Artikel 1. § 1. Ter uitvoering van artikel 172sexies van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wordt aan de scholen voor het gewoon en buitengewoon basisonderwijs voor het schooljaar 2018-2019 in totaal 9.000.000 euro aan extra werkingsmiddelen toegekend. De werkingsmiddelen worden verdeeld naar evenredigheid van het aantal leerlingen in de school ten opzichte van het totaal aantal leerlingen in het basisonderwijs.
Het extra werkingsbudget per school is het resultaat van de vermenigvuldiging van het aantal leerlingen in de school op 1 februari 2018, met G_BaO.
In het tweede lid wordt verstaan onder G_BaO: het extra werkingsbudget, vermeld in het eerste lid, gedeeld door het totaal aantal leerlingen in het gewoon en buitengewoon basisonderwijs op 1 februari 2018.
§ 2. Het extra werkingsbudget wordt aan de schoolbesturen uitbetaald in de loop van september 2018.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
7 SEPTEMBER 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende maatregelen ter ondersteuning van het basisonderwijs en houdende wijziging van diverse besluiten betreffende personeelsformatie, scholengemeenschappen en salarisschalen
Titre
7 SEPTEMBRE 2018. - Arrêté du Gouvernement flamand relatif à des mesures de soutien à l'enseignement fondamental et modifiant divers arrêtés relatifs au cadre organique, aux centres d'enseignement et aux échelles de traitement
Informations sur le document
Numac: 2018014013
Datum: 2018-09-07
Info du document
Numac: 2018014013
Date: 2018-09-07
Table des matières
HOOFDSTUK 1. - Werkingsmiddelen voor het projec...
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van ...
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van ...
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van ...
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het besluit van de...
HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het besluit van de...
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
BIJLAGEN.
Table des matières
CHAPITRE 1er. - Moyens de fonctionnement pour l...
CHAPITRE 2. - Modifications de l'arrêté du Gouv...
CHAPITRE 3. - Modifications de l'arrêté du Gouv...
CHAPITRE 4. - Modifications de l'arrêté du Gouv...
CHAPITRE 5. - Modifications de l'arrêté du Gouv...
CHAPITRE 6. - Modification de l'arrêté du Gouve...
CHAPITRE 7. - Dispositions finales
ANNEXES.
Tekst (21)
Texte (21)
HOOFDSTUK 1. - Werkingsmiddelen voor het project "ondersteuning leerkrachten in het basisonderwijs 2018-2019"
CHAPITRE 1er. - Moyens de fonctionnement pour le projet " soutien aux enseignants dans l'enseignement fondamental 2018-2019 "
Article 1er. § 1er. En exécution de l'article 172sexies du décret du 25 février 1997 relatif à l'enseignement fondamental, des moyens de fonctionnement supplémentaires pour un montant total de 9 000 000 euros sont accordés dans l'année scolaire 2018-2019 aux écoles d'enseignement fondamental ordinaire et spécial. Les moyens de fonctionnement sont répartis proportionnellement au nombre d'élèves dans l'école par rapport au nombre total d'élèves dans l'enseignement fondamental.
Le budget de fonctionnement supplémentaire par école est le résultat de la multiplication du nombre d'élèves dans l'école au 1er février 2018 par G_BaO.
Dans l'alinéa 2, il faut entendre par G_BaO : le budget de fonctionnement supplémentaire, visé à l'alinéa 1er, divisé par le nombre total d'élèves dans l'enseignement fondamental ordinaire et spécial au 1er février 2018.
§ 2. Le budget de fonctionnement supplémentaire est payé aux autorités scolaires au cours du mois de septembre 2018.
Le budget de fonctionnement supplémentaire par école est le résultat de la multiplication du nombre d'élèves dans l'école au 1er février 2018 par G_BaO.
Dans l'alinéa 2, il faut entendre par G_BaO : le budget de fonctionnement supplémentaire, visé à l'alinéa 1er, divisé par le nombre total d'élèves dans l'enseignement fondamental ordinaire et spécial au 1er février 2018.
