Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° de Administratie : [1 ...]1 het Departement Ontwikkeling van de Administratie in de zin van artikel D.3, 3°, van het Waalse Landbouwwetboek ;
2° de adviseur : de persoon of het adviesorgaan in het bezit van de vaardigheden en de minimumervaring die de inschrijver heeft gekozen om hem te adviseren bij de voorbereiding en indiening van het enige kandidatuurdossier of bij de uitvoering van het project ;
3° de CVAV : de coöperatieve verwerkings- en afzetvennootschap, coöperatieve vennootschap in de zin van het [2 Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2, en die aan de volgende voorwaarden voldoet :
a) het doel van de vennootschap is voornamelijk gericht op landbouw, tuinbouw of veeteelt en op de verbetering en rationalisatie van de behandeling, de verwerking of de afzet van landbouwproducten;
b) in de statuten wordt bepaald dat elke vennoot over minstens één stem beschikt op de algemene vergaderingen;
4° het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden : gebouw bestemd voor activiteiten met betrekking tot de opslag, verwerking, verpakking of afzet van landbouwproducten, verricht door landbouwers of CVAV, alsmede de roerende of technische uitrusting van die gebouwen bestemd voor de ontwikkeling van "korte circuits" voor de valorisatie van landbouwproducten ;
5° de investering : verrichtingen die gericht zijn op de aankoop, de bouw of de vernieuwing van onroerende goederen of op de aankoop van roerende goederen ;
6° de overheid : een gemeente, een vereniging van gemeenten of een provincie ;
7° de promotor : een overheid of een rechtspersoon waarvan het maatschappelijk doel de valorisatie van landbouwproducten omvat en waarvan de activiteiten bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen vermeld in artikel D.1, § 3, van het Waalse Landbouwwetboek, waaraan een investeringstoelage toegekend wordt voor de bouw en ingebruikstelling van een doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden ;
8° de minimis-regel : de regel van toepassing op staatssteun toegekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de minimis-steun ;
9° de inschrijver : een overheid of een rechtspersoon waarvan het maatschappelijk doel de valorisatie van landbouwproducten omvat en waarvan de activiteiten bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen vermeld in artikel D.1, § 3, van het Waalse Landbouwwetboek, die bij de administratie een enig kandidatuurdossier voor een project van doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden indient, in voorkomend geval in afwachting van de oprichting in de vorm van een rechtspersoon van de promotor van bovengenoemd project van doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden ;
10° de gebruikers : de landbouwers of CVAV die een beroep doen op de diensten van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden ;
11° het Wetboek : het Waalse Landbouwwetboek ;
12° de Minister : de Minister van Landbouw.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
30 AUGUSTUS 2018. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de toelagen betreffende de doorgangsgebouwen gebruikt voor landbouwdoeleinden en tot bepaling van de modaliteiten van hun terbeschikkingstelling(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-10-2018 en tekstbijwerking tot 30-10-2023)
Titre
30 AOUT 2018. - Arrêté du Gouvernement wallon fixant les conditions d'octroi des subventions relatives aux halls relais agricoles et déterminant les modalités de leur mise à disposition(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 30-10-2018 et mise à jour au 30-10-2023)
Informations sur le document
Numac: 2018014448
Datum: 2018-08-30
Info du document
Numac: 2018014448
Date: 2018-08-30
Table des matières
Tekst (24)
Texte (24)
HOOFDSTUK I. - Toekenning en modaliteiten voor de berekening van de toelagen en steun betreffende de doorgangsgebouwen gebruikt voor landbouwdoeleinden
CHAPITRE Ier. - Octroi et modalités de calcul des subventions et aides relatives aux halls relais agricoles
Article 1er. Pour l'application du présent arrêté, l'on entend par :
1° l'Administration : [1 ...]1 Département du Développement de l'Administration au sens de l'article D.3, 3°, du Code wallon de l'Agriculture;
2° le consultant : la personne ou l'organisme de conseil possédant les compétences et l'expérience minimale et choisi par le soumissionnaire, en vue de le conseiller au cours de la préparation et la soumission du dossier unique de candidature ou lors de la mise en oeuvre du projet;
3° la SCTC : la société coopérative de transformation et de commercialisation, société coopérative au sens du [2 Code des sociétés et des associations]2 et qui répond aux conditions suivantes :
a) l'objet de la société se rattache principalement à l'agriculture, l'horticulture ou à l'élevage et est destiné à favoriser l'amélioration et la rationalisation du traitement, de la transformation ou de la commercialisation des produits agricoles;
b) les statuts prévoient qu'aux assemblées générales tout associé dispose d'au moins une voix;
4° le hall relais agricole : l'immeuble destiné à accueillir des activités de stockage, de transformation, de conditionnement ou de commercialisation de produits agricoles, par des agriculteurs ou des SCTC, ainsi que l'équipement mobilier ou technique de ces immeubles destinés à développer des circuits courts de valorisation des produits agricoles;
5° l'investissement : les opérations qui consistent à acquérir, construire ou rénover des biens immeubles, ou à acquérir des biens mobiliers;
6° le pouvoir public : une commune, une association de communes ou une province;
7° le promoteur : un pouvoir public ou une personne morale dont l'objet social englobe la valorisation des produits agricoles et dont les activités concourent à l'atteinte des objectifs mentionnés à l'article D.1er, § 3, du Code wallon de l'Agriculture, auquel est octroyé une subvention d'investissement pour la réalisation et la mise en fonctionnement d'un hall relais agricole;
8° la règle de minimis : la règle qui s'applique aux aides d'Etat octroyées conformément au règlement (UE) n° 1407/2013 de la Commission du 18 décembre 2013 relatif à l'application des articles 107 et 108 du traité sur le fonctionnement de l'Union européenne aux aides de minimis;
9° le soumissionnaire : un pouvoir public ou une personne morale dont l'objet social englobe la valorisation des produits agricoles et dont les activités concourent à l'atteinte des objectifs mentionnés à l'article D.1er , § 3, du Code wallon de l'Agriculture, qui soumet, auprès de l'Administration, un dossier unique de candidature pour un projet de hall relais agricole, le cas échéant, dans l'attente de la constitution du promoteur du projet de hall relais agricole précité sous forme d'une personne morale;
10° les utilisateurs : les agriculteurs ou la SCTC utilisant les services du hall relais agricole;
11° le Code : le Code wallon de l'Agriculture;
12° le Ministre : le Ministre de l'Agriculture.
1° l'Administration : [1 ...]1 Département du Développement de l'Administration au sens de l'article D.3, 3°, du Code wallon de l'Agriculture;
2° le consultant : la personne ou l'organisme de conseil possédant les compétences et l'expérience minimale et choisi par le soumissionnaire, en vue de le conseiller au cours de la préparation et la soumission du dossier unique de candidature ou lors de la mise en oeuvre du projet;
3° la SCTC : la société coopérative de transformation et de commercialisation, société coopérative au sens du [2 Code des sociétés et des associations]2 et qui répond aux conditions suivantes :
a) l'objet de la société se rattache principalement à l'agriculture, l'horticulture ou à l'élevage et est destiné à favoriser l'amélioration et la rationalisation du traitement, de la transformation ou de la commercialisation des produits agricoles;
b) les statuts prévoient qu'aux assemblées générales tout associé dispose d'au moins une voix;
4° le hall relais agricole : l'immeuble destiné à accueillir des activités de stockage, de transformation, de conditionnement ou de commercialisation de produits agricoles, par des agriculteurs ou des SCTC, ainsi que l'équipement mobilier ou technique de ces immeubles destinés à développer des circuits courts de valorisation des produits agricoles;
5° l'investissement : les opérations qui consistent à acquérir, construire ou rénover des biens immeubles, ou à acquérir des biens mobiliers;
6° le pouvoir public : une commune, une association de communes ou une province;
7° le promoteur : un pouvoir public ou une personne morale dont l'objet social englobe la valorisation des produits agricoles et dont les activités concourent à l'atteinte des objectifs mentionnés à l'article D.1er, § 3, du Code wallon de l'Agriculture, auquel est octroyé une subvention d'investissement pour la réalisation et la mise en fonctionnement d'un hall relais agricole;
8° la règle de minimis : la règle qui s'applique aux aides d'Etat octroyées conformément au règlement (UE) n° 1407/2013 de la Commission du 18 décembre 2013 relatif à l'application des articles 107 et 108 du traité sur le fonctionnement de l'Union européenne aux aides de minimis;
9° le soumissionnaire : un pouvoir public ou une personne morale dont l'objet social englobe la valorisation des produits agricoles et dont les activités concourent à l'atteinte des objectifs mentionnés à l'article D.1er , § 3, du Code wallon de l'Agriculture, qui soumet, auprès de l'Administration, un dossier unique de candidature pour un projet de hall relais agricole, le cas échéant, dans l'attente de la constitution du promoteur du projet de hall relais agricole précité sous forme d'une personne morale;
10° les utilisateurs : les agriculteurs ou la SCTC utilisant les services du hall relais agricole;
11° le Code : le Code wallon de l'Agriculture;
12° le Ministre : le Ministre de l'Agriculture.
Art.2. § 1. Een door een promotor gesteund project van doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden kan, krachtens de bepalingen van dit besluit, voor een investeringstoelage van maximaal 200.000 euro in aanmerking komen.
§ 2. Onverminderd artikel D.219 van het Wetboek komen minstens volgende kosten niet in aanmerking voor de investeringstoelage :
1° de BTW, tenzij deze niet terugvorderbaar is ;
2° de aankoop van de grond voor de bouw van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden ;
3° de aankoop, leasing of huur van rollend materieel ;
4° de huurkosten van een gebouw ;
5° de kosten van verbruiksgoederen ;
6° de personeelskosten ;
7° de notaris- of architectkosten ;
8° de aanbestedingskosten ;
9° de kosten voor bewaking ;
10° de aankoop van tweedehandse roerende goederen ;
11° de herbruikbare verpakkingen ;
12° de softwares en ontwikkelingen van computerapplicaties ;
13° promotiemateriaal.
Projecten die enkel betrekking hebben op roerend materiaal komen niet in aanmerking.
Elke uitrusting of elk materiaal dat onlosmakelijk deel uitmaakt van het gebouw waarin het geïnstalleerd is, wordt als een investering in onroerend goed beschouwd.
§ 3. De investeringstoelage wordt verleend in de vorm van een kapitaalsubsidie overeenstemmend met zestig procent van het totale bedrag van de subsidiabele investeringen.
Het subsidiepercentage wordt met maximaal twee bonussen van vijftien procent verhoogd wanneer het project van doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden :
1° gelegen is in één van de vrije zones bedoeld in artikel 38 van het programmadecreet van 23 februari 2006 betreffende de prioritaire acties voor de toekomst van Wallonië of in een gebied met natuurlijke beperkingen omschreven in het ministerieel besluit van 24 september 2015 tot aanwijzing van de gebieden met natuurlijke beperkingen overeenkomstig artikel 3 van het besluit van de Waalse Regering van 24 september 2015 betreffende de toekenning van de tegemoetkomingen voor gebieden met natuurlijke beperkingen.
2° door een inschrijver ingediend wordt, voor een promotor die voor veertig procent uit landbouwers jonger dan veertig jaar bestaat ;
3° door een inschrijver ingediend wordt die een schriftelijke verbintenis van ten minste vijf landbouwers kan voorleggen voor het gebruik van de diensten van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden ;
4° het mogelijk maakt om ten minste twee voltijdse equivalenten in dienst te nemen gedurende de eerste drie jaar van de exploitatie van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden ;
5° gedurende de eerste drie jaar van de exploitatie van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden onder de controle van een certificerende instelling staat, erkend in het kader van het gewestelijk stelsel inzake gedifferentieerde kwaliteit of in het kader van een Europees kwaliteitssysteem.
De bonussen vermeld in lid 2, 1° en 2°, worden op basis van de situatie op het ogenblik van de indiening van het enige kandidatuurdossier verworven.
De bonussen vermeld in lid 2, 3°, 4° en 5°, worden definitief verworven op basis van de jaarlijkse activiteitenverslagen en bewijsstukken ingediend gedurende de eerste drie jaar na de ingebruikstelling van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden.
§ 4. In afwijking van paragraaf 3 komt de in paragraaf 1 bedoelde toelage voor promotoren afkomstig van overheidsinstanties overeen met tachtig procent van het totale bedrag van de subsidiabele investeringen.
Het percentage bedoeld in lid 1 wordt met een bonus van tien percent verhoogd wanneer over het project van doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden is beslist door het gemeentecollege van ten minste twee gemeenten.
