Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
9 MAART 2017. - Besluit van de Waalse Regering tot regeling van de werking van het Overleg- en opvolgingscomité inzake landbouwkundig onderzoek ingesteld bij het Waalse Landbouwwetboek en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 15 januari 2004 houdende sommige uitvoeringsbepalingen van het decreet van 3 juli 2003 tot oprichting van het "Centre wallon de Recherches agronomiques" (Waals Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek) en van een Oriëntatie- en evaluatiecomité voor landbouwkundig onderzoek
Titre
9 MARS 2017. - Arrêté du Gouvernement wallon réglant le fonctionnement du Comité de concertation et de suivi de la recherche agronomique institué par le Code wallon de l'Agriculture et modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 15 janvier 2004 portant certaines dispositions d'exécution du décret du 3 juillet 2003 créant le Centre wallon de recherches agronomiques et le Comité d'orientation et d'évaluation de recherches agronomiques
Informations sur le document
Info du document
Tekst (7)
Texte (7)
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° het Wetboek: het Waalse Landbouwwetboek;
  2° het Comité: het Overleg- en opvolgingscomité inzake landbouwkundig onderzoek.
Article 1er. Pour l'application du présent arrêté, l'on entend par :
  1° le Code : le Code wallon de l'Agriculture;
  2° le Comité : le Comité de concertation et de suivi de la recherche agronomique.
Art.2. § 1. De leden bedoeld in artikel D.380, § 1, eerste lid, 1° tot 5° en 7° tot 9°, van het Wetboek, worden benoemd op de voordracht van de instellingen die zij vertegenwoordigen.
  De leden bedoeld in artikel D.380, § 1, eerste lid, 10°, van het Wetboek worden benoemd op de voordracht van de Minister.
  Er wordt een plaatsvervangend lid benoemd voor elk gewoon lid. Het plaatsvervangend lid vervangt het gewoon lid dat afwezig is. Het mandaat van de leden bedraagt vijf jaar De mandaten zijn hernieuwbaar.
  § 2. Het mandaat bedoeld in paragraaf 1, derde lid, eindigt van rechtswege wanneer het lid :
  1° niet heeft deelgenomen aan twee opeenvolgende vergaderingen, zonder geldige reden meegedeeld aan het secretariaat van het Comité.
  2° zijn mandaat vacant wordt na overlijden of ontslag;
  3° de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij benoemd werd.
  Wat betreft het eerste lid, 1°, brengt het secretariaat het lid op de hoogte van deze feitelijke toestand bij elk middel dat een vaste datum aan de verzending verleent in de zin van artikel D.15 van het Wetboek, en nodigt hem uit om de afwezigheid te rechtvaardigen. Bij gebrek aan geldige reden meegedeeld door het afwezig lid binnen de twee maanden vanaf de datum van de tweede vergadering waarop hij afwezig is, eindigt het mandaat van rechtswege.
  Voor de toepassing van het eerste lid, 1°, onderzoekt de voorzitter van het Comité de geldigheid van de redenen van de afwezigheid.
  Wanneer het mandaat van het lid eindigt krachtens paragraaf 2, eerste lid, wordt in zijn vervanging voorzien om het mandaat te voleindigen.
  In het geval van afwezigheid van het lid dat het voorzitterschap van het Comité waarneemt, wordt hij vervangen door de ondervoorzitter.
  § 3. De voorzitter of, bij diens afwezigheid, de ondervoorzitter, roept het Comité samen. De oproeping wordt bij elk communicatiemiddel verstuurd, minstens vijftien dagen vóór de vergadering.
  § 4. Het huishoudelijk reglement bedoeld in artikel D.380, § 3, van het Wetboek, wordt goedgekeurd door de Minister.
  Het Comité beraadslaagt op geldige wijze als minstens de helft van de leden die het samenstellen aanwezig zijn.
  Wanneer de voorwaarde bedoeld in het eerste lid niet vervuld is, wordt het Comité opnieuw opgeroepen binnen een termijn van minstens vijftien dagen te rekenen van de dag na de vorige vergadering. De agenda is dezelfde en het Comité beslist op geldige wijze ongeacht het aantal aanwezige leden.
  De beslissingen worden genomen bij gewone meerderheid van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
  § 5. De leden van het Comité beraadslagen niet over zaken waarin zij belang stellen, hetzij persoonlijk hetzij als zaakgelastigde voor of na de beraadslaging.
Art.2. § 1er. Les membres visés à l'article D.380, § 1er, alinéa 1er, 1° à 5° et 7° à 9°, du Code sont nommés sur proposition des organismes qu'ils représentent.
  Les membres visés à l'article D.380, § 1er, alinéa 1er, 10°, du Code sont nommés sur proposition du Ministre.
