Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° ordonnantie : de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen;
2° minister : de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Economie;
3° verordening : de verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, bekend gemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie L187 van 26 juni 2014;
4° BEW : Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;
5° starter : de onderneming die sinds minder dan vier jaar in de Kruispuntbank van ondernemingen is ingeschreven;
6° ontwikkelingszone : de ontwikkelingszone bepaald krachtens artikel 6, eerste lid, van de ordonnantie;
7° personeelssterkte : het aantal werknemers, uitgedrukt in arbeidseenheden per jaar, dat gedurende het laatste volledige jaar tewerkgesteld is door de begunstigde.
De in dit besluit bedoelde bedragen zijn exclusief BTW en exclusief belastingen van eender welke aard.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
11 OKTOBER 2018. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de steun voor algemene investeringen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-10-2018 en tekstbijwerking tot 15-03-2019)
Titre
11 OCTOBRE 2018. - Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale relatif à l'aide aux investissements généraux(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 24-10-2018 et mise à jour au 15-03-2019)
Informations sur le document
Numac: 2018014373
Datum: 2018-10-11
Info du document
Numac: 2018014373
Date: 2018-10-11
Table des matières
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
HOOFDSTUK 2. - Investeringen die in aanmerking ...
HOOFDSTUK 3. - Vorm en intensiteit van de steun
Afdeling 1. - Algemeen
Afdeling 2. - Steunverhogingen inzake tewerkste...
Afdeling 3. - Steunverhogingen inzake economisc...
Afdeling 4. - Steunverhoging inzake diversiteit
Afdeling 5. - Steunverhogingen inzake territori...
HOOFDSTUK 4. - Procedure voor de behandeling va...
Afdeling 1. - Behandeling van de steunaanvraagd...
Afdeling 2. - Vereffening van de steun
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
BIJLAGE.
Table des matières
CHAPITRE 1er. - Dispositions générales
CHAPITRE 2. - Investissements admissibles à l'aide
CHAPITRE 3. - Forme et intensité de l'aide
Section 1ère. - Généralités
Section 2. - Majorations d'aide en matière d'em...
Section 3. - Majorations d'aide en matière de p...
Section 4. - Majoration d'aide en matière de di...
Section 5. - Majorations d'aide en matière de p...
CHAPITRE 4. - Procédure d'instruction des dossi...
Section 1ère. - Instruction des dossiers de dem...
Section 2. - Liquidation de l'aide
CHAPITRE 5. - Dispositions finales
ANNEXE.
Tekst (52)
Texte (52)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
CHAPITRE 1er. - Dispositions générales
Article 1er. Pour l'application du présent arrêté, on entend par :
1° ordonnance : l'ordonnance du 3 mai 2018 relative aux aides pour le développement économique des entreprises;
2° ministre : le ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale ayant l'Economie dans ses attributions;
3° règlement : le règlement (UE) n° 651/2014 de la Commission du 17 juin 2014 déclarant certaines catégories d'aide compatibles avec le marché intérieur en application des articles 107 et 108 du traité, publié au Journal officiel de l'Union européenne L187 du 26 juin 2014;
4° BEE : Bruxelles Economie et Emploi du Service public régional de Bruxelles;
5° starter : l`entreprise immatriculée à la Banque-Carrefour des entreprises depuis moins de quatre ans;
6° zone de développement : la zone de développement déterminée en vertu de l'article 6, alinéa 1er, de l'ordonnance;
7° effectif de l'entreprise : le nombre de travailleurs, exprimé en unités de travail par an, employé par le bénéficiaire pendant la dernière année complète.
Les montants visés au présent arrêté s'entendent hors T.V.A. et hors impôts de quelque nature que ce soit.
1° ordonnance : l'ordonnance du 3 mai 2018 relative aux aides pour le développement économique des entreprises;
2° ministre : le ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale ayant l'Economie dans ses attributions;
3° règlement : le règlement (UE) n° 651/2014 de la Commission du 17 juin 2014 déclarant certaines catégories d'aide compatibles avec le marché intérieur en application des articles 107 et 108 du traité, publié au Journal officiel de l'Union européenne L187 du 26 juin 2014;
4° BEE : Bruxelles Economie et Emploi du Service public régional de Bruxelles;
5° starter : l`entreprise immatriculée à la Banque-Carrefour des entreprises depuis moins de quatre ans;
6° zone de développement : la zone de développement déterminée en vertu de l'article 6, alinéa 1er, de l'ordonnance;
7° effectif de l'entreprise : le nombre de travailleurs, exprimé en unités de travail par an, employé par le bénéficiaire pendant la dernière année complète.
Les montants visés au présent arrêté s'entendent hors T.V.A. et hors impôts de quelque nature que ce soit.
Art.2. De minister verleent steun aan micro-, kleine en middelgrote ondernemingen die een investering verrichten op het grondgebied van het gewest, onder de in de verordening bedoelde voorwaarden.
De onderneming die een steunaanvraag indient, mag op de datum van de toekenning van de steun geen onderneming in moeilijkheden zijn als vermeld in artikel 2, punt 18, van de verordening, en geen procedure op basis van Europees of nationaal recht hebben lopen waarbij een toegekende steun wordt teruggevorderd als vermeld in artikel 1, (4), van de verordening.
De begunstigde die een investering verricht in de ontwikkelingszone heeft in de twee jaar vóór de voorafgaande aanvraag om toelating geen verplaatsing in de zin van artikel 2, punt 61bis, van de verordening uitgevoerd, en voert geen verplaatsing uit in de twee jaar na de verwezenlijking van de investering.
BEW leeft de publicatie- en informatieverplichtingen bedoeld in artikel 9 van de voormelde verordening na. Als een onderneming individuele steun krijgt van meer dan 500.000 euro, worden de gegevens bedoeld in bijlage 3 van de verordening gepubliceerd op de transparantiewebsite die de Europese Commissie heeft ontwikkeld.
De onderneming die een steunaanvraag indient, mag op de datum van de toekenning van de steun geen onderneming in moeilijkheden zijn als vermeld in artikel 2, punt 18, van de verordening, en geen procedure op basis van Europees of nationaal recht hebben lopen waarbij een toegekende steun wordt teruggevorderd als vermeld in artikel 1, (4), van de verordening.
De begunstigde die een investering verricht in de ontwikkelingszone heeft in de twee jaar vóór de voorafgaande aanvraag om toelating geen verplaatsing in de zin van artikel 2, punt 61bis, van de verordening uitgevoerd, en voert geen verplaatsing uit in de twee jaar na de verwezenlijking van de investering.
BEW leeft de publicatie- en informatieverplichtingen bedoeld in artikel 9 van de voormelde verordening na. Als een onderneming individuele steun krijgt van meer dan 500.000 euro, worden de gegevens bedoeld in bijlage 3 van de verordening gepubliceerd op de transparantiewebsite die de Europese Commissie heeft ontwikkeld.
Art.2. Le ministre octroie une aide aux micro, petites et moyennes entreprises qui réalisent un investissement sur le territoire de la région, aux conditions visées au règlement.
A la date d'octroi de l'aide, l'entreprise qui introduit une demande d'aide ne peut pas être une entreprise en difficulté au sens de l'article 2, point 18, du règlement et ne peut pas être engagée, sur base de la réglementation européenne ou nationale, dans aucune procédure de recouvrement d'une aide accordée telle que prévu à l'article 1er, (4), du règlement.
Le bénéficiaire qui réalise un investissement dans la zone de développement n'a pas procédé à une délocalisation au sens de l'article 2, point 61bis, du règlement, dans les deux années précédant la demande d'autorisation préalable, et ne le fait pas dans les deux ans à compter de la réalisation de l'investissement.
BEE se conforme aux obligations de publication et d'information visées à l'article 9 du règlement. Si une entreprise reçoit une aide individuelle de plus de 500.000 euros, les données reprises à l'annexe 3 du règlement sont publiées sur le site web relatif à la transparence développé par la Commission européenne.
A la date d'octroi de l'aide, l'entreprise qui introduit une demande d'aide ne peut pas être une entreprise en difficulté au sens de l'article 2, point 18, du règlement et ne peut pas être engagée, sur base de la réglementation européenne ou nationale, dans aucune procédure de recouvrement d'une aide accordée telle que prévu à l'article 1er, (4), du règlement.
Le bénéficiaire qui réalise un investissement dans la zone de développement n'a pas procédé à une délocalisation au sens de l'article 2, point 61bis, du règlement, dans les deux années précédant la demande d'autorisation préalable, et ne le fait pas dans les deux ans à compter de la réalisation de l'investissement.
BEE se conforme aux obligations de publication et d'information visées à l'article 9 du règlement. Si une entreprise reçoit une aide individuelle de plus de 500.000 euros, les données reprises à l'annexe 3 du règlement sont publiées sur le site web relatif à la transparence développé par la Commission européenne.
Art.3. De sectoren die uitgesloten zijn van steun voor algemene investeringen zijn opgenomen in bijlage.
Art.3. Les secteurs exclus de l'aide aux investissements généraux figurent à l'annexe.
HOOFDSTUK 2. - Investeringen die in aanmerking komen voor steun
CHAPITRE 2. - Investissements admissibles à l'aide
Art.4. De in aanmerking komende investering heeft betrekking op een minimumbedrag van :
1° 10.000 euro voor micro-ondernemingen die starter zijn;
2° 15.000 euro voor micro-ondernemingen die geen starter zijn en voor kleine ondernemingen die starter zijn;
3° 30.000 euro voor kleine ondernemingen die geen starter zijn;
4° 100.000 euro voor middelgrote ondernemingen.
Het bedrag per factuur is bovendien gelijk aan of hoger dan 500 euro.
1° 10.000 euro voor micro-ondernemingen die starter zijn;
2° 15.000 euro voor micro-ondernemingen die geen starter zijn en voor kleine ondernemingen die starter zijn;
3° 30.000 euro voor kleine ondernemingen die geen starter zijn;
4° 100.000 euro voor middelgrote ondernemingen.
Het bedrag per factuur is bovendien gelijk aan of hoger dan 500 euro.
Art.4. L'investissement admissible porte sur un montant minimum de :
1° 10.000 euros pour les micro entreprises starter;
2° 15.000 euros pour les micro entreprises non starter et pour les petites entreprises starter;
3° 30.000 euros pour les petites entreprises non starter;
4° 100.000 euros pour les moyennes entreprises.
En outre, le montant par facture atteint un montant égal ou supérieur à 500 euros.
1° 10.000 euros pour les micro entreprises starter;
2° 15.000 euros pour les micro entreprises non starter et pour les petites entreprises starter;
3° 30.000 euros pour les petites entreprises non starter;
4° 100.000 euros pour les moyennes entreprises.
En outre, le montant par facture atteint un montant égal ou supérieur à 500 euros.
Art.5. Enkel de investeringen die een noodzakelijk verband hebben met de activiteiten van de onderneming, die gerealiseerd worden met het oog op een daadwerkelijke exploitatie in het gewest en die gebeuren overeenkomstig de heersende wetgeving en verordeningen, met name inzake stedenbouw, ruimtelijke ordening en leefmilieu, komen in aanmerking.
Enkel de investeringen die worden ingeschreven onder vaste activa in de jaarrekeningen voor de rechtspersonen of in de tabel van de afschrijvingen voor de natuurlijke personen komen in aanmerking voor steun.
