Artikel 1. In het koninklijk besluit van 27 november 1985 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan voor de leden van het administratief, gespecialiseerd, meester-, vak- en dienstpersoneel van de universitaire instellingen, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1°) artikel 4, § 4, tweede lid, wordt opgeheven;
2°) in artikel 5, eerste zin, worden de woorden "van het ambtsgebied waarin het verblijft" opgeheven.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
27 APRIL 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van sommige koninklijke besluiten betreffende de stelsels van onderbreking van de beroepsloopbaan en van tijdskrediet inzake de gecentraliseerde indiening van de aanvragen loopbaanonderbreking en tijdskrediet
Titre
27 AVRIL 2018. - Arrêté royal modifiant certains arrêtés royaux relatifs aux régimes d'interruption de la carrière professionnelle et de crédit-temps en matière d'introduction centralisée des demandes d'interruption de carrière et de crédit-temps
Informations sur le document
Numac: 2018201706
Datum: 2018-04-27
Info du document
Numac: 2018201706
Date: 2018-04-27
Tekst (14)
Texte (14)
Article 1er. A l'arrêté royal du 27 novembre 1985 relatif à l'interruption de la carrière professionnelle pour les membres du personnel administratif, du personnel spécialisé, du personnel de maîtrise et des gens de métier ou de service des institutions universitaires sont apportées les modifications suivantes:
1°) l'article 4, § 4, alinéa 2, est abrogé;
2°) à l'article 5, première phrase, les mots " du ressort de son domicile " sont abrogés.
1°) l'article 4, § 4, alinéa 2, est abrogé;
2°) à l'article 5, première phrase, les mots " du ressort de son domicile " sont abrogés.
Art.2. In het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°) artikel 19, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 december 1992 en 9 juli 2014, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 19. De werknemers die een onderbrekingsuitkering willen genieten, dienen hiertoe een aanvraag in bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. De aanvraag dient bij een ter post aangetekende brief te worden verzonden naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier bedoeld in artikel 20.";
2°) in artikel 20, eerste lid, worden de woorden ", mits goedkeuring door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid" opgeheven;
3°) in artikel 22, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 22. Het recht op uitkeringen gaat in de dag aangeduid op de aanvraag om uitkeringen, wanneer alle nodige documenten, behoorlijk en volledig ingevuld, verzonden zijn naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier, binnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na de dag aangeduid in de aanvraag, en berekend van datum tot datum.".
1°) artikel 19, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 december 1992 en 9 juli 2014, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 19. De werknemers die een onderbrekingsuitkering willen genieten, dienen hiertoe een aanvraag in bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. De aanvraag dient bij een ter post aangetekende brief te worden verzonden naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier bedoeld in artikel 20.";
2°) in artikel 20, eerste lid, worden de woorden ", mits goedkeuring door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid" opgeheven;
3°) in artikel 22, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 22. Het recht op uitkeringen gaat in de dag aangeduid op de aanvraag om uitkeringen, wanneer alle nodige documenten, behoorlijk en volledig ingevuld, verzonden zijn naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier, binnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na de dag aangeduid in de aanvraag, en berekend van datum tot datum.".
Art.2. A l'arrêté royal du 2 janvier 1991 relatif à l'octroi d'allocations d'interruption, sont apportées les modifications suivantes:
1°) l'article 19 modifié par les arrêtés royaux des 21 décembre 1992 et 9 juillet 2014, est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 19. Les travailleurs qui veulent bénéficier d'une allocation d'interruption introduisent à cette fin une demande auprès de l'Office national de l'Emploi. Cette demande doit être envoyée par lettre recommandée à la poste à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande visé à l'article 20. ".
2°) à l'article 20, alinéa 1er, les mots ", moyennant l'approbation du Ministre de l'Emploi et du Travail " sont abrogés;
3°) à l'article 22, remplacé par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, la première phrase est remplacée par la disposition suivante :
"Art. 22. Le droit aux allocations est ouvert à partir du jour indiqué sur la demande d'allocations, lorsque tous les documents nécessaires, dûment et entièrement remplis, sont envoyés à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande, dans le délai de deux mois, prenant cours le lendemain du jour indiqué sur la demande, et calculé de date à date ".
1°) l'article 19 modifié par les arrêtés royaux des 21 décembre 1992 et 9 juillet 2014, est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 19. Les travailleurs qui veulent bénéficier d'une allocation d'interruption introduisent à cette fin une demande auprès de l'Office national de l'Emploi. Cette demande doit être envoyée par lettre recommandée à la poste à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande visé à l'article 20. ".
2°) à l'article 20, alinéa 1er, les mots ", moyennant l'approbation du Ministre de l'Emploi et du Travail " sont abrogés;
3°) à l'article 22, remplacé par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, la première phrase est remplacée par la disposition suivante :
"Art. 22. Le droit aux allocations est ouvert à partir du jour indiqué sur la demande d'allocations, lorsque tous les documents nécessaires, dûment et entièrement remplis, sont envoyés à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande, dans le délai de deux mois, prenant cours le lendemain du jour indiqué sur la demande, et calculé de date à date ".
Art.3. In het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°) artikel 10, tweede lid, wordt opgeheven;
2°) artikel 16, § 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 16. § 1. De personeelsleden die hun loopbaan geheel of gedeeltelijk onderbreken dienen bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een aanvraag in voor het bekomen van de onderbrekingsuitkeringen. De aanvraag dient bij een ter post aangetekende brief te worden verzonden naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier bedoeld in § 2."
3°) in artikel 16, § 2, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 1996, worden de woorden ", na goedkeuring van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid" opgeheven;
4°) in artikel 16bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 september 2012 en vervangen bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
"Het recht op uitkeringen gaat in de dag aangeduid op de aanvraag om uitkeringen, wanneer alle nodige documenten, behoorlijk en volledig ingevuld, verzonden zijn naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier, binnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na de dag aangeduid in de aanvraag, en berekend van datum tot datum."
