Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
29 JUNI 2018. - Decreet tot oprichting van de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-08-2018 en tekstbijwerking tot 13-05-2022)
Titre
29 JUIN 2018. - Décret portant création du " Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin " (Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille)(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 03-08-2018 et mise à jour au 13-05-2022)
Informations sur le document
Numac: 2018031601
Datum: 2018-06-29
Info du document
Numac: 2018031601
Date: 2018-06-29
Table des matières
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
HOOFDSTUK 2. -Oprichting en taakomschrijving va...
Afdeling 1. - Oprichting
Afdeling 2. - Taakomschrijving
HOOFDSTUK 3. - Taakomschrijving, samenstelling ...
Afdeling 1. - Taakomschrijving van de kamers
Afdeling 2. - Samenstelling van de kamers
Afdeling 3. - Organisatie
HOOFDSTUK 4. - Werking van de Vlaamse Raad WVG
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingsbepalingen
HOOFDSTUK 6. - Evaluatie
Table des matières
CHAPITRE 1er. - Dispositions générales
CHAPITRE 2. - Création et description de foncti...
Section 1re. - Création
Section 2. - Description de fonction
CHAPITRE 3. - Description de fonction, composit...
Section 1re. - Description de fonction des cham...
Section 2. - Composition des chambres
Section 3. - Organisation
CHAPITRE 4. - Fonctionnement du Conseil flamand...
CHAPITRE 5. - Dispositions modificatives
CHAPITRE 6. - Evaluation
Tekst (48)
Texte (48)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
CHAPITRE 1er. - Dispositions générales
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Article 1er. Le présent décret règle une matière communautaire.
Art.2. In dit decreet wordt verstaan onder:
1° beleidsdomein: het beleid over het geheel van de aangelegenheden, vermeld in artikel 5, § 1, I, II, III en IV, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, waarvoor de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is, met uitzondering van:
a) het beleid inzake onthaal en integratie van inwijkelingen;
b) de beroepsopleiding, de omscholing, de herscholing en het tewerkstellingsbeleid van mindervaliden;
c) het vervoer van mindervaliden;
d) het medisch schooltoezicht en de medisch verantwoorde sportbeoefening;
2° beleid inzake gegevensdeling: het beleid dat het Vlaams Agentschap voor Samenwerking rond Gegevensdeling tussen de Actoren in de Zorg voert ter uitvoering van artikel 28 tot en met 31 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de organisatie van het netwerk voor de gegevensdeling tussen de actoren in de zorg;
3° beleid inzake gezin en jongerenwelzijn: het beleid voor het geheel van de aangelegenheden, vermeld in artikel 5, § 1, II, 1° en 6°, en IV, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, waarvoor de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is;
4° beleid inzake gezondheid: het beleid voor het geheel van de aangelegenheden, vermeld in artikel 5, § 1, I, 1°, 6°, 7° en 8°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, waarvoor de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is, met uitzondering van het medisch schooltoezicht en de medisch verantwoorde sportbeoefening;
5° beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap: het beleid voor de aangelegenheden, vermeld in artikel 5, § 1, I, 2°, 3°, 4° en 5°, en II, 4° en 5°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, waarvoor de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is, met uitzondering van:
a) de beroepsopleiding, de omscholing, de herscholing en het tewerkstellingsbeleid van mindervaliden;
b) het vervoer van mindervaliden;
6° beleid inzake welzijn [1 ...]1: het beleid voor de aangelegenheden, [1 vermeld in artikel 5, § 1, II, 2° en 7°]1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, waarvoor de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is, met uitzondering van de organieke regels betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
7° private uitbetalingsactor: een private rechtspersoon, vergund met het oog op de uitbetaling van toelagen in het kader van het gezinsbeleid als vermeld in artikel 2, 8°, van het decreet van 7 juli 2017 tot oprichting van een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid, tot vaststelling van vergunningsnormen voor private uitbetalingsactoren en tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 betreffende de oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin;
8° SERV: de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;
9° Vlaamse Raad WVG: de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vermeld in artikel 3;
10° ziekenfonds: een ziekenfonds als vermeld in artikel 2 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;
11° zorgkas: een zorgkas als vermeld in artikel 2, 19°, van het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming.
1° beleidsdomein: het beleid over het geheel van de aangelegenheden, vermeld in artikel 5, § 1, I, II, III en IV, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, waarvoor de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is, met uitzondering van:
a) het beleid inzake onthaal en integratie van inwijkelingen;
b) de beroepsopleiding, de omscholing, de herscholing en het tewerkstellingsbeleid van mindervaliden;
c) het vervoer van mindervaliden;
d) het medisch schooltoezicht en de medisch verantwoorde sportbeoefening;
2° beleid inzake gegevensdeling: het beleid dat het Vlaams Agentschap voor Samenwerking rond Gegevensdeling tussen de Actoren in de Zorg voert ter uitvoering van artikel 28 tot en met 31 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de organisatie van het netwerk voor de gegevensdeling tussen de actoren in de zorg;
3° beleid inzake gezin en jongerenwelzijn: het beleid voor het geheel van de aangelegenheden, vermeld in artikel 5, § 1, II, 1° en 6°, en IV, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, waarvoor de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is;
4° beleid inzake gezondheid: het beleid voor het geheel van de aangelegenheden, vermeld in artikel 5, § 1, I, 1°, 6°, 7° en 8°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, waarvoor de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is, met uitzondering van het medisch schooltoezicht en de medisch verantwoorde sportbeoefening;
5° beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap: het beleid voor de aangelegenheden, vermeld in artikel 5, § 1, I, 2°, 3°, 4° en 5°, en II, 4° en 5°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, waarvoor de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is, met uitzondering van:
a) de beroepsopleiding, de omscholing, de herscholing en het tewerkstellingsbeleid van mindervaliden;
b) het vervoer van mindervaliden;
6° beleid inzake welzijn [1 ...]1: het beleid voor de aangelegenheden, [1 vermeld in artikel 5, § 1, II, 2° en 7°]1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, waarvoor de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is, met uitzondering van de organieke regels betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
7° private uitbetalingsactor: een private rechtspersoon, vergund met het oog op de uitbetaling van toelagen in het kader van het gezinsbeleid als vermeld in artikel 2, 8°, van het decreet van 7 juli 2017 tot oprichting van een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid, tot vaststelling van vergunningsnormen voor private uitbetalingsactoren en tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 betreffende de oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin;
8° SERV: de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;
9° Vlaamse Raad WVG: de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vermeld in artikel 3;
10° ziekenfonds: een ziekenfonds als vermeld in artikel 2 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;
11° zorgkas: een zorgkas als vermeld in artikel 2, 19°, van het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming.
Modifications
Art.2. Dans le présent décret, on entend par :
1° domaine politique : la politique relative à l'ensemble des matières visées à l'article 5, § 1er, I, II, III et IV de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles pour lesquelles la Communauté flamande est compétente, à l'exception :
a) de la politique en matière de l'accueil et l'intégration d'immigrés ;
b) de la formation professionnelle, de la reconversion, du recyclage et de la politique de l'emploi des personnes handicapées ;
c) du transport de personnes handicapées ;
d) de l'inspection médicale scolaire et de la pratique du sport dans le respect des impératifs de santé ;
2° politique pour le partage de données : la politique menée par la " Vlaamse Agentschap rond Gegevensdeling tussen de Actoren in de Zorg " (Agence flamande pour le Partage de données entre Acteurs des Soins) en exécution des articles 28 à 31 inclus du décret du 25 avril 2014 relatif à l'organisation du réseau pour le partage de données entre acteurs des soins ;
3° politique en matière de la famille et de l'aide sociale aux jeunes : la politique relative à l'ensemble des matières visées à l'article 5, § 1er, II, 1° et 6°, et IV, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles pour lesquelles la Communauté flamande est compétente ;
4° politique de la santé : la politique relative à l'ensemble des matières visées à l'article 5, § 1er, I, 1°, 6°, 7° et 8°, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles pour lesquelles la Communauté flamande est compétente, à l'exception de l'inspection médiale scolaire et de la pratique du sport dans le respect des impératifs de santé ;
5° politique en matière de la protection sociale flamande et la politique en matière des personnes handicapées : la politique relative à l'ensemble des matières visées à l'article 5, § 1er, I, 2°, 3°, 4° et 5°, et II, 4° et 5°, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles pour lesquelles la Communauté flamande est compétente, à l'exception :
a) de la formation professionnelle, de la reconversion, du recyclage et de la politique de l'emploi des personnes handicapées ;
b) du transport de personnes handicapées ;
6° politique en matière d'aide sociale [1 ...]1 : la politique relative à l'ensemble des matières [1 visées à l'article 5, § 1er, II, 2° et 7° ]1, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles pour lesquelles la Communauté flamande est compétente, à l'exception des règles organiques relatives aux centres publics d'aide sociale ;
7° acteur de paiement privé : une personne morale de droit privé, autorisée en vue du paiement d'allocations dans la cadre de la politique de la famille telle que visée à l'article 2, 8°, du décret du 7 juillet 2017 portant création d'une agence autonomisée externe de droit public " Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid " (Agence flamande de Paiement des Allocations dans le cadre de la Politique familiale), établissant des normes d'autorisation pour des acteurs de paiement privés et modifiant le décret du 30 avril 2004 portant création de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Kind en Gezin " (Enfance et Famille) ;
8° le SERV (Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen) (Conseil socio-économique de la Flandre) ;
9° " Vlaamse Raad WVG " : le Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille, visé à l'article 3 ;
10° mutualité : une mutualité telle que visée à l'article 2 de la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux unions nationales de mutualités ;
11° caisse d'assurance soins : une caisse d'assurance soins telle que visée à l'article 2, 19°, du décret du 24 juin 2016 relatif à la protection sociale flamande.
1° domaine politique : la politique relative à l'ensemble des matières visées à l'article 5, § 1er, I, II, III et IV de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles pour lesquelles la Communauté flamande est compétente, à l'exception :
a) de la politique en matière de l'accueil et l'intégration d'immigrés ;
b) de la formation professionnelle, de la reconversion, du recyclage et de la politique de l'emploi des personnes handicapées ;
c) du transport de personnes handicapées ;
d) de l'inspection médicale scolaire et de la pratique du sport dans le respect des impératifs de santé ;
2° politique pour le partage de données : la politique menée par la " Vlaamse Agentschap rond Gegevensdeling tussen de Actoren in de Zorg " (Agence flamande pour le Partage de données entre Acteurs des Soins) en exécution des articles 28 à 31 inclus du décret du 25 avril 2014 relatif à l'organisation du réseau pour le partage de données entre acteurs des soins ;
3° politique en matière de la famille et de l'aide sociale aux jeunes : la politique relative à l'ensemble des matières visées à l'article 5, § 1er, II, 1° et 6°, et IV, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles pour lesquelles la Communauté flamande est compétente ;
4° politique de la santé : la politique relative à l'ensemble des matières visées à l'article 5, § 1er, I, 1°, 6°, 7° et 8°, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles pour lesquelles la Communauté flamande est compétente, à l'exception de l'inspection médiale scolaire et de la pratique du sport dans le respect des impératifs de santé ;
5° politique en matière de la protection sociale flamande et la politique en matière des personnes handicapées : la politique relative à l'ensemble des matières visées à l'article 5, § 1er, I, 2°, 3°, 4° et 5°, et II, 4° et 5°, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles pour lesquelles la Communauté flamande est compétente, à l'exception :
a) de la formation professionnelle, de la reconversion, du recyclage et de la politique de l'emploi des personnes handicapées ;
b) du transport de personnes handicapées ;
6° politique en matière d'aide sociale [1 ...]1 : la politique relative à l'ensemble des matières [1 visées à l'article 5, § 1er, II, 2° et 7° ]1, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles pour lesquelles la Communauté flamande est compétente, à l'exception des règles organiques relatives aux centres publics d'aide sociale ;
7° acteur de paiement privé : une personne morale de droit privé, autorisée en vue du paiement d'allocations dans la cadre de la politique de la famille telle que visée à l'article 2, 8°, du décret du 7 juillet 2017 portant création d'une agence autonomisée externe de droit public " Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid " (Agence flamande de Paiement des Allocations dans le cadre de la Politique familiale), établissant des normes d'autorisation pour des acteurs de paiement privés et modifiant le décret du 30 avril 2004 portant création de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Kind en Gezin " (Enfance et Famille) ;
8° le SERV (Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen) (Conseil socio-économique de la Flandre) ;
9° " Vlaamse Raad WVG " : le Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille, visé à l'article 3 ;
10° mutualité : une mutualité telle que visée à l'article 2 de la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux unions nationales de mutualités ;
11° caisse d'assurance soins : une caisse d'assurance soins telle que visée à l'article 2, 19°, du décret du 24 juin 2016 relatif à la protection sociale flamande.
