Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° administrateur-generaal: het hoofd van het agentschap;
2° afsluiten van het subsidiedossier: de kosten, vermeld in artikel 9 en 28, komen niet meer in aanmerking;
3° agentschap: het Agentschap Innoveren en Ondernemen, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2005 aangaande het Agentschap Innoveren en Ondernemen;
4° autonoom gemeentebedrijf: het gemeentebedrijf als vermeld in artikel 231 tot en met 244 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;
5° autonoom provinciebedrijf: een provinciebedrijf als vermeld in artikel 225 tot en met 237 van het Provinciedecreet van 9 december 2005;
6° bedrijventerrein: het bedrijventerrein, vermeld in artikel 2, 4°, van het decreet van 13 juli 2012;
7° brownfield: het brownfield, vermeld in artikel 2, 5°, van het decreet van 13 juli 2012;
8° decreet van 13 juli 2012: het decreet ruimtelijke economie van 13 juli 2012;
9° gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm: een agentschap als vermeld in artikel 245 tot en met 247 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;
10° grondexploitatie: de terbeschikkingstelling van bouwrijpe gronden aan bedrijven of investeerders in vastgoed, die met dat doel verworven en uitgerust zijn, met inbegrip van de investeringen in het omgevende plangebied die noodzakelijk zijn voor de exploitatie;
11° een intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid: een samenwerkingsverband als vermeld in artikel 396 tot en met 460 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;
12° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de economie;
13° onderneming: de natuurlijke personen die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefenen, vennootschappen met rechtspersoonlijkheid van privaat recht en buitenlandse ondernemingen met een vergelijkbaar statuut, die beschikken over een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest;
14° POM: een Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij als vermeld in artikel 3 van het decreet van 7 mei 2004 houdende vaststelling van het kader tot oprichting van de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen;
15° site: verschillende bedrijventerreinen of onderdelen van bedrijventerreinen die samen een ruimtelijk en economisch geheel vormen;
16° steun: de steun, vermeld in artikel 2, 12°, van het decreet van 13 juli 2012;
17° steunintensiteit: de steunintensiteit, vermeld in artikel 2, 13°, van het decreet van 13 juli 2012;
18° verouderd bedrijventerrein: het verouderde bedrijventerrein, vermeld in artikel 2, 15°, van het decreet van 13 juli 2012;
19° website: de website van het agentschap.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
19 JULI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun voor de (her)aanleg van bedrijventerreinen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-08-2019 en tekstbijwerking tot 26-09-2025)
Titre
19 JUILLET 2019. - Arrêté du Gouvernement flamand relatif à l'octroi d'aides au (ré)aménagement de zones d'activité(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 22-08-2019 et mise à jour au 26-09-2025)
Informations sur le document
Numac: 2019014069
Datum: 2019-07-19
Info du document
Numac: 2019014069
Date: 2019-07-19
Table des matières
TITEL 1. - Algemene bepalingen
HOOFDSTUK 1. - Definities
HOOFDSTUK 2. - Doelstelling
HOOFDSTUK 3. - Europese reglementering
HOOFDSTUK 4. - Wetgeving overheidsopdrachten
TITEL 2. - Steun voor voortrajecten
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied
Afdeling 1. - Projecten die in aanmerking komen
Afdeling 2. - Begunstigden
HOOFDSTUK 2. - Steunintensiteit
Afdeling 1. - Kosten die in aanmerking komen
Afdeling 2. - Subsidiepercentage en maximale su...
HOOFDSTUK 3. - Procedure
Afdeling 1. - Aanvraag van het vooroverleg
Afdeling 2. - Vooroverleg
Afdeling 2. - Aanvraag van de subsidie
Afdeling 3. - Beoordeling van de subsidieaanvraag
Afdeling 4. - Beslissing tot toekenning van de ...
Afdeling 5. - Kennisgeving van de toekenning va...
Afdeling 5. - Uitbetaling van de subsidie
HOOFDSTUK 4. - Termijnen
HOOFDSTUK 5. - Meldingen
HOOFDSTUK 6. - Stuurgroep
TITEL 3. - Steun voor de (her)aanleg van bedrij...
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied
Afdeling 1. - Projecten die in aanmerking komen
Afdeling 2. - Begunstigden
HOOFDSTUK 2. - Steunintensiteit
Afdeling 1. - Kosten die in aanmerking komen
Afdeling 2. - Subsidiepercentages
Afdeling 3. - Investeringsprogramma
HOOFDSTUK 3. - Procedure
Afdeling 1. - Vooroverleg
Afdeling 2. - Erkenning van het project
Onderafdeling 1. - Aanvraag tot erkenning
Onderafdeling 2. - Beoordeling van de aanvraag ...
Onderafdeling 3. - Beslissing tot erkenning van...
Onderafdeling 4. - Kennisgeving van de erkennin...
Afdeling 3. - Aanvraag van de subsidie
Afdeling 4. - Beoordeling van de subsidieaanvraag
Afdeling 5. - Beslissing tot toekenning van de ...
Afdeling 6. - Kennisgeving van de toekenning va...
Afdeling 7. - Uitbetaling van de subsidie
HOOFDSTUK 4. - Termijnen
HOOFDSTUK 5. - Beheercomité
HOOFDSTUK 6. - Terbeschikkingstelling
HOOFDSTUK 7. - Meldingen
TITEL 4. - Terugvordering en controle
TITEL 5. - Slotbepalingen
Table des matières
TITRE 1er. - Dispositions générales
CHAPITRE 1er. - Définitions
CHAPITRE 2. - Objectif
CHAPITRE 3. - Réglementation européenne
CHAPITRE 4. - Législation en matière de marchés...
TITRE 2. - Appui aux parcours préliminaires
CHAPITRE 1er. - Champ d'application
Section 1re. - Projets éligibles
Section 2. - Bénéficiaires
CHAPITRE 2. - Intensité de l'aide
Section 1re. - Frais éligibles
Section 2. - Taux de subvention et montants max...
CHAPITRE 3. - Procédure
Section 1re. - Demande de consultation prélimin...
Section 2. - Consultation préliminaire
Section 2. - Demande de subvention
Section 3. - Evaluation de la demande de subven...
Section 4. - Décision d'octroi de la subvention
Section 5. - Notification de l'octroi de la sub...
Section 5. - Paiement de la subvention
CHAPITRE 4. - Délais
CHAPITRE 5. - Notifications
CHAPITRE 6. - Groupe de pilotage
TITRE 3. - Aide au (ré)aménagement des zones d'...
CHAPITRE 1er. - Champ d'application
Section 1re. - Projets éligibles
Section 2. - Bénéficiaires
CHAPITRE 2. - Intensité de l'aide
Section 1re. - Frais éligibles
Section 2. - Taux de subvention
Section 3. - Programme d'investissement
CHAPITRE 3. - Procédure
Section 1re. - Consultation préliminaire
Section 2. - Reconnaissance du projet
Sous-section 1re. - Demande de reconnaissance
Sous-section 2. - Evaluation de la demande de r...
Sous-section 3. - Décision de reconnaître le pr...
Sous-section 4. - Notification de la reconnaiss...
Section 3. - Demande de subvention
Section 4. - Evaluation de la demande de subven...
Section 5. - Décision d'octroi de la subvention
Section 6. - Notification de l'octroi de la sub...
Section 7. - Paiement de la subvention
CHAPITRE 4. - Délais
CHAPITRE 5. - Comité de gestion
CHAPITRE 6. - Mise à disposition
CHAPITRE 7. - Notifications
TITRE 4. - Recouvrement et contrôle
TITRE 5. - Dispositions finales
Tekst (104)
Texte (104)
TITEL 1. - Algemene bepalingen
TITRE 1er. - Dispositions générales
HOOFDSTUK 1. - Definities
CHAPITRE 1er. - Définitions
Article 1er. Dans le présent arrêté, on entend par :
1° administrateur général : le chef de l'agence ;
2° clôture du dossier de subvention : les coûts visés aux articles 9 et 28 ne sont plus éligibles ;
3° agence : l'Agence de l'Innovation et de l'Entrepreneuriat (" Agentschap Innoveren en Ondernemen "), créée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 7 octobre 2005 relatif à l'Agence de l'Innovation et de l'Entrepreneuriat ;
4° régie communale autonome : une régie communale autonome au sens des articles 231 et 244 du décret du 22 décembre 2017 sur l'administration locale ;
5° régie provinciale autonome : une régie provinciale autonome au sens des articles 225 à 237 du Décret provincial du 9 décembre 2005 ;
6° zone d'activité : une zone d'activité au sens de l'article 2, 4°, du décret du 13 juillet 2012 ;
7° brownfield : un brownfield au sens de l'article 2, 5°, du décret du 13 juillet 2012 ;
8° décret du 13 juillet 2012 : le décret économie spatiale du 13 juillet 2012 ;
9° agence autonomisée externe communale de droit privé : une agence au sens des articles 245 à 247 du décret du 22 décembre 2017 sur l'administration locale ;
10° exploitation des terrains : la mise à disposition à des entreprises ou investisseurs en immobilier de terrains viables à la construction, acquis et équipés à cette fin, y compris les investissements nécessaires à l'exploitation dans la zone de plan environnante ;
11° partenariat intercommunal doté de la personnalité juridique : un partenariat au sens des articles 396 à 460 du décret du 22 décembre 2017 sur l'administration locale ;
12° ministre : le ministre flamand ayant l'économie dans ses attributions ;
13° entreprise : les personnes physiques qui exercent une activité professionnelle sur une base indépendante, les sociétés de droit privé dotées de la personnalité juridique et les entreprises étrangères ayant un statut comparable, qui disposent d'un siège d'exploitation en Région flamande ;
14° SDP : une société de développement provincial (" Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij ") au sens de l'article 3 du décret du 7 mai 2004 établissant le cadre pour la création des sociétés de développement provincial ;
15° site : plusieurs (parties de) zones d'activité qui forment ensemble une entité spatiale et économique ;
16° aide : l'aide visée à l'article 2, 12°, du décret du 13 juillet 2012 ;
17° intensité d'aide : l'intensité d'aide visée à l'article 2, 13°, du décret du 13 juillet 2012 ;
18° zone d'activité vétuste : une zone d'activité vétuste au sens de l'article 2, 15°, du décret du 13 juillet 2012 ;
19° site web : le site web de l'agence.
1° administrateur général : le chef de l'agence ;
2° clôture du dossier de subvention : les coûts visés aux articles 9 et 28 ne sont plus éligibles ;
3° agence : l'Agence de l'Innovation et de l'Entrepreneuriat (" Agentschap Innoveren en Ondernemen "), créée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 7 octobre 2005 relatif à l'Agence de l'Innovation et de l'Entrepreneuriat ;
4° régie communale autonome : une régie communale autonome au sens des articles 231 et 244 du décret du 22 décembre 2017 sur l'administration locale ;
5° régie provinciale autonome : une régie provinciale autonome au sens des articles 225 à 237 du Décret provincial du 9 décembre 2005 ;
6° zone d'activité : une zone d'activité au sens de l'article 2, 4°, du décret du 13 juillet 2012 ;
7° brownfield : un brownfield au sens de l'article 2, 5°, du décret du 13 juillet 2012 ;
8° décret du 13 juillet 2012 : le décret économie spatiale du 13 juillet 2012 ;
9° agence autonomisée externe communale de droit privé : une agence au sens des articles 245 à 247 du décret du 22 décembre 2017 sur l'administration locale ;
10° exploitation des terrains : la mise à disposition à des entreprises ou investisseurs en immobilier de terrains viables à la construction, acquis et équipés à cette fin, y compris les investissements nécessaires à l'exploitation dans la zone de plan environnante ;
11° partenariat intercommunal doté de la personnalité juridique : un partenariat au sens des articles 396 à 460 du décret du 22 décembre 2017 sur l'administration locale ;
12° ministre : le ministre flamand ayant l'économie dans ses attributions ;
13° entreprise : les personnes physiques qui exercent une activité professionnelle sur une base indépendante, les sociétés de droit privé dotées de la personnalité juridique et les entreprises étrangères ayant un statut comparable, qui disposent d'un siège d'exploitation en Région flamande ;
14° SDP : une société de développement provincial (" Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij ") au sens de l'article 3 du décret du 7 mai 2004 établissant le cadre pour la création des sociétés de développement provincial ;
15° site : plusieurs (parties de) zones d'activité qui forment ensemble une entité spatiale et économique ;
16° aide : l'aide visée à l'article 2, 12°, du décret du 13 juillet 2012 ;
17° intensité d'aide : l'intensité d'aide visée à l'article 2, 13°, du décret du 13 juillet 2012 ;
18° zone d'activité vétuste : une zone d'activité vétuste au sens de l'article 2, 15°, du décret du 13 juillet 2012 ;
19° site web : le site web de l'agence.
HOOFDSTUK 2. - Doelstelling
CHAPITRE 2. - Objectif
Art.2. De projecten die in aanmerking komen realiseren een of meer van de volgende doelstellingen:
1° vermijden dat bestemde bedrijventerreinen niet gerealiseerd worden of van de markt verdwijnen door een onrendabele (her)aanleg;
2° een aanbod creëren of behouden dat tegemoetkomt aan de streekontwikkelingsvisie of dat beantwoordt aan een reële vraag vanuit het bedrijfsleven dat in lijn is met de ambities van het Vlaamse economische beleid;
3° de kwaliteit op bedrijventerreinen stimuleren met oog voor een zorgvuldig en duurzaam ruimtegebruik;
4° het onderzoek naar de herontwikkelingsmogelijkheden van bestemde maar geheel of gedeeltelijk verlaten bedrijventerreinen stimuleren;
5° de levensduur van bedrijventerreinen verlengen door de veroudering van het bedrijventerrein proactief te vermijden en door leegstand en on(der)benutte gronden te bestrijden.
1° vermijden dat bestemde bedrijventerreinen niet gerealiseerd worden of van de markt verdwijnen door een onrendabele (her)aanleg;
2° een aanbod creëren of behouden dat tegemoetkomt aan de streekontwikkelingsvisie of dat beantwoordt aan een reële vraag vanuit het bedrijfsleven dat in lijn is met de ambities van het Vlaamse economische beleid;
3° de kwaliteit op bedrijventerreinen stimuleren met oog voor een zorgvuldig en duurzaam ruimtegebruik;
4° het onderzoek naar de herontwikkelingsmogelijkheden van bestemde maar geheel of gedeeltelijk verlaten bedrijventerreinen stimuleren;
5° de levensduur van bedrijventerreinen verlengen door de veroudering van het bedrijventerrein proactief te vermijden en door leegstand en on(der)benutte gronden te bestrijden.
Art.2. Les projets admissibles réaliseront un ou plusieurs des objectifs suivants :
1° éviter que l'affectation des zones d'activité ne soit pas réalisée ou qu'elles disparaissent du marché en raison d'un (ré)aménagement non rentable ;
2° créer ou maintenir une offre répondant à la vision sur le développement régional ou à une demande réelle du secteur des entreprises et s'alliant aux ambitions de la politique économique flamande ;
3° améliorer la qualité dans les zones d'activité avec une attention particulière à l'usage judicieux et durable de l'espace ;
4° stimuler l'examen des possibilités de redéveloppement des zones d'activité faisant l'objet d'une affectation mais entièrement ou partiellement abandonnées ;
5° accroître la longévité des zones d'activité en empêchant proactivement leur dégradation et en combattant l'inoccupation et la non-utilisation ou la sous-utilisation des terrains.
1° éviter que l'affectation des zones d'activité ne soit pas réalisée ou qu'elles disparaissent du marché en raison d'un (ré)aménagement non rentable ;
2° créer ou maintenir une offre répondant à la vision sur le développement régional ou à une demande réelle du secteur des entreprises et s'alliant aux ambitions de la politique économique flamande ;
3° améliorer la qualité dans les zones d'activité avec une attention particulière à l'usage judicieux et durable de l'espace ;
4° stimuler l'examen des possibilités de redéveloppement des zones d'activité faisant l'objet d'une affectation mais entièrement ou partiellement abandonnées ;
5° accroître la longévité des zones d'activité en empêchant proactivement leur dégradation et en combattant l'inoccupation et la non-utilisation ou la sous-utilisation des terrains.
HOOFDSTUK 3. - Europese reglementering
CHAPITRE 3. - Réglementation européenne
Art.3. § 1. In dit artikel wordt verstaan onder de algemene groepsvrijstelling: de verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (Publicatieblad van 26 juni 2014, L 187, blz. 1 - 78), en de latere wijzigingen ervan.
§ 2. Bij de toepassing van dit besluit gaat het agentschap na of er sprake is van staatssteun als vermeld in artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op basis van het Europese regelgevende kader over de staatssteun, met inbegrip van de Mededeling begrip staatssteun.