§ 2. Onverminderd artikel D.219 van het Wetboek komen minstens volgende kosten niet in aanmerking voor de investeringstoelage :
1° de BTW, tenzij deze niet terugvorderbaar is ;
2° de aankoop van de grond voor de bouw van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden ;
3° de aankoop, leasing of huur van rollend materieel ;
4° de huurkosten van een gebouw ;
5° de kosten van verbruiksgoederen ;
6° de personeelskosten ;
7° de notaris- of architectkosten ;
8° de aanbestedingskosten ;
9° de kosten voor bewaking ;
10° de aankoop van tweedehandse roerende goederen ;
11° de herbruikbare verpakkingen ;
12° de softwares en ontwikkelingen van computerapplicaties ;
13° promotiemateriaal.
Projecten die enkel betrekking hebben op roerend materiaal komen niet in aanmerking.
Elke uitrusting of elk materiaal dat onlosmakelijk deel uitmaakt van het gebouw waarin het geïnstalleerd is, wordt als een investering in onroerend goed beschouwd.
§ 3. De investeringstoelage wordt verleend in de vorm van een kapitaalsubsidie overeenstemmend met zestig procent van het totale bedrag van de subsidiabele investeringen.
Het subsidiepercentage wordt met maximaal twee bonussen van vijftien procent verhoogd wanneer het project van doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden :
1° gelegen is in één van de vrije zones bedoeld in artikel 38 van het programmadecreet van 23 februari 2006 betreffende de prioritaire acties voor de toekomst van Wallonië of in een gebied met natuurlijke beperkingen omschreven in het ministerieel besluit van 24 september 2015 tot aanwijzing van de gebieden met natuurlijke beperkingen overeenkomstig artikel 3 van het besluit van de Waalse Regering van 24 september 2015 betreffende de toekenning van de tegemoetkomingen voor gebieden met natuurlijke beperkingen.
2° door een inschrijver ingediend wordt, voor een promotor die voor veertig procent uit landbouwers jonger dan veertig jaar bestaat ;
3° door een inschrijver ingediend wordt die een schriftelijke verbintenis van ten minste vijf landbouwers kan voorleggen voor het gebruik van de diensten van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden ;
4° het mogelijk maakt om ten minste twee voltijdse equivalenten in dienst te nemen gedurende de eerste drie jaar van de exploitatie van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden ;
5° gedurende de eerste drie jaar van de exploitatie van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden onder de controle van een certificerende instelling staat, erkend in het kader van het gewestelijk stelsel inzake gedifferentieerde kwaliteit of in het kader van een Europees kwaliteitssysteem.
De bonussen vermeld in lid 2, 1° en 2°, worden op basis van de situatie op het ogenblik van de indiening van het enige kandidatuurdossier verworven.
De bonussen vermeld in lid 2, 3°, 4° en 5°, worden definitief verworven op basis van de jaarlijkse activiteitenverslagen en bewijsstukken ingediend gedurende de eerste drie jaar na de ingebruikstelling van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden.
§ 4. In afwijking van paragraaf 3 komt de in paragraaf 1 bedoelde toelage voor promotoren afkomstig van overheidsinstanties overeen met tachtig procent van het totale bedrag van de subsidiabele investeringen.
Het percentage bedoeld in lid 1 wordt met een bonus van tien percent verhoogd wanneer over het project van doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden is beslist door het gemeentecollege van ten minste twee gemeenten.
Art.2. § 1er. Un projet de hall relais agricole porté par un promoteur peut bénéficier d'une subvention à l'investissement d'un montant maximum de 200.000 euros en vertu des dispositions du présent arrêté.
§ 2. Sans préjudice de l'article D. 219 du Code, ne sont pas admissibles à la subvention à l'investissement au minimum les frais suivants :
1° la T.V.A., sauf si elle n'est pas récupérable;
2° l'achat du terrain pour la construction du hall relais agricole;
3° l'achat, le crédit-bail ou la location de véhicules roulants;
4° les frais de location d'un immeuble;
5° les frais de consommables;
6° les frais de personnel;
7° les frais de notaire ou d'architecte;
8° les frais d'adjudication;
9° les frais de surveillance;
10° l'achat de biens mobiliers d'occasion;
11° les emballages réutilisables;
12° les logiciels et les développements d'applications informatiques;
13° les équipements de promotion.
Les projets portant uniquement sur de l'équipement mobilier ne sont pas admissibles.
Tout équipement ou matériel qui est solidaire de l'immeuble dans lequel il est installé, est considéré comme un investissement immeuble.
§ 3. La subvention à l'investissement prend la forme d'un subside en capital correspondant à soixante pourcents du montant total des investissements admissibles.
Le taux de la subvention à l'investissement est majoré de maximum deux bonus de quinze pourcents lorsque le projet de hall relais agricole :
1° est localisé dans l'une des zones franches visées à l'article 38 du décret-programme du 23 février 2006 relatif aux actions prioritaires pour l'avenir wallon ou dans une zone soumise à contrainte naturelle définie dans l'arrêté ministériel du 24 septembre 2015 désignant les zones soumises à contraintes naturelles en application de l'article 3 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 24 septembre 2015 relatif à l'octroi des aides aux zones soumises à des contraintes naturelles;
2° est déposé par un soumissionnaire, pour un promoteur qui est composé à quarante pourcents d'agriculteurs âgés de moins de quarante ans;
3° est déposé par un soumissionnaire apportant un engagement écrit d'au moins cinq agriculteurs pour l'utilisation des services du hall relais agricole;
4° permet l'engagement d'au moins deux équivalents temps plein durant les trois premières années de fonctionnement du hall relai agricole;
5° est sous contrôle d'un organisme certificateur agrée dans le cadre du système régional de qualité différenciée ou dans le cadre d'un système européen de qualité durant les trois premières années de fonctionnement du hall relai agricole.
Les bonus mentionnés à l'alinéa 2, 1° et 2°, sont acquis sur base de la situation lors du dépôt du dossier unique de candidature.
Les bonus mentionnés à l'alinéa 2, 3°, 4° et 5°, sont acquis définitivement sur base des rapports d'activités annuels et des pièces justificatives déposés les trois premières années après la mise en fonctionnement du hall relais agricole.
§ 4. Par dérogation au paragraphe 3, pour les promoteurs issus des pouvoirs publics, la subvention visée au paragraphe 1er correspond à quatre-vingt pourcents du montant total des investissements admissibles.
Le taux visé à l'alinéa 1er est majoré d'un bonus de dix pourcents lorsque le projet de hall relais agricole a été décidé par le collège communal d'au minimum deux communes.
§ 2. Sans préjudice de l'article D. 219 du Code, ne sont pas admissibles à la subvention à l'investissement au minimum les frais suivants :
1° la T.V.A., sauf si elle n'est pas récupérable;
2° l'achat du terrain pour la construction du hall relais agricole;
3° l'achat, le crédit-bail ou la location de véhicules roulants;
4° les frais de location d'un immeuble;
5° les frais de consommables;
6° les frais de personnel;
7° les frais de notaire ou d'architecte;
8° les frais d'adjudication;
9° les frais de surveillance;
10° l'achat de biens mobiliers d'occasion;
11° les emballages réutilisables;
12° les logiciels et les développements d'applications informatiques;
13° les équipements de promotion.
Les projets portant uniquement sur de l'équipement mobilier ne sont pas admissibles.
Tout équipement ou matériel qui est solidaire de l'immeuble dans lequel il est installé, est considéré comme un investissement immeuble.
§ 3. La subvention à l'investissement prend la forme d'un subside en capital correspondant à soixante pourcents du montant total des investissements admissibles.
Le taux de la subvention à l'investissement est majoré de maximum deux bonus de quinze pourcents lorsque le projet de hall relais agricole :
1° est localisé dans l'une des zones franches visées à l'article 38 du décret-programme du 23 février 2006 relatif aux actions prioritaires pour l'avenir wallon ou dans une zone soumise à contrainte naturelle définie dans l'arrêté ministériel du 24 septembre 2015 désignant les zones soumises à contraintes naturelles en application de l'article 3 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 24 septembre 2015 relatif à l'octroi des aides aux zones soumises à des contraintes naturelles;
2° est déposé par un soumissionnaire, pour un promoteur qui est composé à quarante pourcents d'agriculteurs âgés de moins de quarante ans;
3° est déposé par un soumissionnaire apportant un engagement écrit d'au moins cinq agriculteurs pour l'utilisation des services du hall relais agricole;
4° permet l'engagement d'au moins deux équivalents temps plein durant les trois premières années de fonctionnement du hall relai agricole;
5° est sous contrôle d'un organisme certificateur agrée dans le cadre du système régional de qualité différenciée ou dans le cadre d'un système européen de qualité durant les trois premières années de fonctionnement du hall relai agricole.
Les bonus mentionnés à l'alinéa 2, 1° et 2°, sont acquis sur base de la situation lors du dépôt du dossier unique de candidature.
Les bonus mentionnés à l'alinéa 2, 3°, 4° et 5°, sont acquis définitivement sur base des rapports d'activités annuels et des pièces justificatives déposés les trois premières années après la mise en fonctionnement du hall relais agricole.
§ 4. Par dérogation au paragraphe 3, pour les promoteurs issus des pouvoirs publics, la subvention visée au paragraphe 1er correspond à quatre-vingt pourcents du montant total des investissements admissibles.
Le taux visé à l'alinéa 1er est majoré d'un bonus de dix pourcents lorsque le projet de hall relais agricole a été décidé par le collège communal d'au minimum deux communes.
Art.3. De inschrijver van een project van doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden kan een steun voor consultancydiensten van maximaal 10.000 euro ontvangen, onverminderd de inachtneming van artikel 5, § 4.
De inschrijver kan een beroep doen op één of meerdere adviseurs . Wanneer één of meerdere adviseurs aan het opstellen van een enig kandidatuurdossier bijdragen, worden hun namen en specifieke bijdragen in het enig kandidatuurdossier vermeld.
De inschrijver kan een beroep doen op één of meerdere adviseurs . Wanneer één of meerdere adviseurs aan het opstellen van een enig kandidatuurdossier bijdragen, worden hun namen en specifieke bijdragen in het enig kandidatuurdossier vermeld.
Art.3. Le soumissionnaire d'un projet de hall relais agricole peut bénéficier d'une aide à la consultance d'un montant maximum de 10.000 euros, sans préjudice du respect de l'article 5, § 4.
Le soumissionnaire peut faire appel à un ou plusieurs consultants. Lorsqu'un ou plusieurs consultants concourent à la rédaction d'un dossier unique de candidature, leur nom et leurs apports spécifiques sont indiqués dans le dossier unique de candidature.
Le soumissionnaire peut faire appel à un ou plusieurs consultants. Lorsqu'un ou plusieurs consultants concourent à la rédaction d'un dossier unique de candidature, leur nom et leurs apports spécifiques sont indiqués dans le dossier unique de candidature.
Art.4. De inschrijver van een project van doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden waarvan de promotor geen overheidsinstantie is, kan een exploitatiesteun van maximaal 20.000 euro ontvangen om gedurende de eerste drie jaar de exploitatiekosten van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden te dekken, onverminderd de inachtneming van artikel 5, § 6.
Art.4. Le soumissionnaire d'un projet de hall relais agricole dont le promoteur n'est pas un pouvoir public peut bénéficier d'une aide au fonctionnement d'un montant maximum de 20.000 euros accordée pour assurer les frais de fonctionnement du hall relais agricole durant les 3 premières années, sans préjudice du respect de l'article 5, § 6.
Art.5. § 1. Het gecumuleerde bedrag van de investeringstoelage, de consultancysteun en de exploitatiesteun mag niet hoger zijn dan 200.000 euro, onverminderd de inachtneming van de de minimis-regel.
§ 2. Kunnen alleen in aanmerking komen voor consultancysteun, de projecten waarvoor een aanvraag voor consultancysteun in het enige kandidatuurdossier vermeld is, dat overeenkomstig de modaliteiten van artikel 7 ontvankelijk is, ongeacht de eindbeslissing met betrekking tot de selectie van het project.
§ 3. Projecten die overeenkomstig de modaliteiten van artikel 7 in aanmerking komen, die niet door de Regering geselecteerd zijn en die consultancysteun in hun enige kandidatuurdossier aangevraagd hebben, rechtvaardigen bij de Administratie de subsidiabele kosten met betrekking tot consultancy voor een maximumbedrag van 3.000 euro op basis van een schuldvorderingsverklaring met betalingsbewijzen in verband met erelonen aan adviseurs en bijkomende kosten in rechtstreeks verband met de voorbereiding van het project. Deze verklaring wordt binnen twaalf maanden na de kennisgeving van de niet-selectie van het project van doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden bij de Administratie ingediend.
