Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
4 NOVEMBER 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende uitvoering van het Wetboek diverse rechten en taksen wat betreft de aangifte, betaling en diverse regels met betrekking tot de taks op de effectenrekeningen
Titre
4 NOVEMBRE 2018. - Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 3 mars 1927 portant exécution du Code des droits et taxes divers en ce qui concerne la déclaration, le paiement et diverses règles relatives à la taxe sur les comptes-titres
Informations sur le document
Numac: 2018014678
Datum: 2018-11-04
Info du document
Numac: 2018014678
Date: 2018-11-04
Tekst (16)
Texte (16)
Artikel 1. Titel II van boek II van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende uitvoering van het Wetboek diverse rechten en taksen, opgeheven bij het koninklijk besluit van 31 maart 1935 en vernummerd bij het koninklijk besluit van 21 december 2006, wordt hersteld met als opschrift: "Titel II - Taks op de effectenrekeningen" en omvat de artikelen 218 tot 220/10.
Article 1er. Le titre II du livre II de l'arrêté royal du 3 mars 1927 portant exécution du Code des droits et taxes divers abrogé par l'arrêté royal du 31 mars 1935 et renuméroté par l'arrêté royal du 21 décembre 2006, est rétabli avec comme intitulé : "Titre II - Taxe sur les comptes-titres" et contient les articles 218 à 220/10.
Art.2. In titel II van boek II van hetzelfde koninklijk besluit, hersteld bij artikel 1 van dit koninklijk besluit, wordt artikel 218, opgeheven bij het koninklijk besluit van 31 maart 1935, hersteld als volgt:
"Art. 218. § 1. De belastingschuldige bedoeld in artikel 157 van het Wetboek dient een aangifte in op het bevoegde kantoor bedoeld in artikel 220/6, die minstens de volgende gegevens vermeldt:
1° de referentieperiode zoals bedoeld in artikel 152, 6°, van het Wetboek waarvoor ze wordt opgemaakt;
2° de bedrijfsnaam van de belastingschuldige, en het ondernemingsnummer dat hem toegekend werd in uitvoering van artikel 5 van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen;
3° het totale aandeel in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten waarvoor de taks verschuldigd is;
4° het verschuldigde bedrag.
§ 2. De tussenpersoon bedoeld in artikel 158/2 van het Wetboek, of zijn erkende aansprakelijke vertegenwoordiger, die een aangifte indient, doet dit op het kantoor bedoeld in paragraaf 1 met vermelding van alle inlichtingen bedoeld in paragraaf 1, 1°, 3° en 4°, alsook zijn bedrijfsnaam,
In voorkomend geval vermeldt de aangifte ook de identificatie van de onderneming gelijkaardig aan het ondernemingsnummer bedoeld in paragraaf 1, 2°, of aan het btw-identificatienummer.
§ 3. In geval van toepassing van artikel 158/1 van het Wetboek, dient de titularis een aangifte in op het kantoor bedoeld in paragraaf 1 met vermelding van, naast de inlichtingen bedoeld in paragraaf 1, 1°, 3° en 4° ; zijn naam, voornaam, woonplaats alsook zijn identificatienummer in het Rijksregister of zijn identificatienummer in het BIS-register, toegekend met toepassing van artikel 4, § 2, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid.
Onverminderd het derde lid, vermeldt de aangifte, wanneer deze aangifte meerdere personen betreft, voor ieder van hen de inlichtingen bedoeld in het eerste lid.
Indien een persoon niet beschikt over een van de identificatienummers bedoeld in het eerste lid, vermeldt de aangifte zijn geboortedatum en - plaats.
§ 4. In het geval bedoeld in artikel 154, § 2 van het Wetboek kan de aangifte ingediend worden vanaf de eerste dag volgend op het einde van de referentieperiode die afloopt voor die bedoeld in artikel 152, 6°, van het Wetboek.
Deze aangifte vermeldt de inlichtingen bedoeld in de paragrafen 1, 2 of 3, afhankelijk van wie de aangifte indient. De vermelding van de verkorte referentieperiode vervangt de vermelding van de normale referentieperiode van 12 maanden.".
"Art. 218. § 1. De belastingschuldige bedoeld in artikel 157 van het Wetboek dient een aangifte in op het bevoegde kantoor bedoeld in artikel 220/6, die minstens de volgende gegevens vermeldt:
1° de referentieperiode zoals bedoeld in artikel 152, 6°, van het Wetboek waarvoor ze wordt opgemaakt;
2° de bedrijfsnaam van de belastingschuldige, en het ondernemingsnummer dat hem toegekend werd in uitvoering van artikel 5 van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen;
3° het totale aandeel in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten waarvoor de taks verschuldigd is;
4° het verschuldigde bedrag.
§ 2. De tussenpersoon bedoeld in artikel 158/2 van het Wetboek, of zijn erkende aansprakelijke vertegenwoordiger, die een aangifte indient, doet dit op het kantoor bedoeld in paragraaf 1 met vermelding van alle inlichtingen bedoeld in paragraaf 1, 1°, 3° en 4°, alsook zijn bedrijfsnaam,
In voorkomend geval vermeldt de aangifte ook de identificatie van de onderneming gelijkaardig aan het ondernemingsnummer bedoeld in paragraaf 1, 2°, of aan het btw-identificatienummer.
§ 3. In geval van toepassing van artikel 158/1 van het Wetboek, dient de titularis een aangifte in op het kantoor bedoeld in paragraaf 1 met vermelding van, naast de inlichtingen bedoeld in paragraaf 1, 1°, 3° en 4° ; zijn naam, voornaam, woonplaats alsook zijn identificatienummer in het Rijksregister of zijn identificatienummer in het BIS-register, toegekend met toepassing van artikel 4, § 2, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid.
Onverminderd het derde lid, vermeldt de aangifte, wanneer deze aangifte meerdere personen betreft, voor ieder van hen de inlichtingen bedoeld in het eerste lid.
Indien een persoon niet beschikt over een van de identificatienummers bedoeld in het eerste lid, vermeldt de aangifte zijn geboortedatum en - plaats.
§ 4. In het geval bedoeld in artikel 154, § 2 van het Wetboek kan de aangifte ingediend worden vanaf de eerste dag volgend op het einde van de referentieperiode die afloopt voor die bedoeld in artikel 152, 6°, van het Wetboek.
Deze aangifte vermeldt de inlichtingen bedoeld in de paragrafen 1, 2 of 3, afhankelijk van wie de aangifte indient. De vermelding van de verkorte referentieperiode vervangt de vermelding van de normale referentieperiode van 12 maanden.".
