Artikel M1. 1. Algemeen
Deze omzendbrief heeft betrekking op het opmaken van de gemeentelijke begrotingen voor het dienstjaar 2018.
Krachtens artikel 252 van de nieuwe gemeentewet moet de begroting in evenwicht zijn, zowel op de gewone als op de buitengewone dienst. Bovendien mag dit evenwicht in geen geval fictief zijn.
Om een zo realistisch mogelijke begroting te kunnen voorleggen is het absoluut noodzakelijk dat de laatste rekeningen goedgekeurd zijn op het ogenblik dat de begroting aangenomen wordt. Bijgevolg kunnen de begrotingen 2018 pas worden goedgekeurd indien de jaarrekening 2016 definitief aangenomen werd door de toezichthoudende overheid.
Alle gemeenten zorgen ervoor dat hun resultaat van het dienstjaar overeenkomt met het resultaat voor 2018 van het financieel plan dat werd aangenomen in toepassing van artikel 242 bis van de Nieuwe Gemeentewet.
De financiële trajecten vastgelegd in de financiële plannen 2016-2018 zullen in functie van de nieuwe verdeling van de Algemene Dotatie aan de Gemeenten en de OCMW's en herfinanciering van de Lokale Besturen aangepast moeten worden. De gemeenten die in hun financieel plan een tekort voor het eigen dienstjaar 2018 vertoonden, moeten de eventuele stijging van de middelen dankzij de herfinanciering door het Gewest gebruiken om dat tekort te verminderen, vooraleer dat ze nieuwe beleiden zouden kunnen financieren.
Voor de gewone dienst slaat het bedoelde evenwicht zowel op het resultaat van het eigen dienstjaar na functionele overboekingen als op het gecumuleerd resultaat.
Functionele overboekingen betreffen overboekingen ten laste van daadwerkelijk aangelegde voorzieningen of reserves voor specifieke doeleinden (voorbeeld: wijkcontracten, ...).
Deze overboekingen vormen een volwaardige economische groep en mogen in geen geval gelijkgeschakeld mogen worden met ontvangsten of uitgaven van overdrachten.
Ik verwijs u in dit verband naar de omzendbrieven van 1 februari 2006 en 17 mei 2013 betreffende de kwestie van de overboekingen.
Er kan evenwel getolereerd worden dat er geen evenwicht wordt bereikt voor het eigen dienstjaar stricto sensu, indien uitzonderlijke en dus niet-terugkerende uitgaven zouden plaatsvinden die gedekt worden door middel van een overboeking van de reserves. Deze overboeking mag evenwel in geen geval beschouwd worden als "functioneel". Die omstandigheden moeten verduidelijkt worden in het verslag dat bij de beslissing gevoegd is waarmee de begroting aangenomen wordt.
Voor de buitengewone dienst moet het evenwicht globaal zijn, waarbij de financiering uiteraard kan gebeuren door benutting van de reserves.
Conform de artikelen 5, 10, 15 en 16 van het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit, omvatten de begroting en de begrotingswijzigingen alle ontvangsten en uitgaven die in de loop van het dienstjaar kunnen worden gedaan. Uitgaven die voorzienbaar waren vóór het einde van het dienstjaar en die ingeschreven zouden worden in de afsluitende begrotingswijziging, kunnen verworpen worden.
Geen enkele begrotingswijziging kan na 1 juni 2018 worden aangenomen door de gemeenteraad indien de rekeningen 2017 nog niet door de gemeenteraad zijn goedgekeurd.
De laatste begrotingswijzigingen die in de loop van het dienstjaar worden goedgekeurd, dienen de toezichthoudende overheid uiterlijk op 1 november 2018 te bereiken, opdat laatstgenoemde zich zou kunnen uitspreken vóór de boekhoudkundige afsluitingsdatum, zijnde 31 december 2018. Deze wijzigingen dienen voorgesteld te worden volgens hetzelfde model als de oorspronkelijke begroting (verantwoording van de kredietaanpassingen, samenvattende tabellen, ...) en mogen niet ongebonden ingediend worden.