In het eerste lid wordt verstaan onder Mededeling begrip staatssteun: de Mededeling van de Commissie betreffende het begrip staatssteun als vermeld in artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (2016/C 262/01), en de latere wijzigingen ervan.
De steun voor de werken, vermeld in artikel 28, eerste lid, 7° tot en met 9°, van dit besluit, valt onder de toepassing van de algemene groepsvrijstellingsverordening. De maximale voorwaarden van de voormelde verordening zijn van toepassing als die strenger zijn dan de maximale voorwaarden, vermeld in het decreet van 13 juli 2012, dit besluit, de uitvoeringsbesluiten ervan en de beslissing tot toekenning van de subsidie.
Als er geen sprake is van staatssteun, worden de bepalingen van dit besluit toegepast. Als er wel sprake is van staatssteun wordt een rechtvaardigingsgrond gezocht in de Europese staatssteunregelgeving, bij voorkeur in de algemene groepsvrijstellingsverordening, dan wel in de andere onderdelen van de Europese staatssteun regelgeving of via een aanmelding bij de Europese Commissie.
§ 3. [1 [2 Er wordt alleen steun verleend aan ondernemingen die op de datum van de indiening van de steunaanvraag en op de datum van de steuntoekenning geen onderneming in moeilijkheden zijn als vermeld in artikel 2, punt 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, en geen procedure op basis van Europees recht hebben lopen waarbij een toegekende steun wordt teruggevorderd.]2]1
Er kan geen steun worden toegekend met toepassing van dit besluit voor werkzaamheden die verband houden met de uitvoer naar derde landen of voor werkzaamheden die afhangen van het gebruik van binnenlandse goederen als vermeld in artikel 1, lid 2, van de voormelde verordening.
Er kan geen steun worden toegekend met toepassing van dit besluit voor activiteiten van ondernemingen in de sectoren, vermeld in artikel 1, lid 3, van de voormelde verordening.
De steun kan niet worden toegekend als hij leidt tot een schending van het Unierecht als vermeld in artikel 1, lid 5, van de voormelde verordening.
Als het agentschap steun toekent, leeft het de verplichtingen na voor de publicatie en de informatie, vermeld in artikel 9 van de voormelde verordening. Als een onderneming een individuele steun van meer dan 500.000 euro toegekend krijgt, worden de gegevens, vermeld in bijlage 3 van de voormelde verordening, bekendgemaakt op de transparantiewebsite van de Europese Commissie.
§ 2. Bij de toepassing van dit besluit gaat het agentschap na of er sprake is van staatssteun als vermeld in artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op basis van het Europese regelgevende kader over de staatssteun, met inbegrip van de Mededeling begrip staatssteun.
In het eerste lid wordt verstaan onder Mededeling begrip staatssteun: de Mededeling van de Commissie betreffende het begrip staatssteun als vermeld in artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (2016/C 262/01), en de latere wijzigingen ervan.
De steun voor de werken, vermeld in artikel 28, eerste lid, 7° tot en met 9°, van dit besluit, valt onder de toepassing van de algemene groepsvrijstellingsverordening. De maximale voorwaarden van de voormelde verordening zijn van toepassing als die strenger zijn dan de maximale voorwaarden, vermeld in het decreet van 13 juli 2012, dit besluit, de uitvoeringsbesluiten ervan en de beslissing tot toekenning van de subsidie.
Als er geen sprake is van staatssteun, worden de bepalingen van dit besluit toegepast. Als er wel sprake is van staatssteun wordt een rechtvaardigingsgrond gezocht in de Europese staatssteunregelgeving, bij voorkeur in de algemene groepsvrijstellingsverordening, dan wel in de andere onderdelen van de Europese staatssteun regelgeving of via een aanmelding bij de Europese Commissie.
§ 3. [1 [2 Er wordt alleen steun verleend aan ondernemingen die op de datum van de indiening van de steunaanvraag en op de datum van de steuntoekenning geen onderneming in moeilijkheden zijn als vermeld in artikel 2, punt 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, en geen procedure op basis van Europees recht hebben lopen waarbij een toegekende steun wordt teruggevorderd.]2]1
Er kan geen steun worden toegekend met toepassing van dit besluit voor werkzaamheden die verband houden met de uitvoer naar derde landen of voor werkzaamheden die afhangen van het gebruik van binnenlandse goederen als vermeld in artikel 1, lid 2, van de voormelde verordening.
Er kan geen steun worden toegekend met toepassing van dit besluit voor activiteiten van ondernemingen in de sectoren, vermeld in artikel 1, lid 3, van de voormelde verordening.
De steun kan niet worden toegekend als hij leidt tot een schending van het Unierecht als vermeld in artikel 1, lid 5, van de voormelde verordening.
Als het agentschap steun toekent, leeft het de verplichtingen na voor de publicatie en de informatie, vermeld in artikel 9 van de voormelde verordening. Als een onderneming een individuele steun van meer dan 500.000 euro toegekend krijgt, worden de gegevens, vermeld in bijlage 3 van de voormelde verordening, bekendgemaakt op de transparantiewebsite van de Europese Commissie.
Art.3. § 1er. Dans le présent article on entend par règlement général d'exemption par catégorie : le règlement (CE) n° 651/2014 de la Commission du 17 juin 2014 déclarant certaines catégories d'aide compatibles avec le marché commun en application des articles 107 et 108 du Traité (Journal Officiel du 26 juin 2014, L 187, pp. 1- 78), et ses modifications ultérieures.
§ 2. Pour l'application du présent arrêté, l'agence évalue l'existence d'une aide d'Etat au sens de l'article 107 du traité sur le fonctionnement de l'Union européenne sur la base du cadre réglementaire européen des aides d'Etat, y compris la Communication sur la notion d'aide d'Etat.
Au premier alinéa, on entend par la Communication sur la notion d'aide d'Etat : la Communication de la Commission relative à la notion d'" aide d'Etat " visée à l'article 107, paragraphe 1, du traité sur le fonctionnement de l'Union européenne (2016/C 262/01) et ses modifications ultérieures.
Les aides en faveur des travaux visés à l'article 28, alinéa 1er, 7° à 9° du présent arrêté relèvent du champ d'application du règlement général d'exemption par catégorie. Les conditions maximales du règlement précité s'appliquent si elles sont plus strictes que les conditions maximales prévues par le décret du 13 juillet 2012, le présent arrêté, ses arrêtés d'exécution et la décision d'octroi de la subvention.
En l'absence d'aide d'Etat, les dispositions du présent arrêté s'appliquent. En cas d'aide d'Etat, une cause de justification est recherchée dans les règlements européens sur les aides d'Etat, de préférence dans le règlement général d'exemption par catégorie, ou dans les autres parties des règlements européens sur les aides d'Etat, ou au moyen d'une notification à la Commission européenne.
§ 3. [1 [2 Aucune aide n'est octroyée aux entreprises qui, à la date d'introduction de la demande d'aide et à la date d'octroi de l'aide, sont des entreprises en difficulté telles que visées à l'article 2, point 18, du règlement général d'exemption par catégorie, et font l'objet d'une procédure en cours en vertu du droit européen visant la récupération d'une aide octroyée.]2]1
Aucune aide ne peut être accordée en application du présent arrêté en faveur d'activités liées à l'exportation vers des pays tiers ou d'activités subordonnées à l'utilisation de produits nationaux au sens de l'article 1er, paragraphe 2, du règlement précité.
Aucune aide ne peut être accordée en application du présent arrêté en faveur d'activités d'entreprises dans les secteurs visés à l'article 1er, paragraphe 3, du règlement précité.
L'aide ne peut être accordée lorsqu'elle entraîne une violation du droit de l'Union au sens de l'article 1er, paragraphe 5, du règlement précité.
Lorsque l'agence octroie l'aide elle respecte les obligations en matière de publication et d'information prévues à l'article 9 du règlement précité. Lorsqu'une entreprise se voit accorder une aide individuelle de plus de 500.000 euros, les données énumérées à l'annexe 3 du règlement précité, sont publiées sur le site web pour la transparence de la Commission européenne.
§ 2. Pour l'application du présent arrêté, l'agence évalue l'existence d'une aide d'Etat au sens de l'article 107 du traité sur le fonctionnement de l'Union européenne sur la base du cadre réglementaire européen des aides d'Etat, y compris la Communication sur la notion d'aide d'Etat.
Au premier alinéa, on entend par la Communication sur la notion d'aide d'Etat : la Communication de la Commission relative à la notion d'" aide d'Etat " visée à l'article 107, paragraphe 1, du traité sur le fonctionnement de l'Union européenne (2016/C 262/01) et ses modifications ultérieures.
Les aides en faveur des travaux visés à l'article 28, alinéa 1er, 7° à 9° du présent arrêté relèvent du champ d'application du règlement général d'exemption par catégorie. Les conditions maximales du règlement précité s'appliquent si elles sont plus strictes que les conditions maximales prévues par le décret du 13 juillet 2012, le présent arrêté, ses arrêtés d'exécution et la décision d'octroi de la subvention.
En l'absence d'aide d'Etat, les dispositions du présent arrêté s'appliquent. En cas d'aide d'Etat, une cause de justification est recherchée dans les règlements européens sur les aides d'Etat, de préférence dans le règlement général d'exemption par catégorie, ou dans les autres parties des règlements européens sur les aides d'Etat, ou au moyen d'une notification à la Commission européenne.
§ 3. [1 [2 Aucune aide n'est octroyée aux entreprises qui, à la date d'introduction de la demande d'aide et à la date d'octroi de l'aide, sont des entreprises en difficulté telles que visées à l'article 2, point 18, du règlement général d'exemption par catégorie, et font l'objet d'une procédure en cours en vertu du droit européen visant la récupération d'une aide octroyée.]2]1
Aucune aide ne peut être accordée en application du présent arrêté en faveur d'activités liées à l'exportation vers des pays tiers ou d'activités subordonnées à l'utilisation de produits nationaux au sens de l'article 1er, paragraphe 2, du règlement précité.
Aucune aide ne peut être accordée en application du présent arrêté en faveur d'activités d'entreprises dans les secteurs visés à l'article 1er, paragraphe 3, du règlement précité.
L'aide ne peut être accordée lorsqu'elle entraîne une violation du droit de l'Union au sens de l'article 1er, paragraphe 5, du règlement précité.
Lorsque l'agence octroie l'aide elle respecte les obligations en matière de publication et d'information prévues à l'article 9 du règlement précité. Lorsqu'une entreprise se voit accorder une aide individuelle de plus de 500.000 euros, les données énumérées à l'annexe 3 du règlement précité, sont publiées sur le site web pour la transparence de la Commission européenne.
HOOFDSTUK 4. - Wetgeving overheidsopdrachten
CHAPITRE 4. - Législation en matière de marchés publics
Art.4. De begunstigde die niet onder de toepassing van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten valt kan kiezen voor de naleving van de voormelde wet of vergelijkbare voorwaarden, die de minister bepaalt.
Art.4. Le bénéficiaire qui ne relève pas de l'application de la loi du 17 juin 2016 sur les marchés publics peut choisir de se conformer à la loi précitée ou à des conditions similaires, déterminées par le ministre.
TITEL 2. - Steun voor voortrajecten
TITRE 2. - Appui aux parcours préliminaires
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied
CHAPITRE 1er. - Champ d'application
Afdeling 1. - Projecten die in aanmerking komen
Section 1re. - Projets éligibles
Art.5. Het voortraject bestaat uit een haalbaarheidsstudie of een procesbegeleiding als vermeld in artikel 43 van het decreet van 13 juli 2012, of uit beide samen. De haalbaarheidsstudie en de procesbegeleiding resulteren in een concreet plan van aanpak voor de (her)aanleg van het bedrijventerrein in het Vlaamse Gewest.
Art.5. Le parcours préliminaire consiste en une étude de faisabilité ou un accompagnement du processus, visés à l'article 43 du décret du 13 juillet 2012, ou les deux ensemble. L'étude de faisabilité et l'accompagnement du processus aboutissent à un plan d'action concret pour le (ré)aménagement de la zone d'activité en Région flamande.
Art.6. De haalbaarheidsstudie, vermeld in artikel 5, bestaat uit een onderzoek naar de haalbaarheid en naar oplossingen voor technische, organisatorische, financiële of juridische knelpunten van de (her)aanleg van het bedrijventerrein die gecombineerd moeten worden en die een beleidsmatige oplossing vergen.
De procesbegeleiding, vermeld in artikel 5, wordt opgestart als er verschillende eigenaars, belanghebbende actoren of bevoegde beleidsinstanties bij betrokken zijn. De procesbegeleiding bestaat uit een of meer van de volgende acties. Als de actie, vermeld in punt 5°, wordt uitgevoerd, bestaat de procesbegeleiding uit twee of meer van de volgende acties:
1° naar een consensus zoeken met de eigenaars, de belanghebbende actoren en de bevoegde instanties bij de opstart en de realisatie van een (her)inrichtingsproject;
2° het voorbereidende eigen of uitbestede studiewerk en het haalbaarheidsonderzoek coördineren;
3° een masterplan of plan van aanpak opstellen, met inbegrip van het financiële, juridische en organisatorische kader om tot een (her)aanleg van een bedrijventerrein te komen, de terbeschikkingstelling of de verkoop ervan en het beheer achteraf;
4° de uitvoering van de verschillende acties die voorafgaan aan de eigenlijke (her)aanleg coördineren, en in voorkomend geval die acties zelf uitvoeren;
5° een (her)inrichtingsplan opmaken;
6° een (sociaal) begeleidingsplan opstellen en uitvoeren en de communicatie aan de omwonenden en bestaande bedrijven verzorgen.
De procesbegeleiding, vermeld in artikel 5, wordt opgestart als er verschillende eigenaars, belanghebbende actoren of bevoegde beleidsinstanties bij betrokken zijn. De procesbegeleiding bestaat uit een of meer van de volgende acties. Als de actie, vermeld in punt 5°, wordt uitgevoerd, bestaat de procesbegeleiding uit twee of meer van de volgende acties:
1° naar een consensus zoeken met de eigenaars, de belanghebbende actoren en de bevoegde instanties bij de opstart en de realisatie van een (her)inrichtingsproject;
2° het voorbereidende eigen of uitbestede studiewerk en het haalbaarheidsonderzoek coördineren;
3° een masterplan of plan van aanpak opstellen, met inbegrip van het financiële, juridische en organisatorische kader om tot een (her)aanleg van een bedrijventerrein te komen, de terbeschikkingstelling of de verkoop ervan en het beheer achteraf;
4° de uitvoering van de verschillende acties die voorafgaan aan de eigenlijke (her)aanleg coördineren, en in voorkomend geval die acties zelf uitvoeren;
5° een (her)inrichtingsplan opmaken;
6° een (sociaal) begeleidingsplan opstellen en uitvoeren en de communicatie aan de omwonenden en bestaande bedrijven verzorgen.
Art.6. L'étude de faisabilité visée à l'article 5 comprend un examen de la faisabilité et des solutions aux problèmes techniques, organisationnels, financiers ou juridiques du (ré)aménagement de la zone d'activité, qui doivent être combinées et nécessitent une solution politique.
L'accompagnement de processus visé à l'article 5 est mis en oeuvre lorsque différents propriétaires, acteurs intéressés ou instances politiques compétentes sont concernés. L'accompagnement de processus consiste en une ou plusieurs des actions suivantes. Si l'action visée au point 5° est mise en oeuvre, l'accompagnement de processus comprend au moins deux des actions suivantes :
1° rechercher un consensus entre propriétaires, acteurs intéressés et instances compétentes lors du démarrage et de la réalisation d'un projet de (ré)aménagement ;
2° coordonner les études préparatoires propres ou externalisées et l'étude de faisabilité ;
3° élaborer un plan directeur ou un plan d'action, y compris le cadre financier, juridique et organisationnel permettant d'aboutir au (ré)aménagement d'une zone d'activité, sa mise à disposition ou sa vente ainsi que sa gestion ultérieure ;
4° coordonner la mise en oeuvre des différentes actions précédant le (ré)aménagement proprement dit et, le cas échéant, les mettre en oeuvre soi-même ;
5° élaborer un plan de (ré)aménagement ;
6° élaborer et mettre en oeuvre un plan d'accompagnement (social) et assurer la communication envers les riverains et les entreprises existantes.