Art.2. Dans le titre II du livre II du même arrêté royal, rétabli par l'article 1er du présent arrêté royal, l'article 218, abrogé par l'arrêté royal du 31 mars 1935, est rétabli comme suit :
"Art. 218. § 1er. Le redevable visé à l'article 157 du Code introduit une déclaration au bureau compétent visé à l'article 220/6, qui mentionne au moins les données suivantes :
1° la période de référence telle que visée à l'article 152, 6°, du Code pour laquelle elle est établie;
2° la dénomination sociale et le numéro d'entreprise lui attribué en exécution de l'article 5 de la loi du 16 janvier 2003 portant création d'une Banque-carrefour des entreprises, modernisation du registre de commerce, création de guichets-entreprises agréés et portant diverses dispositions;
3° la part totale dans la valeur moyenne des instruments financiers imposables pour lesquels la taxe est due;
4° le montant dû.
§ 2. L'intermédiaire visé à l'article 158/2 du Code, ou son représentant responsable agréé, qui introduit une déclaration, le fait au bureau visé au paragraphe 1er en y indiquant, outre sa dénomination sociale, les renseignements visés au paragraphe 1er, 1°, 3° et 4°.
Le cas échéant, la déclaration mentionne aussi l'identification de la société similaire au numéro d'entreprise visé au paragraphe 1er, 2° ou le numéro d'identification à la taxe sur la valeur ajoutée.
§ 3. En cas d'application de l'article 158/1 du Code, le titulaire introduit la déclaration au bureau visé au paragraphe 1er en y mentionnant, outre les renseignements visés au paragraphe 1er, 1°, 3° et 4°, ses nom, prénom et domicile ainsi que son numéro d'identification dans le Registre national ou son numéro d'identification dans le registre bis, attribué en application de l'article 4, § 2, de la loi du 15 janvier 1990 relative à l'institution et à l'organisation d'une Banque-carrefour de la sécurité sociale.
Sans préjudice de l'alinéa 3, lorsque la déclaration concerne plusieurs personnes, la déclaration mentionne pour chacune d'elles les informations visées à l'alinéa 1er.
Pour les personnes dépourvues d'un des numéros d'identification visé à l'alinéa 1er, la déclaration renseigne leurs lieu et date de naissance.
§ 4. Dans le cas visé à l'article 154, § 2 du Code, la déclaration peut être introduite dès le 1er jour suivant la période de référence qui s'achève avant celle visée à l'article 152, 6° du Code.
Cette déclaration mentionne les renseignements visés aux paragraphes 1er, 2 ou 3 selon la personne qui introduit la déclaration. L'indication de la période de référence écourtée y remplace l'indication de la période de référence normale de 12 mois.".
"Art. 218. § 1er. Le redevable visé à l'article 157 du Code introduit une déclaration au bureau compétent visé à l'article 220/6, qui mentionne au moins les données suivantes :
1° la période de référence telle que visée à l'article 152, 6°, du Code pour laquelle elle est établie;
2° la dénomination sociale et le numéro d'entreprise lui attribué en exécution de l'article 5 de la loi du 16 janvier 2003 portant création d'une Banque-carrefour des entreprises, modernisation du registre de commerce, création de guichets-entreprises agréés et portant diverses dispositions;
3° la part totale dans la valeur moyenne des instruments financiers imposables pour lesquels la taxe est due;
4° le montant dû.
§ 2. L'intermédiaire visé à l'article 158/2 du Code, ou son représentant responsable agréé, qui introduit une déclaration, le fait au bureau visé au paragraphe 1er en y indiquant, outre sa dénomination sociale, les renseignements visés au paragraphe 1er, 1°, 3° et 4°.
Le cas échéant, la déclaration mentionne aussi l'identification de la société similaire au numéro d'entreprise visé au paragraphe 1er, 2° ou le numéro d'identification à la taxe sur la valeur ajoutée.
§ 3. En cas d'application de l'article 158/1 du Code, le titulaire introduit la déclaration au bureau visé au paragraphe 1er en y mentionnant, outre les renseignements visés au paragraphe 1er, 1°, 3° et 4°, ses nom, prénom et domicile ainsi que son numéro d'identification dans le Registre national ou son numéro d'identification dans le registre bis, attribué en application de l'article 4, § 2, de la loi du 15 janvier 1990 relative à l'institution et à l'organisation d'une Banque-carrefour de la sécurité sociale.
Sans préjudice de l'alinéa 3, lorsque la déclaration concerne plusieurs personnes, la déclaration mentionne pour chacune d'elles les informations visées à l'alinéa 1er.
Pour les personnes dépourvues d'un des numéros d'identification visé à l'alinéa 1er, la déclaration renseigne leurs lieu et date de naissance.
§ 4. Dans le cas visé à l'article 154, § 2 du Code, la déclaration peut être introduite dès le 1er jour suivant la période de référence qui s'achève avant celle visée à l'article 152, 6° du Code.
Cette déclaration mentionne les renseignements visés aux paragraphes 1er, 2 ou 3 selon la personne qui introduit la déclaration. L'indication de la période de référence écourtée y remplace l'indication de la période de référence normale de 12 mois.".
Art.3. In titel II van boek II van hetzelfde koninklijk besluit, hersteld bij artikel 1 van dit koninklijk besluit, wordt artikel 219, opgeheven bij het koninklijk besluit van 31 maart 1935, hersteld als volgt:
"Art. 219. De niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersoon die een in België gevestigde aansprakelijke vertegenwoordiger wil laten erkennen, richt zijn verzoek aan het kantoor bedoeld in artikel 220/6.
Het verzoek vermeldt de volledige identiteit van de niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersoon en van de door hem voorgestelde aansprakelijke vertegenwoordiger.
Het verzoek gaat vergezeld van een gedagtekende en ondertekende verklaring waarin de voorgestelde aansprakelijke vertegenwoordiger, met ingang van de datum van de uitwerking van zijn erkenning overeenkomstig artikel 220, tweede lid, zich tegenover de Belgische Staat verbindt alle verplichtingen na te komen waartoe hij op grond van artikel 158/2 van het Wetboek zal gehouden zijn.
Een model van verzoek en van de bij te voegen verklaring kan worden bekomen op het in artikel 220/6 vermelde kantoor.".
"Art. 219. De niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersoon die een in België gevestigde aansprakelijke vertegenwoordiger wil laten erkennen, richt zijn verzoek aan het kantoor bedoeld in artikel 220/6.
Het verzoek vermeldt de volledige identiteit van de niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersoon en van de door hem voorgestelde aansprakelijke vertegenwoordiger.
Het verzoek gaat vergezeld van een gedagtekende en ondertekende verklaring waarin de voorgestelde aansprakelijke vertegenwoordiger, met ingang van de datum van de uitwerking van zijn erkenning overeenkomstig artikel 220, tweede lid, zich tegenover de Belgische Staat verbindt alle verplichtingen na te komen waartoe hij op grond van artikel 158/2 van het Wetboek zal gehouden zijn.
