Artikel 1. In artikel 1.1.1, § 2 van het Energiebesluit van 19 november 2010, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2017, wordt een punt 103° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"103° /1 verificatiebureau: de onafhankelijke en neutrale organisatie opgericht bij artikel 4 van de Energiebeleidsovereenkomst voor de verankering van en voor blijvende energie-efficiëntie in de Vlaamse energie-intensieve industrie;".
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
23 FEBRUARI 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, houdende een beperking van het op ondernemings- of vestigingsniveau verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten voor elektro-intensieve ondernemingen
Titre
23 FEVRIER 2018. - Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l'arrêté relatif à l'Energie du 19 novembre 2010, en ce qui concerne la limitation, au niveau de l'entreprise ou de l'établissement, du montant dû des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable pour les entreprises à grande consommation d'électricité
Informations sur le document
Numac: 2018011405
Datum: 2018-02-23
Info du document
Numac: 2018011405
Date: 2018-02-23
Tekst (9)
Texte (9)
Article 1er. A l'article 1.1.1, § 2 de l'arrêté relatif à l'énergie du 19 novembre 2010, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 décembre 2017, il est inséré un point 103° /1, rédigé comme suit :
"103° /1 bureau de vérification : l'organisation indépendante et neutre, établie en vertu de l'article 4 du contrat de politique énergétique pour l'ancrage et le maintien de l'efficacité énergétique dans les industries énergivores flamandes ; ".
"103° /1 bureau de vérification : l'organisation indépendante et neutre, établie en vertu de l'article 4 du contrat de politique énergétique pour l'ancrage et le maintien de l'efficacité énergétique dans les industries énergivores flamandes ; ".
Art.2. Aan titel VI van hetzelfde besluit, wordt een hoofdstuk VI toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Hoofdstuk VI. Beperking van het op ondernemings- of vestigingsniveau verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten voor elektro-intensieve ondernemingen
Afdeling I. - Algemene bepalingen
Artikel 6.6.1. § 1. Als voldaan wordt aan de voorwaarden vermeld in dit hoofdstuk wordt het bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten dat door een elektro-intensieve onderneming op ondernemingsniveau of vestigingsniveau verschuldigd is, beperkt tot 4 % van de bruto toegevoegde waarde van de elektro-intensieve onderneming.
Een onderneming komt hiervoor in aanmerking indien ze behoort tot een van de in deel 1 van bijlage IV/1 vermelde sectoren.
§ 2. Als voldaan wordt aan de voorwaarden vermeld in dit hoofdstuk wordt het bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten dat door een elektro-intensieve onderneming op ondernemingsniveau of vestigingsniveau verschuldigd is, beperkt tot 0,5 % van de bruto toegevoegde waarde van een elektro-intensieve onderneming die behoort tot een van de in bijlage IV/1 vermelde sectoren en bijkomend zij een elektriciteitsintensiteit heeft van ten minste 20 %.
§ 3. De beperkingen, vermeld in paragraaf 1 en paragraaf 2, gelden zonder onderscheid voor alle ondernemingen en vestigingseenheden die in aanmerking komen, op voorwaarde dat voldaan wordt aan de voorwaarden en de procedures, vermeld in artikel 6.6.2, en voor zover er aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
1° de onderneming of vestigingseenheid is toegetreden tot de Energiebeleidsovereenkomst voor de verankering van en voor blijvende energie-efficiëntie in de Vlaamse energie-intensieve industrie;
2° de onderneming of de vestigingseenheid beschikt over een energieplan, als vermeld in titel VI, hoofdstuk V;
3° de onderneming heeft ten op zicht van de situatie in het jaar voorafgaand aan de aanvraag geen afbreuk gedaan aan de in de onderneming of vestiging van toepassing zijnde maatregelen inzake energie-efficiëntie.
In afwijking van het eerste lid wordt de beperking niet toegekend aan een onderneming die op de indieningsdatum van de steunaanvraag achterstallige schulden heeft bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of die een procedure op basis van Europees of nationaal recht heeft lopen waarbij toegekende steun onrechtmatig werd verklaard door een beslissing van de Europese Commissie en via de rechtbank wordt teruggevorderd.
§ 4. Voor de berekening van de elektriciteitsintensiteit van de onderneming of vestigingseenheid wordt gebruikgemaakt van efficiëntiebenchmarks voor standaard elektriciteitsverbruik voor de industrie, als die beschikbaar zijn.
De elektriciteitsintensiteit van een onderneming of vestigingseenheid wordt bepaald door de elektriciteitskosten van de onderneming of vestigingseenheid te delen door het rekenkundige gemiddelde over de drie meest recente jaren waarvoor gegevens van de bruto toegevoegde waarde van de onderneming of vestigingseenheid beschikbaar zijn.
De elektriciteitskosten van een onderneming of vestigingseenheid worden bepaald door het elektriciteitsverbruik van de onderneming of vestigingseenheid te vermenigvuldigen met de aangenomen elektriciteitsprijs.
Voor de berekening van het elektriciteitsverbruik van de onderneming of vestigingseenheid wordt gebruikgemaakt van efficiëntiebenchmarks inzake elektriciteitsverbruik voor de industrie, voor zover beschikbaar. Zijn deze niet beschikbaar, dan wordt gebruikgemaakt van het rekenkundige gemiddelde over de drie meest recente jaren waarvoor gegevens beschikbaar zijn.
Onder de "aangenomen elektriciteitsprijs" wordt de gemiddelde detailhandelsprijs voor elektriciteit verstaan die in het Vlaamse Gewest wordt gehanteerd voor ondernemingen of vestigingseenheden met een vergelijkbaar niveau van elektriciteitsverbruik in het recentste jaar waarvoor gegevens beschikbaar zijn. De aangenomen elektriciteitsprijs omvat de volledige kosten van financiële steun voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen die, zonder de kortingen, aan de onderneming of vestigingseenheid zouden zijn doorberekend. Het Vlaams Energieagentschap maakt de officieel te hanteren "aangenomen elektriciteitsprijs" bekend op zijn website.
§ 5. Onder "bruto toegevoegde waarde voor de onderneming" wordt de bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten verstaan. Dit is de bruto toegevoegde waarde tegen marktprijzen, minus indirecte belastingen plus subsidies.
De toegevoegde waarde tegen factorkosten kan als volgt worden berekend: omzet plus geactiveerde productie, plus andere bedrijfsinkomsten, plus of minus veranderingen in voorraden, minus aankopen van goederen en diensten, die geen personeelskosten omvatten, minus andere heffingen op producten die aan de omzet zijn gekoppeld maar niet aftrekbaar zijn, minus productiegebonden rechten en heffingen. Als alternatief kan zij worden berekend als de som van het bruto exploitatieoverschot en de personeelskosten. Inkomsten en uitgaven die in de boekhouding van de onderneming als financieel of buitengewoon zijn ingedeeld, blijven voor de toegevoegde waarde buiten beschouwing. Het resultaat van de berekening van de toegevoegde waarde tegen factorkosten is een bruto-cijfer, aangezien met waarde-aanpassingen geen rekening wordt gehouden.
§ 6. Voor het bepalen van de hoogte van de bijdrage, vermeld in paragraaf 1 en 2, moet worden gebruikgemaakt van het rekenkundige gemiddelde over de drie meest recente jaren waarvoor gegevens over de bruto toegevoegde waarde beschikbaar zijn.
In het geval van ondernemingen of vestigingseenheden die minder dan drie jaar bestaan gelden de volgende regels voor de berekening van de elektriciteitsverbruik, vermeld in paragraaf 4, en de bruto toegevoegde waarde, vermeld in paragraaf 1, 2, 4 en 5:
1° gedurende de loop van het eerste exploitatiejaar van een nieuw opgerichte inrichting kan geen aanvraag, als vermeld in artikel 6.6.2, § 1, worden ingediend;
2° voor het tweede exploitatiejaar dienen de gegevens van het eerste jaar worden gebruikt;
3° voor het derde exploitatiejaar dient het rekenkundig gemiddelde van de gegevens voor het eerste jaar en het tweede jaar te worden gebruikt;
4° vanaf het vierde exploitatiejaar dient het rekenkundig gemiddelde van gegevens voor de drie voorgaande jaren te worden gebruikt.
Afdeling II. - De voorwaarden van en de procedure tot het verkrijgen van de beperking van het op ondernemingsniveau of vestigingsniveau verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten voor elektro-intensieve ondernemingen
Art. 6.6.2. § 1. Elektro-intensieve ondernemingen die voor de inleveringsronde die eindigt op 31 maart van het jaar N een beperking van het op ondernemingsniveau of vestigingsniveau verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten, als vermeld in artikel 7.1.10, § 3/1 van het Energiedecreet van 8 mei 2009, willen verkrijgen, dienen daarvoor met een op de website van het Vlaams Energieagentschap ter beschikking gesteld elektronisch formulier een aanvraag in bij het Vlaams Energieagentschap uiterlijk op 15 juli van het jaar N-1. Het Vlaams Energieagentschap bezorgt een elektronische ontvangstmelding.
De aanvraag bevat ten minste de volgende gegevens:
1° de naam en de grootte van de onderneming en de vestigingseenheden in kwestie;
2° de elektriciteitsintensiteit van de onderneming of vestigingseenheid, alsook een gedetailleerde toelichting over de wijze waarop die berekend werd conform artikel 6.6.1, § 4 en § 6;
3° de bruto toegevoegde waarde van de onderneming of vestigingseenheid van de laatste drie kalenderjaren of in het geval van ondernemingen of vestigingseenheden die minder dan drie jaar bestaan de bruto toegevoegde waarde van de onderneming of vestigingseenheid zoals vermeld in artikel 6.6.1, § 6, tweede lid, alsook een gedetailleerde toelichting over de wijze waarop die berekend werd conform artikel 6.6.1, § 5 en die werd geattesteerd door de bedrijfsrevisor;
4° de afnamepunten waarvoor de onderneming of vestigingseenheid als netgebruiker geregistreerd stond, de periode waarin zij als netgebruiker geregistreerd stond op die afnamepunten en de afnames op die afnamepunten tijdens de periode waarin de betrokken onderneming of vestigingseenheid geregistreerd stond als netgebruiker op het afnamepunt;
5° een ondertekende verklaring op erewoord waarbij wordt verklaard dat de ingevulde gegevens worden geacht overeen te stemmen met de waarheid en met de voorwaarden van het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid, en van deze afdeling, alsook van de uitvoeringsbesluiten ervan;
6° de gedetailleerde gegevens over het door de federale overheid op ondernemingsniveau of vestigingsniveau vastgestelde en in het jaar N-2 verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie op federaal niveau ontstane kosten.
7° wanneer de onderneming of de vestigingseenheid geen lid is van de energiebeleidsovereenkomst, vermeld in artikel 6.6.1, § 3, 1° of niet beschikt over een energieplan: de maatregelen inzake energie-efficiëntie in N-2 genomen door de onderneming of vestiging.
Het Vlaams Energieagentschap gaat na of het aanvraagdossier volledig is. Als het aanvraagdossier niet volledig is, brengt het Vlaams Energieagentschap de onderneming in kwestie daarvan met een aangetekende brief op de hoogte binnen een maand na ontvangst van het aanvraagdossier. Daarbij worden de redenen vermeld waarom het aanvraagdossier niet volledig werd bevonden en de termijn waarin de onderneming, op straffe van verval van de aanvraag, het dossier kan vervolledigen. Deze termijn bedraagt minimum vijftien kalenderdagen.
Als in afwijking van het tweede lid, 6° de onderneming of vestigingseenheid geen gegevens over het door de federale overheid op ondernemingsniveau of vestigingsniveau vastgestelde en in het jaar N-2 verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie op federaal niveau ontstane kosten in haar aanvraag opneemt, dan doet zij onherroepelijk afstand van het recht op de verrekening ervan, vermeld in paragraaf 3, derde lid.
De minister kan nadere regels bepalen betreffende de aanvraagprocedure voor het verkrijgen van een beperking van het op ondernemingsniveau of vestigingsniveau verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten.
§ 2. Het Vlaams Energieagentschap verifieert de gegevens die in de aanvraag staan en doet daarvoor een beroep op het verificatiebureau, wat betreft de gegevens vermeld in § 1, tweede lid, 2° en de VREG, wat betreft de gegevens vermeld in § 1, tweede lid, 4°. De verificatie heeft betrekking op de betrouwbaarheid, geloofwaardigheid en nauwkeurigheid van de gegevens die zijn verstrekt over de onderneming of vestigingseenheid en resulteert in een verificatieadvies aan het Vlaams Energieagentschap.
§ 3. Als de aanvraag volledig is en het Vlaams Energieagentschap in voorkomend geval een positief advies heeft ontvangen van het verificatiebureau en/of de VREG, dan beoordeelt het Vlaams Energieagentschap of de onderneming of vestigingseenheid voldoet aan de voorwaarden, vermeld in deze afdeling, en stelt ze uiterlijk op 15 oktober van het jaar N-1 in euro de hoogte vast van de beperking van het op ondernemingsniveau of vestigingsniveau verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten, vermeld in artikel 6.6.1.
Op basis van de vaststelling van het Vlaams Energieagentschap, wordt het op ondernemingsniveau of vestigingsniveau verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten vervolgens beperkt, conform artikel 7.1.10, § 3/1 van het Energiedecreet van 8 mei 2009.