Enkel de investeringen die worden ingeschreven onder vaste activa in de jaarrekeningen voor de rechtspersonen of in de tabel van de afschrijvingen voor de natuurlijke personen komen in aanmerking voor steun.
Art.5. Seuls sont admissibles les investissements ayant un lien de nécessité avec les activités de l'entreprise, réalisés en vue d'une exploitation effective par l'entreprise dans la région et effectués en conformité avec la législation et les règlements en vigueur notamment en matière d'urbanisme, d'aménagement du territoire et d'environnement.
Seuls les investissements admissibles inscrits en immobilisations aux comptes annuels pour les personnes morales ou au tableau des amortissements pour les personnes physiques sont admissibles.
Seuls les investissements admissibles inscrits en immobilisations aux comptes annuels pour les personnes morales ou au tableau des amortissements pour les personnes physiques sont admissibles.
Art.6. Onder investering in de uitbreiding van een bestaande vestiging als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de ordonnantie wordt verstaan :
1° de investeringen met betrekking tot de fysieke uitbreiding van de oppervlakte gewijd aan de activiteit van de begunstigde binnen het gebouw dat hij bezet;
2° de aankoop van het gebouw dat de begunstigde betrekt in de hoedanigheid van huurder;
3° de investeringen met betrekking tot roerende goederen, uitrustingen en machines of de immateriële investeringen, gerechtvaardigd door een huidige of toekomstige stijging van de activiteiten van de begunstigde.
Onder investering in de diversificatie van de productie van een bestaande vestiging in nieuwe bijkomende producten als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de ordonnantie wordt de investering verstaan die noodzakelijk geworden is door de productie of het aanbod van goederen of diensten die voor de steunaanvraag niet werden geproduceerd of aangeboden.
1° de investeringen met betrekking tot de fysieke uitbreiding van de oppervlakte gewijd aan de activiteit van de begunstigde binnen het gebouw dat hij bezet;
2° de aankoop van het gebouw dat de begunstigde betrekt in de hoedanigheid van huurder;
3° de investeringen met betrekking tot roerende goederen, uitrustingen en machines of de immateriële investeringen, gerechtvaardigd door een huidige of toekomstige stijging van de activiteiten van de begunstigde.
Onder investering in de diversificatie van de productie van een bestaande vestiging in nieuwe bijkomende producten als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de ordonnantie wordt de investering verstaan die noodzakelijk geworden is door de productie of het aanbod van goederen of diensten die voor de steunaanvraag niet werden geproduceerd of aangeboden.
Art.6. On entend par investissement relatif à l'extension d'un établissement existant visé à l'article 5, alinéa 2, de l'ordonnance :
1° les investissements relatifs à l'augmentation physique de la surface dédiée à l'activité du bénéficiaire au sein de l'immeuble qu'il occupe;
2° l'achat de l'immeuble que le bénéficiaire occupe à titre de locataire;
3° les investissements relatifs au mobilier, aux équipements et aux machines ou les investissements incorporels, justifiés par une augmentation actuelle ou future des activités du bénéficiaire.
On entend par investissement relatif à la diversification de la production d'un établissement existant sur de nouveaux marchés de produits visée à l'article 5, alinéa 2, de l'ordonnance, l'investissement rendu nécessaire par la production ou l'offre de biens ou de services non produits ou offerts antérieurement à la demande d'aide.
1° les investissements relatifs à l'augmentation physique de la surface dédiée à l'activité du bénéficiaire au sein de l'immeuble qu'il occupe;
2° l'achat de l'immeuble que le bénéficiaire occupe à titre de locataire;
3° les investissements relatifs au mobilier, aux équipements et aux machines ou les investissements incorporels, justifiés par une augmentation actuelle ou future des activités du bénéficiaire.
On entend par investissement relatif à la diversification de la production d'un établissement existant sur de nouveaux marchés de produits visée à l'article 5, alinéa 2, de l'ordonnance, l'investissement rendu nécessaire par la production ou l'offre de biens ou de services non produits ou offerts antérieurement à la demande d'aide.
Art.7. De materiële investeringen die in aanmerking komen zijn de uitgaven verbonden aan activa bestaande uit gronden, gebouwen en installaties, machines en uitrustingen.
De materiële investeringen die het voorwerp zijn van een financieringshuur komen in aanmerking, voor zover ze hernomen zijn in materiële vaste activa.
Indien de begunstigde de investering verwezenlijkt in de ontwikkelingszone :
1° voor gronden en gebouwen blijft de financieringshuur na het verwachte tijdstip van de voltooiing van het investeringsproject ten minste drie jaar lopen;
2° voor installaties of machines houdt de financieringshuur voor de begunstigde een verplichting in om de activa na afloop van de huurovereenkomst te kopen.
De materiële investeringen die het voorwerp zijn van een financieringshuur komen in aanmerking, voor zover ze hernomen zijn in materiële vaste activa.
Indien de begunstigde de investering verwezenlijkt in de ontwikkelingszone :
1° voor gronden en gebouwen blijft de financieringshuur na het verwachte tijdstip van de voltooiing van het investeringsproject ten minste drie jaar lopen;
2° voor installaties of machines houdt de financieringshuur voor de begunstigde een verplichting in om de activa na afloop van de huurovereenkomst te kopen.
Art.7. Les investissements corporels admissibles sont les dépenses liées à des actifs consistant en des terrains, bâtiments, machines et équipements.
Les investissements corporels qui font l'objet d'un crédit-bail sont admissibles, pour autant qu'ils soient repris en immobilisations corporelles.
Si le bénéficiaire réalise l'investissement dans la zone de développement :
1° en ce qui concerne les terrains et les bâtiments, le crédit-bail se poursuit au moins trois ans après la date escomptée d'achèvement du projet d'investissement;
2° en ce qui concerne les installations ou les machines, le crédit-bail prévoit l'obligation, pour le bénéficiaire, d'acheter le bien à l'expiration du contrat de bail.
Les investissements corporels qui font l'objet d'un crédit-bail sont admissibles, pour autant qu'ils soient repris en immobilisations corporelles.
Si le bénéficiaire réalise l'investissement dans la zone de développement :
1° en ce qui concerne les terrains et les bâtiments, le crédit-bail se poursuit au moins trois ans après la date escomptée d'achèvement du projet d'investissement;
2° en ce qui concerne les installations ou les machines, le crédit-bail prévoit l'obligation, pour le bénéficiaire, d'acheter le bien à l'expiration du contrat de bail.
Art.8. Bij gemengd gebruik van een onroerend goed, komen enkel de investeringen die betrekking hebben op het door de begunstigde gebruikte beroepsgedeelte in aanmerking.
Het gemengd karakter van het onroerend goed staat in de verkoopakte geschreven en het voor de economische activiteit bestemde gedeelte is duidelijk herkenbaar en gevaloriseerd.
Het gemengd karakter van het onroerend goed staat in de verkoopakte geschreven en het voor de economische activiteit bestemde gedeelte is duidelijk herkenbaar en gevaloriseerd.
Art.8. En cas d'usage mixte d'un immeuble, seuls les investissements portant sur la partie professionnelle utilisée par le bénéficiaire, sont admis.
Le caractère mixte de l'immeuble est inscrit dans l'acte de vente et la partie affectée à l'activité économique est clairement identifiable et valorisée.
Le caractère mixte de l'immeuble est inscrit dans l'acte de vente et la partie affectée à l'activité économique est clairement identifiable et valorisée.
Art.9. Voor het niet-rollend roerend materieel, komen eveneens de vervoers-, installatie- en montagekosten in aanmerking, voor zover ze hernomen zijn in de materiële vaste activa.
Art.9. Pour le matériel mobilier non roulant, les frais de transport, d'installation et de montage sont admis, pour autant que ces derniers soient repris en immobilisation corporelle.
Art.10. Voor de investeringen in rollend materieel komen de volgende voor het vervoer van goederen of personen ontworpen voertuigen en rijwielen in aanmerking :
1° de voertuigen van de categorieën N en O als bedoeld in artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;
2° de speciale voertuigen en machines die zijn aangepast in functie van de activiteiten van de onderneming;
3° de rijwielen en elektrisch gemotoriseerde rijwielen als bedoeld in artikel 2, 2.15.1 en 2.15.3, van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, die ontworpen zijn voor het vervoer van omvangrijke vracht door middel van een laadbak of platform, alsook de fietsaanhangwagens.
De voertuigen worden in het gewest ingeschreven, behalve in het geval van een financieringshuur.
De voertuigen voldoen aan de Europese emissienormen die op het moment van de toekenningsbeslissing van toepassing zijn op nieuwe voertuigen die in de handel worden gebracht, ook al zijn ze niet nieuw.
1° de voertuigen van de categorieën N en O als bedoeld in artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;
2° de speciale voertuigen en machines die zijn aangepast in functie van de activiteiten van de onderneming;
3° de rijwielen en elektrisch gemotoriseerde rijwielen als bedoeld in artikel 2, 2.15.1 en 2.15.3, van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, die ontworpen zijn voor het vervoer van omvangrijke vracht door middel van een laadbak of platform, alsook de fietsaanhangwagens.
De voertuigen worden in het gewest ingeschreven, behalve in het geval van een financieringshuur.
De voertuigen voldoen aan de Europese emissienormen die op het moment van de toekenningsbeslissing van toepassing zijn op nieuwe voertuigen die in de handel worden gebracht, ook al zijn ze niet nieuw.
Art.10. Pour les investissements en matériel roulant, les cycles et les véhicules conçus pour le transport de marchandises ou de personnes suivants sont admis :
1° les véhicules des catégories N et O tels que visés à l'article 1er, § 1er, de l'arrêté royal du 15 mars 1968 portant règlement général sur les conditions techniques auxquelles doivent répondre les véhicules automobiles et leurs remorques, leurs éléments ainsi que les accessoires de sécurité;
2° les véhicules et engins spéciaux aménagés en fonction des activités de l'entreprise;
3° les cycles et les cycles motorisés électriques visés à l'article 2, 2.15.1 et 2.15.3, de l'arrêté royal du 1er décembre 1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière et de l'usage de la voie publique, conçus pour le transport de fret volumineux au moyen d'un conteneur ou d'une plateforme, ainsi que les remorques de vélo.
Les véhicules sont immatriculés en région, sauf en cas d'un crédit-bail.
Les véhicules répondent aux normes d'émission européennes applicables aux nouveaux véhicules mis sur le marché au moment de la décision d'octroi de l'aide, même s'il ne s'agit pas d'un nouveau véhicule.
1° les véhicules des catégories N et O tels que visés à l'article 1er, § 1er, de l'arrêté royal du 15 mars 1968 portant règlement général sur les conditions techniques auxquelles doivent répondre les véhicules automobiles et leurs remorques, leurs éléments ainsi que les accessoires de sécurité;
2° les véhicules et engins spéciaux aménagés en fonction des activités de l'entreprise;
3° les cycles et les cycles motorisés électriques visés à l'article 2, 2.15.1 et 2.15.3, de l'arrêté royal du 1er décembre 1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière et de l'usage de la voie publique, conçus pour le transport de fret volumineux au moyen d'un conteneur ou d'une plateforme, ainsi que les remorques de vélo.
Les véhicules sont immatriculés en région, sauf en cas d'un crédit-bail.