L'accompagnement de processus visé à l'article 5 est mis en oeuvre lorsque différents propriétaires, acteurs intéressés ou instances politiques compétentes sont concernés. L'accompagnement de processus consiste en une ou plusieurs des actions suivantes. Si l'action visée au point 5° est mise en oeuvre, l'accompagnement de processus comprend au moins deux des actions suivantes :
1° rechercher un consensus entre propriétaires, acteurs intéressés et instances compétentes lors du démarrage et de la réalisation d'un projet de (ré)aménagement ;
2° coordonner les études préparatoires propres ou externalisées et l'étude de faisabilité ;
3° élaborer un plan directeur ou un plan d'action, y compris le cadre financier, juridique et organisationnel permettant d'aboutir au (ré)aménagement d'une zone d'activité, sa mise à disposition ou sa vente ainsi que sa gestion ultérieure ;
4° coordonner la mise en oeuvre des différentes actions précédant le (ré)aménagement proprement dit et, le cas échéant, les mettre en oeuvre soi-même ;
5° élaborer un plan de (ré)aménagement ;
6° élaborer et mettre en oeuvre un plan d'accompagnement (social) et assurer la communication envers les riverains et les entreprises existantes.
Afdeling 2. - Begunstigden
Section 2. - Bénéficiaires
Art.7. De steun voor het voortraject kan worden toegekend aan:
1° een intergemeentelijk samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid;
2° een intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid;
3° een gemeente;
4° een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm;
5° een autonoom gemeentebedrijf;
6° een autonoom gemeentelijk havenbedrijf;
7° een provincie;
8° een POM;
9° een autonoom provinciebedrijf;
10° een publieke rechtspersoon die de Vlaamse Regering aanwijst;
11° een onderneming die aantoonbaar actief is in de (her)aanleg van bedrijventerreinen.
In het eerste lid wordt verstaan onder:
1° intergemeentelijk samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid: een samenwerkingsverband als vermeld in artikel 392 tot en met 395 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;
2° autonoom gemeentelijk havenbedrijf: een havenbedrijf als vermeld in artikel 248 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
De steunaanvrager is eigenaar van de gronden van het bedrijventerrein, houder van een ander zakelijk recht op de gronden of een instelling met een publieke taak.
De steun voor het voortraject kan aan een van de rechtspersonen, vermeld in het eerste lid, ook worden toegekend als die rechtspersoon voor ten minste 50 % eigenaar is van de gronden van het bedrijventerrein en één of meerdere overeenkomst(en) sluit met een derde, die eigenaar is van of een ander zakelijk recht heeft op de andere gronden van het bedrijventerrein. Die overeenkomst bevat de clausules tot naleving van de voorwaarden, vermeld in het decreet van 13 juli 2012, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan.
1° een intergemeentelijk samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid;
2° een intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid;
3° een gemeente;
4° een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm;
5° een autonoom gemeentebedrijf;
6° een autonoom gemeentelijk havenbedrijf;
7° een provincie;
8° een POM;
9° een autonoom provinciebedrijf;
10° een publieke rechtspersoon die de Vlaamse Regering aanwijst;
11° een onderneming die aantoonbaar actief is in de (her)aanleg van bedrijventerreinen.
In het eerste lid wordt verstaan onder:
1° intergemeentelijk samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid: een samenwerkingsverband als vermeld in artikel 392 tot en met 395 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;
2° autonoom gemeentelijk havenbedrijf: een havenbedrijf als vermeld in artikel 248 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
De steunaanvrager is eigenaar van de gronden van het bedrijventerrein, houder van een ander zakelijk recht op de gronden of een instelling met een publieke taak.
De steun voor het voortraject kan aan een van de rechtspersonen, vermeld in het eerste lid, ook worden toegekend als die rechtspersoon voor ten minste 50 % eigenaar is van de gronden van het bedrijventerrein en één of meerdere overeenkomst(en) sluit met een derde, die eigenaar is van of een ander zakelijk recht heeft op de andere gronden van het bedrijventerrein. Die overeenkomst bevat de clausules tot naleving van de voorwaarden, vermeld in het decreet van 13 juli 2012, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan.
Art.7. L'aide au parcours préliminaire peut être accordée à :
1° un partenariat intercommunal sans personnalité juridique ;
2° un partenariat intercommunal doté de la personnalité juridique ;
3° une commune ;
4° une agence communale autonomisée externe de droit privé ;
5° une régie communale autonome ;
6° une régie portuaire communale autonome ;
7° une province ;
8° une SDP ;
9° une régie provinciale autonome ;
10° une personne morale de droit public désignée par le Gouvernement flamand ;
11° une entreprise dont l'activité dans le domaine du (ré)aménagement de zones d'activités peut être démontrée.
Dans l'alinéa 1er, on entend par :
1° partenariat intercommunal sans personnalité juridique : un partenariat au sens des articles 392 à 395 du décret du 22 décembre 2017 sur l'administration locale ;
2° régie portuaire communale autonome : une régie portuaire au sens de l'article 248 du décret du 22 décembre 2017 sur l'administration locale.
Le demandeur de l'aide est propriétaire des terrains de la zone d'activité, titulaire d'un autre droit réel sur les terrains ou une institution ayant une mission de service public.
L'aide au parcours préliminaire peut être octroyée à l'une des personnes morales visées à l'alinéa 1er si cette personne morale est propriétaire d'au moins 50 % des terrains de la zone d'activité et conclut un ou plusieurs accords avec un tiers qui est propriétaire de, ou a un autre droit réel sur les autres terrains de la zone d'activité. Cet accord comprend des clauses visant le respect des conditions prévues par le décret du 13 juillet 2012, le présent arrêté et ses arrêtés d'exécution.
1° un partenariat intercommunal sans personnalité juridique ;
2° un partenariat intercommunal doté de la personnalité juridique ;
3° une commune ;
4° une agence communale autonomisée externe de droit privé ;
5° une régie communale autonome ;
6° une régie portuaire communale autonome ;
7° une province ;
8° une SDP ;
9° une régie provinciale autonome ;
10° une personne morale de droit public désignée par le Gouvernement flamand ;
11° une entreprise dont l'activité dans le domaine du (ré)aménagement de zones d'activités peut être démontrée.
Dans l'alinéa 1er, on entend par :
1° partenariat intercommunal sans personnalité juridique : un partenariat au sens des articles 392 à 395 du décret du 22 décembre 2017 sur l'administration locale ;
2° régie portuaire communale autonome : une régie portuaire au sens de l'article 248 du décret du 22 décembre 2017 sur l'administration locale.
Le demandeur de l'aide est propriétaire des terrains de la zone d'activité, titulaire d'un autre droit réel sur les terrains ou une institution ayant une mission de service public.
L'aide au parcours préliminaire peut être octroyée à l'une des personnes morales visées à l'alinéa 1er si cette personne morale est propriétaire d'au moins 50 % des terrains de la zone d'activité et conclut un ou plusieurs accords avec un tiers qui est propriétaire de, ou a un autre droit réel sur les autres terrains de la zone d'activité. Cet accord comprend des clauses visant le respect des conditions prévues par le décret du 13 juillet 2012, le présent arrêté et ses arrêtés d'exécution.
HOOFDSTUK 2. - Steunintensiteit
CHAPITRE 2. - Intensité de l'aide
Art.8. De steun wordt toegekend in de vorm van een subsidie. De subsidie wordt berekend als een percentage van de kosten die in aanmerking komen.
Art.8. L'aide est octroyée sous la forme d'une subvention. La subvention est calculée comme un pourcentage des frais éligibles.
Afdeling 1. - Kosten die in aanmerking komen
Section 1re. - Frais éligibles
Art.9. De volgende kosten van het voortraject komen in aanmerking voor de berekening van de subsidie:
1° de factuurkosten van het uitbestede onderzoek;
2° de interne personeelskosten die de minister bepaalt;
3° de overheadkosten, die forfaitair bepaald worden op 15 % van de personeelskosten, vermeld in punt 2°.
De minister kan de kosten die in aanmerking komen, vermeld in het eerste lid, verduidelijken.
1° de factuurkosten van het uitbestede onderzoek;
2° de interne personeelskosten die de minister bepaalt;
3° de overheadkosten, die forfaitair bepaald worden op 15 % van de personeelskosten, vermeld in punt 2°.
De minister kan de kosten die in aanmerking komen, vermeld in het eerste lid, verduidelijken.
Art.9. Les frais suivants du parcours préliminaire entrent en considération pour le calcul de la subvention :
1° les frais facturés de l'étude externalisée ;
2° les frais internes de personnel déterminés par le ministre ;
3° les frais généraux, qui sont fixés forfaitairement à 15 % des frais de personnel, visés au point 2°.
Le ministre peut clarifier les frais éligibles visés l'alinéa 1er.
1° les frais facturés de l'étude externalisée ;
2° les frais internes de personnel déterminés par le ministre ;
3° les frais généraux, qui sont fixés forfaitairement à 15 % des frais de personnel, visés au point 2°.
Le ministre peut clarifier les frais éligibles visés l'alinéa 1er.
Afdeling 2. - Subsidiepercentage en maximale subsidiebedragen
Section 2. - Taux de subvention et montants maximaux des subventions
Art.10. Per bedrijventerrein of site kan één voortraject gesubsidieerd worden.
De minister kan uitzonderlijk een tweede voortraject voor hetzelfde bedrijventerrein of dezelfde site subsidiëren.
De minister kan uitzonderlijk een tweede voortraject voor hetzelfde bedrijventerrein of dezelfde site subsidiëren.
Art.10. Un seul parcours préliminaire peut être subventionné par zone d'activité ou par site.
Le ministre peut exceptionnellement subventionner un second parcours préliminaire pour la même zone d'activité ou le même site.
Le ministre peut exceptionnellement subventionner un second parcours préliminaire pour la même zone d'activité ou le même site.
Art.11. De subsidie bedraagt 50 % van de kosten die in aanmerking komen, tot maximaal 200.000 euro.
De minister kan de subsidiepercentages en de maximale subsidiebedragen verminderen afhankelijk van de budgettaire middelen en de beleidsprioriteiten.
De minister kan de subsidiepercentages en de maximale subsidiebedragen verminderen afhankelijk van de budgettaire middelen en de beleidsprioriteiten.
Art.11. La subvention s'élève à 50 % des coûts éligibles, avec un maximum de 200 000 euros.
Le ministre peut réduire les taux de subvention et montants maximaux des subventions en fonction des moyens budgétaires et des priorités politiques.
Le ministre peut réduire les taux de subvention et montants maximaux des subventions en fonction des moyens budgétaires et des priorités politiques.
HOOFDSTUK 3. - Procedure
CHAPITRE 3. - Procédure
Afdeling 1. - Aanvraag van het vooroverleg
Section 1re. - Demande de consultation préliminaire
Art.12. De aanvraag van het vooroverleg wordt ingediend bij het agentschap en bestaat uit:
1° het aanvraagformulier dat correct en volledig ingevuld is en dat de gemachtigde ondertekend heeft. Dat formulier wordt ter beschikking gesteld op de website en wordt ingediend volgens de instructies, vermeld op de website;
2° de documenten, bepaald door de minister.
De minister kan de verplichte vermeldingen van de documenten, vermeld in het eerste lid, 2°, bepalen.
1° het aanvraagformulier dat correct en volledig ingevuld is en dat de gemachtigde ondertekend heeft. Dat formulier wordt ter beschikking gesteld op de website en wordt ingediend volgens de instructies, vermeld op de website;
2° de documenten, bepaald door de minister.
De minister kan de verplichte vermeldingen van de documenten, vermeld in het eerste lid, 2°, bepalen.
Art.12. La demande de consultation préliminaire est soumise à l'agence et comporte :
1° le formulaire de demande, dûment rempli et signé par une personne autorisée. Ce formulaire est mis à disposition sur le site web et soumis conformément aux instructions données sur le site web ;
2° les documents déterminés par le ministre.
Le ministre peut déterminer les mentions obligatoires des documents visés à l'alinéa 1er, 2°.
1° le formulaire de demande, dûment rempli et signé par une personne autorisée. Ce formulaire est mis à disposition sur le site web et soumis conformément aux instructions données sur le site web ;
2° les documents déterminés par le ministre.
Le ministre peut déterminer les mentions obligatoires des documents visés à l'alinéa 1er, 2°.
Afdeling 2. - Vooroverleg
Section 2. - Consultation préliminaire
Art.13. Het agentschap organiseert een vooroverleg waarop minstens de aanvrager van het vooroverleg en de gemeente aanwezig zijn.
Op verzoek van het agentschap organiseert de aanvrager van het vooroverleg ook een bezoek aan de site.
De aanvrager van het vooroverleg maakt een schriftelijk verslag op van het vooroverleg. Dat verslag moet goedgekeurd worden door de administrateur-generaal vóór de aanvraag van de subsidie, vermeld in artikel 14.
Op verzoek van het agentschap organiseert de aanvrager van het vooroverleg ook een bezoek aan de site.
De aanvrager van het vooroverleg maakt een schriftelijk verslag op van het vooroverleg. Dat verslag moet goedgekeurd worden door de administrateur-generaal vóór de aanvraag van de subsidie, vermeld in artikel 14.
Art.13. L'agence organise une consultation préliminaire à laquelle participent au moins le demandeur de la consultation préliminaire et la commune.
A la demande de l'agence, le demandeur de la consultation préliminaire organise également une visite du site.
Le demandeur de la consultation préliminaire établit un compte rendu écrit de la consultation préliminaire. Ce rapport doit être approuvé par l'administrateur général avant la demande de subvention visée à l'article 14.
A la demande de l'agence, le demandeur de la consultation préliminaire organise également une visite du site.
Le demandeur de la consultation préliminaire établit un compte rendu écrit de la consultation préliminaire. Ce rapport doit être approuvé par l'administrateur général avant la demande de subvention visée à l'article 14.
Afdeling 2. - Aanvraag van de subsidie
Section 2. - Demande de subvention
Art.14. De subsidie wordt uiterlijk één jaar na het eerste vooroverleg, vermeld in artikel 13, aangevraagd door een dossier, dat overeenstemt met de voorwaarden, vermeld in het verslag van het vooroverleg, vermeld in artikel 13, derde lid, bij het agentschap in te dienen, dat bestaat uit:
1° het aanvraagformulier dat correct en volledig ingevuld is en dat de gemachtigde ondertekend heeft. Dat formulier wordt ter beschikking gesteld op de website en wordt ingediend volgens de instructies, vermeld op de website;
2° de documenten, bepaald door de minister.
De minister kan de verplichte vermeldingen van de documenten, vermeld in het eerste lid, 2°, bepalen.
1° het aanvraagformulier dat correct en volledig ingevuld is en dat de gemachtigde ondertekend heeft. Dat formulier wordt ter beschikking gesteld op de website en wordt ingediend volgens de instructies, vermeld op de website;
2° de documenten, bepaald door de minister.
De minister kan de verplichte vermeldingen van de documenten, vermeld in het eerste lid, 2°, bepalen.
Art.14. La subvention est demandée au plus tard un an après la première consultation préliminaire visée à l'article 13, en soumettant à l'agence un dossier conforme aux conditions fixées dans le compte rendu de consultation préliminaire visé à l'article 13, alinéa 3, qui comprend :
1° le formulaire de demande, dûment rempli et signé par une personne autorisée. Ce formulaire est mis à disposition sur le site web et soumis conformément aux instructions données sur le site web ;
2° les documents déterminés par le ministre.
Le ministre peut déterminer les mentions obligatoires des documents visés à l'alinéa 1er, 2°.
1° le formulaire de demande, dûment rempli et signé par une personne autorisée. Ce formulaire est mis à disposition sur le site web et soumis conformément aux instructions données sur le site web ;
2° les documents déterminés par le ministre.
Le ministre peut déterminer les mentions obligatoires des documents visés à l'alinéa 1er, 2°.
Afdeling 3. - Beoordeling van de subsidieaanvraag
Section 3. - Evaluation de la demande de subvention
Art.15. Het agentschap beoordeelt of de subsidieaanvraag voldoet aan de voorwaarden, vermeld in het decreet van 13 juli 2012, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan.
Art.15. L'agence juge si la demande de subvention répond aux conditions prévues par le décret du 13 juillet 2012, le présent arrêté et ses arrêtés d'exécution.
Afdeling 4. - Beslissing tot toekenning van de subsidie
Section 4. - Décision d'octroi de la subvention
Art.16. Bij een eerste subsidieaanvraag voor een voortraject beslist de administrateur-generaal over de toekenning van de subsidie. De administrateur-generaal kan bijkomende voorwaarden opleggen aan de begunstigde bij de toekenning van de subsidie.
Bij een subsidieaanvraag voor een tweede voortraject als vermeld in artikel 10, tweede lid, beslist de minister over de toekenning van de subsidie. De minister kan bijkomende voorwaarden opleggen aan de begunstigde bij de toekenning van de subsidie voor een tweede voortraject.
De kosten van het voortraject kunnen eenmalig op gemotiveerd voorstel van de stuurgroep aangepast worden als tijdens het voortraject blijkt dat er één of meerdere bijkomende studies nodig zijn en op voorwaarde dat de aanpassing van de kosten en de subsidie door de administrateur-generaal voor het eerste voortraject en door de minister voor het tweede voortraject is goedgekeurd.
