1° bevoegde dienst: het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen;
2° EVC-instrument: een uitwerking van de EVC-methode(s) als vermeld in 4° via een specifieke beschrijving van de wijze waarop de beoordeling van de verworven competenties uit een [1 beroepskwalificatie of een deelkwalificatie]1 gebeurt;
3° EVC-kandidaat: een persoon die zijn competenties wil laten beoordelen en certificeren in een EVC-testcentrum als vermeld in 6° ;
4° EVC-methode: een algemene beschrijving van de wijze waarop verworven competenties geïntegreerd beoordeeld worden zoals bijvoorbeeld een praktijkproef of een criteriumgericht interview;
5° EVC-standaard: de EVC-standaard vermeld in artikel 4, paragraaf 2 van het decreet van 26 april 2019 betreffende een geïntegreerd beleid voor de erkenning van verworven competenties;
6° EVC-testcentrum: het EVC-testcentrum als vermeld in artikel 5 van het decreet van 26 april 2019 betreffende een geïntegreerd beleid voor de erkenning van verworven competenties;
7° EVC-traject: een traject tot erkenning van verworven competenties waarbij ten minste de twee fasen van beoordeling en certificering, als vermeld in artikel 3 van het decreet van 26 april 2019 betreffende een geïntegreerd beleid voor de erkenning van verworven competenties, worden doorlopen.