Modifications
HOOFDSTUK 2. -Oprichting en taakomschrijving van de Vlaamse Raad WVG
CHAPITRE 2. - Création et description de fonction du " Vlaamse Raad WVG "
Afdeling 1. - Oprichting
Section 1re. - Création
Art.3. Voor het beleidsdomein wordt een Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin opgericht.
De Vlaamse Raad WVG heeft geen rechtspersoonlijkheid.
De Vlaamse Raad WVG heeft geen rechtspersoonlijkheid.
Art.3. Un Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille est établi pour le domaine politique.
Le Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille n'est pas doté de la personnalité juridique.
Le Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille n'est pas doté de la personnalité juridique.
Afdeling 2. - Taakomschrijving
Section 2. - Description de fonction
Art.4. § 1. De Vlaamse Raad WVG heeft de volgende opdrachten met betrekking tot het beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap, het beleid inzake gezondheid, het beleid inzake welzijn [1 ...]1 en het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn:
1° overleg plegen en akkoorden sluiten over strategische beleidsaangelegenheden;
2° advies uitbrengen over de hoofdlijnen van dat beleid;
3° bijdragen tot het vormen van een beleidsvisie;
4° de maatschappelijke ontwikkelingen volgen en interpreteren;
5° advies uitbrengen over voorontwerpen van decreet, waaraan de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring heeft gehecht;
6° advies uitbrengen over voorstellen van decreet;
7° advies uitbrengen over ontwerpen van besluit van de Vlaamse Regering, waaraan de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring heeft gehecht;
8° advies uitbrengen over ontwerpen van samenwerkingsakkoord die de Vlaamse Gemeenschap wil sluiten met de staat of met andere gemeenschappen en gewesten;
9° advies uitbrengen over beleidsvoornemens, beleidsplannen en regelgeving die voorbereid worden op het niveau van de Europese Unie, alsook over de internationale verdragen die voorbereid worden;
10° reflecties leveren over de bij het Vlaams Parlement ingediende beleidsnota's;
11° advies uitbrengen of reflecties leveren over conceptnota's, groenboeken en witboeken;
11° beleidsvoorstellen formuleren en de effectiviteit en efficiëntie daarvan in kaart brengen.
De Vlaamse Raad WVG kan geen overleg plegen en akkoorden sluiten over de loons- en arbeidsvoorwaarden van het personeel dat in het beleidsdomein wordt tewerkgesteld en over het beleid inzake gegevensdeling. De akkoorden worden gesloten binnen het budgettair kader van het beleidsdomein zoals vastgesteld binnen de begroting.
De Vlaamse Raad WVG kan de akkoorden, adviezen, reflecties en beleidsvoorstellen, vermeld in het eerste lid, leveren uit eigen beweging of op verzoek van het Vlaams Parlement, de Vlaamse Regering en individuele ministers.
§ 2. De Vlaamse Regering is verplicht om aan de Vlaamse Raad WVG advies te vragen over:
1° de voorontwerpen van decreet, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 5° ;
2° de ontwerpen van besluit van de Vlaamse Regering, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 7°, die van strategisch belang zijn.
§ 3. De akkoorden, adviezen, reflecties en beleidsvoorstellen van de Vlaamse Raad WVG zijn openbaar. Zij worden bekendgemaakt op de website van de Vlaamse Raad WVG.
1° overleg plegen en akkoorden sluiten over strategische beleidsaangelegenheden;
2° advies uitbrengen over de hoofdlijnen van dat beleid;
3° bijdragen tot het vormen van een beleidsvisie;
4° de maatschappelijke ontwikkelingen volgen en interpreteren;
5° advies uitbrengen over voorontwerpen van decreet, waaraan de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring heeft gehecht;
6° advies uitbrengen over voorstellen van decreet;
7° advies uitbrengen over ontwerpen van besluit van de Vlaamse Regering, waaraan de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring heeft gehecht;
8° advies uitbrengen over ontwerpen van samenwerkingsakkoord die de Vlaamse Gemeenschap wil sluiten met de staat of met andere gemeenschappen en gewesten;
9° advies uitbrengen over beleidsvoornemens, beleidsplannen en regelgeving die voorbereid worden op het niveau van de Europese Unie, alsook over de internationale verdragen die voorbereid worden;
10° reflecties leveren over de bij het Vlaams Parlement ingediende beleidsnota's;
11° advies uitbrengen of reflecties leveren over conceptnota's, groenboeken en witboeken;
11° beleidsvoorstellen formuleren en de effectiviteit en efficiëntie daarvan in kaart brengen.
De Vlaamse Raad WVG kan geen overleg plegen en akkoorden sluiten over de loons- en arbeidsvoorwaarden van het personeel dat in het beleidsdomein wordt tewerkgesteld en over het beleid inzake gegevensdeling. De akkoorden worden gesloten binnen het budgettair kader van het beleidsdomein zoals vastgesteld binnen de begroting.
De Vlaamse Raad WVG kan de akkoorden, adviezen, reflecties en beleidsvoorstellen, vermeld in het eerste lid, leveren uit eigen beweging of op verzoek van het Vlaams Parlement, de Vlaamse Regering en individuele ministers.
§ 2. De Vlaamse Regering is verplicht om aan de Vlaamse Raad WVG advies te vragen over:
1° de voorontwerpen van decreet, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 5° ;
2° de ontwerpen van besluit van de Vlaamse Regering, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 7°, die van strategisch belang zijn.
§ 3. De akkoorden, adviezen, reflecties en beleidsvoorstellen van de Vlaamse Raad WVG zijn openbaar. Zij worden bekendgemaakt op de website van de Vlaamse Raad WVG.
Modifications
Art.4. § 1er. Le Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille a les missions suivantes relatives à la politique en matière de la protection sociale flamande et à la politique en matière de personnes handicapées, à la politique en matière de santé, à la politique et matière de l'aide sociale [1 ...]1 et à la politique en matière de la famille et de l'aide sociale aux jeunes :
1° se concerter et conclure des accords sur des matières politiques stratégiques ;
2° émettre des avis sur les grandes lignes de cette politique ;
3° contribuer à l'élaboration d'une vision politique ;
4° suivre et interpréter les développements sociaux ;
5° émettre des avis sur des avant-projets de décret auxquels le Gouvernement flamand a donné son approbation de principe ;
6° émettre des avis sur des avant-projets de décret ;
7° émettre des avis sur des projets d'arrêté du Gouvernement flamand auxquels ce dernier a donné son approbation de principe ;
8° émettre des avis sur des projets d'accord de coopération que la Communauté flamande souhaite conclure avec l'Etat ou avec d'autres Communautés et Régions ;
9° émettre des avis sur des intentions politiques, plans politiques et réglementations en voie de préparation au niveau de l'Union européenne, ainsi que sur des traités internationaux en voie de préparation ;
10° formuler des réflexions au sujet des notes politiques soumises au Parlement flamand ;
11° émettre des avis ou formuler des réflexions sur des notes conceptuelles, des livres vert et des livres blanc ;
12° formuler des propositions de politique et répertorier leur effectivité et efficacité.
Le Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille ne peut entamer aucune concertation ni conclure aucun accord relatif aux conditions salariales ou aux conditions de travail du personnel occupé au sein du domaine politique et relatif à la politique en matière de partage de données. Les accords sont conclus dans le cadre budgétaire du domaine politique tel que fixé au sein du budget.
Le Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille peut émettre les accords, avis, réflexions et propositions de politique visés à l'alinéa premier, d'initiative ou sur demande du Parlement flamand, du Gouvernement flamand et des ministres individuels.
§ 2 Le Gouvernement flamand est obligé de demander un avis au Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille sur :
1° les avant-projets de décret visés au paragraphe 1er, premier alinéa, 5° ;
2° les projets d'arrêté du Gouvernement flamand, visés au paragraphe 1er, premier alinéa, 7°, qui sont d'intérêt stratégique.
§ 3. Les accords, avis, réflexions et propositions de politique du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille sont publics. Ils sont publiés sur le site web du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille.
1° se concerter et conclure des accords sur des matières politiques stratégiques ;
2° émettre des avis sur les grandes lignes de cette politique ;
3° contribuer à l'élaboration d'une vision politique ;
4° suivre et interpréter les développements sociaux ;
5° émettre des avis sur des avant-projets de décret auxquels le Gouvernement flamand a donné son approbation de principe ;
6° émettre des avis sur des avant-projets de décret ;
7° émettre des avis sur des projets d'arrêté du Gouvernement flamand auxquels ce dernier a donné son approbation de principe ;
8° émettre des avis sur des projets d'accord de coopération que la Communauté flamande souhaite conclure avec l'Etat ou avec d'autres Communautés et Régions ;
9° émettre des avis sur des intentions politiques, plans politiques et réglementations en voie de préparation au niveau de l'Union européenne, ainsi que sur des traités internationaux en voie de préparation ;
10° formuler des réflexions au sujet des notes politiques soumises au Parlement flamand ;
11° émettre des avis ou formuler des réflexions sur des notes conceptuelles, des livres vert et des livres blanc ;
12° formuler des propositions de politique et répertorier leur effectivité et efficacité.
Le Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille ne peut entamer aucune concertation ni conclure aucun accord relatif aux conditions salariales ou aux conditions de travail du personnel occupé au sein du domaine politique et relatif à la politique en matière de partage de données. Les accords sont conclus dans le cadre budgétaire du domaine politique tel que fixé au sein du budget.
Le Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille peut émettre les accords, avis, réflexions et propositions de politique visés à l'alinéa premier, d'initiative ou sur demande du Parlement flamand, du Gouvernement flamand et des ministres individuels.
§ 2 Le Gouvernement flamand est obligé de demander un avis au Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille sur :
1° les avant-projets de décret visés au paragraphe 1er, premier alinéa, 5° ;
2° les projets d'arrêté du Gouvernement flamand, visés au paragraphe 1er, premier alinéa, 7°, qui sont d'intérêt stratégique.
§ 3. Les accords, avis, réflexions et propositions de politique du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille sont publics. Ils sont publiés sur le site web du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille.