Kredietaanpassingen binnen de grenzen van artikel 10 van het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit vormen geen begrotingswijzigingen die aan de toezichthoudende overheid moeten worden voorgelegd. Deze aanpassingen worden enkel geregistreerd in de gemeentelijke boekhouding.
Overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van het Koninklijk besluit van 2 augustus 1990 houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit, moeten de ontvangsten en uitgaven op precieze wijze worden geraamd. Bij gebrek aan reglementaire evaluatiegegevens of administratieve instructies, wordt verwezen naar de werkelijk gerealiseerde uitgaven en ontvangsten op de rekening van het voorlaatste dienstjaar.
Bij niet-naleving van bovenstaande voorschriften worden de begrotingen in voorkomend geval ofwel herzien, ofwel niet goedgekeurd.
Voorlopige twaalfden
Conform artikel 14 van het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit worden de voorlopige kredieten vastgesteld door de gemeenteraad wanneer de begroting nog niet is aangenomen. De voorlopige kredieten hebben betrekking op alle uitgaven van de gewone dienst. Ze zijn gebaseerd op de kredieten van de functionele begroting. Ter herinnering: er wordt geen enkel onderscheid meer gemaakt tussen facultatieve en verplichte kredieten.
De voorstelling en inhoud van de gewone begroting dienen in overeenstemming te zijn met de besluiten van 20 en 25 oktober 2005.
Ik herinner u aan de bepalingen van artikel 112 van de Nieuwe Gemeentewet dat voorschrijft dat vanaf hun goedkeuring door de gemeenteraad, volgende documenten worden bekendgemaakt op de website van de gemeente: de gemeentelijke ontwikkelingsplannen, de gemeentelijke bestemmingsplannen, de jaarlijkse begroting en de rekeningen.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
27 JULI 2017. - Omzendbrief met betrekking tot het opmaken van de gemeentelijke begrotingen voor het dienstjaar 2018
Titre
27 JUILLET 2017. - Circulaire a pour objet l'élaboration des budgets communaux de l'exercice 2018
Informations sur le document
Info du document
Tekst (10)
Texte (10)
Article M1. 1. Généralités
La présente circulaire a pour objet l'élaboration des budgets communaux de l'exercice 2018.
L'article 252 de la nouvelle loi communale impose l'équilibre budgétaire, tant au service ordinaire qu'extraordinaire; en outre, cet équilibre ne peut en aucun cas être fictif.
Afin de présenter des budgets les plus réalistes possibles, il est indispensable que les derniers comptes soient arrêtés au moment du vote du budget. Ainsi les budgets 2018 ne pourront être approuvés que si les comptes annuels 2016 ont été adoptés définitivement par l'autorité de tutelle.
Toutes les communes veilleront à faire concorder leur résultat à l'exercice avec le résultat pour 2018 du plan financier adopté en vertu de l'article 242 bis de la Nouvelle Loi Communale
Les trajectoires financières définies dans les plans financiers 2016-2018 devront être adaptées en fonction de la nouvelle répartition de la Dotation Générale aux Communes et aux CPAS ainsi que du refinancement des Pouvoirs Locaux. Les communes dont les plans financiers 2016-2018 dégageaient pour 2018 un déficit à l'exercice propre, affecteront les éventuels moyens supplémentaires issus du refinancement régional à la résorption de ce déficit avant d'envisager de nouvelles politiques.
Au service ordinaire, l'équilibre dont il est question concerne tant le résultat de l'exercice propre après prélèvement aux fonctions que le résultat cumulé.
Les prélèvements fonctionnels concernent ceux effectués sur des provisions ou réserves constituées de manière réelle à des fins spécifiques (exemple: contrats de quartier,...).
Ces prélèvements constituent un groupe économique à part entière et ils ne peuvent en aucun cas être assimilés à des recettes ou dépenses de transferts.
Je vous renvoie à ce sujet aux circulaires du 1er février 2006 et du 17 mai 2013 relatives à la problématique des prélèvements.