Les véhicules répondent aux normes d'émission européennes applicables aux nouveaux véhicules mis sur le marché au moment de la décision d'octroi de l'aide, même s'il ne s'agit pas d'un nouveau véhicule.
Art.11. In het geval van de overname van een handelsfonds komen alleen de machines en uitrustingen in aanmerking, voor zover aan de volgende voorwaarden wordt voldaan :
1° de vestiging waarvan de machines en uitrustingen worden overgenomen is gesloten;
2° de activa worden aangekocht van derden zonder banden met de begunstigde;
3° de transactie vindt aan marktvoorwaarden plaats.
4° de machines en uitrustingen zijn nog niet het voorwerp geweest van steun.
De waarde van de machines en uitrustingen wordt bepaald op basis van een onderbouwd verslag van een bedrijfsrevisor. Het in aanmerking komende bedrag wordt beperkt tot 15.000 euro.
Een begunstigde kan slechts driemaal steun genieten voor de verwerving van machines en uitrustingen in het kader van de overname van een handelsfonds.
1° de vestiging waarvan de machines en uitrustingen worden overgenomen is gesloten;
2° de activa worden aangekocht van derden zonder banden met de begunstigde;
3° de transactie vindt aan marktvoorwaarden plaats.
4° de machines en uitrustingen zijn nog niet het voorwerp geweest van steun.
De waarde van de machines en uitrustingen wordt bepaald op basis van een onderbouwd verslag van een bedrijfsrevisor. Het in aanmerking komende bedrag wordt beperkt tot 15.000 euro.
Een begunstigde kan slechts driemaal steun genieten voor de verwerving van machines en uitrustingen in het kader van de overname van een handelsfonds.
Art.11. Dans le cas d'une reprise de fonds de commerce, seuls les machines et les équipements sont admis, lorsque les conditions suivantes sont remplies :
1° l'établissement dont les machines et les équipements sont repris a fermé;
2° les machines et les équipements sont achetés à un tiers non lié au bénéficiaire;
3° l'opération se déroule aux conditions du marché;
4° les machines et les équipements n'ont pas déjà fait l'objet d'une aide.
La valeur des machines et des équipements est déterminée sur base du rapport étayé d'un réviseur d'entreprise. Le montant admissible est plafonné à 15.000 euros.
Un bénéficiaire peut bénéficier au maximum trois fois d'une aide pour l'acquisition de machines et d'équipements dans le cadre d'une reprise de fonds de commerce.
1° l'établissement dont les machines et les équipements sont repris a fermé;
2° les machines et les équipements sont achetés à un tiers non lié au bénéficiaire;
3° l'opération se déroule aux conditions du marché;
4° les machines et les équipements n'ont pas déjà fait l'objet d'une aide.
La valeur des machines et des équipements est déterminée sur base du rapport étayé d'un réviseur d'entreprise. Le montant admissible est plafonné à 15.000 euros.
Un bénéficiaire peut bénéficier au maximum trois fois d'une aide pour l'acquisition de machines et d'équipements dans le cadre d'une reprise de fonds de commerce.
Art.12. De immateriële investeringen die in aanmerking komen zijn de uitgaven verbonden aan het neerleggen van octrooien, handelsmerken of modellen, voor zover ze :
1° uitsluitend gebruikt worden in de vestiging die de steun ontvangt;
2° beschouwd worden als afschrijfbare activa;
3° tegen marktvoorwaarden bij een derde zonder banden met de begunstigde verworven zijn;
4° ten minste vijf jaar tot de activa van de onderneming behoren.
1° uitsluitend gebruikt worden in de vestiging die de steun ontvangt;
2° beschouwd worden als afschrijfbare activa;
3° tegen marktvoorwaarden bij een derde zonder banden met de begunstigde verworven zijn;
4° ten minste vijf jaar tot de activa van de onderneming behoren.
Art.12. Les investissements incorporels admissibles sont les dépenses liées aux dépôts ou achats de brevets, de marques ou de modèles, pour autant qu'ils :
1° sont exploités exclusivement dans l'établissement bénéficiaire de l'aide;
2° sont considérés comme des éléments d'actif amortissables;
3° sont acquis auprès d'un tiers non lié au bénéficiaire aux conditions du marché;
4° figurent à l'actif de l'entreprise pendant au moins cinq ans après l'octroi de l'aide.
1° sont exploités exclusivement dans l'établissement bénéficiaire de l'aide;
2° sont considérés comme des éléments d'actif amortissables;
3° sont acquis auprès d'un tiers non lié au bénéficiaire aux conditions du marché;
4° figurent à l'actif de l'entreprise pendant au moins cinq ans après l'octroi de l'aide.
Art.13. De volgende investeringen komen niet aanmerking voor steun :
1° de uitgaven met een overbodig karakter;
2° de investeringen die verband houden met de uitvoer naar derde landen, als bedoeld in artikel 1, (2), c), van de verordening;
3° de investeringen tot vervanging, modernisering of eenvoudige aanpassing aan de nieuwe normen en standaarden met uitzondering van de onroerende investeringen;
4° de investeringen bestemd voor de verhuur, tenzij de te huurstelling van de investering ondergeschikt is aan een dienst geleverd door de begunstigde;
5° de luchtvaartuigen, met uitzondering van de op afstand bestuurde luchtvaartuigen;
6° de investeringskredieten die dienen voor de terugbetaling van andere kredieten;
7° de investeringen in woningen, tenzij ze door activiteiten van de onderneming gerechtvaardigd zijn;
8° de verwerving, door een rechtspersoon, van goederen die toebehoren aan een aandeelhouder of aan een andere onderneming die van dezelfde groep deel uitmaakt;
9° de verwerving van aandelen van een vennootschap;
10° de volgende onroerende investeringen :
a) de investering in een onroerend goed dat toebehoort aan een aandeelhouder of vennoot;
b) de verwerving van een onroerend goed door een rechtspersoon die het verhuurt aan een natuurlijk persoon die aandeelhouder of vennoot is van die rechtspersoon;
c) de verwerving van elk zakelijk recht op een onroerend goed ander dan een zakelijk recht van eigendom;
11° de investeringen in tweedehandsmeubilair of -materiaal, met uitzondering van de tweedehandsgoederen verworven bij een handelaar waarvan de activiteit betrekking heeft op de verkoop, terugwinning, herverwerking, hergebruik of recyclage van dergelijke goederen en met een waarborg van minimum 6 maanden.
1° de uitgaven met een overbodig karakter;
2° de investeringen die verband houden met de uitvoer naar derde landen, als bedoeld in artikel 1, (2), c), van de verordening;
3° de investeringen tot vervanging, modernisering of eenvoudige aanpassing aan de nieuwe normen en standaarden met uitzondering van de onroerende investeringen;
4° de investeringen bestemd voor de verhuur, tenzij de te huurstelling van de investering ondergeschikt is aan een dienst geleverd door de begunstigde;
5° de luchtvaartuigen, met uitzondering van de op afstand bestuurde luchtvaartuigen;
6° de investeringskredieten die dienen voor de terugbetaling van andere kredieten;
7° de investeringen in woningen, tenzij ze door activiteiten van de onderneming gerechtvaardigd zijn;
8° de verwerving, door een rechtspersoon, van goederen die toebehoren aan een aandeelhouder of aan een andere onderneming die van dezelfde groep deel uitmaakt;
9° de verwerving van aandelen van een vennootschap;
10° de volgende onroerende investeringen :
a) de investering in een onroerend goed dat toebehoort aan een aandeelhouder of vennoot;
b) de verwerving van een onroerend goed door een rechtspersoon die het verhuurt aan een natuurlijk persoon die aandeelhouder of vennoot is van die rechtspersoon;
c) de verwerving van elk zakelijk recht op een onroerend goed ander dan een zakelijk recht van eigendom;
11° de investeringen in tweedehandsmeubilair of -materiaal, met uitzondering van de tweedehandsgoederen verworven bij een handelaar waarvan de activiteit betrekking heeft op de verkoop, terugwinning, herverwerking, hergebruik of recyclage van dergelijke goederen en met een waarborg van minimum 6 maanden.
Art.13. Les investissements suivants ne sont pas admissibles :
1° les dépenses ayant un caractère somptuaire;
2° les investissements lié à l'exportation vers un pays tiers, tel que prévu à l'article 1er, (2), c), du règlement;
3° à l'exception des investissements immobiliers, les investissements de remplacement, de modernisation ou procédant d'une simple adaptation aux nouvelles normes et standards;
4° les investissements destinés à la location, sauf si la mise en location de cet investissement est accessoire à un service fourni par le bénéficiaire;
5° les aéronefs, à l'exception des aéronefs télépilotés;
6° les crédits d'investissements qui servent au remboursement d'autres crédits;
7° les investissements en logements, sauf si ils sont justifiés par des activités de l'entreprise;
8° l'acquisition par une personne morale de biens appartenant à un actionnaire ou à une entreprise appartenant au même groupe;
9° les acquisitions de parts ou actions d'une société;
10° les investissements immobiliers suivants :
a) l'investissement en un immeuble appartenant à un actionnaire ou associée;
b) l'acquisition d'un immeuble par une personne morale qui le donne en location à une personne physique qui est actionnaire ou associé de cette personne morale;
c) l'acquisition de tout droit réel sur un bien immobilier autre qu'un droit réel de propriété;
11° les investissements d'occasion en mobilier ou en matériel, à l'exception des biens d'occasion acquis auprès d'un professionnel dont l'activité porte sur la vente, la récupération, la valorisation, le réemploi ou le recyclage de tels biens et revêtus d'une garantie de minimum 6 mois.
1° les dépenses ayant un caractère somptuaire;
2° les investissements lié à l'exportation vers un pays tiers, tel que prévu à l'article 1er, (2), c), du règlement;
3° à l'exception des investissements immobiliers, les investissements de remplacement, de modernisation ou procédant d'une simple adaptation aux nouvelles normes et standards;
4° les investissements destinés à la location, sauf si la mise en location de cet investissement est accessoire à un service fourni par le bénéficiaire;
5° les aéronefs, à l'exception des aéronefs télépilotés;
6° les crédits d'investissements qui servent au remboursement d'autres crédits;
7° les investissements en logements, sauf si ils sont justifiés par des activités de l'entreprise;
8° l'acquisition par une personne morale de biens appartenant à un actionnaire ou à une entreprise appartenant au même groupe;
9° les acquisitions de parts ou actions d'une société;
10° les investissements immobiliers suivants :
a) l'investissement en un immeuble appartenant à un actionnaire ou associée;
b) l'acquisition d'un immeuble par une personne morale qui le donne en location à une personne physique qui est actionnaire ou associé de cette personne morale;
c) l'acquisition de tout droit réel sur un bien immobilier autre qu'un droit réel de propriété;
11° les investissements d'occasion en mobilier ou en matériel, à l'exception des biens d'occasion acquis auprès d'un professionnel dont l'activité porte sur la vente, la récupération, la valorisation, le réemploi ou le recyclage de tels biens et revêtus d'une garantie de minimum 6 mois.
HOOFDSTUK 3. - Vorm en intensiteit van de steun
CHAPITRE 3. - Forme et intensité de l'aide
Afdeling 1. - Algemeen
Section 1ère. - Généralités
Art.14. De steun voor algemene investeringen bestaat uit een basispremie van 5 % van het bedrag van de in aanmerking komende investering voor micro- en kleine ondernemingen en 2,5 % voor middelgrote ondernemingen.