Modifications
HOOFDSTUK 3. - Taakomschrijving, samenstelling en organisatie van de kamers
CHAPITRE 3. - Description de fonction, composition et organisation des chambres
Afdeling 1. - Taakomschrijving van de kamers
Section 1re. - Description de fonction des chambres
Art.5. De Vlaamse Raad WVG is samengesteld uit vier kamers:
1° een intersectorale kamer;
2° een sectorale kamer Beleid Vlaamse Sociale Bescherming en Personen met een Handicap;
3° een sectorale kamer Gezondheid;
4° een sectorale kamer Gezin en Jongerenwelzijn.
1° een intersectorale kamer;
2° een sectorale kamer Beleid Vlaamse Sociale Bescherming en Personen met een Handicap;
3° een sectorale kamer Gezondheid;
4° een sectorale kamer Gezin en Jongerenwelzijn.
Art.5. Le Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille est composé de quatre chambres :
1° une chambre intersectorielle ;
2° une chambre sectorielle Politique en matière de Protection Sociale flamande et des Personnes handicapées ;
3° une chambre sectorielle Santé ;
4° une chambre sectorielle Famille et Aide sociale aux jeunes.
1° une chambre intersectorielle ;
2° une chambre sectorielle Politique en matière de Protection Sociale flamande et des Personnes handicapées ;
3° une chambre sectorielle Santé ;
4° une chambre sectorielle Famille et Aide sociale aux jeunes.
Art.6. De intersectorale kamer:
1° sluit akkoorden en levert adviezen, reflecties en beleidsvoorstellen als vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, met betrekking tot het beleid van twee of drie sectorale kamers;
2° sluit akkoorden en levert adviezen, reflecties en beleidsvoorstellen als vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, met betrekking tot het beleid inzake welzijn [1 ...]1;
3° beslecht bevoegdheidsconflicten tussen de kamers van de Vlaamse Raad WVG.
1° sluit akkoorden en levert adviezen, reflecties en beleidsvoorstellen als vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, met betrekking tot het beleid van twee of drie sectorale kamers;
2° sluit akkoorden en levert adviezen, reflecties en beleidsvoorstellen als vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, met betrekking tot het beleid inzake welzijn [1 ...]1;
3° beslecht bevoegdheidsconflicten tussen de kamers van de Vlaamse Raad WVG.
Modifications
Art.6. La chambre intersectorielle :
1° conclut des accords et émet des avis, réflexions et propositions de politique tels que visés à l'article 4, § 1er, alinéa premier, relatifs à la politique des deux ou trois chambres sectorielles ;
2° conclut des accords et émet des avis, réflexions et propositions de politique tels que visés à l'article 4, § 1er, alinéa premier, relatifs à la politique en matière d'aide sociale [1 ...]1 ;
3° règle des conflits de compétence entre les chambres du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille.
1° conclut des accords et émet des avis, réflexions et propositions de politique tels que visés à l'article 4, § 1er, alinéa premier, relatifs à la politique des deux ou trois chambres sectorielles ;
2° conclut des accords et émet des avis, réflexions et propositions de politique tels que visés à l'article 4, § 1er, alinéa premier, relatifs à la politique en matière d'aide sociale [1 ...]1 ;
3° règle des conflits de compétence entre les chambres du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille.
Modifications
Art.7. De sectorale kamer Beleid Vlaamse Sociale Bescherming en Personen met een Handicap sluit akkoorden en levert adviezen, reflecties en beleidsvoorstellen als vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, met betrekking tot het beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap.
Art.7. La chambre sectorielle Politique en matière de Protection Sociale flamande et des Personnes handicapées conclut des accords et émet des avis, réflexions et propositions de politique tels que visés à l'article 4, § 1er, alinéa premier, relatifs à la politique en matière de protection sociale flamande et de personnes handicapées.
Art.8. De sectorale kamer Gezondheid sluit akkoorden en levert adviezen, reflecties en beleidsvoorstellen als vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, met betrekking tot het beleid inzake gezondheid.
Art.8. La chambre sectorielle Santé conclut des accords et émet des avis, réflexions et propositions de politique tels que visés à l'article 4, § 1er, alinéa premier, relatifs à la politique en matière de santé.
Art.9. De sectorale kamer Gezin en Jongerenwelzijn sluit akkoorden en levert adviezen, reflecties en beleidsvoorstellen als vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, met betrekking tot het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn.
Art.9. La chambre sectorielle Famille et Aide sociale aux Jeunes conclut des accords et émet des avis, réflexions et propositions de politique tels que visés à l'article 4, § 1er, alinéa premier, relatifs à la politique en matière de famille et d'aide sociale aux jeunes.
Afdeling 2. - Samenstelling van de kamers
Section 2. - Composition des chambres
Art.10. De intersectorale kamer bestaat uit:
1° de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering;
2° vier vertegenwoordigers van de werkgevers;
3° vier vertegenwoordigers van de werknemers;
4° acht vertegenwoordigers van voorzieningen of zelfstandige zorgverstrekkers die actief zijn in het beleid inzake welzijn[1 ...]1, het beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap, het beleid inzake gezondheid en het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn;
5° twee vertegenwoordigers van ziekenfondsen;
6° twee vertegenwoordigers van zorgkassen;
7° één vertegenwoordiger van een private uitbetalingsactor;
8° vier vertegenwoordigers van gebruikers in het kader van het beleid inzake welzijn [1 ...]1, het beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap, het beleid inzake gezondheid en het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn;
9° één onafhankelijke deskundige in het beleid inzake welzijn [1 ...]1of het beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap of het beleid inzake gezondheid of het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn, die zetelt met raadgevende stem.
De Vlaamse Regering bepaalt welke personeelsleden van de Vlaamse administratie het overleg in de intersectorale kamer met raadgevende stem kunnen bij wonen wanneer die beraadslaagt over uit te brengen akkoorden.
1° de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering;
2° vier vertegenwoordigers van de werkgevers;
3° vier vertegenwoordigers van de werknemers;
4° acht vertegenwoordigers van voorzieningen of zelfstandige zorgverstrekkers die actief zijn in het beleid inzake welzijn[1 ...]1, het beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap, het beleid inzake gezondheid en het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn;
5° twee vertegenwoordigers van ziekenfondsen;
6° twee vertegenwoordigers van zorgkassen;
7° één vertegenwoordiger van een private uitbetalingsactor;
8° vier vertegenwoordigers van gebruikers in het kader van het beleid inzake welzijn [1 ...]1, het beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap, het beleid inzake gezondheid en het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn;
9° één onafhankelijke deskundige in het beleid inzake welzijn [1 ...]1of het beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap of het beleid inzake gezondheid of het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn, die zetelt met raadgevende stem.
De Vlaamse Regering bepaalt welke personeelsleden van de Vlaamse administratie het overleg in de intersectorale kamer met raadgevende stem kunnen bij wonen wanneer die beraadslaagt over uit te brengen akkoorden.
Modifications
Art.10. La chambre intersectorielle est composée :
1° des représentants du Gouvernement flamand ;
2° de quatre représentants des employeurs ;
3° de quatre représentants des travailleurs ;
4° de huit représentants de structures ou de dispensateurs de soins indépendants qui sont actifs dans la politique en matière d'aide sociale [1 ...]1, dans la politique en matière de protection sociale flamande et dans la politique en matière de personnes handicapées, dans la politique en matière de santé et en matière de famille et d'aide sociale aux jeunes ;
5° de deux représentants des mutualités ;
6° de deux représentants des caisses assurance soins ;
7° d'un représentant; d'un acteur de paiement privé ;
8° de quatre représentants d'usagers dans le cadre de la politique en matière d'aide sociale [1 ...]1, de la politique en matière de protection sociale flamande et de la politique en matière de personnes handicapées, de la politique en matière de santé et de la politique en matière de famille et d'aide sociale aux jeunes ;
9° d'un expert indépendant dans la politique en matière d'aide sociale [1 ...]1 ou dans la politique en matière de protection sociale flamande et en matière de personnes handicapées ou dans la politique en matière de santé ou en matière de famille et d'aide sociale aux jeunes, ayant voix consultative.
Le Gouvernement flamand détermine les membres du personnel de l'administration flamande qui peuvent assister à voix consultative à la concertation dans la chambre intersectorielle lorsque celle-ci délibère sur les accords à émettre.
1° des représentants du Gouvernement flamand ;
2° de quatre représentants des employeurs ;
3° de quatre représentants des travailleurs ;
4° de huit représentants de structures ou de dispensateurs de soins indépendants qui sont actifs dans la politique en matière d'aide sociale [1 ...]1, dans la politique en matière de protection sociale flamande et dans la politique en matière de personnes handicapées, dans la politique en matière de santé et en matière de famille et d'aide sociale aux jeunes ;
5° de deux représentants des mutualités ;
6° de deux représentants des caisses assurance soins ;
7° d'un représentant; d'un acteur de paiement privé ;
8° de quatre représentants d'usagers dans le cadre de la politique en matière d'aide sociale [1 ...]1, de la politique en matière de protection sociale flamande et de la politique en matière de personnes handicapées, de la politique en matière de santé et de la politique en matière de famille et d'aide sociale aux jeunes ;
9° d'un expert indépendant dans la politique en matière d'aide sociale [1 ...]1 ou dans la politique en matière de protection sociale flamande et en matière de personnes handicapées ou dans la politique en matière de santé ou en matière de famille et d'aide sociale aux jeunes, ayant voix consultative.
Le Gouvernement flamand détermine les membres du personnel de l'administration flamande qui peuvent assister à voix consultative à la concertation dans la chambre intersectorielle lorsque celle-ci délibère sur les accords à émettre.
Modifications
Art.11. De sectorale kamer Beleid Vlaamse Sociale Bescherming en Personen met een Handicap bestaat uit:
1° de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering;
2° vier vertegenwoordigers van de werkgevers;
3° vier vertegenwoordigers van de werknemers;
4° acht vertegenwoordigers van voorzieningen en zelfstandige zorgverstrekkers die werkzaam zijn in het beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap;
5° vier vertegenwoordigers van zorgkassen;
6° vier vertegenwoordigers van gebruikers in het kader van het beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap;
7° één onafhankelijke deskundige in het beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap, die zetelt met raadgevende stem.
De Vlaamse Regering bepaalt welke personeelsleden van de Vlaamse administratie het overleg in de sectorale kamer Beleid Vlaamse Sociale Bescherming en Personen met een Handicap met raadgevende stem kunnen bijwonen wanneer die beraadslaagt over uit te brengen akkoorden.
1° de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering;
2° vier vertegenwoordigers van de werkgevers;
3° vier vertegenwoordigers van de werknemers;
4° acht vertegenwoordigers van voorzieningen en zelfstandige zorgverstrekkers die werkzaam zijn in het beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap;
5° vier vertegenwoordigers van zorgkassen;
6° vier vertegenwoordigers van gebruikers in het kader van het beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap;
7° één onafhankelijke deskundige in het beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap, die zetelt met raadgevende stem.
De Vlaamse Regering bepaalt welke personeelsleden van de Vlaamse administratie het overleg in de sectorale kamer Beleid Vlaamse Sociale Bescherming en Personen met een Handicap met raadgevende stem kunnen bijwonen wanneer die beraadslaagt over uit te brengen akkoorden.