Il pourra toutefois être toléré que l'exercice propre stricto sensu ne soit pas à l'équilibre si des dépenses exceptionnelles, et donc non récurrentes, devaient intervenir et que ces dernières soient couvertes par un prélèvement sur les réserves. Ce prélèvement ne sera, toutefois, en aucun cas considéré comme " fonctionnel ". Ces circonstances seront explicitées dans le rapport accompagnant la délibération adoptant le budget.
Au service extraordinaire, l'équilibre doit être global, le financement pouvant bien entendu s'opérer par utilisation des réserves.
Conformément aux articles 5, 10, 15 et 16 du Règlement général de la Comptabilité communale, le budget et les modifications budgétaires comprennent toutes les recettes et dépenses susceptibles d'être effectuées en cours d'exercice. Les dépenses prévisibles avant la fin de l'exercice et qui seraient inscrites à la modification budgétaire de clôture sont susceptibles d'être rejetées.
Aucune modification budgétaire ne peut être approuvée par le conseil communal postérieurement au 1er juin 2018 si les comptes 2017 n'ont pas encore été approuvés par le conseil communal.
Les dernières modifications budgétaires adoptées au cours de l'exercice devront parvenir à l'autorité de tutelle au plus tard le 1er novembre 2018, afin de permettre à celle-ci de statuer avant la date de clôture comptable de l'exercice, soit le 31 décembre 2018. Ces modifications seront présentées selon le même modèle que celui du budget initial (justification des adaptations de crédits, tableaux récapitulatifs,...) et ne peuvent être transmises sans être reliées.
Les adaptations de crédits dans les limites de l'article 10 du Règlement général de la Comptabilité communale, ne constituent pas des modifications budgétaires devant être transmises à l'autorité de Tutelle. Ces ajustements seront uniquement enregistrés dans la comptabilité communale.
Conformément aux dispositions de l'article 5 de l'arrêté royal du 2 août 1990 portant le règlement général de la comptabilité communale, les recettes et dépenses doivent être estimées de manière précise. A défaut d'éléments d'évaluations réglementaires ou d'instructions administratives, il sera référé aux recettes et dépenses effectivement réalisées au compte de l'exercice pénultième.
En cas d'inobservation des prescriptions figurant ci-avant, les budgets seront, le cas échéant, soit réformés, soit improuvés.
Douzièmes provisoires
Conformément à l'article 14 du Règlement général de la Comptabilité communale, lorsque le budget n'est pas encore voté, les crédits provisoires sont arrêtés par le conseil communal. Les crédits provisoires concerneront toutes les dépenses ordinaires. Ils se basent sur les crédits du budget fonctionnel. Pour rappel plus aucune différence n'est exercée entre crédits facultatifs et obligatoires.
La présentation et le contenu du budget ordinaire sera conforme aux arrêtés des 20 et 25 octobre 2005.
Je vous rappelle les dispositions de l'article 112 de la nouvelle loi communale qui prescrivent que, dès leur approbation par le conseil communal, les documents suivants sont publiés sur le site internet de la commune: les plans communaux de développement et les plans communaux d'affectation du sol, le budget annuel et les comptes.
La présente circulaire a pour objet l'élaboration des budgets communaux de l'exercice 2018.
L'article 252 de la nouvelle loi communale impose l'équilibre budgétaire, tant au service ordinaire qu'extraordinaire; en outre, cet équilibre ne peut en aucun cas être fictif.
Afin de présenter des budgets les plus réalistes possibles, il est indispensable que les derniers comptes soient arrêtés au moment du vote du budget. Ainsi les budgets 2018 ne pourront être approuvés que si les comptes annuels 2016 ont été adoptés définitivement par l'autorité de tutelle.
Toutes les communes veilleront à faire concorder leur résultat à l'exercice avec le résultat pour 2018 du plan financier adopté en vertu de l'article 242 bis de la Nouvelle Loi Communale
Les trajectoires financières définies dans les plans financiers 2016-2018 devront être adaptées en fonction de la nouvelle répartition de la Dotation Générale aux Communes et aux CPAS ainsi que du refinancement des Pouvoirs Locaux. Les communes dont les plans financiers 2016-2018 dégageaient pour 2018 un déficit à l'exercice propre, affecteront les éventuels moyens supplémentaires issus du refinancement régional à la résorption de ce déficit avant d'envisager de nouvelles politiques.