Een model van verzoek en van de bij te voegen verklaring kan worden bekomen op het in artikel 220/6 vermelde kantoor.".
Art.3. Dans le titre II du livre II du même arrêté royal, rétabli par l'article 1er du présent arrêté royal, l'article 219, abrogé par l'arrêté royal du 31 mars 1935, est rétabli comme suit :
"Art. 219. L'intermédiaire non constitué ou établi en Belgique qui veut faire agréer un représentant responsable constitué ou établi en Belgique envoie sa demande au bureau visé à l'article 220/6.
La demande mentionne l'identité complète de l'intermédiaire professionnel non constitué ou établi en Belgique et du représentant responsable qu'il propose.
La demande est assortie d'une déclaration datée et signée dans laquelle le représentant responsable proposé s'engage, à compter de la date d'effet de son agrément conformément à l'article 220, alinéa 2, vis-à-vis de l'Etat belge à respecter toutes les obligations auxquelles il sera tenu en vertu de l'article 158/2 du Code.
Un modèle de demande et de déclaration à joindre peut être obtenu au bureau visé à l'article 220/6.".
"Art. 219. L'intermédiaire non constitué ou établi en Belgique qui veut faire agréer un représentant responsable constitué ou établi en Belgique envoie sa demande au bureau visé à l'article 220/6.
La demande mentionne l'identité complète de l'intermédiaire professionnel non constitué ou établi en Belgique et du représentant responsable qu'il propose.
La demande est assortie d'une déclaration datée et signée dans laquelle le représentant responsable proposé s'engage, à compter de la date d'effet de son agrément conformément à l'article 220, alinéa 2, vis-à-vis de l'Etat belge à respecter toutes les obligations auxquelles il sera tenu en vertu de l'article 158/2 du Code.
Un modèle de demande et de déclaration à joindre peut être obtenu au bureau visé à l'article 220/6.".
Art.4. In titel II van boek II van hetzelfde koninklijk besluit, hersteld bij artikel 1 van dit koninklijk besluit, wordt artikel 220, opgeheven bij het koninklijk besluit van 31 maart 1935, hersteld als volgt:
"Art. 220. Om te kunnen worden erkend en om erkend te blijven moet de aansprakelijke vertegenwoordiger:
1° bekwaam zijn om contracten aan te gaan;
2° in België gevestigd zijn;
3° voldoende solvabel zijn om gedurende een referentieperiode zoals bedoeld in artikel 152, 6° van het Wetboek, vanaf de datum van erkenning de verplichtingen te kunnen nakomen waartoe hij op grond van artikel 158/2 van het Wetboek gehouden zal zijn.
De leidend ambtenaar van het in artikel 220/6 vermelde kantoor stelt bij aangetekende brief binnen de acht dagen na de bevestiging van de ontvangst van het in artikel 219 bedoelde verzoek de tussenpersoon en de door hem voorgestelde aansprakelijke vertegenwoordiger in kennis van de al dan niet erkenning als aansprakelijke vertegenwoordiger. Evenwel, in geval het kantoor binnen de acht dagen na de bevestiging van de ontvangst van het verzoek tot erkenning documenten overeenkomstig artikel 220/2 opvraagt, wordt de kennisgeving van de al dan niet erkenning gedaan binnen de acht dagen na de ontvangst van die documenten.
De erkenning heeft uitwerking vanaf de derde werkdag volgend op de afgifte bij de aanbieder van postdiensten van de kennisgeving van de erkenning aan de erkende aansprakelijke vertegenwoordiger.
Bij gebrek aan kennisgeving wordt de erkenning geacht te zijn toegekend de derde dag na het verstrijken van deze termijn.
Van zodra één of meerdere voorwaarden niet meer zijn vervuld, geeft de erkende aansprakelijke vertegenwoordiger daarvan kennis bij aangetekende brief aan het in artikel 220/6 bedoelde kantoor en aan de niet in België gevestigde tussenpersoon die hij vertegenwoordigt. De erkenning vervalt de derde werkdag volgend op de afgifte bij de aanbieder van postdiensten van de voormelde kennisgeving gericht aan het kantoor bedoeld in artikel 220/6.".
"Art. 220. Om te kunnen worden erkend en om erkend te blijven moet de aansprakelijke vertegenwoordiger:
1° bekwaam zijn om contracten aan te gaan;
2° in België gevestigd zijn;
3° voldoende solvabel zijn om gedurende een referentieperiode zoals bedoeld in artikel 152, 6° van het Wetboek, vanaf de datum van erkenning de verplichtingen te kunnen nakomen waartoe hij op grond van artikel 158/2 van het Wetboek gehouden zal zijn.
De leidend ambtenaar van het in artikel 220/6 vermelde kantoor stelt bij aangetekende brief binnen de acht dagen na de bevestiging van de ontvangst van het in artikel 219 bedoelde verzoek de tussenpersoon en de door hem voorgestelde aansprakelijke vertegenwoordiger in kennis van de al dan niet erkenning als aansprakelijke vertegenwoordiger. Evenwel, in geval het kantoor binnen de acht dagen na de bevestiging van de ontvangst van het verzoek tot erkenning documenten overeenkomstig artikel 220/2 opvraagt, wordt de kennisgeving van de al dan niet erkenning gedaan binnen de acht dagen na de ontvangst van die documenten.
De erkenning heeft uitwerking vanaf de derde werkdag volgend op de afgifte bij de aanbieder van postdiensten van de kennisgeving van de erkenning aan de erkende aansprakelijke vertegenwoordiger.
Bij gebrek aan kennisgeving wordt de erkenning geacht te zijn toegekend de derde dag na het verstrijken van deze termijn.
Van zodra één of meerdere voorwaarden niet meer zijn vervuld, geeft de erkende aansprakelijke vertegenwoordiger daarvan kennis bij aangetekende brief aan het in artikel 220/6 bedoelde kantoor en aan de niet in België gevestigde tussenpersoon die hij vertegenwoordigt. De erkenning vervalt de derde werkdag volgend op de afgifte bij de aanbieder van postdiensten van de voormelde kennisgeving gericht aan het kantoor bedoeld in artikel 220/6.".
Art.4. Dans le titre II du livre II du même arrêté royal, rétabli par l'article 1er du présent arrêté royal, l'article 220, abrogé par l'arrêté royal du 31 mars 1935, est rétabli comme suit :
"Art. 220. Pour être agréé et le demeurer, le représentant responsable doit :
1° avoir la capacité de contracter;
2° être établi en Belgique;
3° avoir une solvabilité suffisante pour répondre des obligations auxquelles il sera tenu conformément à l'article 158/2 du Code, durant une période de référence telle que visée à l'article 152, 6° du Code, à compter de la date de l'agrément.
