Vergelijken - 2017203552

HOOFDSTUK 1. - ALGEMENE BEPALINGEN

Chapitre 1er. - Dispositions générales

Artikel 1 Dit besluit is van toepassing op de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven, op de organiserende instanties van [1 woonzorgcentra voor ouderen]1 die mobiliteitshulpmiddelen ter beschikking stellen van de gebruikers, alsook op de gebruikers die een beroep doen op dit aanbod.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Article 1er. Le présent arrêté s'applique à l'Office de la Communauté germanophone pour une vie autodéterminée et aux pouvoirs organisateurs de [1 centres de repos et de soins pour personnes âgées]1 qui mettent des aides à la mobilité à disposition des bénéficiaires, ainsi qu'aux bénéficiaires qui profitent de cette offre.

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 1, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° mobiliteitshulpmiddelen : medische hulpmiddelen die volgens de ISO 9999-norm als technische hulpmiddelen worden beschouwd en speciaal bestemd zijn om de lichamelijke mobiliteit van gebruikers te ondersteunen. Mobiliteitshulpmiddelen hebben tot doel een mobiliteitsbeperkend letsel, een mobiliteitsbeperkende vaardigheidsstoornis of een mobiliteitsbeperkende beperking van de gebruiker te verhinderen, te compenseren, te verlichten of te neutraliseren. Producten en technologieën die gebruikers in het dagelijks leven ondersteunen, functionele stimulatoren, communicatie vereenvoudigende systemen en omgevingsbedieningssystemen vallen niet onder dit begrip;
  2° standaardhulpmiddelen : volgende mobiliteitshulpmiddelen die niet aangepast hoeven te worden aan de behoeften van de gebruiker :
  a) manuele rolstoel : voortbewegingsmiddel in de vorm van een stoel op vier wielen, met voet- en/of beensteunen, dat een begeleidende persoon of de gebruiker zelf kan bewegen door de rolstoel aan te duwen;
  b) looprek : loophulpmiddel dat drie of vier poten met of zonder wielen heeft en dat handgrepen heeft waarop de gebruiker kan steunen om zich voort te bewegen;
  c) antidecubituszitkussen : kussen dat de druk van het lichaamsgewicht van de gebruiker verdeelt om letsels en ontstekingen van het weefsel te voorkomen die kunnen ontstaan door doorzitwonden;
  3° aanpasbare hulpmiddelen : mobiliteitshulpmiddelen die via standaardopties aan de behoeften van de gebruiker kunnen worden aangepast;
  4° hulpmiddelen op maat : mobiliteitshulpmiddelen die niet via standaardopties, maar door vervaardiging op maat kunnen worden aangepast aan de individuele behoeften van de gebruiker en die enkel en alleen voor gebruik door de betrokken gebruiker bestemd zijn;
  5° gebruikers : de personen bedoeld in artikel 3, 3°, van het [2 decreet van 13 december 2016 houdende maatregelen inzake zelfbeschikkend leven]2 die een beperking van de mobiliteit hebben of dreigen te hebben;
  6° leveranciers : volgende personen :
  a) bandagisten;
  b) elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die mobiliteitshulpmiddelen vervaardigt en overeenkomstig artikel 85bis van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, over de nodige uitrusting en het nodige gereedschap beschikt om die mobiliteitshulpmiddelen aan te passen en te herstellen;
  c) een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte gevestigd is en volgens de daar toepasselijke wettelijke of reglementaire bepalingen het recht heeft mobiliteitshulpmiddelen of gelijkwaardige hulpmiddelen te vervaardigen, respectievelijk te verstrekken en aan de behoeften van de gebruikers aan te passen;
  7° Dienst : de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven;
  8° [1 woonzorgcentrum voor ouderen : het zorgaanbod vermeld in artikel 24 van het decreet van 13 december 2018 betreffende het aanbod aan diensten voor ouderen en personen met ondersteuningsbehoefte, alsook betreffende palliatieve zorg]1;
  9° Minister : de minister bevoegd voor Bejaarden, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden;
  10° departement : het departement van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap dat bevoegd is voor Gezondheid en Bejaarden;
  11° [1 ergotherapeut : een ergotherapeut die aangesteld is bij de Dienst voor zelfbeschikkend leven en die de op de behoeften afgestemde en passende ondersteuning, begeleiding, stimulering en verzorging van de gebruiker organiseert. Het is zijn taak samen met de gebruiker een doelgerichte samenwerkingsregeling te plannen, te organiseren en te evalueren die op de concrete ondersteuningsbehoefte van de gebruiker afgestemd is]1;
   12° [1 modulaire rolstoel : aanpasbaar hulpmiddel in de vorm van een stoel op vier wielen, met voet- en/of beensteunen, dat via standaardopties kan worden aangepast en door een begeleidende persoon of de gebruiker zelf kan worden voortbewogen door de rolstoel aan te duwen]1;
  [1 13° multipositionele rolstoel : aanpasbaar voortbewegingsmiddel in de vorm van een kantelbare stoel op vier wielen, met voet- en/of beensteunen en met hoofdsteun, dat via standaardopties kan worden aangepast om een zo goed mogelijk passief zitcomfort te bieden. De rolstoel wordt door de begeleidende persoon voortbewogen door de rolstoel aan te duwen.]1

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

[2] <BDG 2023-12-21/42, art. 39, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.2. Pour l'application du présent arrêté, il faut entendre par :
  1° aides à la mobilité : dispositifs d'aide médicale qui, conformément à la norme ISO 9999, sont classés parmi les aides techniques et sont spécialement destinés à accroître la mobilité physique des bénéficiaires. Les aides à la mobilité ont pour objectif de prévenir, compenser, soulager ou neutraliser la lésion, l'incapacité ou le handicap limitant la mobilité du bénéficiaire. N'en font pas partie les produits et technologies qui aident le bénéficiaire dans sa vie quotidienne, les stimulateurs fonctionnels, les systèmes facilitant la communication et les systèmes de commande d'environnement;
  2° aides standards : les aides à la mobilité suivantes qui n'exigent pas d'adaptations aux besoins des bénéficiaires :
  a) voiturette manuelle : moyen de locomotion sous forme de fauteuil à quatre roues qui est équipé de repose-pieds et/ou de repose-jambes et qui est mu soit par un accompagnateur, soit par le bénéficiaire lui-même en poussant;
  b) cadre de marche : cadre à trois ou quatre pieds, avec ou sans roues, sur lequel le bénéficiaire peut s'appuyer pour se mouvoir grâce aux poignées prévues à cet effet;
  c) coussin anti-escarres : coussin qui répartit la pression du poids du corps du bénéficiaire de manière à éviter les lésions et inflammations des tissus par des escarres dues à la position assise;
  3° aides adaptables : aides à la mobilité qui, en raison de possibilités d'adaptation prévues de série, peuvent être adaptées aux besoins des bénéficiaires;
  4° aides sur mesure : aides à la mobilité qui, en l'absence de possibilités d'adaptation prévues de série, mais par une fabrication sur mesure peuvent être adaptées aux besoins individuels des bénéficiaires et sont destinées à être utilisées seulement par le bénéficiaire concerné;
  5° bénéficiaires : les personnes mentionnées à l'article 3, 3°, du [2 décret du 13 décembre 2016 relatif aux mesures en matière de vie autodéterminée]2, qui sont concernées par une limitation en matière de mobilité ou en sont menacées;
  6° fournisseurs : les personnes suivantes :
  a) les bandagistes;
  b) toute personne physique ou morale qui fabrique des aides à la mobilité et qui, conformément à l'article 85bis de l'arrêté royal du 3 juillet 1996 portant exécution de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, dispose de l'installation et de l'outillage nécessaires pour adapter et réparer ces aides à la mobilité;
  c) une personne physique ou morale établie dans un état membre de l'Espace économique européen et qui, conformément aux dispositions légales ou réglementaires y applicables, est habilitée à fabriquer ou à fournir des aides à la mobilité ou des aides équivalentes, et de les adapter aux besoins des bénéficiaires;
  7° Office : l'Office de la Communauté germanophone pour une vie autodéterminée;
  8° [1 centre de repos et de soins pour personnes âgées : l'offre de soins mentionnée à l'article 24 du décret du 13 décembre 2018 concernant les offres pour personnes âgées ou dépendantes ainsi que les soins palliatifs]1;
  9° Ministre : le Ministre compétent en matière de Personnes âgées, de Santé et d'Affaires sociales;
  10° département : le département du Ministère de la Communauté germanophone compétent en matière de Santé et de Personnes âgées;
  11°[1 ergothérapeute : un ergothérapeute engagé auprès de l'Office qui organise, en faveur du bénéficiaire, une aide, un accompagnement, un soutien et une fourniture adéquats et adaptés à ses besoins. La mission consiste à planifier, organiser et évaluer avec le bénéficiaire un système ciblé de coopération qui tient compte de ses besoins d'aide concrets]1;
  12° [1 fauteuil roulant modulaire : aide ajustable, sous la forme d'un fauteuil à quatre roues, équipé de repose-pieds et/ou de repose-jambes et d'adaptations de série, et mu soit par l'accompagnateur, soit par le bénéficiaire lui-même en poussant]1;
  [1 13° fauteuil roulant multipositions : aide ajustable à la locomotion, sous la forme d'un fauteuil à quatre roues, inclinable, équipé de repose-pieds et/ou de repose-jambes, d'un repose-tête et d'adaptations de série permettant un confort d'assise passif optimal. Celui-ci est mu par l'accompagnant en poussant. ]1

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 2, 002; En vigueur : 20-07-2021>

[2] <ACG 2023-12-21/42, art. 39, 004; En vigueur : 01-01-2024>

HOOFDSTUK 2. - DE VERSTREKKING VAN HULPMIDDELEN DOOR DE DIENST

Chapitre 2. - Fourniture d'aides par l'Office

Afdeling 1. - Gemeenschappelijke bepalingen

Section 1re. - Dispositions communes

Art.3. Na een aanvraag van de gebruiker bij de Dienst analyseert de Dienst welke mobiliteitshulpmiddelen de gebruiker specifiek nodig heeft. De Dienst bepaalt welke van de volgende procedures voor het bepalen van de behoefte en voor het verstrekken van een mobiliteitshulpmiddel ingeleid wordt :
  1° de procedure om standaardhulpmiddelen te verstrekken, vastgelegd in afdeling 2;
  2° de procedure om aanpasbare hulpmiddelen te verstrekken, vastgelegd in afdeling 3;
  3° de procedure om hulpmiddelen op maat te verstrekken, vastgelegd in afdeling 4.

