Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
31 MEI 2018. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende wijziging van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 november 2008 tot bepaling van de dringende maatregelen om piekperiodes van luchtvervuiling door fijn stof en door stikstofdioxiden te voorkomen
Titre
31 MAI 2018. - Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale modifiant l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 27 novembre 2008 déterminant les mesures d'urgence en vue de prévenir les pics de pollution atmosphérique par les microparticules et les dioxydes d'azote
Informations sur le document
Info du document
Tekst (11)
Texte (11)
Artikel 1. In het opschrift, van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 november 2008 tot bepaling van de dringende maatregelen om piekperiodes van luchtvervuiling door fijn stof en door stikstofdioxiden te voorkomen, worden het woord "stikstofdioxiden" door het woord " stikstofdioxide" vervangen.
Article 1er. Dans l'intitulé de l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 27 novembre 2008 déterminant les mesures d'urgence en vue de prévenir les pics de pollution atmosphérique par les microparticules et les dioxydes d'azote, les mots " les dioxydes d'azote " sont remplacés par les mots " le dioxyde d'azote ".
Art.2. Artikel 1 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd door wat volgt:
  1° In het eerste lid worden de termen "PM10" vervangen door de termen "PM10 et PM2.5".
  2° Het tweede lid wordt vervangen door wat volgt: "Dit besluit zet Richtlijn 2008/50/EG van 21 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa gedeeltelijk om."
Art.2. L'article 1er du même arrêté est modifié comme suit :
  1° Au premier alinéa les termes " PM10 " sont remplacés par les termes " PM10 et PM2.5 ".
  2° Le second alinéa est remplacé par ce qui suit : " Le présent arrêté transpose partiellement la Directive 2008/50/CE du 21 mai 2008 concernant la qualité de l'air ambiant et un air pur pour l'Europe. "
Art.3. Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd:
  1° In punt 2°, worden de termen "PM10" door de termen "PM10 et PM2.5" vervangen.
  2° Punt 7° wordt opgeheven;
  3° Punt 12° wordt als volgt vervangen: "12° Dagelijkse concentratie: gemiddelde van de 1-uurwaarden in de loop van een dag;".
  4° Er wordt een punt 14° ingevoegd, dat luidt als volgt: "14° Ruimtelijk gemiddelde: gemiddelde van de concentraties van alle meetstations van het Brusselse bewakingsnetwerk van de luchtkwaliteit;"
  5° Er wordt een punt 15° ingevoegd, dat luidt als volgt: "15° Concentratie die gedurende de laatste 24 uur waargenomen is: gemiddelde van de 1-uur waarden over de 24 uren die voorafgaan en dat ieder uur berekend wordt. "
  6° Er wordt een punt 16° ingevoegd dat luidt als volgt: "16° Technisch reglement van de motorvoertuigen: Koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen."
Art.3. L'article 2 du même arrêté est modifié comme suit :
  1° Au point 2°, les termes " PM10 " sont remplacés par les termes " PM10 et PM2.5 ".
  2° Le point 7° est supprimé ;
  3° Le point 12° est remplacé par ce qui suit : " 12° Concentration journalière : moyenne des concentrations horaires au cours d'une journée ; ".
  4° Il est inséré un point 14° rédigé comme suit : " 14° Moyenne spatiale : moyenne des concentrations sur l'ensemble des stations de mesure du réseau bruxellois de surveillance de la qualité de l'air ; "
  5° Il est inséré un point 15° rédigé comme suit : " 15° Concentration observée sur les dernières 24 h : moyenne des concentrations horaires sur les 24 heures qui précèdent, calculée toutes les heures. "
  6° Il est inséré un point 16° rédigé comme suit : " 16° Règlement technique des véhicules automobiles : l'arrêté royal du 15 mars 1968 portant règlement général sur les conditions techniques auxquelles doivent répondre les véhicules automobiles et leurs remorques, leurs éléments ainsi que les accessoires de sécurité. "
Art.4. Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 3. Beschrijving van de interventiedrempels en van het uitvoeringsmechanisme van de dringende maatregelen
  § 1. De tabel die in bijlage 1 opgenomen is, bepaalt vier concentratiedrempels van PM2.5, PM10 en NO2 die opgesteld zijn op basis:
  1° van het ruimtelijk gemiddelde van de dagelijkse concentraties van PM2.5/PM10 of van de concentraties van PM2.5/PM10 die gedurende de laatste 24 uur waargenomen zijn;
  2° van de dagelijkse maximale 1-uur waarden van NO2, in minstens twee meetstations.
  De drempels worden in toenemende volgorde omschreven:
  0° de informatie- en sensibiliseringsdrempel;
  1° de informatie- en interventiedrempel;
  2° Interventiedrempel 1;
  3° Interventiedrempel 2;
  Het bereiken van de informatie- en sensibiliseringsdrempel brengt de uitvoering met zich van een dringende maatregel van informatieverstrekking en sensibilisering van het publiek.
