques suivantes :
a) les données d'identification du demandeur, comme p.ex. le numéro d'entreprise de la Banque-Carrefour des Entreprises ;
b) les données d'identification de la structure ;
c) les données d'identification de la personne de contact pour le dossier ;
d) la localisation du projet à long terme dossier exhaustif : l'adresse et les données cadastrales ;
e) le statut juridique des bâtiments dans lesquels le projet à long terme dossier exhaustif est réalisé ;
f) la surface au sol disponible dans le bâtiment dans lequel le projet à long terme dossier exhaustif est réalisé ;
g) la nature de l'investissement et une courte description des travaux à réaliser ;
2° une copie de la décision signée de l'organe compétent du demandeur au moyen de laquelle une subvention d'investissement climatique dossier exhaustif est demandée ;
3° une courte description des mesures d'accompagnement qui sont prises outre le projet à long terme dossier exhaustif pour satisfaire à la condition, visée à l'article 9/17, 2°, si ces mesures sont nécessaires ;
4° une déclaration sur l'honneur qu'aucune des subventions suivantes n'est accordée pour les mesures économisant de l'énergie dans le projet à long terme dossier exhaustif :
a) des subventions d'investissement, telles que visées à l'article 6 du décret du 23 février 1994 relatif à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables ;
b) une forme alternative de subventions d'investissement, telle que visée à l'article 7bis du décret précité ;
c) des subventions d'investissement climatique ;
5° l'engagement de réceptionner le projet à long terme dossier exhaustif au plus tard cinq ans après l'octroi de la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif ;
6° une déclaration sur l'honneur attestant que le demandeur bénéficie d'un droit de jouissance, tel que visé à l'article 9/17, 5° ;
7° la déclaration sur l'honneur attestant que le demandeur, s'il est une entreprise, ne se trouve pas dans une situation, telle que visée à l'article 9/17, 6° ou 7° ;
8° un formulaire de projet rempli, dont le modèle est fixé et mis à disposition par le Fonds. Ce formulaire contient toutes les rubriques suivantes :
a) le coût estimé du projet à long terme dossier exhaustif ;
b) l'impact CO2 prévu du projet à long terme dossier exhaustif ;
c) le délai de récupération de la mesure en matière d'économie d'énergie ;
d) le potentiel d'économie annuelle ;
e) le début prévu des travaux ;
f) le pourcentage demandé d'aide, visé à l'article 9/18, alinéas premier, deux ou trois ;
9° le cas échéant, une déclaration sur l'honneur attestant que le demandeur se trouve dans une situation, telle que visée à l'article 9/18, alinéa deux ou trois ;
10° les comptes annuels, si ceux-ci ne sont pas déposés auprès de la Banque nationale ;
11° l'engagement de respecter, au cours de la réalisation du projet à long terme dossier exhaustif, la réglementation relative aux marchés publics, lorsque celle-ci est applicable.
Par l'introduction d'une demande de subvention d'investissement climatique, le demandeur autorise le Fonds de contrôler la consommation d'énergie du bâtiment auquel le projet à long terme dossier exhaustif se rapporte ou se rapporterait, pour la période du 1er janvier 2015 jusqu'au 31 décembre 2031.
Art. 9/22. Le Fonds vérifie si la demande, visée à l'article 9/21, est complète. Le Fonds peut demander des informations supplémentaires au demandeur.
Dans les trente jours après que le Fonds a reçu la demande, le Fonds envoie un accusé de réception au demandeur, indiquant si la demande est recevable ou non, et, le cas échéant, assorti de la date de recevabilité. La recevabilité implique que la demande est complète.
Art. 9/23. § 1er. Le Fonds examine si une subvention d'investissement climatique dossier exhaustif pour le projet à long terme dossier exhaustif répond aux conditions, visées à l'article 9/17 et s'inscrit dans les crédits budgétaires disponibles. Le Fonds peut demander des informations supplémentaires au demandeur. Si la somme totale des subventions d'investissement climatique dossier exhaustif est supérieure aux crédits budgétaires disponibles, le Fonds classe les projets à long terme dossier exhaustif qui ont été introduits à l'aide de la formule arrêtée par le ministre. Lors du classement, le ministre tient compte de tous les éléments suivants :
1° la réduction du CO2 du projet à long terme dossier exhaustif ;
2° la réduction du CO2 du paquet à long terme dossier exhaustif ;
3° le potentiel de réduction du CO2 dans le bâtiment ;
4° la durée du projet à long terme dossier exhaustif.
Dans l'alinéa premier, on entend par :
1° réduction du CO2 du projet à long terme dossier exhaustif : la réduction du CO2 du projet à long terme dossier exhaustif, visée au diagnostic de la performance énergétique ;
2° réduction du CO2 du paquet à long terme dossier exhaustif : la réduction du CO2 de tous les projets à long terme dossier exhaustif en faveur desquels le demandeur introduit une demande d'une subvention d'investissement climatique dossier exhaustif dans le cadre du même appel à projets ;
3° potentiel de réduction du CO2 dans le bâtiment : le potentiel total de réduction de CO2 dans le bâtiment, visé dans le diagnostic de performance énergétique ;
4° durée du projet à long terme dossier exhaustif : la durée du projet à long terme dossier exhaustif, exprimée en années, qui est censée être de 35 ans pour des mesures portant sur l'enveloppe du bâtiment et de 15 ans pour des mesures portant sur les installations.
§ 2. Le Fonds décide de la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif. Il peut approuver ou rejeter la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif demandée ou la diminuer, moyennant l'accord du demandeur concerné. La décision du Fonds est communiquée au demandeur au plus tard soixante jours après la date limite d'introduction par lettre recommandée, par voie électronique ou par une autre voie que le ministre arrête.
Après la décision du Fonds, le demandeur peut démarrer les travaux pour le projet à long terme dossier exhaustif.
Art. 9/24. § 1er. Après que le demandeur a reçu la première facture de l'entrepreneur, le demandeur peut demander le paiement de la première tranche de la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif auprès du Fonds.
Le demandeur ajoute un scan de la première facture à la demande et y mentionne la date de début des travaux.
Après approbation du Fonds, celui-ci paie 50% de la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif estimée.
