Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
25 MAART 2019. - Ministerieel besluit houdende nadere regels over de controles door de gezinsinspecteurs, de preventieve opschorting van betaling van toelagen en de organisatie van het antifraudebeleid met het oog op de handhaving van de regelgeving betreffende de toelagen in het kader van het gezinsbeleid(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-05-2019 en tekstbijwerking tot 21-11-2023)
Titre
25 MARS 2019. - Arrêté ministériel fixant les modalités relatives aux contrôles par les inspecteurs familiaux, à la suspension préventive de paiement des allocations et à l'organisation de la politique antifraude en vue du maintien de la réglementation relative aux allocations dans le cadre de la politique familiale(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 21-05-2019 et mise à jour au 21-11-2023)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (15)
Texte (15)
HOOFDSTUK 1. - Definities
CHAPITRE 1er. . - Définitions
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° agentschap: het agentschap, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 7 juli 2017;
  2° besluit van 13 juli 2018: het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2018 houdende de nadere regels over het toezicht, de nalevingsondersteuning en de handhaving ten aanzien van de burgers en de private uitbetalingsactoren, wat betreft de toelagen in het kader van het gezinsbeleid;
  3° besluit van 21 september 2018: het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2018 tot regeling van sommige aspecten van de organisatie en werking van het Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid;
  4° decreet van 7 juli 2017: het decreet van 7 juli 2017 tot oprichting van een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid, tot vaststelling van vergunningsnormen voor private uitbetalingsactoren en tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 betreffende de oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin;
  5° [1 ...]1
  6° fraude: fraude als vermeld in artikel 1, 2°, van het besluit van 13 juli 2018;
  7° gezinsinspecteur: de gezinsinspecteur, vermeld in artikel 3, § 3, 4°, van het [1 Groeipakketdecreet van 2018]1;
  8° sociale inspectie- en begeleidingsdienst: de sociale inspectie- en begeleidingsdienst, vermeld in artikel 22 van het decreet van 7 juli 2017.
  
Article 1er. Dans le présent arrêté, on entend par :
  1° agence : l'agence, visée à l'article 2, 1°, du décret du 7 juillet 2017 ;
  2° arrêté du 13 juillet 2018 : arrêté du Gouvernement flamand du 13 juillet 2018 déterminant les modalités de surveillance, d'aide au respect et de maintien à l'égard des citoyens et des acteurs de paiement privés, en ce qui concerne les allocations dans le cadre de la politique familiale ;
  3° arrêté du 21 septembre 2018 : l'arrêté du Gouvernement flamand du 21 septembre 2018 réglant certains aspects de l'organisation et du fonctionnement de la " Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid " (Agence flamande de Paiement des Allocations dans le cadre de la Politique familiale) ;
  4° décret du 7 juillet 2017 : le décret du 7 juillet 2017 portant création d'une agence autonomisée externe de droit public " Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid " (Agence flamande de Paiement des Allocations dans le cadre de la Politique familiale), établissant des normes d'autorisation pour des acteurs de paiement privés et modifiant le décret du 30 avril 2004 portant création de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Kind en Gezin " (Enfance et Famille) ;
  5° décret du 27 avril 2018 : le décret du 27 avril 2018 réglant les allocations dans le cadre de la politique familiale ;
  6° fraude : fraude telle que visée à l'article 1er, 2°, de l'arrêté du 13 juillet 2018 ;
  7° inspecteur familial : l'inspecteur familial, visé à l'article 3, § 3, 4°, du décret du 27 avril 2018 ;
  8° service d'inspection sociale et d'encadrement : le service d'inspection sociale et d'encadrement, tel que visé à l'article 22 du décret du 7 juillet 2017 ;
HOOFDSTUK 2. - Controles door de gezinsinspecteurs
CHAPITRE 2. - Contrôles par les inspecteurs familiaux