§ 4. De inschrijvers van de door de Regering geselecteerde projecten die consultancysteun in hun enige kandidatuurdossier aangevraagd hebben, ontvangen deze steun integraal in de vorm van een voorschot van 10.000 euro, vanaf de kennisgeving door de Administratie van de selectie van het project van doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden. Binnen drie jaar na de datum van die kennisgeving wordt het voorschot van 10.000 euro gerechtvaardigd bij de Administratie door middel van schuldvorderingsverklaringen met betalingsbewijzen van erelonen aan adviseurs en bijkomende kosten in rechtstreeks verband met de voorbereiding of verwezenlijking van het project van doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden.
Wanneer het in het eerste lid bedoelde plafond na drie jaar niet bereikt wordt, moet de inschrijver het saldo van het voorschot aan de Administratie terugbetalen.
§ 5. Het bedrag van de investeringstoelage wordt op een bankrekening op naam van de promotor uitbetaald, overeenkomstig artikel 6 en de de minimis-regel, in de vorm van :
1° een voorschot overeenstemmend met veertig procent van het toegekende bedrag vanaf de kennisgeving door de Administratie van het ministerieel besluit tot toekenning van de toelage aan de promotor ;
2° een saldo dat per opeenvolgende jaarlijkse schijven uitbetaald wordt op basis van schuldvorderingsverklaringen met bewijsstukken en een jaarlijks activiteitenverslag.
Met betrekking tot lid 1, 2°, is het aantal jaarlijkse schijven toegekend voor een investering niet hoger dan drie.
Het voorschot en het saldo van de toelage worden gerechtvaardigd binnen drie jaar na de datum van kennisgeving door de Administratie van het besluit tot toekenning van de toelage aan de promotor.
De bewijsstukken worden in aanmerking genomen als ze de duidelijke identificatie van de uitgaven voor de verwezenlijking van de investering mogelijk maken. Facturen worden enkel in aanmerking genomen indien ze met betalingsbewijzen ingediend worden.
Als de bewijsstukken ontoereikend zijn of geen bewijswaarde hebben, worden ze geacht niet in aanmerking te komen.
Geen enkel bewijsstuk daterende van vóór de datum van kennisgeving van het besluit tot toekenning van de investeringstoelage mag in aanmerking komen.
§ 6. Projecten geselecteerd door de Regering die in hun enige kandidatuurdossier exploitatiesteun aangevraagd hebben, ontvangen deze steun in de vorm van een voorschot van 20.000 euro vanaf de effectieve ingebruikstelling van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden.
Het in lid 1 bedoelde voorschot wordt bij de Administratie gerechtvaardigd door middel van bewijsstukken en een jaarlijks activiteitenverslag binnen de eerste drie jaar na de ingebruikstelling van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden.
§ 2. Kunnen alleen in aanmerking komen voor consultancysteun, de projecten waarvoor een aanvraag voor consultancysteun in het enige kandidatuurdossier vermeld is, dat overeenkomstig de modaliteiten van artikel 7 ontvankelijk is, ongeacht de eindbeslissing met betrekking tot de selectie van het project.
§ 3. Projecten die overeenkomstig de modaliteiten van artikel 7 in aanmerking komen, die niet door de Regering geselecteerd zijn en die consultancysteun in hun enige kandidatuurdossier aangevraagd hebben, rechtvaardigen bij de Administratie de subsidiabele kosten met betrekking tot consultancy voor een maximumbedrag van 3.000 euro op basis van een schuldvorderingsverklaring met betalingsbewijzen in verband met erelonen aan adviseurs en bijkomende kosten in rechtstreeks verband met de voorbereiding van het project. Deze verklaring wordt binnen twaalf maanden na de kennisgeving van de niet-selectie van het project van doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden bij de Administratie ingediend.
§ 4. De inschrijvers van de door de Regering geselecteerde projecten die consultancysteun in hun enige kandidatuurdossier aangevraagd hebben, ontvangen deze steun integraal in de vorm van een voorschot van 10.000 euro, vanaf de kennisgeving door de Administratie van de selectie van het project van doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden. Binnen drie jaar na de datum van die kennisgeving wordt het voorschot van 10.000 euro gerechtvaardigd bij de Administratie door middel van schuldvorderingsverklaringen met betalingsbewijzen van erelonen aan adviseurs en bijkomende kosten in rechtstreeks verband met de voorbereiding of verwezenlijking van het project van doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden.
Wanneer het in het eerste lid bedoelde plafond na drie jaar niet bereikt wordt, moet de inschrijver het saldo van het voorschot aan de Administratie terugbetalen.
§ 5. Het bedrag van de investeringstoelage wordt op een bankrekening op naam van de promotor uitbetaald, overeenkomstig artikel 6 en de de minimis-regel, in de vorm van :
1° een voorschot overeenstemmend met veertig procent van het toegekende bedrag vanaf de kennisgeving door de Administratie van het ministerieel besluit tot toekenning van de toelage aan de promotor ;
2° een saldo dat per opeenvolgende jaarlijkse schijven uitbetaald wordt op basis van schuldvorderingsverklaringen met bewijsstukken en een jaarlijks activiteitenverslag.
Met betrekking tot lid 1, 2°, is het aantal jaarlijkse schijven toegekend voor een investering niet hoger dan drie.
Het voorschot en het saldo van de toelage worden gerechtvaardigd binnen drie jaar na de datum van kennisgeving door de Administratie van het besluit tot toekenning van de toelage aan de promotor.
De bewijsstukken worden in aanmerking genomen als ze de duidelijke identificatie van de uitgaven voor de verwezenlijking van de investering mogelijk maken. Facturen worden enkel in aanmerking genomen indien ze met betalingsbewijzen ingediend worden.
Als de bewijsstukken ontoereikend zijn of geen bewijswaarde hebben, worden ze geacht niet in aanmerking te komen.
Geen enkel bewijsstuk daterende van vóór de datum van kennisgeving van het besluit tot toekenning van de investeringstoelage mag in aanmerking komen.
§ 6. Projecten geselecteerd door de Regering die in hun enige kandidatuurdossier exploitatiesteun aangevraagd hebben, ontvangen deze steun in de vorm van een voorschot van 20.000 euro vanaf de effectieve ingebruikstelling van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden.
Het in lid 1 bedoelde voorschot wordt bij de Administratie gerechtvaardigd door middel van bewijsstukken en een jaarlijks activiteitenverslag binnen de eerste drie jaar na de ingebruikstelling van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden.
Art.5. § 1er. Le montant cumulé de la subvention à l'investissement, de l'aide à la consultance et de l'aide au fonctionnement n'est pas supérieur à 200.000 euros sans préjudice du respect de la règle de minimis.
§ 2. Seuls les projets pour lesquels une demande d'aide à la consultance est mentionnée dans le dossier unique de candidature recevable conformément aux modalités de l'article 7 peuvent bénéficier de l'aide à la consultance, quelle que soit la décision finale de sélection du projet.
§ 3. Les projets recevables conformément aux modalités de l'article 7 qui ne sont pas sélectionnés par le Gouvernement et ayant sollicité l'aide à la consultance dans leur dossier unique de candidature justifient auprès de l'Administration les frais admissibles liés à la consultance pour un montant maximum de 3.000 euros sur base d'une déclaration de créance accompagnée des preuves de paiement d'honoraire aux consultants et de frais annexes en lien direct avec la préparation du projet. Cette déclaration est introduite auprès de l'Administration dans les douze mois à dater de la notification de non sélection du projet de hall relais agricole.
§ 4. Les soumissionnaires des projets sélectionnés par le Gouvernement et ayant sollicité l'aide à la consultance dans leur dossier unique de candidature perçoivent l'intégralité de cette aide à la consultance sous forme d'une avance de 10.000 euros dès la notification par l'Administration de la sélection du projet hall relais agricole. Dans les trois ans à dater de cette notification, l'avance de 10.000 euros est justifiée auprès de l'Administration par des déclarations de créance accompagnées des preuves de paiement d'honoraire aux consultants et de frais annexes en lien direct avec la préparation ou la mise en oeuvre du projet hall relais agricole.
Lorsque le plafond visé à l'alinéa 1er n'est pas atteint après trois ans, le soumissionnaire devra rembourser le solde de l'avance à l'Administration.
§ 5. Le montant de la subvention à l'investissement est liquidé sur un compte bancaire au nom du promoteur, en vertu de l'article 6 et de la règle de minimis, sous forme :
1° d'une avance correspondant à quarante pourcents du montant octroyé dès la notification par l'Administration de l'arrêté ministériel d'octroi de la subvention au promoteur;
2° d'un solde liquidé par tranches annuelles successives sur base de déclarations de créance accompagnées des pièces justificatives et d'un rapport d'activité annuel.
Concernant l'alinéa 1er, 2°, le nombre de tranches annuelles octroyées pour un investissement n'est pas supérieur à trois.
L'avance et le solde de la subvention sont justifiés dans les trois ans à dater de la notification de l'arrêté d'octroi de la subvention au promoteur par l'Administration.
Les pièces justificatives sont admissibles si elles permettent d'identifier clairement les dépenses pour la réalisation de l'investissement. Les factures sont admissibles uniquement si elles sont accompagnées de preuves de paiement.
En cas de pièces justificatives insuffisantes ou en cas de valeur non probante des pièces, elles sont considérées comme non admissibles.
Aucune pièce justificative datée antérieurement à la date de notification de l'arrêté d'octroi de la subvention à l'investissement n'est admissible.
§ 6. Les projets sélectionnés par le Gouvernement et ayant sollicité l'aide au fonctionnement dans leur dossier unique de candidature perçoivent cette aide sous forme d'une avance de 20.000 euros à partir de la mise en fonctionnement effective du hall relais agricole.
L'avance visée à l'alinéa 1er est justifiée auprès de l'Administration par des pièces justificatives et un rapport d'activités annuel durant les trois premières années de la mise en fonctionnement du hall relais agricole.
§ 2. Seuls les projets pour lesquels une demande d'aide à la consultance est mentionnée dans le dossier unique de candidature recevable conformément aux modalités de l'article 7 peuvent bénéficier de l'aide à la consultance, quelle que soit la décision finale de sélection du projet.
§ 3. Les projets recevables conformément aux modalités de l'article 7 qui ne sont pas sélectionnés par le Gouvernement et ayant sollicité l'aide à la consultance dans leur dossier unique de candidature justifient auprès de l'Administration les frais admissibles liés à la consultance pour un montant maximum de 3.000 euros sur base d'une déclaration de créance accompagnée des preuves de paiement d'honoraire aux consultants et de frais annexes en lien direct avec la préparation du projet. Cette déclaration est introduite auprès de l'Administration dans les douze mois à dater de la notification de non sélection du projet de hall relais agricole.
§ 4. Les soumissionnaires des projets sélectionnés par le Gouvernement et ayant sollicité l'aide à la consultance dans leur dossier unique de candidature perçoivent l'intégralité de cette aide à la consultance sous forme d'une avance de 10.000 euros dès la notification par l'Administration de la sélection du projet hall relais agricole. Dans les trois ans à dater de cette notification, l'avance de 10.000 euros est justifiée auprès de l'Administration par des déclarations de créance accompagnées des preuves de paiement d'honoraire aux consultants et de frais annexes en lien direct avec la préparation ou la mise en oeuvre du projet hall relais agricole.
Lorsque le plafond visé à l'alinéa 1er n'est pas atteint après trois ans, le soumissionnaire devra rembourser le solde de l'avance à l'Administration.
§ 5. Le montant de la subvention à l'investissement est liquidé sur un compte bancaire au nom du promoteur, en vertu de l'article 6 et de la règle de minimis, sous forme :
1° d'une avance correspondant à quarante pourcents du montant octroyé dès la notification par l'Administration de l'arrêté ministériel d'octroi de la subvention au promoteur;
2° d'un solde liquidé par tranches annuelles successives sur base de déclarations de créance accompagnées des pièces justificatives et d'un rapport d'activité annuel.
Concernant l'alinéa 1er, 2°, le nombre de tranches annuelles octroyées pour un investissement n'est pas supérieur à trois.
L'avance et le solde de la subvention sont justifiés dans les trois ans à dater de la notification de l'arrêté d'octroi de la subvention au promoteur par l'Administration.
Les pièces justificatives sont admissibles si elles permettent d'identifier clairement les dépenses pour la réalisation de l'investissement. Les factures sont admissibles uniquement si elles sont accompagnées de preuves de paiement.
En cas de pièces justificatives insuffisantes ou en cas de valeur non probante des pièces, elles sont considérées comme non admissibles.
Aucune pièce justificative datée antérieurement à la date de notification de l'arrêté d'octroi de la subvention à l'investissement n'est admissible.
§ 6. Les projets sélectionnés par le Gouvernement et ayant sollicité l'aide au fonctionnement dans leur dossier unique de candidature perçoivent cette aide sous forme d'une avance de 20.000 euros à partir de la mise en fonctionnement effective du hall relais agricole.