Art.11. La chambre sectorielle Politique en matière de Protection sociale flamande et des Personnes handicapées est composée :
1° des représentants du Gouvernement flamand ;
2° de quatre représentants des employeurs ;
3° de quatre représentants des travailleurs ;
4° de huit représentants de structures et de dispensateurs de soins indépendants actifs dans la politique en matière de protection sociale flamande et dans la politique en matière de personnes handicapées ;
5° de quatre représentants des caisses d'assurance soins ;
6° de quatre représentants d'usagers dans la cadre de la politique en matière de protection sociale flamande et de la politique en matière de personnes handicapées ;
7° d'un expert indépendant dans la politique en matière de protection sociale flamande et dans la politique en matière de personnes handicapées, ayant voix consultative.
Le Gouvernement flamand détermine les membres du personnel de l'administration flamande qui peuvent assister à voix consultative à la concertation dans la chambre sectorielle Politique flamande en matière de Protection sociale flamande et Personnes handicapées lorsque celle-ci délibère sur les accords à émettre.
1° des représentants du Gouvernement flamand ;
2° de quatre représentants des employeurs ;
3° de quatre représentants des travailleurs ;
4° de huit représentants de structures et de dispensateurs de soins indépendants actifs dans la politique en matière de protection sociale flamande et dans la politique en matière de personnes handicapées ;
5° de quatre représentants des caisses d'assurance soins ;
6° de quatre représentants d'usagers dans la cadre de la politique en matière de protection sociale flamande et de la politique en matière de personnes handicapées ;
7° d'un expert indépendant dans la politique en matière de protection sociale flamande et dans la politique en matière de personnes handicapées, ayant voix consultative.
Le Gouvernement flamand détermine les membres du personnel de l'administration flamande qui peuvent assister à voix consultative à la concertation dans la chambre sectorielle Politique flamande en matière de Protection sociale flamande et Personnes handicapées lorsque celle-ci délibère sur les accords à émettre.
Art.12. De sectorale kamer Gezondheid bestaat uit:
1° de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering;
2° vier vertegenwoordigers van de werkgevers;
3° vier vertegenwoordigers van de werknemers;
4° zeven vertegenwoordigers van voorzieningen en zelfstandige zorgverstrekkers die actief zijn in het beleid inzake gezondheid;
5° vier vertegenwoordigers van ziekenfondsen;
6° vier vertegenwoordigers van gebruikers in het kader van het beleid inzake gezondheid;
7° één onafhankelijke deskundige in het beleid inzake gezondheid, die zetelt met raadgevende stem.
De Vlaamse Regering bepaalt welke personeelsleden van de Vlaamse administratie het overleg in de sectorale kamer Gezondheid met raadgevende stem kunnen bijwonen wanneer die beraadslaagt over uit te brengen akkoorden.
1° de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering;
2° vier vertegenwoordigers van de werkgevers;
3° vier vertegenwoordigers van de werknemers;
4° zeven vertegenwoordigers van voorzieningen en zelfstandige zorgverstrekkers die actief zijn in het beleid inzake gezondheid;
5° vier vertegenwoordigers van ziekenfondsen;
6° vier vertegenwoordigers van gebruikers in het kader van het beleid inzake gezondheid;
7° één onafhankelijke deskundige in het beleid inzake gezondheid, die zetelt met raadgevende stem.
De Vlaamse Regering bepaalt welke personeelsleden van de Vlaamse administratie het overleg in de sectorale kamer Gezondheid met raadgevende stem kunnen bijwonen wanneer die beraadslaagt over uit te brengen akkoorden.
Art.12. La chambre sectorielle Santé se compose :
1° des représentants du Gouvernement flamand ;
2° de quatre représentants des employeurs ;
3° de quatre représentants des travailleurs ;
4° de sept représentants de structures et dispensateurs de soins indépendants actifs dans la politique en matière de santé ;
5° de quatre représentants des mutualités ;
6° de quatre représentants d'usagers dans le cadre de la politique en matière de santé ;
7° d'un expert indépendant dans la politique en matière de santé, ayant voix consultative.
Le Gouvernement flamand détermine les membres du personnel de l'administration flamande qui peuvent assister à voix consultative à la concertation dans la chambre sectorielle Santé lorsque celle-ci délibère sur les accords à émettre.
1° des représentants du Gouvernement flamand ;
2° de quatre représentants des employeurs ;
3° de quatre représentants des travailleurs ;
4° de sept représentants de structures et dispensateurs de soins indépendants actifs dans la politique en matière de santé ;
5° de quatre représentants des mutualités ;
6° de quatre représentants d'usagers dans le cadre de la politique en matière de santé ;
7° d'un expert indépendant dans la politique en matière de santé, ayant voix consultative.
Le Gouvernement flamand détermine les membres du personnel de l'administration flamande qui peuvent assister à voix consultative à la concertation dans la chambre sectorielle Santé lorsque celle-ci délibère sur les accords à émettre.
Art.13. De sectorale kamer Gezin en Jongerenwelzijn bestaat uit:
1° de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering;
2° vier vertegenwoordigers van de werkgevers;
3° vier vertegenwoordigers van de werknemers;
4° zeven vertegenwoordigers van voorzieningen die actief zijn in het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn;
5° twee vertegenwoordigers van private uitbetalingsactoren;
6° vier vertegenwoordigers van gebruikers in het kader van het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn;
7° één onafhankelijke deskundige in het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn, die zetelt met raadgevende stem.
De Vlaamse Regering bepaalt welke personeelsleden van de Vlaamse administratie het overleg in de sectorale kamer Gezin en Jongerenwelzijn met raadgevende stem kunnen bijwonen wanneer die beraadslaagt over uit te brengen akkoorden.
1° de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering;
2° vier vertegenwoordigers van de werkgevers;
3° vier vertegenwoordigers van de werknemers;
4° zeven vertegenwoordigers van voorzieningen die actief zijn in het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn;
5° twee vertegenwoordigers van private uitbetalingsactoren;
6° vier vertegenwoordigers van gebruikers in het kader van het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn;
7° één onafhankelijke deskundige in het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn, die zetelt met raadgevende stem.
De Vlaamse Regering bepaalt welke personeelsleden van de Vlaamse administratie het overleg in de sectorale kamer Gezin en Jongerenwelzijn met raadgevende stem kunnen bijwonen wanneer die beraadslaagt over uit te brengen akkoorden.
Art.13. La chambre sectorielle Santé et Aide sociale aux Jeunes se compose :
1° des représentants du Gouvernement flamand ;
2° de quatre représentants des employeurs ;
3° de quatre représentants des travailleurs ;
4° de sept représentants de structures actifs dans la politique en matière de famille et d'aide sociale aux jeunes ;
5° de deux représentants d'acteurs de paiement privés ;
6° de quatre représentants d'usagers dans le cadre de la politique en matière de famille et d'aide sociale aux jeunes ;
7° d'un expert indépendant dans la politique en matière de famille et d'aide sociale aux jeunes, ayant voix consultative.
Le Gouvernement flamand détermine les membres du personnel de l'administration flamande qui peuvent assister à voix consultative à la concertation dans la chambre sectorielle Famille et Aide sociale aux Jeunes lorsque celle-ci délibère sur les accords à émettre.
1° des représentants du Gouvernement flamand ;
2° de quatre représentants des employeurs ;
3° de quatre représentants des travailleurs ;
4° de sept représentants de structures actifs dans la politique en matière de famille et d'aide sociale aux jeunes ;
5° de deux représentants d'acteurs de paiement privés ;
6° de quatre représentants d'usagers dans le cadre de la politique en matière de famille et d'aide sociale aux jeunes ;
7° d'un expert indépendant dans la politique en matière de famille et d'aide sociale aux jeunes, ayant voix consultative.
Le Gouvernement flamand détermine les membres du personnel de l'administration flamande qui peuvent assister à voix consultative à la concertation dans la chambre sectorielle Famille et Aide sociale aux Jeunes lorsque celle-ci délibère sur les accords à émettre.
Art.14. § 1. Met uitzondering van de leden, vermeld in artikel 10, eerste lid, 1°, artikel 11, eerste lid, 1°, artikel 12, eerste lid, 1°, en artikel 13, eerste lid, 1°, worden de leden van de kamers van de Vlaamse Raad WVG en hun plaatsvervangers door de Vlaamse Regering benoemd voor een termijn van vier jaar.
Met uitzondering van de leden, vermeld in artikel 10, eerste lid, 1° en 9°, artikel 11, eerste lid, 1° en 7°, artikel 12, eerste lid, 1° en 7°, en artikel 13, eerste lid, 1° en 7°, worden de leden van de kamers van de Vlaamse Raad WVG voorgedragen als volgt:
1° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 10, eerste lid, 2°, artikel 11, eerste lid, 2°, artikel 12, eerste lid, 2°, en artikel 13, eerste lid, 2°, worden voorgedragen door de representatieve werkgeversorganisaties;
2° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 10, eerste lid, 3°, artikel 11, eerste lid, 3°, artikel 12, eerste lid, 3°, en artikel 13, eerste lid, 3°, worden voorgedragen door de representatieve werknemersorganisaties;
3° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 10, eerste lid, 4°, worden voorgedragen door de organisaties die de voorzieningen of de zelfstandige zorgverstrekkers vertegenwoordigen die actief zijn in het beleid inzake welzijn [1 ...]1, het beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap, het beleid inzake gezondheid en het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn;
4° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 11, eerste lid, 4°, worden voorgedragen door de organisaties die de voorzieningen of de zelfstandige zorgverstrekkers vertegenwoordigen die actief zijn in het beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap;
5° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 12, eerste lid, 4°, worden voorgedragen door de organisaties die de voorzieningen of de zelfstandige zorgverstrekkers vertegenwoordigen die actief zijn in het beleid inzake gezondheid;
6° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 13, eerste lid, 4°, worden voorgedragen door de organisaties die de voorzieningen of de zelfstandige zorgverstrekkers vertegenwoordigen die actief zijn in het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn;
7° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 10, eerste lid, 6°, en artikel 11, eerste lid, 5°, worden voorgedragen door de zorgkassen;
8° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 10, eerste lid, 5°, en artikel 12, eerste lid, 5°, worden voorgedragen door de ziekenfondsen;
9° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 10, eerste lid, 7°, en artikel 13, eerste lid, 5°, worden voorgedragen door de private uitbetalingsactor;
10° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 10, eerste lid, 8°, worden voorgedragen door organisaties die gebruikers vertegenwoordigen in het kader van het beleid inzake welzijn [1 ...]1, het beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap, het beleid inzake gezondheid en het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn;
11° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 11, eerste lid, 6°, worden voorgedragen door organisaties die gebruikers vertegenwoordigen in het kader van het beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap;
12° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 12, eerste lid, 6°, worden voorgedragen door organisaties die gebruikers vertegenwoordigen in het kader van het beleid inzake gezondheid;
13° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 13, eerste lid, 6°, worden voorgedragen door organisaties die gebruikers vertegenwoordigen in het kader van het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn.
Voor elk van de leden die zijn voorgedragen met toepassing van het tweede lid, wijzen de respectieve voordragende organisaties een plaatsvervanger aan.
De leden van de Vlaamse Raad WVG, vermeld in artikel 10, eerste lid, 9°, artikel 11, eerste lid, 7°, artikel 12, eerste lid, 7°, en artikel 13, eerste lid, 7°, alsook hun plaatsvervangers, worden door de Vlaamse Regering aangewezen na een openbare oproep tot kandidaatstelling. De Vlaamse Regering kan de minimale vereisten bepalen waaraan de onafhankelijke deskundigen en hun plaatsvervangers moeten voldoen.