§ 2. Le budget de fonctionnement supplémentaire est payé aux autorités scolaires au cours du mois de septembre 2018.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, en de bezoldigingsregeling in het gewoon basisonderwijs
CHAPITRE 2. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 juin 1990 relatif aux titres, aux échelles de traitement et au statut pécuniaire dans l'enseignement fondamental ordinaire
Art.2. Artikel 15bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, en de bezoldigingsregeling in het gewoon basisonderwijs, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2004 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2015, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 15bis. De bekwaamheidsbewijzen en salarisschalen, vermeld in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, treden in werking op 1 september 2018.".
"Art. 15bis. De bekwaamheidsbewijzen en salarisschalen, vermeld in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, treden in werking op 1 september 2018.".
Art.2. L'article 15bis de l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 juin 1990 relatif aux titres, aux échelles de traitement et au statut pécuniaire dans l'enseignement fondamental ordinaire, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 juillet 2004 et remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 4 septembre 2015, est remplacé par ce qui suit :
" Art. 15bis. Les titres et échelles de traitement, visés à l'annexe au présent arrêté, entrent en vigueur le 1er septembre 2018. ".
" Art. 15bis. Les titres et échelles de traitement, visés à l'annexe au présent arrêté, entrent en vigueur le 1er septembre 2018. ".
Art.3. Bijlage I bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2015, wordt vervangen door de bijlage die als bijlage 1 bij dit besluit is gevoegd.
Art.3. L'annexe Ire au même arrêté, remplacée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 4 septembre 2015, est remplacée par l'annexe 1re jointe au présent arrêté.
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen en de bezoldiging in het buitengewoon onderwijs
CHAPITRE 3. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 31 juillet 1990 relatif aux titres, aux échelles de traitement et au statut pécuniaire dans l'enseignement spécial
Art.4. Artikel 13bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 november 2003 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 9 november 2007 en 10 juli 2015, wordt opgeheven.
Art.4. L'article 13bis du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 21 novembre 2003 et modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 9 novembre 2007 et 10 juillet 2015, est abrogé.
Art.5. Artikel 15quinquies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juni 2018, wordt ingetrokken.
Art.5. L'article 15quinquies du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 juin 2018, est retiré.
Art.6. Artikel 19bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2015, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 19bis. De bekwaamheidsbewijzen en salarisschalen, vermeld in bijlage I, die bij dit besluit is gevoegd, treden in werking op 1 september 2018.".
"Art. 19bis. De bekwaamheidsbewijzen en salarisschalen, vermeld in bijlage I, die bij dit besluit is gevoegd, treden in werking op 1 september 2018.".
Art.6. L'article 19bis du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 28 novembre 2003 et remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 4 septembre 2015, est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 19bis. Les titres et les échelles de traitement, visés à l'annexe Ire jointe au présent arrêté, entrent en vigueur le 1er septembre 2018. ".
" Art. 19bis. Les titres et les échelles de traitement, visés à l'annexe Ire jointe au présent arrêté, entrent en vigueur le 1er septembre 2018. ".
Art.7. Bijlage I bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2015, wordt vervangen door de bijlage die als bijlage 2 bij dit besluit is gevoegd.
Art.7. L'annexe Ire au même arrêté, remplacée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 4 septembre 2015, est remplacée par l'annexe 2 jointe au présent arrêté.
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs
CHAPITRE 4. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 juin 1997 relatif au cadre organique dans l'enseignement fondamental ordinaire
Art.8. In artikel 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt:
" § 1. Met toepassing van artikel 130, § 2, van het decreet wordt de directeur in de volgende gevallen belast met een onderwijsopdracht van:
1° 10 lestijden in scholen met minder dan 20 leerlingen;
2° 6 lestijden in scholen met 20 tot en met 99 leerlingen.";
2° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt:
" § 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt voor de scholen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de directeur belast met een onderwijsopdracht van:
1° 10 lestijden in scholen met minder dan 20 leerlingen;
2° 6 lestijden in scholen met 20 tot en met 69 leerlingen.".