§ 2. Après le décompte final, le demandeur peut demander le paiement de la deuxième tranche de la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif auprès du Fonds. La subvention d'investissement climatique dossier exhaustif ne peut pas être supérieure à 30% du coût réel estimé, T.V.A. non comprise, du projet à long terme dossier exhaustif et ne dépasse pas le montant nécessaire pour réduire le délai de récupération du projet à long terme dossier exhaustif en faveur du demandeur à cinq ans.
Si le demandeur met au travail moins de cinquante personnes et que le chiffre d'affaires annuel ou le total du bilan annuel ne dépassent pas le montant de 10 millions d'euros, calculé conformément à l'annexe Ire au règlement (UE) n° 651/2014 de la Commission du 17 juin 2014 déclarant certaines catégories d'aides compatibles avec le marché intérieur en application des articles 107 et 108 du traité, chaque instance du mot " entreprise " devant être lue comme le mot " entité ", la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif payée ne peut pas être supérieure à 50% du coût estimé, T.V.A. non comprise, du projet à long terme dossier exhaustif et ne dépasse pas le montant nécessaire pour réduire le délai de récupération du projet à long terme dossier exhaustif en faveur du demandeur à cinq ans.
Si le demandeur met au travail moins de deux cent cinquante personnes et que le chiffre d'affaires annuel ne dépasse pas 50 millions d'euros ou que le total du bilan annuel ne dépasse pas le montant de 43 millions d'euros, calculé conformément à l'annexe Ire au règlement (UE) n° 651/2014 de la Commission du 17 juin 2014 déclarant certaines catégories d'aides compatibles avec le marché intérieur en application des articles 107 et 108 du traité, chaque instance du mot " entreprise " devant être lue comme le mot " entité ", la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif payée ne peut pas être supérieure à 40% du coût estimé, T.V.A. non comprise, du projet à long terme dossier exhaustif et ne dépasse pas le montant nécessaire pour réduire le délai de récupération du projet à long terme dossier exhaustif en faveur du demandeur à cinq ans.
Le demandeur ajoute un scan du décompte final, détaillant le coût total du projet à long terme dossier exhaustif à la demande et y mentionne la date de la fin des travaux.
Le Fonds vérifie si toutes les conditions, visées à l'article 9/17, ont été remplies et paie la deuxième tranche de la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif.
Art. 9/25. Pendant les travaux et jusqu'à réception du projet à long terme dossier exhaustif, le demandeur tient les pièces suivantes à disposition et les remet au Fonds, à la demande de celui-ci :
1° un aperçu des travaux exécutés et projetés ;
2° le planning de la réception du projet à long terme dossier exhaustif ;
3° un aperçu des adjudications, établi selon le modèle mis à disposition par le Fonds ;
4° si la réglementation relative aux marchés publics s'applique, le dossier d'adjudication par appel d'offres, contenant tous les éléments suivants :
a) les cahiers des charges ;
b) le procès-verbal de l'ouverture des soumissions ;
c) toutes les offres ;
d) les rapports du contrôle des offres ;
e) le choix de l'entrepreneur ou du fournisseur, motivé par le demandeur ;
f) le procès-verbal de la réception provisoire ou définitive ;
g) les factures, les états d'avancement et l'état final que l'entrepreneur a remis ;
5° si la réglementation sur les marchés publics ne s'applique pas, les pièces visées au point 4°, a), f) et g).
A partir de la réception du projet à long terme dossier exhaustif, le demandeur tient les pièces suivantes à la disposition et les remet au Fonds, à la demande de celui-ci :
1° la pièce dont il ressort que le demandeur bénéficie d'un droit de jouissance, tel que visé à l'article 9/17, 5°. Si un acte authentique est requis conformément au droit commun, cette pièce prend la forme d'un acte authentique, un acte sous seing privé enregistré faisant foi dans les autres cas ;
2° si la réglementation sur les marchés publics s'applique, le dossier d'adjudication par appel d'offres, contenant tous les éléments suivants :
a) les cahiers des charges ;
b) le procès-verbal de l'ouverture des soumissions ;
c) toutes les offres ;
d) les rapports du contrôle des offres ;
e) le choix de l'entrepreneur ou du fournisseur, motivé par le demandeur ;
f) le procès-verbal de la réception provisoire ou définitive ;
g) les factures, les états d'avancement et l'état final que l'entrepreneur a remis ;
3° si la réglementation sur les marchés publics ne s'applique pas, les pièces visées au point 2°, a), f) et g).
Art. 9/26. Si le projet à long terme dossier exhaustif ne peut pas être réceptionné à temps à cause de circonstances en dehors de la volonté du demandeur, le Fonds peut accorder un délai de deux ans sur le délai visé à l'article 9/17, 4°. Le demandeur fait parvenir au Fonds une demande dûment motivée y afférente. ".
" Chapitre 2/3. Projet à long terme dossier exhaustif
Section 1re. Subvention d'investissement climatique dossier exhaustif
Art. 9/17. Dans les limites des crédits budgétaires disponibles, le Fonds peut octroyer une subvention d'investissement climatique dossier exhaustif pour la réalisation d'un projet à long terme dossier exhaustif aux demandeurs lorsque toutes les conditions suivantes ont été remplies :
1° le projet à long terme dossier exhaustif ne crée pas d'effets " lock-in " techniques compromettant des mesures futures économisant de l'énergie de façon substantielle ;
2° après la réalisation du projet à long terme dossier exhaustif l'infrastructure continue à répondre aux conditions légales pour organiser des soins et services dans le cadre des matières personnalisables ;
3° en ce qui concerne la mesure économisant de l'énergie dans le projet à long terme dossier exhaustif, aucune des subventions suivantes n'est octroyée :
a) des subventions d'investissement, telles que visées à l'article 6 du décret du 23 février 1994 relatif à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables ;
b) une forme alternative de subventions d'investissement telle que visée à l'article 7bis du décret précité ;
c) des subventions d'investissement climatique, telles que visées au chapitre 2/2 du présent arrêté ;
4° le demandeur réceptionne le projet à long terme au plus tard cinq ans après l'approbation de la subvention d'investissement climatique ;
5° le demandeur dispose d'un droit de jouissance d'au moins vingt-cinq ans sur le projet à long terme ;
6° si le demandeur est une entreprise, aucune injonction de remboursement s'applique à cette entreprise suite à une décision antérieure de la Commission européenne déclarant les aides qu'une autorité belge a accordées, illégales et incompatibles avec le marché intérieur, exception faite des régimes d'aides destinés à remédier aux dommages causés par certaines catastrophes naturelles ;
7° si le demandeur est une entreprise, celle-ci n'est pas une entreprise en difficulté, telle que visée à l'article 2, 18 du règlement (UE) n° 651/2014 de la Commission du 17 juin 2014 déclarant certaines catégories d'aides compatibles avec le marché intérieur en application des articles 107 et 108 du traité ;
8° le projet à long terme dossier exhaustif aide à réaliser les objectifs locaux et flamands de réduction d'émissions de gaz à effet de serre, les réductions de gaz à effet de serre, exprimées en équivalents CO2 devant être prouvables ;
9° le demandeur n'a pas encore démarré les travaux pour le projet à long terme dossier exhaustif avant que le Fonds n'ait décidé de la demande.