Dans les huit jours qui suivent l'accusé de réception de la demandée visée à l'article 219, le fonctionnaire dirigeant le bureau visé à l'article 220/6, notifie par lettre recommandée à l'intermédiaire en Belgique, ainsi qu'au représentant responsable proposé, l'agrément comme représentant responsable ou son refus. Toutefois, dans le cas où, dans les huit jours qui suivent l'accusé de réception de la demande d'agrément, le bureau réclame des documents conformément à l'article 220/2, la notification de l'agrément ou du refus d'agrément a lieu dans les huit jours qui suivent la réception de ces documents.
L'agrément prend effet à compter du troisième jour ouvrable qui suit le dépôt auprès du prestataire de services postaux de la notification de l'agrément au représentant responsable agréé.
En l'absence de notification dans le délai, l'agrément est réputé accordé trois jours à compter de l'expiration de ce délai.
Dès qu'une ou plusieurs conditions ne sont plus remplies, le représentant responsable agréé le notifie par lettre recommandée au bureau visé à l'article 220/6 et à l'intermédiaire non établi en Belgique qu'il représente. L'agrément expire le troisième jour ouvrable qui suit le dépôt auprès du prestataire de services postaux de la notification précitée à destination du bureau visé à l'article 220/6.".
"Art. 220. Pour être agréé et le demeurer, le représentant responsable doit :
1° avoir la capacité de contracter;
2° être établi en Belgique;
3° avoir une solvabilité suffisante pour répondre des obligations auxquelles il sera tenu conformément à l'article 158/2 du Code, durant une période de référence telle que visée à l'article 152, 6° du Code, à compter de la date de l'agrément.
Dans les huit jours qui suivent l'accusé de réception de la demandée visée à l'article 219, le fonctionnaire dirigeant le bureau visé à l'article 220/6, notifie par lettre recommandée à l'intermédiaire en Belgique, ainsi qu'au représentant responsable proposé, l'agrément comme représentant responsable ou son refus. Toutefois, dans le cas où, dans les huit jours qui suivent l'accusé de réception de la demande d'agrément, le bureau réclame des documents conformément à l'article 220/2, la notification de l'agrément ou du refus d'agrément a lieu dans les huit jours qui suivent la réception de ces documents.
L'agrément prend effet à compter du troisième jour ouvrable qui suit le dépôt auprès du prestataire de services postaux de la notification de l'agrément au représentant responsable agréé.
En l'absence de notification dans le délai, l'agrément est réputé accordé trois jours à compter de l'expiration de ce délai.
Dès qu'une ou plusieurs conditions ne sont plus remplies, le représentant responsable agréé le notifie par lettre recommandée au bureau visé à l'article 220/6 et à l'intermédiaire non établi en Belgique qu'il représente. L'agrément expire le troisième jour ouvrable qui suit le dépôt auprès du prestataire de services postaux de la notification précitée à destination du bureau visé à l'article 220/6.".
Art.5. In titel II van boek II van hetzelfde koninklijk besluit, hersteld bij artikel 1 van dit koninklijk besluit, wordt een artikel 220/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 220/1. Indien de leidend ambtenaar van het in artikel 220/6 bedoelde kantoor of zijn gedelegeerde vaststelt dat de erkende aansprakelijke vertegenwoordiger niet meer voldoet aan de voorwaarden om erkend te blijven of de verplichtingen waartoe hij op grond van artikel 158/2 van het Wetboek gehouden is niet meer nakomt, trekt hij de erkenning bij beslissing in. Deze intrekking kan maar gebeuren na de erkende aansprakelijke vertegenwoordiger de mogelijkheid te hebben geboden om te worden gehoord. De beslissing wordt bij aangetekende brief ter kennis gebracht van de erkende aansprakelijke vertegenwoordiger en van de tussenpersoon. De intrekking van de erkenning heeft uitwerking vanaf de derde werkdag volgend op de afgifte bij de aanbieder van postdiensten van de kennisgeving van de beslissing gericht aan de erkende aansprakelijke vertegenwoordiger.".
"Art. 220/1. Indien de leidend ambtenaar van het in artikel 220/6 bedoelde kantoor of zijn gedelegeerde vaststelt dat de erkende aansprakelijke vertegenwoordiger niet meer voldoet aan de voorwaarden om erkend te blijven of de verplichtingen waartoe hij op grond van artikel 158/2 van het Wetboek gehouden is niet meer nakomt, trekt hij de erkenning bij beslissing in. Deze intrekking kan maar gebeuren na de erkende aansprakelijke vertegenwoordiger de mogelijkheid te hebben geboden om te worden gehoord. De beslissing wordt bij aangetekende brief ter kennis gebracht van de erkende aansprakelijke vertegenwoordiger en van de tussenpersoon. De intrekking van de erkenning heeft uitwerking vanaf de derde werkdag volgend op de afgifte bij de aanbieder van postdiensten van de kennisgeving van de beslissing gericht aan de erkende aansprakelijke vertegenwoordiger.".
Art.5. Dans le titre II du livre II du même arrêté royal, rétabli par l'article 1er du présent arrêté royal, il est inséré un article 220/1 rédigé comme suit :
"Art. 220/1. Si le fonctionnaire dirigeant le bureau visé à l'article 220/6 ou son délégué constate que le représentant responsable agréé ne satisfait plus aux conditions pour demeurer agréé ou ne respecte plus les obligations auxquelles il est tenu en vertu de l'article 158/2 du Code, il retire l'agrément par décision. Ce retrait ne peut intervenir qu'après avoir donné la possibilité au représentant responsable d'être entendu. La décision est portée à la connaissance du représentant responsable agréé et de l'intermédiaire par lettre recommandée. Le retrait de l'agrément prend effet à compter du troisième jour ouvrable qui suit le dépôt auprès du prestataire de services postaux de la notification de la décision à destination du représentant responsable agréé.".
"Art. 220/1. Si le fonctionnaire dirigeant le bureau visé à l'article 220/6 ou son délégué constate que le représentant responsable agréé ne satisfait plus aux conditions pour demeurer agréé ou ne respecte plus les obligations auxquelles il est tenu en vertu de l'article 158/2 du Code, il retire l'agrément par décision. Ce retrait ne peut intervenir qu'après avoir donné la possibilité au représentant responsable d'être entendu. La décision est portée à la connaissance du représentant responsable agréé et de l'intermédiaire par lettre recommandée. Le retrait de l'agrément prend effet à compter du troisième jour ouvrable qui suit le dépôt auprès du prestataire de services postaux de la notification de la décision à destination du représentant responsable agréé.".