1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt:
" § 1. Met toepassing van artikel 130, § 2, van het decreet wordt de directeur in de volgende gevallen belast met een onderwijsopdracht van:
1° 10 lestijden in scholen met minder dan 20 leerlingen;
2° 6 lestijden in scholen met 20 tot en met 99 leerlingen.";
2° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt:
" § 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt voor de scholen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de directeur belast met een onderwijsopdracht van:
1° 10 lestijden in scholen met minder dan 20 leerlingen;
2° 6 lestijden in scholen met 20 tot en met 69 leerlingen.".
Art.8. A l'article 4 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 juin 1997 relatif au cadre organique dans l'enseignement fondamental ordinaire, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 juillet 2007, sont apportées les modifications suivantes :
1° le paragraphe 1er est remplacé par la disposition suivante :
" § 1er. En application de l'article 130, § 2, du décret, le directeur se voit attribuer une charge d'enseignement dans les cas suivants :
1° 10 périodes de cours dans les écoles de moins de 20 élèves ;
2° 6 périodes de cours dans des écoles de 20 à 99 élèves. " ;
2° le paragraphe 2 est remplacé par la disposition suivante :
" § 2. Par dérogation au paragraphe 1er, pour les écoles dans la Région de Bruxelles-Capitale, le directeur est investi d'une charge d'enseignement de :
1° 10 périodes de cours dans les écoles de moins de 20 élèves ;
2° 6 périodes de cours dans les écoles de 20 à 69 élèves. ".
1° le paragraphe 1er est remplacé par la disposition suivante :
" § 1er. En application de l'article 130, § 2, du décret, le directeur se voit attribuer une charge d'enseignement dans les cas suivants :
1° 10 périodes de cours dans les écoles de moins de 20 élèves ;
2° 6 périodes de cours dans des écoles de 20 à 99 élèves. " ;
2° le paragraphe 2 est remplacé par la disposition suivante :
" § 2. Par dérogation au paragraphe 1er, pour les écoles dans la Région de Bruxelles-Capitale, le directeur est investi d'une charge d'enseignement de :
1° 10 périodes de cours dans les écoles de moins de 20 élèves ;
2° 6 périodes de cours dans les écoles de 20 à 69 élèves. ".
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het buitengewoon basisonderwijs
CHAPITRE 5. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 juin 1997 relatif au cadre organique dans l'enseignement fondamental spécial
Art.9. In artikel 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het buitengewoon basisonderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 en 10 juli 2015, wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt:
" § 1. Met toepassing van artikel 130, § 2, van het decreet wordt de directeur belast met een onderwijsopdracht van:
1° 10 lestijden in scholen met minder dan 20 leerlingen;
2° 4 lestijden in scholen met 20 tot en met 39 leerlingen.".
" § 1. Met toepassing van artikel 130, § 2, van het decreet wordt de directeur belast met een onderwijsopdracht van:
1° 10 lestijden in scholen met minder dan 20 leerlingen;
2° 4 lestijden in scholen met 20 tot en met 39 leerlingen.".
Art.9. Dans l'article 4 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 juin 1997 relatif au cadre organique dans l'enseignement fondamental spécial, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 19 juillet 2007 et 10 juillet 2015, le paragraphe 1er est remplacé par ce qui suit :
" § 1er. En application de l'article 130, § 2, du décret, le directeur se voit attribuer une charge d'enseignement de :
1° 10 périodes de cours dans les écoles de moins de 20 élèves ;
2° 4 périodes de cours dans les écoles de 20 à 39 élèves. ".
" § 1er. En application de l'article 130, § 2, du décret, le directeur se voit attribuer une charge d'enseignement de :
1° 10 périodes de cours dans les écoles de moins de 20 élèves ;
2° 4 périodes de cours dans les écoles de 20 à 39 élèves. ".
HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 betreffende de puntenenveloppen voor de scholengemeenschappen basisonderwijs
CHAPITRE 6. - Modification de l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 mars 2004 relatif aux enveloppes de points pour les centres d'enseignement de l'enseignement fondamental
Art. 10. Artikel 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 betreffende de puntenenveloppen voor de scholengemeenschappen basisonderwijs, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2008, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 4. Met toepassing van artikel 125septies, § 2, 3°, en 125duodecies, § 2, 3°, van het decreet worden, bij het tellen van de leerlingen om te voldoen aan de norm van scholengemeenschap en voor de puntenenveloppe ter ondersteuning van de werking van de scholengemeenschap, de volgende coëfficiënten toegepast:
1° de coëfficiënt 1,2 wordt toegepast op leerlingen van de scholen die in een gemeente liggen met een bevolkingsdichtheid van minder dan 200 inwoners per km2;
2° de coëfficiënt 2,1 wordt toegepast op leerlingen van:
a) een school voor buitengewoon basisonderwijs type 5;
b) een school voor buitengewoon basisonderwijs die verbonden is aan een internaat buitengewoon Onderwijs als vermeld in deel III, hoofdstuk 4, afdeling 1, onderafdeling 2, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016;
c) een school voor buitengewoon basisonderwijs met een semi-internaat van het gemeenschapsonderwijs als vermeld in het koninklijk besluit van 21 augustus 1978 houdende organisatie van de semi-internaten in het buitengewoon onderwijs van de Staat en tot vaststelling van de personeelsnormen;
d) een school voor buitengewoon basisonderwijs met 850 of meer gewogen leerlingen;
3° de coëfficiënt 1,9 wordt toegepast op leerlingen van scholen voor buitengewoon basisonderwijs die geen leerlingen zijn als de leerlingen, vermeld in punt 2°.
Voor de weging van de leerlingen, vermeld in het eerste lid, 2°, d), gelden de volgende coëfficiënten:
"Art. 4. Met toepassing van artikel 125septies, § 2, 3°, en 125duodecies, § 2, 3°, van het decreet worden, bij het tellen van de leerlingen om te voldoen aan de norm van scholengemeenschap en voor de puntenenveloppe ter ondersteuning van de werking van de scholengemeenschap, de volgende coëfficiënten toegepast:
1° de coëfficiënt 1,2 wordt toegepast op leerlingen van de scholen die in een gemeente liggen met een bevolkingsdichtheid van minder dan 200 inwoners per km2;
2° de coëfficiënt 2,1 wordt toegepast op leerlingen van:
a) een school voor buitengewoon basisonderwijs type 5;
b) een school voor buitengewoon basisonderwijs die verbonden is aan een internaat buitengewoon Onderwijs als vermeld in deel III, hoofdstuk 4, afdeling 1, onderafdeling 2, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016;
c) een school voor buitengewoon basisonderwijs met een semi-internaat van het gemeenschapsonderwijs als vermeld in het koninklijk besluit van 21 augustus 1978 houdende organisatie van de semi-internaten in het buitengewoon onderwijs van de Staat en tot vaststelling van de personeelsnormen;
d) een school voor buitengewoon basisonderwijs met 850 of meer gewogen leerlingen;
3° de coëfficiënt 1,9 wordt toegepast op leerlingen van scholen voor buitengewoon basisonderwijs die geen leerlingen zijn als de leerlingen, vermeld in punt 2°.