Bij een subsidieaanvraag voor een tweede voortraject als vermeld in artikel 10, tweede lid, beslist de minister over de toekenning van de subsidie. De minister kan bijkomende voorwaarden opleggen aan de begunstigde bij de toekenning van de subsidie voor een tweede voortraject.
De kosten van het voortraject kunnen eenmalig op gemotiveerd voorstel van de stuurgroep aangepast worden als tijdens het voortraject blijkt dat er één of meerdere bijkomende studies nodig zijn en op voorwaarde dat de aanpassing van de kosten en de subsidie door de administrateur-generaal voor het eerste voortraject en door de minister voor het tweede voortraject is goedgekeurd.
Art.16. Dans le cas d'une première demande de subvention pour un parcours préliminaire, l'administrateur général décide de l'octroi de la subvention. L'administrateur général peut imposer des conditions supplémentaires au bénéficiaire lors de l'octroi de la subvention.
Dans le cas d'une demande de subvention pour un second parcours préliminaire au sens de l'article 10, alinéa 2, le ministre décide de l'octroi de la subvention. Le ministre peut imposer des conditions supplémentaires au bénéficiaire lors de l'octroi de la subvention pour un second parcours préliminaire.
Les frais du parcours préliminaire peuvent être ajustés une seule fois, sur proposition motivée du groupe de pilotage, si une ou plusieurs études supplémentaires s'avèrent nécessaires au cours du parcours préliminaire et à condition que l'ajustement des frais et de la subvention aient été approuvés par l'administrateur général pour le premier parcours préliminaire et par le ministre pour le second parcours préliminaire.
Dans le cas d'une demande de subvention pour un second parcours préliminaire au sens de l'article 10, alinéa 2, le ministre décide de l'octroi de la subvention. Le ministre peut imposer des conditions supplémentaires au bénéficiaire lors de l'octroi de la subvention pour un second parcours préliminaire.
Les frais du parcours préliminaire peuvent être ajustés une seule fois, sur proposition motivée du groupe de pilotage, si une ou plusieurs études supplémentaires s'avèrent nécessaires au cours du parcours préliminaire et à condition que l'ajustement des frais et de la subvention aient été approuvés par l'administrateur général pour le premier parcours préliminaire et par le ministre pour le second parcours préliminaire.
Afdeling 5. - Kennisgeving van de toekenning van de subsidie
Section 5. - Notification de l'octroi de la subvention
Art.17. De kennisgeving van de beslissing, vermeld in artikel 16, wordt schriftelijk gedaan door het agentschap.
Art.17. L'agence notifie par écrit la décision visée à l'article 16.
Afdeling 5. - Uitbetaling van de subsidie
Section 5. - Paiement de la subvention
Art.18. De uitbetaling van de subsidie wordt per schijf aangevraagd door een aanvraag bij het agentschap in te dienen met de volgende samenstelling:
1° het aanvraagformulier dat correct en volledig ingevuld is en dat de gemachtigde ondertekend heeft. Dat formulier wordt ter beschikking gesteld op de website en wordt ingediend volgens de instructies, vermeld op de website;
2° de documenten, bepaald door de minister.
De minister kan de verplichte vermeldingen van de documenten, vermeld in het eerste lid, 2°, bepalen.
1° het aanvraagformulier dat correct en volledig ingevuld is en dat de gemachtigde ondertekend heeft. Dat formulier wordt ter beschikking gesteld op de website en wordt ingediend volgens de instructies, vermeld op de website;
2° de documenten, bepaald door de minister.
De minister kan de verplichte vermeldingen van de documenten, vermeld in het eerste lid, 2°, bepalen.
Art.18. Le paiement de la subvention est demandé par tranche en soumettant à l'agence une demande comprenant les documents suivants :
1° le formulaire de demande, dûment rempli et signé par une personne autorisée. Ce formulaire est mis à disposition sur le site web et soumis conformément aux instructions données sur le site web ;
2° les documents déterminés par le ministre.
Le ministre peut déterminer les mentions obligatoires des documents visés à l'alinéa 1er, 2°.
1° le formulaire de demande, dûment rempli et signé par une personne autorisée. Ce formulaire est mis à disposition sur le site web et soumis conformément aux instructions données sur le site web ;
2° les documents déterminés par le ministre.
Le ministre peut déterminer les mentions obligatoires des documents visés à l'alinéa 1er, 2°.
Art.19. De subsidie wordt uitbetaald in de volgende schijven:
1° een eerste schijf van 30 % uiterlijk één jaar na de beslissing tot toekenning van de subsidie;
2° een tweede schijf van 30 % als 50 % van de kosten die in aanmerking komen, gefactureerd is;
3° het saldo als 100 % van de kosten die in aanmerking komen, gefactureerd en gerealiseerd is.
De aanvragen tot uitbetaling moeten ingediend worden binnen zes maanden nadat het subsidiedossier is afgesloten.
[1 Als de steunaanvrager een openstaande en niet in het kader van een gerechtelijke procedure betwiste schuld heeft bij het agentschap of het Fonds voor Innoveren en Ondernemen, vermeld in artikel 41, § 1, van het decreet van 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002, wordt de uitbetaling opgeschort tot het teruggevorderde bedrag is terugbetaald of de procedure tot terugvordering is afgelopen.]1
1° een eerste schijf van 30 % uiterlijk één jaar na de beslissing tot toekenning van de subsidie;
2° een tweede schijf van 30 % als 50 % van de kosten die in aanmerking komen, gefactureerd is;
3° het saldo als 100 % van de kosten die in aanmerking komen, gefactureerd en gerealiseerd is.
De aanvragen tot uitbetaling moeten ingediend worden binnen zes maanden nadat het subsidiedossier is afgesloten.
[1 Als de steunaanvrager een openstaande en niet in het kader van een gerechtelijke procedure betwiste schuld heeft bij het agentschap of het Fonds voor Innoveren en Ondernemen, vermeld in artikel 41, § 1, van het decreet van 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002, wordt de uitbetaling opgeschort tot het teruggevorderde bedrag is terugbetaald of de procedure tot terugvordering is afgelopen.]1
Art.19. La subvention est versée en tranches, de la manière suivante :
1° une première tranche de 30 % au plus tard un an après la décision d'octroi de la subvention ;
2° une deuxième tranche de 30 % lorsque 50 % des frais éligibles ont été facturés ;
3° le solde lorsque 100 % des frais éligibles ont été facturés et réalisés.
Les demandes de paiement doivent être introduites dans les six mois de la clôture du dossier de subvention.
[1 Si le demandeur d'aide a une dette impayée et non contestée dans le cadre d'une procédure judiciaire à l'égard de l'agence ou du Fonds pour l'Innovation et l'Entrepreneuriat, visé à l'article 41, § 1er, du décret du 21 décembre 2001 contenant diverses mesures d'accompagnement du budget 2002, le paiement est suspendu jusqu'à ce que le montant récupéré ait été remboursé ou que la procédure de récupération soit terminée. ]1
1° une première tranche de 30 % au plus tard un an après la décision d'octroi de la subvention ;
2° une deuxième tranche de 30 % lorsque 50 % des frais éligibles ont été facturés ;
3° le solde lorsque 100 % des frais éligibles ont été facturés et réalisés.
Les demandes de paiement doivent être introduites dans les six mois de la clôture du dossier de subvention.
[1 Si le demandeur d'aide a une dette impayée et non contestée dans le cadre d'une procédure judiciaire à l'égard de l'agence ou du Fonds pour l'Innovation et l'Entrepreneuriat, visé à l'article 41, § 1er, du décret du 21 décembre 2001 contenant diverses mesures d'accompagnement du budget 2002, le paiement est suspendu jusqu'à ce que le montant récupéré ait été remboursé ou que la procédure de récupération soit terminée. ]1
Modifications
Modifications
HOOFDSTUK 4. - Termijnen
CHAPITRE 4. - Délais
Art.20. Het voortraject start op zijn vroegst na de beslissing tot toekenning van de subsidie en uiterlijk zes maanden later.
In het eerste lid wordt verstaan onder start van het voortraject: de eerste samenkomst van de stuurgroep, vermeld in artikel 22.
Het subsidiedossier wordt afgesloten vijf jaar na de beslissing tot toekenning van de subsidie.
Een gemotiveerde aanvraag tot verlenging van de termijn, vermeld in het derde lid, wordt ingediend bij het agentschap voor de voormelde termijn verlopen is. De administrateur-generaal kan de voormelde termijn met maximaal één jaar verlengen.
In het eerste lid wordt verstaan onder start van het voortraject: de eerste samenkomst van de stuurgroep, vermeld in artikel 22.
Het subsidiedossier wordt afgesloten vijf jaar na de beslissing tot toekenning van de subsidie.
Een gemotiveerde aanvraag tot verlenging van de termijn, vermeld in het derde lid, wordt ingediend bij het agentschap voor de voormelde termijn verlopen is. De administrateur-generaal kan de voormelde termijn met maximaal één jaar verlengen.
Art.20. Le parcours préliminaire démarre au plus tôt après la décision d'octroi de la subvention et au plus tard six mois plus tard.
Dans l'alinéa 1er, il faut entendre par démarrage du parcours préliminaire : la première réunion du groupe de pilotage, visé à l'article 22.
Le dossier de subvention est clos cinq ans après la décision d'octroi de la subvention.
Toute demande motivée de prorogation du délai visé à l'alinéa 3 est présentée à l'agence avant l'expiration du délai précité. L'administrateur général peut proroger le délai précité d'un an au maximum.
Dans l'alinéa 1er, il faut entendre par démarrage du parcours préliminaire : la première réunion du groupe de pilotage, visé à l'article 22.
Le dossier de subvention est clos cinq ans après la décision d'octroi de la subvention.
Toute demande motivée de prorogation du délai visé à l'alinéa 3 est présentée à l'agence avant l'expiration du délai précité. L'administrateur général peut proroger le délai précité d'un an au maximum.
HOOFDSTUK 5. - Meldingen
CHAPITRE 5. - Notifications
Art.21. Alle wijzigingen van de subsidieaanvraag worden vooraf bij het agentschap gemotiveerd aangevraagd en moeten vooraf door het agentschap goedgekeurd worden.
Art.21. Toute modification de la demande de subvention doit faire l'objet d'une demande préalable motivée à l'agence et être approuvée à l'avance par l'agence.
HOOFDSTUK 6. - Stuurgroep
CHAPITRE 6. - Groupe de pilotage
Art.22. De begunstigde richt een stuurgroep op die minimaal twee keer per jaar vanaf de beslissing tot toekenning van de subsidie samenkomt met alle betrokken partijen, waarbij minstens de begunstigde, de gemeente en het agentschap is vertegenwoordigd.
De begunstigde maakt een schriftelijk verslag op van de stuurgroepvergaderingen.
De begunstigde maakt een schriftelijk verslag op van de stuurgroepvergaderingen.
Art.22. Le bénéficiaire met en place un groupe de pilotage qui se réunit au moins deux fois par an à compter de la date de la décision d'octroi de la subvention avec toutes les parties concernées, parmi lesquelles au moins le bénéficiaire, la commune et l'agence.
Le bénéficiaire établit un compte rendu écrit des réunions du groupe de pilotage.
Le bénéficiaire établit un compte rendu écrit des réunions du groupe de pilotage.
TITEL 3. - Steun voor de (her)aanleg van bedrijventerreinen
TITRE 3. - Aide au (ré)aménagement des zones d'activité
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied
CHAPITRE 1er. - Champ d'application
Afdeling 1. - Projecten die in aanmerking komen
Section 1re. - Projets éligibles
Art.23. De volgende projecten die de (her)aanleg van bedrijventerreinen in het Vlaamse Gewest beogen, komen in aanmerking voor een subsidie:
1° de onrendabele projecten. Dat zijn:
a) de projecten voor de herontwikkeling van brownfields;
b) de projecten voor de herontwikkeling van verouderde bedrijventerreinen;
c) de projecten waarvan op basis van de grondexploitatie aangetoond kan worden dat ze geen normaal rendement realiseren;
2° de strategische projecten.
De minister bepaalt wat er verstaan wordt onder normale rendabiliteit van het project, vermeld in het eerste lid, 1°, c).
In het eerste lid, 2°, wordt verstaan onder de strategisch projecten: de projecten die betrekking hebben op de ontwikkeling van een strategisch bedrijventerrein. Dat is een bedrijventerrein dat om economische redenen van strategisch belang is voor de Vlaamse economie.
1° de onrendabele projecten. Dat zijn:
a) de projecten voor de herontwikkeling van brownfields;
b) de projecten voor de herontwikkeling van verouderde bedrijventerreinen;
c) de projecten waarvan op basis van de grondexploitatie aangetoond kan worden dat ze geen normaal rendement realiseren;
2° de strategische projecten.
De minister bepaalt wat er verstaan wordt onder normale rendabiliteit van het project, vermeld in het eerste lid, 1°, c).
In het eerste lid, 2°, wordt verstaan onder de strategisch projecten: de projecten die betrekking hebben op de ontwikkeling van een strategisch bedrijventerrein. Dat is een bedrijventerrein dat om economische redenen van strategisch belang is voor de Vlaamse economie.
Art.23. Les projets suivants visant au (ré)aménagement des zones d'activité en Région flamande sont éligibles :
1° les projets non rentables. Il s'agit des projets suivants :
a) projets de redéveloppement des brownfields ;
b) les projets de redéveloppement des zones d'activité vétustes ;
c) les projets pour lesquels il peut être démontré que, sur la base de l'exploitation des terrains, ils ne peuvent atteindre un rendement normal ;
2° les projets stratégiques.
Le ministre définit ce qu'il faut entendre par rendement normal du projet, visé à l'alinéa 1er, 1°, c).
Au premier alinéa, 2°, on entend par projets stratégiques : les projets relatifs au développement d'une zone d'activité stratégique. Il s'agit d'une zone d'activité qui, pour des raisons économiques, revêt une importance stratégique pour l'économie flamande.
1° les projets non rentables. Il s'agit des projets suivants :
a) projets de redéveloppement des brownfields ;
b) les projets de redéveloppement des zones d'activité vétustes ;
c) les projets pour lesquels il peut être démontré que, sur la base de l'exploitation des terrains, ils ne peuvent atteindre un rendement normal ;
2° les projets stratégiques.
Le ministre définit ce qu'il faut entendre par rendement normal du projet, visé à l'alinéa 1er, 1°, c).
Au premier alinéa, 2°, on entend par projets stratégiques : les projets relatifs au développement d'une zone d'activité stratégique. Il s'agit d'une zone d'activité qui, pour des raisons économiques, revêt une importance stratégique pour l'économie flamande.
Art.24. Het project vormt een ruimtelijk en economisch geheel. Het agentschap kan in voorkomend geval een of meer projecten laten samenvoegen of in fases laten uitvoeren, ook al zijn er verschillende begunstigden bij betrokken.
Art.24. Le projet forme un ensemble spatial et économique. L'agence peut, le cas échéant, joindre un ou plusieurs projets ou les faire exécuter en phases, même si plusieurs bénéficiaires y sont associés.
Art.25. Het project moet aan de volgende kwaliteitsvoorwaarden voldoen:
1° het bedrijventerrein wordt op een duurzame manier ingericht, uitgegeven en beheerd en is klimaatneutraal;
2° de (her)aanleg houdt een intensief en zorgvuldig ruimtegebruik in, zowel op de openbare als op de private eigendommen, met het oog op de geplande economische activiteiten. Er wordt minstens rekening gehouden met de landschappelijke inplanting, de ecologie, de klimaatbestendigheid, de veiligheid en de beeldkwaliteit;
3° bij de terbeschikkingstelling van de gronden worden er evaluatiecriteria opgesteld voor de kandidaat-investeerders en problematische ruimtevragers en overeenkomstig artikel 27, § 1, van het decreet van 13 juli 2012 wordt een bouwverplichting binnen maximaal vier jaar en een exploitatieverplichting binnen maximaal vijf jaar nadat de akte verleden is, in de aktes van terbeschikkingstelling opgenomen;
4° het openbaar domein en het privédomein worden duurzaam onderhouden.
De voorwaarde inzake klimaatneutraliteit, vermeld in het eerste lid, 1°, geldt niet voor de projecten, vermeld in artikel 23, eerste lid, 1°, b). Voor die projecten is het voldoende dat er naar een klimaatneutraal bedrijventerrein wordt geëvolueerd.
De minister bepaalt de nadere regels van de kwaliteitsvoorwaarden, vermeld in het eerste lid, en wat er verstaan wordt onder klimaatneutraal bedrijventerrein.