Art.3. Sur demande du bénéficiaire auprès de l'Office, celui-ci détermine les besoins individuels du bénéficiaire en matière de fourniture d'aides à la mobilité. Il détermine laquelle des procédures suivantes doit être entamée pour déterminer le besoin et la mise à disposition d'une aide à la mobilité :
  1° la procédure de fourniture d'aides standards, telle que fixée à la section 2;
  2° la procédure de fourniture d'aides adaptables, telle que fixée à la section 3;
  3° la procédure de fourniture d'aides sur mesure, telle que fixée à la section 4.

Art.4. Mobiliteitshulpmiddelen worden alleen verstrekt op voorschrift van een arts; dat voorschrift is bij de eerste aanvraag bij de Dienst niet ouder dan twee maanden en bij een vernieuwing van de mobiliteitshulpmiddelen niet ouder dan zes maanden.

Art.4. La fourniture d'aides à la mobilité ne s'opère que sur présentation d'une prescription ad hoc établie par un médecin et qui ne peut dater de plus de 2 mois en cas de première demande auprès de l'Office et de 6 mois en cas de renouvellement de l'aide à la mobilité.

Art.5. Indien uit het eerste contact en de behoefteanalyse blijkt dat de gebruiker een acute behoefte aan een mobiliteitshulpmiddel heeft, zorgt de Dienst ervoor dat de gebruiker op korte termijn een mobiliteitshulpmiddel krijgt dat hij kan gebruiken tot hij, na de afsluiting van één van de procedures vermeld in artikel 3, een definitief mobiliteitshulpmiddel heeft gekregen.

Art.5. S'il ressort de la prise de contact et de la détermination des besoins qu'il existe un besoin aigu en aides à la mobilité, l'Office veille à la fourniture d'une aide à la mobilité à court terme que le bénéficiaire peut utiliser jusqu'à ce qu'il ait reçu une aide à la mobilité définitive à l'issue de l'une des procédures mentionnées à l'article 3.

Art.6. Voor de hele duur waarin hem mobiliteitshulpmiddelen ter beschikking worden gesteld, richt de gebruiker alle aanvragen in verband met herstellingen, nodige aanpassingen en vernieuwing van de mobiliteitshulpmiddelen aan de Dienst.
Binnen de perken van zijn mogelijkheden zorgt de Dienst ervoor dat de herstelling wordt uitgevoerd en dat een overgangsoplossing wordt geboden door op korte termijn een mobiliteitsmiddel ter beschikking te stellen tot het eigenlijke mobiliteitshulpmiddel van de gebruiker hersteld is.

Art.6. Pour toute la durée de la fourniture d'aides à la mobilité, le bénéficiaire adresse à l'Office toutes les demandes ayant trait à la réparation ou l'adaptation et le renouvellement requis des aides à la mobilité.
Dans la limite de ses possibilités, l'Office veille à ce que la réparation soit effectuée et, si nécessaire, à trouver une solution transitoire par la fourniture d'une aide à la mobilité à court terme, et ce, pour la période pendant laquelle la propre aide à la mobilité du bénéficiaire est réparée.

Art.7. Met het oog op de subsidiëring van de aankoop legt de Dienst, voor elk specifiek mobiliteitshulpmiddel, een voorstel over het bedrag van de subsidie of over de tegemoetkoming in de kosten ter goedkeuring voor aan de Minister. Het door de Minister goedgekeurde bedrag of de door de Minister goedgekeurde tegemoetkoming in de kosten is voor de Dienst doorslaggevend.

Art.7. En vue du subventionnement de l'achat, l'Office soumet à l'approbation du Ministre, pour chaque aide à la mobilité spécifique, une proposition quant à la hauteur du subside ou de la participation. Le montant ou la participation approuvé par le Ministre est déterminant pour l'Office.

Art.8. § 1. Bij de Dienst wordt een multidisciplinair team opgericht.
  § 2.[1 - Het multidisciplinair team beslist :
   1° over de verstrekking van hulpmiddelen in geval van een negatieve aanbeveling of een negatief deskundigenadvies in de zin van artikel 14, § 3, artikel 25 en artikel 29.3, § 5;
   2° het deskundigenadvies vermeld in artikel 32, § 2;
   3° bij meningsverschillen tussen het voorschrift van de arts en de aanbeveling of het deskundigenadvies]1.
  § 3. Het multidisciplinair team bestaat uit de volgende personen :
  1° een arts-specialist die op honorariumbasis werkt;
  2° een bij de Dienst aangestelde ergotherapeut;
  3° een bij de Dienst aangestelde maatschappelijk assistent;
  4° een personeelslid van de Dienst dat beschikt over paramedische of pedagogische kwalificaties.
  Het multidisciplinair team kan aanvullende deskundigen met raadgevende stem voor zijn vergaderingen uitnodigen.
  § 4. Het multidisciplinair team kan rechtsgeldig beraadslagen en besluiten als de arts vermeld in paragraaf 3, eerste lid, 1°, en twee andere leden aanwezig zijn.
  De besluiten van het multidisciplinair team worden genomen bij absolute meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
  § 5. De [2 Minister]2 wijst de leden van het multidisciplinair team aan.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

[2] <BDG 2023-12-21/42, art. 40, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.8. § 1er. Une équipe pluridisciplinaire est instituée auprès de l'Office.
  § 2. [1 L'équipe pluridisciplinaire statue :
   1° sur la fourniture de l'aide en cas de recommandation ou d'expertise négative, selon le cas, au sens des articles 14, § 3, 25 et 29.3, § 5;
   2° sur l'expertise mentionnée à l'article 32, § 2;
   3° en cas de divergence entre la prescription médicale et la recommandation ou l'expertise]1.
  § 3. L'équipe pluridisciplinaire se compose des personnes suivantes :
  1° un médecin spécialiste occupé sur base d'honoraires;
  2° un ergothérapeute occupé auprès de l'Office;
  3° un assistant social occupé auprès de l'Office;
  4° un membre du personnel de l'Office qui dispose de qualifications paramédicales ou pédagogiques.
  L'équipe pluridisciplinaire peut inviter à ses réunions des experts supplémentaires ayant voix consultative.
  § 4. L'équipe pluridisciplinaire peut délibérer valablement lorsque le médecin mentionné au § 3, alinéa 1er, 1°, ainsi que deux autres membres sont présents.
  Les décisions prises par l'équipe pluridisciplinaire le sont à la majorité absolue des voix émises.
  § 5. [2 Le Ministre]2 désigne les membres de l'équipe pluridisciplinaire.

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 3, 002; En vigueur : 20-07-2021>

[2] <ACG 2023-12-21/42, art. 40, 004; En vigueur : 01-01-2024>

Art.9. § 1. De financiële en administratieve betrekkingen tussen de leverancier enerzijds en de Dienst anderzijds kunnen geregeld worden via overeenkomsten.
In de overeenkomsten vermeld in het eerste lid wordt minstens het volgende vastgelegd: de prijs van de mobiliteitshulpmiddelen, de leveringstermijnen, de adviesverlening en de door de leverancier te leveren diensten.
§ 2. Indien de verstrekking van het mobiliteitshulpmiddel in kwestie geregeld wordt via een in § 1 vermelde overeenkomst, subsidieert de Dienst de aankoop van dat mobiliteitshulpmiddel alleen als het wordt aangekocht bij een leverancier die zo'n overeenkomst met de Dienst heeft gesloten.

Art.9. § 1er. Les relations financières et administratives entre les fournisseurs, d'une part, et l'Office, d'autre part, peuvent être réglées dans un accord.
L'accord mentionné à l'alinéa 1er reprend au moins le prix des aides à la mobilité, les délais de livraison, les conseils à prodiguer et les prestations à effectuer par le fournisseur.
§ 2. Si la fourniture de l'aides à la mobilité ad hoc est réglée par un accord tel que mentionné au § 1er, l'Office n'accorde un subside pour l'achat de cette aide à la mobilité que si celle-ci est acquise auprès d'un fournisseur ayant conclu un tel accord avec l'Office.

Art.10. § 1. Voor de uitvoering van de procedure vastgelegd in de afdelingen 2 tot 4 betaalt de Dienst - voor gebruikers die een verzekering ter dekking van de kosten van mobiliteitshulpmiddelen of gelijkwaardige hulpmiddelen hebben gesloten - de subsidie alleen dan wanneer de verzekering de kosten voor de verstrekking van het mobiliteitshulpmiddel in kwestie niet draagt.
  De gebruiker levert aan de Dienst het bewijs dat de kosten niet door de verzekering gedragen worden.
  § 2. Indien de verzekering een deel van de kosten voor de verstrekking van mobiliteitshulpmiddelen draagt, betaalt de Dienst aan de gebruiker het verschilbedrag tussen de subsidie van de Dienst en de gedeeltelijke tegemoetkoming in de kosten die de verzekering betaalt.
  De gebruiker levert aan de Dienst het bewijs van de werkelijke tegemoetkoming in de kosten die de verzekering betaalt.