  De informatie- en interventiedrempel wordt uitgevoerd in het geval van het voortduren van de informatie- en sensibiliseringsdrempel en brengt de uitvoering met zich van de informatie- en sensibiliseringsdrempel en van dringende maatregelen met het oog op het verminderen van de omvang van de pollutiepiek van luchtverontreiniging.
  Het risico dat de interventiedrempel 1 en 2 bereikt wordt, stelt de uitvoering van een alarmfase van het publiek en de uitvoering van dringende maatregelen in werking met het oog op het verminderen van de omvang van de pollutiepiek van luchtverontreiniging.
  Al deze drempels zijn gedurende het hele jaar van toepassing.
  § 2. De minister van Leefmilieu beslist over de uitvoering van de in artikel 3bis omschreven maatregel wanneer de tijdens de laatste 24 uur waargenomen concentratie van PM2.5 en/of PM10 de niveaus bereikt die in de informatie- en sensibiliseringsdrempel vastgesteld zijn en voor zover dat, op basis van de weersvoorspellingen voor de volgende 24 tot 48 uur, geen enkele significante verbetering van de toestand verwacht wordt.
  § 3. De ministers beslissen over de uitvoering van de in artikel 3ter omschreven maatregel wanneer de informatie- en sensibiliseringsdrempel gedurende twee opeenvolgende dagen uitgevoerd is en voor zover dat, op basis van de weersvoorspellingen voor de volgende 24 tot 48 uur, geen enkele significante verbetering van de toestand verwacht wordt.
  § 4. De ministers beslissen over de uitvoering van de maatregelen die in de artikelen 4 tot 5 omschreven zijn wanneer IRCEL, op basis van de modellen van voorspelling van de luchtkwaliteit, twee dagen tot één dag voor het begin van de episode identificeert dat de risico's op pollutie die aan de voorwaarden bedoeld in paragraaf 1 beantwoorden, de interventiedrempel gedurende minstens twee opeenvolgende dagen zullen overschrijden. In dat geval waarschuwt IRCEL onverwijld de ministers.
  Wanneer deze criteria voor interventiedrempel 2 bereikt zijn, worden enkel de maatregelen die in interventiedrempel 1 omschreven zijn, tijdens de eerste dag van de episode uitgevoerd. Vanaf de tweede dag van de episode kunnen de maatregelen die specifiek voor interventiedrempel 2 zijn, uitgevoerd worden.
  § 5. IRCEL waarschuwt de minister van Leefmilieu zonder verwijl, voor de informatie- en sensibiliseringsdrempel en voor de informatie- en interventiedrempel in het tijdsvenster 9-17u, zodra de overschrijding van de informatie- en sensibiliseringsdrempel zoals die in de paragrafen 2 en 3 bepaald is, vastgesteld is.
  § 6. Onverminderd de bepalingen van punt 2 van bijlage 2 van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 juni 2001 betreffende de grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht, waarschuwen de ministers, zodra ze de waarnemingen en voorspellingen van IRCEL ontvangen, het publiek en de betrokken entiteiten en instellingen één dag voor het begin van de episode over het feit dat interventiedrempel 1 of 2 mogelijk bereikt zal worden, evenals over de met de interventiedrempel overeenstemmende maatregelen die uitgevoerd zullen worden.
  De tijdens deze fase verspreide informatie heeft betrekking op de aard van de verontreiniging en op de aanbevelingen en raadgevingen om de bestemmeling ervan uit te nodigen om zijn gedrag te wijzigen waardoor er minder luchtverontreinigende stoffen uitgestoten worden, in het bijzonder om voor een andere verplaatsingswijze dan de personenwagen te kiezen.
  De informatie wordt, door middel van een persbericht, aan minstens twee dagbladen, twee televisiezenders en twee radiozenders, van de Franse en Nederlandse taal, overgemaakt.
  Deze alarmfase maakt deel uit van specifieke informatie die door de ministers aan de burgemeesters en aan de hoofden van de politiezones gericht wordt.
  De informatiedragers van het Gewest waaronder variabele informatieborden en die van de MIVB worden voor deze alarmfase eveneens ingezet.
Art.4. L'article 3 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
  " Art. 3. Description des seuils d'intervention et du mécanisme de mise en oeuvre des mesures d'urgence
  § 1. Le tableau repris en annexe 1redétermine quatre seuils de concentration de PM2.5, PM10 et de NO2 établis sur la base :
  1° de la moyenne spatiale des concentrations journalières de PM2.5/PM10 ou des concentrations observées sur les dernières 24h de PM2.5/PM10 ;
  2° du maximum journalier des concentrations horaires de NO2, en au moins deux stations de mesure.
  Les seuils sont définis par ordre croissant :
  0° le seuil d'information et de sensibilisation ;
  1° le seuil d'information et d'intervention ;
  2° seuil d'intervention 1;
  3° seuil d'intervention 2;
  L'atteinte du seuil d'information et de sensibilisation entraîne la mise en oeuvre d'une mesure d'urgence d'information et de sensibilisation du public.