1°) artikel 10, tweede lid, wordt opgeheven;
2°) artikel 16, § 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 16. § 1. De personeelsleden die hun loopbaan geheel of gedeeltelijk onderbreken dienen bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een aanvraag in voor het bekomen van de onderbrekingsuitkeringen. De aanvraag dient bij een ter post aangetekende brief te worden verzonden naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier bedoeld in § 2."
3°) in artikel 16, § 2, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 1996, worden de woorden ", na goedkeuring van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid" opgeheven;
4°) in artikel 16bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 september 2012 en vervangen bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
"Het recht op uitkeringen gaat in de dag aangeduid op de aanvraag om uitkeringen, wanneer alle nodige documenten, behoorlijk en volledig ingevuld, verzonden zijn naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier, binnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na de dag aangeduid in de aanvraag, en berekend van datum tot datum."
Art.3. A l'arrêté royal du 12 août 1991 relatif à l'octroi d'allocations d'interruption aux membres du personnel de l'enseignement et des centres psycho-médico-sociaux sont apportées les modifications suivantes :
1°) l'article 10, alinéa 2, est abrogé;
2°) l'article 16, § 1er, modifié par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 16. § 1er. Les agents qui interrompent de manière complète ou partielle leur carrière professionnelle doivent pour obtenir des allocations d'interruption introduire à cette fin une demande auprès de l'Office national de l'Emploi. Cette demande doit être envoyée par lettre recommandée à la poste à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande visé au § 2 ".
3°) à l'article 16, § 2, alinéa 1er, modifié par l'arrêté royal du 12 août 1996, les mots "moyennant l'approbation du Ministre de l'Emploi et du Travail " sont abrogés;
4°) à l'article 16bis, inséré par l'arrêté royal du 3 septembre 2012 et remplacé par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, la première phrase est remplacée par la disposition suivante :
" Le droit aux allocations est ouvert à partir du jour indiqué sur la demande d'allocations, lorsque tous les documents nécessaires, dûment et entièrement remplis, sont envoyés à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande, dans le délai de deux mois, prenant cours le lendemain du jour indiqué sur la demande, et calculé de date à date. ".
1°) l'article 10, alinéa 2, est abrogé;
2°) l'article 16, § 1er, modifié par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 16. § 1er. Les agents qui interrompent de manière complète ou partielle leur carrière professionnelle doivent pour obtenir des allocations d'interruption introduire à cette fin une demande auprès de l'Office national de l'Emploi. Cette demande doit être envoyée par lettre recommandée à la poste à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande visé au § 2 ".
3°) à l'article 16, § 2, alinéa 1er, modifié par l'arrêté royal du 12 août 1996, les mots "moyennant l'approbation du Ministre de l'Emploi et du Travail " sont abrogés;
4°) à l'article 16bis, inséré par l'arrêté royal du 3 septembre 2012 et remplacé par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, la première phrase est remplacée par la disposition suivante :
" Le droit aux allocations est ouvert à partir du jour indiqué sur la demande d'allocations, lorsque tous les documents nécessaires, dûment et entièrement remplis, sont envoyés à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande, dans le délai de deux mois, prenant cours le lendemain du jour indiqué sur la demande, et calculé de date à date. ".
Art.4. In het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°) artikel 127, tweede lid, wordt opgeheven;
2°) artikel 133, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art.133. De ambtenaar die een onderbrekingsuitkering wenst te genieten, dient bij een ter post aangetekende brief een aanvraag in gericht aan het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier bedoeld in artikel 134.";
3°) in artikel 134, eerste lid, worden de woorden "mits zij worden goedgekeurd door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid" opgeheven;
4°) in artikel 136, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt in het eerste lid, de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 136. Het recht op uitkeringen gaat in de dag aangeduid op de aanvraag om uitkeringen, wanneer alle nodige documenten, behoorlijk en volledig ingevuld, verzonden zijn naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier, binnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na de dag aangeduid in de aanvraag, en berekend van datum tot datum."
1°) artikel 127, tweede lid, wordt opgeheven;
2°) artikel 133, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art.133. De ambtenaar die een onderbrekingsuitkering wenst te genieten, dient bij een ter post aangetekende brief een aanvraag in gericht aan het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier bedoeld in artikel 134.";
3°) in artikel 134, eerste lid, worden de woorden "mits zij worden goedgekeurd door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid" opgeheven;
4°) in artikel 136, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt in het eerste lid, de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 136. Het recht op uitkeringen gaat in de dag aangeduid op de aanvraag om uitkeringen, wanneer alle nodige documenten, behoorlijk en volledig ingevuld, verzonden zijn naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier, binnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na de dag aangeduid in de aanvraag, en berekend van datum tot datum."
Art.4. A l'arrêté royal du 19 novembre 1998 relatif aux congés et aux absences accordés aux membres du personnel des administrations de l'Etat, sont apportées les modifications suivantes;
1°) l'article 127, alinéa 2, est abrogé;
2°) l'article 133, modifié par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 133. L'agent qui désire bénéficier d'une allocation d'interruption introduit une demande par lettre recommandée à la poste à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande visé à l'article 134. ";
3°) à l'article 134, alinéa 1er, les mots " moyennant l'approbation du Ministre de l'Emploi et du Travail " sont abrogés;
4°) à l'article 136, remplacé par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, à l'alinéa 1er, la première phrase, est remplacée par la disposition suivante :
" Art. 136. Le droit aux allocations est ouvert à partir du jour indiqué sur la demande d'allocations, lorsque tous les documents nécessaires, dûment et entièrement remplis, sont envoyés à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande, dans le délai de deux mois, prenant cours le lendemain du jour indiqué sur la demande, et calculé de date à date. ".