L'avance visée à l'alinéa 1er est justifiée auprès de l'Administration par des pièces justificatives et un rapport d'activités annuel durant les trois premières années de la mise en fonctionnement du hall relais agricole.
Art.6. De investeringstoelage, de consultancysteun en exploitatiesteun worden op basis van een procedure van projectenoproep toegekend.
Voor elke projectenoproep bepaalt de Minister wat volgt : de maximale begrotingsenveloppe, de prioriteiten, de selectiecriteria, de precieze termijnen en de praktische modaliteiten ervan.
Voor elke projectenoproep dient een inschrijver een enig kandidatuurdossier bij de Administratie in met betrekking tot een aanvraag voor een investeringstoelage, met eventueel een aanvraag voor consultancysteun of voor exploitatiesteun.
Het enige kandidatuurdossier wordt aan de Administratie gericht door elk middel dat vaste datum verleent aan de zending overeenkomstig artikel D.15 van het Wetboek.
Binnen tien werkdagen na ontvangst van het enige kandidatuurdossier bevestigt de Administratie de ontvangst ervan aan de inschrijver.
Voor elke projectenoproep bepaalt de Minister wat volgt : de maximale begrotingsenveloppe, de prioriteiten, de selectiecriteria, de precieze termijnen en de praktische modaliteiten ervan.
Voor elke projectenoproep dient een inschrijver een enig kandidatuurdossier bij de Administratie in met betrekking tot een aanvraag voor een investeringstoelage, met eventueel een aanvraag voor consultancysteun of voor exploitatiesteun.
Het enige kandidatuurdossier wordt aan de Administratie gericht door elk middel dat vaste datum verleent aan de zending overeenkomstig artikel D.15 van het Wetboek.
Binnen tien werkdagen na ontvangst van het enige kandidatuurdossier bevestigt de Administratie de ontvangst ervan aan de inschrijver.
Art.6. La subvention à l'investissement, l'aide à la consultance et l'aide au fonctionnement sont octroyées sur base d'une procédure d'appel à projets.
Le Ministre fixe, pour chaque appel à projets : l'enveloppe budgétaire maximale, les priorités, les critères de sélection, les échéances précises et les modalités pratiques de celui-ci.
Pour chaque appel à projets, un soumissionnaire introduit un dossier unique de candidature auprès de l'Administration portant sur une demande de subvention à l'investissement, éventuellement accompagnée d'une demande d'aide à la consultance ou une demande d'aide au fonctionnement.
Le dossier unique de candidature est communiqué à l'Administration par tout moyen permettant de conférer une date certaine à l'envoi au sens de l'article D.15 du Code.
Dans les dix jours ouvrables suivant la réception du dossier unique de candidature, l'Administration accuse la bonne réception au soumissionnaire.
Le Ministre fixe, pour chaque appel à projets : l'enveloppe budgétaire maximale, les priorités, les critères de sélection, les échéances précises et les modalités pratiques de celui-ci.
Pour chaque appel à projets, un soumissionnaire introduit un dossier unique de candidature auprès de l'Administration portant sur une demande de subvention à l'investissement, éventuellement accompagnée d'une demande d'aide à la consultance ou une demande d'aide au fonctionnement.
Le dossier unique de candidature est communiqué à l'Administration par tout moyen permettant de conférer une date certaine à l'envoi au sens de l'article D.15 du Code.
Dans les dix jours ouvrables suivant la réception du dossier unique de candidature, l'Administration accuse la bonne réception au soumissionnaire.
Art.7. [1 Het model van het enige kandidatuurdossier wordt bepaald door de Minister en wordt door de Inspecteur-generaal van de administratie ter beschikking gesteld op het Waalse landbouwportaal.]1
Dat dossier bevat minstens :
1° de identificatie van de inschrijver van het project, met inbegrip van diens juridische aard ;
2° indien de inschrijver van het project de promotor van het project niet is, de identificatie van de promotor in oprichting, met vermelding van diens overwogen juridische aard ;
3° het bewijs dat ten minste twee landbouwers bij het project betrokken zijn, die bij de juridische structuur van de promotor betrokken zijn, indien deze een rechtspersoon is ;
4° het aantal landbouwers die promotoren zijn of mogelijke gebruikers en hun inschrijvingsnummer bij de Kruispuntbank der Ondernemingen, of hun landbouwernummer in de zin van het besluit van de Waalse Regering van 17 december 2015 betreffende de identificatie bij het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, de toekenning van een landbouwernummer, tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 7 mei 2015 tot toekenning van een gekoppelde steun aan de landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen ;
5° een precieze omschrijving van het project, namelijk :
a) een plaatselijke sociaaleconomische analyse :
(1) mogelijkheden in termen van te valoriseren landbouwproductie, potentiële markt, bestaande of te ontwikkelen synergieën ;
(2) behoeften van plaatselijke landbouwers, verwerkers, distributeurs en consumenten ;
b) de precieze doelstellingen nagestreefd door de verwezenlijking van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden en de verwachte winsten op korte en lange termijn ;
c) de vestiging, geïdentificeerd of te bepalen, en de fysieke en technische kenmerken van het geplande doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden ;
d) de modaliteiten van het technische beheer van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden ;
e) een ontwerp van het businessplan om de levensvatbaarheid van het project te kunnen beoordelen ;
f) de vooruitzichten in termen van creatie van rechtstreekse werkgelegenheid en van landbouwers betrokken als promotoren of gebruikers ;
g) een identificatie en beoordeling van de risico's die de verwezenlijking van het project in gevaar kunnen brengen of kunnen verhinderen ;
6° de verdeling in werkpakketten en de verwachte planning van de verschillende fasen van de verwezenlijking en ingebruikstelling van het project ;
7° de globale financiële raming van de verwezenlijking van het project ;
8° het volledige financieringsplan, rekening houdend met het percentage van de gevraagde toelage, het voorschot van veertig procent en het resterende te financieren saldo via krediet, uit eigen vermogen of via andere middelen ;
9° een voorstel van huishoudelijk reglement van toepassing op het geplande doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden dat in artikel 15 vermeld wordt, met inbegrip van de mechanismen die de periodieke evaluatie en de doorzichtigheid van de door de beheersorganen genomen beslissingen kunnen waarborgen ;
10° voor de promotor, in voorkomend geval, een verklaring op erewoord waaruit blijkt dat hij zijn verplichtingen zoals ze voortvloeien uit de reglementaire wetgevingen en bepalingen op fiscaal, sociaal of milieuvlak heeft vervuld;
11° in voorkomend geval, een verklaring op erewoord, waarvan het model in bijlage 1 opgenomen is, waaruit blijkt dat de promotor de de minimis-regels naleeft.
Dat dossier bevat minstens :
1° de identificatie van de inschrijver van het project, met inbegrip van diens juridische aard ;
2° indien de inschrijver van het project de promotor van het project niet is, de identificatie van de promotor in oprichting, met vermelding van diens overwogen juridische aard ;
3° het bewijs dat ten minste twee landbouwers bij het project betrokken zijn, die bij de juridische structuur van de promotor betrokken zijn, indien deze een rechtspersoon is ;
4° het aantal landbouwers die promotoren zijn of mogelijke gebruikers en hun inschrijvingsnummer bij de Kruispuntbank der Ondernemingen, of hun landbouwernummer in de zin van het besluit van de Waalse Regering van 17 december 2015 betreffende de identificatie bij het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, de toekenning van een landbouwernummer, tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 7 mei 2015 tot toekenning van een gekoppelde steun aan de landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen ;
5° een precieze omschrijving van het project, namelijk :
a) een plaatselijke sociaaleconomische analyse :
(1) mogelijkheden in termen van te valoriseren landbouwproductie, potentiële markt, bestaande of te ontwikkelen synergieën ;
(2) behoeften van plaatselijke landbouwers, verwerkers, distributeurs en consumenten ;
b) de precieze doelstellingen nagestreefd door de verwezenlijking van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden en de verwachte winsten op korte en lange termijn ;
c) de vestiging, geïdentificeerd of te bepalen, en de fysieke en technische kenmerken van het geplande doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden ;
d) de modaliteiten van het technische beheer van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden ;
e) een ontwerp van het businessplan om de levensvatbaarheid van het project te kunnen beoordelen ;
f) de vooruitzichten in termen van creatie van rechtstreekse werkgelegenheid en van landbouwers betrokken als promotoren of gebruikers ;
g) een identificatie en beoordeling van de risico's die de verwezenlijking van het project in gevaar kunnen brengen of kunnen verhinderen ;
6° de verdeling in werkpakketten en de verwachte planning van de verschillende fasen van de verwezenlijking en ingebruikstelling van het project ;
7° de globale financiële raming van de verwezenlijking van het project ;
8° het volledige financieringsplan, rekening houdend met het percentage van de gevraagde toelage, het voorschot van veertig procent en het resterende te financieren saldo via krediet, uit eigen vermogen of via andere middelen ;
9° een voorstel van huishoudelijk reglement van toepassing op het geplande doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden dat in artikel 15 vermeld wordt, met inbegrip van de mechanismen die de periodieke evaluatie en de doorzichtigheid van de door de beheersorganen genomen beslissingen kunnen waarborgen ;
10° voor de promotor, in voorkomend geval, een verklaring op erewoord waaruit blijkt dat hij zijn verplichtingen zoals ze voortvloeien uit de reglementaire wetgevingen en bepalingen op fiscaal, sociaal of milieuvlak heeft vervuld;
11° in voorkomend geval, een verklaring op erewoord, waarvan het model in bijlage 1 opgenomen is, waaruit blijkt dat de promotor de de minimis-regels naleeft.
Modifications
Art.7. [1 Le modèle de dossier unique de candidature est déterminé par le Ministre et est mis à disposition par l'administration sur le portail wallon de l'agriculture.]1
Ce dossier comprend au minimum :
1° l'identification du soumissionnaire du projet, en ce compris sa nature juridique;
2° si le soumissionnaire du projet n'est pas le promoteur du projet, l'identification du promoteur en cours de constitution, précisant sa nature juridique envisagée;
3° la preuve que le projet implique au minimum deux agriculteurs qui sont impliqués dans la structure juridique du promoteur si celui-ci est une personne morale;
4° le nombre d'agriculteurs promoteurs ou d'utilisateurs potentiels et leur numéro d'identification à la Banque-Carrefour des Entreprises ou leur numéro d'agriculteur au sens de l'arrêté du Gouvernement wallon du 17 décembre 2015 relatif à l'identification au système intégré de gestion et de contrôle, à l'attribution d'un numéro d'agriculteur, modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015 exécutant le régime des paiements directs en faveur des agriculteurs et modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 7 mai 2015 octroyant un soutien couplé aux agriculteurs pour les bovins femelles viandeux, les vaches mixtes, les vaches laitières et les brebis;
5° une description précise du projet, à savoir :
a) une analyse socio-économique locale :
(1) des opportunités en termes de production agricole à valoriser, marché potentiel, synergie existante ou à développer;
(2) des besoins de la part des agriculteurs locaux, des transformateurs, des distributeurs et des consommateurs;
b) les objectifs précis recherchés par la mise en oeuvre du hall relais agricole et les bénéfices escomptés à court et à long terme;
c) l'implantation, identifiée ou à préciser, et les caractéristiques physiques et techniques du hall relais agricole projeté;
d) les modalités de gestion technique du hall relais agricole;
e) une ébauche du plan d'affaires permettant d'évaluer la viabilité du projet;
f) les prévisions en termes de création d'emplois directs ou d'agriculteurs concernés en tant que promoteurs ou utilisateurs;
g) une identification et une évaluation des risques qui pourraient compromettre ou empêcher la mise en oeuvre du projet;
6° la répartition en lots de travail et la planification prévisionnelle des différentes étapes de réalisation et de mise en fonctionnement du projet;
7° l'estimation financière globale des coûts de réalisation du projet;
8° le plan de financement complet tenant compte du pourcentage de la subvention demandée, de l'avance de quarante pourcents et du solde restant à financer par crédit, sur fonds propres ou autres;
9° une proposition de règlement d'ordre intérieur applicable au hall relais agricole projeté mentionné à l'article 15, y compris les mécanismes propres à assurer l'évaluation périodique et la transparence des décisions prises par les organes de gestion;
10° le cas échéant, pour le promoteur, une déclaration sur l'honneur certifiant qu'il est en règle au regard de ses obligations telles qu'elles découlent des législations et dispositions réglementaires en matière fiscale, sociale et environnementale;
11° le cas échéant, une déclaration sur l'honneur, dont le modèle est repris en annexe 1re, attestant que le promoteur respecte les règles de minimis.
