Artikel 1. Artikel 6/2 van het koninklijk besluit van 12 december 2001 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 mei 2017, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met de paragrafen 2 en 3, luidende :
" § 2. Voor de werknemer bedoeld in de eerste paragraaf wordt het vermelde bedrag van de onderbrekingsuitkering verhoogd tot 702,31 euro indien de werknemer de loopbaan onderbreekt voor de zorg van zijn kind, voor zover voldaan wordt aan de voorwaarden van paragraaf 3.
§ 3. Om de verhoogde onderbrekingsuitkering bedoeld in paragraaf 2 te bekomen, moet cumulatief aan de volgende voorwaarden voldaan zijn :
1° de werknemer woont uitsluitend samen met één of meerdere kinderen die hij ten laste heeft;
2° de werknemer is ouder in de eerste graad van het kind en woont ermee samen of de werknemer woont samen met het kind en is belast met de dagelijke opvoeding ervan;
3° het kind is geen achttien jaar bij aanvang van de maand waarop de onderbrekingsuitkering betrekking heeft.
De leeftijd bedoeld in het eerste lid, 3° wordt verlaagd tot twaalf jaar indien de werknemer zijn arbeidsovereenkomst schorst in toepassing van het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan.
De leeftijd bedoeld in het eerste lid, 3°, en in het tweede lid wordt verhoogd tot 21 jaar indien het kind bedoeld in het eerste lid, 2°, een gehandicapt kind is.
Onder gehandicapt kind wordt verstaan het kind dat voor ten minste 66 % getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler I van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag.".
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
14 JUNI 2017. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2017-2018
Titre
14 JUIN 2017. - Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 12 décembre 2001 pris en exécution du chapitre IV de la loi du 10 août 2001 relative à la conciliation entre l'emploi et la qualité de vie concernant le système du crédit-temps, la diminution de carrière et la réduction des prestations de travail à mi-temps, en exécution de l'accord interprofessionnel 2017-2018
Informations sur le document
Numac: 2017203002
Datum: 2017-06-14
Info du document
Numac: 2017203002
Date: 2017-06-14
Tekst (5)
Texte (5)
Article 1er. L'article 6/2 de l'arrêté royal du 12 décembre 2001 pris en exécution du chapitre IV de la loi du 10 août 2001 relative à la conciliation entre l'emploi et la qualité de vie concernant le système du crédit-temps, la diminution de carrière et la réduction des prestations de travail à mi-temps, inséré par l'arrêté royal du 23 mai 2017, dont le texte actuel formera le paragraphe 1er, est complété par les paragraphes 2 et 3 rédigés comme suit :
" § 2. Pour le travailleur visé au paragraphe 1er le montant de l'allocation d'interruption mentionné est porté à 702,31 euros quand le travailleur interrompt la carrière pour prendre soin de son enfant, pour autant que les conditions visées au paragraphe 3 soient remplies.
§ 3. Pour obtenir l'allocation d'interruption augmentée visée au paragraphe 2, les conditions suivantes doivent être remplies de façon cumulative :
1° le travailleur cohabite exclusivement avec un ou plusieurs enfants dont il a la charge;
2° le travailleur est parent au premier degré de l'enfant et cohabite avec lui ou le travailleur cohabite avec l'enfant et est chargé de son éducation quotidienne;
3° l'enfant n'a pas atteint l'âge de dix-huit ans au début du mois auquel se rapporte l'allocation d'interruption.
L'âge visé au premier alinéa, 3°, est abaissé à douze ans quand le travailleur suspend son contrat de travail en application de l'arrêté royal du 29 octobre 1997 relatif à l'introduction d'un droit au congé parental dans le cadre de l'interruption de la carrière professionnelle.
L'âge visé au premier alinéa, 3° et au deuxième alinéa, est porté à 21 ans quand l'enfant visé au premier alinéa, 2°, est un enfant handicapé.
Par enfant handicapé on entend l'enfant qui est atteint d'une incapacité physique ou mentale d'au moins 66 % ou d'une affection qui a pour conséquence qu'au moins 4 points sont reconnus dans le pilier I de l'échelle médico-sociale au sens de la réglementation relative aux allocations familiales. ".
" § 2. Pour le travailleur visé au paragraphe 1er le montant de l'allocation d'interruption mentionné est porté à 702,31 euros quand le travailleur interrompt la carrière pour prendre soin de son enfant, pour autant que les conditions visées au paragraphe 3 soient remplies.
§ 3. Pour obtenir l'allocation d'interruption augmentée visée au paragraphe 2, les conditions suivantes doivent être remplies de façon cumulative :
1° le travailleur cohabite exclusivement avec un ou plusieurs enfants dont il a la charge;
2° le travailleur est parent au premier degré de l'enfant et cohabite avec lui ou le travailleur cohabite avec l'enfant et est chargé de son éducation quotidienne;
3° l'enfant n'a pas atteint l'âge de dix-huit ans au début du mois auquel se rapporte l'allocation d'interruption.