De steunintensiteit wordt verhoogd indien de begunstigde voldoet aan de doelstellingen inzake tewerkstelling, economisch beleid, diversiteit en territoriaal beleid bepaald in de artikelen 17 tot en met 29.
Overeenkomstig artikel 30, § 2, tweede lid, van de ordonnantie, hebben de verhogingen geen betrekking op de investeringen met betrekking tot de verwerving van gronden en gebouwen, met uitzondering van de verhogingen inzake territoriaal beleid bepaald in de artikelen 28 en 29.
De steunintensiteit wordt verhoogd indien de begunstigde voldoet aan de doelstellingen inzake tewerkstelling, economisch beleid, diversiteit en territoriaal beleid bepaald in de artikelen 17 tot en met 29.
Overeenkomstig artikel 30, § 2, tweede lid, van de ordonnantie, hebben de verhogingen geen betrekking op de investeringen met betrekking tot de verwerving van gronden en gebouwen, met uitzondering van de verhogingen inzake territoriaal beleid bepaald in de artikelen 28 en 29.
Art.14. L'aide aux investissements généraux consiste en une prime de base de 5 % du montant des investissements admis pour les micro- et petites entreprises et 2,5 % pour les moyennes entreprises.
L'intensité de l'aide est majorée si le bénéficiaire rencontre les objectifs en matière d'emploi, de politique économique, de diversité et de politique territoriale déterminés aux articles 17 à 29.
Conformément à l'article 30, § 2, alinéa 2, de l'ordonnance, les majorations ne portent pas sur les investissements d'acquisition de terrains et de bâtiments, à l'exception des majorations en matière de politique territoriale déterminées aux articles 28 et 29.
L'intensité de l'aide est majorée si le bénéficiaire rencontre les objectifs en matière d'emploi, de politique économique, de diversité et de politique territoriale déterminés aux articles 17 à 29.
Conformément à l'article 30, § 2, alinéa 2, de l'ordonnance, les majorations ne portent pas sur les investissements d'acquisition de terrains et de bâtiments, à l'exception des majorations en matière de politique territoriale déterminées aux articles 28 et 29.
Art.15. De basispremie wordt aangevuld met de vrijstelling van de onroerende voorheffing en de versnelde afschrijving bedoeld in de artikelen 7 en 8 van de ordonnantie.
Art.15. La prime de base est complétée par l'exonération du précompte immobilier et l'amortissement accéléré visés aux articles 7 et 8 de l'ordonnance.
Art.16. § 1. De steun bedraagt in totaal niet meer dan :
1° 30% van in aanmerking komende investering in de ontwikkelingszone en 15% buiten de ontwikkelingszone voor de micro- en kleine ondernemingen;
2° 20% van de in aanmerking komende investering in de ontwikkelingszone en 10% buiten de ontwikkelingszone voor de middelgrote ondernemingen.
De steunplafonds bepaald in het eerste lid brengen alle andere staatssteun in rekening die de onderneming ontvangt van de federale overheid, gefedereerde entiteiten en lokale besturen en die betrekking heeft op dezelfde uitgaven.
De begunstigde die de hogere steunintensiteit van de ontwikkelingszone geniet, behoudt de investering gedurende ten minste drie jaar in de ontwikkelingszone. De begunstigde kan de verouderde of defecte installaties en uitrustingen vervangen, voor zover hij de economische activiteit gedurende drie jaar in de ontwikkelingszone behoudt.
§ 2. Het totaalbedrag van de steun bedraagt maximaal 500.000 euro in de ontwikkelingszone of 350.000 euro buiten de ontwikkelingszone per begunstigde en per kalenderjaar. Deze bedragen zijn exclusief de financiële impact die volgt uit de vrijstelling van de onroerende voorheffing en de versnelde afschrijvingen.
De regering kan een gemotiveerde afwijking verlenen op de maximumbedragen bedoeld in het eerste lid indien de investering een bijzondere economische relevantie vertoont met betrekking tot jobcreatie en -behoud.
De steun bedraagt in elk geval maximaal 2.000.000 euro buiten de ontwikkelingszone en 75.000.000 euro in de ontwikkelingszone per onderneming en per investeringsproject, met inbegrip van alle andere staatssteun die de onderneming ontvangt van de federale overheid, gefedereerde entiteiten en lokale besturen voor hetzelfde investeringsproject.
1° 30% van in aanmerking komende investering in de ontwikkelingszone en 15% buiten de ontwikkelingszone voor de micro- en kleine ondernemingen;
2° 20% van de in aanmerking komende investering in de ontwikkelingszone en 10% buiten de ontwikkelingszone voor de middelgrote ondernemingen.
De steunplafonds bepaald in het eerste lid brengen alle andere staatssteun in rekening die de onderneming ontvangt van de federale overheid, gefedereerde entiteiten en lokale besturen en die betrekking heeft op dezelfde uitgaven.
De begunstigde die de hogere steunintensiteit van de ontwikkelingszone geniet, behoudt de investering gedurende ten minste drie jaar in de ontwikkelingszone. De begunstigde kan de verouderde of defecte installaties en uitrustingen vervangen, voor zover hij de economische activiteit gedurende drie jaar in de ontwikkelingszone behoudt.
§ 2. Het totaalbedrag van de steun bedraagt maximaal 500.000 euro in de ontwikkelingszone of 350.000 euro buiten de ontwikkelingszone per begunstigde en per kalenderjaar. Deze bedragen zijn exclusief de financiële impact die volgt uit de vrijstelling van de onroerende voorheffing en de versnelde afschrijvingen.
De regering kan een gemotiveerde afwijking verlenen op de maximumbedragen bedoeld in het eerste lid indien de investering een bijzondere economische relevantie vertoont met betrekking tot jobcreatie en -behoud.
De steun bedraagt in elk geval maximaal 2.000.000 euro buiten de ontwikkelingszone en 75.000.000 euro in de ontwikkelingszone per onderneming en per investeringsproject, met inbegrip van alle andere staatssteun die de onderneming ontvangt van de federale overheid, gefedereerde entiteiten en lokale besturen voor hetzelfde investeringsproject.
Art.16. § 1er. Le montant total de l'aide ne dépasse pas :
1° 30 % de l'investissement admis en zone de développement et 15 % en dehors de la zone de développement pour les micro et petites entreprises;
2° 20 % de l'investissement admis en zone de développement et 10 % en dehors de la zone de développement pour les moyennes entreprises.
Les plafonds d'aide déterminés à l'alinéa 1er tiennent compte de toutes les autres aides d'Etat que l'entreprise perçoit de l'état fédéral, des entités fédérées et des autorités locales et qui portent sur les mêmes dépenses admissibles.
Le bénéficiaire qui bénéficie de l'intensité d'aide augmentée de la zone de développement, maintient l'investissement dans la zone développement pendant un minimum de trois ans. Le bénéficiaire peut remplacer les installations et équipements devenus obsolètes ou endommagés, pour autant qu'il maintient l'activité économique dans la zone de développement pendant au moins trois ans.
§ 2. Le montant total de l'aide est de maximum 500.000 euros dans la zone développement ou 350.000 euros hors zone de développement par bénéficiaire et par année civile. Ces montants s'entendent hors l'impact financier résultant de l'exonération du précompte immobilier et des amortissements accélérés.
Le gouvernement peut accorder une dérogation motivée aux montants maximaux visés à l'alinéa 1er si l'investissement présente une pertinence économique particulière de création et de maintien de l'emploi.
Dans tous les cas, le montant total de l'aide est de maximum 2.000.000 euros hors zone de développement et 75.000.000 euros dans la zone de développement par entreprise et par projet d'investissement, y compris les autres aides d'Etat que l'entreprise perçoit de l'état fédéral, des entités fédérées et des autorités locales pour le même projet d'investissement.
1° 30 % de l'investissement admis en zone de développement et 15 % en dehors de la zone de développement pour les micro et petites entreprises;
2° 20 % de l'investissement admis en zone de développement et 10 % en dehors de la zone de développement pour les moyennes entreprises.
Les plafonds d'aide déterminés à l'alinéa 1er tiennent compte de toutes les autres aides d'Etat que l'entreprise perçoit de l'état fédéral, des entités fédérées et des autorités locales et qui portent sur les mêmes dépenses admissibles.
Le bénéficiaire qui bénéficie de l'intensité d'aide augmentée de la zone de développement, maintient l'investissement dans la zone développement pendant un minimum de trois ans. Le bénéficiaire peut remplacer les installations et équipements devenus obsolètes ou endommagés, pour autant qu'il maintient l'activité économique dans la zone de développement pendant au moins trois ans.
§ 2. Le montant total de l'aide est de maximum 500.000 euros dans la zone développement ou 350.000 euros hors zone de développement par bénéficiaire et par année civile. Ces montants s'entendent hors l'impact financier résultant de l'exonération du précompte immobilier et des amortissements accélérés.
Le gouvernement peut accorder une dérogation motivée aux montants maximaux visés à l'alinéa 1er si l'investissement présente une pertinence économique particulière de création et de maintien de l'emploi.
Dans tous les cas, le montant total de l'aide est de maximum 2.000.000 euros hors zone de développement et 75.000.000 euros dans la zone de développement par entreprise et par projet d'investissement, y compris les autres aides d'Etat que l'entreprise perçoit de l'état fédéral, des entités fédérées et des autorités locales pour le même projet d'investissement.
Afdeling 2. - Steunverhogingen inzake tewerkstelling
Section 2. - Majorations d'aide en matière d'emploi
Art.17. Genieten een steunverhoging van 5 % :
1° de micro-ondernemingen die, op het moment van de voorafgaande aanvraag om toelating, minstens een laaggeschoolde persoon voltijds met een arbeidsovereenkomst tewerkstellen;
2° de kleine ondernemingen waarvan de personeelssterkte, op het moment van de voorafgaande aanvraag om toelating, voor meer dan 20% uit laaggeschoolde personen bestaat;
3° de middelgrote ondernemingen waarvan de personeelssterkte, op het moment van de voorafgaande aanvraag om toelating, voor meer dan 30% uit laaggeschoolde personen bestaat.
Onder laaggeschoolde persoon wordt een persoon bedoeld die niet in het bezit is van het getuigschrift van het hoger secundair onderwijs.
1° de micro-ondernemingen die, op het moment van de voorafgaande aanvraag om toelating, minstens een laaggeschoolde persoon voltijds met een arbeidsovereenkomst tewerkstellen;
2° de kleine ondernemingen waarvan de personeelssterkte, op het moment van de voorafgaande aanvraag om toelating, voor meer dan 20% uit laaggeschoolde personen bestaat;
3° de middelgrote ondernemingen waarvan de personeelssterkte, op het moment van de voorafgaande aanvraag om toelating, voor meer dan 30% uit laaggeschoolde personen bestaat.
Onder laaggeschoolde persoon wordt een persoon bedoeld die niet in het bezit is van het getuigschrift van het hoger secundair onderwijs.
Art.17. Bénéficient d'une majoration de 5 % :
1° les micro entreprises qui occupent sous contrat de travail au moins une personne infra qualifiée à temps plein au moment de la demande d'autorisation préalable;
2° les petites entreprises dont l'effectif consiste en plus de 20 % de personnes infra qualifiées au moment de la demande d'autorisation préalable;
3° les moyennes entreprises dont l'effectif consiste en plus de 30 % de personnes infra qualifiées au moment de la demande d'autorisation préalable.