Art.2. De dringende controle op initiatief van een uitbetalingsactor, vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, 1°, van het besluit van 21 september 2018, wordt uitgevoerd in de volgende situaties:
  1° de uitbetalingsactor vermoedt dat de werkelijke situatie van de begunstigden niet of niet meer overeenstemt met de officiële situatie of heeft twijfel over de gezinssituatie;
  2° de uitbetalingsactor heeft ernstige en eensluidende aanwijzingen van fraude;
  3° de uitbetalingsactor heeft, na uitputting van alle administratieve mogelijkheden, onvoldoende of tegenstrijdige gegevens gekregen via de gegevensstromen binnen het gegevensnetwerk of van de betrokken begunstigden, waardoor hij geen beslissing kan nemen;
  4° de uitbetalingsactor wil de situatie controleren van het kind dat niet kan bewijzen dat het toegelaten of gemachtigd is om in het Rijk te verblijven of er zich te vestigen als vermeld in artikel 8, § 1, eerste lid, 1°, van het [1 Groeipakketdecreet van 2018]1, met toepassing van artikel 2 van het ministerieel besluit van 13 maart 2019 houdende de diverse hoedanigheden van het rechtgevend kind en betreffende de vrijstellingen van de toekenningsvoorwaarden voor de gezinsbijslagen, de startbedragen geboorte en adoptie en de universele participatietoeslagen;
  5° de uitbetalingsactor vraagt een onderzoek van de solvabiliteit van de begunstigde in geval van terugvordering van ten onrechte verrichte betalingen van toelagen in het kader van het gezinsbeleid;
  6° de uitbetalingsactor wil nagaan of de jongste begunstigde in de onmogelijkheid is om te reageren op de keuze van de uitbetalingsactor of van de bankrekening. Het bewijs dat de oudste begunstigde moet aanleveren, ontbreekt of biedt onvoldoende zekerheid;
  7° de uitbetalingsactor wil bij de terugkeer van de vermoedelijk afwezige ouder de datum van terugkeer vastleggen, als die datum niet op een andere wijze vastgesteld kan worden;
  8° De uitbetalingsactor wil de naleving van de toekenningsvoorwaarden van de kinderopvangtoeslag en de kleutertoeslag nagaan.
  Het agentschap legt vast welke de aanwijzingen zijn die als ernstige en eensluidende aanwijzingen van fraude als vermeld in het eerste lid, 2°, beschouwd kunnen worden.
  
Art.2. Le contrôle urgent à l'initiative d'un acteur de paiement, visé à l'article 4, § 1er, alinéa 1er, 1°, de l'arrêté du 21 septembre 2018, est mis en oeuvre dans les situations suivantes :
  1° l'acteur de paiement soupçonne que la situation réelle des bénéficiaires ne correspond pas ou ne correspond plus à la situation officielle ou a des doutes concernant la situation familiale ;
  2° l'acteur de paiement a des indications sérieuses et concordantes de fraude ;
  3° l'acteur de paiement a reçu, après épuisement de toutes les possibilités administratives, des données insuffisantes ou contradictoires par le biais des flux de données au sein du réseau de données ou des bénéficiaires concernés, ce qui l'empêche de prendre une décision ;
  4° l'acteur de paiement souhaite contrôler la situation de l'enfant incapable de prouver qu'il est admis ou autorisé à séjourner dans le Royaume ou à s'y établir, tel que visé à l'article 8, § 1er, alinéa 1er, 1°, du décret du 27 avril 2018 en application de l'article 2 de l'arrêté ministériel du 13 mars 2019 établissant les diverses qualités de l'enfant bénéficiaire et relatif aux exemptions des conditions d'octroi pour les allocations familiales, les montants initiaux naissance et adoption, et les allocations de participation universelles ;
  5° l'acteur de paiement demande un examen de la solvabilité du bénéficiaire en cas de recouvrement de paiements indûment effectués d'allocations dans le cadre de la politique familiale ;
  6° l'acteur du paiement veut vérifier si le plus jeune bénéficiaire n'est pas dans l'incapacité de répondre au choix de l'acteur du paiement ou du compte bancaire. La preuve à fournir par le bénéficiaire le plus âgé manque ou ne constitue pas de garantie suffisante ;
  7° l'acteur de paiement souhaite fixer la date de retour en cas d'un retour du parent présumé absent, si cette date ne peut être déterminée d'une autre manière ;
  8° L'acteur de paiement souhaite vérifier le respect des conditions d'octroi de l'allocation pour accueil d'enfants et de l'allocation de jeune enfant.