Van het bedrag, vermeld in het tweede lid, wordt voor aanvragen ingediend vanaf 2019 en voor zover de onderneming het vorige jaar een aanvraag, vermeld in paragraaf 1 indiende, en er op het federale niveau een gelijkaardige regeling bestaat, het door de federale overheid vastgestelde op ondernemingsniveau of vestigingsniveau in het vorige jaar door die onderneming of vestiging verschuldigde en betaalde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie op federaal niveau ontstane kosten, met een plafond van een bepaald percentage van het in het vorige jaar in totaal verschuldigde bedrag, vermeld in het eerste lid, afgetrokken. Het verschil wordt door het Vlaams Energieagentschap in mindering gebracht van het bedrag dat de onderneming of vestigingseenheid conform paragraaf 4 dat jaar in het Energiefonds moet storten.
De minister kan nadere regels vastleggen voor de procedure voor de verrekening, vermeld in het derde lid, en legt het percentage van het plafond, vermeld in het derde lid, vast. Dit percentage ligt tussen 25% en 50%.
§ 4. Het Vlaams Energieagentschap brengt de onderneming in kwestie op de hoogte van de hoogte van de te storten bijdragen en de betalingsmodaliteiten. De beperking wordt voor jaar N pas geldig nadat de onderneming uiterlijk op 15 november van jaar N-1 de bijdrage, vermeld in paragraaf 3, in het Energiefonds heeft gestort. Na ontvangst van die bijdrage in het Energiefonds wordt de definitieve beslissing vervolgens betekend aan de aanvrager en aan de VREG.
De VREG zorgt voor de correcte toepassing van deze beslissingen bij het bepalen van de hoogte van de quotumverplichtingen van de betrokken toegangshouders, vermeld in artikel 7.1.10 van het Energiedecreet van 8 mei 2009.
§ 5. Het Vlaams Energieagentschap evalueert jaarlijks het geaggregeerde netto-effect, zijnde de aangroei van de groenstroomcertificaten, ten gevolge van de in dit hoofdstuk vervatte regeling op de groenestroomcertificatenmarkt en legt deze evaluatie jaarlijks uiterlijk tegen 15 juli voor aan de minister. De minister kan indien nodig aan de Vlaamse Regering een voorstel tot inperking van de aangroei voorleggen.
Art. 6.6.3. Als een onderneming of vestigingseenheid aangaande de inleveringsronde die eindigt op 31 maart van jaar N-1 gebruik maakte van de mogelijkheid om conform dit hoofdstuk het op ondernemings- of vestigingsniveau verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten te beperken, en zij dient daarvoor in het jaar N geen aanvraag in, en voor zover er op het federale niveau een gelijkaardige regeling bestaat, dan kan ze aan het Vlaamse Gewest een bedrag terugvragen ter grootte van het door de federale overheid vastgestelde op ondernemingsniveau of vestigingsniveau in het jaar N-1 door die onderneming of vestiging verschuldigde en betaalde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie op federaal niveau ontstane kosten, met een plafond van een percentage van het in het jaar N-1 in totaal verschuldigde bedrag, vermeld in artikel 6.6.2, § 3, eerste lid. Dit is het percentage dat conform artikel 6.6.2, § 3, vierde lid door de minister voor het jaar N-1 werd vastgelegd.
De onderneming of vestigingseenheid, vermeld in het eerste lid, dient daarvoor met een op de website van het Vlaams Energieagentschap ter beschikking gesteld elektronisch formulier een aanvraag in bij het Vlaams Energieagentschap uiterlijk op 15 juli van het jaar N. De aanvraag bevat ten minste de gedetailleerde gegevens over het door de federale overheid op ondernemingsniveau of vestigingsniveau vastgestelde en in het jaar N-1 verschuldigde en betaalde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie op federaal niveau ontstane kosten.
Als in afwijking van het tweede lid de onderneming of vestigingseenheid de gegevens over het door de federale overheid op ondernemingsniveau of vestigingsniveau vastgestelde en in het jaar N-1 verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie op federaal niveau ontstane kosten niet tijdig aanlevert, dan doet ze onherroepelijk afstand van het recht op teruggave.
De minister kan nadere regels vastleggen voor de procedure voor de teruggave.
Afdeling III. - Uitsluitingsgevallen
Art. 6.6.4. Als het Vlaams Energieagentschap vaststelt dat met betrekking tot de gegevens, vermeld in artikel 6.6.2, § 1, tweede lid een onderneming in strijd met de ondertekende verklaring op erewoord, vermeld in artikel 6.6.2, § 1, tweede lid, 5°, wetens en willens onjuiste of onvolledige informatie heeft bezorgd, en die een correcte berekening van de elektriciteitsintensiteit van de onderneming in de weg staat, dan wordt de onderneming in de toekomst uitgesloten van verdere toepassing van dit hoofdstuk.".
"Hoofdstuk VI. Beperking van het op ondernemings- of vestigingsniveau verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten voor elektro-intensieve ondernemingen
Afdeling I. - Algemene bepalingen
Artikel 6.6.1. § 1. Als voldaan wordt aan de voorwaarden vermeld in dit hoofdstuk wordt het bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten dat door een elektro-intensieve onderneming op ondernemingsniveau of vestigingsniveau verschuldigd is, beperkt tot 4 % van de bruto toegevoegde waarde van de elektro-intensieve onderneming.
Een onderneming komt hiervoor in aanmerking indien ze behoort tot een van de in deel 1 van bijlage IV/1 vermelde sectoren.
§ 2. Als voldaan wordt aan de voorwaarden vermeld in dit hoofdstuk wordt het bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten dat door een elektro-intensieve onderneming op ondernemingsniveau of vestigingsniveau verschuldigd is, beperkt tot 0,5 % van de bruto toegevoegde waarde van een elektro-intensieve onderneming die behoort tot een van de in bijlage IV/1 vermelde sectoren en bijkomend zij een elektriciteitsintensiteit heeft van ten minste 20 %.
§ 3. De beperkingen, vermeld in paragraaf 1 en paragraaf 2, gelden zonder onderscheid voor alle ondernemingen en vestigingseenheden die in aanmerking komen, op voorwaarde dat voldaan wordt aan de voorwaarden en de procedures, vermeld in artikel 6.6.2, en voor zover er aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
1° de onderneming of vestigingseenheid is toegetreden tot de Energiebeleidsovereenkomst voor de verankering van en voor blijvende energie-efficiëntie in de Vlaamse energie-intensieve industrie;
2° de onderneming of de vestigingseenheid beschikt over een energieplan, als vermeld in titel VI, hoofdstuk V;
3° de onderneming heeft ten op zicht van de situatie in het jaar voorafgaand aan de aanvraag geen afbreuk gedaan aan de in de onderneming of vestiging van toepassing zijnde maatregelen inzake energie-efficiëntie.
In afwijking van het eerste lid wordt de beperking niet toegekend aan een onderneming die op de indieningsdatum van de steunaanvraag achterstallige schulden heeft bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of die een procedure op basis van Europees of nationaal recht heeft lopen waarbij toegekende steun onrechtmatig werd verklaard door een beslissing van de Europese Commissie en via de rechtbank wordt teruggevorderd.
§ 4. Voor de berekening van de elektriciteitsintensiteit van de onderneming of vestigingseenheid wordt gebruikgemaakt van efficiëntiebenchmarks voor standaard elektriciteitsverbruik voor de industrie, als die beschikbaar zijn.
De elektriciteitsintensiteit van een onderneming of vestigingseenheid wordt bepaald door de elektriciteitskosten van de onderneming of vestigingseenheid te delen door het rekenkundige gemiddelde over de drie meest recente jaren waarvoor gegevens van de bruto toegevoegde waarde van de onderneming of vestigingseenheid beschikbaar zijn.
De elektriciteitskosten van een onderneming of vestigingseenheid worden bepaald door het elektriciteitsverbruik van de onderneming of vestigingseenheid te vermenigvuldigen met de aangenomen elektriciteitsprijs.
Voor de berekening van het elektriciteitsverbruik van de onderneming of vestigingseenheid wordt gebruikgemaakt van efficiëntiebenchmarks inzake elektriciteitsverbruik voor de industrie, voor zover beschikbaar. Zijn deze niet beschikbaar, dan wordt gebruikgemaakt van het rekenkundige gemiddelde over de drie meest recente jaren waarvoor gegevens beschikbaar zijn.
Onder de "aangenomen elektriciteitsprijs" wordt de gemiddelde detailhandelsprijs voor elektriciteit verstaan die in het Vlaamse Gewest wordt gehanteerd voor ondernemingen of vestigingseenheden met een vergelijkbaar niveau van elektriciteitsverbruik in het recentste jaar waarvoor gegevens beschikbaar zijn. De aangenomen elektriciteitsprijs omvat de volledige kosten van financiële steun voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen die, zonder de kortingen, aan de onderneming of vestigingseenheid zouden zijn doorberekend. Het Vlaams Energieagentschap maakt de officieel te hanteren "aangenomen elektriciteitsprijs" bekend op zijn website.
§ 5. Onder "bruto toegevoegde waarde voor de onderneming" wordt de bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten verstaan. Dit is de bruto toegevoegde waarde tegen marktprijzen, minus indirecte belastingen plus subsidies.
De toegevoegde waarde tegen factorkosten kan als volgt worden berekend: omzet plus geactiveerde productie, plus andere bedrijfsinkomsten, plus of minus veranderingen in voorraden, minus aankopen van goederen en diensten, die geen personeelskosten omvatten, minus andere heffingen op producten die aan de omzet zijn gekoppeld maar niet aftrekbaar zijn, minus productiegebonden rechten en heffingen. Als alternatief kan zij worden berekend als de som van het bruto exploitatieoverschot en de personeelskosten. Inkomsten en uitgaven die in de boekhouding van de onderneming als financieel of buitengewoon zijn ingedeeld, blijven voor de toegevoegde waarde buiten beschouwing. Het resultaat van de berekening van de toegevoegde waarde tegen factorkosten is een bruto-cijfer, aangezien met waarde-aanpassingen geen rekening wordt gehouden.
§ 6. Voor het bepalen van de hoogte van de bijdrage, vermeld in paragraaf 1 en 2, moet worden gebruikgemaakt van het rekenkundige gemiddelde over de drie meest recente jaren waarvoor gegevens over de bruto toegevoegde waarde beschikbaar zijn.
In het geval van ondernemingen of vestigingseenheden die minder dan drie jaar bestaan gelden de volgende regels voor de berekening van de elektriciteitsverbruik, vermeld in paragraaf 4, en de bruto toegevoegde waarde, vermeld in paragraaf 1, 2, 4 en 5:
1° gedurende de loop van het eerste exploitatiejaar van een nieuw opgerichte inrichting kan geen aanvraag, als vermeld in artikel 6.6.2, § 1, worden ingediend;
2° voor het tweede exploitatiejaar dienen de gegevens van het eerste jaar worden gebruikt;
3° voor het derde exploitatiejaar dient het rekenkundig gemiddelde van de gegevens voor het eerste jaar en het tweede jaar te worden gebruikt;
4° vanaf het vierde exploitatiejaar dient het rekenkundig gemiddelde van gegevens voor de drie voorgaande jaren te worden gebruikt.
Afdeling II. - De voorwaarden van en de procedure tot het verkrijgen van de beperking van het op ondernemingsniveau of vestigingsniveau verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten voor elektro-intensieve ondernemingen
Art. 6.6.2. § 1. Elektro-intensieve ondernemingen die voor de inleveringsronde die eindigt op 31 maart van het jaar N een beperking van het op ondernemingsniveau of vestigingsniveau verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten, als vermeld in artikel 7.1.10, § 3/1 van het Energiedecreet van 8 mei 2009, willen verkrijgen, dienen daarvoor met een op de website van het Vlaams Energieagentschap ter beschikking gesteld elektronisch formulier een aanvraag in bij het Vlaams Energieagentschap uiterlijk op 15 juli van het jaar N-1. Het Vlaams Energieagentschap bezorgt een elektronische ontvangstmelding.
De aanvraag bevat ten minste de volgende gegevens:
1° de naam en de grootte van de onderneming en de vestigingseenheden in kwestie;
2° de elektriciteitsintensiteit van de onderneming of vestigingseenheid, alsook een gedetailleerde toelichting over de wijze waarop die berekend werd conform artikel 6.6.1, § 4 en § 6;
3° de bruto toegevoegde waarde van de onderneming of vestigingseenheid van de laatste drie kalenderjaren of in het geval van ondernemingen of vestigingseenheden die minder dan drie jaar bestaan de bruto toegevoegde waarde van de onderneming of vestigingseenheid zoals vermeld in artikel 6.6.1, § 6, tweede lid, alsook een gedetailleerde toelichting over de wijze waarop die berekend werd conform artikel 6.6.1, § 5 en die werd geattesteerd door de bedrijfsrevisor;
4° de afnamepunten waarvoor de onderneming of vestigingseenheid als netgebruiker geregistreerd stond, de periode waarin zij als netgebruiker geregistreerd stond op die afnamepunten en de afnames op die afnamepunten tijdens de periode waarin de betrokken onderneming of vestigingseenheid geregistreerd stond als netgebruiker op het afnamepunt;
5° een ondertekende verklaring op erewoord waarbij wordt verklaard dat de ingevulde gegevens worden geacht overeen te stemmen met de waarheid en met de voorwaarden van het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid, en van deze afdeling, alsook van de uitvoeringsbesluiten ervan;
6° de gedetailleerde gegevens over het door de federale overheid op ondernemingsniveau of vestigingsniveau vastgestelde en in het jaar N-2 verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie op federaal niveau ontstane kosten.