Art.10. § 1er. Pour l'exécution des procédures fixées dans les sections 2 à 4, l'Office ne liquide le subside aux bénéficiaires qui ont souscrit à une assurance couvrant le coût de la fourniture d'aides à la mobilité ou d'aides équivalentes que si l'assurance ne prend pas en charge le coût de la fourniture de l'aide à la mobilité concernée.
  Le bénéficiaire apporte à l'Office la preuve que le coût n'est pas pris en charge par l'assurance.
  § 2. Si l'assurance ne prend que partiellement en charge le coût de fourniture d'aides à la mobilité, l'Office paie au bénéficiaire la différence entre le subventionnement prévu par lui et la prestation partielle de l'assurance.
  Le bénéficiaire apporte à l'Office la preuve de la prise en charge effective du coût par l'assurance.

Afdeling 2. - Verstrekking van standaardhulpmiddelen

Section 2. - Fourniture d'aides standards

Onderafdeling 1. - Algemene verstrekkingsprocedure

Sous-section 1re. - Procédure générale

Art.11. Overeenkomstig de procedure bepaald in deze onderafdeling kan de Dienst ofwel de aankoop van standaardhulpmiddelen subsidiëren, ofwel standaardhulpmiddelen aan de gebruiker uitlenen.

Art.11. Conformément à la procédure fixée dans la présente sous-section, les aides standards peuvent être soit subsidiées à l'achat par l'Office, soit être prêtées par lui au bénéficiaire.

Art.12. Nadat de Dienst overeenkomstig artikel 3 heeft vastgelegd dat aan de gebruiker standaardhulpmiddelen worden verstrekt, voert een [1 ergotherapeut]1 een gesprek met de gebruiker om de behoefte aan een verstrekking van mobiliteitshulpmiddelen te bepalen. Dit gesprek vindt plaats bij de gebruiker thuis of, als de gebruiker dit wenst, in de Dienst.
  Tijdens dat gesprek :
  1° noteert de [1 ergotherapeut]1 de aanvraag van de gebruiker;
  2° geeft de gebruiker aan de [1 ergotherapeut]1 het voorschrift van de arts voor een mobiliteitshulpmiddel;
  3° voeren de [1 ergotherapeut]1 en de gebruiker een adviesgesprek om te bepalen wat de gebruiker precies nodig heeft en om een passend standaardhulpmiddel te vinden;
  4° wordt de gebruiker ingelicht over de draagwijdte van artikel 9.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.12. Après que l'Office a déterminé, conformément à l'article 3, que le bénéficiaire sera fourni en aides standards, un [1 ergothérapeute]1 mène un entretien avec le bénéficiaire afin de déterminer le besoin en matière de fourniture d'aides à la mobilité. Cet entretien a lieu soit au domicile du bénéficiaire, soit, selon le souhait de ce dernier, à l'Office.
  Lors de cet entretien :
  1° [1 l'ergothérapeute ]1 enregistre par écrit la demande du bénéficiaire;
  2° le bénéficiaire remet [1 à l'ergothérapeute ]1 la prescription médicale pour une aide à la mobilité;
  3° [1 l'ergothérapeute ]1s et le bénéficiaire mènent un entretien-conseil afin de déterminer les besoins exacts du bénéficiaire et de trouver une aide standard adéquate;
  4° le bénéficiaire est informé de la portée de l'article 9.

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 4, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art.13. Voor de nauwkeurige behoefteanalyse en de verdere behandeling van de aanvraag kan de [1 ergotherapeut]1 namens en voor rekening van de Dienst de volgende persoonsgebonden gegevens over de gebruiker verzamelen, verwerken en in voorkomend geval navragen bij de behandelende arts van de gebruiker :
  1° naam, voornaam, rijksregisternummer, geboortedatum, woonplaats, burgerlijke staat, telefoonnummer en e-mailadres;
  2° naam, voornaam, woonplaats, telefoonnummer en e-mailadres van diens vertegenwoordiger;
  3° de vermelding of de gebruiker aangesloten is bij een verzekering als bedoeld in artikel 10;
  4° gezinssamenstelling en familiale situatie;
  5° opsomming en beschrijving van de hobby's en interesses;
  6° aard en beschrijving van de aandoening of beperking die de mobiliteit beperkt, alsook de daarmee verbonden risicofactoren, in voorkomend geval door overlegging van een medisch verslag;
  7° opsomming van de activiteiten die door de aandoening of beperking niet meer zelfstandig kunnen worden uitgevoerd;
  8° beschrijving van het verloop van de dag, wat mobiliteit betreft;
  9° bekwaamheden en vaardigheden die voor de mobiliteit noodzakelijk zijn.
  De gegevens vermeld in het eerste lid kunnen gedurende tien jaar verwerkt en bewaard worden, onverminderd andere wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen die eventueel in een langere bewaringstermijn voorzien.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.13. Pour déterminer exactement les besoins et assurer le suivi de la demande, [1 l'ergothérapeute ]1 peut, au nom et pour le compte de l'Office, collecter et traiter les données personnelles suivantes concernant le bénéficiaire, le cas échéant en les demandant auprès du médecin traitant du bénéficiaire :
  1° les nom, prénom, numéro de registre national, date de naissance, domicile, état civil, numéro de téléphone et adresse électronique;
  2° les nom, prénom, domicile, numéro de téléphone et adresse électronique de son représentant;
  3° l'indication que le bénéficiaire a ou non conclu une des assurances mentionnées à l'article 10;
  4° la composition du ménage et la situation familiale;
  5° la liste et la description des loisirs et centres d'intérêt;
  6° la nature et la description de l'affection ou du handicap limitant la mobilité, ainsi que les facteurs de risque y liés, le cas échéant sur présentation d'un rapport médical;
  7° la liste des activités qui ne peuvent être menées de manière autonome en raison de l'affection ou du handicap;
  8° description du déroulement de la journée en ce qui concerne la mobilité;
  9° l'indication des aptitudes et capacités nécessaires à la mobilité.
  Les données mentionnées à l'alinéa 1er peuvent être traitées et conservées pendant dix ans, et ce, sans préjudice d'autres dispositions légales, décrétales ou réglementaires prévoyant, le cas échéant, un délai de conservation plus long.

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 5, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art.14. § 1 -[1 Na het gesprek vermeld in artikel 12 doet de ergotherapeut, in samenwerking met de leverancier, een aanbeveling omtrent de vraag welk standaardhulpmiddel aan de gebruiker moet worden verstrekt en omtrent de vraag of de aankoop van dat hulpmiddel moet worden gesubsidieerd, dan wel of dat hulpmiddel moet worden uitgeleend.
   § 2 - Bij een positieve aanbeveling kan de ergotherapeut over de verstrekking van een hulpmiddel beslissen. Die beslissing wordt genomen binnen een termijn van vijftien werkdagen na het gesprek. Die termijn wordt echter opgeschort tot alle inlichtingen en documenten vermeld in artikel 13 voorhanden zijn.
   De Dienst deelt de gunstige beslissing schriftelijk mee aan de gebruiker.
   In de beslissing wordt vermeld :
   1° welk standaardhulpmiddel aan de gebruiker verstrekt moet worden;
   2° of de aankoop van dat hulpmiddel gesubsidieerd moet worden, dan wel of dat hulpmiddel uitgeleend moet worden;
   3° dat de gebruiker de leverancier van het hulpmiddel mag kiezen als de aankoop van het hulpmiddel gesubsidieerd wordt.
   § 3 - Bij een negatieve aanbeveling zendt de ergotherapeut die negatieve aanbeveling aan het multidisciplinair team met het oog op een beslissing.
   Het multidisciplinair team onderzoekt de aanbeveling en neemt een beslissing ter zake binnen een termijn van vijftien werkdagen na afgifte van de aanbeveling.
   Als het multidisciplinair team een positieve beslissing neemt, zendt de Dienst die beslissing overeenkomstig § 2 aan de gebruiker.
   Als het multidisciplinair team een negatieve beslissing neemt, deelt de Dienst die afwijzing schriftelijk mee aan de gebruiker.
   De beslissing bevat :
   1° de redenen voor de afwijzing;
   2° de mogelijkheid om de klachtenprocedure vermeld in afdeling 5 te doorlopen;
   3° de bevoegde instanties waar een klacht kan worden ingediend of beroep kan worden ingesteld.
   Indien de termijn vermeld in het tweede lid wordt overschreden, wordt dit beschouwd als een negatieve beslissing. De Dienst deelt de afwijzing schriftelijk mee aan de gebruiker ]1.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.14. § 1er - [1 Après l'entretien mentionné à l'article 12, l'ergothérapeute donne, en coopération avec le fournisseur, une recommandation à propos de l'aide standard qui doit être fournie au bénéficiaire et précise si cette aide est subsidiée à l'achat ou prêtée.
   § 2 - En cas de recommandation positive, l'ergothérapeute peut statuer sur la fourniture d'une aide. Cette décision est prise dans les quinze jours ouvrables suivant l'entretien. Ce délai est toutefois suspendu aussi longtemps que tous les documents et informations mentionnés à l'article 13 n'ont pas été reçus.
   L'Office communique la décision favorable par écrit au bénéficiaire.
   La décision mentionne :
   1° quelle aide standard doit être fournie au bénéficiaire;
   2° si cette aide doit être subsidiée à l'achat ou prêtée;
   3° que le bénéficiaire, en cas de subside à l'achat, a le choix du fournisseur.
   § 3 - En cas de recommandation négative, l'ergothérapeute la transmet à l'équipe multidisciplinaire pour décision.
   L'équipe pluridisciplinaire examine la recommandation et statue dans les quinze jours ouvrables qui suivent la remise de ladite recommandation.
   Si l'équipe multidisciplinaire prend une décision positive, l'Office transmet celle-ci au bénéficiaire conformément au § 2.
   Si l'équipe multidisciplinaire prend une décision négative, l'Office transmet ce refus par écrit au bénéficiaire.
   La décision mentionne :
   1° les motifs du rejet;
   2° la possibilité de mener la procédure de recours mentionnée à la section 5;
   3° les instances compétentes pour le recours.
   Le dépassement du délai mentionné à l'alinéa 2 vaut décision négative. L'Office communique le refus par écrit au bénéficiaire]1.