Art. 9/18. La subvention d'investissement climatique dossier exhaustif est provisoirement fixée à au maximum 30% du coût estimé, T.V.A. non comprise, du projet à long terme dossier exhaustif et ne dépasse le montant nécessaire pour réduire le délai de récupération du projet à long terme dossier exhaustif en faveur du demandeur à cinq ans.
Si le demandeur met au travail moins de cinquante personnes et que le chiffre d'affaires annuel ou le total du bilan annuel ne dépassent pas le montant de 10 millions d'euros, calculé conformément à l'annexe Ire au règlement (UE) n° 651/2014 de la Commission du 17 juin 2014 déclarant certaines catégories d'aides compatibles avec le marché intérieur en application des articles 107 et 108 du traité, chaque instance du mot " entreprise " devant être lue comme le mot " entité ", la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif est provisoirement fixée à au maximum 50% du coût estimé, T.V.A. non comprise, du projet à long terme dossier exhaustif et ne dépasse le montant nécessaire pour réduire le délai de récupération du projet à long terme dossier exhaustif en faveur du demandeur à cinq ans.
Si le demandeur met au travail moins de deux cent cinquante personnes et que le chiffre d'affaires annuel ne dépasse pas 50 millions d'euros ou le total du bilan annuel ne dépasse pas le montant de 43 millions d'euros, calculé conformément à l'annexe Ire au règlement (UE) n° 651/2014 de la Commission du 17 juin 2014 déclarant certaines catégories d'aides compatibles avec le marché intérieur en application des articles 107 et 108 du traité, chaque instance du mot " entreprise " devant être lue comme le mot " entité ", la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif est provisoirement fixée à au maximum 40% du coût estimé, T.V.A. non comprise, du projet à long terme dossier exhaustif et ne dépasse le montant nécessaire pour réduire le délai de récupération du projet à long terme dossier exhaustif en faveur du demandeur à cinq ans.
Art. 9/19. Si le demandeur est une entreprise, la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif, visée à l'article 9/17, tombe sous l'application du règlement d'aides à la protection de l'environnement.
Section 2. Procédure
Art. 9/20. Le Fonds lance un appel pour introduire des demandes d'une subvention d'investissement climatique dossier exhaustif.
Les demandeurs introduisent une demande de subvention d'investissement climatique dossier exhaustif auprès du Fonds, par voie électronique, au plus tard à la date, visée dans l'appel.
Art. 9/21. La demande d'une subvention d'investissement climatique dossier exhaustif comprend :
1° un formulaire d'identification rempli sur la base d'un modèle mis à disposition par le Fonds. Ce formulaire d'identification contient toutes les rubriques suivantes :
a) les données d'identification du demandeur, comme p.ex. le numéro d'entreprise de la Banque-Carrefour des Entreprises ;
b) les données d'identification de la structure ;
c) les données d'identification de la personne de contact pour le dossier ;
d) la localisation du projet à long terme dossier exhaustif : l'adresse et les données cadastrales ;
e) le statut juridique des bâtiments dans lesquels le projet à long terme dossier exhaustif est réalisé ;
f) la surface au sol disponible dans le bâtiment dans lequel le projet à long terme dossier exhaustif est réalisé ;
g) la nature de l'investissement et une courte description des travaux à réaliser ;
2° une copie de la décision signée de l'organe compétent du demandeur au moyen de laquelle une subvention d'investissement climatique dossier exhaustif est demandée ;
3° une courte description des mesures d'accompagnement qui sont prises outre le projet à long terme dossier exhaustif pour satisfaire à la condition, visée à l'article 9/17, 2°, si ces mesures sont nécessaires ;
4° une déclaration sur l'honneur qu'aucune des subventions suivantes n'est accordée pour les mesures économisant de l'énergie dans le projet à long terme dossier exhaustif :
a) des subventions d'investissement, telles que visées à l'article 6 du décret du 23 février 1994 relatif à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables ;
b) une forme alternative de subventions d'investissement, telle que visée à l'article 7bis du décret précité ;
c) des subventions d'investissement climatique ;
5° l'engagement de réceptionner le projet à long terme dossier exhaustif au plus tard cinq ans après l'octroi de la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif ;
6° une déclaration sur l'honneur attestant que le demandeur bénéficie d'un droit de jouissance, tel que visé à l'article 9/17, 5° ;
7° la déclaration sur l'honneur attestant que le demandeur, s'il est une entreprise, ne se trouve pas dans une situation, telle que visée à l'article 9/17, 6° ou 7° ;
8° un formulaire de projet rempli, dont le modèle est fixé et mis à disposition par le Fonds. Ce formulaire contient toutes les rubriques suivantes :
a) le coût estimé du projet à long terme dossier exhaustif ;
b) l'impact CO2 prévu du projet à long terme dossier exhaustif ;
c) le délai de récupération de la mesure en matière d'économie d'énergie ;
d) le potentiel d'économie annuelle ;
e) le début prévu des travaux ;
f) le pourcentage demandé d'aide, visé à l'article 9/18, alinéas premier, deux ou trois ;
9° le cas échéant, une déclaration sur l'honneur attestant que le demandeur se trouve dans une situation, telle que visée à l'article 9/18, alinéa deux ou trois ;
10° les comptes annuels, si ceux-ci ne sont pas déposés auprès de la Banque nationale ;
11° l'engagement de respecter, au cours de la réalisation du projet à long terme dossier exhaustif, la réglementation relative aux marchés publics, lorsque celle-ci est applicable.