1°) l'article 127, alinéa 2, est abrogé;
2°) l'article 133, modifié par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 133. L'agent qui désire bénéficier d'une allocation d'interruption introduit une demande par lettre recommandée à la poste à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande visé à l'article 134. ";
3°) à l'article 134, alinéa 1er, les mots " moyennant l'approbation du Ministre de l'Emploi et du Travail " sont abrogés;
4°) à l'article 136, remplacé par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, à l'alinéa 1er, la première phrase, est remplacée par la disposition suivante :
" Art. 136. Le droit aux allocations est ouvert à partir du jour indiqué sur la demande d'allocations, lorsque tous les documents nécessaires, dûment et entièrement remplis, sont envoyés à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande, dans le délai de deux mois, prenant cours le lendemain du jour indiqué sur la demande, et calculé de date à date. ".
Art.5. In het koninklijk besluit van 7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen worden de volgende wijzingen aangebracht :
1°) artikel 26, tweede lid, wordt opgeheven;
2°) artikel 27, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 27. De ambtenaar die een onderbrekingsuitkering wenst te genieten, dient bij een ter post aangetekende brief een aanvraag in gericht aan het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier bedoeld in artikel 28.";
3°) in artikel 28, eerste lid, worden de woorden "mits zij worden goedgekeurd door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid" opgeheven;
4°) in artikel 30, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt in het eerste lid, de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 30. Het recht op uitkeringen gaat in de dag aangeduid op de aanvraag om uitkeringen, wanneer alle nodige documenten, behoorlijk en volledig ingevuld, verzonden zijn naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier, binnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na de dag aangeduid in de aanvraag, en berekend van datum tot datum."
1°) artikel 26, tweede lid, wordt opgeheven;
2°) artikel 27, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 27. De ambtenaar die een onderbrekingsuitkering wenst te genieten, dient bij een ter post aangetekende brief een aanvraag in gericht aan het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier bedoeld in artikel 28.";
3°) in artikel 28, eerste lid, worden de woorden "mits zij worden goedgekeurd door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid" opgeheven;
4°) in artikel 30, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt in het eerste lid, de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 30. Het recht op uitkeringen gaat in de dag aangeduid op de aanvraag om uitkeringen, wanneer alle nodige documenten, behoorlijk en volledig ingevuld, verzonden zijn naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier, binnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na de dag aangeduid in de aanvraag, en berekend van datum tot datum."
Art.5. A l'arrêté royal du 7 mai 1999 relatif à l'interruption de la carrière professionnelle du personnel des administrations sont apportées les modifications suivantes :
1°) l'article 26, alinéa 2, est abrogé;
2°) l'article 27, modifié par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 27. L'agent qui désire bénéficier d'une allocation d'interruption introduit une demande par lettre recommandée à la poste à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande visé à l'article 28. ";
3°) à l'article 28, alinéa 1er, les mots " moyennant l'approbation du Ministre de l'Emploi et du Travail " sont abrogés;
4°) à l'article 30, remplacé par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, à l'alinéa 1er, la première phrase est remplacée par la disposition suivante :
"Art. 30. Le droit aux allocations est ouvert à partir du jour indiqué sur la demande d'allocations, lorsque tous les documents nécessaires, dûment et entièrement remplis, sont envoyés à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande, dans le délai de deux mois, prenant cours le lendemain du jour indiqué sur la demande, et calculé de date à date. ".
1°) l'article 26, alinéa 2, est abrogé;
2°) l'article 27, modifié par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 27. L'agent qui désire bénéficier d'une allocation d'interruption introduit une demande par lettre recommandée à la poste à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande visé à l'article 28. ";
3°) à l'article 28, alinéa 1er, les mots " moyennant l'approbation du Ministre de l'Emploi et du Travail " sont abrogés;
4°) à l'article 30, remplacé par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, à l'alinéa 1er, la première phrase est remplacée par la disposition suivante :
"Art. 30. Le droit aux allocations est ouvert à partir du jour indiqué sur la demande d'allocations, lorsque tous les documents nécessaires, dûment et entièrement remplis, sont envoyés à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande, dans le délai de deux mois, prenant cours le lendemain du jour indiqué sur la demande, et calculé de date à date. ".
Art.6. In het koninklijk besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°) artikel 75, tweede lid, wordt opgeheven;
2°) artikel 80, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 80. Het personeelslid dat een onderbrekingsuitkering wenst te genieten, dient bij een ter post aangetekende brief een aanvraag in gericht aan het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier bedoeld in artikel 81.";
3°) in artikel 81, eerste lid, worden de woorden "mits goedkeuring door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid" opgeheven;
4°) in artikel 83, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt in het eerste lid, de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 83. Het recht op uitkeringen gaat in de dag aangeduid op de aanvraag om uitkeringen, wanneer alle nodige documenten, behoorlijk en volledig ingevuld, verzonden zijn naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier, binnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na de dag aangeduid in de aanvraag, en berekend van datum tot datum."
1°) artikel 75, tweede lid, wordt opgeheven;
2°) artikel 80, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 80. Het personeelslid dat een onderbrekingsuitkering wenst te genieten, dient bij een ter post aangetekende brief een aanvraag in gericht aan het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier bedoeld in artikel 81.";
3°) in artikel 81, eerste lid, worden de woorden "mits goedkeuring door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid" opgeheven;
4°) in artikel 83, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt in het eerste lid, de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 83. Het recht op uitkeringen gaat in de dag aangeduid op de aanvraag om uitkeringen, wanneer alle nodige documenten, behoorlijk en volledig ingevuld, verzonden zijn naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier, binnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na de dag aangeduid in de aanvraag, en berekend van datum tot datum."
