Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
30 AUGUSTUS 2018. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999 tot toekenning van verhuis-, huur- en installatietoelagen
Titre
30 AOUT 2018. - Arrêté du Gouvernement wallon modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 21 janvier 1999 relatif à l'octroi d'allocations de déménagement, de loyer et d'installation
Informations sur le document
Numac: 2018204705
Datum: 2018-08-30
Info du document
Numac: 2018204705
Date: 2018-08-30
Tekst (7)
Texte (7)
Artikel 1. In artikel 1, 10°, van het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999 tot toekenning van verhuis-, huur- en installatietoelagen, worden de woorden "in een precaire toestand" vervangen door de woorden "van categorie 1".
Article 1er. A l'article 1er, 10°, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 21 janvier 1999 relatif à l'octroi d'allocations de déménagement, de loyer et d'installation, les mots " en état de précarité " sont remplacés par " de catégorie 1 ".
Art.2. In artikel 5, § 2, van hetzelfde besluit, wordt het derde lid vervangen door wat volgt :
"De na aftrek van het bedrag van de toelage betaalde huurprijs mag niet lager zijn dan 12 % van het leefloon, volgens het tarief dat wordt toegepast in functie van de samenstelling van het gezin".
"De na aftrek van het bedrag van de toelage betaalde huurprijs mag niet lager zijn dan 12 % van het leefloon, volgens het tarief dat wordt toegepast in functie van de samenstelling van het gezin".
Art.2. Dans l'article 5, § 2, du même arrêté, l'alinéa 3 est remplacé par ce qui suit :
" Le loyer payé, déduction faite du montant de l'allocation, ne peut être inférieur à 12 % du revenu d'intégration, selon le taux appliqué en fonction de la composition du ménage ".
" Le loyer payé, déduction faite du montant de l'allocation, ne peut être inférieur à 12 % du revenu d'intégration, selon le taux appliqué en fonction de la composition du ménage ".
Art.3. Artikel 6, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met een 3°, luidend als volgt :
"3° geen huurder zijn van een woning van openbare nut die door een openbare huisvestingsmaatschappij wordt gehuurd.".
"3° geen huurder zijn van een woning van openbare nut die door een openbare huisvestingsmaatschappij wordt gehuurd.".
Art.3. L'article 6, § 2, alinéa 1er, du même arrêté, est complété par un 3° rédigé comme suit :
" 3° ne pas être locataire d'un logement d'utilité publique donné en location par une société de logement de service public. ".
" 3° ne pas être locataire d'un logement d'utilité publique donné en location par une société de logement de service public. ".
Art.4. In artikel 10 van hetzelfde besluit, worden twee leden ingevoegd tussen het tweede en het derde lid, luidend als volgt :
"In afwijking van het voormalige lid, kan de begunstigde van de toelagen bedoeld in het eerste en het tweede punt van bedoeld lid geen huurder zijn van een woning van openbare nut die door een openbare huisvestingsmaatschappij wordt gehuurd.
In afwijking van het tweede lid, kunnen de afstammelingen van de begunstigden van de toelagen bedoeld in het eerste en het tweede lid geen aanspraak maken op het voordeel van deze bepalingen. ".
"In afwijking van het voormalige lid, kan de begunstigde van de toelagen bedoeld in het eerste en het tweede punt van bedoeld lid geen huurder zijn van een woning van openbare nut die door een openbare huisvestingsmaatschappij wordt gehuurd.
In afwijking van het tweede lid, kunnen de afstammelingen van de begunstigden van de toelagen bedoeld in het eerste en het tweede lid geen aanspraak maken op het voordeel van deze bepalingen. ".
Art.4. Dans l'article 10 du même arrêté, deux alinéas rédigés comme suit sont insérés entre les alinéas 2 et 3 :
" Par dérogation à l'alinéa précédent, le bénéficiaire des allocations visées aux point 1° et 2° dudit alinéa ne peut pas être locataire d'un logement d'utilité publique donné en location par une société de logement de service public.
Par dérogation à l'alinéa 2, les descendants des bénéficiaires des allocations visées aux points 1° et 2° ne peuvent prétendre au bénéfice de ces dispositions. ".
" Par dérogation à l'alinéa précédent, le bénéficiaire des allocations visées aux point 1° et 2° dudit alinéa ne peut pas être locataire d'un logement d'utilité publique donné en location par une société de logement de service public.
Par dérogation à l'alinéa 2, les descendants des bénéficiaires des allocations visées aux points 1° et 2° ne peuvent prétendre au bénéfice de ces dispositions. ".
Art.5. Bij wijze van overgangsmaatregel voor het jaar 2019, is het maandelijkse bedrag van de verschuldigde huurtoeslag voor de huurders van een woning van openbaar nut gehuurd door een openbare huisvestingsmaatschappij, zoals bedoeld in de artikelen 2 en 4 van dit besluit, op 1 januari 2019 gelijk aan de helft van de voor de maand december 2018 gestorte vergoeding.
Art.5. A titre transitoire, pour l'année 2019, pour les locataires d'un logement d'utilité publique donné en location par une société de logement de service public, visés aux articles 2 et 4 du présent arrêté, le montant mensuel de l'allocation de loyer due est égal, au 1er janvier 2019, à la moitié de l'allocation versée pour le mois de décembre 2018.
Art.6. De artikelen 3 en 4 van dit besluit treden in werking op 1 januari 2020.
Artikel 5 van dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.
Artikel 5 van dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.
Art.6. Les articles 3 et 4 du présent arrêté entrent en vigueur le 1er janvier 2020.
L'article 5 du présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2019.
L'article 5 du présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2019.
Art. 7. De Minister van Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 7. La Ministre du Logement est chargée de l'exécution du présent arrêté.