Par l'introduction d'une demande de subvention d'investissement climatique, le demandeur autorise le Fonds de contrôler la consommation d'énergie du bâtiment auquel le projet à long terme dossier exhaustif se rapporte ou se rapporterait, pour la période du 1er janvier 2015 jusqu'au 31 décembre 2031.
Art. 9/22. Le Fonds vérifie si la demande, visée à l'article 9/21, est complète. Le Fonds peut demander des informations supplémentaires au demandeur.
Dans les trente jours après que le Fonds a reçu la demande, le Fonds envoie un accusé de réception au demandeur, indiquant si la demande est recevable ou non, et, le cas échéant, assorti de la date de recevabilité. La recevabilité implique que la demande est complète.
Art. 9/23. § 1er. Le Fonds examine si une subvention d'investissement climatique dossier exhaustif pour le projet à long terme dossier exhaustif répond aux conditions, visées à l'article 9/17 et s'inscrit dans les crédits budgétaires disponibles. Le Fonds peut demander des informations supplémentaires au demandeur. Si la somme totale des subventions d'investissement climatique dossier exhaustif est supérieure aux crédits budgétaires disponibles, le Fonds classe les projets à long terme dossier exhaustif qui ont été introduits à l'aide de la formule arrêtée par le ministre. Lors du classement, le ministre tient compte de tous les éléments suivants :
1° la réduction du CO2 du projet à long terme dossier exhaustif ;
2° la réduction du CO2 du paquet à long terme dossier exhaustif ;
3° le potentiel de réduction du CO2 dans le bâtiment ;
4° la durée du projet à long terme dossier exhaustif.
Dans l'alinéa premier, on entend par :
1° réduction du CO2 du projet à long terme dossier exhaustif : la réduction du CO2 du projet à long terme dossier exhaustif, visée au diagnostic de la performance énergétique ;
2° réduction du CO2 du paquet à long terme dossier exhaustif : la réduction du CO2 de tous les projets à long terme dossier exhaustif en faveur desquels le demandeur introduit une demande d'une subvention d'investissement climatique dossier exhaustif dans le cadre du même appel à projets ;
3° potentiel de réduction du CO2 dans le bâtiment : le potentiel total de réduction de CO2 dans le bâtiment, visé dans le diagnostic de performance énergétique ;
4° durée du projet à long terme dossier exhaustif : la durée du projet à long terme dossier exhaustif, exprimée en années, qui est censée être de 35 ans pour des mesures portant sur l'enveloppe du bâtiment et de 15 ans pour des mesures portant sur les installations.
§ 2. Le Fonds décide de la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif. Il peut approuver ou rejeter la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif demandée ou la diminuer, moyennant l'accord du demandeur concerné. La décision du Fonds est communiquée au demandeur au plus tard soixante jours après la date limite d'introduction par lettre recommandée, par voie électronique ou par une autre voie que le ministre arrête.
Après la décision du Fonds, le demandeur peut démarrer les travaux pour le projet à long terme dossier exhaustif.
Art. 9/24. § 1er. Après que le demandeur a reçu la première facture de l'entrepreneur, le demandeur peut demander le paiement de la première tranche de la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif auprès du Fonds.
Le demandeur ajoute un scan de la première facture à la demande et y mentionne la date de début des travaux.
Après approbation du Fonds, celui-ci paie 50% de la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif estimée.
§ 2. Après le décompte final, le demandeur peut demander le paiement de la deuxième tranche de la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif auprès du Fonds. La subvention d'investissement climatique dossier exhaustif ne peut pas être supérieure à 30% du coût réel estimé, T.V.A. non comprise, du projet à long terme dossier exhaustif et ne dépasse pas le montant nécessaire pour réduire le délai de récupération du projet à long terme dossier exhaustif en faveur du demandeur à cinq ans.
Si le demandeur met au travail moins de cinquante personnes et que le chiffre d'affaires annuel ou le total du bilan annuel ne dépassent pas le montant de 10 millions d'euros, calculé conformément à l'annexe Ire au règlement (UE) n° 651/2014 de la Commission du 17 juin 2014 déclarant certaines catégories d'aides compatibles avec le marché intérieur en application des articles 107 et 108 du traité, chaque instance du mot " entreprise " devant être lue comme le mot " entité ", la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif payée ne peut pas être supérieure à 50% du coût estimé, T.V.A. non comprise, du projet à long terme dossier exhaustif et ne dépasse pas le montant nécessaire pour réduire le délai de récupération du projet à long terme dossier exhaustif en faveur du demandeur à cinq ans.
Si le demandeur met au travail moins de deux cent cinquante personnes et que le chiffre d'affaires annuel ne dépasse pas 50 millions d'euros ou que le total du bilan annuel ne dépasse pas le montant de 43 millions d'euros, calculé conformément à l'annexe Ire au règlement (UE) n° 651/2014 de la Commission du 17 juin 2014 déclarant certaines catégories d'aides compatibles avec le marché intérieur en application des articles 107 et 108 du traité, chaque instance du mot " entreprise " devant être lue comme le mot " entité ", la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif payée ne peut pas être supérieure à 40% du coût estimé, T.V.A. non comprise, du projet à long terme dossier exhaustif et ne dépasse pas le montant nécessaire pour réduire le délai de récupération du projet à long terme dossier exhaustif en faveur du demandeur à cinq ans.
Le demandeur ajoute un scan du décompte final, détaillant le coût total du projet à long terme dossier exhaustif à la demande et y mentionne la date de la fin des travaux.
Le Fonds vérifie si toutes les conditions, visées à l'article 9/17, ont été remplies et paie la deuxième tranche de la subvention d'investissement climatique dossier exhaustif.
Art. 9/25. Pendant les travaux et jusqu'à réception du projet à long terme dossier exhaustif, le demandeur tient les pièces suivantes à disposition et les remet au Fonds, à la demande de celui-ci :
1° un aperçu des travaux exécutés et projetés ;
2° le planning de la réception du projet à long terme dossier exhaustif ;
3° un aperçu des adjudications, établi selon le modèle mis à disposition par le Fonds ;
4° si la réglementation relative aux marchés publics s'applique, le dossier d'adjudication par appel d'offres, contenant tous les éléments suivants :
a) les cahiers des charges ;
b) le procès-verbal de l'ouverture des soumissions ;
c) toutes les offres ;
d) les rapports du contrôle des offres ;
e) le choix de l'entrepreneur ou du fournisseur, motivé par le demandeur ;
f) le procès-verbal de la réception provisoire ou définitive ;
g) les factures, les états d'avancement et l'état final que l'entrepreneur a remis ;
5° si la réglementation sur les marchés publics ne s'applique pas, les pièces visées au point 4°, a), f) et g).