  Le seuil d'information et d'intervention est mis en oeuvre en cas de persistance du seuil d'information et de sensibilisation et entraîne la mise en oeuvre du seuil d'information et de sensibilisation et de mesures d'urgence en vue de réduire l'ampleur du pic de pollution atmosphérique.
  Le risque d'atteinte du seuil d'intervention 1 et 2 entraîne la mise en oeuvre d'une phase d'alerte du public et la mise en oeuvre de mesures d'urgence en vue de réduire l'ampleur du pic de pollution atmosphérique.
  Tous les seuils sont d'application durant toute l'année.
  § 2. Le Ministre de l'Environnement décide de la mise en oeuvre de la mesure décrite à l'article 3bis lorsque la concentration de PM2.5 et/ou PM10 observée sur les dernières 24h atteint les niveaux fixés dans le seuil d'information et de sensibilisation et pour autant que, sur base des prévisions météorologiques pour les prochaines 24 à 48h, aucune amélioration significative de la situation ne soit attendue.
  § 3. Les Ministres décident de la mise en oeuvre de la mesure décrite à l'article 3ter lorsque le seuil d'information et de sensibilisation est mis en oeuvre pendant deux jours consécutifs et pour autant que, sur base des prévisions météorologiques pour les prochaines 24 à 48h, aucune amélioration significative de la situation ne soit attendue.
  § 4. Les Ministres décident de la mise en oeuvre des mesures décrites aux articles 4 à 5 lorsque sur base des prévisions des modèles de qualité de l'air, CELINE identifie, de deux à un jour avant le début de l'épisode, que les risques de pollution répondant aux conditions visées au paragraphe 1 dépasseront le seuil d'intervention pendant au moins deux jours consécutifs. Dans ce cas, CELINE avertit sans délai les Ministres.
  Lorsque ces critères sont atteints pour le seuil d'intervention 2, seules les mesures définies en seuil d'intervention 1 sont mises en oeuvre lors du premier jour de l'épisode. A partir du second jour de l'épisode, les mesures spécifiques au seuil d'intervention 2 peuvent être mises en oeuvre.
  § 5. Pour le seuil d'information et de sensibilisation et pour le seuil d'information et d'intervention, CELINE avertit le Ministre de l'Environnement sans délai, dans la plage horaire 9h-17h, dès le constat du dépassement du seuil d'information et de sensibilisation tel que défini aux paragraphes 2 et 3.
  § 6. Sans préjudice des dispositions du point 2 de l'annexe 2 de l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 28 juin 2001 relatif à la fixation des valeurs limites pour l'anhydride sulfureux, le dioxyde d'azote et les oxydes d'azote, les particules et le plomb dans l'air ambiant, dès réception des observations et prévisions établies par CELINE, les Ministres informent un jour avant le début de l'épisode le public et les entités et institutions concernées, du seuil d'intervention 1 ou 2 susceptible d'être atteint ainsi que des mesures correspondant au seuil d'intervention qui seront mises en oeuvre.
  Les informations diffusées lors de cette phase portent sur la nature de la pollution et sur les recommandations et conseils pour inviter leur destinataire à adopter un comportement qui génère moins d'émissions de polluants atmosphériques, notamment pour un autre mode déplacement que le véhicule particulier.
  Les informations sont transmises, par communiqué, à au moins deux quotidiens, deux télévisions et deux radios, de langue française et de langue néerlandaise.
  Cette phase d'alerte fait l'objet d'une information spécifique adressée par les Ministres aux bourgmestres et aux chefs des zones de police.
  Les supports d'information de la Région dont les panneaux à messages variables et ceux de la STIB sont également utilisés. pour cette phase d'alerte. "
Art.5. De artikelen 3bis en 3ter worden ingevoegd onder "titel II. Dringende maatregelen" van hetzelfde besluit en luiden als volgt:
  "Art. 3bis.
  Informatie- en sensibiliseringsdrempel
  Wanneer de informatie- en sensibiliseringsdrempel bereikt is in de omstandigheden bedoeld door artikel 3, § 2, wordt er een specifieke communicatie voor het grote publiek georganiseerd. Die heeft betrekking op de aard van de verontreiniging, op de impact van deze verontreiniging op de gezondheid en op sensibilisering van het grote publiek door het uit te nodigen om zijn gedrag te wijzigen waardoor er minder luchtverontreinigende stoffen uitgestoten worden door voor een andere verplaatsingswijze dan de personenwagen (zoals carpoolen) te kiezen en zelfs door verplaatsingen te vermijden en het aan te sporen om zich niet met hout te verwarmen. Overigens worden de structurele maatregelen van het Gewest om de luchtkwaliteit te verbeteren opnieuw in herinnering gebracht.
  De informatie wordt, door middel van een persbericht, aan minstens twee dagbladen, twee televisiezenders en twee radiozenders, van de Franse en Nederlandse taal, overgemaakt.
  De informatiedragers van het Gewest waaronder variabele informatieborden en die van de MIVB worden eveneens ingezet.
  Art. 3ter..