Ce dossier comprend au minimum :
1° l'identification du soumissionnaire du projet, en ce compris sa nature juridique;
2° si le soumissionnaire du projet n'est pas le promoteur du projet, l'identification du promoteur en cours de constitution, précisant sa nature juridique envisagée;
3° la preuve que le projet implique au minimum deux agriculteurs qui sont impliqués dans la structure juridique du promoteur si celui-ci est une personne morale;
4° le nombre d'agriculteurs promoteurs ou d'utilisateurs potentiels et leur numéro d'identification à la Banque-Carrefour des Entreprises ou leur numéro d'agriculteur au sens de l'arrêté du Gouvernement wallon du 17 décembre 2015 relatif à l'identification au système intégré de gestion et de contrôle, à l'attribution d'un numéro d'agriculteur, modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015 exécutant le régime des paiements directs en faveur des agriculteurs et modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 7 mai 2015 octroyant un soutien couplé aux agriculteurs pour les bovins femelles viandeux, les vaches mixtes, les vaches laitières et les brebis;
5° une description précise du projet, à savoir :
a) une analyse socio-économique locale :
(1) des opportunités en termes de production agricole à valoriser, marché potentiel, synergie existante ou à développer;
(2) des besoins de la part des agriculteurs locaux, des transformateurs, des distributeurs et des consommateurs;
b) les objectifs précis recherchés par la mise en oeuvre du hall relais agricole et les bénéfices escomptés à court et à long terme;
c) l'implantation, identifiée ou à préciser, et les caractéristiques physiques et techniques du hall relais agricole projeté;
d) les modalités de gestion technique du hall relais agricole;
e) une ébauche du plan d'affaires permettant d'évaluer la viabilité du projet;
f) les prévisions en termes de création d'emplois directs ou d'agriculteurs concernés en tant que promoteurs ou utilisateurs;
g) une identification et une évaluation des risques qui pourraient compromettre ou empêcher la mise en oeuvre du projet;
6° la répartition en lots de travail et la planification prévisionnelle des différentes étapes de réalisation et de mise en fonctionnement du projet;
7° l'estimation financière globale des coûts de réalisation du projet;
8° le plan de financement complet tenant compte du pourcentage de la subvention demandée, de l'avance de quarante pourcents et du solde restant à financer par crédit, sur fonds propres ou autres;
9° une proposition de règlement d'ordre intérieur applicable au hall relais agricole projeté mentionné à l'article 15, y compris les mécanismes propres à assurer l'évaluation périodique et la transparence des décisions prises par les organes de gestion;
10° le cas échéant, pour le promoteur, une déclaration sur l'honneur certifiant qu'il est en règle au regard de ses obligations telles qu'elles découlent des législations et dispositions réglementaires en matière fiscale, sociale et environnementale;
11° le cas échéant, une déclaration sur l'honneur, dont le modèle est repris en annexe 1re, attestant que le promoteur respecte les règles de minimis.
Modifications
Art.8. § 1. Binnen twintig werkdagen na de afsluitingsdatum van de projectenoproep geeft [1 de Inspecteur-generaal van]1 de Administratie per schrijven, in de zin van artikel D.15 van het Wetboek, de inschrijver kennis van, hetzij :
1° de ontvankelijkheid van het enige kandidatuurdossier indien dit volledig en conform bevonden wordt ;
2° de onontvankelijkheid van het enige kandidatuurdossier indien dit onvolledig en niet-conform bevonden wordt ;
In het geval bedoeld in lid 1, 2°, vermeldt [1 de Inspecteur-generaal van]1 de Administratie in haar schrijven welke elementen in het dossier ontbreken om volledig en conform bevonden te worden en bepaalt de termijn waarin de ontbrekende elementen haar meegedeeld moeten worden. Deze termijn mag niet langer dan tien werkdagen zijn vanaf de datum van verzending van de informatie.
Binnen tien werkdagen na ontvangst van de ontbrekende elementen deelt [1 de Inspecteur-generaal van]1 de Administratie de inschrijver mee of het enige kandidatuurdossier al dan niet ontvankelijk is.
§ 2. Een enig kandidatuurdossier is ontvankelijk indien :
1° de inschrijver aan de in artikel 1 bedoelde omschrijving beantwoordt ;
2° de inschrijver over een correspondentieadres in het Waalse Gewest beschikt ;
3° het enige kandidatuurdossier binnen de termijnen bepaald door de projectenoproep ingediend wordt en door de Administratie volledig bevonden wordt zoals bedoeld in artikel 7 ;
4° het project van doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden zich op het grondgebied van het Waalse Gewest bevindt en de gebieden waar landbouwproducten ingezameld of afgezet worden, zich ten minste hoofdzakelijk op het grondgebied van het Waalse Gewest bevinden.
§ 3. De Administratie bestudeert de ontvankelijke enige kandidatuurdossiers. Wanner de Administratie het nodig acht om deze analyse te kunnen maken, kan zij bijkomende documenten of informatie bij de inschrijvers opvragen.
De Administratie stelt een verslag op in verband met een objectieve en gekwantificeerde beoordeling van de door de Minister bepaalde selectiecriteria in het kader van de projectenoproep.
Het verslag wordt aan het in artikel 9 bedoelde adviescomité overgemaakt binnen een termijn van negentig dagen na afsluiting van de in artikel 6 bedoelde projectenoproep.
De Minister kan de behandelings- en beoordelingstermijn van de ontvankelijke enige kandidatuurdossiers bepalen of verlengen.
§ 4. De beoordeling van de projecten wordt op grond van de volgende selectiecriteria uitgevoerd :
1° de mogelijkheid om het project ten opzichte van de plaatselijke context en behoeften te verwezenlijken ;
2° de kwaliteit van het enige kandidatuurdossier ;
3° de haalbaarheid van het project ;
4° de innovatieve aard van het project ;
5° de synergie of complementariteit van het project met andere doorgangsgebouwen gebruikt voor landbouwdoeleinden of andere bestaande structuren voor de ontwikkeling van " korte circuits " ;
6° de levensvatbaarheid van het project en de economische vooruitzichten gebaseerd op informatie uit het enige kandidatuurdossier ;
7° het behoud of creatie van werkgelegenheid ;
8° de relevantie van het financieel plan ;
9° de controle van een certificerende instelling die erkend is in het kader van het gewestelijke stelsel inzake gedifferentieerde kwaliteit of in het kader van een Europees kwaliteitssysteem.
10° de betrokkenheid van landbouwers.
1° de ontvankelijkheid van het enige kandidatuurdossier indien dit volledig en conform bevonden wordt ;
2° de onontvankelijkheid van het enige kandidatuurdossier indien dit onvolledig en niet-conform bevonden wordt ;
In het geval bedoeld in lid 1, 2°, vermeldt [1 de Inspecteur-generaal van]1 de Administratie in haar schrijven welke elementen in het dossier ontbreken om volledig en conform bevonden te worden en bepaalt de termijn waarin de ontbrekende elementen haar meegedeeld moeten worden. Deze termijn mag niet langer dan tien werkdagen zijn vanaf de datum van verzending van de informatie.
Binnen tien werkdagen na ontvangst van de ontbrekende elementen deelt [1 de Inspecteur-generaal van]1 de Administratie de inschrijver mee of het enige kandidatuurdossier al dan niet ontvankelijk is.
§ 2. Een enig kandidatuurdossier is ontvankelijk indien :
1° de inschrijver aan de in artikel 1 bedoelde omschrijving beantwoordt ;
2° de inschrijver over een correspondentieadres in het Waalse Gewest beschikt ;
3° het enige kandidatuurdossier binnen de termijnen bepaald door de projectenoproep ingediend wordt en door de Administratie volledig bevonden wordt zoals bedoeld in artikel 7 ;
4° het project van doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden zich op het grondgebied van het Waalse Gewest bevindt en de gebieden waar landbouwproducten ingezameld of afgezet worden, zich ten minste hoofdzakelijk op het grondgebied van het Waalse Gewest bevinden.
§ 3. De Administratie bestudeert de ontvankelijke enige kandidatuurdossiers. Wanner de Administratie het nodig acht om deze analyse te kunnen maken, kan zij bijkomende documenten of informatie bij de inschrijvers opvragen.
De Administratie stelt een verslag op in verband met een objectieve en gekwantificeerde beoordeling van de door de Minister bepaalde selectiecriteria in het kader van de projectenoproep.
Het verslag wordt aan het in artikel 9 bedoelde adviescomité overgemaakt binnen een termijn van negentig dagen na afsluiting van de in artikel 6 bedoelde projectenoproep.
De Minister kan de behandelings- en beoordelingstermijn van de ontvankelijke enige kandidatuurdossiers bepalen of verlengen.
§ 4. De beoordeling van de projecten wordt op grond van de volgende selectiecriteria uitgevoerd :
1° de mogelijkheid om het project ten opzichte van de plaatselijke context en behoeften te verwezenlijken ;
2° de kwaliteit van het enige kandidatuurdossier ;
3° de haalbaarheid van het project ;
4° de innovatieve aard van het project ;
5° de synergie of complementariteit van het project met andere doorgangsgebouwen gebruikt voor landbouwdoeleinden of andere bestaande structuren voor de ontwikkeling van " korte circuits " ;
6° de levensvatbaarheid van het project en de economische vooruitzichten gebaseerd op informatie uit het enige kandidatuurdossier ;
7° het behoud of creatie van werkgelegenheid ;
8° de relevantie van het financieel plan ;
9° de controle van een certificerende instelling die erkend is in het kader van het gewestelijke stelsel inzake gedifferentieerde kwaliteit of in het kader van een Europees kwaliteitssysteem.
10° de betrokkenheid van landbouwers.
Modifications
Art.8. § 1er. Dans les vingt jours ouvrables suivant la date de clôture de l'appel à projets, [1 l'Inspecteur général de]1 l'Administration notifie par envoi, au sens de l'article D.15 du Code, au soumissionnaire soit :
1° la recevabilité du dossier unique de candidature lorsque celui-ci est considéré comme complet et conforme;
2° l'irrecevabilité du dossier unique de candidature lorsque celui-ci est incomplet ou non conforme.
Dans le cas visé à l'alinéa 1er, 2°, [1 l'Inspecteur général de]1 l'Administration indique dans son envoi les éléments manquants au dossier pour être considéré complet et conforme et fixe le délai dans lequel les éléments manquants doivent lui être communiqués. Ce délai n'excède pas dix jours ouvrables à dater de l'envoi de l'information.
Dans les dix jours ouvrables suivant la réception des éléments manquants, [1 l'Inspecteur général de]1 l'Administration notifie au soumissionnaire la recevabilité ou l'irrecevabilité du dossier unique de candidature.
§ 2. Un dossier unique de candidature est recevable si :
1° le soumissionnaire répond à la définition visée à l'article 1er;
2° le soumissionnaire dispose d'une adresse de correspondance en Région wallonne;
3° le dossier unique de candidature est soumis dans les délais définis par l'appel à projets et est estimé complet par l'Administration visé à l'article 70;
4° le projet de hall relais agricole est situé sur le territoire de la Région wallonne et les zones de collecte des produits agricoles ou de vente de ceux-ci sont au moins majoritairement situées sur le territoire de la Région wallonne.
§ 3. L'Administration procède à l'analyse des dossiers uniques de candidature recevables. Si elle l'estime nécessaire pour la conduite de cette analyse, l'Administration peut requérir des documents ou des informations complémentaires auprès des soumissionnaires.
L'Administration rédige un rapport portant sur une évaluation objective et quantifiée des critères de sélection fixés par le Ministre dans le cadre de l'appel à projets.
Le rapport est transmis au comité d'avis visé à l'article 9 dans un délai de nonante jours à dater de la clôture de l'appel à projets visé à l'article 6.
Le Ministre peut définir ou prolonger la durée de traitement et d'évaluation des dossiers uniques de candidature recevables.
§ 4. L'évaluation des projets s'opère sur base des critères de sélection suivants :
1° l'opportunité de réaliser le projet vis-à-vis du contexte et des besoins locaux;
2° la qualité du dossier unique de candidature;
3° la faisabilité du projet;
4° le caractère innovant du projet;
5° la synergie ou la complémentarité du projet avec d'autres halls relais agricoles ou d'autres structures de développement des circuits courts existantes;
6° la viabilité du projet et les perspectives économiques établies sur base des informations fournies dans le dossier unique de candidature;
7° le maintien ou la création d'emplois;
8° la pertinence du plan financier;
9° le contrôle d'un organisme certificateur agréé dans le cadre du système régional de qualité différenciée ou dans le cadre d'un système européen de qualité.
10° l'implication d'agriculteurs.
1° la recevabilité du dossier unique de candidature lorsque celui-ci est considéré comme complet et conforme;
2° l'irrecevabilité du dossier unique de candidature lorsque celui-ci est incomplet ou non conforme.