7° wanneer de onderneming of de vestigingseenheid geen lid is van de energiebeleidsovereenkomst, vermeld in artikel 6.6.1, § 3, 1° of niet beschikt over een energieplan: de maatregelen inzake energie-efficiëntie in N-2 genomen door de onderneming of vestiging.
Het Vlaams Energieagentschap gaat na of het aanvraagdossier volledig is. Als het aanvraagdossier niet volledig is, brengt het Vlaams Energieagentschap de onderneming in kwestie daarvan met een aangetekende brief op de hoogte binnen een maand na ontvangst van het aanvraagdossier. Daarbij worden de redenen vermeld waarom het aanvraagdossier niet volledig werd bevonden en de termijn waarin de onderneming, op straffe van verval van de aanvraag, het dossier kan vervolledigen. Deze termijn bedraagt minimum vijftien kalenderdagen.
Als in afwijking van het tweede lid, 6° de onderneming of vestigingseenheid geen gegevens over het door de federale overheid op ondernemingsniveau of vestigingsniveau vastgestelde en in het jaar N-2 verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie op federaal niveau ontstane kosten in haar aanvraag opneemt, dan doet zij onherroepelijk afstand van het recht op de verrekening ervan, vermeld in paragraaf 3, derde lid.
De minister kan nadere regels bepalen betreffende de aanvraagprocedure voor het verkrijgen van een beperking van het op ondernemingsniveau of vestigingsniveau verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten.
§ 2. Het Vlaams Energieagentschap verifieert de gegevens die in de aanvraag staan en doet daarvoor een beroep op het verificatiebureau, wat betreft de gegevens vermeld in § 1, tweede lid, 2° en de VREG, wat betreft de gegevens vermeld in § 1, tweede lid, 4°. De verificatie heeft betrekking op de betrouwbaarheid, geloofwaardigheid en nauwkeurigheid van de gegevens die zijn verstrekt over de onderneming of vestigingseenheid en resulteert in een verificatieadvies aan het Vlaams Energieagentschap.
§ 3. Als de aanvraag volledig is en het Vlaams Energieagentschap in voorkomend geval een positief advies heeft ontvangen van het verificatiebureau en/of de VREG, dan beoordeelt het Vlaams Energieagentschap of de onderneming of vestigingseenheid voldoet aan de voorwaarden, vermeld in deze afdeling, en stelt ze uiterlijk op 15 oktober van het jaar N-1 in euro de hoogte vast van de beperking van het op ondernemingsniveau of vestigingsniveau verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten, vermeld in artikel 6.6.1.
Op basis van de vaststelling van het Vlaams Energieagentschap, wordt het op ondernemingsniveau of vestigingsniveau verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten vervolgens beperkt, conform artikel 7.1.10, § 3/1 van het Energiedecreet van 8 mei 2009.
Van het bedrag, vermeld in het tweede lid, wordt voor aanvragen ingediend vanaf 2019 en voor zover de onderneming het vorige jaar een aanvraag, vermeld in paragraaf 1 indiende, en er op het federale niveau een gelijkaardige regeling bestaat, het door de federale overheid vastgestelde op ondernemingsniveau of vestigingsniveau in het vorige jaar door die onderneming of vestiging verschuldigde en betaalde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie op federaal niveau ontstane kosten, met een plafond van een bepaald percentage van het in het vorige jaar in totaal verschuldigde bedrag, vermeld in het eerste lid, afgetrokken. Het verschil wordt door het Vlaams Energieagentschap in mindering gebracht van het bedrag dat de onderneming of vestigingseenheid conform paragraaf 4 dat jaar in het Energiefonds moet storten.
De minister kan nadere regels vastleggen voor de procedure voor de verrekening, vermeld in het derde lid, en legt het percentage van het plafond, vermeld in het derde lid, vast. Dit percentage ligt tussen 25% en 50%.
§ 4. Het Vlaams Energieagentschap brengt de onderneming in kwestie op de hoogte van de hoogte van de te storten bijdragen en de betalingsmodaliteiten. De beperking wordt voor jaar N pas geldig nadat de onderneming uiterlijk op 15 november van jaar N-1 de bijdrage, vermeld in paragraaf 3, in het Energiefonds heeft gestort. Na ontvangst van die bijdrage in het Energiefonds wordt de definitieve beslissing vervolgens betekend aan de aanvrager en aan de VREG.
De VREG zorgt voor de correcte toepassing van deze beslissingen bij het bepalen van de hoogte van de quotumverplichtingen van de betrokken toegangshouders, vermeld in artikel 7.1.10 van het Energiedecreet van 8 mei 2009.
§ 5. Het Vlaams Energieagentschap evalueert jaarlijks het geaggregeerde netto-effect, zijnde de aangroei van de groenstroomcertificaten, ten gevolge van de in dit hoofdstuk vervatte regeling op de groenestroomcertificatenmarkt en legt deze evaluatie jaarlijks uiterlijk tegen 15 juli voor aan de minister. De minister kan indien nodig aan de Vlaamse Regering een voorstel tot inperking van de aangroei voorleggen.
Art. 6.6.3. Als een onderneming of vestigingseenheid aangaande de inleveringsronde die eindigt op 31 maart van jaar N-1 gebruik maakte van de mogelijkheid om conform dit hoofdstuk het op ondernemings- of vestigingsniveau verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten te beperken, en zij dient daarvoor in het jaar N geen aanvraag in, en voor zover er op het federale niveau een gelijkaardige regeling bestaat, dan kan ze aan het Vlaamse Gewest een bedrag terugvragen ter grootte van het door de federale overheid vastgestelde op ondernemingsniveau of vestigingsniveau in het jaar N-1 door die onderneming of vestiging verschuldigde en betaalde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie op federaal niveau ontstane kosten, met een plafond van een percentage van het in het jaar N-1 in totaal verschuldigde bedrag, vermeld in artikel 6.6.2, § 3, eerste lid. Dit is het percentage dat conform artikel 6.6.2, § 3, vierde lid door de minister voor het jaar N-1 werd vastgelegd.
De onderneming of vestigingseenheid, vermeld in het eerste lid, dient daarvoor met een op de website van het Vlaams Energieagentschap ter beschikking gesteld elektronisch formulier een aanvraag in bij het Vlaams Energieagentschap uiterlijk op 15 juli van het jaar N. De aanvraag bevat ten minste de gedetailleerde gegevens over het door de federale overheid op ondernemingsniveau of vestigingsniveau vastgestelde en in het jaar N-1 verschuldigde en betaalde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie op federaal niveau ontstane kosten.
Als in afwijking van het tweede lid de onderneming of vestigingseenheid de gegevens over het door de federale overheid op ondernemingsniveau of vestigingsniveau vastgestelde en in het jaar N-1 verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie op federaal niveau ontstane kosten niet tijdig aanlevert, dan doet ze onherroepelijk afstand van het recht op teruggave.
De minister kan nadere regels vastleggen voor de procedure voor de teruggave.
Afdeling III. - Uitsluitingsgevallen
Art. 6.6.4. Als het Vlaams Energieagentschap vaststelt dat met betrekking tot de gegevens, vermeld in artikel 6.6.2, § 1, tweede lid een onderneming in strijd met de ondertekende verklaring op erewoord, vermeld in artikel 6.6.2, § 1, tweede lid, 5°, wetens en willens onjuiste of onvolledige informatie heeft bezorgd, en die een correcte berekening van de elektriciteitsintensiteit van de onderneming in de weg staat, dan wordt de onderneming in de toekomst uitgesloten van verdere toepassing van dit hoofdstuk.".
Art.2. Au titre VI du même arrêté, il est ajouté un chapitre VI, rédigé comme suit :
" Chapitre VI. Limitation, au niveau de l'entreprise ou de l'établissement, du montant dû des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable pour les entreprises à grande consommation d'électricité
Section Ire. - Dispositions générales
Art. 6.6.1. § 1er. S'il est satisfait aux conditions visées dans le présent chapitre, le montant des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, qui est dû par une entreprise à grande consommation d'électricité au niveau de l'entreprise ou de l'établissement, est limité à 4% de la valeur ajoutée brute de l'entreprise à grande consommation d'électricité.
Une entreprise y est éligible si elle ressortit à un des secteurs visés dans la partie 1ère de l'annexe IV/1.
§ 2. S'il est satisfait aux conditions visées dans le présent chapitre, le montant des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, qui est dû par une entreprise à grande consommation d'électricité au niveau de l'entreprise ou de l'établissement, est limité à 0,5 % de la valeur ajoutée brute d'une entreprise à grande consommation d'électricité qui ressortit à un des secteurs visés à l'annexe IV/1 et si, en plus, son intensité en électricité s'élève à au moins 20%.
§ 3. Les limitations visées au paragraphe 1er et paragraphe 2 s'appliquent sans distinction à toutes les entreprises et unités d'établissement éligibles, à condition qu'il soit satisfait aux conditions et aux procédures, telles que visées à l'article 6.6.2, et pour autant qu'il a été satisfait à une des conditions suivantes :
1° l'entreprise ou l'unité d'établissement s'est inscrite dans le contrat de politique énergétique pour l'ancrage et le maintien de l'efficacité énergétique dans les industries énergivores flamandes ;
2° l'entreprise ou l'unité d'établissement dispose d'un plan énergétique, tel que visé au titre VI, chapitre V ;
3° par rapport à la situation dans l'année précédant la demande, l'entreprise n'a pas porté préjudice aux mesures en matière d'efficacité énergétique applicables dans l'entreprise ou dans l'établissement.
Par dérogation à l'alinéa premier, la limitation n'est pas accordée à une entreprise qui, à la date d'introduction de la demande d'aide, a des arriérés auprès de l'Office national de Sécurité sociale ou qui fait l'objet d'une procédure sur la base du droit européen ou national, suite à laquelle l'aide octroyée a été déclarée illégitime par une décision de la Commission européenne et est réclamée via le tribunal.
§ 4. Pour le calcul de l'intensité en électricité de l'entreprise ou de l'unité d'établissement, les benchmarks d'efficacité pour la consommation standard d'électricité pour l'industrie sont utilisés, s'ils sont disponibles.
L'intensité en électricité d'une entreprise ou d'une unité d'établissement est déterminée par la division des coûts d'électricité de l'entreprise ou de l'unité d'établissement par la moyenne arithmétique sur les trois années les plus récentes pour lesquelles des données de la valeur ajoutée brute de l'entreprise ou de l'unité d'établissement sont disponibles.
Les coûts d'électricité d'une entreprise ou d'une unité d'établissement sont déterminés par la multiplication de la consommation d'électricité de l'entreprise ou de l'unité d'établissement par le prix d'électricité adopté.
Pour le calcul de la consommation d'électricité de l'entreprise ou de l'unité d'établissement, les benchmarks d'efficacité en matière de consommation d'électricité pour l'industrie sont utilisés, pour autant que ceux-ci sont disponibles. Si ceux-ci ne sont pas disponibles, on se sert de la moyenne arithmétique sur les trois années les plus récentes, pour lesquelles des données sont disponibles.
Par "prix d'électricité adopté" on entend le prix au détail moyen pour l'électricité adopté en Région flamande pour les entreprises ou unités d'établissement affichant un niveau comparable de consommation d'électricité dans l'année la plus récente pour laquelle des données sont disponibles. Le prix d'électricité adopté comprend l'ensemble des coûts de l'aide financière pour l'électricité en provenance de sources d'énergie renouvelables qui, sans les réductions, seraient à charge de l'entreprise ou de l'unité d'établissement. La " Vlaams Energieagentschap " publie le "prix d'électricité adopté", qui doit être adopté à titre officiel, sur son site web.
§ 5. Par "valeur ajoutée brute pour l'entreprise " on entend la valeur ajoutée brute au coût des facteurs. C'est la valeur ajoutée brute aux prix du marché, moins les taxes indirectes et plus les subventions.
La valeur ajoutée au coût des facteurs peut être calculée comme suit : le chiffre d'affaires plus la production activée, plus autres revenus professionnels, plus ou moins les flux de stocks, moins les achats de biens et de services, qui ne comprennent pas de frais de personnel, moins d'autres prélèvements sur des produits liés au chiffre d'affaires mais non déductibles, moins les droits et prélèvements liés à la production. Alternativement, elle peut être calculée comme la somme de l'excédent brut d'exploitation et des frais de personnel. Les revenus et dépenses qui ont été classés dans la comptabilité de l'entreprise comme "financiers" ou "extraordinaires", ne sont pas pris en considération pour le calcul de la valeur ajoutée. Le résultat du calcul de la valeur ajoutée au coût des facteurs est un chiffre brut, vu qu'il n'est pas tenu compte d'ajustements de valeur.
§ 6. Pour le calcul de la hauteur de la contribution, visée aux paragraphes 1er et 2, il faut avoir recours à la moyenne arithmétique sur les trois années les plus récentes pour lesquelles des données relatives à la valeur ajoutée brute sont disponibles.