  Informatie- en interventiedrempel
  Wanneer de informatie- en interventiedrempel in de omstandigheden bedoeld door artikel 3, § 3, bereikt is, kunnen de ministers naast de in art. 3bis omschreven informatie- en sensibiliseringsmaatregelen, de volgende maatregelen uitvoeren:
  - De toegelaten snelheid wordt beperkt tot 50 km/u. op de stukken weg van het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarop de snelheid tot 90 km/u. toegelaten is.
  - De toegelaten snelheid wordt beperkt tot 90 km/u. op de stukken weg die het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest doorkruisen waarop de toegelaten snelheid 120 km/u. is, op voorwaarde dat dergelijke beperking ook van toepassing is in het Vlaams Gewest.
  - De ministers vragen een versterking van de snelheidscontroles.
  - Het dagabonnement voor het gebruik van deelfietsen van één of meerdere door de Minister van Mobiliteit geselecteerde aanbieders van een openbaar geautomatiseerd fietsverhuursysteem of van een vergunde dienst van vrije vloot fietsdelen, is gratis.
  - Het gebruik van verwarming met hout is verboden behalve wanneer dit het voornaamste verwarmingsmiddel in huis is.
  - Het openbaar vervoer van de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer van Brussel is gratis. "
Art.5. Des articles 3bis et 3ter sont insérés sous le " titre II. Mesures d'urgence " du même arrêté, rédigés comme suit :
  " Art. 3bis.
  Seuil d'information et de sensibilisation
  Lorsque le seuil d'information et de sensibilisation est atteint dans les conditions prévues par l'article 3, § 2, une communication spécifique est organisée auprès du grand public. Celle-ci porte sur la nature de la pollution, sur l'impact de cette pollution sur la santé et sur une sensibilisation du grand public pour l'inviter à adopter un comportement qui génère moins d'émissions de polluants atmosphériques, notamment en optant pour un autre mode de transport que la voiture individuelle (tel que le covoiturage), voire en évitant les déplacements ainsi qu'à l'encourager à ne pas se chauffer au bois. De même, les mesures structurelles de la Région pour améliorer la qualité de l'air sont rappelées.
  Les informations sont transmises, par communiqué, à au moins deux quotidiens, deux télévisions et deux radios, de langue française et de langue néerlandaise.
  Les supports d'information de la Région, dont les panneaux à messages variables et ceux de la STIB sont également utilisés.
  Art. 3ter..
  Seuil d'information et d'intervention
  Lorsque le seuil d'information et d'intervention est atteint dans les conditions prévues par l'article 3, § 3, outre les mesures d'information et de sensibilisation décrites à l'art. 3bis, les Ministres peuvent mettre en oeuvre les mesures suivantes :
  - La vitesse autorisée est limitée à 50 km/h sur les tronçons de voirie du territoire de la Région de Bruxelles-Capitale sur lesquels la vitesse est autorisée jusqu'à 90km/h.
  - La vitesse autorisée est limitée à 90 km/h sur les tronçons de voirie qui traversent le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale sur lesquels la vitesse autorisée est de 120 km/h pour autant qu'une telle limitation soit également d'application dans la Région flamande.
  - Les Ministres sollicitent un renforcement des contrôles de vitesse.
  - L'abonnement journalier pour l'utilisation de vélos partagés de l'un ou de plusieurs prestataires sélectionnés par le Ministre de la Mobilité d'un système de location de vélos publics automatisé ou d'un service de cyclopartage en flotte libre bénéficiant d'une licence, est gratuit.
  - L'utilisation du chauffage au bois est interdite, sauf si c'est le moyen de chauffage principal du domicile.
  - Les transports en commun de la Société de Transports Intercommunaux de Bruxelles sont gratuits. "
Art.6. § 1. In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt de eerste zin van het eerste lid vervangen door wat volgt: "Op de dag dat interventiedrempel 1 mogelijk in de omstandigheden bedoeld door art. 3 § 4 bereikt wordt, kunnen de ministers, naast de voor de informatie- en sensibiliseringsdrempel opgesomde maatregelen, de volgende maatregelen uitvoeren":
  § 2. In hetzelfde artikel 4:
  1° "Er wordt een punt 4° ingevoegd, dat luidt als volgt: " 4° Het openbaar vervoer van de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer van Brussel is gratis".
  2° "Er wordt een punt 5° ingevoegd, dat luidt als volgt: "5° het dagabonnement voor het gebruik van deelfietsen van één of meerdere door de Minister van Mobiliteit geselecteerde aanbieders van een openbaar geautomatiseerd fietsverhuursysteem of van een vergunde dienst van vrije vloot fietsdelen, is gratis."
  3° "Er wordt een punt 6° ingevoegd, dat luidt als volgt: " 6° de gebouwen waar een of meerdere verwarminssystemen worden uitgebaat die gebruik maken van een of meerdere ingedeelde inrichtingen in de betekenis van de ordonnantie van 22 april 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IA van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, IC, ID, II en III met toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, moeten hun regelsysteem als dusdanig afstellen dat de temperatuur van de lokalen tot twintig graden Celsius beperkt wordt of moeten, bij gebrek aan regelsysteem, de temperatuur van de lokalen tot twintig graden Celsius beperken. De temperatuur wordt beperkt door vermindering of uitdoving van de verwarming van het gebouw.