Au service ordinaire, l'équilibre dont il est question concerne tant le résultat de l'exercice propre après prélèvement aux fonctions que le résultat cumulé.
Les prélèvements fonctionnels concernent ceux effectués sur des provisions ou réserves constituées de manière réelle à des fins spécifiques (exemple: contrats de quartier,...).
Ces prélèvements constituent un groupe économique à part entière et ils ne peuvent en aucun cas être assimilés à des recettes ou dépenses de transferts.
Je vous renvoie à ce sujet aux circulaires du 1er février 2006 et du 17 mai 2013 relatives à la problématique des prélèvements.
Il pourra toutefois être toléré que l'exercice propre stricto sensu ne soit pas à l'équilibre si des dépenses exceptionnelles, et donc non récurrentes, devaient intervenir et que ces dernières soient couvertes par un prélèvement sur les réserves. Ce prélèvement ne sera, toutefois, en aucun cas considéré comme " fonctionnel ". Ces circonstances seront explicitées dans le rapport accompagnant la délibération adoptant le budget.
Au service extraordinaire, l'équilibre doit être global, le financement pouvant bien entendu s'opérer par utilisation des réserves.
Conformément aux articles 5, 10, 15 et 16 du Règlement général de la Comptabilité communale, le budget et les modifications budgétaires comprennent toutes les recettes et dépenses susceptibles d'être effectuées en cours d'exercice. Les dépenses prévisibles avant la fin de l'exercice et qui seraient inscrites à la modification budgétaire de clôture sont susceptibles d'être rejetées.
Aucune modification budgétaire ne peut être approuvée par le conseil communal postérieurement au 1er juin 2018 si les comptes 2017 n'ont pas encore été approuvés par le conseil communal.
Les dernières modifications budgétaires adoptées au cours de l'exercice devront parvenir à l'autorité de tutelle au plus tard le 1er novembre 2018, afin de permettre à celle-ci de statuer avant la date de clôture comptable de l'exercice, soit le 31 décembre 2018. Ces modifications seront présentées selon le même modèle que celui du budget initial (justification des adaptations de crédits, tableaux récapitulatifs,...) et ne peuvent être transmises sans être reliées.
Les adaptations de crédits dans les limites de l'article 10 du Règlement général de la Comptabilité communale, ne constituent pas des modifications budgétaires devant être transmises à l'autorité de Tutelle. Ces ajustements seront uniquement enregistrés dans la comptabilité communale.
Conformément aux dispositions de l'article 5 de l'arrêté royal du 2 août 1990 portant le règlement général de la comptabilité communale, les recettes et dépenses doivent être estimées de manière précise. A défaut d'éléments d'évaluations réglementaires ou d'instructions administratives, il sera référé aux recettes et dépenses effectivement réalisées au compte de l'exercice pénultième.
En cas d'inobservation des prescriptions figurant ci-avant, les budgets seront, le cas échéant, soit réformés, soit improuvés.
Douzièmes provisoires
Conformément à l'article 14 du Règlement général de la Comptabilité communale, lorsque le budget n'est pas encore voté, les crédits provisoires sont arrêtés par le conseil communal. Les crédits provisoires concerneront toutes les dépenses ordinaires. Ils se basent sur les crédits du budget fonctionnel. Pour rappel plus aucune différence n'est exercée entre crédits facultatifs et obligatoires.
La présentation et le contenu du budget ordinaire sera conforme aux arrêtés des 20 et 25 octobre 2005.
Je vous rappelle les dispositions de l'article 112 de la nouvelle loi communale qui prescrivent que, dès leur approbation par le conseil communal, les documents suivants sont publiés sur le site internet de la commune: les plans communaux de développement et les plans communaux d'affectation du sol, le budget annuel et les comptes.