L'âge visé au premier alinéa, 3°, est abaissé à douze ans quand le travailleur suspend son contrat de travail en application de l'arrêté royal du 29 octobre 1997 relatif à l'introduction d'un droit au congé parental dans le cadre de l'interruption de la carrière professionnelle.
L'âge visé au premier alinéa, 3° et au deuxième alinéa, est porté à 21 ans quand l'enfant visé au premier alinéa, 2°, est un enfant handicapé.
Par enfant handicapé on entend l'enfant qui est atteint d'une incapacité physique ou mentale d'au moins 66 % ou d'une affection qui a pour conséquence qu'au moins 4 points sont reconnus dans le pilier I de l'échelle médico-sociale au sens de la réglementation relative aux allocations familiales. ".
Art.2. Artikel 6/3 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 mei 2017, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met de paragrafen 2 en 3, luidende :
" § 2. Voor de werknemer bedoeld in de eerste paragraaf, 2° en 3°, wordt het vermelde bedrag van de onderbrekingsuitkering verhoogd tot 351,15 euro indien de werknemer zijn prestaties vermindert voor de zorg van zijn kind, voor zover voldaan wordt aan de voorwaarden van paragraaf 3.
Voor de werknemer bedoeld in de eerste paragraaf, 1°, wordt het vermelde bedrag van de onderbrekingsuitkering verhoogd tot 140,46 euro indien de werknemer zijn prestaties vermindert voor de zorg van zijn kind, voor zover voldaan wordt aan de voorwaarden van paragraaf 3.
§ 3. Om de verhoogde onderbrekingsuitkering bedoeld in paragraaf 2 te bekomen, moet cumulatief aan de volgende voorwaarden voldaan zijn :
1° de werknemer woont uitsluitend samen met één of meerdere kinderen die hij ten laste heeft;
2° de werknemer is ouder en bloedverwant in de eerste graad van het kind en woont ermee samen, of de werknemer woont samen met het kind en is belast met de dagelijke opvoeding ervan;
3° het kind is geen achttien jaar bij aanvang van de maand waarop de onderbrekingsuitkering betrekking heeft;
4° de werknemer is jonger dan vijftig jaar bij aanvang van de maand waarop de onderbrekingsuitkering betrekking heeft.
De leeftijd bedoeld in het eerste lid, 3° wordt verlaagd tot twaalf jaar indien de werknemer zijn arbeidsprestaties vermindert in toepassing van het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan.
De leeftijd bedoeld in het eerste lid, 3°, en in het tweede lid wordt verhoogd tot 21 jaar indien het kind bedoeld in het eerste lid, 2°, een gehandicapt kind is.
Onder gehandicapt kind wordt verstaan het kind dat voor ten minste 66 % getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler I van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag.".
" § 2. Voor de werknemer bedoeld in de eerste paragraaf, 2° en 3°, wordt het vermelde bedrag van de onderbrekingsuitkering verhoogd tot 351,15 euro indien de werknemer zijn prestaties vermindert voor de zorg van zijn kind, voor zover voldaan wordt aan de voorwaarden van paragraaf 3.
Voor de werknemer bedoeld in de eerste paragraaf, 1°, wordt het vermelde bedrag van de onderbrekingsuitkering verhoogd tot 140,46 euro indien de werknemer zijn prestaties vermindert voor de zorg van zijn kind, voor zover voldaan wordt aan de voorwaarden van paragraaf 3.
§ 3. Om de verhoogde onderbrekingsuitkering bedoeld in paragraaf 2 te bekomen, moet cumulatief aan de volgende voorwaarden voldaan zijn :
1° de werknemer woont uitsluitend samen met één of meerdere kinderen die hij ten laste heeft;
2° de werknemer is ouder en bloedverwant in de eerste graad van het kind en woont ermee samen, of de werknemer woont samen met het kind en is belast met de dagelijke opvoeding ervan;
3° het kind is geen achttien jaar bij aanvang van de maand waarop de onderbrekingsuitkering betrekking heeft;
4° de werknemer is jonger dan vijftig jaar bij aanvang van de maand waarop de onderbrekingsuitkering betrekking heeft.
De leeftijd bedoeld in het eerste lid, 3° wordt verlaagd tot twaalf jaar indien de werknemer zijn arbeidsprestaties vermindert in toepassing van het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan.
De leeftijd bedoeld in het eerste lid, 3°, en in het tweede lid wordt verhoogd tot 21 jaar indien het kind bedoeld in het eerste lid, 2°, een gehandicapt kind is.
Onder gehandicapt kind wordt verstaan het kind dat voor ten minste 66 % getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler I van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag.".