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 6, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art.15. Opgeheven art. 7 van 27 MEI 2021. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 20 juni 2017 betreffende mobiliteitshulpmiddelen

Art.15. Abrogé art. 7 van 27 MEI 2021. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 20 juni 2017 betreffende mobiliteitshulpmiddelen

Art.16. Opgeheven art. 7 van 27 MEI 2021. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 20 juni 2017 betreffende mobiliteitshulpmiddelen

Art.16. Abrogé art. 7 van 27 MEI 2021. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 20 juni 2017 betreffende mobiliteitshulpmiddelen

Art.17. Opgeheven art. 7 van 27 MEI 2021. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 20 juni 2017 betreffende mobiliteitshulpmiddelen

Art.17. Abrogé art. 7 van 27 MEI 2021. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 20 juni 2017 betreffende mobiliteitshulpmiddelen

Art.18. § 1. Als de aankoop gesubsidieerd wordt, kiest de gebruiker een leverancier en vraagt een kostenraming aan. De [1 ergotherapeut]1 ondersteunt hem daarbij, ofwel door gewoon advies te geven, ofwel door hem te helpen bij het invullen van de nodige formulieren en documenten.
  § 2 - De gebruiker legt de kostenraming ter goedkeuring voor aan de Dienst.
  Indien de Dienst instemt met de kostenraming, deelt hij de gebruiker die beslissing mee.
  In de gunstige beslissing wordt het bedrag van de subsidie vermeld.
  § 3 - Indien de Dienst niet instemt met de kostenraming, brengt hij die afwijzing [1 schriftelijk]1 ter kennis van de gebruiker.
  In de afwijzingsbeslissing worden de gegevens vervat in [1 artikel 14, § 3, vijfde lid]1 vermeld.
  § 4 - Bij een gunstige beslissing bestelt de gebruiker het standaardhulpmiddel bij de door hem gekozen leverancier. De [1 ergotherapeut]1 ondersteunt hem daarbij, ofwel door gewoon advies te geven, ofwel door hem te helpen bij het invullen van de nodige formulieren en documenten.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.18. § 1er. En cas de subsidiation à l'achat, le bénéficiaire choisit un fournisseur et lui demande un devis. [1 L'ergothérapeute]1 lui apporte son soutien, soit par de simples conseils, soit en l'aidant à remplir les formulaires et documents requis.
  § 2. Le bénéficiaire soumet le devis à l'Office pour approbation.
  Si l'Office est d'accord avec le devis, il communique cette décision au bénéficiaire.
  La décision favorable mentionne le montant du subside.
  § 3. Si l'Office rejette le devis, il communique ce rejet au bénéficiaire [1 par écrit]1.
  La décision de rejet reprend les éléments mentionnés à [1 article 14, § 3, alinéa 5]1.
  § 4. En cas de décision favorable, le bénéficiaire commande l'aide standard auprès du fournisseur de son choix. [1 L'ergothérapeute]1 lui apporte son soutien, soit par de simples conseils soit en l'aidant à remplir les formulaires et documents requis.

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 8, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art.19. In geval van uitlening stelt de Dienst het standaardhulpmiddel ter beschikking.
Na terbeschikkingstelling van het hulpmiddel wordt dit hulpmiddel aan de gebruiker uitgeleend tot de gebruiker het niet meer nodig heeft.
Indien de Dienst al een passend standaardhulpmiddel in zijn bezit heeft, wordt dat hulpmiddel direct aan de gebruiker uitgeleend, zonder dat de gebruiker de leverancier kiest.

Art.19. En cas de prêt, l'Office s'occupe de l'acquisition de l'aide standard.
Après acquisition, l'aide est prêtée au bénéficiaire pour le temps où il en a besoin.
Si une aide standard adéquate est déjà en possession de l'Office, celle-ci est directement prêtée au bénéficiaire, sans que celui-ci choisisse le fournisseur.

Onderafdeling 2. - Vereenvoudigde procedure voor het verstrekken van loophulpmiddelen

Sous-section 2. - Procédure simplifiée pour la fourniture d'aides à la marche

Art.20. In afwijking van de bepalingen van onderafdeling 1 kan de gebruiker een loophulpmiddel bij een leverancier naar keuze bestellen op eenvoudige overlegging van het voorschrift van de arts.

Art.20. Par dérogation aux dispositions de la sous-section 1re, le bénéficiaire peut commander une aide à la marche auprès du fournisseur de son choix, et ce, sur simple présentation de la prescription médicale ad hoc.

Art.21. Na levering van het loophulpmiddel dient de leverancier de rekening en het voorschrift van de arts voor het op grond van artikel 20 geleverde loophulpmiddel in bij de Dienst.
De Dienst betaalt het bedrag van die rekening met inachtneming van artikel 9.

Art.21. Après la fourniture de l'aide à la marche, le fournisseur introduit auprès de l'Office la facture ainsi que la prescription médicale pour l'aide à la marche fournie en vertu de l'article 20.
Moyennant le respect de l'article 9, l'Office acquitte le montant de cette facture.

Afdeling 3. - Verstrekking van aanpasbare hulpmiddelen

Section 3. - Fourniture d'aides adaptables

Onderafdeling 1. 1 [1 - Algemene verstrekkingsprocedure ]1

Sous-section 1re. [1 Procédure générale ]1

Art.22. Overeenkomstig de procedure bepaald in deze [1 onderafdeling en met uitzondering van modulaire en multipositionele rolstoelen]1 kan de Dienst ofwel de aankoop van aanpasbare hulpmiddelen subsidiëren, ofwel aanpasbare hulpmiddelen aan de gebruiker uitlenen.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.22. Conformément à la procédure fixée dans la présente [1 sous-section]1, les aides adaptables [1 , à l'exception des fauteuils roulants modulaires et multipositions,]1 peuvent être soit subsidiées à l'achat par l'Office, soit être prêtées par lui au bénéficiaire.

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 10, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art.23. Nadat de Dienst overeenkomstig artikel 3 heeft vastgelegd dat aan de gebruiker aanpasbare hulpmiddelen worden verstrekt, voert een [1 ...]1 ergotherapeut een gesprek met de gebruiker om de behoefte aan een verstrekking van mobiliteitshulpmiddelen te bepalen. Dit gesprek vindt plaats bij de gebruiker thuis of, als de gebruiker dit wenst, in de Dienst.
  Tijdens dat gesprek :
  1° noteert de ergotherapeut de aanvraag van de gebruiker;
  2° geeft de gebruiker aan de ergotherapeut het voorschrift van de arts voor een mobiliteitshulpmiddel;
  3° geeft de ergotherapeut advies aan de gebruiker over de mogelijkheden en verwachte ontwikkelingen van de ondersteuning met aanpasbare hulpmiddelen;
  4° wordt de gebruiker ingelicht over de draagwijdte van artikel 9.
  Om de aanvraag te noteren, kan de ergotherapeut de gegevens vermeld in artikel 13, overeenkomstig de nadere regels bepaald in dat artikel, namens en voor rekening van de Dienst verzamelen en verwerken.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.23. Après que l'Office a déterminé, conformément à l'article 3, que le bénéficiaire sera fourni en aides adaptables, un ergothérapeute [1 ...]1 mène un entretien avec le bénéficiaire afin de déterminer le besoin en matière de fourniture d'aides à la mobilité. Cet entretien a lieu soit au domicile du bénéficiaire, soit, selon le souhait de ce dernier, à l'Office.
  Lors de cet entretien :
  1° l'ergothérapeute enregistre par écrit la demande du bénéficiaire;
  2° le bénéficiaire remet à l'ergothérapeute la prescription médicale pour une aide à la mobilité;
  3° l'ergothérapeute conseille le bénéficiaire à propos des possibilités et perspectives du soutien au moyen d'aides adaptables.
  4° le bénéficiaire est informé de la portée de l'article 9.
  Pour l'enregistrement de la demande, l'ergothérapeute peut, au nom et pour le compte de l'Office, collecter et traiter les données mentionnées à l'article 13 conformément aux modalités y fixées.

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 11, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art.24. § 1. Na [1 "het in artikel 23 vermelde gesprek]1 bepalen de ergotherapeut, een in opdracht van de Dienst handelende arts-specialist en de gebruiker de individuele behoefte van de gebruiker en zoeken een geschikt aanpasbaar hulpmiddel.
  § 2. De arts-specialist en de ergotherapeut maken een protocol op over het adviesproces dat overeenkomstig § 1 werd doorlopen.
  Op basis van dat adviesproces maken de ergotherapeut en de arts-specialist een deskundigenadvies op over de vraag welk aanpasbaar hulpmiddel aan de gebruiker verstrekt moet worden en over de vraag of de aankoop van dat hulpmiddel gesubsidieerd moet worden, dan wel of het hulpmiddel uitgeleend moet worden. Het deskundigenadvies bevat ten minste :
  1° de aanvraag van de gebruiker;
  2° de vastgestelde behoeften van de gebruiker;
  3° de voorgestelde verstrekking en de redenen daarvoor;
  4° het standpunt van de gebruiker omtrent de voorgestelde verstrekking.
  § 3. Nadat het deskundigenadvies is opgemaakt, kiest de gebruiker een leverancier die op basis van de noodzakelijke aanpassingen de passende, mogelijke mobiliteitshulpmiddelen voorstelt.
  [1 § 4 - Bij een positief deskundigenadvies kan de ergotherapeut over de verstrekking van een hulpmiddel beslissen. Hij deelt die schriftelijk mee aan de gebruiker. Die beslissing wordt genomen binnen een termijn van vijftien werkdagen na het gesprek. Die termijn wordt echter opgeschort tot alle inlichtingen en documenten vermeld in artikel 13 voorhanden zijn.
   De Dienst deelt de gunstige beslissing schriftelijk mee aan de gebruiker.
   De beslissing bevat :
   1° welk aanpasbaar hulpmiddel aan de gebruiker verstrekt moeten worden;
   2° of de aankoop van dat hulpmiddel gesubsidieerd moet worden, dan wel of dat hulpmiddel uitgeleend moet worden;
   3° dat de gebruiker de leverancier van het hulpmiddel mag kiezen als de aankoop van het hulpmiddel gesubsidieerd wordt.
   § 5 - Bij een negatief deskundigenadvies zendt de ergotherapeut dat negatieve deskundigenadvies aan het multidisciplinair team met het oog op een beslissing.]1