  L'Agence définit les indications qui peuvent être considérées comme des indications graves et concordantes de fraude, telles que visées à l'alinéa premier, 2°.
Art.3. De dringende systematische controle, vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, 2°, van het besluit van 21 september 2018, wordt uitgevoerd in de volgende situaties:
  1° een gezin is niet in het Rijksregister ingeschreven, maar er is een referentieadres of verblijfsadres in België bekend;
  2° in het kader van de toekenning van een sociale toeslag of selectieve participatietoeslag verklaart de begunstigde feitelijk samen te wonen, maar het samenwonen blijkt niet uit de gegevens van het Rijksregister noch uit een van de bewijsstukken, vermeld in artikel 3, § 2, eerste lid, 1° tot en met 4°, en § 3, 2° en 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2018 tot vaststelling van de nadere regels voor het toekennen van een sociale toeslag;
  3° in het kader van de toekenning van een sociale toeslag of selectieve participatietoeslag wordt de vorming van een feitelijk gezin weerlegd door verklaringen als vermeld in artikel 3, § 4, eerste lid, 6° tot en met 8°, van het voormelde besluit;
  4° de begunstigde verklaart dat een kind dat volgens het Rijksregister niet is ingeschreven op hetzelfde adres als de begunstigde, deel uitmaakt van zijn gezin;
  5° volgens het Rijksregister wonen de begunstigden die op basis van hun inkomen recht hebben op een sociale toeslag, op hetzelfde adres, maar zijn er twee aparte gezinskernen;
  6° een kind wordt geboren en staat ingeschreven in het Rijksregister en beide ouders studeren of verblijven in het buitenland;
  7° een kind wordt geboren in een gezin dat op basis van het Rijksregister als alleenstaand wordt beschouwd en dat op basis van het inkomen een sociale toeslag ontvangt of kan ontvangen;
  8° [1 de betaling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid werd geschorst als vermeld in artikel 14, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 2018 houdende nadere regels betreffende de aanwijzing van de begunstigden van de gezinsbijslagen en de uitbetaling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid.]1
  
Art.3. Le contrôle urgent systématique, tel que visé à l'article 4, alinéa 1er, 2°, du décret du 21 septembre 2018, est effectué dans les situations suivantes :
  1° une famille n'est pas inscrite au registre national, mais il y a une adresse de référence ou une adresse de séjour connue en Belgique ;
  2° Dans le cadre de l'octroi d'un supplément social ou d'une allocation de participation sélective, le bénéficiaire déclare cohabiter de fait, quoique la cohabitation ne ressorte pas des données du Registre national ni d'une des pièces justificatives, visées à l'article 3, § 2, alinéa premier, 1° à 4°, et au § 3, 2° et 3° de l'arrêté du Gouvernement flamand du 21 septembre 2018 fixant les modalités en vue de l'attribution d'un supplément social ;
  3° dans le cadre de l'octroi d'un supplément social ou d'une allocation de participation sélective, la constitution d'un ménage de fait est refutée par des déclarations, telles que visées à l'article 3, § 4, alinéa premier, 6° à 8°, de l'arrêté précité ;
  4° le bénéficiaire déclare qu'un enfant qui, selon le registre national, n'est pas inscrit à la même adresse que celle du bénéficiaire, fait partie de son ménage ;
  5° les bénéficiaires qui ont droit à un supplément social sur la base de leurs revenus, vivent à la même adresse selon le Registre national, mais il existe deux noyaux familiaux distincts ;
  6° un enfant est né et est inscrit au registre national et les deux parents étudient ou séjournent à l'étranger ;
  7° un enfant est né dans une famille considérée comme étant monoparentale sur la base du registre national percevant ou susceptible de percevoir un supplément social sur la base des revenus ;
  8° pendant deux mois consécutifs, les chèques émis restent non encaissés conformément à l'article 14, § 2, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 29 juin 2018 portant les modalités relatives à la désignation des bénéficiaires des allocations familiales et au paiement des allocations dans le cadre de la politique familiale.