Art.2. L'article 6/3 du même arrêté royal, inséré par l'arrêté royal du 23 mai 2017, dont le texte actuel formera le paragraphe 1er, est complété par les paragraphes 2 et 3 rédigés comme suit :
" § 2. Pour le travailleur visé au paragraphe 1er, 2° et 3°, le montant de l'allocation d'interruption mentionné est porté à 351,15 euros quand le travailleur réduit ses prestations pour prendre soin de son enfant, pour autant que les conditions visées au paragraphe 3 soient remplies.
Pour le travailleur visé au paragraphe 1er, 1°, le montant de l'allocation d'interruption mentionné est porté à 140,46 euros quand le travailleur réduit ses prestations pour prendre soin de son enfant, pour autant que les conditions visées au paragraphe 3 soient remplies.
§ 3. Pour obtenir l'allocation d'interruption augmentée visée au paragraphe 2, les conditions suivantes doivent être remplies de façon cumulative :
1° le travailleur cohabite exclusivement avec un ou plusieurs enfants dont il a la charge;
2° le travailleur est parent au premier degré de l'enfant et cohabite avec lui ou le travailleur cohabite avec l'enfant et est chargé de son éducation quotidienne;
3° l'enfant n'a pas atteint l'âge de dix-huit ans au début du mois auquel se rapporte l'allocation d'interruption;
4° le travailleur n'a pas atteint l'âge de cinquante ans au début du mois auquel se rapporte l'allocation d'interruption.
L'âge visé au premier alinéa, 3°, est abaissé à douze ans quand le travailleur suspend son contrat de travail en application de l'arrêté royal du 29 octobre 1997 relatif à l'introduction d'un droit au congé parental dans le cadre de l'interruption de la carrière professionnelle.
L'âge visé au premier alinéa, 3° et au deuxième alinéa est porté à 21 ans quand l'enfant visé au premier alinéa, 2°, est un enfant handicapé.
Par enfant handicapé on entend l'enfant qui est atteint d'une incapacité physique ou mentale d'au moins 66 % ou d'une affection qui a pour conséquence qu'au moins 4 points sont reconnus dans le pilier I de l'échelle médico-sociale au sens de la réglementation relative aux allocations familiales. ".
" § 2. Pour le travailleur visé au paragraphe 1er, 2° et 3°, le montant de l'allocation d'interruption mentionné est porté à 351,15 euros quand le travailleur réduit ses prestations pour prendre soin de son enfant, pour autant que les conditions visées au paragraphe 3 soient remplies.
Pour le travailleur visé au paragraphe 1er, 1°, le montant de l'allocation d'interruption mentionné est porté à 140,46 euros quand le travailleur réduit ses prestations pour prendre soin de son enfant, pour autant que les conditions visées au paragraphe 3 soient remplies.
§ 3. Pour obtenir l'allocation d'interruption augmentée visée au paragraphe 2, les conditions suivantes doivent être remplies de façon cumulative :
1° le travailleur cohabite exclusivement avec un ou plusieurs enfants dont il a la charge;
2° le travailleur est parent au premier degré de l'enfant et cohabite avec lui ou le travailleur cohabite avec l'enfant et est chargé de son éducation quotidienne;
3° l'enfant n'a pas atteint l'âge de dix-huit ans au début du mois auquel se rapporte l'allocation d'interruption;
4° le travailleur n'a pas atteint l'âge de cinquante ans au début du mois auquel se rapporte l'allocation d'interruption.
L'âge visé au premier alinéa, 3°, est abaissé à douze ans quand le travailleur suspend son contrat de travail en application de l'arrêté royal du 29 octobre 1997 relatif à l'introduction d'un droit au congé parental dans le cadre de l'interruption de la carrière professionnelle.
L'âge visé au premier alinéa, 3° et au deuxième alinéa est porté à 21 ans quand l'enfant visé au premier alinéa, 2°, est un enfant handicapé.
Par enfant handicapé on entend l'enfant qui est atteint d'une incapacité physique ou mentale d'au moins 66 % ou d'une affection qui a pour conséquence qu'au moins 4 points sont reconnus dans le pilier I de l'échelle médico-sociale au sens de la réglementation relative aux allocations familiales. ".
Art.3. Dit besluit is van toepassing op alle aanvragen en verlengingsaanvragen voor onderbreking of vermindering van prestaties die aan de werkgever ter kennis werden gegeven na 31 mei 2017.
Art.3. Le présent arrêté s'applique à toutes les demandes et demandes de prolongation d'interruption ou de réduction des prestations communiquées à l'employeur après le 31 mai 2017.
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 2017.
Art.4. Le présent arrêté produit ses effets le 1er juin 2017.
Art. 5. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 5. Le ministre qui a l'Emploi dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.