A partir de la réception du projet à long terme dossier exhaustif, le demandeur tient les pièces suivantes à la disposition et les remet au Fonds, à la demande de celui-ci :
1° la pièce dont il ressort que le demandeur bénéficie d'un droit de jouissance, tel que visé à l'article 9/17, 5°. Si un acte authentique est requis conformément au droit commun, cette pièce prend la forme d'un acte authentique, un acte sous seing privé enregistré faisant foi dans les autres cas ;
2° si la réglementation sur les marchés publics s'applique, le dossier d'adjudication par appel d'offres, contenant tous les éléments suivants :
a) les cahiers des charges ;
b) le procès-verbal de l'ouverture des soumissions ;
c) toutes les offres ;
d) les rapports du contrôle des offres ;
e) le choix de l'entrepreneur ou du fournisseur, motivé par le demandeur ;
f) le procès-verbal de la réception provisoire ou définitive ;
g) les factures, les états d'avancement et l'état final que l'entrepreneur a remis ;
3° si la réglementation sur les marchés publics ne s'applique pas, les pièces visées au point 2°, a), f) et g).
Art. 9/26. Si le projet à long terme dossier exhaustif ne peut pas être réceptionné à temps à cause de circonstances en dehors de la volonté du demandeur, le Fonds peut accorder un délai de deux ans sur le délai visé à l'article 9/17, 4°. Le demandeur fait parvenir au Fonds une demande dûment motivée y afférente. ".
HOOFDSTUK 11. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juni 2018 tot regeling van het infrastructuurforfait binnen de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden
CHAPITRE 11. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 22 juin 2018 réglant le forfait d'infrastructure dans le cadre du financement personnalisé pour des personnes handicapées, fourni par le " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " (Fonds flamand de l'Infrastructure affectée aux Matières personnalisables)
Art.46. In artikel 28, § 1,van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juni 2018 tot regeling van het infrastructuurforfait binnen de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "ontvangsten en uitgaven" vervangen door de woorden "inkomsten en kosten";
2° in het tweede lid wordt het woord "ontvangsten" vervangen door het woord "inkomsten" en wordt het woord "uitgaven" vervangen door het woord "kosten".
1° in het eerste lid worden de woorden "ontvangsten en uitgaven" vervangen door de woorden "inkomsten en kosten";
2° in het tweede lid wordt het woord "ontvangsten" vervangen door het woord "inkomsten" en wordt het woord "uitgaven" vervangen door het woord "kosten".
Art.46. Dans l'article 28, § 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 22 juin 2018 réglant le forfait d'infrastructure dans le cadre du financement personnalisé pour des personnes handicapées, fourni par le " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden ", les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa premier les mots " les recettes et dépenses liées au projet sont séparées de manière transparente " sont remplacés par les mots " les revenus et coûts liés au projet sont séparés de manière transparente " ;
2° à l'alinéa deux, les mots " recettes visées " sont remplacés par les mots " revenus visés " et les mots " dépenses visées " sont remplacés par les mots " coûts visés ".
1° dans l'alinéa premier les mots " les recettes et dépenses liées au projet sont séparées de manière transparente " sont remplacés par les mots " les revenus et coûts liés au projet sont séparés de manière transparente " ;
2° à l'alinéa deux, les mots " recettes visées " sont remplacés par les mots " revenus visés " et les mots " dépenses visées " sont remplacés par les mots " coûts visés ".
HOOFDSTUK 12. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2018 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor sommige voorzieningen voor personen met een handicap en tot wijziging van artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden
CHAPITRE 12. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 23 novembre 2018 fixant la subvention d'investissement et les normes techniques et physiques de construction pour certaines structures destinées aux personnes handicapées et modifiant l'article 16 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables
Art.47. Aan artikel 25, § 2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2018 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor sommige voorzieningen voor personen met een handicap en tot wijziging van artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"4° een gebouw dat ingeschreven is in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeenkomstig het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.".
"4° een gebouw dat ingeschreven is in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeenkomstig het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.".
Art.47. A l'article 25, § 2, alinéa trois, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 23 novembre 2018 fixant la subvention d'investissement et les normes techniques et physiques de construction pour certaines structures destinées aux personnes handicapées et modifiant l'article 16 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables, il est ajouté un point 4°, rédigé comme suit :
" 4° un immeuble qui est répertorié dans l'inventaire du patrimoine architectural de la Région de Bruxelles-Capitale conformément au Code bruxellois de l'aménagement du territoire. ".
" 4° un immeuble qui est répertorié dans l'inventaire du patrimoine architectural de la Région de Bruxelles-Capitale conformément au Code bruxellois de l'aménagement du territoire. ".
Art.48. Artikel 27 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 27. Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen subsidiebelofte worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen.
In afwijking van het eerste lid kan er binnen de periode van twintig jaar, vermeld in het eerste lid, wel een subsidiebelofte worden verkregen als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
1° een verbouwing wordt noodzakelijk door gewijzigde regelgeving of gewijzigde veiligheidsvoorschriften;
2° de subsidies zijn uitsluitend verleend om brandveiligheidswerkzaamheden uit te voeren;
3° de subsidies zijn volledig teruggestort of hoeven niet te worden teruggestort, als daarvoor vooraf uitdrukkelijk toestemming is verleend conform artikel 41, § 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden.".
"Art. 27. Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen subsidiebelofte worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen.
In afwijking van het eerste lid kan er binnen de periode van twintig jaar, vermeld in het eerste lid, wel een subsidiebelofte worden verkregen als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
1° een verbouwing wordt noodzakelijk door gewijzigde regelgeving of gewijzigde veiligheidsvoorschriften;
2° de subsidies zijn uitsluitend verleend om brandveiligheidswerkzaamheden uit te voeren;
3° de subsidies zijn volledig teruggestort of hoeven niet te worden teruggestort, als daarvoor vooraf uitdrukkelijk toestemming is verleend conform artikel 41, § 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden.".