Par personne infra qualifiée, on entend la personne qui ne détient pas le certificat d'enseignement secondaire supérieur.
1° les micro entreprises qui occupent sous contrat de travail au moins une personne infra qualifiée à temps plein au moment de la demande d'autorisation préalable;
2° les petites entreprises dont l'effectif consiste en plus de 20 % de personnes infra qualifiées au moment de la demande d'autorisation préalable;
3° les moyennes entreprises dont l'effectif consiste en plus de 30 % de personnes infra qualifiées au moment de la demande d'autorisation préalable.
Par personne infra qualifiée, on entend la personne qui ne détient pas le certificat d'enseignement secondaire supérieur.
Art.18. De micro-, kleine en middelgrote ondernemingen die, sinds ten minste drie maanden, een niet-werkende werkzoekende ingeschreven bij Actiris hebben aangeworven, genieten een steunverhoging van 5%. De werknemer wordt aangeworven met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur en is nog steeds in dienst bij de begunstigde op het moment van de aanvraag.
Art.18. Les micro, petites et moyennes entreprises qui ont recruté, depuis au moins trois mois, un demandeur d'emploi inoccupé inscrit auprès d'Actiris, bénéficient d'une majoration de l'aide de 5 %. Le travailleur est engagé avec un contrat de travail à durée indéterminée et est toujours occupé par le bénéficiaire au moment de la demande.
Art.19. De micro-, kleine en middelgrote ondernemingen waarvan de personeelssterkte met meer dan 30 % is toegenomen in de loop van de drie boekhoudkundige jaren die aan de voorafgaande aanvraag om toelating voorafgaan, genieten een steunverhoging van 5 %.
Art.19. Les micro, petites et moyennes entreprises dont l'effectif a augmenté de plus de 30 % au cours des trois années comptables qui précèdent la demande d'autorisation préalable, bénéficient d'une majoration de l'aide de 5 %.
Art.20. De micro-, kleine en middelgrote ondernemingen die op het moment van de voorafgaande aanvraag om toelating ten minste een persoon met een overeenkomst van alternerende opleiding in dienst hebben, genieten een steunverhoging van 5%.
Onder overeenkomst van alternerende opleiding verstaat men de volgende overeenkomsten erkend door de Gemeenschappen die bevoegd zijn op het grondgebied van het gewest :
1° een stageovereenkomst van ondernemingshoofd als bedoeld in artikel 6 van de samenwerkingsovereenkomst betreffende de Permanente Vorming van de Middenstand en de kleine en middel grote ondernemingen, gesloten op 20 februari 1995 door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest;
2° een alternerende overeenkomst als bedoeld in het kaderakkoord tot samenwerking betreffende de alternerende opleiding, gesloten te Brussel, op 24 oktober 2008, tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;
3° een overeenkomst van alternerende opleiding als bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° en 2°, van het Vlaams decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen;
4° een leerovereenkomst als bedoeld in Titel II van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst;
5° een beroepsinlevingsovereenkomst als bedoeld in Hoofdstuk X, Titel IV van de programmawet van 2 augustus 2002, indien hij verbonden is aan de inschrijving van de leerling bij een centrum voor alternerende opleiding erkend door een van de Gemeenschappen;
6° een halftijdse arbeidsovereenkomst, indien hij verbonden is aan de inschrijving van de leerling bij een centrum voor alternerende opleiding erkend door een van de Gemeenschappen.
Onder overeenkomst van alternerende opleiding verstaat men de volgende overeenkomsten erkend door de Gemeenschappen die bevoegd zijn op het grondgebied van het gewest :
1° een stageovereenkomst van ondernemingshoofd als bedoeld in artikel 6 van de samenwerkingsovereenkomst betreffende de Permanente Vorming van de Middenstand en de kleine en middel grote ondernemingen, gesloten op 20 februari 1995 door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest;
2° een alternerende overeenkomst als bedoeld in het kaderakkoord tot samenwerking betreffende de alternerende opleiding, gesloten te Brussel, op 24 oktober 2008, tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;
3° een overeenkomst van alternerende opleiding als bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° en 2°, van het Vlaams decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen;
4° een leerovereenkomst als bedoeld in Titel II van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst;
5° een beroepsinlevingsovereenkomst als bedoeld in Hoofdstuk X, Titel IV van de programmawet van 2 augustus 2002, indien hij verbonden is aan de inschrijving van de leerling bij een centrum voor alternerende opleiding erkend door een van de Gemeenschappen;
6° een halftijdse arbeidsovereenkomst, indien hij verbonden is aan de inschrijving van de leerling bij een centrum voor alternerende opleiding erkend door een van de Gemeenschappen.
Art.20. Les micro, petites et moyennes entreprises qui au moment de la demande d'autorisation préalable occupent au moins une personne sous contrat de formation en alternance, bénéficient d'une majoration de l'aide de 5 %.
Par contrat de formation en alternance, on entend les contrats suivants, reconnus par les Communautés compétentes sur le territoire de la région :
1° une convention de stage de chef d'entreprise telle que visée par l'article 6 de l'accord de coopération du 20 février 1995 relatif à la Formation permanente pour les Classes moyennes et les petites et moyennes entreprises et la tutelle de l'Institut de formation permanente pour les classes moyennes et les petites et moyennes entreprises par la Commission communautaire française, la Communauté française et la Région wallonne;
2° un contrat d'alternance tel que visé par l'accord de coopération-cadre relatif à la formation en alternance, conclu à Bruxelles, le 24 octobre 2008, entre la Communauté française, la Région wallonne et la Commission communautaire française;
3° un contrat de formation en alternance tel que visé à l'article 3, alinéa 1er, 1° et 2°, du décret flamand du 10 juin 2016 réglant certains aspects de la formation en alternance;
4° un contrat d'apprentissage tel que visé au Titre II de la loi du 19 juillet 1983 sur l'apprentissage de professions exercées par des travailleurs salariés;
5° une convention d'immersion professionnelle telle que visée au Chapitre 10 du Titre IV de la loi-programme du 2 aout 2002, si elle est liée à l'inscription de l'apprenant auprès d'un centre de formation en alternance reconnu par l'une des Communautés;
6° un contrat de travail à mi-temps, s'il est lié à l'inscription de l'apprenant auprès d'un centre de formation en alternance reconnu par l'une des Communautés.
Par contrat de formation en alternance, on entend les contrats suivants, reconnus par les Communautés compétentes sur le territoire de la région :
1° une convention de stage de chef d'entreprise telle que visée par l'article 6 de l'accord de coopération du 20 février 1995 relatif à la Formation permanente pour les Classes moyennes et les petites et moyennes entreprises et la tutelle de l'Institut de formation permanente pour les classes moyennes et les petites et moyennes entreprises par la Commission communautaire française, la Communauté française et la Région wallonne;
2° un contrat d'alternance tel que visé par l'accord de coopération-cadre relatif à la formation en alternance, conclu à Bruxelles, le 24 octobre 2008, entre la Communauté française, la Région wallonne et la Commission communautaire française;
3° un contrat de formation en alternance tel que visé à l'article 3, alinéa 1er, 1° et 2°, du décret flamand du 10 juin 2016 réglant certains aspects de la formation en alternance;
4° un contrat d'apprentissage tel que visé au Titre II de la loi du 19 juillet 1983 sur l'apprentissage de professions exercées par des travailleurs salariés;
5° une convention d'immersion professionnelle telle que visée au Chapitre 10 du Titre IV de la loi-programme du 2 aout 2002, si elle est liée à l'inscription de l'apprenant auprès d'un centre de formation en alternance reconnu par l'une des Communautés;
6° un contrat de travail à mi-temps, s'il est lié à l'inscription de l'apprenant auprès d'un centre de formation en alternance reconnu par l'une des Communautés.
Art.21. De steunverhogingen inzake tewerkstelling bepaald in de artikelen 17 tot en met 20 bedragen cumulatief maximaal 20 % voor micro- en kleine ondernemingen en 15 % voor middelgrote ondernemingen.
Art.21. Les majorations en matière d'emploi prévues aux articles 17 à 20 sont cumulables jusqu'à atteindre un taux maximum d'aide de 20 % pour les micro et petites entreprises et de 15 % pour les moyennes entreprises.
Afdeling 3. - Steunverhogingen inzake economisch beleid
Section 3. - Majorations d'aide en matière de politique économique
Art.22. De micro- en kleine ondernemingen die starter zijn genieten een steunverhoging van 5 %.
Art.22. Les micro et petites entreprises starter bénéficient d'une majoration de l'aide de 5 %.
Art.23. De micro-, kleine en middelgrote ondernemingen die erkend zijn als sociale onderneming krachtens hoofdstuk 3 van de ordonnantie van 23 juli 2018 met betrekking tot de erkenning en de ondersteuning van de sociale ondernemingen genieten een steunverhoging van 10 %.
Art.23. Les micro, petites et moyennes entreprises agréées en tant qu'entreprise sociale en vertu du chapitre 3 de l'ordonnance du 23 juillet 2018 relative à l'agrément et au soutien aux entreprises sociales bénéficient d'une majoration de l'aide de 10 %.
Art.24. De micro-, kleine en middelgrote ondernemingen die, op grond van het besluit van het Brusselse Hoofdstedelijke Regering [1 van 25 maart 2019]1 betreffende de erkenning van ondernemingen die in het kader van steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen betrokken zijn in de circulaire economie erkend zijn, genieten een steunverhoging van 10 %.
Modifications
Art.24. Les micro, petites et moyennes entreprises qui sont reconnues sur base de l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale [1 du 25 mars 2019]1 relatif à la reconnaissance des entreprises impliquées dans l'économie circulaire dans le cadre des aides pour le développement économique des entreprises, bénéficient d'une majoration de l'aide de 10 %.
Modifications
Art.25. De micro-, kleine en middelgrote ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit valt onder tot een van de volgende prioritaire sectoren, tenzij de sector uitgesloten is op grond van de bijlage, genieten een steunverhoging van 5 % :
1° de industrie en de ambachten, als bedoeld onder de NACE-BEL codes 10.110 tot 33.200 en 95;
2° het milieubeheer, als bedoeld onder de NACE-BEL codes 37.000 tot 39.000;
3° de horeca en het toerisme, als bedoeld onder de NACE-BEL codes 55.100 tot 56.309 en 79;
4° de kleinhandel, als bedoeld onder de NACE-BEL codes 47.111 tot 47.990;
5° de installatie- en voltooiingswerken in het kader van de renovatie van gebouwen, als bedoeld onder de NACE-BEL codes 43.211 tot 43.999;
6° de informatie- en communicatietechnologieën (ICT's), als bedoeld onder de NACE-BEL codes 59, 60.100 tot 62.090 en 631;
7° het onderzoek en de ontwikkeling, als bedoeld onder de NACE-BEL codes 72.110 tot 72.200.