Art.4. Het agentschap kan jaarlijks het percentage vastleggen van de steekproefcontroles van de gezinnen die worden gecontroleerd ter uitvoering van artikel 4, § 2, van het besluit van 21 september 2018.
  De uitbetalingsactor levert per kwartaal aan de sociale inspectie- en begeleidingsdienst gegevens over de gevraagde steekproefcontroles volgens de modaliteiten bepaald door het agentschap.
Art.4. Chaque année l'agence peut établir le pourcentage des contrôles par sondage des familles die sont contrôlées en exécution de l'article 4, § 2, de l'arrêté du 21 septembre 2018.
  L'acteur de paiement fournit des données trimestrielles sur les contrôles par sondage demandés, selon les modalités définies par l'agence, au service d'inspection sociale et d'encadrement.
Art.5. § 1. Als het agentschap informatie krijgt die wijst op fraude, voert het agentschap op eigen initiatief een controle uit.
  De meldingen van fraude, vermeld in het eerste lid, zijn afkomstig van:
  1° andere inspectiediensten, andere overheidsdiensten of gerechtelijke instanties;
  2° een burger, naar aanleiding van een melding van fraude.
  De sociale inspectie- en begeleidingsdienst informeert de betrokken uitbetalingsactor dat een controle voor zijn dossier is aangevraagd en geeft aan welke informatie de uitbetalingsactor moet aanleveren.
  § 2. De sociale inspectie- en begeleidingsdienst geeft voorrang aan de dringende controles, vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, 1° en 2°, van het besluit van 21 september 2018, en aan de controles, vermeld in paragraaf een.
Art.5. § 1er. Si l'agence reçoit des informations indicatives de fraude, elle procède à un contrôle de sa propre initiative.
  Les notifications de fraude, visées à l'alinéa premier, proviennent :
  1° d'autres services d'inspection, d'autres services publics ou instances judiciaires ;
  2° d'un citoyen, à la suite d'une notification de fraude.
  Le service d'inspection sociale et d'encadrement informe l'acteur de paiement concerné qu'un contrôle a été demandé pour son dossier et indique les informations que l'acteur de paiement doit fournir.
  § 2. Le service d'inspection sociale et d'encadrement donne la priorité aux contrôles urgents, visés à l'article 4, § 1er, alinéa premier, 1° et 2°, de l'arrêté du 21 septembre 2018 et aux contrôles, visés au § 1er.
HOOFDSTUK 3. - De begindatum van de preventieve opschorting van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid
CHAPITRE 3. - La date de début de la suspension préventive des allocations dans le cadre de la politique familiale
Art.6. Een gedeeltelijke of volledige preventieve opschorting van de betaling van de gezinsbijslagen of andere toelagen als vermeld in artikel 4 van het besluit van 13 juli 2018, gaat in drie maanden na een aanvraag van controle door de uitbetalingsactor of de sociale inspectie- en begeleidingsdienst.
  De termijn van drie maanden, vermeld in het eerste lid, kan ingekort of verlengd worden op verzoek van de uitbetalingsactor of de sociale inspectie- en begeleidingsdienst.
Art.6. Une suspension préventive partielle ou totale du paiement des allocations familiales ou autres allocations, telles que visées à l'article 4 de l'arrêté du 13 juillet 2018, prend cours trois mois après une demande de contrôle par l'acteur de paiement ou par le service d'inspection sociale et d'encadrement.
  Le délai de trois mois, visé à l'alinéa premier, peut être raccourci ou prolongé à la demande de l'acteur de paiement ou du service d'inspection sociale et d'encadrement.
HOOFDSTUK 4. - Procedure voor controleaanvragen en opvolging van de vaststellingen van de gezinsinspecteurs
CHAPITRE 4. - Procédure relative aux demandes de contrôle et au suivi des constatations des inspecteurs familiaux
Art.7. § 1. Het agentschap legt praktische en technische richtlijnen vast voor de indiening en opvolging van de aanvraag van een controle. Het legt ook de gegevens vast die op de aanvraag vermeld moeten worden.
  Het agentschap legt praktische en technische richtlijnen vast voor de geldigheidsduur van de controles en kan het minimumbedrag vastleggen waaronder geen solvabiliteitsonderzoek als vermeld in artikel 2, eerste lid, 4°, gevraagd kan worden.