  Worden niet aan deze verplichting onderworpen, de privéwoningen, de ziekenhuizen, de rusthuizen, de crèches en de zwembaden. Niettemin wordt op de voorbeeldfunctie van de openbare gebouwen een beroep gedaan.
  De lijst met vrijgestelde activiteitensectoren wordt door de ministers verduidelijkt. "
  6° "Er wordt een punt 7° ingevoegd, dat luidt als volgt: " 7° Het gebruik van verwarming met hout is verboden behalve wanneer dit het voornaamste verwarmingsmiddel in huis is. "
Art.6. § 1. A l'article 4 du même arrêté, la première phrase du premier alinéa est remplacée par ce qui suit : " Le jour où le seuil d'intervention 1 est susceptible d'être atteint dans les conditions prévues à l'art. 3 § 4, outre les mesures énumérées pour le seuil d'information et de sensibilisation, les Ministres peuvent mettre en oeuvre les mesures suivantes " :
  § 2. Dans le même article 4 :
  1° " Il est inséré un point 4°, rédigé comme suit : " 4° Les transports en commun de la Société de Transports Intercommunaux de Bruxelles sont gratuits ".
  2° Il est inséré un point 5°, rédigé comme suit : " 5°. l'abonnement journalier pour l'utilisation de vélos partagés de l'un ou de plusieurs prestataires sélectionnés par le Ministre de la Mobilité d'un système de location de vélos publics automatisé ou d'un service de cyclopartage en flotte libre bénéficiant d'une licence, est gratuit. "
  3° Il est inséré un point 6°, rédigé comme suit : " 6° les bâtiments où sont exploités un ou des systèmes de chauffage utilisant une ou des installations classées au sens de l'ordonnance du 22 avril 1999 fixant la liste des installations de classe IA visée à l'article 4 de l'ordonnance du 5 juin 1997 relative aux permis d'environnement et de l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 4 mars 1999 fixant la liste des installations de classe IB, IC, ID, II et III en exécution de l'article 4 de l'ordonnance du 5 juin 1997 relative aux permis d'environnement, doivent ajuster leur système de régulation de telle sorte que la température des locaux soit limitée à vingt degrés Celsius ou, à défaut de système de régulation, doivent limiter la température des locaux à vingt degrés Celsius. La température est limitée par réduction ou extinction du chauffage du bâtiment.
  Ne sont pas soumis à cette obligation notamment les logements privatifs, les hôpitaux, les maisons de repos, les crèches, et les piscines. Toutefois, l'exemplarité des bâtiments publics est sollicitée.
  La liste des secteurs d'activité exemptés est précisée par les Ministres . "
  6° Il est inséré un point 7°, rédigé comme suit : " 7° L'utilisation du chauffage au bois est interdite, sauf s'il s'agit du moyen de chauffage principal du domicile. "
Art.7. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 5. Wanneer interventiedrempel 2 mogelijk in de omstandigheden bedoeld door art. 3 § 4 bereikt wordt, kunnen de ministers, naast de voor interventiedrempel 1 opgesomde maatregelen, de volgende maatregelen uitvoeren:
  Behalve op de weggedeelten die als "Ring" in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aangemerkt zijn, wordt elk motorvoertuig voor het verkeer verboden. Dit geldt ook voor de vrachtwagens en de gemotoriseerde tweewielers. Ook de voertuigen die in het buitenland ingeschreven zijn, zijn door deze maatregel betroffen.