Art.6. In titel II van boek II van hetzelfde koninklijk besluit, hersteld bij artikel 1 van dit koninklijk besluit, wordt een artikel 220/2 ingevoegd, luidende:
"Art. 220/2. Op verzoek van het in artikel 220/6 bedoelde kantoor maakt de voorgestelde aansprakelijke vertegenwoordiger, binnen de acht dagen te rekenen vanaf de dagtekening van het verzoek, aan dat kantoor de documenten over die doen blijken van zijn voldoende solvabiliteit om gedurende een volledige referentieperiode zoals bedoel in artikel 152, 6°, van het Wetboek zijn verplichtingen na te komen waartoe hij op grond van artikel 158/2 van het Wetboek gehouden is.".
"Art. 220/2. Op verzoek van het in artikel 220/6 bedoelde kantoor maakt de voorgestelde aansprakelijke vertegenwoordiger, binnen de acht dagen te rekenen vanaf de dagtekening van het verzoek, aan dat kantoor de documenten over die doen blijken van zijn voldoende solvabiliteit om gedurende een volledige referentieperiode zoals bedoel in artikel 152, 6°, van het Wetboek zijn verplichtingen na te komen waartoe hij op grond van artikel 158/2 van het Wetboek gehouden is.".
Art.6. Dans le titre II du livre II du même arrêté royal, rétabli par l'article 1er du présent arrêté royal, il est inséré un article 220/2 rédigé comme suit :
"Art. 220/2. A la demande du bureau visé à l'article 220/6, le représentant responsable proposé lui fournit dans les huit jours à compter de la date de la demande, les documents faisant apparaître une solvabilité suffisante afin de répondre durant une complète période de référence telle que visée à l'article 152, 6°, du Code aux obligations auxquelles il est tenu en vertu de l'article 158/2 du Code.".
"Art. 220/2. A la demande du bureau visé à l'article 220/6, le représentant responsable proposé lui fournit dans les huit jours à compter de la date de la demande, les documents faisant apparaître une solvabilité suffisante afin de répondre durant une complète période de référence telle que visée à l'article 152, 6°, du Code aux obligations auxquelles il est tenu en vertu de l'article 158/2 du Code.".
Art.7. In titel II van boek II van hetzelfde koninklijk besluit, hersteld bij artikel 1 van dit koninklijk besluit, wordt een artikel 220/3 ingevoegd, luidende:
"Art. 220/3. Naast de in de artikelen 220, vijfde lid, en 220/1 bedoelde gevallen, vervalt de erkenning ook wanneer de tussenpersoon:
1° de erkenning van een nieuwe aansprakelijke vertegenwoordiger bekomt;
2° kennis geeft van zijn beslissing om in België niet langer een aansprakelijke vertegenwoordiger te hebben.
In het geval vermeld in het eerste lid, 1°, vervalt de erkenning van de huidige aansprakelijke vertegenwoordiger vanaf de datum van de uitwerking van de erkenning van de nieuwe aansprakelijke vertegenwoordiger overeenkomstig artikel 220. In het geval vermeld in het eerste lid, 2°, vervalt de erkenning op de datum van de dagtekening van de ontvangstmelding van de kennisgeving door het in artikel 220/6 vermelde kantoor. De datum van het verval van de erkenning als aansprakelijke vertegenwoordiger wordt meegedeeld aan de betrokken aansprakelijke vertegenwoordiger en in het geval vermeld in het eerste lid, 2°, ook aan de tussenpersoon.".
"Art. 220/3. Naast de in de artikelen 220, vijfde lid, en 220/1 bedoelde gevallen, vervalt de erkenning ook wanneer de tussenpersoon:
1° de erkenning van een nieuwe aansprakelijke vertegenwoordiger bekomt;
2° kennis geeft van zijn beslissing om in België niet langer een aansprakelijke vertegenwoordiger te hebben.
In het geval vermeld in het eerste lid, 1°, vervalt de erkenning van de huidige aansprakelijke vertegenwoordiger vanaf de datum van de uitwerking van de erkenning van de nieuwe aansprakelijke vertegenwoordiger overeenkomstig artikel 220. In het geval vermeld in het eerste lid, 2°, vervalt de erkenning op de datum van de dagtekening van de ontvangstmelding van de kennisgeving door het in artikel 220/6 vermelde kantoor. De datum van het verval van de erkenning als aansprakelijke vertegenwoordiger wordt meegedeeld aan de betrokken aansprakelijke vertegenwoordiger en in het geval vermeld in het eerste lid, 2°, ook aan de tussenpersoon.".
Art.7. Dans le titre II du livre II du même arrêté royal, rétabli par l'article 1er du présent arrêté royal, il est inséré un article 220/3 rédigé comme suit :
"Art. 220/3. Outre les cas visés aux articles 220, alinéa 5, et 220/1, l'agrément expire également quand l'intermédiaire:
1° obtient l'agrément d'un nouveau représentant responsable;
2° notifie sa décision de ne plus avoir de représentant responsable en Belgique.
Dans l'hypothèse mentionnée à l'alinéa 1er, 1°, l'agrément du représentant responsable actuel expire à compter de la date de prise d'effet de l'agrément du nouveau représentant responsable, conformément à l'article 220. Dans le cas visé à l'alinéa 1er, 2°, l'agrément expire à la date figurant sur l'accusé de réception de la notification faite par le bureau visé à l'article 220/6. La date d'expiration de l'agrément comme représentant responsable est communiquée au représentant responsable concerné et dans le cas visé à l'alinéa 1er, 2°, également à l'intermédiaire.".
"Art. 220/3. Outre les cas visés aux articles 220, alinéa 5, et 220/1, l'agrément expire également quand l'intermédiaire:
1° obtient l'agrément d'un nouveau représentant responsable;
2° notifie sa décision de ne plus avoir de représentant responsable en Belgique.
Dans l'hypothèse mentionnée à l'alinéa 1er, 1°, l'agrément du représentant responsable actuel expire à compter de la date de prise d'effet de l'agrément du nouveau représentant responsable, conformément à l'article 220. Dans le cas visé à l'alinéa 1er, 2°, l'agrément expire à la date figurant sur l'accusé de réception de la notification faite par le bureau visé à l'article 220/6. La date d'expiration de l'agrément comme représentant responsable est communiquée au représentant responsable concerné et dans le cas visé à l'alinéa 1er, 2°, également à l'intermédiaire.".
Art.8. In titel II van boek II van hetzelfde koninklijk besluit, hersteld bij artikel 1 van dit koninklijk besluit, wordt een artikel 220/4 ingevoegd, luidende:
"Art. 220/4. Overeenkomstig artikel 158/4, § 2, van het Wetboek, wordt de belastingplichtige bedoeld in artikel 158/1 van het Wetboek vrijgesteld van de verplichting om een elektronische aangifte in te dienen wanneer:
1° de belastingplichtige voor de personenbelasting gebruik maakt van een vereenvoudigde aangifte;
2° de belastingplichtige ervoor kiest om een gezamenlijke aangifte als bedoeld in artikel 158/1, derde lid, van het Wetboek in te dienen. In dat geval dient hij een papieren aangifte in conform artikel 158/4 van het Wetboek.