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.24. § 1er. Après [1 l'entretien mentionné à l'article 23]1, l'ergothérapeute, un médecin spécialiste agissant pour ordre de l'Office et le bénéficiaire déterminent les besoins individuels de ce dernier et recherchent l'aide adaptable appropriée.
  § 2. Le médecin spécialiste et l'ergothérapeute dressent un procès-verbal relatif à la procédure de conseils menée conformément au § 1er.
  En se basant sur cette procédure de conseils, l'ergothérapeute et le médecin spécialiste établissent un avis d'expertise quant à l'aide adaptable qui doit être fournie au bénéficiaire et si cette aide doit être subsidiée à l'achat ou prêtée. L'avis d'expertise mentionne au moins :
  1° la demande du bénéficiaire;
  2° les besoins constatés dans le chef du bénéficiaire;
  3° la fourniture proposée et sa justification;
  4° l'opinion du bénéficiaire à propos de la fourniture proposée.
  § 3. Une fois l'avis d'expertise émis, le bénéficiaire choisit un fournisseur qui propose, sur la base des adaptations nécessaires, les possibles aides à la mobilité appropriées.
  [1 § 4 - En cas d'expertise positive, l'ergothérapeute peut statuer sur la fourniture d'une aide. Il en informe le bénéficiaire par écrit. Cette décision est prise dans les quinze jours ouvrables suivant l'entretien. Ce délai est toutefois suspendu aussi longtemps que tous les documents et informations mentionnés à l'article 13 n'ont pas été reçus.
   L'Office communique la décision favorable par écrit au bénéficiaire.
   La décision mentionne :
   1° quelle aide adaptable doit être fournie au bénéficiaire;
   2° si cette aide doit être subsidiée à l'achat ou prêtée;
   3° que le bénéficiaire, en cas de subside à l'achat, a le choix du fournisseur.
   § 5 - En cas d'expertise négative, l'ergothérapeute la transmet à l'équipe multidisciplinaire pour décision. ]1

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 12, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art.25. [1 Het multidisciplinair team onderzoekt het negatieve deskundigenadvies en neemt een beslissing ter zake binnen een termijn van vijftien werkdagen na afgifte van het deskundigenadvies.
   Als het multidisciplinair team een positieve beslissing neemt, zendt de Dienst die beslissing overeenkomstig artikel 24, § 4, aan de gebruiker.
   Als het multidisciplinair team een negatieve beslissing neemt, deelt de Dienst die afwijzing schriftelijk mee aan de gebruiker.
   De beslissing bevat :
   1° de redenen voor de afwijzing;
   2° de mogelijkheid om de klachtenprocedure vermeld in afdeling 5 te doorlopen;
   3° de bevoegde instanties waar een klacht kan worden ingediend of beroep kan worden ingesteld.
   Indien de termijn vermeld in het eerste lid wordt overschreden, wordt dit beschouwd als een negatieve beslissing. De Dienst deelt de afwijzing schriftelijk mee aan de gebruiker ]1.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.25. [1 L'équipe pluridisciplinaire examine l'expertise négative et statue dans les quinze jours ouvrables qui suivent la remise de ladite expertise.
   Si l'équipe multidisciplinaire prend une décision positive, l'Office transmet celle-ci au bénéficiaire conformément à l'article 24, § 4.
   Si l'équipe multidisciplinaire prend une décision négative, l'Office transmet ce refus par écrit au bénéficiaire.
   La décision mentionne :
   1° les motifs du rejet;
   2° la possibilité de mener la procédure de recours mentionnée à la section 5;
   3° les instances compétentes pour le recours.
   Le dépassement du délai mentionné à l'alinéa 1er vaut décision négative. L'Office communique le refus par écrit au bénéficiaire ]1.

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 13, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art.26. Opgeheven art. 14 van 27 MEI 2021. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 20 juni 2017 betreffende mobiliteitshulpmiddelen

Art.26. Abrogé art. 14 van 27 MEI 2021. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 20 juni 2017 betreffende mobiliteitshulpmiddelen

Art.27. Opgeheven art. 14 van 27 MEI 2021. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 20 juni 2017 betreffende mobiliteitshulpmiddelen

Art.27. Abrogé art. 14 van 27 MEI 2021. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 20 juni 2017 betreffende mobiliteitshulpmiddelen

Art.28. § 1. Als de aankoop gesubsidieerd wordt, vraagt de gebruiker een kostenraming aan bij de door hem gekozen leverancier. De ergotherapeut ondersteunt hem daarbij, ofwel door gewoon advies te geven, ofwel door hem te helpen bij het invullen van de nodige formulieren en documenten.
  § 2 - De gebruiker legt de kostenraming ter goedkeuring voor aan de Dienst.
  Indien de Dienst instemt met de kostenraming, deelt hij de gebruiker die beslissing mee.
  In de gunstige beslissing wordt het bedrag van de subsidie vermeld.
  § 3 - Indien de Dienst niet instemt met de kostenraming, brengt hij die afwijzing [1 schriftelijk]1 ter kennis van de gebruiker.
  In de afwijzingsbeslissing worden de gegevens vervat in [1 artikel 14, § 3, vijfde lid]1 vermeld.
  § 4 - Bij een gunstige beslissing bestelt de gebruiker het aanpasbare hulpmiddel bij de door hem gekozen leverancier. De ergotherapeut ondersteunt hem daarbij, ofwel door gewoon advies te geven, ofwel door hem te helpen bij het invullen van de nodige formulieren en documenten.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.28. § 1er. En cas de subsidiation à l'achat, le bénéficiaire demande un devis auprès du fournisseur de son choix. L'ergothérapeute lui apporte son soutien, soit par de simples conseils, soit en l'aidant à remplir les formulaires et documents requis.
  § 2. Le bénéficiaire soumet le devis à l'Office pour approbation.
  Si l'Office est d'accord avec le devis, il communique cette décision au bénéficiaire.
  La décision favorable mentionne le montant du subside.
  § 3. Si l'Office rejette le devis, il communique ce rejet au bénéficiaire [1 par écrit ]1.
  La décision de rejet reprend les éléments mentionnés à l'[1 article 14, § 3, alinéa 5,]1.
  § 4. En cas de décision favorable, le bénéficiaire commande l'aide adaptable auprès du fournisseur de son choix. L'ergothérapeute lui apporte son soutien, soit par de simples conseils, soit en l'aidant à remplir les formulaires et documents requis.

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 15, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art.29. - In geval van uitlening stelt de Dienst het aanpasbare hulpmiddel ter beschikking, overeenkomstig de bepalingen vervat in artikel 19.

Art.29. En cas de prêt, l'Office s'occupe de l'acquisition de l'aide adaptable, conformément aux dispositions prévues à l'article 19.

Onderafdeling 2 [1 Vereenvoudigde verstrekkingsprocedure voor modulaire en multipositionele rolstoelen ]1

Sous-section 2. [1 Procédure simplifiée pour la fourniture de fauteuils roulants modulaires et multipositions]1

Art. 29.1. [1 Overeenkomstig de procedure die in deze onderafdeling wordt bepaald, kunnen modulaire en multipositionele rolstoelen ofwel bij aankoop gesubsidieerd worden door de Dienst, ofwel uitgeleend worden. ]1

Modifications

[1] <Ingevoegd bij BDG 2021-05-27/20, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.29.1. [1 Conformément à la procédure fixée dans la présente sous-section, les fauteuils roulants modulaires et multipositions peuvent être soit subsidiés à l'achat soit prêtés par l'Office. ]1

Modifications

[1] <Inséré par ACG 2021-05-27/20, art. 16, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art. 29.2. [1 Nadat de Dienst overeenkomstig artikel 3 heeft vastgelegd dat aan de gebruiker aanpasbare hulpmiddelen worden verstrekt, voert een ergotherapeut een gesprek met de gebruiker overeenkomstig artikel 23.]1

Modifications

[1] <Ingevoegd bij BDG 2021-05-27/20, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.29.2. [1 Après que l'Office a fixé, conformément à l'article 3, que le bénéficiaire sera fourni en aides adaptables, un ergothérapeute mène un entretien avec celui-ci, conformément à l'article 23. ]1