§ 2. De Vlaamse Regering kan de leden en de plaatsvervangers, vermeld in paragraaf 1, tweede en derde lid, ontslaan op hun eigen verzoek, op verzoek van de organisatie die hen heeft voorgedragen voor de benoeming, of om zwaarwichtige redenen die het functioneren van het lid of de plaatsvervanger onmogelijk maken.
Na het ontslag van een lid of plaatsvervanger, vermeld in het eerste lid, benoemt de Vlaamse Regering volgens de procedure, vermeld in artikel 14, § 2, tweede lid, een nieuw lid of plaatsvervanger, die het mandaat van zijn voorganger voleindigt.
Ontslagen leden worden vervangen door hun plaatsvervanger tot er een nieuw lid is voorgedragen.
§ 3. De Vlaamse Regering kan de leden en de plaatsvervangers, vermeld in paragraaf 1, vierde lid, ontslaan op hun eigen verzoek of om zwaarwichtige redenen die het functioneren van het lid of de plaatsvervanger onmogelijk maken.
Na het ontslag van een lid of plaatsvervanger, vermeld in eerste lid, benoemt de Vlaamse Regering een nieuw lid of plaatsvervanger volgens de procedure, vermeld in artikel 14, § 2, vierde lid, die het mandaat van zijn voorganger voleindigt.
Ontslagen leden worden vervangen door hun plaatsvervanger tot er een nieuw lid is voorgedragen.
Met uitzondering van de leden, vermeld in artikel 10, eerste lid, 1° en 9°, artikel 11, eerste lid, 1° en 7°, artikel 12, eerste lid, 1° en 7°, en artikel 13, eerste lid, 1° en 7°, worden de leden van de kamers van de Vlaamse Raad WVG voorgedragen als volgt:
1° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 10, eerste lid, 2°, artikel 11, eerste lid, 2°, artikel 12, eerste lid, 2°, en artikel 13, eerste lid, 2°, worden voorgedragen door de representatieve werkgeversorganisaties;
2° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 10, eerste lid, 3°, artikel 11, eerste lid, 3°, artikel 12, eerste lid, 3°, en artikel 13, eerste lid, 3°, worden voorgedragen door de representatieve werknemersorganisaties;
3° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 10, eerste lid, 4°, worden voorgedragen door de organisaties die de voorzieningen of de zelfstandige zorgverstrekkers vertegenwoordigen die actief zijn in het beleid inzake welzijn [1 ...]1, het beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap, het beleid inzake gezondheid en het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn;
4° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 11, eerste lid, 4°, worden voorgedragen door de organisaties die de voorzieningen of de zelfstandige zorgverstrekkers vertegenwoordigen die actief zijn in het beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap;
5° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 12, eerste lid, 4°, worden voorgedragen door de organisaties die de voorzieningen of de zelfstandige zorgverstrekkers vertegenwoordigen die actief zijn in het beleid inzake gezondheid;
6° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 13, eerste lid, 4°, worden voorgedragen door de organisaties die de voorzieningen of de zelfstandige zorgverstrekkers vertegenwoordigen die actief zijn in het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn;
7° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 10, eerste lid, 6°, en artikel 11, eerste lid, 5°, worden voorgedragen door de zorgkassen;
8° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 10, eerste lid, 5°, en artikel 12, eerste lid, 5°, worden voorgedragen door de ziekenfondsen;
9° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 10, eerste lid, 7°, en artikel 13, eerste lid, 5°, worden voorgedragen door de private uitbetalingsactor;
10° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 10, eerste lid, 8°, worden voorgedragen door organisaties die gebruikers vertegenwoordigen in het kader van het beleid inzake welzijn [1 ...]1, het beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap, het beleid inzake gezondheid en het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn;
11° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 11, eerste lid, 6°, worden voorgedragen door organisaties die gebruikers vertegenwoordigen in het kader van het beleid inzake Vlaamse sociale bescherming en het beleid inzake personen met een handicap;
12° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 12, eerste lid, 6°, worden voorgedragen door organisaties die gebruikers vertegenwoordigen in het kader van het beleid inzake gezondheid;
13° de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 13, eerste lid, 6°, worden voorgedragen door organisaties die gebruikers vertegenwoordigen in het kader van het beleid inzake gezin en jongerenwelzijn.
Voor elk van de leden die zijn voorgedragen met toepassing van het tweede lid, wijzen de respectieve voordragende organisaties een plaatsvervanger aan.
De leden van de Vlaamse Raad WVG, vermeld in artikel 10, eerste lid, 9°, artikel 11, eerste lid, 7°, artikel 12, eerste lid, 7°, en artikel 13, eerste lid, 7°, alsook hun plaatsvervangers, worden door de Vlaamse Regering aangewezen na een openbare oproep tot kandidaatstelling. De Vlaamse Regering kan de minimale vereisten bepalen waaraan de onafhankelijke deskundigen en hun plaatsvervangers moeten voldoen.
§ 2. De Vlaamse Regering kan de leden en de plaatsvervangers, vermeld in paragraaf 1, tweede en derde lid, ontslaan op hun eigen verzoek, op verzoek van de organisatie die hen heeft voorgedragen voor de benoeming, of om zwaarwichtige redenen die het functioneren van het lid of de plaatsvervanger onmogelijk maken.
Na het ontslag van een lid of plaatsvervanger, vermeld in het eerste lid, benoemt de Vlaamse Regering volgens de procedure, vermeld in artikel 14, § 2, tweede lid, een nieuw lid of plaatsvervanger, die het mandaat van zijn voorganger voleindigt.
Ontslagen leden worden vervangen door hun plaatsvervanger tot er een nieuw lid is voorgedragen.
§ 3. De Vlaamse Regering kan de leden en de plaatsvervangers, vermeld in paragraaf 1, vierde lid, ontslaan op hun eigen verzoek of om zwaarwichtige redenen die het functioneren van het lid of de plaatsvervanger onmogelijk maken.
Na het ontslag van een lid of plaatsvervanger, vermeld in eerste lid, benoemt de Vlaamse Regering een nieuw lid of plaatsvervanger volgens de procedure, vermeld in artikel 14, § 2, vierde lid, die het mandaat van zijn voorganger voleindigt.
Ontslagen leden worden vervangen door hun plaatsvervanger tot er een nieuw lid is voorgedragen.
Modifications
Art.14. § 1er. A l'exception des membres visés à l'article 10, premier alinéa, 1°, l'article 11, premier alinéa, 1°, l'article 12, premier alinéa, 1°, et l'article 13, premier alinéa, 1°, les membres des chambres du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille et leurs suppléants sont nommés par le Gouvernement flamand pour une période de quatre ans.
A l'exception des membres visés à l'article 10, premier alinéa, 1° et 9°, l'article 11, premier alinéa, 1° et 7°, l'article 12, premier alinéa, 1° et 7°, et l'article 13, premier alinéa, 1° et 7°, les membres des chambres du Conseil flamand pour le Bien-être, la Santé publique et la Famille sont proposés comme suit :
1° les représentants visés à l'article 10, premier alinéa, 2°, l'article 11, premier alinéa, 2°, l'article 12, premier alinéa, 2°, et l'article 13, premier alinéa, 2°, sont proposés par les organisations d'employeurs représentatives ;
2° les représentants visés à l'article 10, premier alinéa, 3°, l'article 11, premier alinéa, 3°, l'article 12, premier alinéa, 3°, et l'article 13, premier alinéa, 3°, sont proposés par les organisations de travailleurs représentatives ;
3° les représentants visés à l'article 10, premier alinéa, 4°, sont proposés par les organisations représentant les structures ou les dispensateurs de soins indépendants actifs dans la politique en matière d'aide sociale [1 ...]1, dans la politique en matière de protection sociale flamande et dans la politique en matière de personnes handicapées, dans la politique en matière de santé et dans la politique en matière de famille et d'aide sociale aux jeunes ;
4° les représentants visés à l'article 11, premier alinéa, 4°, sont proposés par les organisations représentant les structures ou les dispensateurs de soins indépendants actifs dans la politique en matière de protection sociale flamande et dans la politique en matière de personnes handicapées ;
5° les représentants visés à l'article 12, premier alinéa, 4°, sont proposés par les organisations représentant les structures ou les dispensateurs de soins indépendants actifs dans la politique en matière de santé ;
6° les représentants visés à l'article 13, premier alinéa, 4°, sont proposés par les organisations représentant les structures ou les dispensateurs de soins indépendants actifs dans la politique en matière de famille et d'aide sociale aux jeunes ;
7° les représentants visés à l'article 10, premier alinéa, 6°, et l'article 11, premier alinéa, 5°, sont proposés par les caisses d'assurance soins ;
8° les représentants visés à l'article 10, premier alinéa, 5°, et l'article 12, premier alinéa, 5°, sont proposés par les mutualités ;
9° les représentants visés à l'article 10, premier alinéa, 7°, et l'article 13, premier alinéa, 5°, sont proposés par l'acteur de paiement privé ;
10° les représentants visés à l'article 10, premier alinéa, 8°, sont proposés par les organisations représentant les usagers dans le cadre de la politique en matière d'aide sociale [1 ...]1, de la politique en matière de protection sociale flamande et en matière de personnes handicapées, de la politique en matière de santé et en matière de famille et d'aide sociale aux jeunes ;
11° les représentants visés à l'article 11, premier alinéa, 6°, sont proposés par les organisations représentant les usagers dans le cadre de la politique en matière de protection sociale flamande et en matière de personnes handicapées ;
12° les représentants visés à l'article 12, premier alinéa, 6°, sont proposés par les organisations représentant les usagers dans le cadre de la politique en matière de santé ;
13° les représentants visés à l'article 13, premier alinéa, 6°, sont proposés par les organisations représentant les usagers dans le cadre de la politique en matière de famille et d'aide sociale aux jeunes ;
Pour chacun des membres proposés en application de l'alinéa deux, les organisations proposantes respectives désignent un suppléant.
Les membres du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille visé à l'article 10, premier alinéa, 9°, l'article 11, premier alinéa, 7°, l'article 12, premier alinéa, 7°, et l'article 13, premier alinéa, 7°, ainsi que leurs suppléants sont désignés par le Gouvernement flamand après un appel public aux candidats. Le Gouvernement flamand peut arrêter les conditions minimales auxquelles doivent répondre les experts indépendants et leurs suppléants.
§ 2 Le Gouvernement flamand peut licencier les membres et leurs suppléants visés au paragraphe 1er, deuxième et troisième alinéas, à leur propre demande, à la demande de l'organisation qui les a proposés pour la nomination, ou pour des motifs graves rendant impossible que le membre ou le suppléant fonctionne.
Après le licenciement d'un membre ou suppléant visé à l'alinéa premier, le Gouvernement flamand nomme, conformément à la procédure, visée à l'article 14, § 2, alinéa deux, un nouveau membre ou suppléant, qui achève le mandat de son prédécesseur.
Des membres licenciés sont remplacés par leur suppléant jusqu'à ce qu'un nouveau membre ait été proposé.
§ 3. Le Gouvernement flamand peut licencier les membres et suppléants visés au paragraphe 1er, quatrième alinéa, à leur propre demande ou pour des motifs graves rendant impossible que le membre ou le suppléant fonctionne.
Après le licenciement d'un membre ou suppléant visé à l'alinéa premier, le Gouvernement flamand nomme un nouveau membre ou suppléant conformément à la procédure visée à l'article 14, § 2, quatrième alinéa, qui achève le mandat de son prédécesseur.
Des membres licenciés sont remplacés par leur suppléant jusqu'à ce qu'un nouveau membre ait été proposé.