Een persoon die gemachtigd is de aangifte in te dienen namens een belastingplichtige bedoeld in artikel 158/1 van het Wetboek, kan die aangifte op papier indienen bij het bevoegde kantoor. ".
"Art. 220/4. Overeenkomstig artikel 158/4, § 2, van het Wetboek, wordt de belastingplichtige bedoeld in artikel 158/1 van het Wetboek vrijgesteld van de verplichting om een elektronische aangifte in te dienen wanneer:
1° de belastingplichtige voor de personenbelasting gebruik maakt van een vereenvoudigde aangifte;
2° de belastingplichtige ervoor kiest om een gezamenlijke aangifte als bedoeld in artikel 158/1, derde lid, van het Wetboek in te dienen. In dat geval dient hij een papieren aangifte in conform artikel 158/4 van het Wetboek.
Een persoon die gemachtigd is de aangifte in te dienen namens een belastingplichtige bedoeld in artikel 158/1 van het Wetboek, kan die aangifte op papier indienen bij het bevoegde kantoor. ".
Art.8. Dans le titre II du livre II du même arrêté royal, rétabli par l'article 1er du présent arrêté royal, il est inséré un article 220/4 rédigé comme suit :
"Art. 220/4. En application de l'article 158/4, § 2, du Code, le contribuable visé à l'article 158/1 du Code est dispensé d'introduire une déclaration électronique lorsque :
1° le contribuable fait usage d'une déclaration simplifiée à l'impôt des personnes physiques
2° le contribuable choisit d'introduire une déclaration commune visée à l'article 158/1, alinéa 3, du Code. Dans ce cas, il introduit une déclaration papier conformément à l'article 158/4 du Code.
Une personne qui est mandatée pour souscrire une déclaration au nom d'un contribuable visé à l'article 158/1 du Code, peut introduire cette déclaration sur papier au bureau compétent. ".
"Art. 220/4. En application de l'article 158/4, § 2, du Code, le contribuable visé à l'article 158/1 du Code est dispensé d'introduire une déclaration électronique lorsque :
1° le contribuable fait usage d'une déclaration simplifiée à l'impôt des personnes physiques
2° le contribuable choisit d'introduire une déclaration commune visée à l'article 158/1, alinéa 3, du Code. Dans ce cas, il introduit une déclaration papier conformément à l'article 158/4 du Code.
Une personne qui est mandatée pour souscrire une déclaration au nom d'un contribuable visé à l'article 158/1 du Code, peut introduire cette déclaration sur papier au bureau compétent. ".
Art.9. In Titel II van Boek II van hetzelfde koninklijk besluit, hersteld bij artikel 1 van dit koninklijk besluit, wordt een artikel 220/5 ingevoegd, luidende:
"Art. 220/5. In het geval bedoeld in artikel 158/1 van het Wetboek, wordt de gezamenlijke aangifte, in overeenstemming met dit artikel, getekend door elke titularis, elke persoon daarmee gelijkgesteld of zijn mandataris.".
"Art. 220/5. In het geval bedoeld in artikel 158/1 van het Wetboek, wordt de gezamenlijke aangifte, in overeenstemming met dit artikel, getekend door elke titularis, elke persoon daarmee gelijkgesteld of zijn mandataris.".
Art.9. Dans le Titre II du Livre II du même arrêté royal, rétabli par l'article 1er du présent arrêté royal, il est inséré un article 220/5 rédigé comme suit :
"Art. 220/5. Dans le cas visé à l'article 158/1 du Code, la déclaration conjointe est, conformément à cet article, signée par chaque titulaire et chaque personne y assimilée, ou leurs mandataires.".
"Art. 220/5. Dans le cas visé à l'article 158/1 du Code, la déclaration conjointe est, conformément à cet article, signée par chaque titulaire et chaque personne y assimilée, ou leurs mandataires.".
Art.10. In titel II van boek II van hetzelfde koninklijk besluit, hersteld bij artikel 1 van dit koninklijk besluit, wordt een artikel 220/6 ingevoegd, luidende:
"Art. 220/6. De taks op de effectenrekeningen en, in voorkomend geval, de interesten en boeten, worden betaald op het bevoegde kantoor van de administratie belast met de inning en de invordering van de taksen opgenomen in boek II van het Wetboek diverse rechten en taksen.".
"Art. 220/6. De taks op de effectenrekeningen en, in voorkomend geval, de interesten en boeten, worden betaald op het bevoegde kantoor van de administratie belast met de inning en de invordering van de taksen opgenomen in boek II van het Wetboek diverse rechten en taksen.".
Art.10. Dans le titre II du livre II du même arrêté royal, rétabli par l'article 1er du présent arrêté royal, il est inséré un article 220/6 rédigé comme suit :
"Art. 220/6. La taxe sur les comptes-titres et, le cas échéant, les intérêts et amendes sont payés au bureau compétent de l'administration chargée de la perception et du recouvrement des taxes reprises dans le livre II du Code de droits et taxes divers.".
"Art. 220/6. La taxe sur les comptes-titres et, le cas échéant, les intérêts et amendes sont payés au bureau compétent de l'administration chargée de la perception et du recouvrement des taxes reprises dans le livre II du Code de droits et taxes divers.".
Art.11. In titel II van boek II van hetzelfde koninklijk besluit, hersteld bij artikel 1 van dit koninklijk besluit, wordt een artikel 220/7 ingevoegd, luidende:
"Art. 220/7. In het geval bedoeld in artikel 158/5, § 1, van het Wetboek, wordt de vraag tot teruggave ingediend door diegene die meer taks betaald heeft dan wettelijk verschuldigd was of voor wiens rekening meer taks werd betaald dan wettelijk verschuldigd was.
In de andere gevallen wordt de vraag tot teruggave getekend en ingediend door alle titularissen en medegerechtigden gelijkgesteld met een titularis, van de effectenrekening waarvoor de teruggave gevraagd wordt. De teruggave wordt dan verricht aan de personen wier vraag tot teruggave laat blijken dat zij daar recht op hebben.".
"Art. 220/7. In het geval bedoeld in artikel 158/5, § 1, van het Wetboek, wordt de vraag tot teruggave ingediend door diegene die meer taks betaald heeft dan wettelijk verschuldigd was of voor wiens rekening meer taks werd betaald dan wettelijk verschuldigd was.
In de andere gevallen wordt de vraag tot teruggave getekend en ingediend door alle titularissen en medegerechtigden gelijkgesteld met een titularis, van de effectenrekening waarvoor de teruggave gevraagd wordt. De teruggave wordt dan verricht aan de personen wier vraag tot teruggave laat blijken dat zij daar recht op hebben.".