  Worden van deze maatregel uitgesloten:
  - De elektrische voertuigen die wordt uitsluitend door een elektrisch motor aangedreven en de voertuigen op waterstof gebruikt als enige energiebron;
  - De voertuigen die tot de categorie M3 behoren in de zin van het technisch reglement van de motorvoertuigen (bussen en touringcars);
  - De taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur in de zin van de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, evenals zij die over een exploitatievergunning beschikken die op basis van de Vlaamse of Waalse regelgeving werd toegekend en die hun rit moeten voorzetten op het grondgebied van de Brussels Hoofdstedelijk Gewest of het moeten betreden omdat ze daartoe verplicht zijn ;
  - De prioritaire voertuigen, bedoeld in artikel 37 van de Wegcode;
  - De voertuigen van de hulpdiensten: voertuigen met logo van medische en paramedische beroepen, thuiszorg, dringende farmaceutische leveringen en medische transporten zoals het overbrengen van organen;
  - De voertuigen van de krijgsmacht;
  - De voertuigen die in noodsituaties of bij reddingswerken worden gebruikt op verzoek van de brandweer, de politie, het leger, de civiele bescherming of de wegenautoriteiten;
  - De voertuigen van openbaar nut zoals de voertuigen die bestemd zijn voor afvalinzameling, voor de schoonmaak en het onderhoud van de openbare weg, de geldtransporten, de postvoertuigen, de begrafenisondernemers, de voertuigen voor dringende interventies die een opdracht van openbare dienstverlening verzorgen, de voertuigen voor pechverhelping-takeldiensten;
  - De voertuigen van de diplomatieke korpsen met nummerplaat CD alsook die van de internationale instellingen (NAVO, SHAPE, enz.);
  - Het uitzonderlijk vervoer, hetzij een motorvoertuig, een aanhangwagen of een konvooi met voertuigen zoals in artikel 1 van het technisch reglement van de motorvoertuigen omschreven is die, door hun constructie of door hun ondeelbare belasting, de grenzen van de massa of van de groottes overschrijden die door de Wegcode en het technisch reglement van de motorvoertuigen vastgesteld zijn;
  - De voertuigen voor de beroepen die dringend moeten tussenkomen, hetzij de beroepsgroepen die op situaties van sleepdienst antwoorden;
  - De voertuigen van de organisaties die maaltijden verdelen aan collectieve voorzieningen met sociaal oogmerk (gepensioneerden, gehandicapte personen, alleenstaanden, enz.);
  - Het voertuig van een bewakingsagent die op een potentiële crisissituatie moet kunnen reageren;
  - De werknemers die hun werk aanvangen of beëindigen voor en/of na de werking van het openbaar vervoer; zoals bijvoorbeeld het personeel van de operatoren van openbaar vervoer (NMBS, MIVB, TEC en DE LIJN);
  - De mediavoertuigen met logo;
  - De voertuigen van gehandicapten met de speciale kaart voorzien in artikel 27.4.3 d van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer;
  - De personenwagens die minstens 3 personen vervoeren (carpoolen);
  - De vrachtwagens met container, werktuigmachines en voertuigen die materialen aan- en afvoeren van werven;
  - De voertuigen die markten, levensmiddelenzaken, cafés en restaurants bevoorraden en voertuigen die leveringen van aan bederf onderhevige levensmiddelen verrichten;
  - De koelwagens;
  - De tankwagens;
  - De voertuigen van beroepskrachten die verhuisoperaties uitvoeren;
  De lijst met afwijkingen wordt op de website van Leefmilieu Brussel gepubliceerd."
Art.7. L'article 5 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
  " Art. 5. Lorsque le seuil d'intervention 2 est susceptible d'être atteint dans les conditions prévues par l'article 3 § 4, outre les mesures énumérées pour le seuil d'intervention 1, les Ministres peuvent mettre en oeuvre la mesure suivante :
  Hormis sur les tronçons de voirie désignés " Ring " en Région de Bruxelles-Capitale, tout véhicule automobile est interdit à la circulation ainsi que les poids lourds et les deux roues motorisés. Sont également concernés par la présente mesure les véhicules immatriculés à l'étranger.
  Sont exclus de la présente mesure :
  - Les véhicules propulsés uniquement par un moteur électrique et les véhicules fonctionnant à l'hydrogène comme seule source d'énergie;
  - Les véhicules de la catégorie M3 au sens du règlement technique des véhicules automobiles (bus et autocars) ;
  - Les services de taxis et les services de location de voitures avec chauffeur au sens de l'ordonnance du 27 avril 1995 relative aux services de taxis et aux services de location de voitures avec chauffeur, ainsi que ceux disposant d'une autorisation d'exploitation délivrée sur la base de la réglementation flamande ou de la réglementation wallonne et qui doivent poursuivre leurs courses sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale ou pouvoir y accéder lorsqu'ils y sont contraints ;
  - Les véhicules prioritaires, visés à l'article 37 du Code de la route ;
  - Les véhicules des services de secours : véhicules siglés des professions médicales et paramédicales, des soins à domicile, de livraisons pharmaceutiques urgentes, et de transports sanitaires tels que le transfert d'organes ;
  - Les véhicules des forces armées ;
  - Les véhicules utilisés en situation d'urgence ou opération de sauvetage à la demande de pompiers, de la police, de l'armée, de la protection civile ou des autorités routières ;
  - Les véhicules d'utilité publique tels que les véhicules destinés à la collecte des déchets, au nettoyage et à l'entretien des voieries, les transporteurs de fonds, les véhicules postaux, les pompes funèbres, les véhicules d'intervention urgente assurant une mission de service public et les véhicules de dépannage-remorquage ;
  - Les véhicules des corps diplomatiques immatriculés CD ainsi que ceux des institutions internationales (OTAN, SHAPE, etc.) ;
  - Les convois exceptionnels soit un véhicule automobile, une remorque ou un train de véhicules tels que définis à l'article 1er du règlement technique des véhicules automobiles qui, par sa construction ou par sa charge indivisible, dépasse les limites de masses ou de dimensions établies par Code de la route et le règlement technique des véhicules automobiles ;
  - Les véhicules des professions qui doivent intervenir dans l'urgence soit les corps de métiers qui répondent à des situation de dépannage ;
  - Les véhicules des sociétés de distribution de repas à l'attention des collectivités à finalité sociale (pensionnés, personnes handicapées, isolées, etc.) ;
  - Le véhicule d'un travailleur de garde devant pouvoir répondre à une situation de crise potentielle.