Art.6. - A l'arrêté royal du 16 mars 2001 relatif aux congés et aux absences accordés à certains membres du personnel des services qui assistent le pouvoir judiciaire, sont apportées les modifications suivantes :
1°) l'article 75, alinéa 2, est abrogé;
2°) l'article 80, modifié par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 80. Le membre du personnel qui désire bénéficier d'une allocation d'interruption, introduit une demande, par lettre recommandée à la poste, à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande visé à l'article 81. ";
3°) à l'article 81, alinéa 1er, les mots " moyennant l'approbation du Ministre de l'Emploi et du Travail " sont abrogés;
4°) à l'article 83, remplacé par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, à l'alinéa 1er, la première phrase, est remplacée par la disposition suivante :
" Art. 83. Le droit aux allocations est ouvert à partir du jour indiqué sur la demande d'allocations, lorsque tous les documents nécessaires, dûment et entièrement remplis, sont envoyés à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande, dans le délai de deux mois, prenant cours le lendemain du jour indiqué sur la demande, et calculé de date à date. ".
1°) l'article 75, alinéa 2, est abrogé;
2°) l'article 80, modifié par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 80. Le membre du personnel qui désire bénéficier d'une allocation d'interruption, introduit une demande, par lettre recommandée à la poste, à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande visé à l'article 81. ";
3°) à l'article 81, alinéa 1er, les mots " moyennant l'approbation du Ministre de l'Emploi et du Travail " sont abrogés;
4°) à l'article 83, remplacé par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, à l'alinéa 1er, la première phrase, est remplacée par la disposition suivante :
" Art. 83. Le droit aux allocations est ouvert à partir du jour indiqué sur la demande d'allocations, lorsque tous les documents nécessaires, dûment et entièrement remplis, sont envoyés à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande, dans le délai de deux mois, prenant cours le lendemain du jour indiqué sur la demande, et calculé de date à date. ".
Art.7. In het koninklijk besluit van 12 december 2001 tot uitvoering van Hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°) artikel 13, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 juni 2007 en 3 februari 2014, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 13. De werknemers die een onderbrekingsuitkering willen genieten, dienen daartoe een aanvraag in bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
De aanvraag dient bij een ter post aangetekende brief te worden verzonden naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier bedoeld in artikel 14.
De werknemers die een tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking hebben verkregen van hun werkgever, dienen dit te melden bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, volgens de modaliteiten bepaald in artikel 14 en binnen de termijn bepaald in artikel 16";
2°) in artikel 14, eerste lid, worden de woorden "de Minister die Tewerkstelling en Arbeid onder zijn bevoegdheid heeft, na advies van" opgeheven;
3°) artikel 14, tweede lid, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De Minister bevoegd voor Werk kan bepalen welke bewijsstukken de werknemer bij zijn aanvraag dient te voegen";
4°) in artikel 16, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 februari 2014, wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
"Art; 16. Het recht op uitkeringen gaat in de dag aangeduid op de aanvraag om uitkeringen, wanneer alle nodige documenten, behoorlijk en volledig ingevuld, verzonden zijn naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier, binnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na de dag aangeduid in de aanvraag, en berekend van datum tot datum."
1°) artikel 13, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 juni 2007 en 3 februari 2014, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 13. De werknemers die een onderbrekingsuitkering willen genieten, dienen daartoe een aanvraag in bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
De aanvraag dient bij een ter post aangetekende brief te worden verzonden naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier bedoeld in artikel 14.
De werknemers die een tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking hebben verkregen van hun werkgever, dienen dit te melden bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, volgens de modaliteiten bepaald in artikel 14 en binnen de termijn bepaald in artikel 16";
2°) in artikel 14, eerste lid, worden de woorden "de Minister die Tewerkstelling en Arbeid onder zijn bevoegdheid heeft, na advies van" opgeheven;
3°) artikel 14, tweede lid, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De Minister bevoegd voor Werk kan bepalen welke bewijsstukken de werknemer bij zijn aanvraag dient te voegen";
4°) in artikel 16, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 februari 2014, wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
"Art; 16. Het recht op uitkeringen gaat in de dag aangeduid op de aanvraag om uitkeringen, wanneer alle nodige documenten, behoorlijk en volledig ingevuld, verzonden zijn naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier, binnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na de dag aangeduid in de aanvraag, en berekend van datum tot datum."
Art.7. A l'arrêté royal du 12 décembre 2001 pris en exécution du Chapitre IV de la loi du 10 août 2001 relative à la conciliation entre l'emploi et la qualité de vie concernant le système du crédit-temps, la diminution de carrière et la réduction des prestations de travail à mi-temps, sont apportées les modifications suivantes:
1°) l'article 13, modifié par les arrêtés royaux des 8 juin 2007 et 3 février 2014, est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 13. Les travailleurs qui veulent bénéficier d'une allocation d'interruption, introduisent à cette fin une demande auprès de l'Office national de l'Emploi.
Cette demande doit être envoyée par lettre recommandée à la poste à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande visé à l'article 14.
Les travailleurs qui ont obtenu de leur employeur un crédit-temps, une diminution de la carrière ou une réduction des prestations de travail à mi-temps, doivent en informer l'Office national de l'Emploi, selon les modalités prévues à l'article 14 et dans le délai prévu à l'article 16. ";
2°) à l'article 14, alinéa 1er, les mots " Ministre qui a l'Emploi et le Travail dans ses compétences, après l'avis du " sont abrogés;
3°) l'article 14, alinéa 2, est remplacé par la disposition suivante :
" Le Ministre qui a l'Emploi dans ses attributions peut déterminer les preuves que le travailleur doit joindre à sa demande."
4°) à l'article 16, remplacé par l'arrêté royal du 3 février 2014, la première phrase est remplacée par la disposition suivante :
"Art. 16. Le droit aux allocations est ouvert à partir du jour indiqué sur la demande d'allocations, lorsque tous les documents nécessaires, dûment et entièrement remplis, sont envoyés à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande, dans le délai de deux mois, prenant cours le lendemain du jour indiqué sur la demande, et calculé de date à date. ".
1°) l'article 13, modifié par les arrêtés royaux des 8 juin 2007 et 3 février 2014, est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 13. Les travailleurs qui veulent bénéficier d'une allocation d'interruption, introduisent à cette fin une demande auprès de l'Office national de l'Emploi.