Artikel M2. 2. Respect van het rekeningenstelsel
Het belang van een goede naleving van het rekeningenstelsel werd meermaals benadrukt, opdat de databank van de gemeentelijke financiën goed zou functioneren. Ik verzoek u daarom rekening te houden met de opmerkingen die u werden bezorgd over het gebruik van foutieve functionele of economische codes en de nodige verbeteringen aan te brengen. Gelieve daar rekening mee te houden.
Het belang van een goede naleving van het rekeningenstelsel werd meermaals benadrukt, opdat de databank van de gemeentelijke financiën goed zou functioneren. Ik verzoek u daarom rekening te houden met de opmerkingen die u werden bezorgd over het gebruik van foutieve functionele of economische codes en de nodige verbeteringen aan te brengen. Gelieve daar rekening mee te houden.
Article M2. 2. Respect du plan comptable
L'importance du respect du plan comptable a été soulignée à maintes reprises pour le bon fonctionnement de la base de données des finances communales. Il est primordial que vous respectiez le plan comptable. Je vous invite dès lors à tenir compte des remarques qui vous ont été adressées concernant l'utilisation de codes fonctionnels ou économiques erronés et de procéder aux corrections qui s'imposent.
L'importance du respect du plan comptable a été soulignée à maintes reprises pour le bon fonctionnement de la base de données des finances communales. Il est primordial que vous respectiez le plan comptable. Je vous invite dès lors à tenir compte des remarques qui vous ont été adressées concernant l'utilisation de codes fonctionnels ou économiques erronés et de procéder aux corrections qui s'imposent.
Artikel M3. 3. Begroting
3.1. Functionele begroting
De begrotingskredieten worden verdeeld volgens functie en beperkt tot de 3 eerste cijfers van de economische code.
3.2 Economische begroting
De begrotingskredieten worden eveneens voorgesteld per economische groep en gesorteerd per economische code van 5 cijfers.
3.3 Samenvattende tabel
Het betreft de samenvattende tabel per economische groep en per functie.
Er wordt nog steeds een onderscheid gemaakt tussen functionele overboekingen en algemene overboekingen van functie 060.
3.4 Personeelstabellen
De tabellen in bijlage 1 dienen ingevuld te worden in elektronische vorm met de gegevens per 30 juni 2017. Voortaan dient geteld te worden in voltijdse equivalenten EN in aantal personen. Op deze wijze wordt vermeden dat er nog enige verwarring kan bestaan over de wijze waarop de kolommen moeten worden ingevuld. Ik verzoek u de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht te nemen bij het opstellen van deze tabellen. In disponibiliteit gestelde personen, hetzij op vrijwillige basis voorafgaand aan het pensioen, hetzij wegens langdurige ziekte, dienen meegeteld te worden. Hun totaal aantal moet evenwel in de tabellen meegedeeld worden, als aanvullende informatie.
3.5 Wettelijke en andere bijlagen
Volgende documenten maken integraal deel uit van de begroting en dienen bijgevolg verplicht bezorgd te worden:
o het verslag bedoeld in artikel 96 van de nieuwe gemeentewet; in dit verslag worden de jaarlijkse doelstellingen toegelicht inzake:
- evolutie van de bezoldigingsregeling;
- statutarisering;
- toekenning van premies;
- opleiding;
- interne mobiliteit van het personeel;
- diversiteit, in het licht van de bepalingen van de ordonnantie ertoe strekkende een diversiteitsbeleid te bewerkstelligen.
Daarnaast moet het verslag gedetailleerde informatie verschaffen wat betreft gemeentepersoneel dat is ingedeeld bij verenigingen zonder winstoogmerk.