Dans le cas d'entreprises ou d'unités d'établissement de moins de trois ans, les règles suivantes s'appliquent pour le calcul de la consommation d'électricité, tel que visé au paragraphe 4, et de la valeur ajoutée brute, telle que visée aux paragraphes 1er, 2, 4 et 5 :
1° au cours de la première année d'exploitation d'une nouvelle exploitation, aucune demande, telle que visée à l'article 6.6.2, § 1er, ne peut être introduite ;
2° pour la deuxième année d'exploitation, les données de la première année doivent être utilisées ;
3° pour la troisième année d'exploitation, la moyenne arithmétique des données pour la première année et la deuxième année doivent être utilisées ;
4° à partir de la quatrième année d'exploitation, la moyenne arithmétique des données pour les trois années précédentes doit être utilisée.
Section II. - Les conditions et la procédure d'obtention de la limitation, au niveau de l'entreprise ou de l'établissement, du montant dû des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable pour les entreprises à grande consommation d'électricité
Art. 6.6.2. § 1er. Les entreprises à grande consommation d'électricité désireuses d'obtenir une limitation, au niveau de l'entreprise ou de l'établissement, du montant dû des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, tel que visé à l'article 7.1.10, § 3/1 du décret relatif à l'Energie du 8 mai 2009, pour le tour de restitution, qui prend fin le 31 mars de l'année N, soumettent une demande à cette fin auprès de la " Vlaamse Energieagentschap " pour le 15 juillet de l'année N-1 au plus tard, à l'aide d'un formulaire électronique mis à disposition sur le site web de la " Vlaams Energieagentschap ". La " Vlaams Energieagentschap " envoie un accusé de réception électronique.
La demande contient au moins les données suivantes :
1° le nom et la taille de l'entreprise et des unités d'établissement concernées ;
2° l'intensité en électricité de l'entreprise ou de l'unité d'établissement, de même qu'une clarification détaillée relative à la façon dont celle-ci a été calculée, conformément à l'article 6.6.1, § 4 et § 6 ;
3° la valeur ajoutée brute de l'entreprise ou de l'unité d'établissement des trois dernières années calendaires ou, dans le cas d'entreprises ou d'unités d'établissement de moins de trois ans, la valeur ajoutée brute de l'entreprise ou de l'unité d'établissement, telle que visée à l'article 6.6.1, § 6, alinéa deux, de même qu'une clarification détaillée sur la façon dont celle-ci a été calculée conformément à l'article 6.6.1, § 5 et qui a été attestée par le réviseur ;
4° les points de prélèvement pour lesquels l'entreprise ou l'unité d'établissement a été enregistrée comme utilisateur du réseau, la période pendant laquelle elle a été enregistrée comme utilisateur du réseau pour ces points de prélèvement et les prélèvements sur ces points de prélèvement pendant la période dans laquelle l'entreprise ou l'unité d'établissement concernées était enregistrée comme utilisateur du réseau sur le point de prélèvement ;
5° une déclaration sur l'honneur signée, par laquelle on déclare que les données remplies sont censées correspondre à la vérité et aux conditions du décret du 16 mars 2012 relatif à la politique d'aide économique, et de la présente section, ainsi que de leurs arrêtés d'exécution ;
6° les données détaillées relatives au montant dû dans l'année N-2 des coûts au niveau fédéral découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, constaté par les autorités fédérales au niveau de l'entreprise ou au niveau de l'unité d'établissement.
7° lorsque l'entreprise ou l'unité d'établissement n'est pas membre du contrat de politique énergétique, visé à l'article 6.6.1, § 3, 1° ou ne dispose pas d'un plan énergétique : les mesures en matière d'efficacité énergétique dans l'année N-2, prises par l'entreprise ou l'établissement.
La " Vlaams Energieagentschap " vérifie si le dossier de demande est complet. Si le dossier de demande n'est pas complet, la " Vlaams Energieagentschap " le notifie à l'entreprise concernée par lettre recommandée dans un mois après réception du dossier de demande. Il y est fait mention des motifs pour lesquels le dossier de demande a été considéré incomplet et du délai dans lequel l'entreprise, sous peine de nullité de la demande, peut compléter le dossier. Ce délai est d'au minimum quinze jours calendaires
Si, par dérogation à l'alinéa deux, 6°, l'entreprise ou l'unité d'établissement n'inclut pas de données relatives au montant dû dans l'année N-2 des coûts au niveau fédéral découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, constaté par les autorités fédérales au niveau de l'entreprise ou au niveau de l'unité d'établissement, dans sa demande, elle abandonne irrévocablement le droit à la comptabilisation de celui-ci, tel que visé au paragraphe 3, alinéa trois.
Le ministre peut fixer les modalités relatives à la procédure de demande pour l'obtention d'une limitation, au niveau de l'entreprise ou de l'établissement, du montant dû des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable.
§ 2. La " Vlaams Energieagentschap " vérifie les données qui se trouvent dans la demande et fait appel à cette fin au bureau de vérification, en ce qui concerne les données visées au § 1er, alinéa deux, 2° et au VREG, en ce qui concerne les données visées au § 1er, alinéa deux, 4°. La vérification se rapporte à la fiabilité, à la crédibilité et à la précision des données qui ont été fournies sur l'entreprise ou sur l'unité d'établissement et aboutit à un avis de vérification à l'attention de la " Vlaams Energieagentschap ".
§ 3. Si la demande est complète et que la " Vlaams Energieagentschap " a, le cas échéant, reçu un avis positif du bureau de vérification et/ou du VREG, la " Vlaams Energieagentschap " évalue si l'entreprise ou l'unité d'établissement satisfait aux conditions, visées dans la présente section, et fixe en euro la hauteur de la limitation, au niveau de l'entreprise ou de l'établissement, du montant dû des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, visés à l'article 6.6.1 et ce au plus tard le 15 octobre de l'année N-1.
Sur la base du constat de la " Vlaams Energieagentschap ", le montant dû des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable au niveau de l'entreprise ou de l'établissement est ensuite limité, conformément à l'article 7.1.10, § 3/1 du Décret sur l'énergie du 8 mai 2009.
Du montant, visé à l'alinéa deux, il est déduit le montant dû et payé par l'entreprise ou l'établissement des coûts au niveau fédéral découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, constaté par les autorités fédérales au niveau de cette entreprise ou au niveau de cette unité d'établissement dans l'année précédente, avec un plafond d'un certain pourcentage du montant total dû dans l'année précédente, tel que visé à l'alinéa premier et ce pour les demandes introduites à partir de 2019 et pour autant que l'entreprise a introduit une demande, telle que visée au paragraphe 1er dans l'année précédente et qu'il existe un règlement similaire au niveau fédéral. La différence est déduite par la " Vlaams Energieagentschap " du montant que l'entreprise ou l'unité d'établissement doit verser dans le "Energiefonds", conformément au paragraphe 4, pour cette année.
Le ministre peut fixer les modalités de la procédure de la comptabilisation, visée dans l'alinéa trois et fixe le pourcentage du plafond, visé à l'alinéa trois. Ce pourcentage se situe entre 25% et 50%.
§ 4. La " Vlaams Energieagentschap " informe l'entreprise concernée de la hauteur des contributions à verser et des modalités de paiement. La limitation ne s'applique à l'année N qu'après que l'entreprise a versé la contribution, visée au paragraphe 3, dans le " Energiefonds " au plus tard le 15 novembre de l'année N-1. Après réception de cette contribution dans le " Energiefonds ", la décision définitive est ensuite notifiée au demandeur et au VREG.
Le VREG veille à l'application correcte de ces décisions lors de la fixation de la hauteur des obligations de quota des titulaires d'accès concernés, visés à l'article 7.1.10 du décret relatif à l'Energie du 8 mai 2009.
§ 5. La " Vlaams Energieagentschap " évalue l'effet net agrégé sur une base annuelle, soit la croissance des certificats verts, à la suite du règlement sur le marché des certificats verts, contenu dans le présent chapitre et soumet cette évaluation au ministre au plus tard le 15 juillet de chaque année. Le ministre peut soumettre une proposition de limitation de la croissance au Gouvernement flamand, s'il y a lieu.
Art. 6.6.3. Si dans le cadre du tour de restitution, qui prend fin le 31 mars de l'année N-1, une entreprise ou une unité d'établissement a utilisé la possibilité de limiter le montant dû au niveau de l'entreprise ou au niveau de l'établissement des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, conformément au présent chapitre et qu'elle n'introduit pas de demande à cette fin dans l'année N et pour autant qu'il existe un règlement similaire au niveau fédéral, elle peut réclamer à la Région flamande un montant à concurrence du montant dû et payé par l'entreprise ou l'établissement des coûts au niveau fédéral découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, constaté par les autorités fédérales au niveau de cette entreprise ou au niveau de cette unité d'établissement dans l'année N-1, avec un plafond d'un pourcentage du montant total dû dans l'année N-1, tel que visé à l'article 6.6.2, § 3, alinéa premier. Ceci est le pourcentage qui a été fixé par le ministre pour l'année N-1, conformément à l'article 6.6.2, § 3, alinéa quatre.
L'entreprise ou l'unité d'établissement, visée à l'alinéa premier, introduit une demande à cette fin auprès de la " Vlaams Energieagentschap " pour le 15 juillet de l'année N au plus tard au moyen d'un formulaire électronique mis à disposition sur le site web de la " Vlaams Energieagentschap ". La demande contient au minimum les données détaillées relatives au montant dû et payé dans l'année N-1 des coûts au niveau fédéral découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, constaté par les autorités fédérales au niveau de l'entreprise ou au niveau de l'établissement.
Si, par dérogation à l'alinéa deux, l'entreprise ou l'unité d'établissement ne fournit pas dans les délais impartis les données relatives u montant dû dans l'année N-1 des coûts au niveau fédéral découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, constaté par les autorités fédérales au niveau de l'entreprise ou au niveau de l'unité d'établissement, elle abandonne irrévocablement le droit à la restitution.
Le ministre peut arrêter des modalités relatives à la restitution.
Section III. - Cas d'exclusion
Art. 6.6.4. Si la " Vlaams Energieagentschap " constate qu'en dépit de la déclaration sur l'honneur signée, visée à l'article 6.6.2, § 1er, alinéa deux, 5°, une entreprise a sciemment et volontairement fourni des informations incorrectes ou incomplètes en ce qui concerne les données, visées à l'article 6.6.2, § 1er, alinéa deux, compromettant le calcul correct de l'intensité en électricité de l'entreprise, l'entreprise est à l'avenir exclue de l'application du présent chapitre. ".
" Chapitre VI. Limitation, au niveau de l'entreprise ou de l'établissement, du montant dû des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable pour les entreprises à grande consommation d'électricité
Section Ire. - Dispositions générales
Art. 6.6.1. § 1er. S'il est satisfait aux conditions visées dans le présent chapitre, le montant des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, qui est dû par une entreprise à grande consommation d'électricité au niveau de l'entreprise ou de l'établissement, est limité à 4% de la valeur ajoutée brute de l'entreprise à grande consommation d'électricité.
Une entreprise y est éligible si elle ressortit à un des secteurs visés dans la partie 1ère de l'annexe IV/1.
§ 2. S'il est satisfait aux conditions visées dans le présent chapitre, le montant des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, qui est dû par une entreprise à grande consommation d'électricité au niveau de l'entreprise ou de l'établissement, est limité à 0,5 % de la valeur ajoutée brute d'une entreprise à grande consommation d'électricité qui ressortit à un des secteurs visés à l'annexe IV/1 et si, en plus, son intensité en électricité s'élève à au moins 20%.
§ 3. Les limitations visées au paragraphe 1er et paragraphe 2 s'appliquent sans distinction à toutes les entreprises et unités d'établissement éligibles, à condition qu'il soit satisfait aux conditions et aux procédures, telles que visées à l'article 6.6.2, et pour autant qu'il a été satisfait à une des conditions suivantes :
1° l'entreprise ou l'unité d'établissement s'est inscrite dans le contrat de politique énergétique pour l'ancrage et le maintien de l'efficacité énergétique dans les industries énergivores flamandes ;
2° l'entreprise ou l'unité d'établissement dispose d'un plan énergétique, tel que visé au titre VI, chapitre V ;
3° par rapport à la situation dans l'année précédant la demande, l'entreprise n'a pas porté préjudice aux mesures en matière d'efficacité énergétique applicables dans l'entreprise ou dans l'établissement.
Par dérogation à l'alinéa premier, la limitation n'est pas accordée à une entreprise qui, à la date d'introduction de la demande d'aide, a des arriérés auprès de l'Office national de Sécurité sociale ou qui fait l'objet d'une procédure sur la base du droit européen ou national, suite à laquelle l'aide octroyée a été déclarée illégitime par une décision de la Commission européenne et est réclamée via le tribunal.
§ 4. Pour le calcul de l'intensité en électricité de l'entreprise ou de l'unité d'établissement, les benchmarks d'efficacité pour la consommation standard d'électricité pour l'industrie sont utilisés, s'ils sont disponibles.
L'intensité en électricité d'une entreprise ou d'une unité d'établissement est déterminée par la division des coûts d'électricité de l'entreprise ou de l'unité d'établissement par la moyenne arithmétique sur les trois années les plus récentes pour lesquelles des données de la valeur ajoutée brute de l'entreprise ou de l'unité d'établissement sont disponibles.
Les coûts d'électricité d'une entreprise ou d'une unité d'établissement sont déterminés par la multiplication de la consommation d'électricité de l'entreprise ou de l'unité d'établissement par le prix d'électricité adopté.