Cette demande doit être envoyée par lettre recommandée à la poste à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande visé à l'article 14.
Les travailleurs qui ont obtenu de leur employeur un crédit-temps, une diminution de la carrière ou une réduction des prestations de travail à mi-temps, doivent en informer l'Office national de l'Emploi, selon les modalités prévues à l'article 14 et dans le délai prévu à l'article 16. ";
2°) à l'article 14, alinéa 1er, les mots " Ministre qui a l'Emploi et le Travail dans ses compétences, après l'avis du " sont abrogés;
3°) l'article 14, alinéa 2, est remplacé par la disposition suivante :
" Le Ministre qui a l'Emploi dans ses attributions peut déterminer les preuves que le travailleur doit joindre à sa demande."
4°) à l'article 16, remplacé par l'arrêté royal du 3 février 2014, la première phrase est remplacée par la disposition suivante :
"Art. 16. Le droit aux allocations est ouvert à partir du jour indiqué sur la demande d'allocations, lorsque tous les documents nécessaires, dûment et entièrement remplis, sont envoyés à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande, dans le délai de deux mois, prenant cours le lendemain du jour indiqué sur la demande, et calculé de date à date. ".
Art.8. In het koninklijk besluit van 10 juni 2002 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van de overheidsbedrijven die in toepassing van de wet van 21 maart 1991 houdende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven bestuursautonomie verkregen hebben, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°) artikel 22, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 22. De personeelsleden die een onderbrekingsuitkering willen genieten, dienen daartoe een aanvraag in bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
De aanvraag dient bij een ter post aangetekende brief te worden verzonden naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier bedoeld in artikel 23.";
2°) in artikel 23, eerste lid, worden de woorden "de Minister die Tewerkstelling en Arbeid onder zijn bevoegdheid heeft, na advies van" opgeheven;
3°) artikel 23, tweede lid, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De Minister bevoegd voor Werk kan bepalen welke bewijsstukken het personeelslid bij zijn aanvraag dient te voegen";
4°) in artikel 26, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 26. Het recht op uitkeringen gaat in de dag aangeduid op de aanvraag om uitkeringen, wanneer alle nodige documenten, behoorlijk en volledig ingevuld, verzonden zijn naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier, binnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na de dag aangeduid in de aanvraag, en berekend van datum tot datum."
1°) artikel 22, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 22. De personeelsleden die een onderbrekingsuitkering willen genieten, dienen daartoe een aanvraag in bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
De aanvraag dient bij een ter post aangetekende brief te worden verzonden naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier bedoeld in artikel 23.";
2°) in artikel 23, eerste lid, worden de woorden "de Minister die Tewerkstelling en Arbeid onder zijn bevoegdheid heeft, na advies van" opgeheven;
3°) artikel 23, tweede lid, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De Minister bevoegd voor Werk kan bepalen welke bewijsstukken het personeelslid bij zijn aanvraag dient te voegen";
4°) in artikel 26, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 26. Het recht op uitkeringen gaat in de dag aangeduid op de aanvraag om uitkeringen, wanneer alle nodige documenten, behoorlijk en volledig ingevuld, verzonden zijn naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier, binnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na de dag aangeduid in de aanvraag, en berekend van datum tot datum."
Art.8. A l'arrêté royal du 10 juin 2002 relatif à l'octroi d'allocations d'interruption aux membres du personnel des entreprises publiques qui ont obtenu une autonomie de gestion en application de la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques économiques, sont apportées les modifications suivantes :
1°) l'article 22, modifié par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 22. Les membres du personnel qui veulent bénéficier d'une allocation d'interruption, introduisent à cette fin une demande auprès de l'Office national de l'Emploi.
Cette demande doit être envoyée par lettre recommandée à la poste à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande visé à l'article 23. ";
2°) à l'article 23, alinéa 1er, les mots " Ministre qui a l'Emploi et le Travail dans ses compétences, après l'avis du " sont abrogés;
3°) l'article 23, alinéa 2, est remplacé par la disposition suivante :
" Le Ministre qui a l'Emploi dans ses attributions peut déterminer les preuves que le membre du personnel doit joindre à sa demande."
4°) à l'article 26, remplacé par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, la première phrase est remplacée par la disposition suivante :
"Art. 26. Le droit aux allocations est ouvert à partir du jour indiqué sur la demande d'allocations, lorsque tous les documents nécessaires, dûment et entièrement remplis, sont envoyés à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande, dans le délai de deux mois, prenant cours le lendemain du jour indiqué sur la demande, et calculé de date à date. ".
1°) l'article 22, modifié par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 22. Les membres du personnel qui veulent bénéficier d'une allocation d'interruption, introduisent à cette fin une demande auprès de l'Office national de l'Emploi.
Cette demande doit être envoyée par lettre recommandée à la poste à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande visé à l'article 23. ";
2°) à l'article 23, alinéa 1er, les mots " Ministre qui a l'Emploi et le Travail dans ses compétences, après l'avis du " sont abrogés;
3°) l'article 23, alinéa 2, est remplacé par la disposition suivante :
" Le Ministre qui a l'Emploi dans ses attributions peut déterminer les preuves que le membre du personnel doit joindre à sa demande."
4°) à l'article 26, remplacé par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, la première phrase est remplacée par la disposition suivante :
"Art. 26. Le droit aux allocations est ouvert à partir du jour indiqué sur la demande d'allocations, lorsque tous les documents nécessaires, dûment et entièrement remplis, sont envoyés à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande, dans le délai de deux mois, prenant cours le lendemain du jour indiqué sur la demande, et calculé de date à date. ".