1° de industrie en de ambachten, als bedoeld onder de NACE-BEL codes 10.110 tot 33.200 en 95;
2° het milieubeheer, als bedoeld onder de NACE-BEL codes 37.000 tot 39.000;
3° de horeca en het toerisme, als bedoeld onder de NACE-BEL codes 55.100 tot 56.309 en 79;
4° de kleinhandel, als bedoeld onder de NACE-BEL codes 47.111 tot 47.990;
5° de installatie- en voltooiingswerken in het kader van de renovatie van gebouwen, als bedoeld onder de NACE-BEL codes 43.211 tot 43.999;
6° de informatie- en communicatietechnologieën (ICT's), als bedoeld onder de NACE-BEL codes 59, 60.100 tot 62.090 en 631;
7° het onderzoek en de ontwikkeling, als bedoeld onder de NACE-BEL codes 72.110 tot 72.200.
Art.25. Les micro, petites et moyennes entreprises dont l'activité principale relève d'un des secteurs prioritaires suivants, sauf s'il est exclu sur base de l'annexe, bénéficient d'une majoration de l'aide de 5 % :
1° l'industrie et l'artisanat, tels que visés aux codes NACE-BEL 10.110 à 33.200 et 95;
2° la gestion de l'environnement, telle que visée aux codes NACE-BEL 37.000 à 39.000;
3° l'horeca et le tourisme, tels que visés aux codes NACE-BEL 55.100 à 56.309 et 79;
4° le commerce de détail, tel que visé aux codes NACE-BEL 47.111 à 47.990;
5° les travaux d'installation ou de finition dans le cadre de la rénovation de bâtiments, tels que visés aux codes NACE-BEL 43.211 à 43.999;
6° les technologies de l'information et des communications (TIC), telles que visées aux codes NACE-BEL 59, 60.100 à 62.090 et 631;
7° la recherche et le développement, tels que visés aux codes NACE-BEL 72.110 à 72.200.
1° l'industrie et l'artisanat, tels que visés aux codes NACE-BEL 10.110 à 33.200 et 95;
2° la gestion de l'environnement, telle que visée aux codes NACE-BEL 37.000 à 39.000;
3° l'horeca et le tourisme, tels que visés aux codes NACE-BEL 55.100 à 56.309 et 79;
4° le commerce de détail, tel que visé aux codes NACE-BEL 47.111 à 47.990;
5° les travaux d'installation ou de finition dans le cadre de la rénovation de bâtiments, tels que visés aux codes NACE-BEL 43.211 à 43.999;
6° les technologies de l'information et des communications (TIC), telles que visées aux codes NACE-BEL 59, 60.100 à 62.090 et 631;
7° la recherche et le développement, tels que visés aux codes NACE-BEL 72.110 à 72.200.
Art.26. De steunverhogingen inzake economisch beleid bepaald in de artikelen 23 tot en met 25 bedragen cumulatief maximaal 20% voor micro- en kleine ondernemingen en 15 % voor middelgrote ondernemingen.
Art.26. Les majorations en matière de politique économique prévues aux articles 23 à 25 sont cumulables jusqu'à atteindre un taux maximum d'aide de 20 % pour les micro et petites entreprises et de 15 % pour les moyennes entreprises.
Afdeling 4. - Steunverhoging inzake diversiteit
Section 4. - Majoration d'aide en matière de diversité
Art.27. De kleine en middelgrote ondernemingen die beschikken over een goedgekeurd diversiteitsplan of een diversiteitslabel als bedoeld in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 mei 2009 betreffende de diversiteitsplannen en het diversiteitslabel genieten een steunverhoging van 5%.
Art.27. Les petites et moyennes entreprises disposant d'un plan de diversité ou d'un label de diversité approuvé tels que prévus à l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 7 mai 2009 relatif aux plans de diversité et au label de diversité bénéficient d'une majoration d'aide de 5 %.
Afdeling 5. - Steunverhogingen inzake territoriaal beleid
Section 5. - Majorations d'aide en matière de politique territoriale
Art.28. De micro-, kleine en middelgrote ondernemingen die een investering verrichten in de ontwikkelingszone genieten een steunverhoging van 5%.
Art.28. Les micro, petites et moyennes entreprises qui réalisent un investissement dans la zone de développement bénéficient d'une majoration d'aide de 5 %.
Art.29. De micro-, kleine en middelgrote ondernemingen die een investering verrichten in een zone van economische uitbouw in de stad als afgebakend in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 11 oktober 2018 tot bepaling van de zones van economische uitbouw in de stad en die voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 24 van de ordonnantie, genieten de maximaal toegelaten steunintensiteit bepaald in artikel 16, eerste lid, van dit besluit.
Voor de investeringen met betrekking tot de verwerving van gronden en gebouwen in de voormelde zone bedraagt de maximale steunintensiteit 15% voor de micro- en kleine ondernemingen en 10% voor de middelgrote ondernemingen.
Voor de investeringen met betrekking tot de verwerving van gronden en gebouwen in de voormelde zone bedraagt de maximale steunintensiteit 15% voor de micro- en kleine ondernemingen en 10% voor de middelgrote ondernemingen.
Art.29. Les micro, petites et moyennes entreprises qui réalisent un investissement dans une zone d'économie urbaine stimulée telle que délimitée dans l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 11 octobre 2018 déterminant les zones d'économie urbaine stimulée et qui satisfont aux conditions de l'article 24 de l'ordonnance, bénéficient de l'intensité maximale d'aide autorisée à l'article 16, alinéa 1er, du présent arrêté.
Pour les investissements portant sur l'acquisition de terrains et de bâtiments dans la zone précitée, l'intensité maximale d'aide est de 15 % pour les micro- et petites entreprises et de 10 % pour les moyennes entreprises.
Pour les investissements portant sur l'acquisition de terrains et de bâtiments dans la zone précitée, l'intensité maximale d'aide est de 15 % pour les micro- et petites entreprises et de 10 % pour les moyennes entreprises.
HOOFDSTUK 4. - Procedure voor de behandeling van de steunaanvraagdossiers en de vereffening van de steun
CHAPITRE 4. - Procédure d'instruction des dossiers de demande d'aide et de liquidation de l'aide
Afdeling 1. - Behandeling van de steunaanvraagdossiers
Section 1ère. - Instruction des dossiers de demande d'aide
Art.30. De begunstigde dient een voorafgaande aanvraag om toelating in bij BEW door middel van een typeformulier. BEW stelt het typeformulier op en stelt het ter beschikking op zijn website. Het typeformulier somt de bijlagen die de begunstigde voegt bij de voorafgaande aanvraag om toelating op.
Op straffe van niet-ontvankelijkheid ontvangt BEW de voorafgaande aanvraag om toelating vóór de uitvoering van het investeringsprogramma, dit wil zeggen voor het begin van de werkzaamheden of voor de eerste verbintenis die juridische verplichtingen creëert om de activa te verwerven, met uitzondering van de voorafgaande haalbaarheidsstudies.
Op straffe van niet-ontvankelijkheid ontvangt BEW de voorafgaande aanvraag om toelating vóór de uitvoering van het investeringsprogramma, dit wil zeggen voor het begin van de werkzaamheden of voor de eerste verbintenis die juridische verplichtingen creëert om de activa te verwerven, met uitzondering van de voorafgaande haalbaarheidsstudies.
Art.30. Le bénéficiaire introduit une demande d'autorisation préalable auprès de BEE sur un formulaire-type. BEE détermine le formulaire-type et le rend disponible sur son site internet. Le formulaire-type énumère les annexes que le bénéficiaire joint à la demande d'autorisation préalable.
Sous peine d'irrecevabilité de la demande, BEE réceptionne la demande d'autorisation préalable avant la mise en oeuvre du programme d'investissements, c'est-à-dire préalablement au début des travaux ou au premier engagement créant des obligations juridiques d'acquérir les actifs, à l'exclusion des études de faisabilité préliminaires.
Sous peine d'irrecevabilité de la demande, BEE réceptionne la demande d'autorisation préalable avant la mise en oeuvre du programme d'investissements, c'est-à-dire préalablement au début des travaux ou au premier engagement créant des obligations juridiques d'acquérir les actifs, à l'exclusion des études de faisabilité préliminaires.
Art.31. Indien de voorafgaande aanvraag om toelating volledig is, richt BEW binnen de maand van de ontvangst ervan, een ontvangstbewijs aan de begunstigde, waarop de referenties van het dossier en de naam van de behandelende ambtenaar vermeld staan.
De begunstigde mag beginnen met de uitvoering van het investeringsprogramma vanaf de datum van het ontvangstbewijs.
Indien de voorafgaande aanvraag om toelating niet volledig of niet aanvaardbaar is, betekent BEW binnen de maand van de ontvangst ervan een weigeringsbeslissing aan de begunstigde.
De begunstigde mag beginnen met de uitvoering van het investeringsprogramma vanaf de datum van het ontvangstbewijs.
Indien de voorafgaande aanvraag om toelating niet volledig of niet aanvaardbaar is, betekent BEW binnen de maand van de ontvangst ervan een weigeringsbeslissing aan de begunstigde.
Art.31. Si la demande d'autorisation préalable est complète, BEE adresse au bénéficiaire un accusé de réception reprenant les références du dossier et le nom de l'agent traitant dans le mois de la réception de la demande d'autorisation préalable.
Le bénéficiaire peut entamer la mise en oeuvre du programme d'investissements dès la date de l'accusé de réception.
Si la demande d'autorisation préalable n'est pas complète ou admissible, BEE notifie une décision de refus au bénéficiaire dans le mois de la réception de la demande d'autorisation préalable.
Le bénéficiaire peut entamer la mise en oeuvre du programme d'investissements dès la date de l'accusé de réception.
Si la demande d'autorisation préalable n'est pas complète ou admissible, BEE notifie une décision de refus au bénéficiaire dans le mois de la réception de la demande d'autorisation préalable.
Art.32. BEW ontvangt het steunaanvraagdossier aangaande het volledig verwezenlijkt en betaald investeringsprogramma binnen de zes maanden van de datum van het ontvangstbewijs bedoeld in artikel 31, eerste lid. De begunstigde voegt er alle nodige gegevens bij voor de berekening van het bedrag van de steun.
Indien het dossier nog niet door BEW is ontvangen, richt BEW een brief tot de begunstigde binnen de termijn bedoeld in het eerste lid ten een maand voor het verstrijken ervan.
Indien BEW het steunaanvraagdossier niet ontvangt binnen de termijn bedoeld in het eerste lid, geeft BEW geen gevolg aan het dossier.
Indien het dossier nog niet door BEW is ontvangen, richt BEW een brief tot de begunstigde binnen de termijn bedoeld in het eerste lid ten een maand voor het verstrijken ervan.
Indien BEW het steunaanvraagdossier niet ontvangt binnen de termijn bedoeld in het eerste lid, geeft BEW geen gevolg aan het dossier.
Art.32. Dans les six mois à compter de la date de l'accusé de réception visé à l'article 31, alinéa 1er, BEE réceptionne le dossier de demande d'aide relatif au programme d'investissements, totalement réalisé et payé. Le bénéficiaire joint à ce dossier toutes les données nécessaires au calcul du montant de l'aide.
Si le dossier n'est pas encore réceptionné par BEE, BEE adresse un courrier au bénéficiaire dans le délai visé à l'alinéa 1er, au plus tard un mois avant son expiration.
Si BEE ne réceptionne pas le dossier de demande d'aide dans le délai visé à l'alinéa 1er, BEE classe le dossier sans suite.
Si le dossier n'est pas encore réceptionné par BEE, BEE adresse un courrier au bénéficiaire dans le délai visé à l'alinéa 1er, au plus tard un mois avant son expiration.