Modifications

[1] <Inséré par ACG 2021-05-27/20, art. 16, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art. 29.3. [1 § 1 - Na het gesprek bepalen de ergotherapeut en de gebruiker de individuele behoefte van de gebruiker en kiezen een geschikte modulaire of multipositionele rolstoel.
   Om de behoefte vermeld in het eerste lid te bepalen, wordt alleen in de volgende gevallen een arts-specialist ingeschakeld:
   1° de ergotherapeut kan geen duidelijke beslissing over de passende rolstoel nemen;
   2° de gebruiker wenst dit uitdrukkelijk;
   3° de arts-specialist wenst zelf te interveniëren.
   § 2 - De ergotherapeut maakt een protocol op over het adviesproces dat overeenkomstig § 1 werd doorlopen.
   Op basis van dat adviesproces maakt de ergotherapeut een aanbeveling op over de vraag welke modulaire of multipositionele rolstoel aan de gebruiker verstrekt moet worden en over de vraag of de aankoop van die rolstoel gesubsidieerd moet worden, dan wel of die rolstoel uitgeleend moet worden. De aanbeveling bevat ten minste :
   1° de aanvraag van de gebruiker;
   2° de vastgestelde behoeften van de gebruiker;
   3° de voorgestelde verstrekking en de redenen daarvoor;
   4° het standpunt van de gebruiker omtrent de voorgestelde verstrekking.
   § 3 - Nadat de aanbeveling is opgemaakt, kiest de gebruiker een leverancier die op basis van de noodzakelijke aanpassingen de passende, mogelijke rolstoel voorstelt.
   § 4 - Bij een positieve aanbeveling kan de ergotherapeut onmiddellijk over de verstrekking van een modulaire of multipositionele rolstoel beslissen. Die beslissing wordt genomen binnen een termijn van vijftien werkdagen na het gesprek. Die termijn wordt echter opgeschort tot alle inlichtingen en documenten vermeld in artikel 13 voorhanden zijn.
   De Dienst deelt de gunstige beslissing schriftelijk mee aan de gebruiker.
   De beslissing bevat :
   1° welke rolstoel aan de gebruiker verstrekt moeten worden;
   2° of de aankoop van dat hulpmiddel gesubsidieerd moet worden, dan wel of dat hulpmiddel uitgeleend moet worden;
   3° de door de gebruiker gekozen leverancier.
   § 5 - Bij een negatieve aanbeveling zendt de ergotherapeut die negatieve aanbeveling aan het multidisciplinair team met het oog op een beslissing. In dat geval is artikel 25 mutatis mutandis van toepassing. ]1

Modifications

[1] <Ingevoegd bij BDG 2021-05-27/20, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.29.3. [1 § 1er - Au terme de l'entretien, l'ergothérapeute et le bénéficiaire déterminent les besoins individuels de ce dernier et recherchent un fauteuil roulant modulaire ou, selon le cas, multipositions approprié.
   Pour déterminer les besoins mentionnés au premier alinéa, il est fait appel à un médecin spécialiste uniquement dans les cas suivants :
   1° l'ergothérapeute ne peut pas prendre une décision claire sur le fauteuil roulant adéquat;
   2° le bénéficiaire en exprime clairement le souhait;
   3° le médecin spécialiste souhaite lui-même intervenir.
   § 2 - L'ergothérapeute dresse un procès-verbal relatif à la procédure de conseils menée conformément au § 1er.
   En se basant sur cette procédure de conseils, l'ergothérapeute établit une recommandation quant au fauteuil roulant modulaire ou multipositions qui doit être fourni au bénéficiaire et si ce fauteuil doit être subsidié à l'achat ou prêté. La recommandation mentionne au moins :
   1° la demande du bénéficiaire;
   2° les besoins constatés dans le chef du bénéficiaire;
   3° la fourniture proposée et sa justification;
   4° l'opinion du bénéficiaire à propos de la fourniture proposée.
   § 3 - Une fois la recommandation émise, le bénéficiaire choisit un fournisseur qui propose, sur la base des adaptations nécessaires, le possible fauteuil roulant approprié.
   § 4 - En cas de recommandation positive, l'ergothérapeute peut statuer directement sur la fourniture d'un fauteuil roulant modulaire ou multipositions. Cette décision est prise dans les quinze jours ouvrables suivant l'entretien. Ce délai est toutefois suspendu aussi longtemps que tous les documents et informations mentionnés à l'article 13 n'ont pas été reçus.
   L'Office communique la décision favorable par écrit au bénéficiaire.
   La décision mentionne :
   1° quel fauteuil roulant doit être fourni au bénéficiaire;
   2° si cette aide doit être subsidiée à l'achat ou prêtée;
   3° le fournisseur choisi par le bénéficiaire.
   § 5 - En cas de recommandation négative, l'ergothérapeute la transmet à l'équipe multidisciplinaire pour décision. Dans ce cas, l'article 25 s'applique mutatis mutandis. ]1

Modifications

[1] <Inséré par ACG 2021-05-27/20, art. 16, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art. 29.4. [1 Voor de verdere nadere regels voor de verstrekking van hulpmiddelen zijn mutatis mutandis de artikelen 18 tot 19 van toepassing. ]1

Modifications

[1] <Ingevoegd bij BDG 2021-05-27/20, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.29.4. [1 En ce qui concerne les autres modalités de fourniture, les articles 18 et 19 s'appliquent mutatis mutandis. ]1

Modifications

[1] <Inséré par ACG 2021-05-27/20, art. 16, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Afdeling 4. - Verstrekking van hulpmiddelen op maat

Section 4. - Fourniture d'aides sur mesure

Art.30. De Dienst kan de aankoop van hulpmiddelen op maat subsidiëren volgens de procedure bepaald in deze afdeling.

Art.30. Conformément à la procédure fixée dans la présente section, les aides sur mesure peuvent être subsidiées à l'achat par l'Office.

Art.31. Nadat de Dienst overeenkomstig artikel 3 heeft vastgelegd dat aan de gebruiker hulpmiddelen op maat worden verstrekt, voert een [1 ...]1 ergotherapeut een gesprek met de gebruiker om de behoefte aan een verstrekking van mobiliteitshulpmiddelen te bepalen. Dit gesprek vindt plaats bij de gebruiker thuis of, als de gebruiker dit wenst, in de Dienst.
Dat gesprek en het daarmee gepaard gaande noteren van de aanvraag, geschieden overeenkomstig de nadere regels bepaald in artikel 23.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.31. Après que l'Office a déterminé, conformément à l'article 3, que le bénéficiaire sera fourni en aides sur mesure, un ergothérapeute [1 ...]1 mène un entretien avec le bénéficiaire afin de déterminer le besoin en matière de fourniture d'aides à la mobilité. Cet entretien a lieu soit au domicile du bénéficiaire, soit, selon le souhait de ce dernier, à l'Office.
L'entretien et l'enregistrement de la demande qui s'ensuit se déroulent conformément aux modalités fixées à l'article 23.

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 17, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art.32. § 1. Na [1 het in artikel 31 vermelde gesprek]1 bepalen de ergotherapeut, een in opdracht van de Dienst handelende arts-specialist en de gebruiker de individuele behoefte van de gebruiker en zoeken een geschikt hulpmiddel op maat.
  § 2. De arts-specialist en de ergotherapeut maken een protocol op over het adviesproces dat overeenkomstig § 1 werd doorlopen.
  Op basis van dat adviesproces maken de ergotherapeut en de arts-specialist een deskundigenadvies op over de details van de vervaardiging van het hulpmiddel op maat dat aan de gebruiker moet worden verstrekt. Het advies bevat, naast de gegevens vermeld in artikel 24, § 2, tweede lid, de redenen waarom een aanpasbaar hulpmiddel niet aan de behoeften van de gebruiker voldoet.
  § 3. Nadat het deskundigenadvies is opgemaakt, kiest de gebruiker een leverancier die - op grond van de noodzakelijke niet op de markt verkrijgbare aanpassingen - de passende, mogelijke mobiliteitshulpmiddelen voorstelt. De gebruiker vraagt daar ook een kostenraming aan. Zo nodig helpt de ergotherapeut hem bij het invullen van de nodige formulieren en documenten.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.32. § 1er. Après [1 l'entretien mentionné à l'article 31]1, l'ergothérapeute, un médecin spécialiste agissant pour ordre de l'Office et le bénéficiaire déterminent les besoins individuels de ce dernier et recherchent l'aide sur mesure appropriée.
  § 2. Le médecin spécialiste et l'ergothérapeute dressent un procès-verbal relatif à la procédure de conseils menée conformément au § 1er.
  En se basant sur cette procédure de conseils, l'ergothérapeute et le médecin spécialiste établissent un avis d'expertise quant aux détails de la fabrication sur mesure de l'aide sur mesure qui doit être fournie au bénéficiaire. Outre les éléments mentionnés à l'article 24, § 2, alinéa 2, l'avis d'expertise reprend la raison pour laquelle une aide adaptable ne répond pas aux besoins du bénéficiaire.
  § 3. Une fois l'avis d'expertise émis, le bénéficiaire choisit un fournisseur qui propose, sur la base des adaptations nécessaires qui ne sont pas disponibles sur le marché, les possibles aides à la mobilité appropriées. Le bénéficiaire lui demande aussi un devis. Si besoin est, l'ergothérapeute peut l'aider à remplir les formulaires et documents requis.

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 18, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art.33. Het multidisciplinair team onderzoekt het deskundigenadvies en neemt een beslissing ter zake binnen een termijn van vijftien werkdagen na afgifte van het deskundigenadvies. Die termijn wordt echter opgeschort tot alle inlichtingen en documenten vermeld in artikel 13 voorhanden zijn.
De beslissing kan van het deskundigenadvies afwijken.
Indien geen beslissing wordt genomen binnen de termijn gesteld in het eerste lid, dan wordt het deskundigenadvies als goedgekeurd beschouwd.

Art.33. L'équipe pluridisciplinaire examine l'avis d'expertise et statue dans les 15 jours ouvrables qui suivent la remise dudit avis. Ce délai est toutefois suspendu aussi longtemps que tous les documents et informations mentionnés à l'article 13 n'ont pas été reçus.
La décision peut déroger à l'avis d'expertise.
A défaut de décision dans le délai mentionné au premier alinéa, l'avis d'expertise est réputé approuvé.

Art.34. De beslissing van het multidisciplinair team en de kostenraming worden ter goedkeuring voorgelegd aan de [1 Minister]1.
  De [1 Minister beslist na voorafgaand advies van het beheerscomité inzake zelfbeschikkend leven]1 binnen een termijn van veertig werkdagen die ingaat vanaf de overlegging van de beslissing van het multidisciplinair team.
  Indien geen beslissing wordt genomen binnen de termijn vermeld in het tweede lid, wordt de aanvraag tot verstrekking van een hulpmiddel op maat als goedgekeurd beschouwd.