Art.9. In het koninklijk besluit van 16 november 2009 houdende toekenning aan de personeelsleden van de Belgische Technische Coöperatie van het recht op ouderschapsverlof en loopbaanonderbreking voor het verlenen van bijstand aan een zwaar ziek gezins- of familielid, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°) artikel 17, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 17. De personeelsleden die een onderbrekingsuitkering willen genieten, dienen een aanvraag in te dienen bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
De aanvraag dient bij een ter post aangetekende brief te worden verzonden naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier bedoeld in artikel 18.";
2°) in artikel 18, eerste lid, worden de woorden "de Minister bevoegd voor Tewerkstelling en Arbeid, na advies van" opgeheven;
3°) artikel 18, tweede lid, wordt vervangen door de volgende bepaling:
"De Minister bevoegd voor Werk kan bepalen welke bewijsstukken het personeelslid bij zijn aanvraag dient te voegen";
4°) in artikel 21, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 21. Het recht op uitkeringen gaat in de dag aangeduid op de aanvraag om uitkeringen, wanneer alle nodige documenten, behoorlijk en volledig ingevuld, verzonden zijn naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier, binnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na de dag aangeduid in de aanvraag, en berekend van datum tot datum."
1°) artikel 17, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 17. De personeelsleden die een onderbrekingsuitkering willen genieten, dienen een aanvraag in te dienen bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
De aanvraag dient bij een ter post aangetekende brief te worden verzonden naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier bedoeld in artikel 18.";
2°) in artikel 18, eerste lid, worden de woorden "de Minister bevoegd voor Tewerkstelling en Arbeid, na advies van" opgeheven;
3°) artikel 18, tweede lid, wordt vervangen door de volgende bepaling:
"De Minister bevoegd voor Werk kan bepalen welke bewijsstukken het personeelslid bij zijn aanvraag dient te voegen";
4°) in artikel 21, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 21. Het recht op uitkeringen gaat in de dag aangeduid op de aanvraag om uitkeringen, wanneer alle nodige documenten, behoorlijk en volledig ingevuld, verzonden zijn naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier, binnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na de dag aangeduid in de aanvraag, en berekend van datum tot datum."
Art.9. A l'arrêté royal du 16 novembre 2009 accordant au personnel de la Coopération technique belge le droit au congé parental et à l'interruption de carrière pour l'assistance à un membre du ménage ou de la famille gravement malade, sont apportées les modifications suivantes :
1°) l'article 17, modifié par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 17. Les membres du personnel qui veulent bénéficier d'une allocation d'interruption introduisent à cette fin une demande auprès de l'Office national de l'Emploi.
Cette demande doit être envoyée par lettre recommandée à la poste à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande visé à l'article 18. ";
2°) à l'article 18, alinéa 1er, les mots " Ministre qui a l'Emploi et le Travail dans ses compétences, après avis du " sont abrogés;
3°) l'article 18, alinéa 2, est remplacé par la disposition suivante :
" Le Ministre qui a l'Emploi dans ses attributions peut déterminer les preuves que le membre du personnel doit joindre à sa demande."
4°) à l'article 21, remplacé par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, la première phrase est remplacée par la disposition suivante :
" Art. 21. Le droit aux allocations est ouvert à partir du jour indiqué sur la demande d'allocations, lorsque tous les documents nécessaires, dûment et entièrement remplis, sont envoyés à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande, dans le délai de deux mois, prenant cours le lendemain du jour indiqué sur la demande, et calculé de date à date. ".
1°) l'article 17, modifié par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 17. Les membres du personnel qui veulent bénéficier d'une allocation d'interruption introduisent à cette fin une demande auprès de l'Office national de l'Emploi.
Cette demande doit être envoyée par lettre recommandée à la poste à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande visé à l'article 18. ";
2°) à l'article 18, alinéa 1er, les mots " Ministre qui a l'Emploi et le Travail dans ses compétences, après avis du " sont abrogés;
3°) l'article 18, alinéa 2, est remplacé par la disposition suivante :
" Le Ministre qui a l'Emploi dans ses attributions peut déterminer les preuves que le membre du personnel doit joindre à sa demande."
4°) à l'article 21, remplacé par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, la première phrase est remplacée par la disposition suivante :
" Art. 21. Le droit aux allocations est ouvert à partir du jour indiqué sur la demande d'allocations, lorsque tous les documents nécessaires, dûment et entièrement remplis, sont envoyés à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande, dans le délai de deux mois, prenant cours le lendemain du jour indiqué sur la demande, et calculé de date à date. ".
Art.10. In het koninklijk besluit van 29 april 2013 houdende toekenning aan de personeelsleden van de Cel voor Financiële Informatieverwerking van het recht op ouderschapsverlof en loopbaanonderbreking voor het verlenen van bijstand aan een zwaar ziek gezins- of familielid, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°) artikel 17, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 17. De personeelsleden die een onderbrekingsuitkering willen genieten, dienen een aanvraag in te dienen bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
Deze aanvraag dient bij een ter post aangetekende brief te worden verzonden naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier bedoeld in artikel 18.";
2°) in artikel 18, eerste lid, worden de woorden "de Minister bevoegd voor Tewerkstelling en Arbeid, na advies van" opgeheven;
3°) artikel 18, tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De Minister bevoegd voor Werk kan bepalen welke bewijsstukken het personeelslid bij zijn aanvraag dient te voegen";
4°) in artikel 21, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 21. Het recht op uitkeringen gaat in de dag aangeduid op de aanvraag om uitkeringen, wanneer alle nodige documenten, behoorlijk en volledig ingevuld, verzonden zijn naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier, binnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na de dag aangeduid in de aanvraag, en berekend van datum tot datum."
1°) artikel 17, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 17. De personeelsleden die een onderbrekingsuitkering willen genieten, dienen een aanvraag in te dienen bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
Deze aanvraag dient bij een ter post aangetekende brief te worden verzonden naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier bedoeld in artikel 18.";
2°) in artikel 18, eerste lid, worden de woorden "de Minister bevoegd voor Tewerkstelling en Arbeid, na advies van" opgeheven;
3°) artikel 18, tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De Minister bevoegd voor Werk kan bepalen welke bewijsstukken het personeelslid bij zijn aanvraag dient te voegen";
4°) in artikel 21, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 juli 2014, wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 21. Het recht op uitkeringen gaat in de dag aangeduid op de aanvraag om uitkeringen, wanneer alle nodige documenten, behoorlijk en volledig ingevuld, verzonden zijn naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier, binnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na de dag aangeduid in de aanvraag, en berekend van datum tot datum."