1° het bedrijventerrein wordt op een duurzame manier ingericht, uitgegeven en beheerd en is klimaatneutraal;
2° de (her)aanleg houdt een intensief en zorgvuldig ruimtegebruik in, zowel op de openbare als op de private eigendommen, met het oog op de geplande economische activiteiten. Er wordt minstens rekening gehouden met de landschappelijke inplanting, de ecologie, de klimaatbestendigheid, de veiligheid en de beeldkwaliteit;
3° bij de terbeschikkingstelling van de gronden worden er evaluatiecriteria opgesteld voor de kandidaat-investeerders en problematische ruimtevragers en overeenkomstig artikel 27, § 1, van het decreet van 13 juli 2012 wordt een bouwverplichting binnen maximaal vier jaar en een exploitatieverplichting binnen maximaal vijf jaar nadat de akte verleden is, in de aktes van terbeschikkingstelling opgenomen;
4° het openbaar domein en het privédomein worden duurzaam onderhouden.
De voorwaarde inzake klimaatneutraliteit, vermeld in het eerste lid, 1°, geldt niet voor de projecten, vermeld in artikel 23, eerste lid, 1°, b). Voor die projecten is het voldoende dat er naar een klimaatneutraal bedrijventerrein wordt geëvolueerd.
De minister bepaalt de nadere regels van de kwaliteitsvoorwaarden, vermeld in het eerste lid, en wat er verstaan wordt onder klimaatneutraal bedrijventerrein.
Art.25. Le projet doit répondre aux conditions de qualité suivantes.
1° la zone d'activité est aménagée, mise à disposition et gérée de manière durable et climatiquement neutre ;
2° le (ré)aménagement implique une utilisation intensive et judicieuse de l'espace, tant sur les propriétés publiques que privées, en vue des activités économiques prévues. Au moins l'implantation paysagère, l'écologie, la résilience climatique, la sécurité et la qualité visuelle sont prises en compte ;
3° lors de la mise à disposition du terrain, des critères d'évaluation sont établis pour les investisseurs potentiels et les demandeurs d'espace problématiques et, conformément à l'article 27, § 1er, du décret du 13 juillet 2012, une obligation de construction dans un délai maximum de quatre ans et une obligation d'exploitation dans un délai maximum de cinq ans après que l'acte a été passé, sont inclues dans les actes de mise à disposition ;
4° le domaine public et le domaine privé sont maintenus de manière durable.
La condition en matière de neutralité climatique, visée à l'alinéa premier, 1°, ne s'applique pas aux projets visés à l'article 23, alinéa premier, 1°, b). Pour ces projets, il suffit d'évoluer vers une zone d'activité climatiquement neutre.
Le ministre détermine les modalités des conditions de qualité visées à l'alinéa 1er, et ce qu'il faut entendre par zone d'activité climatiquement neutre.
1° la zone d'activité est aménagée, mise à disposition et gérée de manière durable et climatiquement neutre ;
2° le (ré)aménagement implique une utilisation intensive et judicieuse de l'espace, tant sur les propriétés publiques que privées, en vue des activités économiques prévues. Au moins l'implantation paysagère, l'écologie, la résilience climatique, la sécurité et la qualité visuelle sont prises en compte ;
3° lors de la mise à disposition du terrain, des critères d'évaluation sont établis pour les investisseurs potentiels et les demandeurs d'espace problématiques et, conformément à l'article 27, § 1er, du décret du 13 juillet 2012, une obligation de construction dans un délai maximum de quatre ans et une obligation d'exploitation dans un délai maximum de cinq ans après que l'acte a été passé, sont inclues dans les actes de mise à disposition ;
4° le domaine public et le domaine privé sont maintenus de manière durable.
La condition en matière de neutralité climatique, visée à l'alinéa premier, 1°, ne s'applique pas aux projets visés à l'article 23, alinéa premier, 1°, b). Pour ces projets, il suffit d'évoluer vers une zone d'activité climatiquement neutre.
Le ministre détermine les modalités des conditions de qualité visées à l'alinéa 1er, et ce qu'il faut entendre par zone d'activité climatiquement neutre.
Afdeling 2. - Begunstigden
Section 2. - Bénéficiaires
Art.26. De steun voor de (her)aanleg van bedrijventerreinen kan worden toegekend aan:
1° een intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid;
2° een gemeente;
3° een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm;
4° een autonoom gemeentebedrijf;
5° een provincie;
6° een POM;
7° een autonoom provinciebedrijf;
8° een universiteit;
9° een publieke rechtspersoon die de Vlaamse Regering aanwijst;
10° een onderneming die aantoonbaar actief is in de (her)aanleg van bedrijventerreinen.
In het eerste lid wordt verstaan onder universiteit: de universitaire instelling of een van de hogescholen die deel uitmaakt van de associatie met die instelling.
De steunaanvrager is eigenaar van of heeft een ander zakelijk recht op de gronden van het bedrijventerrein dat hem toelaat opdracht te geven om de kosten die in aanmerking komen, uit te voeren.
De steun voor de (her)aanleg van bedrijventerreinen kan aan een van de rechtspersonen, vermeld in het eerste lid, ook worden toegekend als die rechtspersoon, zonder dat hij eigenaar is van of een ander zakelijk recht heeft op de gronden van het bedrijventerrein, een overeenkomst sluit met een derde, die eigenaar is van of een ander zakelijk recht heeft op de gronden van het bedrijventerrein, tot (her)aanleg van een bedrijventerrein en die daarvoor de kosten die in aanmerking komen, geheel of gedeeltelijk laat uitvoeren of coördineert. Die overeenkomst bevat de clausules tot naleving van de voorwaarden, vermeld in het decreet van 13 juli 2012, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan.
De steun voor de (her)aanleg van bedrijventerreinen kan ook worden toegekend aan een van de rechtspersonen, vermeld in het eerste lid, die over onteigeningsbevoegdheid beschikken op voorwaarde dat in de gerechtelijke procedure tot onteigening de inbezitstelling uitgesproken is.
1° een intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid;
2° een gemeente;
3° een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm;
4° een autonoom gemeentebedrijf;
5° een provincie;
6° een POM;
7° een autonoom provinciebedrijf;
8° een universiteit;
9° een publieke rechtspersoon die de Vlaamse Regering aanwijst;
10° een onderneming die aantoonbaar actief is in de (her)aanleg van bedrijventerreinen.
In het eerste lid wordt verstaan onder universiteit: de universitaire instelling of een van de hogescholen die deel uitmaakt van de associatie met die instelling.
De steunaanvrager is eigenaar van of heeft een ander zakelijk recht op de gronden van het bedrijventerrein dat hem toelaat opdracht te geven om de kosten die in aanmerking komen, uit te voeren.
De steun voor de (her)aanleg van bedrijventerreinen kan aan een van de rechtspersonen, vermeld in het eerste lid, ook worden toegekend als die rechtspersoon, zonder dat hij eigenaar is van of een ander zakelijk recht heeft op de gronden van het bedrijventerrein, een overeenkomst sluit met een derde, die eigenaar is van of een ander zakelijk recht heeft op de gronden van het bedrijventerrein, tot (her)aanleg van een bedrijventerrein en die daarvoor de kosten die in aanmerking komen, geheel of gedeeltelijk laat uitvoeren of coördineert. Die overeenkomst bevat de clausules tot naleving van de voorwaarden, vermeld in het decreet van 13 juli 2012, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan.
De steun voor de (her)aanleg van bedrijventerreinen kan ook worden toegekend aan een van de rechtspersonen, vermeld in het eerste lid, die over onteigeningsbevoegdheid beschikken op voorwaarde dat in de gerechtelijke procedure tot onteigening de inbezitstelling uitgesproken is.
Art.26. L'aide au (ré)aménagement des zones d'activité peut être accordée à :
1° un partenariat intercommunal doté de la personnalité juridique ;
2° une commune ;
3° une agence communale autonomisée externe de droit privé ;
4° une régie communale autonome ;
5° une province ;
6° une SDP ;
7° une régie provinciale autonome ;
8° une université ;
9° une personne morale de droit public désignée par le Gouvernement flamand ;
10° une entreprise dont l'activité dans le domaine du (ré)aménagement de zones d'activités peut être démontrée.
Dans le premier alinéa, une université s'entend de l'établissement universitaire ou une des instituts supérieurs faisant partie de l'association avec cet établissement.
Le demandeur de l'aide est propriétaire des terrains de la zone d'activité ou titulaire d'un autre droit réel sur ces terrains qui lui permet d'ordonner l'exécution des coûts éligibles.
L'aide au (ré)aménagement des zones d'activité peut également être accordée à l'une des personnes morales visées au premier alinéa si cette personne morale, sans être propriétaire des terrains de la zone d'activité ou titulaire d'un autre droit réel sur ces terrains, conclut un accord avec un tiers qui est propriétaire des terrains de la zone d'activité ou titulaire d'un autre droit réel sur ces terrains, pour le (ré)aménagement d'une zone d'activité et qui fait exécuter ou qui coordonne à cet effet tout ou partie des coûts éligibles. Cet accord comprend des clauses visant le respect des conditions prévues par le décret du 13 juillet 2012, le présent arrêté et ses arrêtés d'exécution.
L'aide au (ré)aménagement des zones d'activité peut également être accordée à l'une des personnes morales visées au premier alinéa qui ont la compétence d'expropriation, à condition que l'envoi en possession ait été prononcé dans la procédure judiciaire d'expropriation.
1° un partenariat intercommunal doté de la personnalité juridique ;
2° une commune ;
3° une agence communale autonomisée externe de droit privé ;
4° une régie communale autonome ;
5° une province ;
6° une SDP ;
7° une régie provinciale autonome ;
8° une université ;
9° une personne morale de droit public désignée par le Gouvernement flamand ;
10° une entreprise dont l'activité dans le domaine du (ré)aménagement de zones d'activités peut être démontrée.
Dans le premier alinéa, une université s'entend de l'établissement universitaire ou une des instituts supérieurs faisant partie de l'association avec cet établissement.
Le demandeur de l'aide est propriétaire des terrains de la zone d'activité ou titulaire d'un autre droit réel sur ces terrains qui lui permet d'ordonner l'exécution des coûts éligibles.
L'aide au (ré)aménagement des zones d'activité peut également être accordée à l'une des personnes morales visées au premier alinéa si cette personne morale, sans être propriétaire des terrains de la zone d'activité ou titulaire d'un autre droit réel sur ces terrains, conclut un accord avec un tiers qui est propriétaire des terrains de la zone d'activité ou titulaire d'un autre droit réel sur ces terrains, pour le (ré)aménagement d'une zone d'activité et qui fait exécuter ou qui coordonne à cet effet tout ou partie des coûts éligibles. Cet accord comprend des clauses visant le respect des conditions prévues par le décret du 13 juillet 2012, le présent arrêté et ses arrêtés d'exécution.
L'aide au (ré)aménagement des zones d'activité peut également être accordée à l'une des personnes morales visées au premier alinéa qui ont la compétence d'expropriation, à condition que l'envoi en possession ait été prononcé dans la procédure judiciaire d'expropriation.
HOOFDSTUK 2. - Steunintensiteit
CHAPITRE 2. - Intensité de l'aide
Art.27. De steun wordt toegekend in de vorm van een subsidie. De subsidie wordt berekend als een percentage van de kosten die in aanmerking komen.
Art.27. L'aide est octroyée sous la forme d'une subvention. La subvention est calculée comme un pourcentage des frais éligibles.
Afdeling 1. - Kosten die in aanmerking komen
Section 1re. - Frais éligibles
Art.28. De kosten van de volgende werken, met inbegrip van alle bijbehorende opdrachten en alle opdrachten die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking ervan, die ten laste vallen van de begunstigde en betrekking hebben op de grondexploitatie van het bedrijventerrein, komen in aanmerking voor de berekening van de subsidie:
1° het bedrijventerrein bouwrijp maken: de werken voor de verwijdering van alle niet meer te gebruiken infrastructuur, nivellerings- en effeningswerken, met inbegrip van de werken met het oog op het bouwkundig bodemgebruik, draineringswerken, met inbegrip van het verleggen van openbare waterlopen, beschoeiingswerken aan waterlopen en beveiligingswerken aan bestaande bijzondere leidingen;
2° wegen aanleggen, met inbegrip van de aansluitingen op het bestaande wegennet;
3° openbare parkeerplaatsen aanleggen, met inbegrip van specifieke parkeerplaatsen voor elektrische wagens nabij de laadpalen;
4° een rioleringsstelsel tot aan een bestaande of in een goedgekeurd programma geplande riolerings- of zuiveringsinfrastructuur aanleggen;
5° fietspaden aanleggen die gescheiden zijn van de rijweg, met inbegrip van de aanleg van fietsstallingen;
6° voetpaden aanleggen;
7° kaaimuren en extra verhardingen die nodig zijn voor de exploitatie van de kaaimuur, als openbaar domein aanleggen;
8° de zate voor de aansluiting op het spoor en extra verhardingen voor de exploitatie aanleggen;
9° laad- en losplatforms voor terminals aanleggen op het openbaar domein bij gecombineerd vervoer;
10° het algemene waterdistributienet, met inbegrip van de hydranten, aanleggen en uitbreiden;
11° een alternatief waterleidingnet, met inbegrip van eventuele hydranten, aanleggen en uitbreiden;
12° een effluentleiding aanleggen en uitbreiden;
13° beplantingen en een buffergebied aanleggen, exclusief het onderhoud na de voorlopige oplevering van de werken;
14° de werken uitvoeren die nodig zijn voor de aanleg van de infrastructuur voor telematica;
15° wachtkokers aanleggen;
16° in openbare verlichting voorzien;
17° ecologische investeringen doen;
18° in de infrastructuur voorzien die nodig is om het terrein af te sluiten;
19° het archeologische vooronderzoek en archeologische onderzoek uitvoeren, met inbegrip van de rapportering;
20° signalisatie op het bedrijventerrein aankopen en plaatsen;
21° gasleidingen aanleggen of uitbreiden;
22° het laagspannings- en middenspanningsnet, inclusief distributiecabines, aanleggen of uitbreiden;
23° de inrichting van buitenruimte die aanzet tot sporten en bewegen zoals een loopparcours, uitgezonderd grote sportvelden en zware infrastructuur.
Het bestek, de plannen en de raming van de werken, vermeld in het eerste lid, worden opgemaakt door een gekwalificeerde ontwerper overeenkomstig het standaardbestek 250 indien van toepassing.
In het tweede lid wordt verstaan onder gekwalificeerd ontwerper: natuurlijke personen of rechtspersonen, of een tijdelijke vereniging van dergelijke personen, die zelf de ontwerpen opstellen en ondertekenen of door hun werknemers of zaakvoerders laten opstellen en ondertekenen. Die ondertekenaars zijn houders van een of meer van de volgende diploma's:
1° burgerlijk, industrieel of technisch ingenieur bouwkunde;
2° gegradueerde in de tuin- en landschapsarchitectuur of bio-ingenieur;
3° stedenbouwkundige, die zijn diploma heeft behaald aan een onderwijsinstelling die een volledige cursus stedenbouw op het programma heeft staan.
De minister kan de opsomming van de werken, vermeld in het eerste lid, verduidelijken en aanpassen overeenkomstig de technologische evolutie en de bedoeling van het decreet van 13 juli 2012, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan.
1° het bedrijventerrein bouwrijp maken: de werken voor de verwijdering van alle niet meer te gebruiken infrastructuur, nivellerings- en effeningswerken, met inbegrip van de werken met het oog op het bouwkundig bodemgebruik, draineringswerken, met inbegrip van het verleggen van openbare waterlopen, beschoeiingswerken aan waterlopen en beveiligingswerken aan bestaande bijzondere leidingen;
2° wegen aanleggen, met inbegrip van de aansluitingen op het bestaande wegennet;
3° openbare parkeerplaatsen aanleggen, met inbegrip van specifieke parkeerplaatsen voor elektrische wagens nabij de laadpalen;
4° een rioleringsstelsel tot aan een bestaande of in een goedgekeurd programma geplande riolerings- of zuiveringsinfrastructuur aanleggen;
5° fietspaden aanleggen die gescheiden zijn van de rijweg, met inbegrip van de aanleg van fietsstallingen;
6° voetpaden aanleggen;
7° kaaimuren en extra verhardingen die nodig zijn voor de exploitatie van de kaaimuur, als openbaar domein aanleggen;
8° de zate voor de aansluiting op het spoor en extra verhardingen voor de exploitatie aanleggen;
9° laad- en losplatforms voor terminals aanleggen op het openbaar domein bij gecombineerd vervoer;
10° het algemene waterdistributienet, met inbegrip van de hydranten, aanleggen en uitbreiden;
11° een alternatief waterleidingnet, met inbegrip van eventuele hydranten, aanleggen en uitbreiden;
12° een effluentleiding aanleggen en uitbreiden;
13° beplantingen en een buffergebied aanleggen, exclusief het onderhoud na de voorlopige oplevering van de werken;
14° de werken uitvoeren die nodig zijn voor de aanleg van de infrastructuur voor telematica;
15° wachtkokers aanleggen;
16° in openbare verlichting voorzien;
17° ecologische investeringen doen;
18° in de infrastructuur voorzien die nodig is om het terrein af te sluiten;
19° het archeologische vooronderzoek en archeologische onderzoek uitvoeren, met inbegrip van de rapportering;
20° signalisatie op het bedrijventerrein aankopen en plaatsen;
21° gasleidingen aanleggen of uitbreiden;
22° het laagspannings- en middenspanningsnet, inclusief distributiecabines, aanleggen of uitbreiden;
23° de inrichting van buitenruimte die aanzet tot sporten en bewegen zoals een loopparcours, uitgezonderd grote sportvelden en zware infrastructuur.