Art.11. Dans le titre II du livre II du même arrêté royal, rétabli par l'article 1er du présent arrêté royal, il est inséré un article 220/7 rédigé comme suit :
"Art. 220/7. Dans le cas visé à l'article 158/5, § 1er, du Code, la demande en restitution est introduite par la personne qui a payé plus de taxe qu'il n'était légalement dû ou pour compte de qui il a été payé plus de taxe qu'il n'était légalement dû.
Dans les autres cas, la demande en restitution est signée et introduite par tous les titulaires et co-bénéficiaires assimilés à un titulaire du compte-titres pour lequel la demande en restitution est introduite. La restitution est alors est faite aux personnes dont la demande en restitution démontre le droit à la restitution.".
"Art. 220/7. Dans le cas visé à l'article 158/5, § 1er, du Code, la demande en restitution est introduite par la personne qui a payé plus de taxe qu'il n'était légalement dû ou pour compte de qui il a été payé plus de taxe qu'il n'était légalement dû.
Dans les autres cas, la demande en restitution est signée et introduite par tous les titulaires et co-bénéficiaires assimilés à un titulaire du compte-titres pour lequel la demande en restitution est introduite. La restitution est alors est faite aux personnes dont la demande en restitution démontre le droit à la restitution.".
Art.12. In titel II van boek II van hetzelfde koninklijk besluit, hersteld bij artikel 1 van dit koninklijk besluit, wordt een artikel 220/8 ingevoegd, luidende:
"Art. 220/8. § 1. De vraag tot teruggave wordt uiterlijk de laatste werkdag van het jaar volgend op het jaar waarin de referentieperiode een einde neemt ingediend bij de leidend ambtenaar van het in artikel 220/6 bedoeld kantoor.
Een model van vraag tot teruggave kan worden verkregen op het in artikel 220/6 bedoelde kantoor.
De verantwoordingsstukken die de oorzaak van de teruggave vaststellen, worden bijgevoegd bij de vraag tot teruggave.
§ 2. Indien de vraag tot teruggave aanleiding geeft tot de toerekening van het aandeel dat de oorzaak vormt van teruggave aan een medegerechtigde, vruchtgebruiker, naakte eigenaar of titularis van de effectenrekening, moet de medegerechtigde, vruchtgebruiker, naakte eigenaar of titularis deze toerekening opnemen in de eigen berekening van de belastbare grondslag.
Ter bepaling van de door de teruggave gewijzigde belastbare grondslag van iedere titularis, medegerechtigde, vruchtgebruiker of blote eigenaar, vermeldt de vraag tot teruggave voor ieder van hen het totale aandeel in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten na de toerekening bedoeld in het eerste lid.
§ 3. Artikel 217/3 is van toepassing op de modaliteiten van terugbetaling van de taks op de effectenrekeningen en de gelopen interesten.".
"Art. 220/8. § 1. De vraag tot teruggave wordt uiterlijk de laatste werkdag van het jaar volgend op het jaar waarin de referentieperiode een einde neemt ingediend bij de leidend ambtenaar van het in artikel 220/6 bedoeld kantoor.
Een model van vraag tot teruggave kan worden verkregen op het in artikel 220/6 bedoelde kantoor.
De verantwoordingsstukken die de oorzaak van de teruggave vaststellen, worden bijgevoegd bij de vraag tot teruggave.
§ 2. Indien de vraag tot teruggave aanleiding geeft tot de toerekening van het aandeel dat de oorzaak vormt van teruggave aan een medegerechtigde, vruchtgebruiker, naakte eigenaar of titularis van de effectenrekening, moet de medegerechtigde, vruchtgebruiker, naakte eigenaar of titularis deze toerekening opnemen in de eigen berekening van de belastbare grondslag.
Ter bepaling van de door de teruggave gewijzigde belastbare grondslag van iedere titularis, medegerechtigde, vruchtgebruiker of blote eigenaar, vermeldt de vraag tot teruggave voor ieder van hen het totale aandeel in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten na de toerekening bedoeld in het eerste lid.
§ 3. Artikel 217/3 is van toepassing op de modaliteiten van terugbetaling van de taks op de effectenrekeningen en de gelopen interesten.".
Art.12. Dans le titre II du livre II du même arrêté royal, rétabli par l'article 1er du présent arrêté royal, il est inséré un article 220/8 rédigé comme suit :
"Art. 220/8. § 1er. La demande en restitution est introduite auprès du fonctionnaire dirigeant du bureau visé à l'article 220/6, au plus tard le dernier jour ouvrable de l'année qui suit celle de la fin de la période de référence.
Un modèle de demande de restitution peut être obtenu au bureau visé à l'article 220/6.
Les pièces justificatives établissant la cause de la restitution sont jointes à la demande en restitution.
§ 2. Lorsque la demande en restitution donne lieu à une imputation de la part qui constitue la cause de la restitution à un co-bénéficiaire, usufruitier, nu-propriétaire ou titulaire d'un compte-titres, le co-bénéficiaire, l'usufruitier, le nu-propriétaire ou le titulaire doit prendre en compte l'imputation dans le calcul de sa propre base d'imposition.
Pour déterminer la base imposable de chaque titulaire, ayant-droit, usufruitier ou nu-propriétaire, modifiée par la restitution, la demande en restitution mentionne pour chacun d'eux la part totale dans la valeur moyenne des instruments financiers après l'imputation visée à l'alinéa 1er.
§ 3. L'article 217/3 est d'application aux modalités de restitution de la taxe sur les comptes-titres et des intérêts courus.".
"Art. 220/8. § 1er. La demande en restitution est introduite auprès du fonctionnaire dirigeant du bureau visé à l'article 220/6, au plus tard le dernier jour ouvrable de l'année qui suit celle de la fin de la période de référence.
Un modèle de demande de restitution peut être obtenu au bureau visé à l'article 220/6.
Les pièces justificatives établissant la cause de la restitution sont jointes à la demande en restitution.
§ 2. Lorsque la demande en restitution donne lieu à une imputation de la part qui constitue la cause de la restitution à un co-bénéficiaire, usufruitier, nu-propriétaire ou titulaire d'un compte-titres, le co-bénéficiaire, l'usufruitier, le nu-propriétaire ou le titulaire doit prendre en compte l'imputation dans le calcul de sa propre base d'imposition.
Pour déterminer la base imposable de chaque titulaire, ayant-droit, usufruitier ou nu-propriétaire, modifiée par la restitution, la demande en restitution mentionne pour chacun d'eux la part totale dans la valeur moyenne des instruments financiers après l'imputation visée à l'alinéa 1er.
§ 3. L'article 217/3 est d'application aux modalités de restitution de la taxe sur les comptes-titres et des intérêts courus.".