Modifications

[1] <BDG 2023-12-21/42, art. 41, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.34. La décision rendue par l'équipe pluridisciplinaire ainsi que le devis sont soumis pour approbation au [1 Ministre]1.
  [1 Le Ministre statue, sur avis préalable du comité de gestion chargé de la vie autodéterminée,]1 dans les 40 jours ouvrables suivant la présentation de la décision prise par l'équipe pluridisciplinaire.
  A défaut de décision prise dans le délai mentionné à l'alinéa 2, la demande de fourniture d'une aide sur mesure est réputée approuvée.

Modifications

[1] <ACG 2023-12-21/42, art. 41, 004; En vigueur : 01-01-2024>

Art.35. [1 - § 1 - In geval van een gunstige beslissing deelt de Dienst die beslissing schriftelijk mee aan de gebruiker.
   De beslissing bevat :
   1° de details van de vervaardiging van het hulpmiddel op maat dat aan de gebruiker verstrekt moet worden, zoals vastgelegd in het deskundigenadvies;
   2° het bedrag van de subsidie.
   § 2 - Na ontvangst van de gunstige beslissing bestelt de gebruiker het hulpmiddel bij de leverancier van wie de kostenraming goedgekeurd werd. De ergotherapeut ondersteunt hem daarbij, ofwel door gewoon advies te geven, ofwel door hem te helpen bij het invullen van de nodige formulieren en documenten]1.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.35. [1 § 1er - En cas de décision favorable, l'Office la communique au bénéficiaire par écrit.
   La décision mentionne :
   1° les détails de la fabrication de l'aide sur mesure qui doit être fournie au bénéficiaire, tels que prescrits par l'expertise;
   2° le montant du subside.
   § 2 - Après réception de la décision favorable, le bénéficiaire commande l'aide auprès du fournisseur dont le devis a été approuvé. L'ergothérapeute lui apporte son soutien, soit par de simples conseils, soit en l'aidant à remplir les formulaires et documents requis ]1.

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 19, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art.36. [1 In geval van afwijzing door het multidisciplinair team of door de [2 Minister]2 zijn de nadere regels bepaald in artikel 14, § 3, vierde en vijfde lid, van toepassing ]1.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

[2] <BDG 2023-12-21/42, art. 42, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.36. [1 En cas de rejet par l'équipe pluridisciplinaire ou par [2 le Ministre]2, les modalités fixées à l'article 14, § 3, alinéas 4 et 5, sont applicables. ]1

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 20, 002; En vigueur : 20-07-2021>

[2] <ACG 2023-12-21/42, art. 42, 004; En vigueur : 01-01-2024>

Afdeling 5. - Klachten

Section 5. - Recours

Art.37. De gebruiker kan een klacht bij de Dienst indienen via het in artikel 38 vermelde klachtenformulier. Daardoor wordt de in deze afdeling vastgelegde interne klachtenprocedure bij de Dienst gestart. Ofwel vult hij dit formulier zelf in, ofwel neemt hij contact op met de Dienst om het samen met een personeelslid in te vullen.

Art.37. Le bénéficiaire peut introduire un recours auprès de l'Office en remplissant le formulaire de recours mentionné à l'article 38. Ce faisant, la procédure de recours interne fixée dans la présente section est entamée auprès de l'Office. Il remplit ce formulaire lui-même ou contacte l'Office afin de le remplir avec un membre du personnel.

Art.38. § 1. De Dienst bezorgt alle gebruikers een klachtenformulier.
  Het formulier vermeld in het eerste lid bevat de volgende gegevens :
  1° naam, voornaam, woonplaats en telefoonnummer van de gebruiker;
  2° dossiernummer van de aanvraag van de gebruiker;
  3° aard en inhoud van de inlichtingen en documenten die de gebruiker aan de Dienst heeft meegedeeld en/of bij de Dienst heeft ingediend;
  4° reden van de klacht;
  5° bevestiging dat de gebruiker over het verdere verloop van zijn klacht binnen de Dienst geïnformeerd en in kennis is gesteld en zich akkoord verklaart met de beschreven werkwijze;
  6° contactpersoon van de Dienst die de klacht in ontvangst neemt;
  7° plaats en datum;
  8° handtekening van de gebruiker.
  § 2. De gegevens vermeld in § 1 en de andere in het kader van de klachtenbehandeling verzamelde gegevens kunnen gedurende tien jaar verwerkt en bewaard worden, onverminderd andere wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen die eventueel in een langere bewaringstermijn voorzien.

Art.38. § 1er. L'Office met un formulaire de recours à la disposition de tous les bénéficiaires.
  Le formulaire mentionné à l'alinéa 1er reprend les données suivantes :
  1° les nom, prénom, domicile et numéro de téléphone du bénéficiaire;
  2° le numéro de dossier de la demande introduite par le bénéficiaire;
  3° la nature et le contenu des informations et documents que le bénéficiaire a communiqués à ou introduits auprès de l'Office;
  4° le motif du recours;
  5° la confirmation que le bénéficiaire a été informé du suivi réservé à son recours au sein de l'Office et qu'il a marqué son accord à propos du fonctionnement décrit;
  6° le correspondant de l'Office qui réceptionne les recours;
  7° le lieu et la date;
  8° la signature du bénéficiaire.
  § 2. Les données mentionnées à l'alinéa 1er et autres collectées dans le cadre du traitement des recours peuvent être traitées et conservées pendant dix ans, et ce, sans préjudice d'autres dispositions légales, décrétales ou réglementaires prévoyant, le cas échéant, un délai de conservation plus long.

Art.39. Het ingevulde klachtenformulier wordt door de Dienst onderzocht op basis van een procedure die [1 ...]1 wordt vastgelegd en door de Regering wordt goedgekeurd. In het kader van het onderzoek wordt de klacht door de volgende personen in deze volgorde behandeld :
  1° door een personeelslid van de Dienst;
  2° bij gebrek aan onderlinge overeenstemming over de door het personeelslid voorgestelde oplossing: door een departementshoofd van de Dienst;
  3° bij gebrek aan onderlinge overeenstemming over de door het departementshoofd voorgestelde oplossing: door de afgevaardigd directeur van de Dienst, eventueel op basis van een advies van het gespecialiseerd adviesorgaan.

Modifications

[1] <BDG 2023-12-21/42, art. 43, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.39. Le formulaire de recours rempli est examiné par l'Office conformément à une procédure [1 ...]1 approuvée par le Gouvernement. Lors de son examen, le recours est traité chronologiquement par les personnes suivantes :
  1° par un membre du personnel de l'Office;
  2° par un chef de département de l'Office à défaut d'une proposition consensuelle de solution émise par le membre du personnel;
  3° par le directeur délégué de l'Office, le cas échéant sur la base d'un avis émis par l'organe consultatif spécialisé, à défaut d'une proposition consensuelle de solution émise par le chef de département.

Modifications

[1] <ACG 2023-12-21/42, art. 43, 004; En vigueur : 01-01-2024>

Art.40. De klacht wordt behandeld binnen een termijn van veertig werkdagen die ingaat vanaf de overlegging van het klachtenformulier.
Indien binnen de termijn vermeld in het eerste lid geen onderlinge overeenstemming over een voorgestelde oplossing is bereikt, wordt de klacht als afgewezen beschouwd.

Art.40. Le recours est traité dans les 40 jours ouvrables suivant la présentation du formulaire de recours.
A défaut d'une proposition consensuelle de solution émise dans le délai mentionné à l'alinéa 1er, le recours est réputé rejeté.

Art.41. § 1.[1 De Dienst deelt zijn beslissing schriftelijk mee aan de gebruiker]1.
  § 2. In een afwijzingsbeslissing worden de volgende gegevens vermeld :
  1° de mogelijkheid om beroep in te stellen;
  2° de bevoegde rechter of rechtbank;
  3° de in acht te nemen termijnen en vormvoorschriften.
  § 3. In geval van een gunstige beslissing wordt de procedure voor het verstrekken van mobiliteitshulpmiddelen hervat daar waar ze op grond van de aangevochten beslissing werd onderbroken.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.41. § 1er. L'Office communique sa décision au bénéficiaire [1 par écrit ]1.
  § 2. Une décision de rejet reprend :
  1° la possibilité d'introduire un recours;
  2° la juridiction compétente;
  3° les délais et formes à respecter.
  § 3. En cas de décision favorable, la procédure de fourniture d'aides à la mobilité concernée est reprise à l'endroit où elle a été interrompue en raison de la décision contestée.

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 21, 002; En vigueur : 20-07-2021>

HOOFDSTUK 3. - VERSTREKKING VAN HULPMIDDELEN IN [1 woonzorgcentra voor ouderen]1

Chapitre 3. - Fourniture d'aides dans [1 les centres de repos et de soins pour personnes âgées]1

Afdeling 1. - Verstrekking van standaardhulpmiddelen

Section 1re. - Fourniture d'aides standards

Onderafdeling 1. - Procedure

Sous-section 1re. - Procédure

Art.42. Overeenkomstig de procedure bepaald in deze afdeling kan[1 het woonzorgcentrum voor ouderen]1 standaardhulpmiddelen aan de gebruiker uitlenen.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 23, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.42. Conformément à la procédure fixée dans la présente section, les aides standards peuvent être prêtées au bénéficiaire par [1 le centre de repos et de soins pour personnes âgées]1.

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 23, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art.43. Zo nodig voeren een personeelslid [1 van het woonzorgcentrum voor ouderen]1 dat over de nodige paramedische [1 kwalificatie]1 de gebruiker een adviesgesprek om de precieze behoefte van de gebruiker te bepalen en een passend standaardhulpmiddel te vinden.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 24, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>Art.44.Nadat de behoefte is bepaald, leent [1 het woonzorgcentrum voor ouderenhet passende standaardhulpmiddel uit aan de gebruiker tot hij het niet meer nodig heeft. De uitlening is gratis voor de gebruiker.