  Pour chaque membre effectif, un membre suppléant est nommé. Le membre suppléant remplace le membre effectif absent. Le mandat des membres est de cinq ans. Les mandats sont renouvelables.
  § 2. Le mandat visé au paragraphe 1er, alinéa 3, prend fin de plein droit lorsque le membre :
  1° n'a pas siégé durant deux réunions consécutives, sans motif valable communiqué au secrétariat du Comité;
  2° laisse vacant son mandat pour cause de décès ou de démission;
  3° perd la qualité en raison de laquelle il a été nommé.
  Concernant l'alinéa 1er, 1°, le secrétariat informe le membre de cet état de fait par tout moyen de conférer date certaine à l'envoi au sens de l'article D.15 du Code, et l'invite à justifier l'absence. A défaut de motif valable communiqué par le membre absent endéans les deux mois à partir de la date de la seconde réunion à laquelle il est absent, le mandat prend fin de plein droit.
  Pour l'application de l'alinéa 1er, 1°, le président du Comité est chargé d'examiner la validité des motifs d'absence.
  Lorsque le mandat du membre prend fin en vertu du paragraphe 2, alinéa 1er, il est pourvu à son remplacement jusqu'au terme du mandat laissé vacant.
  En cas d'absence du membre assurant la présidence du Comité, il est remplacé par le vice-président.
  § 3. Le président ou, en son absence, le vice-président, convoque le Comité. La convocation est envoyée par tout moyen de communication, au moins quinze jours avant la réunion.
  § 4. Le règlement d'ordre intérieur visé à l'article D. 380, § 3, du Code, est approuvé par le Ministre.
  Le Comité délibère valablement en présence d'au moins la moitié des membres qui le composent.
  Lorsque la condition visée à l'alinéa 1er n'est pas remplie, le Comité est reconvoqué dans un délai d'au moins quinze jours à compter du lendemain de la réunion précédente. L'ordre du jour est identique et le Comité décide valablement indépendamment du nombre de membres présents.
  Les décisions sont prises à la majorité simple des membres présents. En cas de parité des voix, la voix du président est prépondérante.
  § 5. Les membres du Comité ne délibèrent pas sur des objets auxquels ils ont un intérêt, soit personnel, soit comme chargé d'affaires avant ou après la délibération.
Art.3. Voor elk verzoek betreffende de opdrachten bedoeld in artikel D.379 van het Wetboek, formuleert en stuurt het Comité een aangepast antwoord binnen een maximum termijn van twee maanden te rekenen van de ontvangst van het verzoek.
Art.3. Pour toute sollicitation relative aux missions visées à l'article D.379 du Code, le Comité formule et envoie une réponse adaptée dans un délai maximum de deux mois à dater à la réception de la sollicitation.
Art.4. In artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 15 januari 2004 houdende sommige uitvoeringsbepalingen van het decreet van 3 juli 2003 tot oprichting van het "Centre wallon de Recherches agronomiques" (Waals Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek) en van een Oriëntatie- en evaluatiecomité voor landbouwkundig onderzoek, wordt punt 3° vervangen als volgt :
  "3° het Comité: het Overleg- en opvolgingscomité inzake landbouwkundig onderzoek ingesteld bij artikel D.379 van het Waalse Landbouwwetboek".
Art.4. A l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement wallon du 15 janvier 2004 portant certaines dispositions d'exécution du décret du 3 juillet 2003 créant le Centre wallon de recherches agronomiques et le Comité d'orientation et d'évaluation de recherches agronomiques, le 3° est remplacé par ce qui suit :
  " 3° le comité: le Comité de concertation et de suivi de la recherche agronomique institué par l'article D.379 du Code wallon de l'Agriculture ".
Art.5. De artikelen 19 tot 23 van het besluit van de Waalse Regering van 15 januari 2004 houdende sommige uitvoeringsbepalingen van het decreet van 3 juli 2003 tot oprichting van het "Centre wallon de Recherches agronomiques" (Waals Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek) en van een Oriëntatie- en evaluatiecomité voor landbouwkundig onderzoek worden opgeheven.
Art.5. Les articles 19 à 23 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 15 janvier 2004 portant certaines dispositions d'exécution du décret du 3 juillet 2003 créant le Centre wallon de recherches agronomiques et le Comité d'orientation et d'évaluation de recherches agronomiques sont abrogés.
Art.6. De artikelen D. 362 à D. 364, D. 370, D. 379 en D. 380 van het Wetboek, zoals gewijzigd bij het decreet van 3 december 2015, treden in werking op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Art.6. Les articles D. 362 à D. 364, D. 370, D. 379 et D. 380 du Code, tels que modifiés par le décret du 3 décembre 2015, entrent en vigueur à la date d'entrée en vigueur du présent arrêté.
Art. 7. De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 7. Le Ministre de l'Agriculture est chargé de l'exécution du présent arrêté.