Art.13. In titel II van boek II van hetzelfde koninklijk besluit, hersteld bij artikel 1 van dit koninklijk besluit, wordt een artikel 220/9 ingevoegd, luidende:
"Art. 220/9. De schaal van de boetes bepaald in de artikelen 158/3, § 2, eerste lid, en 158/4, § 3, eerste lid, van het Wetboek wordt als volgt vastgesteld:
"Art. 220/9. De schaal van de boetes bepaald in de artikelen 158/3, § 2, eerste lid, en 158/4, § 3, eerste lid, van het Wetboek wordt als volgt vastgesteld:
Art.13. Dans le titre II du livre II du même arrêté royal, rétabli par l'article 1er du présent arrêté royal, il est inséré un article 220/9 rédigé comme suit :
"Art. 220/9. L'échelle des amendes visées aux articles 158/3, § 2, alinéa 1er, et 158/4, § 3, alinéa 1er, du Code est établie comme suit :
"Art. 220/9. L'échelle des amendes visées aux articles 158/3, § 2, alinéa 1er, et 158/4, § 3, alinéa 1er, du Code est établie comme suit :
| Aard van de overtredingen | Boete |
| A. Overtreding ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige: | Nihil |
| B. Overtreding niet toe te schrijven aan kwade trouw of aan het opzet de belasting te ontduiken: | |
| 1e overtreding: | 10 pct., tenzij wordt afgezien van deze minimumboete overeenkomstig artikel 158/3, § 2, eerste lid van het Wetboek diverse rechten en taksen |
| 2e overtreding: | 20 pct. |
| 3e overtreding: | 30 pct. |
| Vanaf de 4e overtreding worden de overtredingen van deze aard bij C ingedeeld en als zodanig bestraft. | |
| C. Overtreding toe te schrijven aan kwade trouw of aan het opzet de belasting te ontduiken | |
| 1e overtreding: | 50 pct. |
| 2e overtreding: | 100 pct. |
| Vanaf de 3e overtreding: | 200 pct. |
"Art. 220/10. De schaal van de boetes bij overtredingen bedoeld in artikel 158/6, tweede lid, Wetboek Diverse rechten en taksen wordt als volgt vastgesteld:
| Nature de l'infraction | Amende |
| A. Infraction découlant de circonstances indépendantes de la volonté du redevable: | Nihil |
| B. Infraction ne découlant pas de la mauvaise foi ou de la volonté d'éluder l'impôt | |
| 1ère infraction: | 10 p.c., sauf s'il est renoncé à cette amende minimale conformément à l'article 158/3, § 2, alinéa 1er du Code des droits et taxes divers |
| 2e infraction: | 20 p.c. |
| 3e infraction: | 30 p.c. |
| A partir de la 4ème infraction, les infractions de cette nature sont classées sous C et punies comme telles. | |
| C. Infraction découlant de la mauvaise foi ou de la volonté d'éluder l'impôt | |
| 1ère infraction: | 50 p.c. |
| 2e infraction: | 100 p.c. |
| A partir de la 3e infraction: | 200 p.c. |
"Art. 220/10. L'échelle des amendes des infractions telles que visées à l'article 158/6, alinéa 2, du Code des droits et taxes divers est établie comme suit :
| Aard van de overtredingen | Geldboete |
| A. Overtreding ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige: | Nihil |
| B. Overtreding, ongeacht of het al dan niet toe te schrijven is aan kwade trouw of aan het opzet om de belasting te ontduiken: | |
| 1e overtreding: | 750 euro, tenzij wordt afgezien van deze minimumboete overeenkomstig artikel 158/6, tweede lid, laatste zin van het Wetboek diverse rechten en taksen |
| 2e overtreding: | 925 euro |
| 3e overtreding: | 1.100 euro |
| Vanaf de 4e overtreding: | 1.250 euro |
| Nature de l'infraction | Amende |
| A. Infraction découlant de circonstances indépendantes de la volonté du redevable : | Nihil |
| B. Infraction découlant ou non de la mauvaise foi ou de la volonté d'éluder l'impôt : | |
| 1re infraction: | 750 euros, sauf s'il est renoncé à cette amende minimale conformément à l'article 158/6, alinéa 2, dernière phrase du Code des droits et taxes divers |
| 2e infraction: | 925 euros |
| 3e infraction: | 1.100 euros |
| A partir de la 4e infraction: | 1.250 euros |
Art. 14. In titel II van boek II van hetzelfde koninklijk besluit, hersteld bij artikel 1 van dit koninklijk besluit, wordt een artikel 220/10 ingevoegd, luidende:
"Art. 220/10. De schaal van de boetes bij overtredingen bedoeld in artikel 158/6, tweede lid, Wetboek Diverse rechten en taksen wordt als volgt vastgesteld:
"Art. 220/10. De schaal van de boetes bij overtredingen bedoeld in artikel 158/6, tweede lid, Wetboek Diverse rechten en taksen wordt als volgt vastgesteld:
Art. 14. Dans le titre II du livre II du même arrêté royal, rétabli par l'article 1er du présent arrêté royal, il est inséré un article 220/10 rédigé comme suit :
"Art. 220/10. L'échelle des amendes des infractions telles que visées à l'article 158/6, alinéa 2, du Code des droits et taxes divers est établie comme suit :
"Art. 220/10. L'échelle des amendes des infractions telles que visées à l'article 158/6, alinéa 2, du Code des droits et taxes divers est établie comme suit :
| Aard van de overtredingen | Geldboete |
| A. Overtreding ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige: | Nihil |
| B. Overtreding, ongeacht of het al dan niet toe te schrijven is aan kwade trouw of aan het opzet om de belasting te ontduiken: | |
| 1e overtreding: | 750 euro, tenzij wordt afgezien van deze minimumboete overeenkomstig artikel 158/6, tweede lid, laatste zin van het Wetboek diverse rechten en taksen |
| 2e overtreding: | 925 euro |
| 3e overtreding: | 1.100 euro |
| Vanaf de 4e overtreding: | 1.250 euro |
| Nature de l'infraction | Amende |
| A. Infraction découlant de circonstances indépendantes de la volonté du redevable : | Nihil |
| B. Infraction découlant ou non de la mauvaise foi ou de la volonté d'éluder l'impôt : | |
| 1re infraction: | 750 euros, sauf s'il est renoncé à cette amende minimale conformément à l'article 158/6, alinéa 2, dernière phrase du Code des droits et taxes divers |
| 2e infraction: | 925 euros |
| 3e infraction: | 1.100 euros |
| A partir de la 4e infraction: | 1.250 euros |
Art. 15. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 15. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Art. 16. De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 16. Le ministre qui a les Finances dans ses attributions, est chargé de l'exécution du présent arrêté.