Dans le cas visé à l'alinéa 1er, 2°, [1 l'Inspecteur général de]1 l'Administration indique dans son envoi les éléments manquants au dossier pour être considéré complet et conforme et fixe le délai dans lequel les éléments manquants doivent lui être communiqués. Ce délai n'excède pas dix jours ouvrables à dater de l'envoi de l'information.
Dans les dix jours ouvrables suivant la réception des éléments manquants, [1 l'Inspecteur général de]1 l'Administration notifie au soumissionnaire la recevabilité ou l'irrecevabilité du dossier unique de candidature.
§ 2. Un dossier unique de candidature est recevable si :
1° le soumissionnaire répond à la définition visée à l'article 1er;
2° le soumissionnaire dispose d'une adresse de correspondance en Région wallonne;
3° le dossier unique de candidature est soumis dans les délais définis par l'appel à projets et est estimé complet par l'Administration visé à l'article 70;
4° le projet de hall relais agricole est situé sur le territoire de la Région wallonne et les zones de collecte des produits agricoles ou de vente de ceux-ci sont au moins majoritairement situées sur le territoire de la Région wallonne.
§ 3. L'Administration procède à l'analyse des dossiers uniques de candidature recevables. Si elle l'estime nécessaire pour la conduite de cette analyse, l'Administration peut requérir des documents ou des informations complémentaires auprès des soumissionnaires.
L'Administration rédige un rapport portant sur une évaluation objective et quantifiée des critères de sélection fixés par le Ministre dans le cadre de l'appel à projets.
Le rapport est transmis au comité d'avis visé à l'article 9 dans un délai de nonante jours à dater de la clôture de l'appel à projets visé à l'article 6.
Le Ministre peut définir ou prolonger la durée de traitement et d'évaluation des dossiers uniques de candidature recevables.
§ 4. L'évaluation des projets s'opère sur base des critères de sélection suivants :
1° l'opportunité de réaliser le projet vis-à-vis du contexte et des besoins locaux;
2° la qualité du dossier unique de candidature;
3° la faisabilité du projet;
4° le caractère innovant du projet;
5° la synergie ou la complémentarité du projet avec d'autres halls relais agricoles ou d'autres structures de développement des circuits courts existantes;
6° la viabilité du projet et les perspectives économiques établies sur base des informations fournies dans le dossier unique de candidature;
7° le maintien ou la création d'emplois;
8° la pertinence du plan financier;
9° le contrôle d'un organisme certificateur agréé dans le cadre du système régional de qualité différenciée ou dans le cadre d'un système européen de qualité.
10° l'implication d'agriculteurs.
Modifications
Art.9. § 1. Er wordt een adviescomité opgericht, dat bestaat uit :
1° een vertegenwoordiger van de Minister ;
2° een vertegenwoordiger van de Administratie ;
3° een door de Minister aangewezen deskundige wiens deskundigheid in het beoordelen van financiële plannen erkend is ;
4° een door de Minister aangewezen deskundige wiens deskundigheid in het beoordelen van landelijke economische projecten erkend is, met name inzake ontwikkeling van " korte circuits " ;
5° een door de Minister aangestelde professionele vertegenwoordiger van de landbouwsector die de verschillende productie- en valorisatieketens beheerst, met name inzake landbouwdiversificatie en ontwikkeling van " korte circuits ".
§ 2. Binnen een termijn van vijftien dagen na ontvangst van het in artikel 8, § 3, bedoelde verslag van de Administratie stelt het adviescomité een advies op over elk project dat voor het recht op investeringstoelage in aanmerking komt en bepaalt het hun rangschikking.
De rangschikking wordt in dalende volgorde verricht, op basis van de selectiecriteria die in de projectenoproep bepaald zijn.
Het adviescomité deelt de rangschikking aan de Regering mee.
1° een vertegenwoordiger van de Minister ;
2° een vertegenwoordiger van de Administratie ;
3° een door de Minister aangewezen deskundige wiens deskundigheid in het beoordelen van financiële plannen erkend is ;
4° een door de Minister aangewezen deskundige wiens deskundigheid in het beoordelen van landelijke economische projecten erkend is, met name inzake ontwikkeling van " korte circuits " ;
5° een door de Minister aangestelde professionele vertegenwoordiger van de landbouwsector die de verschillende productie- en valorisatieketens beheerst, met name inzake landbouwdiversificatie en ontwikkeling van " korte circuits ".
§ 2. Binnen een termijn van vijftien dagen na ontvangst van het in artikel 8, § 3, bedoelde verslag van de Administratie stelt het adviescomité een advies op over elk project dat voor het recht op investeringstoelage in aanmerking komt en bepaalt het hun rangschikking.
De rangschikking wordt in dalende volgorde verricht, op basis van de selectiecriteria die in de projectenoproep bepaald zijn.
Het adviescomité deelt de rangschikking aan de Regering mee.
Art.9. § 1er. Il est créé un Comité d'avis, composé comme suit :
1° un représentant du Ministre;
2° un représentant de l'Administration;
3° un expert dont les compétences sont reconnues en matière d'évaluation de plans financiers, désigné par le Ministre;
4° un expert dont les compétences sont reconnues en matière d'évaluation de projets économiques ruraux, notamment en matière de développement de circuits courts, désigné par le Ministre;
5° un représentant professionnel du secteur agricole maîtrisant les différentes filières de production et de valorisation notamment en matière de diversification agricole et de développement des circuits courts, désigné par le Ministre.
§ 2. Dans un délai de quinze jours à dater de la réception du rapport de l'Administration visé à l'article 8, § 3, le Comité d'avis rédige un avis sur chaque projet admissible au droit de la subvention à l'investissement et établit leur classement.
Le classement est effectué par ordre décroissant, sur base des critères de sélections fixés dans l'appel à projets.
Le Comité d'avis communique le classement au Gouvernement.
1° un représentant du Ministre;
2° un représentant de l'Administration;
3° un expert dont les compétences sont reconnues en matière d'évaluation de plans financiers, désigné par le Ministre;
4° un expert dont les compétences sont reconnues en matière d'évaluation de projets économiques ruraux, notamment en matière de développement de circuits courts, désigné par le Ministre;
5° un représentant professionnel du secteur agricole maîtrisant les différentes filières de production et de valorisation notamment en matière de diversification agricole et de développement des circuits courts, désigné par le Ministre.
§ 2. Dans un délai de quinze jours à dater de la réception du rapport de l'Administration visé à l'article 8, § 3, le Comité d'avis rédige un avis sur chaque projet admissible au droit de la subvention à l'investissement et établit leur classement.
Le classement est effectué par ordre décroissant, sur base des critères de sélections fixés dans l'appel à projets.
Le Comité d'avis communique le classement au Gouvernement.
Art.10. Op grond van de in artikel 9, § 2, bedoelde rangschikking wijst de Regering de projecten van doorgangsgebouwen gebruikt voor landbouwdoeleinden aan, die geselecteerd zijn om de procedure voor de toekenning van de investeringstoelage voort te zetten.
De Administratie geeft alle promotoren of inschrijvers die een ontvankelijk enig kandidatuurdossier ingediend hebben, kennis van de door de Regering genomen beslissing.
De Administratie geeft alle promotoren of inschrijvers die een ontvankelijk enig kandidatuurdossier ingediend hebben, kennis van de door de Regering genomen beslissing.
Art.10. Sur base du classement visé à l'article 9, § 2, le Gouvernement désigne les projets de hall relais agricole sélectionnés pour poursuivre la procédure visant à bénéficier de la subvention à l'investissement.
L'Administration notifie la décision prise par le Gouvernement à l'ensemble des promoteurs ou soumissionnaires ayant déposé un dossier unique de candidature recevable.
L'Administration notifie la décision prise par le Gouvernement à l'ensemble des promoteurs ou soumissionnaires ayant déposé un dossier unique de candidature recevable.
Art.11. § 1. De projecten die na een projectenoproep geselecteerd en aangemeld zijn, komen in aanmerking voor de investeringstoelage onder de volgende voorwaarden :
1° vóór de aanbesteding van de werken is de promotor in het bezit van een principiële toezegging van financiële tegemoetkoming van het Waalse Gewest ;
2° de wetgeving inzake overheidsopdrachten wordt nageleefd ;
3° het aanbestedingsdossier wordt door de Administratie goedgekeurd voordat de opdracht tot aanvang van de werkzaamheden gegeven wordt ;
4° elke toeslag vereist door aannemers als gevolg van een te late kennisgeving wordt van het voordeel van de investeringstoelage uitgesloten ;
5° de opdrachtgever eist dat er een dagboek der werken bijgehouden wordt, conform het model gebruikt voor werken in het Waalse Gewest ;
6° de Administratie wordt in kennis gesteld van de aanvangsdatum van de werken ;
7° de Administratie wordt ten minste tien dagen vóór de datum bepaald voor de oplevering van de werken in kennis gesteld ;
8° alle contracten of contractwijzigingen met betrekking tot gesubsidieerde werken worden enkel in aanmerking genomen voor de toekenning van de investeringstoelage na goedkeuring door de Administratie ;
9° indien een eventuele fasering van de werken noodzakelijk blijkt, wordt een aanvraag met een beschrijving van deze fasering ter goedkeuring aan de Administratie voorgelegd, samen met het dossier voor de toekenning van een principiële toezegging.
§ 2. Vanaf de datum van verzending van de kennisgeving dat het project van doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden geselecteerd is, beschikt de promotor over een periode van zesendertig maanden om een aanvraag voor principiële toezegging in te dienen.
De principiële toezegging wordt na goedkeuring van een volledig en conform dossier door de Minister toegekend. De Administratie deelt de principiële toezegging aan de promotor mee.
Voor de toepassing van lid 2 wordt een dossier volledig en conform beschouwd wanneer het uit de volgende stukken bestaat :
1° de beslissing van de opdrachtgever om het onderzoek aan een projectontwerper toe te vertrouwen ;
2° de eigendomstitel van het goed of de grond of de erfpacht of het opstalrecht ;
3° de volledige plannen die voor de uitvoering van de werken nodig zijn ;
4° het bijzonder bestek betreffende de werken die overwogen zijn, met inbegrip van :
a) de algemene administratieve voorwaarden ;
b) het model van inschrijving ;
c) de technische omschrijving van de werken ;
d) de omstandige opmetingsstaat van de werken ;
5° de kostenraming, post per post, van de overwogen werken ;
6° de nodige vergunningen en machtigingen ;
7° het vermoedelijke tijdschema voor de stappen van de uitvoering van het project ;
8° het bewijs dat landbouwers in het project betrokken zijn en dat ze het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden zullen gebruiken ;
9° een attest dat bewijst dat de opdrachtgever aan de financiering van de werken kan bijdragen ;
10° een attest waaruit blijkt dat de werken nog niet besteld zijn.
§ 3. Vanaf de datum waarop de kennisgeving van een principiële toezegging verzonden is, beschikt de promotor over honderdtwintig dagen om de inschrijvingen of offertes open te maken. Indien de promotor van mening is dat deze termijn niet nageleefd kan worden, kan hij de Minister bij gemotiveerd verzoekschrift een verlenging van ten hoogste negentig dagen vragen. De beslissing van de Minister wordt door de Administratie aan de aanvrager meegedeeld.
De sanctie wegens niet-naleving van de in lid 1 bedoelde termijn, die eventueel verlengd kan worden, maakt de principiële toezegging en de toekenning van de investeringstoelage nietig.
§ 4. De vaste toezegging die een definitieve toezegging inhoudt, wordt toegekend na goedkeuring door de Administratie van een aanbestedingsdossier, met inbegrip van :
a) het productdossier waarop de aanbesteding gebaseerd is ;
b) het proces-verbaal van de opening van de inschrijvingen ;
c) het verslag van de auteur van het project omtrent de aanbesteding ;
d) de ingediende inschrijvingen en hun bijlagen ;
e) de gemotiveerde beraadslaging waarbij de opdrachtgever de aannemer van de werken aanstelt ;
f) het voorstel van huishoudelijk reglement van toepassing op het geplande doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden bedoeld in artikelen 7 en 15, dat de mechanismen omschrijft die de periodieke evaluatie en de doorzichtigheid van de door de beheersorganen genomen beslissingen kunnen waarborgen.
De vaste toezegging wordt in de vorm van een besluit tot toekenning door de Minister van de investeringstoelage aan de promotor meegedeeld.
§ 5. Het huishoudelijk reglement dat van toepassing is op het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden bedoeld in artikelen 7 en 15, wordt bij het ministerieel besluit tot toekenning van de investeringstoelage gevoegd.
Elke wijziging in het huishoudelijk reglement van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden wordt ook bij het ministerieel besluit tot toekenning van de investeringstoelage gevoegd.
Elke clausule van het huishoudelijk reglement die van tevoren niet goedgekeurd is door de Minister of door diens afgevaardigde wordt geacht niet geschreven te zijn.