Het bestek, de plannen en de raming van de werken, vermeld in het eerste lid, worden opgemaakt door een gekwalificeerde ontwerper overeenkomstig het standaardbestek 250 indien van toepassing.
In het tweede lid wordt verstaan onder gekwalificeerd ontwerper: natuurlijke personen of rechtspersonen, of een tijdelijke vereniging van dergelijke personen, die zelf de ontwerpen opstellen en ondertekenen of door hun werknemers of zaakvoerders laten opstellen en ondertekenen. Die ondertekenaars zijn houders van een of meer van de volgende diploma's:
1° burgerlijk, industrieel of technisch ingenieur bouwkunde;
2° gegradueerde in de tuin- en landschapsarchitectuur of bio-ingenieur;
3° stedenbouwkundige, die zijn diploma heeft behaald aan een onderwijsinstelling die een volledige cursus stedenbouw op het programma heeft staan.
De minister kan de opsomming van de werken, vermeld in het eerste lid, verduidelijken en aanpassen overeenkomstig de technologische evolutie en de bedoeling van het decreet van 13 juli 2012, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan.
Art.28. Les frais des travaux suivants, y compris de toute tâche connexe et de toute tâche nécessaire à leur réalisation, qui sont à la charge du bénéficiaire et ont trait à l'exploitation des terrains de la zone d'activité, sont pris en compte pour le calcul de la subvention :
1° la viabilisation de la zone d'activité : les travaux d'enlèvement de toute infrastructure obsolète, les travaux de nivellement et d'arasement, y compris les travaux en vue de l'utilisation du sol pour la construction, les travaux de drainage, y compris le déplacement des cours d'eau publics, les travaux de protection des rives des cours d'eau et les travaux de protection des canalisations spécifiques existantes ;
2° l'aménagement de routes, y compris des voies d'accès au réseau routier existant ;
3° la création d'emplacements publics de stationnement, y compris des emplacements spécifiques pour les véhicules électriques à proximité des bornes de recharge ;
4° l'aménagement d'un réseau d'égouts se raccordant à une infrastructure d'égout ou d'épuration existante ou prévue dans un programme approuvé ;
5° l'aménagement de pistes cyclables isolées de la voirie, y compris de parkings vélos ;
6° l'aménagement de trottoirs ;
7° l'aménagement de murs de quai et de revêtements supplémentaires nécessaires à l'exploitation du mur de quai en tant que domaine public ;
8° l'aménagement d'une assise en vue du raccordement au chemin de fer et de revêtements supplémentaires pour l'exploitation ;
9° l'aménagement sur le domaine public de plates-formes de terminaux pour le chargement et déchargement de transports combinés ;
10° l'aménagement et l'extension du réseau général de distribution d'eau, y compris des bornes d'incendie ;
11° l'aménagement et l'extension d'un réseau alternatif d'approvisionnement en eau, y compris des bornes d'incendie éventuelles ;
12° l'aménagement et l'extension d'une conduite d'effluent ;
13° l'aménagement de plantations et d'une zone tampon, à l'exclusion de l'entretien après réception provisoire des travaux ;
14° les travaux nécessaires à l'aménagement de l'infrastructure destinée à la télématique ;
15° l'aménagement de gaines d'attente ;
16° assurer l'éclairage public ;
17° faire des investissements écologiques ;
18° prévoir l'infrastructure nécessaire à la fermeture du terrain ;
19° effectuer des recherches archéologiques préliminaires et des recherches archéologiques, y compris les rapports ;
20° acheter et installer la signalisation sur la zone d'activité ;
21° l'aménagement ou l'extension des conduites de gaz ;
22° l'aménagement ou l'extension des réseaux basse et moyenne tension, y compris les cabines de distribution ;
23° l'aménagement d'espaces extérieurs favorisant le sport et l'activité physique, tels qu'un parcours de course à pied, à l'exception des grands terrains de sport et des infrastructures lourdes.
Le cahier des charges, les plans et l'estimation du coût des travaux visés à l'alinéa 1er sont établis par un concepteur qualifié, conformément au cahier des charges-type 250, si applicable.
Dans l'alinéa 2, on entend par concepteur qualifié : les personnes physiques ou morales ou toute association temporaire de telles personnes, qui élaborent et signent elles-mêmes les concepts ou les font élaborer et signer par leurs collaborateurs ou gérants. Ces signataires sont titulaires d'un ou plusieurs des diplômes suivants :
1° ingénieur civil, industriel ou technique en construction ;
2° gradué en architecture horticole et paysagère ou bio-ingénieur ;
3° urbaniste ayant obtenu son diplôme à un établissement d'enseignement qui dispense un cours complet d'urbanisme.
Le ministre peut préciser et adapter la liste des travaux visés au premier alinéa en fonction de l'évolution technologique et de l'intention du décret du 13 juillet 2012, du présent arrêté et de ses arrêtés d'exécution.
1° la viabilisation de la zone d'activité : les travaux d'enlèvement de toute infrastructure obsolète, les travaux de nivellement et d'arasement, y compris les travaux en vue de l'utilisation du sol pour la construction, les travaux de drainage, y compris le déplacement des cours d'eau publics, les travaux de protection des rives des cours d'eau et les travaux de protection des canalisations spécifiques existantes ;
2° l'aménagement de routes, y compris des voies d'accès au réseau routier existant ;
3° la création d'emplacements publics de stationnement, y compris des emplacements spécifiques pour les véhicules électriques à proximité des bornes de recharge ;
4° l'aménagement d'un réseau d'égouts se raccordant à une infrastructure d'égout ou d'épuration existante ou prévue dans un programme approuvé ;
5° l'aménagement de pistes cyclables isolées de la voirie, y compris de parkings vélos ;
6° l'aménagement de trottoirs ;
7° l'aménagement de murs de quai et de revêtements supplémentaires nécessaires à l'exploitation du mur de quai en tant que domaine public ;
8° l'aménagement d'une assise en vue du raccordement au chemin de fer et de revêtements supplémentaires pour l'exploitation ;
9° l'aménagement sur le domaine public de plates-formes de terminaux pour le chargement et déchargement de transports combinés ;
10° l'aménagement et l'extension du réseau général de distribution d'eau, y compris des bornes d'incendie ;
11° l'aménagement et l'extension d'un réseau alternatif d'approvisionnement en eau, y compris des bornes d'incendie éventuelles ;
12° l'aménagement et l'extension d'une conduite d'effluent ;
13° l'aménagement de plantations et d'une zone tampon, à l'exclusion de l'entretien après réception provisoire des travaux ;
14° les travaux nécessaires à l'aménagement de l'infrastructure destinée à la télématique ;
15° l'aménagement de gaines d'attente ;
16° assurer l'éclairage public ;
17° faire des investissements écologiques ;
18° prévoir l'infrastructure nécessaire à la fermeture du terrain ;
19° effectuer des recherches archéologiques préliminaires et des recherches archéologiques, y compris les rapports ;
20° acheter et installer la signalisation sur la zone d'activité ;
21° l'aménagement ou l'extension des conduites de gaz ;
22° l'aménagement ou l'extension des réseaux basse et moyenne tension, y compris les cabines de distribution ;
23° l'aménagement d'espaces extérieurs favorisant le sport et l'activité physique, tels qu'un parcours de course à pied, à l'exception des grands terrains de sport et des infrastructures lourdes.
Le cahier des charges, les plans et l'estimation du coût des travaux visés à l'alinéa 1er sont établis par un concepteur qualifié, conformément au cahier des charges-type 250, si applicable.
Dans l'alinéa 2, on entend par concepteur qualifié : les personnes physiques ou morales ou toute association temporaire de telles personnes, qui élaborent et signent elles-mêmes les concepts ou les font élaborer et signer par leurs collaborateurs ou gérants. Ces signataires sont titulaires d'un ou plusieurs des diplômes suivants :
1° ingénieur civil, industriel ou technique en construction ;
2° gradué en architecture horticole et paysagère ou bio-ingénieur ;
3° urbaniste ayant obtenu son diplôme à un établissement d'enseignement qui dispense un cours complet d'urbanisme.
Le ministre peut préciser et adapter la liste des travaux visés au premier alinéa en fonction de l'évolution technologique et de l'intention du décret du 13 juillet 2012, du présent arrêté et de ses arrêtés d'exécution.
Art.29. Alleen het bedrag, vermeld in de gekozen offerte van een werk, vermeld in artikel 28, eerste lid, komt in aanmerking voor de berekening van de subsidie.
Met uitzondering van de werken, vermeld in artikel 28, eerste lid, 1° en 19°, komen alleen de werken in aanmerking die uitgevoerd worden op de gronden die al tot het openbaar domein behoren of die daarbij gratis worden ingelijfd.
De werken in het kader van het bouwkundig bodemgebruik, die onderdeel zijn van de nivellerings- en effeningswerken, vermeld in artikel 28, eerste lid, 1°, komen alleen in aanmerking naar rato van het aandeel van de gronden die opgenomen worden in het openbaar domein.
Met uitzondering van de werken, vermeld in artikel 28, eerste lid, 1° en 19°, komen alleen de werken in aanmerking die uitgevoerd worden op de gronden die al tot het openbaar domein behoren of die daarbij gratis worden ingelijfd.
De werken in het kader van het bouwkundig bodemgebruik, die onderdeel zijn van de nivellerings- en effeningswerken, vermeld in artikel 28, eerste lid, 1°, komen alleen in aanmerking naar rato van het aandeel van de gronden die opgenomen worden in het openbaar domein.
Art.29. Seul le montant indiqué dans l'offre retenue pour un travail visé à l'article 28, alinéa 1er, est pris en compte pour le calcul de la subvention.
A l'exception des travaux, visés à l'article 28, alinéa 1er, 1° et 19°, seuls sont éligibles les travaux effectués sur des terrains appartenant déjà au domaine public ou qui y sont intégrés gratuitement.
Les travaux dans le cadre de l'utilisation du sol pour la construction, qui font partie des travaux de nivellement et d'arasement, visés à l'article 28, alinéa 1er, 1°, ne sont éligibles qu'à raison de la partie des terrains qui sont intégrés au domaine public.
A l'exception des travaux, visés à l'article 28, alinéa 1er, 1° et 19°, seuls sont éligibles les travaux effectués sur des terrains appartenant déjà au domaine public ou qui y sont intégrés gratuitement.
Les travaux dans le cadre de l'utilisation du sol pour la construction, qui font partie des travaux de nivellement et d'arasement, visés à l'article 28, alinéa 1er, 1°, ne sont éligibles qu'à raison de la partie des terrains qui sont intégrés au domaine public.
Afdeling 2. - Subsidiepercentages
Section 2. - Taux de subvention
Art.30. Het subsidiepercentage bedraagt:
1° 50 % voor de projecten voor de herontwikkeling van de brownfields, vermeld in artikel 23, eerste lid, 1°, a);
2° 70 % voor de werken met betrekking tot de projecten voor de herontwikkeling van de verouderde bedrijventerreinen, vermeld in artikel 23, eerste lid, 1°, b);
3° maximaal 50 %, afhankelijk van de rendabiliteit van het project, voor de projecten waarvan op basis van de grondexploitatie aangetoond kan worden dat ze geen normaal rendement realiseren, vermeld in artikel 23, eerste lid, 1°, c);
4° maximaal 85 % voor de strategische projecten, vermeld in artikel 23, eerste lid, 2°.
De minister kan de subsidiepercentages verminderen afhankelijk van de budgettaire middelen en de beleidsprioriteiten.
1° 50 % voor de projecten voor de herontwikkeling van de brownfields, vermeld in artikel 23, eerste lid, 1°, a);
2° 70 % voor de werken met betrekking tot de projecten voor de herontwikkeling van de verouderde bedrijventerreinen, vermeld in artikel 23, eerste lid, 1°, b);
3° maximaal 50 %, afhankelijk van de rendabiliteit van het project, voor de projecten waarvan op basis van de grondexploitatie aangetoond kan worden dat ze geen normaal rendement realiseren, vermeld in artikel 23, eerste lid, 1°, c);
4° maximaal 85 % voor de strategische projecten, vermeld in artikel 23, eerste lid, 2°.
De minister kan de subsidiepercentages verminderen afhankelijk van de budgettaire middelen en de beleidsprioriteiten.
Art.30. Le taux de subvention est le suivant :
1° 50 % pour les projets de redéveloppement des brownfields, visés à l'article 23, alinéa 1er, 1°, a) ;
2° 70 % pour les travaux relatifs à des projets de redéveloppement des sites d'activité vétustes visés à l'article 23, alinéa 1er, 1°, b) ;
3° 50 % au maximum, en fonction de la rentabilité du projet, pour les projets pour lesquels il peut être démontré que, sur la base de l'exploitation des terrains, ils ne peuvent atteindre un rendement normal, visés à l'article 23, alinéa 1er, 1°, c) ;
4° 85 % pour les projets stratégiques visés à l'article 23, alinéa 1er, 2°.
Le ministre peut réduire ces taux de subvention en fonction des moyens budgétaires et des priorités politiques.
1° 50 % pour les projets de redéveloppement des brownfields, visés à l'article 23, alinéa 1er, 1°, a) ;
2° 70 % pour les travaux relatifs à des projets de redéveloppement des sites d'activité vétustes visés à l'article 23, alinéa 1er, 1°, b) ;
3° 50 % au maximum, en fonction de la rentabilité du projet, pour les projets pour lesquels il peut être démontré que, sur la base de l'exploitation des terrains, ils ne peuvent atteindre un rendement normal, visés à l'article 23, alinéa 1er, 1°, c) ;
4° 85 % pour les projets stratégiques visés à l'article 23, alinéa 1er, 2°.
Le ministre peut réduire ces taux de subvention en fonction des moyens budgétaires et des priorités politiques.
Art.31. Als de grondexploitatie van het project ondanks de subsidie onrendabel blijft, kan een hoger subsidiepercentage van maximaal 70 % toegekend worden voor de werken met betrekking tot de projecten, vermeld in artikel 30, eerste lid, 1°.
De minister bepaalt wat er verstaan wordt onder de rendabiliteit van het project, vermeld in het eerste lid en artikel 30, eerste lid, 3°.
De minister bepaalt wat er verstaan wordt onder de rendabiliteit van het project, vermeld in het eerste lid en artikel 30, eerste lid, 3°.
Art.31. Si l'exploitation des terrains du projet reste non rentable malgré la subvention, un taux de subvention plus élevé, pouvant aller jusqu'à 70 %, peut être accordé pour les travaux relatifs aux projets visés à l'article 30, alinéa 1er, 1°.
Le ministre définit ce qu'il faut entendre par rendement du projet, visé à l'alinéa 1er et à l'article 30, alinéa 1er, 3°.
Le ministre définit ce qu'il faut entendre par rendement du projet, visé à l'alinéa 1er et à l'article 30, alinéa 1er, 3°.
Art.32. De subsidie voor de (her)aanleg van bedrijventerreinen is cumuleerbaar met steun die verleend is op basis van andere steunreglementering. De gecumuleerde steun is maximaal 85 % van de kosten die in aanmerking komen.
Art.32. La subvention pour le (ré)aménagement des zones d'activité peut être combinée avec des aides accordées sur la base d'autres règlements d'aides. L'aide cumulée ne doit pas dépasser 85% des frais éligibles.
Afdeling 3. - Investeringsprogramma
Section 3. - Programme d'investissement
Art.33. Bij onvoldoende begrotingskredieten kan de minister bij het agentschap voor het lopende begrotingsjaar een investeringsprogramma opvragen op basis waarvan de prioriteiten overeenkomstig het decreet van 13 juli 2012, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan kunnen worden bepaald. De minister kan een rangschikking van de prioritaire projecten vaststellen na mededeling aan de Vlaamse Regering. Dat begrotingsjaar worden alleen de prioritair gerangschikte projecten gesubsidieerd.
Art.33. En cas de crédits budgétaires insuffisants, le ministre peut demander à l'agence, pour l'exercice en cours, un programme d'investissement sur la base duquel les priorités peuvent être déterminées conformément au décret du 13 juillet 2012, au présent arrêté et à ses arrêtés d'exécution. Le ministre peut fixer un ordre de projets prioritaires après avoir soumis une communication à cet effet au Gouvernement flamand. Au cours de cet exercice, seuls les projets prioritaires sont subventionnés.