Pour le calcul de la consommation d'électricité de l'entreprise ou de l'unité d'établissement, les benchmarks d'efficacité en matière de consommation d'électricité pour l'industrie sont utilisés, pour autant que ceux-ci sont disponibles. Si ceux-ci ne sont pas disponibles, on se sert de la moyenne arithmétique sur les trois années les plus récentes, pour lesquelles des données sont disponibles.
Par "prix d'électricité adopté" on entend le prix au détail moyen pour l'électricité adopté en Région flamande pour les entreprises ou unités d'établissement affichant un niveau comparable de consommation d'électricité dans l'année la plus récente pour laquelle des données sont disponibles. Le prix d'électricité adopté comprend l'ensemble des coûts de l'aide financière pour l'électricité en provenance de sources d'énergie renouvelables qui, sans les réductions, seraient à charge de l'entreprise ou de l'unité d'établissement. La " Vlaams Energieagentschap " publie le "prix d'électricité adopté", qui doit être adopté à titre officiel, sur son site web.
§ 5. Par "valeur ajoutée brute pour l'entreprise " on entend la valeur ajoutée brute au coût des facteurs. C'est la valeur ajoutée brute aux prix du marché, moins les taxes indirectes et plus les subventions.
La valeur ajoutée au coût des facteurs peut être calculée comme suit : le chiffre d'affaires plus la production activée, plus autres revenus professionnels, plus ou moins les flux de stocks, moins les achats de biens et de services, qui ne comprennent pas de frais de personnel, moins d'autres prélèvements sur des produits liés au chiffre d'affaires mais non déductibles, moins les droits et prélèvements liés à la production. Alternativement, elle peut être calculée comme la somme de l'excédent brut d'exploitation et des frais de personnel. Les revenus et dépenses qui ont été classés dans la comptabilité de l'entreprise comme "financiers" ou "extraordinaires", ne sont pas pris en considération pour le calcul de la valeur ajoutée. Le résultat du calcul de la valeur ajoutée au coût des facteurs est un chiffre brut, vu qu'il n'est pas tenu compte d'ajustements de valeur.
§ 6. Pour le calcul de la hauteur de la contribution, visée aux paragraphes 1er et 2, il faut avoir recours à la moyenne arithmétique sur les trois années les plus récentes pour lesquelles des données relatives à la valeur ajoutée brute sont disponibles.
Dans le cas d'entreprises ou d'unités d'établissement de moins de trois ans, les règles suivantes s'appliquent pour le calcul de la consommation d'électricité, tel que visé au paragraphe 4, et de la valeur ajoutée brute, telle que visée aux paragraphes 1er, 2, 4 et 5 :
1° au cours de la première année d'exploitation d'une nouvelle exploitation, aucune demande, telle que visée à l'article 6.6.2, § 1er, ne peut être introduite ;
2° pour la deuxième année d'exploitation, les données de la première année doivent être utilisées ;
3° pour la troisième année d'exploitation, la moyenne arithmétique des données pour la première année et la deuxième année doivent être utilisées ;
4° à partir de la quatrième année d'exploitation, la moyenne arithmétique des données pour les trois années précédentes doit être utilisée.
Section II. - Les conditions et la procédure d'obtention de la limitation, au niveau de l'entreprise ou de l'établissement, du montant dû des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable pour les entreprises à grande consommation d'électricité
Art. 6.6.2. § 1er. Les entreprises à grande consommation d'électricité désireuses d'obtenir une limitation, au niveau de l'entreprise ou de l'établissement, du montant dû des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, tel que visé à l'article 7.1.10, § 3/1 du décret relatif à l'Energie du 8 mai 2009, pour le tour de restitution, qui prend fin le 31 mars de l'année N, soumettent une demande à cette fin auprès de la " Vlaamse Energieagentschap " pour le 15 juillet de l'année N-1 au plus tard, à l'aide d'un formulaire électronique mis à disposition sur le site web de la " Vlaams Energieagentschap ". La " Vlaams Energieagentschap " envoie un accusé de réception électronique.
La demande contient au moins les données suivantes :
1° le nom et la taille de l'entreprise et des unités d'établissement concernées ;
2° l'intensité en électricité de l'entreprise ou de l'unité d'établissement, de même qu'une clarification détaillée relative à la façon dont celle-ci a été calculée, conformément à l'article 6.6.1, § 4 et § 6 ;
3° la valeur ajoutée brute de l'entreprise ou de l'unité d'établissement des trois dernières années calendaires ou, dans le cas d'entreprises ou d'unités d'établissement de moins de trois ans, la valeur ajoutée brute de l'entreprise ou de l'unité d'établissement, telle que visée à l'article 6.6.1, § 6, alinéa deux, de même qu'une clarification détaillée sur la façon dont celle-ci a été calculée conformément à l'article 6.6.1, § 5 et qui a été attestée par le réviseur ;
4° les points de prélèvement pour lesquels l'entreprise ou l'unité d'établissement a été enregistrée comme utilisateur du réseau, la période pendant laquelle elle a été enregistrée comme utilisateur du réseau pour ces points de prélèvement et les prélèvements sur ces points de prélèvement pendant la période dans laquelle l'entreprise ou l'unité d'établissement concernées était enregistrée comme utilisateur du réseau sur le point de prélèvement ;
5° une déclaration sur l'honneur signée, par laquelle on déclare que les données remplies sont censées correspondre à la vérité et aux conditions du décret du 16 mars 2012 relatif à la politique d'aide économique, et de la présente section, ainsi que de leurs arrêtés d'exécution ;
6° les données détaillées relatives au montant dû dans l'année N-2 des coûts au niveau fédéral découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, constaté par les autorités fédérales au niveau de l'entreprise ou au niveau de l'unité d'établissement.
7° lorsque l'entreprise ou l'unité d'établissement n'est pas membre du contrat de politique énergétique, visé à l'article 6.6.1, § 3, 1° ou ne dispose pas d'un plan énergétique : les mesures en matière d'efficacité énergétique dans l'année N-2, prises par l'entreprise ou l'établissement.
La " Vlaams Energieagentschap " vérifie si le dossier de demande est complet. Si le dossier de demande n'est pas complet, la " Vlaams Energieagentschap " le notifie à l'entreprise concernée par lettre recommandée dans un mois après réception du dossier de demande. Il y est fait mention des motifs pour lesquels le dossier de demande a été considéré incomplet et du délai dans lequel l'entreprise, sous peine de nullité de la demande, peut compléter le dossier. Ce délai est d'au minimum quinze jours calendaires
Si, par dérogation à l'alinéa deux, 6°, l'entreprise ou l'unité d'établissement n'inclut pas de données relatives au montant dû dans l'année N-2 des coûts au niveau fédéral découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, constaté par les autorités fédérales au niveau de l'entreprise ou au niveau de l'unité d'établissement, dans sa demande, elle abandonne irrévocablement le droit à la comptabilisation de celui-ci, tel que visé au paragraphe 3, alinéa trois.
Le ministre peut fixer les modalités relatives à la procédure de demande pour l'obtention d'une limitation, au niveau de l'entreprise ou de l'établissement, du montant dû des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable.
§ 2. La " Vlaams Energieagentschap " vérifie les données qui se trouvent dans la demande et fait appel à cette fin au bureau de vérification, en ce qui concerne les données visées au § 1er, alinéa deux, 2° et au VREG, en ce qui concerne les données visées au § 1er, alinéa deux, 4°. La vérification se rapporte à la fiabilité, à la crédibilité et à la précision des données qui ont été fournies sur l'entreprise ou sur l'unité d'établissement et aboutit à un avis de vérification à l'attention de la " Vlaams Energieagentschap ".
§ 3. Si la demande est complète et que la " Vlaams Energieagentschap " a, le cas échéant, reçu un avis positif du bureau de vérification et/ou du VREG, la " Vlaams Energieagentschap " évalue si l'entreprise ou l'unité d'établissement satisfait aux conditions, visées dans la présente section, et fixe en euro la hauteur de la limitation, au niveau de l'entreprise ou de l'établissement, du montant dû des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, visés à l'article 6.6.1 et ce au plus tard le 15 octobre de l'année N-1.
Sur la base du constat de la " Vlaams Energieagentschap ", le montant dû des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable au niveau de l'entreprise ou de l'établissement est ensuite limité, conformément à l'article 7.1.10, § 3/1 du Décret sur l'énergie du 8 mai 2009.
Du montant, visé à l'alinéa deux, il est déduit le montant dû et payé par l'entreprise ou l'établissement des coûts au niveau fédéral découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, constaté par les autorités fédérales au niveau de cette entreprise ou au niveau de cette unité d'établissement dans l'année précédente, avec un plafond d'un certain pourcentage du montant total dû dans l'année précédente, tel que visé à l'alinéa premier et ce pour les demandes introduites à partir de 2019 et pour autant que l'entreprise a introduit une demande, telle que visée au paragraphe 1er dans l'année précédente et qu'il existe un règlement similaire au niveau fédéral. La différence est déduite par la " Vlaams Energieagentschap " du montant que l'entreprise ou l'unité d'établissement doit verser dans le "Energiefonds", conformément au paragraphe 4, pour cette année.
Le ministre peut fixer les modalités de la procédure de la comptabilisation, visée dans l'alinéa trois et fixe le pourcentage du plafond, visé à l'alinéa trois. Ce pourcentage se situe entre 25% et 50%.
§ 4. La " Vlaams Energieagentschap " informe l'entreprise concernée de la hauteur des contributions à verser et des modalités de paiement. La limitation ne s'applique à l'année N qu'après que l'entreprise a versé la contribution, visée au paragraphe 3, dans le " Energiefonds " au plus tard le 15 novembre de l'année N-1. Après réception de cette contribution dans le " Energiefonds ", la décision définitive est ensuite notifiée au demandeur et au VREG.
Le VREG veille à l'application correcte de ces décisions lors de la fixation de la hauteur des obligations de quota des titulaires d'accès concernés, visés à l'article 7.1.10 du décret relatif à l'Energie du 8 mai 2009.
§ 5. La " Vlaams Energieagentschap " évalue l'effet net agrégé sur une base annuelle, soit la croissance des certificats verts, à la suite du règlement sur le marché des certificats verts, contenu dans le présent chapitre et soumet cette évaluation au ministre au plus tard le 15 juillet de chaque année. Le ministre peut soumettre une proposition de limitation de la croissance au Gouvernement flamand, s'il y a lieu.
Art. 6.6.3. Si dans le cadre du tour de restitution, qui prend fin le 31 mars de l'année N-1, une entreprise ou une unité d'établissement a utilisé la possibilité de limiter le montant dû au niveau de l'entreprise ou au niveau de l'établissement des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, conformément au présent chapitre et qu'elle n'introduit pas de demande à cette fin dans l'année N et pour autant qu'il existe un règlement similaire au niveau fédéral, elle peut réclamer à la Région flamande un montant à concurrence du montant dû et payé par l'entreprise ou l'établissement des coûts au niveau fédéral découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, constaté par les autorités fédérales au niveau de cette entreprise ou au niveau de cette unité d'établissement dans l'année N-1, avec un plafond d'un pourcentage du montant total dû dans l'année N-1, tel que visé à l'article 6.6.2, § 3, alinéa premier. Ceci est le pourcentage qui a été fixé par le ministre pour l'année N-1, conformément à l'article 6.6.2, § 3, alinéa quatre.
L'entreprise ou l'unité d'établissement, visée à l'alinéa premier, introduit une demande à cette fin auprès de la " Vlaams Energieagentschap " pour le 15 juillet de l'année N au plus tard au moyen d'un formulaire électronique mis à disposition sur le site web de la " Vlaams Energieagentschap ". La demande contient au minimum les données détaillées relatives au montant dû et payé dans l'année N-1 des coûts au niveau fédéral découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, constaté par les autorités fédérales au niveau de l'entreprise ou au niveau de l'établissement.
Si, par dérogation à l'alinéa deux, l'entreprise ou l'unité d'établissement ne fournit pas dans les délais impartis les données relatives u montant dû dans l'année N-1 des coûts au niveau fédéral découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, constaté par les autorités fédérales au niveau de l'entreprise ou au niveau de l'unité d'établissement, elle abandonne irrévocablement le droit à la restitution.
Le ministre peut arrêter des modalités relatives à la restitution.
Section III. - Cas d'exclusion
Art. 6.6.4. Si la " Vlaams Energieagentschap " constate qu'en dépit de la déclaration sur l'honneur signée, visée à l'article 6.6.2, § 1er, alinéa deux, 5°, une entreprise a sciemment et volontairement fourni des informations incorrectes ou incomplètes en ce qui concerne les données, visées à l'article 6.6.2, § 1er, alinéa deux, compromettant le calcul correct de l'intensité en électricité de l'entreprise, l'entreprise est à l'avenir exclue de l'application du présent chapitre. ".