  - Les travailleurs qui commencent et ou terminent leur travail avant et/ou après le fonctionnement des transports public ; tel que, par exemple, le personnel des opérateurs de transports publics (SNCB, STIB, TEC et DE LIJN) ;.
  - Les véhicules des médias siglés ;
  - Les véhicules personnes handicapées munis de la carte spéciale prévue à l'article 27.4.3 d de l'arrêté royal du 1er décembre 1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière ;
  - Les voitures particulières transportant 3 personnes au moins (covoiturage) ;
  - Les bennes, engins de manutention et véhicules transportant des matériaux destinés aux chantiers ou en provenant ;
  - Les véhicules d'approvisionnement des marchés, des commerces d'alimentation, des cafés et restaurants et, véhicules effectuant des livraisons de denrées périssables ;
  - Les véhicules frigorifiques ;
  - Les camions citerne ;
  - Les véhicules des professionnels effectuant des opérations de déménagement.
  La liste de dérogations est publiée sur le site Internet de Bruxelles Environnement. "
Art.8. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
  "De controle van het respecteren van de snelheidsbeperkingen en het rijverbod zoals voorzien in de artikels 3ter, 4 en 5 wordt uitgevoerd door de politie.
  De automobilist die zich beroept op een afwijking zoals voorzien in artikel 5 levert het bewijs aan dat hij aan de vermelde criteria voldoet."
Art.8. L'article 6 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
  " Le contrôle du respect des limitations de vitesse et de l'interdiction de circuler régies par les articles 3ter, 4 et 5 est effectué par la police.
  L'automobiliste qui se prévaut d'une dérogation visée à l'article 5 apporte la preuve qu'il remplit les critères y mentionnés. "
Art. 9. § 1. De tabel van bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tabel:
  Bijlage 1:
  Concentratiedrempels van PM 2.5, PM10 en NO2
Art. 9. § 1. Le tableau de l'annexe 1redu même arrêté est remplacé par le tableau suivant :
  Annexe 1re:
  Seuils de concentration de PM 2.5, PM10 et NO2

  
Concentratie PM2.5 Concentratie PM10 Dagelijkse maximale 1 uur waarden van NO2  Concentration de PM2.5 Concentration de PM10 Maximum journalier des concentrations horaires de NO2
Informatie- en sensibiliseringsdrempel 35 tot 50 µg/mü (tijdens de laatste 24 u waargenomen concentratie) 51 tot 70 µg/mü
  (tijdens de laatste 24 u waargenomen concentratie)
- Seuil d'information et de sensibilisation 35 à 50 µg/mü
  (concentration observée sur les dernières 24 h)
51 à 70 µg/mü
  (concentration observée sur les dernières 24 h)
-
Informatie- en interventiedrempel 35 tot 50 µg/mü
  (voortbestaan van de informatiedrempel gedurende 2 opeenvolgende dagen)
51 tot 70 µg/mü
  (voortbestaan van de informatiedrempel gedurende 2 opeenvolgende dagen)
 Seuil d'information et d'intervention 35 à 50 µg/mü
  (persistance du seuil d'information durant 2 jours consécutifs)
51 à 70 µg/mü
  (persistance du seuil d'information durant 2 jours consécutifs)
 
Interventiedrempel 1 51 tot 70 µg/mü
  (dagelijkse concentraties)
71 tot 100 µg/mü (dagelijkse concentraties) 151 tot 200 µg/mü Seuil d'intervention 1 51 à 70 µg/mü
  (concentrations journalières)
71 à 100 µg/mü (concentrations journalières) 151 à 200 µg/mü
Interventiedrempel 2 71 µg/mü en meer
  (dagelijkse concentraties)
101 µg/mü en meer
  (dagelijkse concentraties)
201-> µg/mü en meer Seuil d'intervention 2 71 µg/mü et plus
  (concentrations journalières)
101 µg/mü et plus
  (concentrations journalières)
µg/mü et plus

Concentratie PM2.5Concentratie PM10Dagelijkse maximale 1 uur waarden van NO2Concentration de PM2.5Concentration de PM10Maximum journalier des concentrations horaires de NO2Informatie- en sensibiliseringsdrempel 35 tot 50 µg/mü (tijdens de laatste 24 u waargenomen concentratie) 51 tot 70 µg/mü
  (tijdens de laatste 24 u waargenomen concentratie) - Seuil d'information et de sensibilisation 35 à 50 µg/mü
  (concentration observée sur les dernières 24 h) 51 à 70 µg/mü
  (concentration observée sur les dernières 24 h) -Informatie- en interventiedrempel 35 tot 50 µg/mü
  (voortbestaan van de informatiedrempel gedurende 2 opeenvolgende dagen) 51 tot 70 µg/mü