[1]De gebruiker en het in artikel 43 vermelde personeelslid van reference-highlight#highlight mouseleave->reference-highlight#unhighlight"><span class="ref-marker inline-block whitespace-nowrap">[1 het woonzorgcentrum voor ouderen<span class="ref-marker inline-block whitespace-nowrap"></span></span>.

----------

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.43. Si nécessaire, un membre du personnel [1 du centre de repos et de soins pour personnes âgées ]1 qui dispose de la qualification paramédicale nécessaire mène un entretien-conseil avec le bénéficiaire afin de déterminer précisément les besoins de ce dernier et de trouver une aide standard adéquate.

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 24, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art. 44. Nadat de behoefte is bepaald, leent [1 het woonzorgcentrum voor ouderen]1 het passende standaardhulpmiddel uit aan de gebruiker tot hij het niet meer nodig heeft. De uitlening is gratis voor de gebruiker.
De gebruiker en het in artikel 43 vermelde personeelslid van [1 het woonzorgcentrum voor ouderen]1.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.44. Après avoir déterminé les besoins, [1 le centre de repos et de soins pour personnes âgées ]1 prête l'aide standard adéquate au bénéficiaire pour le temps où il en a besoin. Le prêt est gratuit pour le bénéficiaire.
Le bénéficiaire et le membre du personnel [1 du centre de repos et de soins pour personnes âgées ]1 testent ensemble l'utilisation de l'aide.

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 25, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art.45.[1 Het woonzorgcentrum voor ouderen]1 zorgt ervoor dat :

Sous-section 2. - Missions spécifiques [1 du centre de repos et de soins pour personnes âgées]1 en matière d'aides à la mobilité

Art. 45. [1 Het woonzorgcentrum voor ouderen]1 zorgt ervoor dat :
  1° er altijd voldoende standaardhulpmiddelen voor de daar wonende gebruikers ter beschikking staan;
  2° aan elke gebruiker de nodige standaardhulpmiddelen worden verstrekt;
  3° de gedetailleerde procedure voor het verstrekken van standaardhulpmiddelen vermeld wordt in het concept betreffende de bevordering en het behoud van de mobiliteit van de bewoners.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 27, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.45. [1 Le centre de repos et de soins pour personnes âgées ]1 veille à ce que :
  1° un nombre suffisant d'aides soient disponibles en permanence pour les bénéficiaires qui y résident;
  2° chaque bénéficiaire nécessitant à la fourniture d'aides standards reçoive une telle fourniture;
  3° le concept relatif à la promotion et à la conservation de la mobilité des résidents mentionne la procédure détaillée relative à la fourniture d'aides standards.

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 27, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art. 46. De niet-naleving van de taken vermeld in artikel 45 wordt gecontroleerd en bestraft overeenkomstig [1 het decreet van 13 december 2018 betreffende het aanbod aan diensten voor ouderen en personen met ondersteuningsbehoefte, alsook betreffende palliatieve zorg]1 en de uitvoeringsbesluiten ervan.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 28, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.46. Le contrôle et la répression du non-respect des missions mentionnées à l'article 45 s'opèrent conformément aux dispositions du [1 décret du 13 décembre 2018 concernant les offres pour personnes âgées ou dépendantes ainsi que les soins palliatifs ]1 et de ses arrêtés d'exécution.

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 28, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art.47.Binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen kent de Regering aan elk [1 "woonzorgcentrum voor ouderen]1 [2 een meerjarige]2 forfaitaire subsidie van 80 euro per opvangcapaciteit toe voor de aanschaffing, de vernieuwing, de uitlening en het onderhoud van standaardhulpmiddelen.

Sous-section 3. - Subventionnement

Art. 47. Binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen kent de Regering aan elk [1 "woonzorgcentrum voor ouderen]1 [2 een meerjarige]2 forfaitaire subsidie van 80 euro per opvangcapaciteit toe voor de aanschaffing, de vernieuwing, de uitlening en het onderhoud van standaardhulpmiddelen.
Het bedrag van de subsidie vermeld in het eerste lid is gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen op 1 [1 mei]1 2017.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 29, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

[2] <BDG 2024-06-06/32, art. 30, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.47. A chaque [1 centre de repos et de soins pour personnes âgées]1, le Gouvernement [2 octroie, dans les limites des crédits budgétaires disponibles, un subside forfaitaire pluriannuel]2 de 80 euros par capacité d'encadrement pour l'acquisition, le renouvellement, le prêt et l'entretien d'aides standards.
Le montant du subside mentionné à l'alinéa 1er est lié à l'indice des prix à la consommation au 1er [1 mai]1 2017.

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 29, 002; En vigueur : 20-07-2021>

[2] <ACG 2024-06-06/32, art. 30, 003; En vigueur : 01-01-2024>

Art.49. De Regering eist de terugbetaling van het bedrag van de subsidie vermeld in artikel 47 dat niet werd gebruikt voor de aanschaffing, de vernieuwing, de uitlening of het onderhoud van standaardhulpmiddelen als uit de bewijsstukken vermeld in artikel 48 blijkt dat [1 het woonzorgcentrum voor ouderen]1, binnen de periode van drie jaar, minder dan 90 % van het hele subsidiebedrag voor die doeleinden heeft aangewend.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 31, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.48. Tous les 3 ans au mois d'avril [1 le centre de repos et de soins pour personnes âgées]1 introduit auprès du département tous les justificatifs utiles quant à l'utilisation du subside mentionné à l'article 47.

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 30, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art. 49. De Regering eist de terugbetaling van het bedrag van de subsidie vermeld in artikel 47 dat niet werd gebruikt voor de aanschaffing, de vernieuwing, de uitlening of het onderhoud van standaardhulpmiddelen als uit de bewijsstukken vermeld in artikel 48 blijkt dat [1 het woonzorgcentrum voor ouderen]1, binnen de periode van drie jaar, minder dan 90 % van het hele subsidiebedrag voor die doeleinden heeft aangewend.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 31, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.49. Le Gouvernement réclame le remboursement de la part du subside mentionné à l'article 47 qui n'a pas été utilisée pour l'acquisition, le renouvellement, le prêt et l'entretien d'aides standards lorsqu'il ressort des justificatifs mentionnés à l'article 48 que [1 le centre de repos et de soins pour personnes âgées]1 a, dans la période de trois ans, utilisé à ces fins moins de 90 % du subside total.

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 31, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art.50.Voor de verstrekking van aanpasbare hulpmiddelen en hulpmiddelen op maat voor een gebruiker die in een [1 woonzorgcentrum voor ouderen]1 woont, zijn de bepalingen en de procedure vervat in hoofdstuk 2 van toepassing.

Section 2. - Fourniture d'aides adaptables et sur mesure

Art. 50. Voor de verstrekking van aanpasbare hulpmiddelen en hulpmiddelen op maat voor een gebruiker die in een [1 woonzorgcentrum voor ouderen]1 woont, zijn de bepalingen en de procedure vervat in hoofdstuk 2 van toepassing.
Het in artikel 43 vermelde personeelslid van [1 het woonzorgcentrum voor ouderen]1 wordt betrokken bij het door de Dienst geleide adviesproces en het door de Dienst geleide proces voor de verstrekking van hulpmiddelen.

Modifications

[1] <BDG 2021-05-27/20, art. 32, 002; Inwerkingtreding : 20-07-2021>

Art.50. Les dispositions et procédures fixées dans le chapitre 2 sont applicables à la fourniture d'aides adaptables et sur mesure en faveur d'un bénéficiaire résidant dans [1 un centre de repos et de soins pour personnes âgées]1.
Le membre du personnel [1 du centre de repos et de soins pour personnes âgées]1 mentionné à l'article 43 est impliqué dans le processus mené par l'Office au niveau des conseils et de la fourniture.

Modifications

[1] <ACG 2021-05-27/20, art. 32, 002; En vigueur : 20-07-2021>

Art.51. Artikel 28, § 8, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 mei 2014, wordt opgeheven.

Chapitre 4. - Dispositions finales

Art.52. Bijlage A, hoofdstuk 3, punt 5, b), van het besluit van de Regering van 26 februari 1997 over de erkenningsvoorwaarden voor woon-, begeleidings- en verzorgingsstructuren voor bejaarden, vervangen bij het besluit van 26 juni 2009, wordt aangevuld als volgt :
"- een concept betreffende de bevordering en het behoud van de mobiliteit".

Art.51. L'article 28, § 8, de l'annexe à l'arrêté royal du 14 septembre 1984 établissant la nomenclature des prestations de santé en matière d'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, modifié en dernier lieu par l'arrêté royal du 27 mai 2014, est abrogé.

Art. 52. Bijlage A, hoofdstuk 3, punt 5, b), van het besluit van de Regering van 26 februari 1997 over de erkenningsvoorwaarden voor woon-, begeleidings- en verzorgingsstructuren voor bejaarden, vervangen bij het besluit van 26 juni 2009, wordt aangevuld als volgt :
"- een concept betreffende de bevordering en het behoud van de mobiliteit".

Art.52. A l'annexe A, chapitre 3, 5°, de l'arrêté du Gouvernement du 26 février 1997 fixant les conditions de reconnaissance des structures de logement, d'accompagnement et de soins pour seniors, le b), remplacé par l'arrêté du 26 juin 2009, est complété par le point suivant :
" - concept visant à promouvoir et à conserver la mobilité ".

Art. 54. De minister bevoegd voor Bejaarden, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art.53. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er juillet 2017.

Art. 54. De minister bevoegd voor Bejaarden, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 54. Le Ministre compétent en matière de Personnes âgées, de Santé et d'Affaires sociales est chargé de l'exécution du présent arrêté.

Comparaison NL / FR

Nederlands (NL)

Français (FR)

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications

Modifications