Art.3. Aan titel XII, hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt een artikel 12.3.16 toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 12.3.16. In afwijking van artikel 6.6.2, § 3, eerste lid en § 4, eerste lid zijn voor de aanvragen, vermeld in artikel 6.6.2, de volgende afwijkende voorwaarden van toepassing:
1° in afwijking van artikel 6.6.2, § 3 neemt het Vlaams Energieagentschap tegen 15 oktober van het jaar N-1 enkel een principebeslissing aangaande:
a) het feit of aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6.6.1 en artikel 6.6.2, door de desbetreffende onderneming of vestigingseenheid wordt voldaan
b) de hoogte van wat het door die onderneming of vestigingseenheid verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten, als berekend conform artikel 6.6.1, zal zijn;
2° het recht op steun, als vermeld in artikel 7.1.10, § 3/1 van het Energiedecreet van 8 mei 2009, ontstaat in dat geval voor de inleveringsronde die eindigt op 31 maart van het jaar N pas als bijkomend aan de hierna volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan:
a) de Europese Commissie heeft tegen 15 januari van het jaar N geen negatief besluit genomen waaruit blijkt dat de regeling, vermeld in artikel 6.6.1 tot en met 6.6.4, staatssteun of met de interne markt onverenigbare staatssteun betreft;
b) het Vlaams Energieagentschap heeft tegen uiterlijk 21 januari van het jaar N de definitieve beslissing genomen aangaande de hoogte van het te storten verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten, als berekend conform artikel 6.6.1, en van de betalingsmodaliteiten ervan;
c) de onderneming of vestigingseenheid heeft in afwijking van artikel 6.6.2, § 4 uiterlijk op 31 januari van het jaar N de bijdrage, vermeld in het eerste lid, 2°, b) in het Energiefonds heeft gestort.
Indien de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, 2°, a) niet is vervuld, dan komt de principebeslissing, vermeld in het eerste lid, 1°, van rechtswege te vervallen. Het Vlaams Energieagentschap brengt de betrokken ondernemingen of vestigingseenheden hiervan onverwijld op de hoogte.".
"Art. 12.3.16. In afwijking van artikel 6.6.2, § 3, eerste lid en § 4, eerste lid zijn voor de aanvragen, vermeld in artikel 6.6.2, de volgende afwijkende voorwaarden van toepassing:
1° in afwijking van artikel 6.6.2, § 3 neemt het Vlaams Energieagentschap tegen 15 oktober van het jaar N-1 enkel een principebeslissing aangaande:
a) het feit of aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6.6.1 en artikel 6.6.2, door de desbetreffende onderneming of vestigingseenheid wordt voldaan
b) de hoogte van wat het door die onderneming of vestigingseenheid verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten, als berekend conform artikel 6.6.1, zal zijn;
2° het recht op steun, als vermeld in artikel 7.1.10, § 3/1 van het Energiedecreet van 8 mei 2009, ontstaat in dat geval voor de inleveringsronde die eindigt op 31 maart van het jaar N pas als bijkomend aan de hierna volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan:
a) de Europese Commissie heeft tegen 15 januari van het jaar N geen negatief besluit genomen waaruit blijkt dat de regeling, vermeld in artikel 6.6.1 tot en met 6.6.4, staatssteun of met de interne markt onverenigbare staatssteun betreft;
b) het Vlaams Energieagentschap heeft tegen uiterlijk 21 januari van het jaar N de definitieve beslissing genomen aangaande de hoogte van het te storten verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten, als berekend conform artikel 6.6.1, en van de betalingsmodaliteiten ervan;
c) de onderneming of vestigingseenheid heeft in afwijking van artikel 6.6.2, § 4 uiterlijk op 31 januari van het jaar N de bijdrage, vermeld in het eerste lid, 2°, b) in het Energiefonds heeft gestort.
Indien de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, 2°, a) niet is vervuld, dan komt de principebeslissing, vermeld in het eerste lid, 1°, van rechtswege te vervallen. Het Vlaams Energieagentschap brengt de betrokken ondernemingen of vestigingseenheden hiervan onverwijld op de hoogte.".
Art.3. Au titre XII, chapitre III du même arrêté, il est ajouté un article 12.3.16, rédigé comme suit :
" Art. 12.3.16. Par dérogation à l'article 6.6.2, § 3, alinéa premier et § 4, alinéa premier, les conditions dérogatoires suivantes s'appliquent aux demandes visées à l'article 6.6.2 :
1° par dérogation à l'article 6.6.2, § 3, la " Vlaams Energieagentschap " ne prend une décision de principe vers le 15 octobre de l'année N-1 qu'en ce qui concerne :
a) la satisfaction ou la non-satisfaction aux conditions visées à l'article 6.6.1 et à l'article 6.6.2, par l'entreprise ou l'unité d'établissement concernée
b) la hauteur du montant des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, calculée conformément à l'article 6.6.1, que l'entreprise ou l'unité d'établissement devra payer ;
2° le droit à l'aide, tel que visé à l'article 7.1.10, § 3/1 du décret sur l'Energie du 8 mai 2009, ne naît dans ce cas pour le tour de restitution qui s'achève le 31 mars de l'année N que s'il a été supplémentairement satisfait aux conditions cumulatives suivantes :
a) la Commission européenne n'a, en date du 15 janvier de l'année N, pas pris de décision négative d'où il ressort que le règlement, visé aux articles 6.6.1 à 6.6.4 inclus, concerne de l'aide de l'état ou de l'aide de l'état incompatible avec le marché intérieur ;
b) la " Vlaams Energieagentschap " a pris la décision définitive relative à la hauteur du montant dû et payable des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, calculée conformément à l'article 6.6.1 et aux modalité de paiement de celui-ci pour le 21 janvier de l'année N au plus tard ;
c) par dérogation à l'article 6.6.2, § 4, l'entreprise ou l'unité d'établissement a versé la contribution, visée à l'alinéa premier, 2°, b) dans le " Energiefonds " le 31 janvier de l'année N au plus tard.
Si la condition visée à l'alinéa premier, 2°, a) n'a pas été remplie, la décision de principe, visée à l'alinéa premier, 1°, échoit de plein droit. La Vlaams Energieagentschap en informe les entreprises ou unités d'établissement concernées sans délai. ".
" Art. 12.3.16. Par dérogation à l'article 6.6.2, § 3, alinéa premier et § 4, alinéa premier, les conditions dérogatoires suivantes s'appliquent aux demandes visées à l'article 6.6.2 :
1° par dérogation à l'article 6.6.2, § 3, la " Vlaams Energieagentschap " ne prend une décision de principe vers le 15 octobre de l'année N-1 qu'en ce qui concerne :
a) la satisfaction ou la non-satisfaction aux conditions visées à l'article 6.6.1 et à l'article 6.6.2, par l'entreprise ou l'unité d'établissement concernée
b) la hauteur du montant des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, calculée conformément à l'article 6.6.1, que l'entreprise ou l'unité d'établissement devra payer ;
2° le droit à l'aide, tel que visé à l'article 7.1.10, § 3/1 du décret sur l'Energie du 8 mai 2009, ne naît dans ce cas pour le tour de restitution qui s'achève le 31 mars de l'année N que s'il a été supplémentairement satisfait aux conditions cumulatives suivantes :
a) la Commission européenne n'a, en date du 15 janvier de l'année N, pas pris de décision négative d'où il ressort que le règlement, visé aux articles 6.6.1 à 6.6.4 inclus, concerne de l'aide de l'état ou de l'aide de l'état incompatible avec le marché intérieur ;
b) la " Vlaams Energieagentschap " a pris la décision définitive relative à la hauteur du montant dû et payable des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, calculée conformément à l'article 6.6.1 et aux modalité de paiement de celui-ci pour le 21 janvier de l'année N au plus tard ;
c) par dérogation à l'article 6.6.2, § 4, l'entreprise ou l'unité d'établissement a versé la contribution, visée à l'alinéa premier, 2°, b) dans le " Energiefonds " le 31 janvier de l'année N au plus tard.
Si la condition visée à l'alinéa premier, 2°, a) n'a pas été remplie, la décision de principe, visée à l'alinéa premier, 1°, échoit de plein droit. La Vlaams Energieagentschap en informe les entreprises ou unités d'établissement concernées sans délai. ".
Art.4. Artikel 12.3.16 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.4. L'article 12.3.16 du même arrêté est abrogé.
Art.5. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 januari 2018, wordt een bijlage IV/1 ingevoegd, die bij dit besluit is gevoegd.
Art.5. Dans le même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 26 janvier 2018, il est inséré une annexe IV/1, jointe au présent arrêté.
Art.6. Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 4, dat in werking treedt op een door de Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, vast te stellen datum die niet vroeger kan zijn dan alvorens de Europese Commissie een besluit heeft genomen waaruit blijkt dat de in die artikelen vervatte regeling geen staatssteun of met de interne markt verenigbare staatssteun zijn.
Artikel 6.6.1 tot en met 6.6.4 en artikel 12.3.16 van het Energiebesluit van 19 november 2010, zoals ingevoegd bij artikel 2 en 3, zijn voor het eerst van toepassing op de inleveringsperiode, vermeld in artikel 7.1.10 van het Energiedecreet van 8 mei 2009, die eindigt op 31 maart 2019.
Artikel 6.6.1 tot en met 6.6.4 en artikel 12.3.16 van het Energiebesluit van 19 november 2010, zoals ingevoegd bij artikel 2 en 3, zijn voor het eerst van toepassing op de inleveringsperiode, vermeld in artikel 7.1.10 van het Energiedecreet van 8 mei 2009, die eindigt op 31 maart 2019.
Art.6. Le présent arrêté entre en vigueur à la date de sa publication au Moniteur belge, à l'exception de l'article 4, qui entre en vigueur à une date à déterminer par le ministre flamand, chargé de la politique de l'énergie, qui ne peut pas être antérieure au moment où la Commission européenne a pris une décision d'où il ressort que le règlement contenu dans ces articles n'est pas de l'aide d'état ou de l'aide d'état qui est compatible avec le marché intérieur.
Les articles 6.6.1 à 6.6.4 inclus et l'article 12.3.16 de l'arrêté relatif à l'énergie du 19 novembre 2010, tels qu'ils ont été insérés sous les articles 2 et 3, ne s'appliquent qu'à partir de la période de restitution, visée à l'article 7.1.10 du décret sur l'Energie du 8 mai 2009, qui s'achève le 31 mars 2019.
Les articles 6.6.1 à 6.6.4 inclus et l'article 12.3.16 de l'arrêté relatif à l'énergie du 19 novembre 2010, tels qu'ils ont été insérés sous les articles 2 et 3, ne s'appliquent qu'à partir de la période de restitution, visée à l'article 7.1.10 du décret sur l'Energie du 8 mai 2009, qui s'achève le 31 mars 2019.
Art.7. De Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.7. Le Ministre flamand qui a la politique de l'énergie dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
BIJLAGE.
ANNEXE.