A l'exception des membres visés à l'article 10, premier alinéa, 1° et 9°, l'article 11, premier alinéa, 1° et 7°, l'article 12, premier alinéa, 1° et 7°, et l'article 13, premier alinéa, 1° et 7°, les membres des chambres du Conseil flamand pour le Bien-être, la Santé publique et la Famille sont proposés comme suit :
1° les représentants visés à l'article 10, premier alinéa, 2°, l'article 11, premier alinéa, 2°, l'article 12, premier alinéa, 2°, et l'article 13, premier alinéa, 2°, sont proposés par les organisations d'employeurs représentatives ;
2° les représentants visés à l'article 10, premier alinéa, 3°, l'article 11, premier alinéa, 3°, l'article 12, premier alinéa, 3°, et l'article 13, premier alinéa, 3°, sont proposés par les organisations de travailleurs représentatives ;
3° les représentants visés à l'article 10, premier alinéa, 4°, sont proposés par les organisations représentant les structures ou les dispensateurs de soins indépendants actifs dans la politique en matière d'aide sociale [1 ...]1, dans la politique en matière de protection sociale flamande et dans la politique en matière de personnes handicapées, dans la politique en matière de santé et dans la politique en matière de famille et d'aide sociale aux jeunes ;
4° les représentants visés à l'article 11, premier alinéa, 4°, sont proposés par les organisations représentant les structures ou les dispensateurs de soins indépendants actifs dans la politique en matière de protection sociale flamande et dans la politique en matière de personnes handicapées ;
5° les représentants visés à l'article 12, premier alinéa, 4°, sont proposés par les organisations représentant les structures ou les dispensateurs de soins indépendants actifs dans la politique en matière de santé ;
6° les représentants visés à l'article 13, premier alinéa, 4°, sont proposés par les organisations représentant les structures ou les dispensateurs de soins indépendants actifs dans la politique en matière de famille et d'aide sociale aux jeunes ;
7° les représentants visés à l'article 10, premier alinéa, 6°, et l'article 11, premier alinéa, 5°, sont proposés par les caisses d'assurance soins ;
8° les représentants visés à l'article 10, premier alinéa, 5°, et l'article 12, premier alinéa, 5°, sont proposés par les mutualités ;
9° les représentants visés à l'article 10, premier alinéa, 7°, et l'article 13, premier alinéa, 5°, sont proposés par l'acteur de paiement privé ;
10° les représentants visés à l'article 10, premier alinéa, 8°, sont proposés par les organisations représentant les usagers dans le cadre de la politique en matière d'aide sociale [1 ...]1, de la politique en matière de protection sociale flamande et en matière de personnes handicapées, de la politique en matière de santé et en matière de famille et d'aide sociale aux jeunes ;
11° les représentants visés à l'article 11, premier alinéa, 6°, sont proposés par les organisations représentant les usagers dans le cadre de la politique en matière de protection sociale flamande et en matière de personnes handicapées ;
12° les représentants visés à l'article 12, premier alinéa, 6°, sont proposés par les organisations représentant les usagers dans le cadre de la politique en matière de santé ;
13° les représentants visés à l'article 13, premier alinéa, 6°, sont proposés par les organisations représentant les usagers dans le cadre de la politique en matière de famille et d'aide sociale aux jeunes ;
Pour chacun des membres proposés en application de l'alinéa deux, les organisations proposantes respectives désignent un suppléant.
Les membres du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille visé à l'article 10, premier alinéa, 9°, l'article 11, premier alinéa, 7°, l'article 12, premier alinéa, 7°, et l'article 13, premier alinéa, 7°, ainsi que leurs suppléants sont désignés par le Gouvernement flamand après un appel public aux candidats. Le Gouvernement flamand peut arrêter les conditions minimales auxquelles doivent répondre les experts indépendants et leurs suppléants.
§ 2 Le Gouvernement flamand peut licencier les membres et leurs suppléants visés au paragraphe 1er, deuxième et troisième alinéas, à leur propre demande, à la demande de l'organisation qui les a proposés pour la nomination, ou pour des motifs graves rendant impossible que le membre ou le suppléant fonctionne.
Après le licenciement d'un membre ou suppléant visé à l'alinéa premier, le Gouvernement flamand nomme, conformément à la procédure, visée à l'article 14, § 2, alinéa deux, un nouveau membre ou suppléant, qui achève le mandat de son prédécesseur.
Des membres licenciés sont remplacés par leur suppléant jusqu'à ce qu'un nouveau membre ait été proposé.
§ 3. Le Gouvernement flamand peut licencier les membres et suppléants visés au paragraphe 1er, quatrième alinéa, à leur propre demande ou pour des motifs graves rendant impossible que le membre ou le suppléant fonctionne.
Après le licenciement d'un membre ou suppléant visé à l'alinéa premier, le Gouvernement flamand nomme un nouveau membre ou suppléant conformément à la procédure visée à l'article 14, § 2, quatrième alinéa, qui achève le mandat de son prédécesseur.
Des membres licenciés sont remplacés par leur suppléant jusqu'à ce qu'un nouveau membre ait été proposé.
Modifications
Art.15. Met uitzondering van de leden, vermeld in artikel 10, eerste lid, 1°, artikel 11, eerste lid, 1°, artikel 12, eerste lid, 1°, en artikel 13, eerste lid, 1°, is ten hoogste twee derde van de leden van elke kamer van de Vlaamse Raad WVG van hetzelfde geslacht.
Telkens als in een kamer van de Vlaamse Raad WVG een of meer personen worden voorgedragen in het kader van een voordrachtprocedure en de voorgedragen kandidaturen het niet mogelijk maken om te voldoen aan de verplichting, vermeld in het eerste lid, wordt de voordrachtprocedure hernomen. In voorkomend geval moeten de voordragende instanties die geen kandidaat van het ondervertegenwoordigde geslacht hadden voorgedragen, een extra kandidaat voordragen die van het ondervertegenwoordigde geslacht is.
Telkens als in een kamer van de Vlaamse Raad WVG een of meer personen worden voorgedragen in het kader van een voordrachtprocedure en de voorgedragen kandidaturen het niet mogelijk maken om te voldoen aan de verplichting, vermeld in het eerste lid, wordt de voordrachtprocedure hernomen. In voorkomend geval moeten de voordragende instanties die geen kandidaat van het ondervertegenwoordigde geslacht hadden voorgedragen, een extra kandidaat voordragen die van het ondervertegenwoordigde geslacht is.
Art.15. A l'exception des membres visés à l'article 10, premier alinéa, 1°, l'article 11, premier alinéa, 1°, l'article 12, premier alinéa, 1°, et l'article 13, premier alinéa, 1°, deux tiers au maximum des membres de chaque chambre du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille sont du même sexe.
Chaque fois qu'une ou plusieurs personnes sont proposées dans une chambre du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille dans le cadre d'une procédure de présentation et les candidatures proposées ne permettent pas de remplir l'obligation visée au premier alinéa, la procédure de présentation est reprise. Le cas échéant, les instances proposantes qui n'ont pas proposé un candidat du sexe sous-représenté, doivent proposer un candidat supplémentaire du sexe sous-représenté.
Chaque fois qu'une ou plusieurs personnes sont proposées dans une chambre du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille dans le cadre d'une procédure de présentation et les candidatures proposées ne permettent pas de remplir l'obligation visée au premier alinéa, la procédure de présentation est reprise. Le cas échéant, les instances proposantes qui n'ont pas proposé un candidat du sexe sous-représenté, doivent proposer un candidat supplémentaire du sexe sous-représenté.
Art.16. Voor de leden en hun plaatsvervangers die zijn voorgedragen met toepassing van artikel 14, § 1, tweede en derde lid, en de leden die aangewezen zijn door de Vlaamse Regering, met toepassing van artikel 14, § 1, vierde lid, is het lidmaatschap van een kamer van de Vlaamse Raad WVG onverenigbaar met:
1° een mandaat in het Europees Parlement, de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Vlaams Parlement en het Brussels Hoofdstedelijk Parlement;
2° het ambt van minister, staatssecretaris, en van hun kabinetsleden;
3° het ambt van personeelslid van de Vlaamse overheid;
4° het ambt van personeelslid van het Vlaams Parlement en van de diensten die bij het Vlaams Parlement zijn opgericht;
5° het ambt van personeelslid van een strategische adviesraad als vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden.
1° een mandaat in het Europees Parlement, de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Vlaams Parlement en het Brussels Hoofdstedelijk Parlement;
2° het ambt van minister, staatssecretaris, en van hun kabinetsleden;
3° het ambt van personeelslid van de Vlaamse overheid;
4° het ambt van personeelslid van het Vlaams Parlement en van de diensten die bij het Vlaams Parlement zijn opgericht;
5° het ambt van personeelslid van een strategische adviesraad als vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden.
Art.16. Pour les membres et leurs suppléants qui sont proposés en application de l'article 14, § 1er, deuxième et troisième alinéas, et les membres désignés par le Gouvernement flamand, en application de l'article 14, § 1er, quatrième alinéa, l'affiliation à une chambre du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille est incompatible avec :
1° un mandat au Parlement européen, à la Chambre des Représentants, au Sénat, au Parlement flamand et au Parlement de la région de Bruxelles-Capitale ;
2° les fonctions de Ministre, de secrétaire d'Etat et des membres de leurs cabinets ;
3° la fonction de membre du personnel de l'autorité flamande ;
4° la fonction de membre du personnel du Parlement flamand et des services créés auprès du Parlement flamand ;
5° la fonction de membre du personnel d'un conseil consultatif stratégique tel que visé à l'article 2, 1°, du décret du 18 juillet 2003 réglant les conseils consultatifs stratégiques.
1° un mandat au Parlement européen, à la Chambre des Représentants, au Sénat, au Parlement flamand et au Parlement de la région de Bruxelles-Capitale ;
2° les fonctions de Ministre, de secrétaire d'Etat et des membres de leurs cabinets ;
3° la fonction de membre du personnel de l'autorité flamande ;
4° la fonction de membre du personnel du Parlement flamand et des services créés auprès du Parlement flamand ;
5° la fonction de membre du personnel d'un conseil consultatif stratégique tel que visé à l'article 2, 1°, du décret du 18 juillet 2003 réglant les conseils consultatifs stratégiques.
Art.17. De leden en de plaatsvervangers die zijn voorgedragen met toepassing van artikel 14, § 1, tweede en derde lid, zijn gemachtigd om de organisatie die ze vertegenwoordigen, te verbinden.
Art.17. Les membres et les suppléants qui sont proposés en application de l'article 14, § 1er, deuxième ou troisième alinéas, sont autorisés de lier l'organisation qu'ils représentent.
Afdeling 3. - Organisatie
Section 3. - Organisation
Art.18. In geval van beraadslaging over uit te brengen akkoorden, wordt het voorzitterschap van de kamers opgenomen door een vertegenwoordiger van de Vlaamse Regering.
In geval van beraadslaging over adviezen, reflecties en beleidsvoorstellingen wij zen de leden per kamer een van hen als voorzitter aan.
In geval van beraadslaging over adviezen, reflecties en beleidsvoorstellingen wij zen de leden per kamer een van hen als voorzitter aan.
Art.18. En cas de délibération sur les accords à émettre, la présidence des chambres est reprise par un représentant du Gouvernement flamand.
En cas de délibération sur des avis, réflexions et propositions politiques, les membres désignent un d'entre eux comme président.