1° vóór de aanbesteding van de werken is de promotor in het bezit van een principiële toezegging van financiële tegemoetkoming van het Waalse Gewest ;
2° de wetgeving inzake overheidsopdrachten wordt nageleefd ;
3° het aanbestedingsdossier wordt door de Administratie goedgekeurd voordat de opdracht tot aanvang van de werkzaamheden gegeven wordt ;
4° elke toeslag vereist door aannemers als gevolg van een te late kennisgeving wordt van het voordeel van de investeringstoelage uitgesloten ;
5° de opdrachtgever eist dat er een dagboek der werken bijgehouden wordt, conform het model gebruikt voor werken in het Waalse Gewest ;
6° de Administratie wordt in kennis gesteld van de aanvangsdatum van de werken ;
7° de Administratie wordt ten minste tien dagen vóór de datum bepaald voor de oplevering van de werken in kennis gesteld ;
8° alle contracten of contractwijzigingen met betrekking tot gesubsidieerde werken worden enkel in aanmerking genomen voor de toekenning van de investeringstoelage na goedkeuring door de Administratie ;
9° indien een eventuele fasering van de werken noodzakelijk blijkt, wordt een aanvraag met een beschrijving van deze fasering ter goedkeuring aan de Administratie voorgelegd, samen met het dossier voor de toekenning van een principiële toezegging.
§ 2. Vanaf de datum van verzending van de kennisgeving dat het project van doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden geselecteerd is, beschikt de promotor over een periode van zesendertig maanden om een aanvraag voor principiële toezegging in te dienen.
De principiële toezegging wordt na goedkeuring van een volledig en conform dossier door de Minister toegekend. De Administratie deelt de principiële toezegging aan de promotor mee.
Voor de toepassing van lid 2 wordt een dossier volledig en conform beschouwd wanneer het uit de volgende stukken bestaat :
1° de beslissing van de opdrachtgever om het onderzoek aan een projectontwerper toe te vertrouwen ;
2° de eigendomstitel van het goed of de grond of de erfpacht of het opstalrecht ;
3° de volledige plannen die voor de uitvoering van de werken nodig zijn ;
4° het bijzonder bestek betreffende de werken die overwogen zijn, met inbegrip van :
a) de algemene administratieve voorwaarden ;
b) het model van inschrijving ;
c) de technische omschrijving van de werken ;
d) de omstandige opmetingsstaat van de werken ;
5° de kostenraming, post per post, van de overwogen werken ;
6° de nodige vergunningen en machtigingen ;
7° het vermoedelijke tijdschema voor de stappen van de uitvoering van het project ;
8° het bewijs dat landbouwers in het project betrokken zijn en dat ze het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden zullen gebruiken ;
9° een attest dat bewijst dat de opdrachtgever aan de financiering van de werken kan bijdragen ;
10° een attest waaruit blijkt dat de werken nog niet besteld zijn.
§ 3. Vanaf de datum waarop de kennisgeving van een principiële toezegging verzonden is, beschikt de promotor over honderdtwintig dagen om de inschrijvingen of offertes open te maken. Indien de promotor van mening is dat deze termijn niet nageleefd kan worden, kan hij de Minister bij gemotiveerd verzoekschrift een verlenging van ten hoogste negentig dagen vragen. De beslissing van de Minister wordt door de Administratie aan de aanvrager meegedeeld.
De sanctie wegens niet-naleving van de in lid 1 bedoelde termijn, die eventueel verlengd kan worden, maakt de principiële toezegging en de toekenning van de investeringstoelage nietig.
§ 4. De vaste toezegging die een definitieve toezegging inhoudt, wordt toegekend na goedkeuring door de Administratie van een aanbestedingsdossier, met inbegrip van :
a) het productdossier waarop de aanbesteding gebaseerd is ;
b) het proces-verbaal van de opening van de inschrijvingen ;
c) het verslag van de auteur van het project omtrent de aanbesteding ;
d) de ingediende inschrijvingen en hun bijlagen ;
e) de gemotiveerde beraadslaging waarbij de opdrachtgever de aannemer van de werken aanstelt ;
f) het voorstel van huishoudelijk reglement van toepassing op het geplande doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden bedoeld in artikelen 7 en 15, dat de mechanismen omschrijft die de periodieke evaluatie en de doorzichtigheid van de door de beheersorganen genomen beslissingen kunnen waarborgen.
De vaste toezegging wordt in de vorm van een besluit tot toekenning door de Minister van de investeringstoelage aan de promotor meegedeeld.
§ 5. Het huishoudelijk reglement dat van toepassing is op het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden bedoeld in artikelen 7 en 15, wordt bij het ministerieel besluit tot toekenning van de investeringstoelage gevoegd.
Elke wijziging in het huishoudelijk reglement van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden wordt ook bij het ministerieel besluit tot toekenning van de investeringstoelage gevoegd.
Elke clausule van het huishoudelijk reglement die van tevoren niet goedgekeurd is door de Minister of door diens afgevaardigde wordt geacht niet geschreven te zijn.
Art.11. § 1er. Les projets sélectionnés et notifiés suite à un appel à projets bénéficient de la subvention à l'investissement aux conditions suivantes :
1° préalablement à la mise en adjudication des travaux, le promoteur est en possession d'une promesse de principe d'intervention financière de la Région wallonne;
2° la législation en matière de marchés publics est respectée;
3° le dossier d'adjudication est approuvé par l'Administration avant que soit donné l'ordre de commencer les travaux;
4° tout supplément réclamé par les firmes adjudicataires par suite d'une notification tardive est exclu du bénéfice de la subvention à l'investissement;
5° le maître de l'ouvrage impose la tenue d'un journal des travaux, conforme au modèle en usage pour les travaux de la Région wallonne;
6° l'Administration est informée de la date de commencement des travaux;
7° l'Administration est informée au moins dix jours à l'avance de la date fixée pour la réception des ouvrages;
8° tous contrats ou modifications de contrats relatifs aux travaux subsidiés sont pris en considération pour l'octroi de la subvention à l'investissement, uniquement après approbation de l'Administration;
9° si un éventuel phasage des travaux s'avère nécessaire, une demande détaillant ce phasage est introduite à l'Administration pour approbation en même temps que le dossier permettant l'octroi d'une promesse de principe.
§ 2. A dater de l'envoi de la notification de sélection du projet de hall relais agricole, le promoteur dispose de trente-six mois pour introduire une demande de promesse de principe.
La promesse de principe est accordée après approbation par le Ministre d'un dossier complet et conforme. La promesse de principe est notifiée par l'Administration au promoteur.
Pour l'application de l'alinéa 2, un dossier est considéré comme complet et conforme lorsqu'il est constitué des pièces suivantes :
1° la délibération du maître de l'ouvrage de confier l'étude à un auteur de projet;
2° le titre de propriété du bien ou du terrain ou bail emphytéotique ou droit de superficie;
3° les plans complets nécessaires à l'exécution des travaux;
4° le cahier spécial des charges afférent aux travaux considérés comprenant :
a) les conditions administratives générales;
b) le modèle de soumission;
c) la description technique des travaux;
d) le métré détaillé des travaux;
5° le devis estimatif, établi poste par poste, des travaux envisagés;
6° les permis et autorisations nécessaires;
7° le calendrier prévisionnel des étapes de mise en oeuvre du projet;
8° la preuve que des agriculteurs sont impliqués dans le projet et utiliseront le hall relais;
9° une attestation établissant la preuve que le maître de l'ouvrage est à même de contribuer au financement des travaux;
10° une attestation certifiant qu'il n'a pas encore été passé commande des travaux.
§ 3. A dater de l'envoi de la notification d'une promesse de principe, le promoteur dispose de cent-vingt jours pour procéder à l'ouverture des soumissions ou des offres. Si le promoteur estime, que ce délai ne pourra pas être respecté, il peut demander au Ministre, par requête motivée, une prorogation qui n'est pas supérieure à nonante jours. L'Administration notifie la décision du Ministre au demandeur.
La sanction du non-respect du délai visé à l'alinéa 1er, éventuellement prorogé, rend caduque la promesse de principe et l'octroi à la subvention à l'investissement.
§ 4. La promesse ferme qui emporte engagement définitif est accordée après approbation par l'Administration d'un dossier d'adjudication comprenant :
a) le cahier des charges qui a servi de base à l'adjudication;
b) le procès-verbal d'ouverture des soumissions;
c) le rapport de l'auteur du projet sur l'adjudication;
d) les soumissions déposées et leurs annexes;
e) la délibération motivée par laquelle le maître de l'ouvrage désigne l'adjudicataire des travaux;
f) la proposition de règlement d'ordre intérieur applicable au hall relais agricole projeté visée aux articles 7 et 15, décrivant les mécanismes propres à assurer l'évaluation périodique et la transparence des décisions prises par les organes de gestion.
La promesse ferme est notifiée au promoteur sous forme d'un arrêté d'octroi de la subvention à l'investissement attribué par le Ministre.
§ 5. Le règlement d'ordre intérieur applicable au hall relais agricole visé aux articles 7 et 15 est annexé à l'arrêté ministériel d'octroi de la subvention à l'investissement.
Toute modification du règlement d'ordre intérieur du hall relais agricole est également annexée à l'arrêté ministériel d'octroi de la subvention à l'investissement.
Toute clause du règlement d'ordre intérieur qui n'a pas fait l'objet d'une approbation préalable du Ministre ou de son délégué est réputée non écrite.
1° préalablement à la mise en adjudication des travaux, le promoteur est en possession d'une promesse de principe d'intervention financière de la Région wallonne;
2° la législation en matière de marchés publics est respectée;
3° le dossier d'adjudication est approuvé par l'Administration avant que soit donné l'ordre de commencer les travaux;
4° tout supplément réclamé par les firmes adjudicataires par suite d'une notification tardive est exclu du bénéfice de la subvention à l'investissement;
5° le maître de l'ouvrage impose la tenue d'un journal des travaux, conforme au modèle en usage pour les travaux de la Région wallonne;
6° l'Administration est informée de la date de commencement des travaux;
7° l'Administration est informée au moins dix jours à l'avance de la date fixée pour la réception des ouvrages;
8° tous contrats ou modifications de contrats relatifs aux travaux subsidiés sont pris en considération pour l'octroi de la subvention à l'investissement, uniquement après approbation de l'Administration;
9° si un éventuel phasage des travaux s'avère nécessaire, une demande détaillant ce phasage est introduite à l'Administration pour approbation en même temps que le dossier permettant l'octroi d'une promesse de principe.
§ 2. A dater de l'envoi de la notification de sélection du projet de hall relais agricole, le promoteur dispose de trente-six mois pour introduire une demande de promesse de principe.
La promesse de principe est accordée après approbation par le Ministre d'un dossier complet et conforme. La promesse de principe est notifiée par l'Administration au promoteur.
Pour l'application de l'alinéa 2, un dossier est considéré comme complet et conforme lorsqu'il est constitué des pièces suivantes :
1° la délibération du maître de l'ouvrage de confier l'étude à un auteur de projet;
2° le titre de propriété du bien ou du terrain ou bail emphytéotique ou droit de superficie;
3° les plans complets nécessaires à l'exécution des travaux;
4° le cahier spécial des charges afférent aux travaux considérés comprenant :
a) les conditions administratives générales;
b) le modèle de soumission;
c) la description technique des travaux;
d) le métré détaillé des travaux;
5° le devis estimatif, établi poste par poste, des travaux envisagés;
6° les permis et autorisations nécessaires;
7° le calendrier prévisionnel des étapes de mise en oeuvre du projet;
8° la preuve que des agriculteurs sont impliqués dans le projet et utiliseront le hall relais;
9° une attestation établissant la preuve que le maître de l'ouvrage est à même de contribuer au financement des travaux;
10° une attestation certifiant qu'il n'a pas encore été passé commande des travaux.
§ 3. A dater de l'envoi de la notification d'une promesse de principe, le promoteur dispose de cent-vingt jours pour procéder à l'ouverture des soumissions ou des offres. Si le promoteur estime, que ce délai ne pourra pas être respecté, il peut demander au Ministre, par requête motivée, une prorogation qui n'est pas supérieure à nonante jours. L'Administration notifie la décision du Ministre au demandeur.
La sanction du non-respect du délai visé à l'alinéa 1er, éventuellement prorogé, rend caduque la promesse de principe et l'octroi à la subvention à l'investissement.
§ 4. La promesse ferme qui emporte engagement définitif est accordée après approbation par l'Administration d'un dossier d'adjudication comprenant :
a) le cahier des charges qui a servi de base à l'adjudication;
b) le procès-verbal d'ouverture des soumissions;
c) le rapport de l'auteur du projet sur l'adjudication;
d) les soumissions déposées et leurs annexes;
e) la délibération motivée par laquelle le maître de l'ouvrage désigne l'adjudicataire des travaux;
f) la proposition de règlement d'ordre intérieur applicable au hall relais agricole projeté visée aux articles 7 et 15, décrivant les mécanismes propres à assurer l'évaluation périodique et la transparence des décisions prises par les organes de gestion.