Art. N. "BIJLAGE IV/1. - Lijst van sectoren die in aanmerking komen voor een beperking van het op ondernemingsniveau of vestigingsniveau verschuldigde bedrag van de door financieringssteun voor hernieuwbare energie ontstane kosten zoals bepaald in artikel 6.6.1 Energiebesluit
Deel 1. -
Deel 1. -
Art. N. "ANNEXE IV/1. - Liste de secteurs éligibles à une limitation du montant dû au niveau de l'entreprise ou de l'établissement des coûts découlant de l'aide au financement pour l'énergie renouvelable, telle que visée à l'article 6.6.1 de l'arrêté relatif à l'Energie
Partie 1re. -
Partie 1re. -
| NACE-code | Beschrijving |
| 510 | Winning van steenkool |
| 729 | Winning van andere non-ferrometaalertsen |
| 811 | Winning van bouw- en siersteen, kalksteen, gips, krijt en leisteen |
| 891 | Winning van mineralen voor de chemische en de kunstmestindustrie |
| 893 | Zoutwinning |
| 899 | Overige winning van delfstoffen, niet eerder genoemd |
| 1032 | Vervaardiging van groente- en fruitsappen |
| 1039 | Overige verwerking en conservering van groenten en fruit |
| 1041 | Vervaardiging van oliën en vetten |
| 1062 | Vervaardiging van zetmeel en zetmeelproducten |
| 1104 | Vervaardiging van andere niet-gedistilleerde gegiste dranken |
| 1106 | Vervaardiging van mout |
| 1310 | Bewerken en spinnen van textielvezels |
| 1320 | Weven van textiel |
| 1394 | Vervaardiging van koord, bindgaren, touw en netten |
| 1395 | Vervaardiging van gebonden textielvlies en van artikelen van gebonden textielvlies, exclusief kleding |
| 1411 | Vervaardiging van kleding van leer |
| 1610 | Zagen en schaven van hout |
| 1621 | Vervaardiging van fineer en van panelen op basis van hout |
| 1711 | Vervaardiging van pulp |
| 1712 | Vervaardiging van papier en karton |
| 1722 | Vervaardiging van huishoudelijke en sanitaire papierwaren |
| 1920 | Vervaardiging van geraffineerde aardolieproducten |
| 2012 | Vervaardiging van kleurstoffen en pigmenten |
| 2013 | Vervaardiging van andere anorganische chemische basisproducten |
| 2014 | Vervaardiging van andere organische chemische basisproducten |
| 2015 | Vervaardiging van kunstmeststoffen en stikstofverbindingen |
| 2016 | Vervaardiging van kunststoffen in primaire vormen |
| 2017 | Vervaardiging van synthetische rubber in primaire vormen |
| 2060 | Vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels |
| 2110 | Vervaardiging van farmaceutische grondstoffen |
| 2221 | Vervaardiging van platen, vellen, buizen en profielen, van kunststof |
| 2222 | Vervaardiging van verpakkingsmateriaal van kunststof |
| 2311 | Vervaardiging van vlakglas |
| 2312 | Vormen en bewerken van vlakglas |
| 2313 | Vervaardiging van holglas |
| 2314 | Vervaardiging van glasvezels |
| 2319 | Vervaardiging en bewerking van ander glas (inclusief technisch glaswerk) |
| 2320 | Vervaardiging van vuurvaste producten |
| 2331 | Vervaardiging van keramische tegels en plavuizen |
| 2342 | Vervaardiging van sanitair aardewerk |
| 2343 | Vervaardiging van isolatoren en isolatiemateriaal, van keramische stoffen |
| 2349 | Vervaardiging van andere keramische producten |
| 2399 | Vervaardiging van andere niet-metaalhoudende minerale producten, niet eerder genoemd |
| 2410 | Vervaardiging van ijzer en staal en van ferrolegeringen |
| 2420 | Vervaardiging van buizen, pijpen, holle profielen en fittings daarvoor, van staal |
| 2431 | Koudtrekken van staven |
| 2432 | Koudwalsen van bandstaal |
| 2434 | Koudtrekken van draad |
| 2441 | Productie van edelmetalen |
| 2442 | Productie van aluminium |
| 2443 | Productie van lood, zink en tin |
| 2444 | Productie van koper |
| 2445 | Productie van andere non-ferrometalen |
| 2446 | Bewerking van splijt- en kweekstoffen |
| 2720 | Vervaardiging van batterijen en accumulatoren |
| 3299 | Overige industrie, niet eerder genoemd |
| 2011 | Vervaardiging van industriële gassen |
| 2332 | Vervaardiging van bakstenen, tegels en producten voor de bouw, van gebakken klei |
| 2351 | Vervaardiging van cement |
| 2352 | Vervaardiging van kalk en gips |
| 2451 /2452 /2453 /2454 | Gieten van ijzer, staal, lichte metalen en andere non-ferrometalen |
| 2611 | Vervaardiging van elektronische onderdelen |
| 2680 | Vervaardiging van magnetische en optische media |
| 3832 | Terugwinning van gesorteerd materiaal |
Deel 2. -
| Code NACE | Description |
| 510 | Extraction de charbon |
| 729 | Extraction d'autres minerais de métaux non ferreux |
| 811 | Extraction de pierres ornementales et de construction, de pierres calcaires, de gypse, de craie et d'ardoise |
| 891 | Extraction des minéraux chimiques et d'engrais minéraux |
| 893 | Production de sel |
| 899 | Autres activités extractives n.c.a |
| 1032 | Préparation de jus de fruits et de légumes |
| 1039 | Autre transformation et conservation de légumes et de fruits |
| 1041 | Fabrication d'huiles et de graisses |
| 1062 | Fabrication de produits amylacés |
| 1104 | Production d'autres boissons fermentées non distillées |
| 1106 | Fabrication de malt |
| 1310 | Préparation de fibres textile et filature |
| 1320 | Tissage |
| 1394 | Fabrication de ficelles, cordes et filets |
| 1395 | Fabrication de non-tissés, sauf habillement |
| 1411 | Fabrication de vêtements en cuir |
| 1610 | Sciage et rabotage du bois |
| 1621 | Fabrication de placage et de panneaux de bois |
| 1711 | Fabrication de pâte à papier |
| 1712 | Fabrication de papier et de carton |
| 1722 | Fabrication d'articles en papier à usage sanitaire ou domestique |
| 1920 | Raffinage du pétrole |
| 2012 | Fabrication de colorants et de pigments |
| 2013 | Fabrication d'autres produits chimiques inorganiques de base |
| 2014 | Fabrication d'autres produits chimiques organiques de base |
| 2015 | Fabrication de produits azotés et d'engrais |
| 2016 | Fabrication de matières plastiques de base |
| 2017 | Fabrication de caoutchouc synthétique |
| 2060 | Fabrication de fibres artificielles ou synthétiques |
| 2110 | Fabrication de produits pharmaceutiques de base |
| 2221 | Fabrication de plaques, feuilles, tubes et profilés, en matières plastiques |
| 2222 | Fabrication d'emballages en matières plastiques |
| 2311 | Fabrication de verre plat |
| 2312 | Façonnage et transformation du verre plat |
| 2313 | Fabrication de verre creux |
| 2314 | Fabrication de fibres de verre |
| 2319 | Fabrication et façonnage d'autres articles en verre, y compris verre technique |
| 2320 | Fabrication de produits réfractaires |
| 2331 | Fabrication de carreaux en céramique |
| 2342 | Fabrication d'appareils sanitaires en céramique |
| 2343 | Fabrication d'isolateurs et de pièces isolantes en céramique |
| 2349 | Fabrication d'autres produits céramiques |
| 2399 | Fabrication d'autres produits minéraux non métalliques n.c.a. |
| 2410 | Sidérurgie |
| 2420 | Fabrication de tubes, de tuyaux, de profilés creux et d'accessoires correspondants en acier |
| 2431 | Etirage à froid de barres |
| 2432 | Laminage à froid de feuillards |
| 2434 | Tréfilage à froid |
| 2441 | Production de métaux précieux |
| 2442 | Métallurgie de l'aluminium |
| 2443 | Métallurgie du plomb, du zinc ou de l'étain |
| 2444 | Métallurgie du cuivre |
| 2445 | Métallurgie des autres métaux non ferreux |
| 2446 | Elaboration et transformation de matières nucléaires |
| 2720 | Fabrication de piles et d'accumulateurs électriques |
| 3299 | Autres activités manufacturières n.c.a |
| 2011 | Fabrication de gaz industriels |
| 2332 | Fabrication de tuiles, de carrelages et d'autres produits de construction en terre cuite |
| 2351 | Fabrication de ciment |
| 2352 | Fabrication de chaux et de plâtre |
| 2451 /2452 /2453 /2454 | Fonderie de fonte, d'acier, de métaux légers et d'autres métaux non ferreux |
| 2611 | Fabrication de composants électroniques |
| 2680 | Fabrication de supports magnétiques et optiques |
| 3832 | Tri de matériaux récupérables |
Partie 2. -
| NACE-code | Beschrijving |
| 610 | Winning van aardolie |
| 620 | Winning van aardgas |
| 710 | Winning van ijzererts |
| 812 | Winning van grind, zand, klei en kaolien |
| 1011 | Verwerking en conservering van vlees |
| 1012 | Verwerking en conservering van gevogelte |
| 1013 | Vervaardiging van producten van vlees of van gevogelte |
| 1020 | Verwerking en conservering van vis en van schaal- en weekdieren |
| 1031 | Verwerking en conservering van aardappelen |
| 1042 | Vervaardiging van margarine en andere spijsvetten |
| 1051 | Zuivelfabrieken en kaasmakerijen |
| 1061 | Vervaardiging van maalderijproducten |
| 1072 | Vervaardiging van beschuit en biscuit en van ander houdbaar banketbakkerswerk |
| 1073 | Vervaardiging van macaroni, noedels, koeskoes en dergelijke deegwaren |
| 1081 | Vervaardiging van suiker |
| 1082 | Vervaardiging van cacao, chocolade en suikerwerk |
| 1083 | Verwerking van thee en koffie |
| 1084 | Vervaardiging van specerijen, sauzen en kruiderijen |
| 1085 | Vervaardiging van bereide maaltijden en schotels |
| 1086 | Vervaardiging van gehomogeniseerde voedingspreparaten en dieetvoeding |
| 1089 | Vervaardiging van andere voedingsmiddelen, n.e.g. |
| 1091 | Vervaardiging van veevoeders |
| 1092 | Vervaardiging van voeders voor huisdieren |
| 1101 | Vervaardiging van gedistilleerde dranken door distilleren, rectificeren en mengen |
| 1102 | Vervaardiging van wijn uit druiven |
| 1103 | Vervaardiging van cider en van andere vruchtenwijnen |
| 1105 | Vervaardiging van bier |
| 1107 | Vervaardiging van frisdranken; productie van mineraalwater en ander gebotteld water |
| 1200 | Vervaardiging van tabaksproducten |
| 1391 | Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen |
| 1392 | Vervaardiging van geconfectioneerde artikelen van textiel, exclusief kleding |
| 1393 | Vervaardiging van vloerkleden en tapijt |
| 1396 | Vervaardiging van ander technisch en industrieel textiel |
| 1399 | Vervaardiging van andere textielproducten, n.e.g. |
| 1412 | Vervaardiging van werkkleding |
| 1413 | Vervaardiging van andere bovenkleding |
| 1414 | Vervaardiging van onderkleding |
| 1419 | Vervaardiging van andere kleding en toebehoren |
| 1420 | Vervaardiging van artikelen van bont |
| 1431 | Vervaardiging van gebreide en gehaakte kousen en sokken |
| 1439 | Vervaardiging van andere gebreide en gehaakte kleding |
| 1511 | Looien en bereiden van leer; bereiden en verven van bont |
| 1512 | Vervaardiging van koffers, tassen en dergelijke en van zadel- en tuigmakerswerk |
| 1520 | Vervaardiging van schoeisel |
| 1622 | Vervaardiging van parketvloeren |
| 1623 | Vervaardiging van ander schrijn- en timmerwerk |
| 1624 | Vervaardiging van houten emballage |
| 1629 | Vervaardiging van andere artikelen van hout; vervaardiging van artikelen van kurk, riet of vlechtwerk |
| 1721 | Vervaardiging van gegolfd papier en golfkarton en van verpakkingsmateriaal van papier en karton |
| 1723 | Vervaardiging van kantoorbenodigdheden van papier |
| 1724 | Vervaardiging van behangpapier |
| 1729 | Vervaardiging van andere artikelen van papier of karton |
| 1813 | Prepress- en premediadiensten |
| 1910 | Vervaardiging van cokesovenproducten |
| 2020 | Vervaardiging van verdelgingsmiddelen en van andere chemische producten voor de landbouw |
| 2030 | Vervaardiging van verf, vernis e.d., drukinkt en mastiek |
| 2041 | Vervaardiging van zeep en wasmiddelen, poets- en reinigingsmiddelen |
| 2042 | Vervaardiging van parfums en toiletartikelen |
| 2051 | Vervaardiging van kruit en springstoffen |
| 2052 | Vervaardiging van lijm |
| 2053 | Vervaardiging van etherische oliën |
| 2059 | Vervaardiging van andere chemische producten, n.e.g. |
| 2120 | Vervaardiging van farmaceutische producten |
| 2211 | Vervaardiging van binnen- en buitenbanden van rubber; loopvlakvernieuwing |
| 2219 | Vervaardiging van andere producten van rubber |
| 2223 | Vervaardiging van kunststofartikelen voor de bouw |
| 2229 | Vervaardiging van andere producten van kunststof |
| 2341 | Vervaardiging van huishoudelijk en sieraardewerk |
| 2344 | Vervaardiging van ander technisch aardewerk |
| 2362 | Vervaardiging van artikelen van gips voor de bouw |
| 2365 | Vervaardiging van producten van vezelcement |
| 2369 | Vervaardiging van andere artikelen van beton, gips en cement |
| 2370 | Houwen, bewerken en afwerken van natuursteen |
| 2391 | Vervaardiging van schuur-, slijp- en polijstmiddelen |
| 2433 | Koudvervormen of koudfelsen |
| 2511 | Vervaardiging van metalen constructiewerken en delen daarvan |
| 2512 | Vervaardiging van metalen deuren en vensters |
| 2521 | Vervaardiging van radiatoren en ketels voor centrale verwarming |
| 2529 | Vervaardiging van andere tanks, reservoirs en bergingsmiddelen, van metaal |
| 2530 | Vervaardiging van stoomketels, excl. warmwaterketels voor centrale verwarming |
| 2540 | Vervaardiging van wapens en munitie |
| 2571 | Vervaardiging van scharen, messen, bestekken enz. |
| 2572 | Vervaardiging van hang- en sluitwerk |
| 2573 | Vervaardiging van gereedschap |
| 2591 | Vervaardiging van stalen vaten en dergelijke |
| 2592 | Vervaardiging van verpakkingsmiddelen van licht metaal |
| 2593 | Vervaardiging van artikelen van draad en van kettingen en veren |
| 2594 | Vervaardiging van bouten, schroeven en moeren |
| 2599 | Vervaardiging van andere producten van metaal, n.e.g. |
| 2612 | Vervaardiging van elektronische printplaten |
| 2620 | Vervaardiging van computers en randapparatuur |
| 2630 | Vervaardiging van communicatieapparatuur |
| 2640 | Vervaardiging van consumentenelektronica |
| 2651 | Vervaardiging van meet-, controle- en navigatie-instrumenten en -apparatuur |
| 2652 | Vervaardiging van uurwerken |
| 2660 | Vervaardiging van bestralingsapparatuur en van elektromedische en elektrotherapeutische apparatuur |
| 2670 | Vervaardiging van optische instrumenten en van foto- en filmapparatuur |
| 2680 | Vervaardiging van magnetische en optische media |
| 2711 | Vervaardiging van elektromotoren en van elektrische generatoren en transformatoren |
| 2712 | Vervaardiging van schakel- en verdeelinrichtingen |
| 2731 | Vervaardiging van kabels van optische vezels |
| 2732 | Vervaardiging van andere elektrische en elektronische kabels |
| 2733 | Vervaardiging van schakelaars, stekkers, stopcontacten e.d. |
| 2740 | Vervaardiging van elektrische verlichtingsbenodigdheden |
| 2751 | Vervaardiging van elektrische huishoudapparaten |
| 2752 | Vervaardiging van niet-elektrische huishoudapparaten |
| 2790 | Vervaardiging van andere elektrische apparatuur |
| 2811 | Vervaardiging van motoren en turbines, exclusief motoren voor luchtvaartuigen, motorvoertuigen en bromfietsen |
| 2812 | Vervaardiging van hydraulische apparatuur |
| 2813 | Vervaardiging van andere pompen en compressoren |
| 2814 | Vervaardiging van andere kranen en dergelijke artikelen |
| 2815 | Vervaardiging van tandwielen, lagers en andere drijfwerkelementen |
| 2821 | Vervaardiging van ovens en branders |
| 2822 | Vervaardiging van hijs-, hef- en transportwerktuigen |
| 2823 | Vervaardiging van kantoormachines en -uitrusting (exclusief computers en randapparatuur) |
| 2824 | Vervaardiging van elektrisch handgereedschap |
| 2825 | Vervaardiging van machines en apparaten voor de koeltechniek en de klimaatregeling, voor niet-huishoudelijk gebruik |
| 2829 | Vervaardiging van andere machines en apparaten voor algemeen gebruik, n.e.g. |
| 2830 | Vervaardiging van machines en werktuigen voor de landbouw en de bosbouw |
| 2841 | Vervaardiging van machines voor de metaalbewerking |
| 2849 | Vervaardiging van andere gereedschapswerktuigen |
| 2891 | Vervaardiging van machines voor de metallurgie |
| 2892 | Vervaardiging van machines voor de winning van delfstoffen en voor de bouw |
| 2893 | Vervaardiging van machines voor de productie van voedings- en genotmiddelen |
| 2894 | Vervaardiging van machines voor de productie van textiel, kleding en leer |
| 2895 | Vervaardiging van machines voor de productie van papier en karton |
| 2896 | Vervaardiging van machines voor de kunststof- en rubberindustrie |
| 2899 | Vervaardiging van andere machines, apparaten en werktuigen voor specifieke doeleinden, n.e.g. |
| 2910 | Vervaardiging van auto's |
| 2920 | Vervaardiging van carrosserieën voor auto's; vervaardiging van aanhangwagens en opleggers |
| 2931 | Vervaardiging van elektrische en elektronische benodigdheden voor auto's |
| 2932 | Vervaardiging van andere delen en toebehoren van auto's |
| 3011 | Bouw van schepen en drijvend materieel |
| 3012 | Bouw van plezier- en sportvaartuigen |
| 3020 | Vervaardiging van rollend materieel voor spoorwegen |
| 3030 | Vervaardiging van lucht- en ruimtevaartuigen en van toestellen in verband daarmee |
| 3040 | Vervaardiging van militaire gevechtsvoertuigen |
| 3091 | Vervaardiging van motorfietsen |
| 3092 | Vervaardiging van fietsen en invalidenwagens |
| 3099 | Vervaardiging van andere transportmiddelen, n.e.g. |
| 3101 | Vervaardiging van kantoor- en winkelmeubelen |
| 3102 | Vervaardiging van keukenmeubelen |
| 3103 | Vervaardiging van matrassen |
| 3109 | Vervaardiging van andere meubelen |
| 3211 | Slaan van munten |
| 3212 | Bewerken van edelstenen en vervaardiging van sieraden en dergelijke artikelen |
| 3213 | Vervaardiging van imitatiesieraden en dergelijke artikelen |
| 3220 | Vervaardiging van muziekinstrumenten |
| 3230 | Vervaardiging van sportartikelen |
| 3240 | Vervaardiging van spellen en speelgoed |
| 3250 | Vervaardiging van medische en tandheelkundige instrumenten en benodigdheden |
| 3291 | Vervaardiging van borstelwaren |
".