Si BEE ne réceptionne pas le dossier de demande d'aide dans le délai visé à l'alinéa 1er, BEE classe le dossier sans suite.
Art.33. § 1. BEW richt binnen de maand van de ontvangst van het steunaanvraagdossier, een ontvangstbewijs aan de begunstigde.
§ 2. Indien het steunaanvraagdossier volledig is, wordt de toekenningsbeslissing betekend aan de begunstigde binnen de vier maanden van de datum van het ontvangstbewijs bedoeld in paragraaf 1.
§ 3. Indien het steunaanvraagdossier niet volledig is, somt het in paragraaf 1 bedoelde ontvangstbewijs de ontbrekende elementen op.
De begunstigde beschikt over een maand vanaf de datum van het ontvangstbewijs om zijn dossier aan te vullen.
Indien de begunstigde zijn dossier volledig aanvult, wordt de toekenningsbeslissing betekend aan de begunstigde binnen de vier maanden van de ontvangst van alle ontbrekende elementen.
Indien de begunstigde het dossier niet volledig aanvult binnen de termijn bedoeld in het tweede lid, wordt de toekenningsbeslissing rekening houdend met de beschikbare elementen betekend aan de begunstigde binnen de vier maanden van het verstrijken van de termijn.
§ 4. De minister kan de beslissingstermijn verlengen indien de beschikbare begrotingskredieten uitgeput zijn.
§ 2. Indien het steunaanvraagdossier volledig is, wordt de toekenningsbeslissing betekend aan de begunstigde binnen de vier maanden van de datum van het ontvangstbewijs bedoeld in paragraaf 1.
§ 3. Indien het steunaanvraagdossier niet volledig is, somt het in paragraaf 1 bedoelde ontvangstbewijs de ontbrekende elementen op.
De begunstigde beschikt over een maand vanaf de datum van het ontvangstbewijs om zijn dossier aan te vullen.
Indien de begunstigde zijn dossier volledig aanvult, wordt de toekenningsbeslissing betekend aan de begunstigde binnen de vier maanden van de ontvangst van alle ontbrekende elementen.
Indien de begunstigde het dossier niet volledig aanvult binnen de termijn bedoeld in het tweede lid, wordt de toekenningsbeslissing rekening houdend met de beschikbare elementen betekend aan de begunstigde binnen de vier maanden van het verstrijken van de termijn.
§ 4. De minister kan de beslissingstermijn verlengen indien de beschikbare begrotingskredieten uitgeput zijn.
Art.33. § 1er. BEE adresse au bénéficiaire un accusé de réception, dans le mois de la réception du dossier de demande d'aide.
§ 2. Si le dossier de demande d'aide est complet, la décision d'octroi est notifiée au bénéficiaire dans les quatre mois de la date de l'accusé de réception visée au paragraphe 1er.
§ 3. Si le dossier de demande d'aide n'est pas complet, l'accusé de réception visé au paragraphe 1er énumère les éléments manquants.
Le bénéficiaire dispose d'un mois à compter de la date de l'accusé de réception pour compléter son dossier.
Si le bénéficiaire complète totalement son dossier, la décision d'octroi est notifiée au bénéficiaire dans les quatre mois de la réception de tous les éléments manquants.
Si le bénéficiaire ne complète pas totalement son dossier dans le délai prévu à l'alinéa 2, la décision d'octroi est notifiée au bénéficiaire dans les quatre mois de l'expiration du délai, en tenant compte des éléments disponibles.
§ 4. Le ministre peut prolonger le délai de décision si les crédits budgétaires disponibles sont épuisés.
§ 2. Si le dossier de demande d'aide est complet, la décision d'octroi est notifiée au bénéficiaire dans les quatre mois de la date de l'accusé de réception visée au paragraphe 1er.
§ 3. Si le dossier de demande d'aide n'est pas complet, l'accusé de réception visé au paragraphe 1er énumère les éléments manquants.
Le bénéficiaire dispose d'un mois à compter de la date de l'accusé de réception pour compléter son dossier.
Si le bénéficiaire complète totalement son dossier, la décision d'octroi est notifiée au bénéficiaire dans les quatre mois de la réception de tous les éléments manquants.
Si le bénéficiaire ne complète pas totalement son dossier dans le délai prévu à l'alinéa 2, la décision d'octroi est notifiée au bénéficiaire dans les quatre mois de l'expiration du délai, en tenant compte des éléments disponibles.
§ 4. Le ministre peut prolonger le délai de décision si les crédits budgétaires disponibles sont épuisés.
Art.34. Een principebeslissing kan worden genomen in een van de volgende gevallen :
1° indien de stedenbouwkundige vergunning, milieuvergunning of elke andere officiële toelating voor de realisatie of exploitatie van de investering nog niet werd verleend, voor zover de begunstigde aantoont dat de aanvraagprocedure lopend is;
2° indien de facturen en de bewijzen van inschrijving als activa, of een deel ervan, niet beschikbaar zijn omdat de verwachte duur van het investeringsprogramma de totale duur van de behandeling van het steunaanvraagdossier overschrijdt en BEW over schriftelijke bewijsstukken die juridisch bindend zijn voor de begunstigde beschikt, die de mogelijkheid bieden om het totale bedrag van de investering te bepalen.
De principebeslissing wordt betekend aan de begunstigde binnen de vier maanden van de datum van het ontvangstbewijs bedoeld in artikel 33, § 1.
De begunstigde beschikt dan over twaalf maanden vanaf de betekeningsdatum van de principebeslissing om zijn dossier definitief aan te vullen, met name wanneer het investeringsprogramma volledig verwezenlijkt en betaald is. Op vraag van de begunstigde kan BEW die termijn verlengen om behoorlijk gerechtvaardigde redenen.
De toekenningsbeslissing wordt betekend aan de begunstigde binnen de vier maanden vanaf de ontvangst van de aanvullende stukken of, bij gebrek daaraan, vanaf het verstrijken van de termijn van twaalf maanden bedoeld in het derde lid.
De minister kan de beslissingstermijn verlengen indien de beschikbare begrotingskredieten uitgeput zijn.
1° indien de stedenbouwkundige vergunning, milieuvergunning of elke andere officiële toelating voor de realisatie of exploitatie van de investering nog niet werd verleend, voor zover de begunstigde aantoont dat de aanvraagprocedure lopend is;
2° indien de facturen en de bewijzen van inschrijving als activa, of een deel ervan, niet beschikbaar zijn omdat de verwachte duur van het investeringsprogramma de totale duur van de behandeling van het steunaanvraagdossier overschrijdt en BEW over schriftelijke bewijsstukken die juridisch bindend zijn voor de begunstigde beschikt, die de mogelijkheid bieden om het totale bedrag van de investering te bepalen.
De principebeslissing wordt betekend aan de begunstigde binnen de vier maanden van de datum van het ontvangstbewijs bedoeld in artikel 33, § 1.
De begunstigde beschikt dan over twaalf maanden vanaf de betekeningsdatum van de principebeslissing om zijn dossier definitief aan te vullen, met name wanneer het investeringsprogramma volledig verwezenlijkt en betaald is. Op vraag van de begunstigde kan BEW die termijn verlengen om behoorlijk gerechtvaardigde redenen.
De toekenningsbeslissing wordt betekend aan de begunstigde binnen de vier maanden vanaf de ontvangst van de aanvullende stukken of, bij gebrek daaraan, vanaf het verstrijken van de termijn van twaalf maanden bedoeld in het derde lid.
De minister kan de beslissingstermijn verlengen indien de beschikbare begrotingskredieten uitgeput zijn.
Art.34. Une décision de principe peut être prise dans le cas suivants :
1° si le permis d'urbanisme, le permis d'environnement ou tout autre autorisation officielle pour la réalisation ou l'exploitation de l'investissement n'a pas encore été délivré, pour autant que le bénéficiaire démontre que la procédure de demande est en cours;
2° si les factures et les preuves d'inscription en immobilisation, ou une partie de celles-ci, ne sont pas disponibles parce que la durée prévue du programme d'investissement excède la durée totale du traitement du dossier et que BEE dispose de documents probants et engageant juridiquement la société, lui permettant de déterminer le montant total de l'investissement.
La décision de principe est notifiée au bénéficiaire dans les quatre mois de la date de l'accusé de réception visé à l'article 33, § 1er.
Le bénéficiaire dispose de douze mois à compter de la date de la notification de la décision de principe pour compléter définitivement son dossier, à savoir lorsque le programme d'investissements est totalement réalisé et payé. A la demande du bénéficiaire, BEE peut étendre ce délai pour des raisons dûment motivées.
La décision d'octroi est notifiée au bénéficiaire dans les quatre mois de la réception des documents complémentaires ou, à défaut, à compter de l'expiration du délai de douze mois prévu à l'alinéa 3.
Le ministre peut prolonger le délai de décision si les crédits budgétaires disponibles sont épuisés.
1° si le permis d'urbanisme, le permis d'environnement ou tout autre autorisation officielle pour la réalisation ou l'exploitation de l'investissement n'a pas encore été délivré, pour autant que le bénéficiaire démontre que la procédure de demande est en cours;
2° si les factures et les preuves d'inscription en immobilisation, ou une partie de celles-ci, ne sont pas disponibles parce que la durée prévue du programme d'investissement excède la durée totale du traitement du dossier et que BEE dispose de documents probants et engageant juridiquement la société, lui permettant de déterminer le montant total de l'investissement.
La décision de principe est notifiée au bénéficiaire dans les quatre mois de la date de l'accusé de réception visé à l'article 33, § 1er.
Le bénéficiaire dispose de douze mois à compter de la date de la notification de la décision de principe pour compléter définitivement son dossier, à savoir lorsque le programme d'investissements est totalement réalisé et payé. A la demande du bénéficiaire, BEE peut étendre ce délai pour des raisons dûment motivées.
La décision d'octroi est notifiée au bénéficiaire dans les quatre mois de la réception des documents complémentaires ou, à défaut, à compter de l'expiration du délai de douze mois prévu à l'alinéa 3.
Le ministre peut prolonger le délai de décision si les crédits budgétaires disponibles sont épuisés.
Afdeling 2. - Vereffening van de steun
Section 2. - Liquidation de l'aide
Art.35. § 1. Indien de begunstigde een starter is, wordt de premie wordt in een enkele schijf vereffend.
Indien de begunstigde geen starter is, wordt de premie vereffend als volgt :
1° indien het bedrag van de premie lager is dan of gelijk is aan 25.000 euro, wordt de premie in een enkele schrijf vereffend;
2° indien het bedrag van de premie hoger is dan 25.000 euro en lager is dan of gelijk is aan 100.000 euro, wordt de premie in twee schijven vereffend, gespreid over twee boekhoudkundige jaren;
3° indien het bedrag van de premie hoger is dan 100.000 euro, wordt de premie in drie schijven van respectievelijk 50 %, 30 % en 20 % vereffend, gespreid over drie boekhoudkundige jaren.
§ 2. Indien er een principebeslissing wordt genomen overeenkomstig artikel 34, wordt, op basis van boekhoudkundige bewijsstukken, reeds een voorschot van 30 % van het bedrag bepaald in de principebeslissing vereffend.