HOOFDSTUK 3. - Procedure
CHAPITRE 3. - Procédure
Afdeling 1. - Vooroverleg
Section 1re. - Consultation préliminaire
Art.34. De subsidieaanvrager organiseert een vooroverleg vóór hij de subsidie aanvraagt waarop minstens het agentschap, de eigenaar, de ontwikkelaar-bouwheer als die bekend is, en de gemeente aanwezig zijn.
Het agentschap kan bijkomende aanwezigheden vereisen voor een goed verloop van het vooroverleg. Het agentschap kan een tweede vooroverleg vereisen om de naleving van de subsidievoorwaarden beter te evalueren.
Op verzoek van het agentschap wordt een bezoek aan de site georganiseerd.
De subsidieaanvrager maakt een schriftelijk verslag van het vooroverleg op. Dat verslag moet goedgekeurd worden door de administrateur-generaal vóór de indiening van de aanvraag tot erkenning van het project, vermeld in artikel 35, of de aanvraag van de subsidie, vermeld in artikel 39.
Het agentschap kan bijkomende aanwezigheden vereisen voor een goed verloop van het vooroverleg. Het agentschap kan een tweede vooroverleg vereisen om de naleving van de subsidievoorwaarden beter te evalueren.
Op verzoek van het agentschap wordt een bezoek aan de site georganiseerd.
De subsidieaanvrager maakt een schriftelijk verslag van het vooroverleg op. Dat verslag moet goedgekeurd worden door de administrateur-generaal vóór de indiening van de aanvraag tot erkenning van het project, vermeld in artikel 35, of de aanvraag van de subsidie, vermeld in artikel 39.
Art.34. Le demandeur de subvention organise une consultation préliminaire avant de demander la subvention, à laquelle participent au moins l'agence, le propriétaire, le promoteur-maître de l'ouvrage, s'il est connu, et la commune.
L'agence peut exiger des présences supplémentaires pour assurer le bon déroulement de la consultation préliminaire. L'agence peut exiger une deuxième consultation préliminaire afin de mieux évaluer le respect des conditions de subvention.
Sur la demande de l'agence, une visite du site est organisée.
Le demandeur de subvention établit un compte rendu écrit de la consultation préliminaire. Ce compte rendu doit être approuvé par l'administrateur général avant la présentation de la demande de reconnaissance du projet, visée à l'article 35, ou de la demande de subvention, visée à l'article 39.
L'agence peut exiger des présences supplémentaires pour assurer le bon déroulement de la consultation préliminaire. L'agence peut exiger une deuxième consultation préliminaire afin de mieux évaluer le respect des conditions de subvention.
Sur la demande de l'agence, une visite du site est organisée.
Le demandeur de subvention établit un compte rendu écrit de la consultation préliminaire. Ce compte rendu doit être approuvé par l'administrateur général avant la présentation de la demande de reconnaissance du projet, visée à l'article 35, ou de la demande de subvention, visée à l'article 39.
Afdeling 2. - Erkenning van het project
Section 2. - Reconnaissance du projet
Onderafdeling 1. - Aanvraag tot erkenning
Sous-section 1re. - Demande de reconnaissance
Art.35. De erkenning wordt aangevraagd voor een project als vermeld in artikel 23, eerste lid, 1°, c), en voor een project als vermeld in artikel 23, eerste lid, 2°, met uitzondering van de projecten tot ontwikkeling van een wetenschapspark. De erkenning wordt aangevraagd door een dossier, dat overeenstemt met de voorwaarden, vermeld in het verslag van het vooroverleg, vermeld in artikel 34, vierde lid, bij het agentschap in te dienen, dat bestaat uit:
1° het aanvraagformulier dat correct en volledig ingevuld is en dat de gemachtigde ondertekend heeft. Dat formulier wordt ter beschikking gesteld op de website en wordt ingediend volgens de instructies, vermeld op de website;
2° de documenten, bepaald door de minister.
De minister kan de verplichte vermeldingen van de documenten, vermeld in het eerste lid, 2°, bepalen.
In het eerste lid wordt verstaan onder wetenschapspark: een zone die bestemd is voor de vestiging van onderzoeksintensieve bedrijven die een band met een kennisinstelling hebben.
In het derde lid wordt verstaan onder kennisinstelling: een instelling die zich bezighoudt met het verrichten van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling en de verspreiding van de resultaten ervan. De kennisinstelling moet beschikken over eigen onderzoeksinfrastructuur, moet toegang hebben tot onderzoeksinfrastructuur en apparatuur, of moet ingebed zijn in een technologisch-wetenschappelijk onderzoekscentrum.
1° het aanvraagformulier dat correct en volledig ingevuld is en dat de gemachtigde ondertekend heeft. Dat formulier wordt ter beschikking gesteld op de website en wordt ingediend volgens de instructies, vermeld op de website;
2° de documenten, bepaald door de minister.
De minister kan de verplichte vermeldingen van de documenten, vermeld in het eerste lid, 2°, bepalen.
In het eerste lid wordt verstaan onder wetenschapspark: een zone die bestemd is voor de vestiging van onderzoeksintensieve bedrijven die een band met een kennisinstelling hebben.
In het derde lid wordt verstaan onder kennisinstelling: een instelling die zich bezighoudt met het verrichten van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling en de verspreiding van de resultaten ervan. De kennisinstelling moet beschikken over eigen onderzoeksinfrastructuur, moet toegang hebben tot onderzoeksinfrastructuur en apparatuur, of moet ingebed zijn in een technologisch-wetenschappelijk onderzoekscentrum.
Art.35. La reconnaissance est demandée pour un projet visé à l'article 23, alinéa 1er, 1°, c), et pour un projet visé à l'article 23, alinéa 1er, 2°, à l'exception des projets de développement d'un parc scientifique. La reconnaissance est demandée en soumettant à l'agence un dossier conforme aux conditions fixées dans le compte rendu de consultation préliminaire visé à l'article 34, alinéa 4, qui comprend :
1° le formulaire de demande, dûment rempli et signé par une personne autorisée. Ce formulaire est mis à disposition sur le site web et soumis conformément aux instructions données sur le site web ;
2° les documents déterminés par le ministre.
Le ministre peut déterminer les mentions obligatoires des documents visés à l'alinéa 1er, 2°.
Dans l'alinéa 1er, on entend par parc scientifique : une zone destinée à l'implantation d'entreprises à forte intensité de recherche ayant un lien avec une institution de connaissance.
Dans l'alinéa 3, on entend par institution de connaissance : une institution qui se consacre à la recherche fondamentale, à la recherche industrielle ou au développement expérimental et à la diffusion de leurs résultats. L'institution de connaissance doit disposer d'une propre infrastructure de recherche, avoir accès à une infrastructure et à l'équipement de recherche, ou doit être intégrée dans un centre de recherche technologique et scientifique.
1° le formulaire de demande, dûment rempli et signé par une personne autorisée. Ce formulaire est mis à disposition sur le site web et soumis conformément aux instructions données sur le site web ;
2° les documents déterminés par le ministre.
Le ministre peut déterminer les mentions obligatoires des documents visés à l'alinéa 1er, 2°.
Dans l'alinéa 1er, on entend par parc scientifique : une zone destinée à l'implantation d'entreprises à forte intensité de recherche ayant un lien avec une institution de connaissance.
Dans l'alinéa 3, on entend par institution de connaissance : une institution qui se consacre à la recherche fondamentale, à la recherche industrielle ou au développement expérimental et à la diffusion de leurs résultats. L'institution de connaissance doit disposer d'une propre infrastructure de recherche, avoir accès à une infrastructure et à l'équipement de recherche, ou doit être intégrée dans un centre de recherche technologique et scientifique.
Onderafdeling 2. - Beoordeling van de aanvraag tot erkenning
Sous-section 2. - Evaluation de la demande de reconnaissance
Art.36. Het agentschap beoordeelt of de aanvraag tot erkenning, vermeld in artikel 35, voldoet aan de voorwaarden, vermeld in het decreet van 13 juli 2012, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan.
Art.36. L'agence évalue si la demande de reconnaissance visée à l'article 35 remplit les conditions prévues par le décret du 13 juillet 2012, le présent arrêté et ses arrêtés d'exécution.
Onderafdeling 3. - Beslissing tot erkenning van het project
Sous-section 3. - Décision de reconnaître le projet
Art.37. De minister beslist over de aanvraag tot erkenning, vermeld in artikel 35. De erkenning van een project als vermeld in artikel 23, eerste lid, 2°, wordt vooraf meegedeeld aan de Vlaamse Regering.
De minister kan bijkomende voorwaarden opleggen aan de aanvrager bij de beslissing tot erkenning.
De minister kan bijkomende voorwaarden opleggen aan de aanvrager bij de beslissing tot erkenning.
Art.37. Le ministre statue sur la demande de reconnaissance visée à l'article 35. La reconnaissance d'un projet visé à l'article 23, alinéa 1er, 2°, est notifiée préalablement au Gouvernement flamand.
Le ministre peut imposer des conditions supplémentaires au demandeur dans la décision de reconnaissance.
Le ministre peut imposer des conditions supplémentaires au demandeur dans la décision de reconnaissance.
Onderafdeling 4. - Kennisgeving van de erkenning van het project
Sous-section 4. - Notification de la reconnaissance du projet
Art.38. De kennisgeving van de beslissing, vermeld in artikel 37, wordt schriftelijk gedaan door het agentschap.
Art.38. L'agence notifie par écrit la décision visée à l'article 37.
Afdeling 3. - Aanvraag van de subsidie
Section 3. - Demande de subvention
Art.39. De subsidie wordt aangevraagd uiterlijk twee jaar na het eerste vooroverleg of, als dat van toepassing is, twee jaar na de beslissing tot erkenning, vermeld in artikel 37, door een dossier, dat overeenstemt met de voorwaarden, vermeld in het verslag van het vooroverleg, vermeld in artikel 34, vierde lid, bij het agentschap in te dienen, dat bestaat uit:
1° het aanvraagformulier dat correct en volledig ingevuld is en dat de gemachtigde ondertekend heeft. Dat formulier wordt ter beschikking gesteld op de website en wordt ingediend volgens de instructies, vermeld op de website;
2° de documenten, bepaald door de minister.
De minister kan de verplichte vermeldingen van de documenten, vermeld in het eerste lid, 2°, bepalen.
Als het project in verschillende fases wordt uitgevoerd als vermeld in artikel 24, wordt de subsidie aangevraagd per fase.
1° het aanvraagformulier dat correct en volledig ingevuld is en dat de gemachtigde ondertekend heeft. Dat formulier wordt ter beschikking gesteld op de website en wordt ingediend volgens de instructies, vermeld op de website;
2° de documenten, bepaald door de minister.
De minister kan de verplichte vermeldingen van de documenten, vermeld in het eerste lid, 2°, bepalen.
Als het project in verschillende fases wordt uitgevoerd als vermeld in artikel 24, wordt de subsidie aangevraagd per fase.
Art.39. La subvention est demandée au plus tard deux ans après la première consultation préliminaire visée à l'article 13, ou le cas échéant, deux ans après la décision de reconnaissance visée à l'article 37, en soumettant à l'agence un dossier conforme aux conditions fixées dans le compte rendu de consultation préliminaire visé à l'article 34, alinéa 4, qui comprend :
1° le formulaire de demande, dûment rempli et signé par une personne autorisée. Ce formulaire est mis à disposition sur le site web et soumis conformément aux instructions données sur le site web ;
2° les documents déterminés par le ministre.
Le ministre peut déterminer les mentions obligatoires des documents visés à l'alinéa 1er, 2°.
Si le projet est réalisé en plusieurs phases au sens de l'article 24, la subvention est demandée par phase.
1° le formulaire de demande, dûment rempli et signé par une personne autorisée. Ce formulaire est mis à disposition sur le site web et soumis conformément aux instructions données sur le site web ;
2° les documents déterminés par le ministre.
Le ministre peut déterminer les mentions obligatoires des documents visés à l'alinéa 1er, 2°.
Si le projet est réalisé en plusieurs phases au sens de l'article 24, la subvention est demandée par phase.
Afdeling 4. - Beoordeling van de subsidieaanvraag
Section 4. - Evaluation de la demande de subvention
Art.40. Het agentschap beoordeelt of de subsidieaanvraag voldoet aan de voorwaarden, vermeld in het decreet van 13 juli 2012, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan.
Art.40. L'agence juge si la demande de subvention répond aux conditions prévues par le décret du 13 juillet 2012, le présent arrêté et ses arrêtés d'exécution.
Afdeling 5. - Beslissing tot toekenning van de subsidie
Section 5. - Décision d'octroi de la subvention
Art.41. De subsidie, vermeld in artikel 30, eerste lid, en 31 wordt toegekend door de administrateur-generaal.
Het subsidiepercentage, vermeld in artikel 30, eerste lid, 3° en 4°, en 31, wordt bepaald door de minister. De minister kan in dat geval bijkomende voorwaarden opleggen aan de begunstigde. De minister past het subsidiepercentage aan als de opgelegde bijkomende voorwaarden niet worden nageleefd of de onrendabiliteit van het project is gedaald.
De minister kan de kosten van bijkomende werken naast de werken, vermeld in artikel 28, eerste lid, in aanmerking nemen onder de voorwaarden dat die bijkomende werken bijdragen tot de duurzame (her)aanleg van het bedrijventerrein en dat ze de rendabiliteit van het project negatief beïnvloeden. De minister kan in dat geval bijkomende voorwaarden opleggen aan de begunstigde.
De minister bepaalt wat er verstaan wordt onder de rendabiliteit van het project, vermeld in het tweede en derde lid.
De werken kunnen ten gevolge van onvoorziene of noodzakelijke wijzigingen op gemotiveerd voorstel aangepast worden op voorwaarde dat de aanpassing van de werken en de subsidie door de administrateur-generaal is goedgekeurd.
Het subsidiepercentage, vermeld in artikel 30, eerste lid, 3° en 4°, en 31, wordt bepaald door de minister. De minister kan in dat geval bijkomende voorwaarden opleggen aan de begunstigde. De minister past het subsidiepercentage aan als de opgelegde bijkomende voorwaarden niet worden nageleefd of de onrendabiliteit van het project is gedaald.
De minister kan de kosten van bijkomende werken naast de werken, vermeld in artikel 28, eerste lid, in aanmerking nemen onder de voorwaarden dat die bijkomende werken bijdragen tot de duurzame (her)aanleg van het bedrijventerrein en dat ze de rendabiliteit van het project negatief beïnvloeden. De minister kan in dat geval bijkomende voorwaarden opleggen aan de begunstigde.
De minister bepaalt wat er verstaan wordt onder de rendabiliteit van het project, vermeld in het tweede en derde lid.
De werken kunnen ten gevolge van onvoorziene of noodzakelijke wijzigingen op gemotiveerd voorstel aangepast worden op voorwaarde dat de aanpassing van de werken en de subsidie door de administrateur-generaal is goedgekeurd.
Art.41. La subvention visée aux articles 30, alinéa 1er, et 31, est accordée par l'administrateur général.
Le taux de subvention visé aux articles 30, alinéa 1er, 3° et 4°, et 31, est fixé par le ministre. Dans ce cas, le ministre peut imposer des conditions supplémentaires au bénéficiaire. Le ministre ajustera le taux de subvention si les conditions supplémentaires imposées ne sont pas respectées ou si la rentabilité du projet a baissé.
Le ministre peut prendre en compte les frais de travaux supplémentaires, autres que les travaux visés à l'article 28, alinéa 1er, à condition que ces travaux contribuent au (ré)aménagement durable de la zone d'activité et qu'ils ont un impact négatif sur la rentabilité du projet. Dans ce cas, le ministre peut imposer des conditions supplémentaires au bénéficiaire.
Le ministre définit ce qu'il faut entendre par rentabilité du projet, visé aux alinéas 2 et 3.
Les travaux peuvent être adaptés sur proposition motivée, à la suite de modifications imprévues ou nécessaires, à condition que l'adaptation des travaux et la subvention aient été approuvées par l'administrateur général.
Le taux de subvention visé aux articles 30, alinéa 1er, 3° et 4°, et 31, est fixé par le ministre. Dans ce cas, le ministre peut imposer des conditions supplémentaires au bénéficiaire. Le ministre ajustera le taux de subvention si les conditions supplémentaires imposées ne sont pas respectées ou si la rentabilité du projet a baissé.
Le ministre peut prendre en compte les frais de travaux supplémentaires, autres que les travaux visés à l'article 28, alinéa 1er, à condition que ces travaux contribuent au (ré)aménagement durable de la zone d'activité et qu'ils ont un impact négatif sur la rentabilité du projet. Dans ce cas, le ministre peut imposer des conditions supplémentaires au bénéficiaire.