| Code NACE | Description |
| 610 | Extraction de pétrole brut |
| 620 | Extraction de gaz naturel |
| 710 | Extraction de minerais de fer |
| 812 | Extraction de gravier, de sable, d'argiles et de kaolin |
| 1011 | Transformation et conservation de viande de boucherie |
| 1012 | Transformation et conservation de viande de volaille |
| 1013 | Préparation de produits à base de viande ou de viande de volaille |
| 1020 | Transformation et conservation de poisson, de crustacés et de mollusques |
| 1031 | Transformation et conservation de pommes de terre |
| 1042 | Fabrication de margarine et de graisses comestibles similaires |
| 1051 | Exploitation de laiteries et fabrication de fromage |
| 1061 | Travail des grains |
| 1072 | Fabrication de biscuits, de biscottes et de pâtisseries de conservation |
| 1073 | Fabrication de pâtes alimentaires |
| 1081 | Fabrication de sucre |
| 1082 | Fabrication de cacao, de chocolat et de produits de confiserie |
| 1083 | Transformation de thé et de café |
| 1084 | Fabrication de condiments et d'assaisonnements |
| 1085 | Fabrication de plats préparés |
| 1086 | Fabrication d'aliments homogénéisés et diététiques |
| 1089 | Fabrication d'autres produits alimentaires n.c.a. |
| 1091 | Fabrication d'aliments pour animaux de ferme |
| 1092 | Fabrication d'aliments pour animaux de compagnie |
| 1101 | Production de boissons alcooliques distillées |
| 1102 | Production de vin de raisin |
| 1103 | Fabrication de cidre et de vins d'autres fruits |
| 1105 | Fabrication de bière |
| 1107 | Industrie des eaux minérales et autres eaux embouteillées et des boissons rafraîchissantes |
| 1200 | Fabrication de produits à base de tabac |
| 1391 | Fabrication d'étoffes à mailles |
| 1392 | Fabrication d'articles textiles confectionnés, sauf habillement |
| 1393 | Fabrication de tapis et de moquettes |
| 1396 | Fabrication d'autres textiles techniques et industriels |
| 1399 | Fabrication d'autres textiles n.c.a. |
| 1412 | Fabrication de vêtements de travail |
| 1413 | Fabrication d'autres vêtements de dessus |
| 1414 | Fabrication de vêtements de dessous |
| 1419 | Fabrication d'autres vêtements et accessoires |
| 1420 | Fabrication d'articles en fourrure |
| 1431 | Fabrication d'articles chaussants à mailles |
| 1439 | Fabrication d'autres articles à mailles |
| 1511 | Apprêt et tannage des cuirs ; préparation et teinture des fourrures |
| 1512 | Fabrication d'articles de voyage, de maroquinerie et de sellerie |
| 1520 | Fabrication de chaussures |
| 1622 | Fabrication de parquets |
| 1623 | Fabrication de charpentes et d'autres menuiseries |
| 1624 | Fabrication d'emballages en bois |
| 1629 | Fabrication d'objets divers en bois ; fabrication d'objets en liège, vannerie et sparterie |
| 1721 | Fabrication de papier et de carton ondulés et d'emballages en papier ou en carton |
| 1723 | Fabrication d'articles de papeterie |
| 1724 | Fabrication de papiers peints |
| 1729 | Fabrication d'autres articles en papier ou en carton |
| 1813 | Activités de prépresse |
| 1910 | Cokéfaction |
| 2020 | Fabrication de pesticides et d'autres produits agrochimiques |
| 2030 | Fabrication de peintures, de vernis, d'encres et de mastics |
| 2041 | Fabrication de savons et de détergents, de produits d'entretien |
| 2042 | Fabrication de parfums et de produits de toilette |
| 2051 | Fabrication de produits explosifs |
| 2052 | Fabrication de colles |
| 2053 | Fabrication d'huiles essentielles |
| 2059 | Fabrication d'autres produits chimiques n.c.a. |
| 2120 | Fabrication de produits pharmaceutiques |
| 2211 | Fabrication et rechapage de pneumatiques ; |
| 2219 | Fabrication d'autres produits en caoutchouc |
| 2223 | Fabrication d'éléments en matières plastiques pour la construction |
| 2229 | Fabrication d'autres articles en matières plastiques |
| 2341 | Fabrication d'articles céramiques à usage domestique ou ornemental |
| 2344 | Fabrication d'autres produits céramiques à usage technique |
| 2362 | Fabrication d'éléments en plâtre pour la construction |
| 2365 | Fabrication d'ouvrages en fibre-ciment |
| 2369 | Fabrication d'autres ouvrages en béton, en ciment ou en plâtre |
| 2370 | Taille, façonnage et finissage de pierres |
| 2391 | Fabrication de produits abrasifs |
| 2433 | Profilage à froid par formage ou pliage |
| 2511 | Fabrication de structures métalliques et de parties de structures |
| 2512 | Fabrication de portes et de fenêtres en métal |
| 2521 | Fabrication de radiateurs et de chaudières pour le chauffage central |
| 2529 | Fabrication d'autres réservoirs, citernes et conteneurs métalliques |
| 2530 | Fabrication de générateurs de vapeur, à l'exception des chaudières pour le chauffage central |
| 2540 | Fabrication d'armes et de munitions |
| 2571 | Fabrication de coutellerie |
| 2572 | Fabrication de serrures et de ferrures |
| 2573 | Fabrication d'outillage |
| 2591 | Fabrication de fûts et d'emballages métalliques similaires |
| 2592 | Fabrication d'emballages métalliques légers |
| 2593 | Fabrication d'articles en fils métalliques, de chaînes et de ressorts |
| 2594 | Fabrication de vis et de boulons |
| 2599 | Fabrication d'autres produits métalliques n.c.a. |
| 2612 | Fabrication de cartes électroniques assemblées |
| 2620 | Fabrication d'ordinateurs et d'équipements périphériques |
| 2630 | Fabrication d'équipements de communication |
| 2640 | Fabrication de produits électroniques grand public |
| 2651 | Fabrication d'instruments et d'appareils de mesure, d'essai et de navigation |
| 2652 | Horlogerie |
| 2660 | Fabrication d'équipements d'irradiation et d'équipements électromédicaux et électrothérapeutiques |
| 2670 | Fabrication de matériels optiques et photographiques |
| 2680 | Fabrication de supports magnétiques et optiques |
| 2711 | Fabrication de moteurs, génératrices et transformateurs électriques |
| 2712 | Fabrication de matériel de distribution et de commande électrique |
| 2731 | Fabrication de câbles de fibres optiques |
| 2732 | Fabrication d'autres fils et de câbles électroniques ou électriques |
| 2733 | Fabrication de matériel d'installation électrique |
| 2740 | Fabrication d'appareils d'éclairage électrique |
| 2751 | Fabrication d'appareils électroménagers |
| 2752 | Fabrication d'appareils ménagers non électriques |
| 2790 | Fabrication d'autres matériels électriques |
| 2811 | Fabrication de moteurs et turbines, à l'exception des moteurs d'avions, de véhicules automobiles et de motocycles |
| 2812 | Fabrication d'équipements hydrauliques et pneumatiques |
| 2813 | Fabrication d'autres pompes et de compresseurs |
| 2814 | Fabrication d'autres articles de robinetterie |
| 2815 | Fabrication d'engrenages et d'organes mécaniques de transmission |
| 2821 | Fabrication de fours et brûleurs |
| 2822 | Fabrication de matériel de levage et de manutention |
| 2823 | Fabrication de machines et d'équipements de bureau (à l'exception des ordinateurs et des équipements périphériques) |
| 2824 | Fabrication d'outillage portatif à moteur incorporé |
| 2825 | Fabrication d'équipements aérauliques et frigorifiques industriels |
| 2829 | Fabrication d'autres machines d'usage général n.c.a. |
| 2830 | Fabrication de machines agricoles et forestières |
| 2841 | Fabrication de machines de formage des métaux |
| 2849 | Fabrication d'autres machines-outils |
| 2891 | Fabrication de machines pour la métallurgie |
| 2892 | Fabrication de machines pour l'extraction ou la construction |
| 2893 | Fabrication de machines pour l'industrie agroalimentaire |
| 2894 | Fabrication de machines pour les industries textiles |
| 2895 | Fabrication de machines pour les industries du papier et du carton |
| 2896 | Fabrication de machines pour le travail du caoutchouc ou des plastiques |
| 2899 | Fabrication d'autres machines et appareils d'usage spécifique n.c.a. |
| 2910 | Construction de véhicules automobiles |
| 2920 | Fabrication de carrosseries de véhicules automobiles ; fabrication de remorques, de semi-remorques et de caravanes |
| 2931 | Fabrication d'équipements électriques et électroniques automobiles |
| 2932 | Fabrication d'autres équipements pour véhicules automobiles |
| 3011 | Construction de navires et de structures flottantes |
| 3012 | Construction de bateaux de plaisance |
| 3020 | Construction de locomotives et d'autre matériel ferroviaire roulant |
| 3030 | Construction aéronautique et spatiale |
| 3040 | Construction de véhicules militaires de combat |
| 3091 | Fabrication de motocycles |
| 3092 | Fabrication de bicyclettes et de véhicules pour invalides |
| 3099 | Fabrication de matériels de transport n.c.a. |
| 3101 | Fabrication de meubles de bureau et de magasin |
| 3102 | Fabrication de meubles de cuisine |
| 3103 | Fabrication de matelas |
| 3109 | Fabrication d'autres meubles |
| 3211 | Frappe de monnaie |
| 3212 | Travail des pierres précieuses; fabrication d'articles de joaillerie et de bijouterie |
| 3213 | Fabrication d'articles de bijouterie de fantaisie et d'articles similaires |
| 3220 | Fabrication d'instruments de musique |
| 3230 | Fabrication d'articles de sport |
| 3240 | Fabrication de jeux et jouets |
| 3250 | Fabrication d'instruments et de fournitures à usage médical et dentaire |
| 3291 | Industrie de la brosserie |
".