Art.10. A l'arrêté royal du 29 avril 2013 accordant au personnel de la Cellule de Traitement des Informations financières le droit au congé parental et à l'interruption de carrière pour l'assistance à un membre du ménage ou de la famille gravement malade, sont apportées les modifications suivantes :
1°) l'article 17, modifié par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 17. Les membres du personnel qui veulent bénéficier d'une allocation d'interruption introduisent à cette fin une demande auprès de l'Office national de l'Emploi.
Cette demande doit être envoyée par lettre recommandée à la poste à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande visé à l'article 18. ";
2°) à l'article 18, alinéa 1er, les mots " Ministre qui a l'Emploi et le Travail dans ses compétences, après avis du " sont abrogés;
3°) l'article 18, alinéa 2, modifié par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, est remplacé par la disposition suivante :
" Le Ministre qui a l'Emploi dans ses attributions peut déterminer les preuves que le membre du personnel doit joindre à sa demande."
4°) à l'article 21, remplacé par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, la première phrase est remplacée par la disposition suivante :
" Art. 21. Le droit aux allocations est ouvert à partir du jour indiqué sur la demande d'allocations, lorsque tous les documents nécessaires, dûment et entièrement remplis, sont envoyés à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande, dans le délai de deux mois, prenant cours le lendemain du jour indiqué sur la demande, et calculé de date à date. ".
1°) l'article 17, modifié par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 17. Les membres du personnel qui veulent bénéficier d'une allocation d'interruption introduisent à cette fin une demande auprès de l'Office national de l'Emploi.
Cette demande doit être envoyée par lettre recommandée à la poste à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande visé à l'article 18. ";
2°) à l'article 18, alinéa 1er, les mots " Ministre qui a l'Emploi et le Travail dans ses compétences, après avis du " sont abrogés;
3°) l'article 18, alinéa 2, modifié par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, est remplacé par la disposition suivante :
" Le Ministre qui a l'Emploi dans ses attributions peut déterminer les preuves que le membre du personnel doit joindre à sa demande."
4°) à l'article 21, remplacé par l'arrêté royal du 9 juillet 2014, la première phrase est remplacée par la disposition suivante :
" Art. 21. Le droit aux allocations est ouvert à partir du jour indiqué sur la demande d'allocations, lorsque tous les documents nécessaires, dûment et entièrement remplis, sont envoyés à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande, dans le délai de deux mois, prenant cours le lendemain du jour indiqué sur la demande, et calculé de date à date. ".
Art.11. In het koninklijk besluit van 10 april 2014 houdende toekenning van het recht op ouderschapsverlof en verlof voor het verlenen van bijstand aan een zwaar ziek gezins- of familielid aan bepaalde werknemers, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°) artikel 28, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 28. De werknemers die een onderbrekingsuitkering willen genieten, dienen een aanvraag in te dienen bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
De aanvraag dient bij een ter post aangetekende brief te worden verzonden naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier bedoeld in artikel 29.";
2°) in artikel 29, eerste lid, worden de woorden "de Minister bevoegd voor Werk, na advies van" opgeheven;
3°) artikel 29, tweede lid, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De Minister bevoegd voor Werk kan bepalen welke bewijsstukken de werknemer bij zijn aanvraag dient te voegen";
4°) in artikel 32, wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 32. Het recht op uitkeringen gaat in de dag aangeduid op de aanvraag om uitkeringen, wanneer alle nodige documenten, behoorlijk en volledig ingevuld, verzonden zijn naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier, binnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na de dag aangeduid in de aanvraag, en berekend van datum tot datum."
1°) artikel 28, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 28. De werknemers die een onderbrekingsuitkering willen genieten, dienen een aanvraag in te dienen bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
De aanvraag dient bij een ter post aangetekende brief te worden verzonden naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier bedoeld in artikel 29.";
2°) in artikel 29, eerste lid, worden de woorden "de Minister bevoegd voor Werk, na advies van" opgeheven;
3°) artikel 29, tweede lid, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De Minister bevoegd voor Werk kan bepalen welke bewijsstukken de werknemer bij zijn aanvraag dient te voegen";
4°) in artikel 32, wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 32. Het recht op uitkeringen gaat in de dag aangeduid op de aanvraag om uitkeringen, wanneer alle nodige documenten, behoorlijk en volledig ingevuld, verzonden zijn naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier, binnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na de dag aangeduid in de aanvraag, en berekend van datum tot datum."
Art.11. A l'arrêté royal du 10 avril 2014 accordant le droit au congé parental et au congé pour l'assistance à un membre du ménage ou de la famille gravement malade à certains travailleurs, sont apportées les modifications suivantes :
1°) l'article 28, est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 28. Les travailleurs qui veulent bénéficier d'une allocation d'interruption introduisent à cette fin une demande auprès de l'Office national de l'Emploi.
Cette demande doit être envoyée par lettre recommandée à la poste à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande visé à l'article 29. ";
2°) à l'article 29, alinéa 1er, les mots " Ministre qui a l'Emploi dans ses compétences, après avis du " sont abrogés;
3°) l'article 29, alinéa 2 est remplacé par la disposition suivante :
" Le Ministre qui a l'Emploi dans ses attributions peut déterminer les preuves que le travailleur doit joindre à sa demande."
4°) à l'article 32, la première phrase est remplacée par la disposition suivante :
" Art. 32. Le droit aux allocations est ouvert à partir du jour indiqué sur la demande d'allocations, lorsque tous les documents nécessaires, dûment et entièrement remplis, sont envoyés à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande, dans le délai de deux mois, prenant cours le lendemain du jour indiqué sur la demande, et calculé de date à date. ".