  (voortbestaan van de informatiedrempel gedurende 2 opeenvolgende dagen) Seuil d'information et d'intervention 35 à 50 µg/mü
  (persistance du seuil d'information durant 2 jours consécutifs) 51 à 70 µg/mü
  (persistance du seuil d'information durant 2 jours consécutifs) Interventiedrempel 1 51 tot 70 µg/mü
  (dagelijkse concentraties) 71 tot 100 µg/mü (dagelijkse concentraties) 151 tot 200 µg/mü Seuil d'intervention 1 51 à 70 µg/mü
  (concentrations journalières) 71 à 100 µg/mü (concentrations journalières) 151 à 200 µg/müInterventiedrempel 2 71 µg/mü en meer
  (dagelijkse concentraties) 101 µg/mü en meer
  (dagelijkse concentraties) 201-> µg/mü en meer Seuil d'intervention 2 71 µg/mü et plus
  (concentrations journalières) 101 µg/mü et plus
  (concentrations journalières) µg/mü et plus
§ 2. Bijlage 2 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

  
Concentratie PM2.5 Concentratie PM10 Dagelijkse maximale 1 uur waarden van NO2  Concentration de PM2.5 Concentration de PM10 Maximum journalier des concentrations horaires de NO2
Informatie- en sensibiliseringsdrempel 35 tot 50 µg/mü (tijdens de laatste 24 u waargenomen concentratie) 51 tot 70 µg/mü
  (tijdens de laatste 24 u waargenomen concentratie)
- Seuil d'information et de sensibilisation 35 à 50 µg/mü
  (concentration observée sur les dernières 24 h)
51 à 70 µg/mü
  (concentration observée sur les dernières 24 h)
-
Informatie- en interventiedrempel 35 tot 50 µg/mü
  (voortbestaan van de informatiedrempel gedurende 2 opeenvolgende dagen)
51 tot 70 µg/mü
  (voortbestaan van de informatiedrempel gedurende 2 opeenvolgende dagen)
 Seuil d'information et d'intervention 35 à 50 µg/mü
  (persistance du seuil d'information durant 2 jours consécutifs)
51 à 70 µg/mü
  (persistance du seuil d'information durant 2 jours consécutifs)
 
Interventiedrempel 1 51 tot 70 µg/mü
  (dagelijkse concentraties)
71 tot 100 µg/mü (dagelijkse concentraties) 151 tot 200 µg/mü Seuil d'intervention 1 51 à 70 µg/mü
  (concentrations journalières)
71 à 100 µg/mü (concentrations journalières) 151 à 200 µg/mü
Interventiedrempel 2 71 µg/mü en meer
  (dagelijkse concentraties)
101 µg/mü en meer
  (dagelijkse concentraties)
201-> µg/mü en meer Seuil d'intervention 2 71 µg/mü et plus
  (concentrations journalières)
101 µg/mü et plus
  (concentrations journalières)
µg/mü et plus

Concentratie PM2.5Concentratie PM10Dagelijkse maximale 1 uur waarden van NO2Concentration de PM2.5Concentration de PM10Maximum journalier des concentrations horaires de NO2Informatie- en sensibiliseringsdrempel 35 tot 50 µg/mü (tijdens de laatste 24 u waargenomen concentratie) 51 tot 70 µg/mü
  (tijdens de laatste 24 u waargenomen concentratie) - Seuil d'information et de sensibilisation 35 à 50 µg/mü
  (concentration observée sur les dernières 24 h) 51 à 70 µg/mü
  (concentration observée sur les dernières 24 h) -Informatie- en interventiedrempel 35 tot 50 µg/mü
  (voortbestaan van de informatiedrempel gedurende 2 opeenvolgende dagen) 51 tot 70 µg/mü
  (voortbestaan van de informatiedrempel gedurende 2 opeenvolgende dagen) Seuil d'information et d'intervention 35 à 50 µg/mü
  (persistance du seuil d'information durant 2 jours consécutifs) 51 à 70 µg/mü
  (persistance du seuil d'information durant 2 jours consécutifs) Interventiedrempel 1 51 tot 70 µg/mü
  (dagelijkse concentraties) 71 tot 100 µg/mü (dagelijkse concentraties) 151 tot 200 µg/mü Seuil d'intervention 1 51 à 70 µg/mü
  (concentrations journalières) 71 à 100 µg/mü (concentrations journalières) 151 à 200 µg/müInterventiedrempel 2 71 µg/mü en meer
  (dagelijkse concentraties) 101 µg/mü en meer
  (dagelijkse concentraties) 201-> µg/mü en meer Seuil d'intervention 2 71 µg/mü et plus
  (concentrations journalières) 101 µg/mü et plus
  (concentrations journalières) µg/mü et plus
§ 2. L'annexe 2 du même arrêté est supprimée.
Art.10. Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2018.
Art.10. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er octobre 2018 ".
Art. 11. De ministers die respectievelijk bevoegd zijn voor Leefmilieu en Mobiliteit zijn belast met detenuitvoerlegging van dit besluit.
Art. 11. Les Ministres ayant respectivement l'Environnement et la Mobilité dans leurs attributions sont chargés de l'exécution du présent arrêté.