En cas de délibération sur des avis, réflexions et propositions politiques, les membres désignent un d'entre eux comme président.
HOOFDSTUK 4. - Werking van de Vlaamse Raad WVG
CHAPITRE 4. - Fonctionnement du Conseil flamand de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille
Art.19. § 1. De kamers van de Vlaamse Raad WVG beraadslagen collegiaal over uit te brengen akkoorden volgens de procedure van de consensus.
Over uit te brengen adviezen, reflecties en beleidsvoorstellen beraadslagen de kamers van de Vlaamse Raad WVG collegiaal zonder de leden, vermeld in artikel 10, eerste lid, 1°, artikel 11, eerste lid, 1°, artikel 12, eerste lid, 1°, en artikel 13, eerste lid, 1°, volgens de procedure van de consensus. Als geen consensus kan worden bereikt, wordt gestemd en wordt de stemmenverhouding vermeld in het advies, de reflectie of het beleidsvoorstel. Er kan een minderheidsnota aan het dossier worden toegevoegd.
§ 2. Een akkoord bindt de partijen die het gesloten hebben, met uitzondering van de leden, vermeld in artikel 10, eerste lid, 9°, artikel 11, eerste lid, 7°, artikel 12, eerste lid, 7°, en artikel 13, eerste lid, 7°, en hun plaatsvervangers. Als over een bepaald thema geen akkoord kan worden gesloten, bepaalt de Vlaamse Regering vrij haar beleid over het thema.
De principes inzake de uitvoering van akkoorden worden vastgelegd in een protocol tussen de Vlaamse Regering en de organisaties die het akkoord hebben gesloten.
§ 3. De Vlaamse Regering geeft de Vlaamse Raad WVG duiding en toelichting over het gevolg dat zij aan adviezen geeft.
Over uit te brengen adviezen, reflecties en beleidsvoorstellen beraadslagen de kamers van de Vlaamse Raad WVG collegiaal zonder de leden, vermeld in artikel 10, eerste lid, 1°, artikel 11, eerste lid, 1°, artikel 12, eerste lid, 1°, en artikel 13, eerste lid, 1°, volgens de procedure van de consensus. Als geen consensus kan worden bereikt, wordt gestemd en wordt de stemmenverhouding vermeld in het advies, de reflectie of het beleidsvoorstel. Er kan een minderheidsnota aan het dossier worden toegevoegd.
§ 2. Een akkoord bindt de partijen die het gesloten hebben, met uitzondering van de leden, vermeld in artikel 10, eerste lid, 9°, artikel 11, eerste lid, 7°, artikel 12, eerste lid, 7°, en artikel 13, eerste lid, 7°, en hun plaatsvervangers. Als over een bepaald thema geen akkoord kan worden gesloten, bepaalt de Vlaamse Regering vrij haar beleid over het thema.
De principes inzake de uitvoering van akkoorden worden vastgelegd in een protocol tussen de Vlaamse Regering en de organisaties die het akkoord hebben gesloten.
§ 3. De Vlaamse Regering geeft de Vlaamse Raad WVG duiding en toelichting over het gevolg dat zij aan adviezen geeft.
Art.19. § 1er. Les chambres du Conseil flamand de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille délibèrent de manière collégiale sur les accords à émettre conformément à la procédure du consensus.
Les chambres du Conseil flamand du Bien-être, de la Santé publique et de la Famille délibèrent de manière collégiale sur les avis, réflexions et propositions de politique à émettre, sans les membres visés à l'article 10, premier alinéa, 1°, l'article 11, premier alinéa, 1°, l'article 12, premier alinéa, 1°, et l'article 13, premier alinéa, 1°, conformément à la procédure du consensus. A défaut de consensus, on procède au vote, et le rapport des voix est mentionné dans l'avis, la réflexion ou la proposition de politique. Une note minoritaire peut être jointe au dossier.
§ 2 Un accord lie les parties qui l'on conclu, à l'exception des membres visés à l'article 10, premier alinéa, 9°, l'article 11, premier alinéa, 7°, l'article 12, premier alinéa, 7°, et l'article 13, premier alinéa, 7° et leurs suppléants. Lorsqu'aucun accord sur un thème spécifique ne peut être conclu, le Gouvernement flamand fixe librement sa politique sur le thème.
Les principes relatifs à l'exécution d'accords sont fixés dans un protocole entre le Gouvernement flamand et les organisations qui ont conclu l'accord.
§ 3. Le Gouvernement flamand explique et commente la suite donnée aux avis à l'attention du Conseil flamand de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille.
Les chambres du Conseil flamand du Bien-être, de la Santé publique et de la Famille délibèrent de manière collégiale sur les avis, réflexions et propositions de politique à émettre, sans les membres visés à l'article 10, premier alinéa, 1°, l'article 11, premier alinéa, 1°, l'article 12, premier alinéa, 1°, et l'article 13, premier alinéa, 1°, conformément à la procédure du consensus. A défaut de consensus, on procède au vote, et le rapport des voix est mentionné dans l'avis, la réflexion ou la proposition de politique. Une note minoritaire peut être jointe au dossier.
§ 2 Un accord lie les parties qui l'on conclu, à l'exception des membres visés à l'article 10, premier alinéa, 9°, l'article 11, premier alinéa, 7°, l'article 12, premier alinéa, 7°, et l'article 13, premier alinéa, 7° et leurs suppléants. Lorsqu'aucun accord sur un thème spécifique ne peut être conclu, le Gouvernement flamand fixe librement sa politique sur le thème.
Les principes relatifs à l'exécution d'accords sont fixés dans un protocole entre le Gouvernement flamand et les organisations qui ont conclu l'accord.
§ 3. Le Gouvernement flamand explique et commente la suite donnée aux avis à l'attention du Conseil flamand de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille.
Art.20. Een kamer van de Vlaamse Raad WVG kan beslissen om ter voorbereiding van een akkoord, advies, reflectie of beleidsvoorstel werkgroepen op te richten.
Art.20. Une chambre du Conseil flamand de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille peut décider de créer des groupes de travail en préparation d'un accord, d'un avis, d'une réflexion ou d'une proposition de politique.
Art.21. § 1. Met betrekking tot uit te brengen akkoorden, adviezen, reflecties en beleidsvoorstellen kan elk lid van een kamer van de Vlaamse Raad WVG een gemotiveerd voorstel doen om een punt op de agenda van die kamer te plaatsen.
De voorzitter in die kamer kan een agendapunt als vermeld in het eerste lid onontvankelijk verklaren. De voorzitter motiveert die beslissing uiterlijk op het overleg waarvoor het agendapunt is ingediend.
§ 2. De agenda van elke kamer van de Vlaamse Raad WVG, de onontvankelijk verklaarde agendapunten en de motivering voor de onontvankelijkheidsverklaring ervan worden bekendgemaakt op de website van de Vlaamse Raad WVG.
De voorzitter in die kamer kan een agendapunt als vermeld in het eerste lid onontvankelijk verklaren. De voorzitter motiveert die beslissing uiterlijk op het overleg waarvoor het agendapunt is ingediend.
§ 2. De agenda van elke kamer van de Vlaamse Raad WVG, de onontvankelijk verklaarde agendapunten en de motivering voor de onontvankelijkheidsverklaring ervan worden bekendgemaakt op de website van de Vlaamse Raad WVG.
Art.21. § 1er. En ce qui concerne les accords, avis, réflexions et proposition de politique à émettre, chaque membre d'une chambre du Conseil flamand de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille peut faire une proposition motivée afin de mettre un point à l'ordre du jour de cette chambre.
Le président de cette chambre peut déclarer un point de l'ordre du jour irrecevable tel que visé à l'alinéa premier. Le président motive cette décision au plus tard lors de la concertation pour laquelle le point de l'ordre du jour est introduit.
§ 2 L'ordre du jour de chaque chambre du Conseil flamand de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille, les points de l'ordre du jour déclarés irrecevable et la motivation pour la déclaration d'irrecevabilité sont publiés sur le site web du Conseil flamand de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille.
Le président de cette chambre peut déclarer un point de l'ordre du jour irrecevable tel que visé à l'alinéa premier. Le président motive cette décision au plus tard lors de la concertation pour laquelle le point de l'ordre du jour est introduit.
§ 2 L'ordre du jour de chaque chambre du Conseil flamand de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille, les points de l'ordre du jour déclarés irrecevable et la motivation pour la déclaration d'irrecevabilité sont publiés sur le site web du Conseil flamand de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille.
Art.22. De Vlaamse Raad WVG brengt elk jaar verslag uit van zijn werkzaamheden. Dit jaarverslag wordt voor 15 mei van het volgende jaar gezonden aan het Vlaams Parlement.
Art.22. La Conseil flamand sur l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille établit un rapport annuel de ses activités. Ce rapport annuel est transmis au Parlement flamand avant le 15 mai de l'année suivante.
Art.23. § 1. De SERV stelt een secretariaat ter beschikking van de kamers van de Vlaamse Raad WVG. Het secretariaat wordt samengesteld uit personeelsleden die daarvoor aangewezen zijn door de leidend ambtenaar van de SERV. Het secretariaat is verantwoordelijk voor de administratieve en inhoudelijke ondersteuning.
De SERV zorgt voor de huisvesting en de logistieke ondersteuning van de Vlaamse Raad WVG.
De Vlaamse Regering kan de minimale omvang en samenstelling van het secretariaat bepalen.
§ 2. De werkgroepen, vermeld in artikel 20, worden bijgestaan door het secretariaat, vermeld in paragraaf 1.
§ 3. Het secretariaat kan voor de uitvoering van zijn taken samenwerken met de Vlaamse administratie, die de akkoorden voorbereidt. De Vlaamse Regering bepaalt welke personeelsleden zij daarvoor ter beschikking stelt en bepaalt de voorwaarden waaronder die samenwerking kan gebeuren.
§ 4. Een kamer van de Vlaamse Raad WVG kan adviezen vragen aan experten.
De SERV zorgt voor de huisvesting en de logistieke ondersteuning van de Vlaamse Raad WVG.
De Vlaamse Regering kan de minimale omvang en samenstelling van het secretariaat bepalen.
§ 2. De werkgroepen, vermeld in artikel 20, worden bijgestaan door het secretariaat, vermeld in paragraaf 1.
§ 3. Het secretariaat kan voor de uitvoering van zijn taken samenwerken met de Vlaamse administratie, die de akkoorden voorbereidt. De Vlaamse Regering bepaalt welke personeelsleden zij daarvoor ter beschikking stelt en bepaalt de voorwaarden waaronder die samenwerking kan gebeuren.
§ 4. Een kamer van de Vlaamse Raad WVG kan adviezen vragen aan experten.
Art.23. § 1er. Le SERV met un secrétariat à disposition des chambres du Conseil flamand sur l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille. Le secrétariat est composé de membres du personnel désignés à cet effet par le fonctionnaire dirigeant du SERV. Le secrétariat est responsable pour l'appui administratif et fonctionnel.
Le SERV assure également le logement et le support logistique du Conseil flamand sur l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille.
Le Gouvernement flamand peut déterminer la superficie minimale et la composition du secrétariat.
§ 2 Les groupes de travail visés à l'article 20, sont assistés par le secrétariat visé au paragraphe 1er.
§ 3. Pour l'exécution de ses tâches, le secrétariat peut collaborer avec l'administration flamande, qui prépare les accords. Le Gouvernement flamand détermine les membres du personnel mis à disposition à cet effet et les conditions auxquelles cette collaboration peut avoir lieu.