Art.48. L'article 27 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Art. 27. Sauf disposition contraire, au cours d'une période de vingt ans suivant la mise en service d'un investissement subventionné par le Fonds ou par ses prédécesseurs, aucune promesse de subvention ne peut être obtenue pour le même projet ou pour une partie du même projet, indépendamment du secteur des matières personnalisables dans lequel la subvention a été obtenue.
Par dérogation à l'alinéa premier, une promesse de subvention peut être obtenue endéans une période de vingt ans, visée dans l'alinéa premier s'il a été satisfait à une des conditions suivantes :
1° une rénovation s'impose suite à une réglementation modifiée ou suite à des consignes de sécurité modifiées ;
2° les subventions sont exclusivement octroyées pour réaliser des travaux de sécurité incendie ;
3° les subventions ont été entièrement remboursées ou ne doivent pas être remboursées, si une autorisation expresse préalable y a été donnée, conformément à l'article 41, § 2, alinéa premier, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables. ".
" Art. 27. Sauf disposition contraire, au cours d'une période de vingt ans suivant la mise en service d'un investissement subventionné par le Fonds ou par ses prédécesseurs, aucune promesse de subvention ne peut être obtenue pour le même projet ou pour une partie du même projet, indépendamment du secteur des matières personnalisables dans lequel la subvention a été obtenue.
Par dérogation à l'alinéa premier, une promesse de subvention peut être obtenue endéans une période de vingt ans, visée dans l'alinéa premier s'il a été satisfait à une des conditions suivantes :
1° une rénovation s'impose suite à une réglementation modifiée ou suite à des consignes de sécurité modifiées ;
2° les subventions sont exclusivement octroyées pour réaliser des travaux de sécurité incendie ;
3° les subventions ont été entièrement remboursées ou ne doivent pas être remboursées, si une autorisation expresse préalable y a été donnée, conformément à l'article 41, § 2, alinéa premier, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables. ".
Art.49. In artikel 34 van hetzelfde besluit worden de woorden "wordt het infrastructuurforfait" vervangen door de woorden "worden de investeringssubsidies".
Art.49. Dans l'article 34 du même arrêté, les mots " le forfait d'infrastructure est recouvré " sont remplacés par les mots " les subventions d'investissement sont recouvrées ".
HOOFDSTUK 13. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de subsidiëring van projecten van preventieve infrastructurele maatregelen inzake agressie, vrijheidsbeperking of vrijheidsberoving in bepaalde voorzieningen van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
CHAPITRE 13. - Modification de l'arrêté du Gouvernement flamand du 30 novembre 2018 portant subventionnement de projets de mesures d'infrastructure préventives concernant l'agression, la restriction de liberté ou la privation de liberté dans certaines structures du domaine politique du Bien-Etre, de la Santé publique et de la Famille
Art.50. Aan artikel 12, § 1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de subsidiëring van projecten van preventieve infrastructurele maatregelen inzake agressie, vrijheidsbeperking of vrijheidsberoving in bepaalde voorzieningen van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin worden de woorden "voor de plaatsen vijftig en meer" toegevoegd.
Art.50. A l'article 12, § 1er, alinéa premier, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 30 novembre 2018 portant subventionnement de projets de mesures d'infrastructure préventives concernant l'agression, la restriction de liberté ou la privation de liberté dans certaines structures du domaine politique du Bien-Etre, de la Santé publique et de la Famille, les mots " pour les capacités de séjour égales ou supérieures à 50 personnes " sont ajoutés.
Art.51. In artikel 19 van hetzelfde besluit worden de woorden "wordt het infrastructuurforfait" vervangen door de woorden "worden de investeringssubsidies".
Art.51. Dans l'article 19 du même arrêté, les mots " le forfait d'infrastructure sera récupéré " sont remplacés par les mots " les subventions d'investissement seront récupérées ".
HOOFDSTUK 14. - Slotbepalingen
CHAPITRE 14. - Dispositions finales
Art.52. Aanvragers die voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit energieprestatiecontractsubsidies of klimaatinvesteringssubsidies hebben verkregen van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden conform het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 tot uitvoering van het klimaatplan met betrekking tot de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, zoals van kracht voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, verkrijgen van dat Fonds eventueel een bijkomend bedrag. Dit ingevolge de opheffing, met ingang van 11 oktober 2018, van de oorspronkelijke bepaling van artikel 9/2, tweede lid, en van de bepalingen van artikel 9/7, 7° en van artikel 9/8, tweede lid, en artikel 9/14, § 2, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 tot uitvoering van het klimaatplan met betrekking tot de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018. Het Fonds informeert de aanvragers daarover en vermeldt daarbij of een bijkomende aanvraag noodzakelijk is.
Bij de dossiers inzake werkzaamheden waarvoor de subsidiebelofte voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit is aangevraagd en die nog geen subsidiebelofte hebben gekregen voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, wordt het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in artikel 15, eerste lid, 18°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, ingediend voor het dossier op de coördinatiecommissie, vermeld in artikel 19, § 4, van het voormelde besluit, kan worden geagendeerd of vooraleer een subsidiebelofte kan worden gegeven.
Bij de dossiers inzake werkzaamheden waarvoor al een subsidiebelofte voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit is toegekend en waarbij het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden nog geen vierde schijf heeft betaald op de dag voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, wordt het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in artikel 15, eerste lid, 18°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, uiterlijk met de aanvraag tot betaling van de vierde schijf ingediend.
Bij de dossiers inzake werkzaamheden waarvoor al een subsidiebelofte voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit is toegekend en waarbij het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden al een vierde schijf heeft betaald op de dag voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, wordt het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in artikel 15, eerste lid, 18°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, met de aanvraag tot betaling van de vijfde schijf ingediend.
Bij de dossiers inzake aankoop waarbij voor de aankoop het btw-stelsel van toepassing is en waarvoor de subsidiebelofte voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit is aangevraagd en die nog geen subsidiebelofte voor de aankoop hebben gekregen voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, wordt het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in artikel 15, eerste lid, 18°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, ingediend voor het dossier op de coördinatiecommissie, vermeld in artikel 19, § 4, van het voormelde besluit, kan worden geagendeerd of vooraleer een subsidiebelofte kan worden gegeven.