Indien de begunstigde geen starter is, wordt de premie vereffend als volgt :
1° indien het bedrag van de premie lager is dan of gelijk is aan 25.000 euro, wordt de premie in een enkele schrijf vereffend;
2° indien het bedrag van de premie hoger is dan 25.000 euro en lager is dan of gelijk is aan 100.000 euro, wordt de premie in twee schijven vereffend, gespreid over twee boekhoudkundige jaren;
3° indien het bedrag van de premie hoger is dan 100.000 euro, wordt de premie in drie schijven van respectievelijk 50 %, 30 % en 20 % vereffend, gespreid over drie boekhoudkundige jaren.
§ 2. Indien er een principebeslissing wordt genomen overeenkomstig artikel 34, wordt, op basis van boekhoudkundige bewijsstukken, reeds een voorschot van 30 % van het bedrag bepaald in de principebeslissing vereffend.
Art.35. § 1er. Si le bénéficiaire est un starter, la prime est liquidée en une seule tranche.
Si le bénéficiaire n'est pas un starter, la prime est liquidée comme suit :
1° si le montant de la prime est inférieur ou égal à 25.000 euros, la prime est liquidée en une fois;
2° si le montant de la prime est supérieur à 25.000 euros mais inférieur ou égal à 100.000 euros, la prime est liquidée en deux tranches, étalées sur deux exercices budgétaires;
3° si le montant de la prime est supérieur à 100.000 euros, la prime est liquidée en trois tranches représentant respectivement 50 %, 30 % et 20 % de l'aide, et étalées sur trois exercices budgétaires.
§ 2. Si une décision de principe est prise conformément à l'article 34, une avance de 30 % du montant déterminé dans la décision de principe est liquidée, et ce sur base des pièces comptables probantes.
Si le bénéficiaire n'est pas un starter, la prime est liquidée comme suit :
1° si le montant de la prime est inférieur ou égal à 25.000 euros, la prime est liquidée en une fois;
2° si le montant de la prime est supérieur à 25.000 euros mais inférieur ou égal à 100.000 euros, la prime est liquidée en deux tranches, étalées sur deux exercices budgétaires;
3° si le montant de la prime est supérieur à 100.000 euros, la prime est liquidée en trois tranches représentant respectivement 50 %, 30 % et 20 % de l'aide, et étalées sur trois exercices budgétaires.
§ 2. Si une décision de principe est prise conformément à l'article 34, une avance de 30 % du montant déterminé dans la décision de principe est liquidée, et ce sur base des pièces comptables probantes.
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
CHAPITRE 5. - Dispositions finales
Art.36. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 juni 2008 betreffende de steun voor algemene investeringen wordt opgeheven.
Het besluit bedoeld in het eerste lid blijft evenwel van toepassing op de aanvragen die ingediend werden voor de inwerkingtreding van dit besluit.
Het besluit bedoeld in het eerste lid blijft evenwel van toepassing op de aanvragen die ingediend werden voor de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.36. L'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 26 juin 2008 relatif aux aides pour les investissements généraux est abrogé.
Toutefois, l'arrêté visé à l'alinéa 1er reste d'application pour les demandes introduites avant l'entrée en vigueur du présent arrêté.
Toutefois, l'arrêté visé à l'alinéa 1er reste d'application pour les demandes introduites avant l'entrée en vigueur du présent arrêté.
Art.37. Treden in werking op 1 december 2018 :
1° de artikelen 5 tot en met 8 en 24 van de ordonnantie;
2° dit besluit.
Dit besluit is van toepassing op alle dossiers waarvan de voorafgaande aanvraag om toelating vanaf de dag van de inwerkingtreding wordt ingediend.
1° de artikelen 5 tot en met 8 en 24 van de ordonnantie;
2° dit besluit.
Dit besluit is van toepassing op alle dossiers waarvan de voorafgaande aanvraag om toelating vanaf de dag van de inwerkingtreding wordt ingediend.
Art.37. Entrent en vigueur le 1er décembre 2018 :
1° les articles 5 à 8 et 24 de l'ordonnance;
2° le présent arrêté.
Le présent arrêté s'applique à tous les dossiers dont la demande d'autorisation préalable est introduite à partir du jour de l'entrée en vigueur.
1° les articles 5 à 8 et 24 de l'ordonnance;
2° le présent arrêté.
Le présent arrêté s'applique à tous les dossiers dont la demande d'autorisation préalable est introduite à partir du jour de l'entrée en vigueur.
Art.38. De minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.38. Le ministre est chargé de l'exécution du présent arrêté.
BIJLAGE.
ANNEXE.
Art. N. Sectoren die uitgesloten zijn van steun voor algemene investeringen
Art. N. Secteurs exclus de l'aide aux investissements généraux
| NACE BEL 2008 Code | Beschrijving |
| A, uitgezonderd : | Landbouw, bosbouw en visserij, uitgezonderd : |
| 01.610 | Ondersteunende activiteiten in verband met de teelt van gewassen |
| 01.620 | Ondersteunende activiteiten in verband met de veeteelt |
| B | Winning van delfstoffen |
| In C : | In industrie : |
| 19.100 | Vervaardiging van cokesovenproducten |
| 20.600 | Vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels |
| 24.100 | Vervaardiging van ijzer en staal en van ferrolegeringen |
| 301 | Scheepsbouw |
| 33.150 | Reparatie en onderhoud van schepen |
| D | Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht |
| In E : | In distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering : |
| 36 | Winning, behandeling en distributie van water |
| In F : | In bouwnijverheid : |
| 411, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn | Ontwikkeling van bouwprojecten, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn |
| In G : | In groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen : |
| 461 | Handelsbemiddeling |
| 47.730 | Apotheken |
| In H : | In vervoer en opslag : |
| 49.100 | Personenvervoer per spoor, m.u.v. personenvervoer per spoor binnen steden of voorsteden |
| 49.200 | Goederenvervoer per spoor |
| 49.310 | Personenvervoer te land binnen steden of voorsteden |
| 49.390 | Overig personenvervoer te land, n.e.g. |
| 49.410 | Goederenvervoer over de weg, m.u.v. verhuisbedrijven |
| 50 | Vervoer over water |
| 51.100 | Personenvervoer door de lucht |
| 51.200 | Goederenvervoer door de lucht |
| K, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn | Financiële activiteiten en verzekeringen, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn |
| L, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn | Exploitatie van en handel in onroerend goed, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn |
| In M : | In vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten : |
| 69.101, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn | Activiteiten van advocaten, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn |
| 69.102 | Activiteiten van notarissen |
| 69.103 | Activiteiten van deurwaarders |
| 69.109, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn | Overige rechtskundige dienstverlening, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn |
| 70.100, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn | Activiteiten van hoofdkantoren, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn |
| 70.210, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn | Adviesbureaus op het gebied van public relations en communicatie, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn |
| 71.201, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn | Technische controle van motorvoertuigen, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn |
| 75.000, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn | Veterinaire diensten, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn |
| O | Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen |
| P | Onderwijs |
| Q, uitgezonderd : | Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, uitgezonderd : |
| 88.104 | Activiteiten van dagcentra voor volwassenen met een lichamelijke handicap, met inbegrip van ambulante hulpverlening |
| 88.109 | Overige maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting voor ouderen en lichamelijk gehandicapten |
| 88.91 | Kinderopvang |
| 88.992 | Activiteiten van dagcentra voor volwassenen met een mentale handicap, met inbegrip van ambulante hulpverlening |
| 88.995 | Beschutte en sociale werkplaatsen en buurt- en nabijheidsdiensten |
| In S : | In overige diensten : |
| 94 | Verenigingen |
| T | Huishoudens als werkgever; niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten door huishoudens voor eigen gebruik |
| U | Extraterritoriale organisaties en lichamen |
| Code NACE BEL 2008 | Description |
| A, à l'exception de : | Agriculture, sylviculture et pêche, à l'exception de : |
| 01.610 | Activités de soutien aux cultures |
| 01.620 | Activités de soutien à la production animale |
| B | Industries extractives |
| Dans C : | Dans industrie manufacturière : |
| 19.100 | Cokéfaction |
| 20.600 | Fabrication de fibres artificielles ou synthétiques |
| 24.100 | Sidérurgie |
| 301 | Construction navale |
| 33.150 | Réparation et maintenance navale |
| D | Production et distribution d'électricité, de gaz, de vapeur et d'air conditionné |
| Dans E : | Dans production et distribution d'eau, assainissement, gestion des déchets et dépollution : |
| 36 | Captage, traitement et distribution d'eau |
| Dans F : | Dans construction : |
| 411, à l'exception des micro entreprises starters | Promotion immobilière, à l'exception des micro entreprises starters |
| Dans G : | Dans commerce de gros et de détail; réparation de véhicules automobiles et de motocycles : |
| 461 | Intermédiaires du commerce de gros |
| 47.730 | Commerce de détail de produits pharmaceutiques en magasin spécialisé |
| Dans H : | Dans transports et entreposage : |
| 49.100 | Transport ferroviaire de voyageurs autre qu'urbain et suburbain |
| 49.200 | Transports ferroviaires de fret |
| 49.310 | Transports urbains et suburbains de voyageurs |
| 49.390 | Autres transports terrestres de voyageurs n.c.a. |
| 49.410 | Transports routiers de fret, sauf services de déménagement |
| 50 | Transports par eau |
| 51.100 | Transports aériens de passagers |
| 51.200 | Transports aériens de fret |
| K, à l'exception des micro entreprises starters | Activités financières et d'assurance, à l'exception des micro entreprises starters |
| L, à l'exception des micro entreprises starters | Activités immobilières, à l'exception des micro entreprises starters |
| Dans M : | Dans activités spécialisées, scientifiques et techniques : |
| 69.101, à l'exception des micro entreprises starters | Activités des avocats, à l'exception des micro entreprises starters |
| 69.102 | Activités des notaires |
| 69.103 | Activités des huissiers de justice |
| 69.109, à l'exception des micro entreprises starters | Autres activités juridiques, à l'exception des micro entreprises starters |
| 70.100, à l'exception des micro entreprises starters | Activités des sièges sociaux, à l'exception des micro entreprises starters |
| 70.210, à l'exception des micro entreprises starters | Conseil en relations publiques et en communication, à l'exception des micro entreprises starters |
| 71.201, à l'exception des micro entreprises starters | Contrôle technique des véhicules automobiles, à l'exception des micro entreprises starters |
| 75.000, à l'exception des micro entreprises starters | Activités vétérinaires, à l'exception des micro entreprises starters |
| O | Administration publique et défense; sécurité sociale obligatoire |
| P | Enseignement |
| Q, à l'exception de : | Santé humaine et action sociale, à l'exception de : |
| 88.104 | Activités des centres de jour pour adultes avec un handicap moteur, y compris les services ambulatoires |
| 88.109 | Autre action sociale sans hébergement pour personnes âgées et pour personnes avec un handicap moteur |
| 88.91 | Action sociale sans hébergement pour jeunes enfants |
| 88.992 | Activités des centres de jour pour adultes avec un handicap mental, y compris les services ambulatoires |
| 88.995 | Activités des entreprises de travail adapté et de services de proximité |
| Dans S : | Dans autres activités de services : |
| 94 | Activités des organisations associatives |
| T | Activités des ménages en tant qu'employeurs; activités indifférenciées des ménages en tant que producteurs de biens et services pour usage propre |
| U | Activités des organismes extra-territoriaux |