o het verslag bedoeld in artikel 12 van het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 van het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit;
o de notulen van de vergadering van het overlegcomité gemeente/OCMW waarin de gemeentelijke tegemoetkoming vastgesteld wordt en waarin het bedrag van de bijdrage in het tekort van het OCMW vermeld wordt zonder de geristorneerde gewestelijke bijdrage in de weddenverhoging van het OCMW;
o de beschrijving van het buitengewoon programma en de financieringswijze ervan;
o het verloop van de gemeentelijke investeringsschuld, per financiële instelling;
o het verloop van de (gewone of buitengewone) reservefondsen; dit verloop moet geba-seerd zijn op de resultaten van de rekening 2016, aangepast volgens de begrote resultaten voor 2017 en 2018. Er moet voor gezorgd worden dat het gecumuleerde resultaat na overboekingen en de omvang van de reservefondsen onderling afgestemd zijn. Het is mogelijk dat bepaalde overboekingen van 2017 niet plaatsvonden; deze dragen evenwel bij tot het resultaat van het dienstjaar 2017, vermeld als resultaat van vroegere dienstjaren in de begroting 2018. Met het oog op de samenhang tussen het gecumuleerd resultaat en het bedrag van de reservefondsen is het dus van primordiaal belang om de reservefondsen te berekenen met inachtneming van alle geplande overboekingen.
o de bestemming van de eventuele voorzieningen voor risico's en kosten; de raming hiervan moet op dezelfde wijze gebeuren als voor de reservefondsen;
o het verloop van de pensioenfondsen aangelegd bij private voorzorgsinstellingen (zie bijlage 2 van deze omzendbrief);
o De nota waarin het OCMW op nauwkeurige wijze aangeeft welke begrotingsmiddelen bestemd zijn voor werkingsuitgaven, begeleiding en uitvoering in het kader van de maatregelen "artikel 60". Tevens dient u de hierbijgevoegde tabel (bijlage 7) waarvoor we u vragen te onderhandelen tijdens het overlegcomité, door uw OCMW te laten invullen en samen met uw begroting aan de toezichthoudende overheid over te maken
Ik wil nogmaals de noodzaak benadrukken van een perfecte overeenstemming tussen de gegevens vervat in alle documenten.
Indien deze documenten geheel of gedeeltelijk ontbreken, wordt de begroting ipso facto geweigerd door de toezichthoudende overheid conform artikel 4 van de ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
3.1. Functionele begroting
De begrotingskredieten worden verdeeld volgens functie en beperkt tot de 3 eerste cijfers van de economische code.
3.2 Economische begroting
De begrotingskredieten worden eveneens voorgesteld per economische groep en gesorteerd per economische code van 5 cijfers.
3.3 Samenvattende tabel
Het betreft de samenvattende tabel per economische groep en per functie.
Er wordt nog steeds een onderscheid gemaakt tussen functionele overboekingen en algemene overboekingen van functie 060.
3.4 Personeelstabellen
De tabellen in bijlage 1 dienen ingevuld te worden in elektronische vorm met de gegevens per 30 juni 2017. Voortaan dient geteld te worden in voltijdse equivalenten EN in aantal personen. Op deze wijze wordt vermeden dat er nog enige verwarring kan bestaan over de wijze waarop de kolommen moeten worden ingevuld. Ik verzoek u de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht te nemen bij het opstellen van deze tabellen. In disponibiliteit gestelde personen, hetzij op vrijwillige basis voorafgaand aan het pensioen, hetzij wegens langdurige ziekte, dienen meegeteld te worden. Hun totaal aantal moet evenwel in de tabellen meegedeeld worden, als aanvullende informatie.
3.5 Wettelijke en andere bijlagen
Volgende documenten maken integraal deel uit van de begroting en dienen bijgevolg verplicht bezorgd te worden:
o het verslag bedoeld in artikel 96 van de nieuwe gemeentewet; in dit verslag worden de jaarlijkse doelstellingen toegelicht inzake:
- evolutie van de bezoldigingsregeling;
- statutarisering;
- toekenning van premies;
- opleiding;
- interne mobiliteit van het personeel;
- diversiteit, in het licht van de bepalingen van de ordonnantie ertoe strekkende een diversiteitsbeleid te bewerkstelligen.