Bij de dossiers inzake aankoop met verbouwing waarbij voor de aankoop het btw-stelsel van toepassing is en waarvoor al een subsidiebelofte voor de aankoop voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit is toegekend en waarbij de investeringssubsidie voor de aankoop nog niet werd betaald door het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden op de dag voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, wordt het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in artikel 15, eerste lid, 18°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, ingediend door de aanvrager bij dat agentschap vooraleer tot betaling kan worden overgegaan door dat agentschap.
Bij de dossiers inzake aankoop zonder verbouwing waarbij voor de aankoop het btw-stelsel van toepassing is en waarvoor al een subsidiebelofte voor de aankoop voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit is toegekend en waarbij de resterende 10% van de investeringssubsidie voor de aankoop nog niet werd betaald door het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden op de dag voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, wordt het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in artikel 15, eerste lid, 18°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, ingediend door de aanvrager bij dat agentschap vooraleer tot betaling van de resterende 10% van de investeringssubsidie voor de aankoop kan worden overgegaan door dat agentschap.
Bij de dossiers inzake werkzaamheden waarvoor de subsidiebelofte voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit is aangevraagd en die nog geen subsidiebelofte hebben gekregen voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, wordt het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in artikel 15, eerste lid, 18°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, ingediend voor het dossier op de coördinatiecommissie, vermeld in artikel 19, § 4, van het voormelde besluit, kan worden geagendeerd of vooraleer een subsidiebelofte kan worden gegeven.
Bij de dossiers inzake werkzaamheden waarvoor al een subsidiebelofte voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit is toegekend en waarbij het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden nog geen vierde schijf heeft betaald op de dag voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, wordt het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in artikel 15, eerste lid, 18°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, uiterlijk met de aanvraag tot betaling van de vierde schijf ingediend.
Bij de dossiers inzake werkzaamheden waarvoor al een subsidiebelofte voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit is toegekend en waarbij het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden al een vierde schijf heeft betaald op de dag voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, wordt het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in artikel 15, eerste lid, 18°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, met de aanvraag tot betaling van de vijfde schijf ingediend.
Bij de dossiers inzake aankoop waarbij voor de aankoop het btw-stelsel van toepassing is en waarvoor de subsidiebelofte voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit is aangevraagd en die nog geen subsidiebelofte voor de aankoop hebben gekregen voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, wordt het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in artikel 15, eerste lid, 18°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, ingediend voor het dossier op de coördinatiecommissie, vermeld in artikel 19, § 4, van het voormelde besluit, kan worden geagendeerd of vooraleer een subsidiebelofte kan worden gegeven.
Bij de dossiers inzake aankoop met verbouwing waarbij voor de aankoop het btw-stelsel van toepassing is en waarvoor al een subsidiebelofte voor de aankoop voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit is toegekend en waarbij de investeringssubsidie voor de aankoop nog niet werd betaald door het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden op de dag voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, wordt het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in artikel 15, eerste lid, 18°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, ingediend door de aanvrager bij dat agentschap vooraleer tot betaling kan worden overgegaan door dat agentschap.
Bij de dossiers inzake aankoop zonder verbouwing waarbij voor de aankoop het btw-stelsel van toepassing is en waarvoor al een subsidiebelofte voor de aankoop voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit is toegekend en waarbij de resterende 10% van de investeringssubsidie voor de aankoop nog niet werd betaald door het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden op de dag voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, wordt het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in artikel 15, eerste lid, 18°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, ingediend door de aanvrager bij dat agentschap vooraleer tot betaling van de resterende 10% van de investeringssubsidie voor de aankoop kan worden overgegaan door dat agentschap.
Art.52. Les demandeurs qui avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté ont obtenu des subventions pour le contrat de performance énergétique ou des subventions d'investissement climatique de la part de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden ", conformément à l'arrêté du Gouvernement flamand du 30 mars 2018 portant exécution du plan climatique relatif à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables, tel qu'il s'appliquait avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, obtiennent éventuellement un montant supplémentaire de la part de ce Fonds. L'obtention de ce montant supplémentaire découle de l'abrogation, à partir du 11 octobre 2018, de la disposition originale de l'article 9/2, alinéa deux, et des dispositions de l'article 9/7, 7° et de l'article 9/8, alinéa deux, et de l'article 9/14, § 2, alinéa deux, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 30 mars 2018 portant exécution du plan climatique relatif à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 juillet 2018. Le Fonds en informe les demandeurs et mentionne en même temps si une demande supplémentaire est nécessaire.
Pour les dossiers portant sur des travaux pour lesquels la promesse de subvention a été demandée avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté et qui n'ont pas encore obtenu de promesse de subvention avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, l'attestation T.V.A. ou la décision préalable, visée à l'article 15, alinéa premier, 18° de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables, sont introduites avant que le dossier ne puisse être inscrit à l'ordre du jour de la réunion de la commission de coordination, visée à l'article 19, § 4, de l'arrêté précité ou avant qu'une promesse de subvention ne puisse être donnée.
Pour les dossiers portant sur des travaux en faveur desquels une promesse de subvention a déjà été accordée avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté et qui n'ont pas encore obtenu le paiement d'une quatrième tranche de la part de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " au jour avant la date de l'entrée en vigueur du présent arrêté, l'attestation T.V.A. ou la décision préalable, visée à l'article 15, alinéa premier, 18° de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables, sont introduites au plus tard ensemble avec la demande de paiement de la quatrième tranche.
Pour les dossiers portant sur des travaux en faveur desquels une promesse de subvention a déjà été accordée avant la date de l'entrée en vigueur du présent arrêté et qui ont déjà obtenu le paiement d'une quatrième tranche de la part de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " au jour avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, l'attestation T.V.A. ou la décision préalable, visée à l'article 15, alinéa premier, 18° de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables, sont introduites ensemble avec la demande de paiement de la cinquième tranche.
Pour les dossiers portant sur des acquisitions pour lesquelles le régime T.V.A. s'applique et pour lesquels la promesse de subvention a été demandée avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté et qui n'ont pas encore obtenu de promesse de subvention pour l'acquisition avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, l'attestation T.V.A. ou la décision préalable, visée à l'article 15, alinéa premier, 18° de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables, sont introduites avant que le dossier ne puisse être inscrit à l'ordre du jour de la réunion de la commission de coordination, visée à l'article 19, § 4, de l'arrêté précité ou avant qu'une promesse de subvention ne puisse être donnée.