  Bij een vermoeden van fraude meldt de uitbetalingsactor aan de sociale inspectie- en begeleidingsdienst alle elementen die het vermoeden van fraude staven en de elementen die dat vermoeden weerleggen.
  § 2. De uitbetalingsactoren houden bij de besluitvorming over de toelagen in het kader van het gezinsbeleid rekening met alle vaststellingen van de gezinsinspecteur die betrekking hebben op het recht op toelagen in het kader van het gezinsbeleid van het betrokken gezin, van een ander gezin van dezelfde uitbetalingsactor of van een gezin van een andere uitbetalingsactor. In het laatste geval brengt de uitbetalingsactor de andere uitbetalingsactor op de hoogte en informeert hij de sociale inspectie- en begeleidingsdienst.
  § 3. Het agentschap bepaalt op welke wijze en binnen welke termijnen:
  1° de uitbetalingsactoren hun opmerkingen kunnen geven op de vaststellingen van de gezinsinspecteur;
  2° financiële regularisaties worden geregistreerd.
  In het eerste lid, 2°, wordt onder financiële regularisaties verstaan: het betalen of bijbetalen van toelagen in het kader van het gezinsbeleid of het terugvorderen van onterecht betaalde gezinsbijslag.
Art.7. § 1er. L'agence fixe les directives pratiques et techniques pour l'introduction et le suivi de la demande d'un contrôle. Elle établit également les données qui doivent figurer dans cette demande.
  L'agence établit les directives pratiques et techniques pour la durée de validité des contrôles et peut fixer le montant minimal au-dessous duquel aucune enquête sur la solvabilité, telle que visée à l'article 2, alinéa premier, 4°, ne peut être demandée.
  En cas de soupçon de fraude, l'acteur de paiement notifie au service d'inspection sociale et d'encadrement tous les éléments aussi bien en faveur qu'à l'encontre du soupçon de fraude.
  § 2. Au moment des prises de décision au sujet des allocations dans le cadre de la politique familiale, les acteurs de paiement tiennent compte de toutes les constatations de l'inspecteur familial relatives au droit aux allocations dans le cadre de la politique familiale de la famille concernée, d'une autre famille du même acteur de paiement ou d'une famille d'un autre acteur de paiement. Dans ce dernier cas, l'acteur de paiement met au courant l'autre acteur de paiement et informe le service d'inspection sociale et d'encadrement.
  § 3. L'agence fixe les modalités selon lesquelles et les délais endéans lesquels :
  1° les acteurs de paiement peuvent exprimer leurs remarques sur les constatations de l'inspecteur familial ;
  2° les régularisations financières sont enregistrées.
  A l'alinéa premier, 2°, on entend par régularisations financières : le paiement ou le paiement supplémentaire d'allocations dans le cadre de la politique familiale ou le recouvrement d'allocations familiales indûment payées.
HOOFDSTUK 5. - Organisatie van en communicatie over de fraudeopvolging door de uitbetalingsactoren en het agentschap
CHAPITRE 5. - Organisation du et communication du suivi de la fraude par les acteurs de paiement et l'agence
Art.8. Elke uitbetalingsactor wijst een referentiepersoon aan voor de opvolging van het antifraudebeleid. De sociale inspectie- en begeleidingsdienst deelt aan die persoon alle informatie mee over vermoedens of vaststellingen van fraude in de dossiers van de betrokken uitbetalingsactor.
  Het agentschap kan praktische en technische richtlijnen bepalen voor de communicatie en samenwerking tussen het agentschap en de referentiepersonen van elke uitbetalingsactor.
Art.8. Chaque acteur de paiement désigne une personne de référence pour le suivi de la politique antifraude. Le service d'inspection sociale et d'accompagnement communique à cette personne toute information relative à des soupçons ou constatations de fraude dans les dossiers de l'acteur de paiement concerné.
  L'agence peut fixer des directives pratiques et techniques pour la communication et la coopération entre l'agence et les personnes de référence de chaque acteur de paiement.
HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling
CHAPITRE 6. - Disposition finale
Art. 9. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019.
Art. 9. Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 2019.