§ 4. Une chambre du Conseil flamand sur l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille peut demander des avis aux experts.
Le SERV assure également le logement et le support logistique du Conseil flamand sur l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille.
Le Gouvernement flamand peut déterminer la superficie minimale et la composition du secrétariat.
§ 2 Les groupes de travail visés à l'article 20, sont assistés par le secrétariat visé au paragraphe 1er.
§ 3. Pour l'exécution de ses tâches, le secrétariat peut collaborer avec l'administration flamande, qui prépare les accords. Le Gouvernement flamand détermine les membres du personnel mis à disposition à cet effet et les conditions auxquelles cette collaboration peut avoir lieu.
§ 4. Une chambre du Conseil flamand sur l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille peut demander des avis aux experts.
Art.24. § 1. De Vlaamse Regering kan per dossier of per categorie van dossiers een redelijke termijn bepalen waarin de Vlaamse Raad WVG tot een akkoord moet komen, zonder dat hij minder dan tien werkdagen mag bedragen.
Als de Vlaamse Raad WVG binnen de gestelde termijn niet tot een akkoord komt, bepaalt de Vlaamse Regering vrij haar beleid over het thema.
§ 2. De Vlaamse Raad WVG levert haar adviezen binnen een termijn van dertig dagen na de datum van de ontvangst van de adviesaanvraag. In geval van spoed, die met redenen wordt omkleed, kan de Vlaamse Regering de termijn inkorten zonder dat hij minder dan tien werkdagen mag bedragen.
Als de Vlaamse Raad WVG binnen de gestelde termijn niet tot een akkoord komt, bepaalt de Vlaamse Regering vrij haar beleid over het thema.
§ 2. De Vlaamse Raad WVG levert haar adviezen binnen een termijn van dertig dagen na de datum van de ontvangst van de adviesaanvraag. In geval van spoed, die met redenen wordt omkleed, kan de Vlaamse Regering de termijn inkorten zonder dat hij minder dan tien werkdagen mag bedragen.
Art.24. § 1er. Le Gouvernement flamand peut déterminer par dossier ou par catégorie de dossiers un délai raisonnable dans lequel le Conseil flamand sur l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille doit parvenir à un accord, sans que ce délai puisse être inférieur à dix jours ouvrables.
Lorsque le Conseil flamand sur l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille ne parvient pas à un accord dans le délai imparti, le Gouvernement flamand fixe librement sa politique sur le thème.
§ 2 Le Conseil sur l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille émet ses avis dans un délai de trente jours de la date de réception de la demande d'avis. En cas d'urgence, dûment motivée, le Gouvernement flamand peut réduire ce délai, sans qu'il puisse être inférieur à dix jours ouvrables.
Lorsque le Conseil flamand sur l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille ne parvient pas à un accord dans le délai imparti, le Gouvernement flamand fixe librement sa politique sur le thème.
§ 2 Le Conseil sur l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille émet ses avis dans un délai de trente jours de la date de réception de la demande d'avis. En cas d'urgence, dûment motivée, le Gouvernement flamand peut réduire ce délai, sans qu'il puisse être inférieur à dix jours ouvrables.
Art.25. De kamers van de Vlaamse Raad WVG stellen in onderling overleg een huishoudelijk reglement op. Het reglement stelt onder meer de praktische werking, de deontologie en de communicatie vast.
Het huishoudelijk reglement wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Regering.
Het huishoudelijk reglement wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Regering.
Art.25. Les chambres du Conseil flamand sur l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille établissent un règlement d'ordre intérieur. Le règlement détermine, entre autres, le fonctionnement pratique, la déontologie et la communication.
Le règlement d'ordre intérieur est soumis à l'approbation du Gouvernement flamand.
Le règlement d'ordre intérieur est soumis à l'approbation du Gouvernement flamand.
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingsbepalingen
CHAPITRE 5. - Dispositions modificatives
Art.26. In artikel 3 van het decreet van 7 mei 2004 inzake de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, ingevoegd bij het decreet van 19 december 2008 en gewijzigd bij het decreet van 3 juli 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 6 wordt de zinsnede ", de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid, vermeld in hoofdstuk Vter" opgeheven;
2° er wordt een paragraaf 7 ingevoegd, die luidt als volgt:
" § 7. Bij de Raad is de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin opgericht.".
1° in paragraaf 6 wordt de zinsnede ", de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid, vermeld in hoofdstuk Vter" opgeheven;
2° er wordt een paragraaf 7 ingevoegd, die luidt als volgt:
" § 7. Bij de Raad is de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin opgericht.".
Art.26. A l'article 3 du décret du 7 mai 2004 relatif au " Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen " (Conseil socio-économique de la Flandre), inséré par le décret du 19 décembre 2008 et modifié par le décret du 3 juillet 2015, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le paragraphe 6, le membre de phrase " le " Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid " (Conseil consultatif stratégique pour la politique flamande du Bien-Etre, de la Santé et de la Famille), [...] visés au chapitre Vter " est abrogé ;
2° il est ajouté un paragraphe 7, rédigé comme suit :
" § 7. Le Conseil flamand pour le Bien-être, la Santé publique et la Famille est créé au sein du Conseil. ".
1° dans le paragraphe 6, le membre de phrase " le " Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid " (Conseil consultatif stratégique pour la politique flamande du Bien-Etre, de la Santé et de la Famille), [...] visés au chapitre Vter " est abrogé ;
2° il est ajouté un paragraphe 7, rédigé comme suit :
" § 7. Le Conseil flamand pour le Bien-être, la Santé publique et la Famille est créé au sein du Conseil. ".
Art.27. Aan artikel 7, § 3, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 19 december 2008, wordt een punt 11° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"11° de organisatie van de administratieve en materiële opvang en het verzekeren van het secretariaat van de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, dat werd opgericht bij het decreet van 29 juni 2018 tot oprichting van de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.".
"11° de organisatie van de administratieve en materiële opvang en het verzekeren van het secretariaat van de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, dat werd opgericht bij het decreet van 29 juni 2018 tot oprichting van de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.".
Art.27. A l'article 7, § 3, alinéa premier, du même décret, modifié par le décret du 19 décembre 2008, il est ajouté un point 11°, rédigé comme suit :
" 11° l'organisation de l'accueil administratif et matériel en le secrétariat du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille, qui a été créé par le décret du 29 juin 2018 portant création du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille. ".
" 11° l'organisation de l'accueil administratif et matériel en le secrétariat du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille, qui a été créé par le décret du 29 juin 2018 portant création du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille. ".
Art.28. Aan artikel 10 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 19 december 2008, wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"De Raad zorgt voor de nodige administratieve en materiële opvang en verzorgt het secretariaat van de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.".
"De Raad zorgt voor de nodige administratieve en materiële opvang en verzorgt het secretariaat van de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.".
Art.28. A l'article 10 du même décret, remplacé par le décret du 19 décembre 2008, il est ajouté un quatrième alinéa, rédigé comme suit :
" Le Conseil assure également l'encadrement administratif et matériel et le secrétariat du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille. ".
" Le Conseil assure également l'encadrement administratif et matériel et le secrétariat du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille. ".
Art.29. In hetzelfde decreet wordt hoofdstuk Vter, ingevoegd bij het decreet van 7 december 2007, dat bestaat uit artikel 22ter, opgeheven.
Art.29. Dans le même décret, le chapitre Vter, inséré par le décret du 7 décembre 2007, comprenant l'article 22ter, est abrogé.
Art.30. In hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk Vquinquies ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Hoofdstuk Vquinquies. Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Art. 22quinquies. Bij de Raad is de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin opgericht. Deze raad wordt geregeld door het decreet van 29 juni 2018 tot oprichting van de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.".
"Hoofdstuk Vquinquies. Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Art. 22quinquies. Bij de Raad is de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin opgericht. Deze raad wordt geregeld door het decreet van 29 juni 2018 tot oprichting van de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.".
Art.30. Dans le même décret, il est inséré un chapitre Vquinquies, rédigé comme suit :
" Chapitre Vquinquies. Conseil pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille
Art. 22quinquies. Le " Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin " (Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille) est établi au sein du Conseil. Ce conseil est réglé par le décret du 29 juin 2018 portant création du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille. ".
" Chapitre Vquinquies. Conseil pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille
Art. 22quinquies. Le " Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin " (Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille) est établi au sein du Conseil. Ce conseil est réglé par le décret du 29 juin 2018 portant création du Conseil flamand pour l'Aide sociale, la Santé publique et la Famille. ".
Art.31. In het opschrift van het decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers, vervangen bij het decreet van 29 juni 2012, wordt de zinsnede "de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van" opgeheven.
Art.31. Dans l'intitulé du décret du 7 décembre 2007 portant création du Conseil consultatif stratégique pour la Politique flamande de l'Aide sociale, de la Santé et de la Famille et d'une Commission consultative pour les Structures de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille et des (Candidats) Accueillants, remplacé par le décret du 29 juin 2012, le membre de phrase " Conseil consultatif stratégique pour la Politique flamande de l'Aide sociale, de la Santé et de la Famille et " est abrogé.
Art.32. In artikel 2 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, worden punt 1°, 3° en 4° opgeheven.
Art.32. Dans l'article 2 du même décret, modifié par le décret du 15 juillet 2016, les points 1°, 3° et 4° sont abrogés.
Art.33. Aan artikel 6, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 12 juli 2013, wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"De Vlaamse Regering kan leden eenmalig herbenoemen voor een termijn van vier jaar, zonder daarvoor een nieuwe voordrachtprocedure op te starten of een openbare oproep tot kandidaatstelling te doen.".
"De Vlaamse Regering kan leden eenmalig herbenoemen voor een termijn van vier jaar, zonder daarvoor een nieuwe voordrachtprocedure op te starten of een openbare oproep tot kandidaatstelling te doen.".
Art.33. A l'article 6, § 1er, du même décret, modifié par le décret du 12 juillet 2013, il est ajouté un quatrième alinéa rédigé comme suit :
" Le Gouvernement flamand peut renommer des membres une fois pour un délai de quatre ans, sans devoir entamer une nouvelle procédure de présentation ou de lancer un nouvel appel aux candidats. ".
" Le Gouvernement flamand peut renommer des membres une fois pour un délai de quatre ans, sans devoir entamer une nouvelle procédure de présentation ou de lancer un nouvel appel aux candidats. ".
Art.34. In hetzelfde decreet wordt hoofdstuk II, gewijzigd bij het decreet van 12 juli 2013, dat bestaat uit artikel 3 tot en met 11, opgeheven.
Art.34. Dans le même décret, le chapitre II, modifié par le décret du 12 juillet 2013, comprenant les articles 3 à 11 inclus, est abrogé.
Art.35. Het besluit van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008 betreffende de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid wordt opgeheven.
Art.35. L'arrêté du Gouvernement flamand du 14 mars 2008 relatif au Conseil consultatif stratégique pour la Politique flamande de l'Aide sociale, de la Santé et de la Famille est abrogé.
HOOFDSTUK 6. - Evaluatie
CHAPITRE 6. - Evaluation
Art.36. De Vlaamse Regering evalueert dit decreet drie jaar na de inwerkingtreding ervan.
Art.36. Le Gouvernement flamand évaluera le présent décret trois ans suivant son entrée en vigueur.
Art. 37. Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2019, met uitzondering van artikel 33, dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2017.
Art. 37. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2019, à l'exception de l'article 33, qui produit ses effets le 1er septembre 2017.