La promesse ferme est notifiée au promoteur sous forme d'un arrêté d'octroi de la subvention à l'investissement attribué par le Ministre.
§ 5. Le règlement d'ordre intérieur applicable au hall relais agricole visé aux articles 7 et 15 est annexé à l'arrêté ministériel d'octroi de la subvention à l'investissement.
Toute modification du règlement d'ordre intérieur du hall relais agricole est également annexée à l'arrêté ministériel d'octroi de la subvention à l'investissement.
Toute clause du règlement d'ordre intérieur qui n'a pas fait l'objet d'une approbation préalable du Ministre ou de son délégué est réputée non écrite.
Art.12. Het project van doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden dat krachtens dit besluit voor een investeringstoelage in aanmerking komt, wordt binnen een termijn van hoogstens zesendertig maanden in werking gesteld na de kennisgeving door de Administratie van het ministerieel besluit tot toekenning van de investeringstoelage aan de promotor, met inachtneming van de voorwaarden bedoeld in artikel 15.
Overeenkomstig artikel D.15 van het Wetboek moet de promotor de Administratie per schrijven op de hoogte brengen van de officiële datum van ingebruikstelling van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden.
Bij gebreke daarvan wordt de investeringstoelage geacht verloren te zijn.
De Minister kan die termijn met maximum twaalf maanden verlengen.
Overeenkomstig artikel D.15 van het Wetboek moet de promotor de Administratie per schrijven op de hoogte brengen van de officiële datum van ingebruikstelling van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden.
Bij gebreke daarvan wordt de investeringstoelage geacht verloren te zijn.
De Minister kan die termijn met maximum twaalf maanden verlengen.
Art.12. Le projet de hall relais agricole faisant l'objet d'une subvention à l'investissement en vertu du présent arrêté est mis en fonctionnement dans un délai n'excédant pas trente-six mois à dater de la notification de l'arrêté ministériel d'octroi de la subvention à l'investissement au promoteur par l'Administration, dans le respect des conditions visées à l'article 15.
Le promoteur est tenu d'informer, par envoi, conformément à l'article D.15 du Code, l'Administration de la date officielle de mise en fonctionnement du hall relais agricole.
A défaut, la subvention à l'investissement est réputée perdue.
Le Ministre peut proroger ce délai de maximum douze mois.
Le promoteur est tenu d'informer, par envoi, conformément à l'article D.15 du Code, l'Administration de la date officielle de mise en fonctionnement du hall relais agricole.
A défaut, la subvention à l'investissement est réputée perdue.
Le Ministre peut proroger ce délai de maximum douze mois.
HOOFDSTUK II. - Controle van de steun en toelagen
CHAPITRE II. - Contrôle des aides et subventions
Art.13. Het door de Administratie gemachtigd personeelslid heeft voortdurend vrije toegang tot :
1° de boekhouding en de rekeningenboeken van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden alsmede de documenten bedoeld in artikel 15 ;
2° de technische installaties en lokalen van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden om na te gaan of de voorwaarden voor de toekenning van de investeringstoelage nageleefd worden.
1° de boekhouding en de rekeningenboeken van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden alsmede de documenten bedoeld in artikel 15 ;
2° de technische installaties en lokalen van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden om na te gaan of de voorwaarden voor de toekenning van de investeringstoelage nageleefd worden.
Art.13. L'agent délégué par l'Administration a, en permanence, libre accès :
1° à la comptabilité et aux livres de comptes du hall relais agricole, ainsi qu'aux documents visés à l'article 15;
2° aux installations et locaux techniques du hall relais agricole en vue de vérifier le respect des conditions d'octroi de la subvention à l'investissement.
1° à la comptabilité et aux livres de comptes du hall relais agricole, ainsi qu'aux documents visés à l'article 15;
2° aux installations et locaux techniques du hall relais agricole en vue de vérifier le respect des conditions d'octroi de la subvention à l'investissement.
Art.14. § 1. De verandering van bestemming van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden maakt van rechtswege een einde aan de toekenning van de investeringstoelage.
Als de verandering van bestemming van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden binnen een periode van vijftien jaar te rekenen vanaf de in artikel 12 bedoelde ingebruikstelling plaatsvindt, wordt de investeringstoelage door de promotor aan de Administratie terugbetaald.
Mits voorafgaande ingebrekestelling gaat [1 de Inspecteur-generaal van]1 de Administratie bij alle wettelijke middelen over tot de terugvordering van de door de promotor verschuldigde sommen.
De terugbetaling van de in leden 2 en 3 bedoelde investeringstoelage staat in verhouding tot het aantal jaren waarin een verandering van bestemming van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden effectief is.
§ 2. De schending van de voorwaarden voor de toekenning van de in artikel 2 bedoelde investeringstoelage maakt van rechtswege een einde aan de toekenning ervan.
§ 3. Wanneer dit artikel toegepast wordt, gaat [1 de Inspecteur-generaal van]1 de Administratie over tot de evenredige invordering van de toegekende bedragen rekening houdend met de ernst, het permanente karakter en de omvang van de vastgestelde tekortkoming of van de niet nageleefde voorwaarde.
Als de verandering van bestemming van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden binnen een periode van vijftien jaar te rekenen vanaf de in artikel 12 bedoelde ingebruikstelling plaatsvindt, wordt de investeringstoelage door de promotor aan de Administratie terugbetaald.
Mits voorafgaande ingebrekestelling gaat [1 de Inspecteur-generaal van]1 de Administratie bij alle wettelijke middelen over tot de terugvordering van de door de promotor verschuldigde sommen.
De terugbetaling van de in leden 2 en 3 bedoelde investeringstoelage staat in verhouding tot het aantal jaren waarin een verandering van bestemming van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden effectief is.
§ 2. De schending van de voorwaarden voor de toekenning van de in artikel 2 bedoelde investeringstoelage maakt van rechtswege een einde aan de toekenning ervan.
§ 3. Wanneer dit artikel toegepast wordt, gaat [1 de Inspecteur-generaal van]1 de Administratie over tot de evenredige invordering van de toegekende bedragen rekening houdend met de ernst, het permanente karakter en de omvang van de vastgestelde tekortkoming of van de niet nageleefde voorwaarde.
Modifications
Art.14. § 1er. La désaffectation du hall relais agricole met fin de plein droit à l'octroi de la subvention à l'investissement.
Si la désaffectation du hall relais agricole intervient endéans une période de quinze ans à dater de la mise en service visée à l'article 12, le promoteur rembourse la subvention à l'investissement à l'Administration.
Moyennant mise en demeure préalable, [1 l'Inspecteur général de]1 l'Administration procède par toutes voies de droit au recouvrement des sommes dues par le promoteur.
Le remboursement de la subvention à l'investissement visé aux alinéas 2 et 3 est proportionnel au nombre d'années de désaffectation du hall relais agricole.
§ 2. La violation des conditions d'octroi de la subvention à l'investissement visée à l'article 2 met fin de plein droit à son octroi.
§ 3. Lorsqu'il est fait application du présent article, [1 l'Inspecteur général de]1 l'Administration procède à une récupération proportionnelle des montants octroyés en tenant compte de la gravité, de la persistance et de l'étendue du manquement constaté ou de la condition non respectée.
Si la désaffectation du hall relais agricole intervient endéans une période de quinze ans à dater de la mise en service visée à l'article 12, le promoteur rembourse la subvention à l'investissement à l'Administration.
Moyennant mise en demeure préalable, [1 l'Inspecteur général de]1 l'Administration procède par toutes voies de droit au recouvrement des sommes dues par le promoteur.
Le remboursement de la subvention à l'investissement visé aux alinéas 2 et 3 est proportionnel au nombre d'années de désaffectation du hall relais agricole.
§ 2. La violation des conditions d'octroi de la subvention à l'investissement visée à l'article 2 met fin de plein droit à son octroi.
§ 3. Lorsqu'il est fait application du présent article, [1 l'Inspecteur général de]1 l'Administration procède à une récupération proportionnelle des montants octroyés en tenant compte de la gravité, de la persistance et de l'étendue du manquement constaté ou de la condition non respectée.
Modifications
HOOFDSTUK III. - Voorwaarden voor de terbeschikkingstelling van de doorgangsgebouwen gebruikt voor landbouwdoeleinden
CHAPITRE III. - Conditions de mise à disposition des halls relais agricoles
Art.15. De terbeschikkingstellings- of de toegangsvoorwaarden van de doorgangsgebouwen gebruikt voor landbouwdoeleinden worden in het huishoudelijk reglement bepaald en omvatten minstens :
1° de toegankelijkheid voor elke gebruiker die zijn hoedanigheid van landbouwer kan bewijzen ;
2° de omtrek van de roerende en onroerende infrastructuren die met het bedoelde doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden overeenkomen ;
3° de doelstellingen van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden ;
4° het bestuursmodel ;
5° de betrokkenheid van de landbouwers in dat bestuur ;
6° de financiële voorwaarden en toegangsvoorwaarden voor het gebruik of de bevoorrading door landbouwers van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden ;
7° de omschrijving van de verantwoordelijkheden van alle betrokken partijen en de vereiste verbintenissen inzake verzekeringen.
1° de toegankelijkheid voor elke gebruiker die zijn hoedanigheid van landbouwer kan bewijzen ;
2° de omtrek van de roerende en onroerende infrastructuren die met het bedoelde doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden overeenkomen ;
3° de doelstellingen van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden ;
4° het bestuursmodel ;
5° de betrokkenheid van de landbouwers in dat bestuur ;
6° de financiële voorwaarden en toegangsvoorwaarden voor het gebruik of de bevoorrading door landbouwers van het doorgangsgebouw gebruikt voor landbouwdoeleinden ;
7° de omschrijving van de verantwoordelijkheden van alle betrokken partijen en de vereiste verbintenissen inzake verzekeringen.
Art.15. Les conditions de mise à disposition ou d'accès relatives aux halls relais agricoles sont définies dans le règlement d'ordre intérieur comprenant au minimum :
1° l'accessibilité à tout utilisateur qui peut faire état de sa qualité d'agriculteur;
2° le périmètre des infrastructures mobilières et immobilières correspondant au hall relais agricole visé;
3° les objectifs du hall relais agricole;
4° le modèle de gouvernance;
5° l'implication des agriculteurs dans cette gouvernance;
6° les conditions financières et les conditions d'accès pour l'utilisation ou pour l'approvisionnement du hall relais agricole par des agriculteurs;
7° la définition des responsabilités de toutes les parties prenantes et les engagements requis en matière d'assurance.
1° l'accessibilité à tout utilisateur qui peut faire état de sa qualité d'agriculteur;
2° le périmètre des infrastructures mobilières et immobilières correspondant au hall relais agricole visé;
3° les objectifs du hall relais agricole;
4° le modèle de gouvernance;
5° l'implication des agriculteurs dans cette gouvernance;
6° les conditions financières et les conditions d'accès pour l'utilisation ou pour l'approvisionnement du hall relais agricole par des agriculteurs;
7° la définition des responsabilités de toutes les parties prenantes et les engagements requis en matière d'assurance.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
CHAPITRE IV. - Dispositions finales
Art.16. Het besluit van de Waalse Regering van 12 mei 2011 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de toelagen betreffende de doorgangsgebouwen gebruikt voor landbouwdoeleinden en tot bepaling van de modaliteiten van hun terbeschikkingstelling, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 8 mei 2014 en 29 oktober, wordt opgeheven.
Art.16. L'arrêté du Gouvernement wallon du 12 mai 2011 fixant les conditions d'octroi des subventions relatives aux halls relais agricoles et déterminant les modalités de leur mise à disposition, modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon des 8 mai 2014 et 29 octobre 2015, est abrogé.
Art.17. De steunaanvragen ingediend overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 12 mei 2011 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de toelagen betreffende de doorgangsgebouwen gebruikt voor landbouwdoeleinden en tot bepaling van de modaliteiten van hun terbeschikkingstelling blijven aan de bepalingen van dit besluit onderworpen.
Art.17. Les demandes d'aides introduites en application de l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 mai 2011 fixant les conditions d'octroi des subventions relatives aux halls relais agricoles et déterminant les modalités de leur mise à disposition restent soumises aux dispositions de cet arrêté.
Art.18. De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.18. Le Ministre de l'Agriculture est chargé de l'exécution du présent arrêté.
BIJLAGE.
ANNEXE.
Art. N. (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 30-10-2018, p. 82574)
Art. N. (Image non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 30-10-2018, p. 82550)