1°) l'article 28, est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 28. Les travailleurs qui veulent bénéficier d'une allocation d'interruption introduisent à cette fin une demande auprès de l'Office national de l'Emploi.
Cette demande doit être envoyée par lettre recommandée à la poste à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande visé à l'article 29. ";
2°) à l'article 29, alinéa 1er, les mots " Ministre qui a l'Emploi dans ses compétences, après avis du " sont abrogés;
3°) l'article 29, alinéa 2 est remplacé par la disposition suivante :
" Le Ministre qui a l'Emploi dans ses attributions peut déterminer les preuves que le travailleur doit joindre à sa demande."
4°) à l'article 32, la première phrase est remplacée par la disposition suivante :
" Art. 32. Le droit aux allocations est ouvert à partir du jour indiqué sur la demande d'allocations, lorsque tous les documents nécessaires, dûment et entièrement remplis, sont envoyés à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande, dans le délai de deux mois, prenant cours le lendemain du jour indiqué sur la demande, et calculé de date à date. ".
Art.12. In het koninklijk besluit van 12 mei 2014 houdende toekenning aan de contractuele personeelsleden van de Ombudsdienst voor Energie van het recht op ouderschapsverlof en loopbaanonderbreking voor het verlenen van bijstand aan een zwaar ziek gezins- of familielid, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°) artikel 19, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 19. De contractuele personeelsleden die een onderbrekingsuitkering willen genieten, dienen een aanvraag in te dienen bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
De aanvraag dient bij een ter post aangetekende brief te worden verzonden naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier bedoeld in artikel 20.";
2°) in artikel 20, eerste lid, worden de woorden "de Minister bevoegd voor Tewerkstelling en Arbeid, na advies van" opgeheven;
3°) artikel 20, tweede lid, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De Minister bevoegd voor Werk kan bepalen welke bewijsstukken het contractueel personeelslid bij zijn aanvraag dient te voegen";
4°) in artikel 23, wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 23. Het recht op uitkeringen gaat in de dag aangeduid op de aanvraag om uitkeringen, wanneer alle nodige documenten, behoorlijk en volledig ingevuld, verzonden zijn naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier, binnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na de dag aangeduid in de aanvraag, en berekend van datum tot datum."
1°) artikel 19, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 19. De contractuele personeelsleden die een onderbrekingsuitkering willen genieten, dienen een aanvraag in te dienen bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
De aanvraag dient bij een ter post aangetekende brief te worden verzonden naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier bedoeld in artikel 20.";
2°) in artikel 20, eerste lid, worden de woorden "de Minister bevoegd voor Tewerkstelling en Arbeid, na advies van" opgeheven;
3°) artikel 20, tweede lid, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De Minister bevoegd voor Werk kan bepalen welke bewijsstukken het contractueel personeelslid bij zijn aanvraag dient te voegen";
4°) in artikel 23, wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 23. Het recht op uitkeringen gaat in de dag aangeduid op de aanvraag om uitkeringen, wanneer alle nodige documenten, behoorlijk en volledig ingevuld, verzonden zijn naar het adres van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat is vermeld op het aanvraagformulier, binnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na de dag aangeduid in de aanvraag, en berekend van datum tot datum."
Art.12. A l'arrêté royal du 12 mai 2014 accordant au membre du personnel contractuel du Service de médiation de l'Energie le droit au congé parental et à l'interruption de carrière pour l'assistance à un membre du ménage ou de la famille gravement malade, sont apportées les modifications suivantes :
1°) l'article 19 est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 19. Les membres du personnel contractuel qui veulent bénéficier d'une allocation d'interruption introduisent à cette fin une demande auprès de l'Office national de l'Emploi.
Cette demande doit être envoyée par lettre recommandée à la poste à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande visé à l'article 20. ";
2°) à l'article 20, alinéa 1er, les mots " Ministre qui a l'Emploi et le Travail dans ses compétences, après avis du " sont abrogés;
3°) l'article 20, alinéa 2 est remplacé par la disposition suivante :
" Le Ministre qui a l'Emploi dans ses attributions peut déterminer les preuves que le membre du personnel contractuel doit joindre à sa demande."
4°) à l'article 23, la première phrase est remplacée par la disposition suivante :
" Art. 23. Le droit aux allocations est ouvert à partir du jour indiqué sur la demande d'allocations, lorsque tous les documents nécessaires, dûment et entièrement remplis, sont envoyés à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande, dans le délai de deux mois, prenant cours le lendemain du jour indiqué sur la demande, et calculé de date à date. ".
1°) l'article 19 est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 19. Les membres du personnel contractuel qui veulent bénéficier d'une allocation d'interruption introduisent à cette fin une demande auprès de l'Office national de l'Emploi.
Cette demande doit être envoyée par lettre recommandée à la poste à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande visé à l'article 20. ";
2°) à l'article 20, alinéa 1er, les mots " Ministre qui a l'Emploi et le Travail dans ses compétences, après avis du " sont abrogés;
3°) l'article 20, alinéa 2 est remplacé par la disposition suivante :
" Le Ministre qui a l'Emploi dans ses attributions peut déterminer les preuves que le membre du personnel contractuel doit joindre à sa demande."
4°) à l'article 23, la première phrase est remplacée par la disposition suivante :
" Art. 23. Le droit aux allocations est ouvert à partir du jour indiqué sur la demande d'allocations, lorsque tous les documents nécessaires, dûment et entièrement remplis, sont envoyés à l'adresse de l'Office national de l'Emploi mentionnée sur le formulaire de demande, dans le délai de deux mois, prenant cours le lendemain du jour indiqué sur la demande, et calculé de date à date. ".
Art.13. Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2018.
Art.13. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er juin 2018.
Art. 14. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 14. Le ministre qui a l'Emploi dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.