Voor de weging van de leerlingen, vermeld in het eerste lid, 2°, d), gelden de volgende coëfficiënten:
Art. 10. L'article 4 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 mars 2004 relatif aux enveloppes de points pour les centres d'enseignement de l'enseignement fondamental, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 septembre 2008, est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 4. En application des articles 125septies, § 2, 3° et 125duodecies, § 2, 3° du décret, les coefficients suivants sont appliqués lors du comptage des élèves pour répondre à la norme de centre d'enseignement et pour l'enveloppe de points destinée au soutien au fonctionnement du centre d'enseignement :
1° le coefficient 1,2 est appliqué aux élèves des écoles situées dans une commune ayant une densité de population de moins de 200 habitants par km2 ;
2° le coefficient 2,1 est appliqué aux élèves :
a) d'une école d'enseignement fondamental spécial type 5 ;
b) d'une école d'enseignement fondamental spécial rattachée à un internat d'enseignement spécial tel que visé à la partie III, chapitre 4, section 1re, sous-section 2, de la Codification de certaines dispositions relatives à l'enseignement du 28 octobre 2016 ;
c) d'une école d'enseignement fondamental spécial avec un semi-internat de l'enseignement communautaire tel que visé à l'arrêté royal du 21 août 1978 portant organisation des semi-internats dans l'enseignement spécial de l'Etat et déterminant les normes du personnel ;
d) d'une école d'enseignement fondamental spécial avec 850 élèves pondérés ou plus ;
3° le coefficient 1,9 est appliqué aux élèves des écoles d'enseignement fondamental spécial qui ne sont pas des élèves comme les élèves mentionnés au point 2°.
Pour la pondération des élèves, visés à l'alinéa 1er, 2°, d), les coefficients suivants s'appliquent :
" Art. 4. En application des articles 125septies, § 2, 3° et 125duodecies, § 2, 3° du décret, les coefficients suivants sont appliqués lors du comptage des élèves pour répondre à la norme de centre d'enseignement et pour l'enveloppe de points destinée au soutien au fonctionnement du centre d'enseignement :
1° le coefficient 1,2 est appliqué aux élèves des écoles situées dans une commune ayant une densité de population de moins de 200 habitants par km2 ;
2° le coefficient 2,1 est appliqué aux élèves :
a) d'une école d'enseignement fondamental spécial type 5 ;
b) d'une école d'enseignement fondamental spécial rattachée à un internat d'enseignement spécial tel que visé à la partie III, chapitre 4, section 1re, sous-section 2, de la Codification de certaines dispositions relatives à l'enseignement du 28 octobre 2016 ;
c) d'une école d'enseignement fondamental spécial avec un semi-internat de l'enseignement communautaire tel que visé à l'arrêté royal du 21 août 1978 portant organisation des semi-internats dans l'enseignement spécial de l'Etat et déterminant les normes du personnel ;
d) d'une école d'enseignement fondamental spécial avec 850 élèves pondérés ou plus ;
3° le coefficient 1,9 est appliqué aux élèves des écoles d'enseignement fondamental spécial qui ne sont pas des élèves comme les élèves mentionnés au point 2°.
Pour la pondération des élèves, visés à l'alinéa 1er, 2°, d), les coefficients suivants s'appliquent :
| Coëfficiënt | Leerlingen |
| 3 | die in het schooljaar 2014-2015 in het kader van geïntegreerd onderwijs begeleid zijn door een school die minstens 10 leerlingen begeleidde Er wordt per school telkens gekeken naar het aantal GON-leerlingen op de eerste schooldag van oktober van 2014. |
| 5 | type basisaanbod, type 1 en type 8 |
| 7,1 | type 3 en type 9 |
| 8,1 | type 6 |
| 8,9 | type 2 en type 7 |
| 10 | type 4 |
.".
| Coefficient | Elèves |
| 3 | qui, au cours de l'année scolaire 2014-2015, ont été accompagnés, dans le cadre de l'enseignement intégré, par une école qui a accompagné au moins 10 élèves. Pour chaque école, le nombre des élèves GON au premier jour de classe d'octobre 2014 est pris en compte. |
| 5 | type offre de base, type 1 et type 8 |
| 7,1 | type 3 et type 9 |
| 8,1 | type 6 |
| 8,9 | type 2 et type 7 |
| 10 | type 4 |
. ".
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
CHAPITRE 7. - Dispositions finales
Art.11. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2018.
Art.11. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge. Le présent arrêté produit ses effets le 1er septembre 2018.
Art.12. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.12. Le Ministre flamand ayant l'enseignement dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
BIJLAGEN.
ANNEXES.
Art. N. (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 05-10-2018, p. 75672)
Art. N. (Image non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 05-10-2018, p. 75672)