Le ministre définit ce qu'il faut entendre par rentabilité du projet, visé aux alinéas 2 et 3.
Les travaux peuvent être adaptés sur proposition motivée, à la suite de modifications imprévues ou nécessaires, à condition que l'adaptation des travaux et la subvention aient été approuvées par l'administrateur général.
Afdeling 6. - Kennisgeving van de toekenning van de subsidie
Section 6. - Notification de l'octroi de la subvention
Art.42. De kennisgeving van de beslissing, vermeld in artikel 41, wordt schriftelijk gedaan door het agentschap.
Art.42. L'agence notifie par écrit la décision visée à l'article 41.
Afdeling 7. - Uitbetaling van de subsidie
Section 7. - Paiement de la subvention
Art.43. De uitbetaling van de subsidie wordt per schijf aangevraagd door bij het agentschap een aanvraag in te dienen die bestaat uit:
1° het aanvraagformulier dat correct en volledig ingevuld is en dat de gemachtigde ondertekend heeft. Dat formulier wordt ter beschikking gesteld op de website en wordt ingediend volgens de instructies, vermeld op de website;
2° de documenten, bepaald door de minister.
De minister kan de verplichte vermeldingen van de documenten, vermeld in het eerste lid, 2°, bepalen.
Als het project in verschillende fases wordt uitgevoerd als vermeld in artikel 24, wordt de uitbetaling van de subsidie aangevraagd per fase.
1° het aanvraagformulier dat correct en volledig ingevuld is en dat de gemachtigde ondertekend heeft. Dat formulier wordt ter beschikking gesteld op de website en wordt ingediend volgens de instructies, vermeld op de website;
2° de documenten, bepaald door de minister.
De minister kan de verplichte vermeldingen van de documenten, vermeld in het eerste lid, 2°, bepalen.
Als het project in verschillende fases wordt uitgevoerd als vermeld in artikel 24, wordt de uitbetaling van de subsidie aangevraagd per fase.
Art.43. Le paiement de la subvention est demandé par tranche en soumettant à l'agence une demande comprenant les documents suivants :
1° le formulaire de demande, dûment rempli et signé par une personne autorisée. Ce formulaire est mis à disposition sur le site web et soumis conformément aux instructions données sur le site web ;
2° les documents déterminés par le ministre.
Le ministre peut déterminer les mentions obligatoires des documents visés à l'alinéa 1er, 2°.
Si le projet est réalisé en plusieurs phases au sens de l'article 24, le paiement de la subvention est demandé par phase.
1° le formulaire de demande, dûment rempli et signé par une personne autorisée. Ce formulaire est mis à disposition sur le site web et soumis conformément aux instructions données sur le site web ;
2° les documents déterminés par le ministre.
Le ministre peut déterminer les mentions obligatoires des documents visés à l'alinéa 1er, 2°.
Si le projet est réalisé en plusieurs phases au sens de l'article 24, le paiement de la subvention est demandé par phase.
Art.44. De subsidie wordt uitbetaald in de volgende schijven:
1° een eerste schijf van 60 % als ten minste 20 % van de kosten die in aanmerking komen, gefactureerd is;
2° het saldo als 100 % van de kosten die in aanmerking komen, gefactureerd en gerealiseerd is.
[1 Als de steunaanvrager een openstaande en niet in het kader van een gerechtelijke procedure betwiste schuld heeft bij het agentschap of het Fonds voor Innoveren en Ondernemen, vermeld in artikel 41, § 1, van het decreet van 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002, wordt de uitbetaling opgeschort tot het teruggevorderde bedrag is terugbetaald of de procedure tot terugvordering is afgelopen.]1
1° een eerste schijf van 60 % als ten minste 20 % van de kosten die in aanmerking komen, gefactureerd is;
2° het saldo als 100 % van de kosten die in aanmerking komen, gefactureerd en gerealiseerd is.
[1 Als de steunaanvrager een openstaande en niet in het kader van een gerechtelijke procedure betwiste schuld heeft bij het agentschap of het Fonds voor Innoveren en Ondernemen, vermeld in artikel 41, § 1, van het decreet van 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002, wordt de uitbetaling opgeschort tot het teruggevorderde bedrag is terugbetaald of de procedure tot terugvordering is afgelopen.]1
Art.44. La subvention est versée en tranches, de la manière suivante :
1° une première tranche de 60 % lorsque au moins 20 % des frais éligibles ont été facturés ;
2° le solde lorsque 100 % des frais éligibles ont été facturés et réalisés.
[1 Si le demandeur d'aide a une dette impayée et non contestée dans le cadre d'une procédure judiciaire à l'égard de l'agence ou du Fonds pour l'Innovation et l'Entrepreneuriat, visé à l'article 41, § 1er, du décret du 21 décembre 2001 contenant diverses mesures d'accompagnement du budget 2002, le paiement est suspendu jusqu'à ce que le montant récupéré ait été remboursé ou que la procédure de récupération soit terminée.]1
1° une première tranche de 60 % lorsque au moins 20 % des frais éligibles ont été facturés ;
2° le solde lorsque 100 % des frais éligibles ont été facturés et réalisés.
[1 Si le demandeur d'aide a une dette impayée et non contestée dans le cadre d'une procédure judiciaire à l'égard de l'agence ou du Fonds pour l'Innovation et l'Entrepreneuriat, visé à l'article 41, § 1er, du décret du 21 décembre 2001 contenant diverses mesures d'accompagnement du budget 2002, le paiement est suspendu jusqu'à ce que le montant récupéré ait été remboursé ou que la procédure de récupération soit terminée.]1
Modifications
Modifications
Art.45. De aanvragen tot uitbetaling moeten ingediend worden binnen één jaar na de voorlopige oplevering van de gesubsidieerde kosten en binnen vijf jaar na de beslissing tot toekenning van de subsidie.
Een aanvraag tot verlenging van de termijnen, vermeld in het eerste lid, wordt gemotiveerd ingediend bij het agentschap voor de voormelde termijnen of de verlengde termijn verlopen zijn. De administrateur-generaal beslist over de verlenging van de termijnen.
Een aanvraag tot verlenging van de termijnen, vermeld in het eerste lid, wordt gemotiveerd ingediend bij het agentschap voor de voormelde termijnen of de verlengde termijn verlopen zijn. De administrateur-generaal beslist over de verlenging van de termijnen.
Art.45. Les demandes de paiement doivent être présentées dans un délai d'un an à compter de la réception provisoire des frais subventionnés et de cinq ans à compter de la décision d'octroi de la subvention.
Toute demande motivée de prorogation des délais visés à l'alinéa 1er est présentée à l'agence avant l'expiration des délais précités ou du délai prorogé. L'administrateur général statue sur la prorogation des délais.
Toute demande motivée de prorogation des délais visés à l'alinéa 1er est présentée à l'agence avant l'expiration des délais précités ou du délai prorogé. L'administrateur général statue sur la prorogation des délais.
HOOFDSTUK 4. - Termijnen
CHAPITRE 4. - Délais
Art.46. Het project start op zijn vroegst na de beslissing tot toekenning van de eerste subsidie en uiterlijk één jaar na de voormelde beslissing.
In het eerste lid wordt verstaan onder start van het project: de datum van de eerste factuur.
Het subsidiedossier wordt afgesloten tien jaar na de beslissing tot toekenning van de eerste subsidie.
Een aanvraag tot verlenging van de termijnen, vermeld in het eerste en derde lid, wordt gemotiveerd ingediend bij het agentschap voor de voormelde termijnen of de verlengde termijn verlopen zijn. De administrateur-generaal kan de voormelde termijnen verschillende keren met maximaal één jaar verlengen.
In het eerste lid wordt verstaan onder start van het project: de datum van de eerste factuur.
Het subsidiedossier wordt afgesloten tien jaar na de beslissing tot toekenning van de eerste subsidie.
Een aanvraag tot verlenging van de termijnen, vermeld in het eerste en derde lid, wordt gemotiveerd ingediend bij het agentschap voor de voormelde termijnen of de verlengde termijn verlopen zijn. De administrateur-generaal kan de voormelde termijnen verschillende keren met maximaal één jaar verlengen.
Art.46. Le projet démarre au plus tôt après la décision d'octroi de la première subvention et au plus tard un an après cette décision.
Dans l'alinéa 1er, il faut entendre par démarrage du projet : la date de la première facture.
Le dossier de subvention est clos dix ans après la décision d'octroi de la première subvention.
Toute demande motivée de prorogation des délais visés aux alinéas 1er et 3 est présentée à l'agence avant l'expiration des délais précités ou du délai prorogé. L'administrateur général peut proroger plusieurs fois les délais précités d'un an au maximum.
Dans l'alinéa 1er, il faut entendre par démarrage du projet : la date de la première facture.
Le dossier de subvention est clos dix ans après la décision d'octroi de la première subvention.
Toute demande motivée de prorogation des délais visés aux alinéas 1er et 3 est présentée à l'agence avant l'expiration des délais précités ou du délai prorogé. L'administrateur général peut proroger plusieurs fois les délais précités d'un an au maximum.
HOOFDSTUK 5. - Beheercomité
CHAPITRE 5. - Comité de gestion
Art.47. Voor strategische projecten als vermeld in artikel 23, eerste lid, 2°, richt de begunstigde een beheercomité op.
De minister bepaalt de samenstelling en de werking van dat beheercomité.
De minister bepaalt de samenstelling en de werking van dat beheercomité.
Art.47. Pour les projets stratégiques visés à l'article 23, alinéa 1er, 2°, le bénéficiaire institue un comité de gestion.
Le ministre détermine la composition et le fonctionnement de ce comité de gestion.
Le ministre détermine la composition et le fonctionnement de ce comité de gestion.
HOOFDSTUK 6. - Terbeschikkingstelling
CHAPITRE 6. - Mise à disposition
Art.48. De bouwrijpe kavels worden ter beschikking gesteld van de kandidaat-investeerders tegen marktconforme prijzen.
In het eerste lid wordt verstaan onder marktconforme prijzen: de prijzen die tot stand gekomen zijn conform de mededeling van de Europese Commissie (2016/C 262/01) betreffende het begrip "staatssteun" in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (publicatieblad van 19 juli 2016, C 262/1, blz. 24), en de latere wijzigingen ervan.
In het eerste lid wordt verstaan onder marktconforme prijzen: de prijzen die tot stand gekomen zijn conform de mededeling van de Europese Commissie (2016/C 262/01) betreffende het begrip "staatssteun" in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (publicatieblad van 19 juli 2016, C 262/1, blz. 24), en de latere wijzigingen ervan.
Art.48. Les lots viables sont mis à la disposition des investisseurs potentiels à des prix conformes au marché.
Dans l'alinéa 1er on entend par prix conformes au marché : les prix établis conformément à la communication de la Commission européenne (2016/C 262/01) relative à la notion d'aide d'Etat au sens de l'article 107, paragraphe 1, du traité sur le fonctionnement de l'Union européenne (Journal officiel du 19 juillet 2016, C 262/1, p. 24) et ses modifications ultérieures.
Dans l'alinéa 1er on entend par prix conformes au marché : les prix établis conformément à la communication de la Commission européenne (2016/C 262/01) relative à la notion d'aide d'Etat au sens de l'article 107, paragraphe 1, du traité sur le fonctionnement de l'Union européenne (Journal officiel du 19 juillet 2016, C 262/1, p. 24) et ses modifications ultérieures.
HOOFDSTUK 7. - Meldingen
CHAPITRE 7. - Notifications
Art.49. Alle wijzigingen van de subsidieaanvraag worden vooraf bij het agentschap gemotiveerd aangevraagd en moeten vooraf door de administrateur-generaal goedgekeurd worden.
Art.49. Toute modification de la demande de subvention doit faire l'objet d'une demande préalable motivée à l'agence et être approuvée à l'avance par l'administrateur général.
TITEL 4. - Terugvordering en controle
TITRE 4. - Recouvrement et contrôle
Art.50. De administrateur-generaal vordert de subsidie geheel of gedeeltelijk terug [1 ...]1 in geval van niet-naleving van de voorwaarden, vermeld in het decreet van 13 juli 2012, dit besluit, de uitvoeringsbesluiten ervan en de beslissing tot toekenning van de subsidie.
De minister kan de nadere regels van de terugvordering bepalen.
In geval van terugvordering wordt de Europese referentievoet voor terugvordering van onrechtmatig verleende staatssteun toegepast.
Als het project in verschillende fases wordt uitgevoerd als vermeld in artikel 24, wordt de subsidie teruggevorderd per fase.
De minister kan de nadere regels van de terugvordering bepalen.
In geval van terugvordering wordt de Europese referentievoet voor terugvordering van onrechtmatig verleende staatssteun toegepast.
Als het project in verschillende fases wordt uitgevoerd als vermeld in artikel 24, wordt de subsidie teruggevorderd per fase.
Modifications
Art.50. L'administrateur général recouvre tout ou partie de la subvention [1 ...]1 en cas de non-respect des conditions prévues par le décret du 13 juillet 2012, le présent arrêté, ses arrêtés d'exécution et la décision d'octroi de la subvention.
Le ministre peut fixer les modalités du recouvrement.
En cas de recouvrement, le taux d'intérêt de référence européen pour le recouvrement des aides d'Etat indûment accordées est appliqué.
Si le projet est réalisé en plusieurs phases au sens de l'article 24, la subvention est recouvrée par phase.
Le ministre peut fixer les modalités du recouvrement.
En cas de recouvrement, le taux d'intérêt de référence européen pour le recouvrement des aides d'Etat indûment accordées est appliqué.
Si le projet est réalisé en plusieurs phases au sens de l'article 24, la subvention est recouvrée par phase.
Modifications
Art.51. Het agentschap kan vanaf het ogenblik dat de subsidieaanvraag is ingediend, ter plaatse of op basis van de gevraagde bewijsdocumenten, controleren of de voorwaarden, vermeld in het decreet van 13 juli 2012, dit besluit, de uitvoeringsbesluiten ervan en de beslissing tot toekenning van de subsidie worden nageleefd.
Die controle kan, afhankelijk van het feit of de steun al dan niet is toegekend, leiden tot:
1° een beslissing tot weigering van de subsidie;
2° de gehele of gedeeltelijke niet-uitbetaling of terugvordering van de toegekende subsidie;
3° de afsluiting van het subsidiedossier.
Die controle kan, afhankelijk van het feit of de steun al dan niet is toegekend, leiden tot:
1° een beslissing tot weigering van de subsidie;
2° de gehele of gedeeltelijke niet-uitbetaling of terugvordering van de toegekende subsidie;
3° de afsluiting van het subsidiedossier.
Art.51. Dès la présentation de la demande de subvention, l'agence peut exercer sur place ou sur la base des pièces justificatives demandées le contrôle du respect des conditions prévues par le décret du 13 juillet 2012, le présent arrêté, ses arrêtés d'exécution et la décision d'octroi de la subvention.
Selon que l'aide a été accordée ou non, ce contrôle peut avoir les conséquences suivantes :
1° une décision de refus de la subvention ;
2° le non-paiement ou le recouvrement total ou partiel de la subvention octroyée ;
3° la clôture du dossier de subvention.
Selon que l'aide a été accordée ou non, ce contrôle peut avoir les conséquences suivantes :
1° une décision de refus de la subvention ;
2° le non-paiement ou le recouvrement total ou partiel de la subvention octroyée ;
3° la clôture du dossier de subvention.
TITEL 5. - Slotbepalingen
TITRE 5. - Dispositions finales
Art.52. Het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2013 houdende subsidiëring van bedrijventerreinen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 18 december 2015 en 15 juli 2016, wordt opgeheven.
Art.52. L'arrêté du Gouvernement flamand du 24 mai 2013 portant subvention des terrains d'activités économiques, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 18 décembre 2015 et 15 juillet 2016 est abrogé.
Art.53. Op de steunaanvragen die zijn ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, blijft het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2013 houdende subsidiëring van bedrijventerreinen van toepassing, zoals van kracht vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Art.53. L'arrêté du Gouvernement flamand du 24 mai 2013 portant subvention des terrains d'activités économiques, tel qu'il s'appliquait avant l'entrée en vigueur du présent arrêté, continue de s'appliquer aux demandes d'aides introduites avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté.
Art.54. Dit besluit treedt in werking op een door de Vlaamse minister, bevoegd voor de economie, vast te stellen datum en uiterlijk op 1 januari 2020.
Art.54. Le présent arrêté entre en vigueur à une date à fixer par le ministre flamand ayant l'économie dans ses attributions, et au plus tard le 1er janvier 2020.
(NOTE : Entrée en vigueur fixée au 01-09-2019 par AM 2019-07-30/01, art. 10)
Art. 55. De Vlaamse minister, bevoegd voor de economie, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 55. Le ministre flamand ayant l'économie dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.