Pour les dossiers portant sur des acquisitions assorties d'une rénovation pour lesquelles le régime T.V.A. s'applique et pour lesquels la promesse de subvention pour l'acquisition a été accordée avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté et qui n'ont pas encore obtenu le paiement de la subvention d'investissement de la part de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " au jour avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, l'attestation T.V.A. ou la décision préalable, visée à l'article 15, alinéa premier, 18°, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables, est introduite par le demandeur auprès de cette agence avant que cette agence ne puisse procéder au paiement.
Pour les dossiers portant sur des acquisitions sans rénovation pour lesquelles le régime T.V.A. s'applique et pour lesquelless la promesse de subvention pour l'acquisition a été accordée avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté et qui n'ont pas encore obtenu le paiement des 10% restants de la subvention d'investissement pour l'acquisition de la part de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " au jour avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, l'attestation T.V.A. ou la décision préalable, visée à l'article 15, alinéa premier, 18°, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables, est introduite par le demandeur auprès de cette agence avant que cette agence ne puisse procéder au paiement des 10% restants de la subvention d'investissement pour l'acquisition.
Pour les dossiers portant sur des travaux pour lesquels la promesse de subvention a été demandée avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté et qui n'ont pas encore obtenu de promesse de subvention avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, l'attestation T.V.A. ou la décision préalable, visée à l'article 15, alinéa premier, 18° de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables, sont introduites avant que le dossier ne puisse être inscrit à l'ordre du jour de la réunion de la commission de coordination, visée à l'article 19, § 4, de l'arrêté précité ou avant qu'une promesse de subvention ne puisse être donnée.
Pour les dossiers portant sur des travaux en faveur desquels une promesse de subvention a déjà été accordée avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté et qui n'ont pas encore obtenu le paiement d'une quatrième tranche de la part de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " au jour avant la date de l'entrée en vigueur du présent arrêté, l'attestation T.V.A. ou la décision préalable, visée à l'article 15, alinéa premier, 18° de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables, sont introduites au plus tard ensemble avec la demande de paiement de la quatrième tranche.
Pour les dossiers portant sur des travaux en faveur desquels une promesse de subvention a déjà été accordée avant la date de l'entrée en vigueur du présent arrêté et qui ont déjà obtenu le paiement d'une quatrième tranche de la part de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " au jour avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, l'attestation T.V.A. ou la décision préalable, visée à l'article 15, alinéa premier, 18° de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables, sont introduites ensemble avec la demande de paiement de la cinquième tranche.
Pour les dossiers portant sur des acquisitions pour lesquelles le régime T.V.A. s'applique et pour lesquels la promesse de subvention a été demandée avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté et qui n'ont pas encore obtenu de promesse de subvention pour l'acquisition avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, l'attestation T.V.A. ou la décision préalable, visée à l'article 15, alinéa premier, 18° de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables, sont introduites avant que le dossier ne puisse être inscrit à l'ordre du jour de la réunion de la commission de coordination, visée à l'article 19, § 4, de l'arrêté précité ou avant qu'une promesse de subvention ne puisse être donnée.
Pour les dossiers portant sur des acquisitions assorties d'une rénovation pour lesquelles le régime T.V.A. s'applique et pour lesquels la promesse de subvention pour l'acquisition a été accordée avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté et qui n'ont pas encore obtenu le paiement de la subvention d'investissement de la part de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " au jour avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, l'attestation T.V.A. ou la décision préalable, visée à l'article 15, alinéa premier, 18°, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables, est introduite par le demandeur auprès de cette agence avant que cette agence ne puisse procéder au paiement.
Pour les dossiers portant sur des acquisitions sans rénovation pour lesquelles le régime T.V.A. s'applique et pour lesquelless la promesse de subvention pour l'acquisition a été accordée avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté et qui n'ont pas encore obtenu le paiement des 10% restants de la subvention d'investissement pour l'acquisition de la part de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " au jour avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, l'attestation T.V.A. ou la décision préalable, visée à l'article 15, alinéa premier, 18°, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables, est introduite par le demandeur auprès de cette agence avant que cette agence ne puisse procéder au paiement des 10% restants de la subvention d'investissement pour l'acquisition.
Art.53. Artikel 7, 8, 18 en 26 hebben uitwerking met ingang van de datum van de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019 houdende het faciliteren van een multifunctionele infrastructuur van voorzieningen van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en tot wijziging van sectorale regelgeving, wat betreft infrastructuurnormen.
Artikel 22 heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2018.
Artikel 31 tot en met 34 hebben uitwerking met ingang van 20 december 2018.
Artikel 37, 40, 41 en 44, 3°, hebben uitwerking met ingang van 11 oktober 2018.
Artikel 22 heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2018.
Artikel 31 tot en met 34 hebben uitwerking met ingang van 20 december 2018.
Artikel 37, 40, 41 en 44, 3°, hebben uitwerking met ingang van 11 oktober 2018.
Art.53. Les articles 7, 8, 18 et 26 produisent leurs effets à partir de la date d'entrée en vigueur de l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 avril 2019 relatif à la facilitation d'une infrastructure multifonctionnelle de structures du domaine politique du Bien-être, de la Santé publique et de la Famille, et modifiant la réglementation sectorielle en ce qui concerne les normes infrastructurelles.
L'article 22 produit ses effets à partir du 1 juillet 2018.
Les articles 31 à 34 inclus produisent leurs effets à partir du 20 décembre 2018.
Les articles 37, 40 et 44, 3°, produisent leurs effets à partir du 11 octobre 2018.
L'article 22 produit ses effets à partir du 1 juillet 2018.
Les articles 31 à 34 inclus produisent leurs effets à partir du 20 décembre 2018.
Les articles 37, 40 et 44, 3°, produisent leurs effets à partir du 11 octobre 2018.
Art. 54. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 54. Le ministre flamand qui a l'assistance aux personnes dans ses attributions et le ministre flamand qui a la politique de la santé dans ses attributions, sont, chacun pour ce qui le concerne, chargés de l'exécution du présent arrêté.