Daarnaast moet het verslag gedetailleerde informatie verschaffen wat betreft gemeentepersoneel dat is ingedeeld bij verenigingen zonder winstoogmerk.
o het verslag bedoeld in artikel 12 van het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 van het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit;
o de notulen van de vergadering van het overlegcomité gemeente/OCMW waarin de gemeentelijke tegemoetkoming vastgesteld wordt en waarin het bedrag van de bijdrage in het tekort van het OCMW vermeld wordt zonder de geristorneerde gewestelijke bijdrage in de weddenverhoging van het OCMW;
o de beschrijving van het buitengewoon programma en de financieringswijze ervan;
o het verloop van de gemeentelijke investeringsschuld, per financiële instelling;
o het verloop van de (gewone of buitengewone) reservefondsen; dit verloop moet geba-seerd zijn op de resultaten van de rekening 2016, aangepast volgens de begrote resultaten voor 2017 en 2018. Er moet voor gezorgd worden dat het gecumuleerde resultaat na overboekingen en de omvang van de reservefondsen onderling afgestemd zijn. Het is mogelijk dat bepaalde overboekingen van 2017 niet plaatsvonden; deze dragen evenwel bij tot het resultaat van het dienstjaar 2017, vermeld als resultaat van vroegere dienstjaren in de begroting 2018. Met het oog op de samenhang tussen het gecumuleerd resultaat en het bedrag van de reservefondsen is het dus van primordiaal belang om de reservefondsen te berekenen met inachtneming van alle geplande overboekingen.
o de bestemming van de eventuele voorzieningen voor risico's en kosten; de raming hiervan moet op dezelfde wijze gebeuren als voor de reservefondsen;
o het verloop van de pensioenfondsen aangelegd bij private voorzorgsinstellingen (zie bijlage 2 van deze omzendbrief);
o De nota waarin het OCMW op nauwkeurige wijze aangeeft welke begrotingsmiddelen bestemd zijn voor werkingsuitgaven, begeleiding en uitvoering in het kader van de maatregelen "artikel 60". Tevens dient u de hierbijgevoegde tabel (bijlage 7) waarvoor we u vragen te onderhandelen tijdens het overlegcomité, door uw OCMW te laten invullen en samen met uw begroting aan de toezichthoudende overheid over te maken
Ik wil nogmaals de noodzaak benadrukken van een perfecte overeenstemming tussen de gegevens vervat in alle documenten.
Indien deze documenten geheel of gedeeltelijk ontbreken, wordt de begroting ipso facto geweigerd door de toezichthoudende overheid conform artikel 4 van de ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Article M3. 3. Le budget
3.1. Budget fonctionnel
Les crédits budgétaires seront répartis dans les fonctions et limités aux 3 premiers chiffres du code fonctionnel et du code économique.
3.2. Budget économique
Les crédits budgétaires seront également présentés par groupe économique et triés par code économique à 5 chiffres.
3.3. Tableau récapitulatif
Il s'agit du tableau récapitulatif par groupe économique et fonction.
Il est toujours fait une distinction entre les prélèvements aux fonctions et les prélèvements généraux de la fonction 060.
3.4. Tableaux du personnel
Les tableaux repris en annexe n° 1 seront complétés, sur support informatique, avec les données au 30 juin 2017. Dorénavant nous vous demandons de fournir les comptages en équivalents temps plein et en effectifs. Ceci pour éviter toute confusion sur la manière dont les colonnes doivent être remplies. Je vous invite dès lors à accorder le plus grand soin lors de la rédaction de ces tableaux. Les personnes mises en disponibilité, soit sur base volontaire précédant la pension, soit pour cause de maladie de longue durée, seront reprises dans les comptages. Leur nombre total sera toutefois mentionné dans le tableau pour information.
3.5. Annexes légales et autres
Les documents énumérés ci-dessous font partie intégrante du budget et doivent donc être obligatoirement transmis:
o le rapport visé à l'article 96 de la nouvelle loi communale; le rapport présentera les objectifs annuels en matière:
- d'évolution du statut pécuniaire;
- de statutarisation;
- d'octroi de primes;
- de formation;
- de mobilité interne du personnel;
- de diversité, en relation avec les dispositions de l'ordonnance dite visant à assurer une politique de diversité.
Il détaillera en outre les effectifs communaux affectés à des associations sans but lucratif.
o le rapport visé à l'article 12 de l'arrêté royal du 2 août 1990 de l'arrêté royal du 2 août 1990 portant le règlement général de la comptabilité communale,
o le procès-verbal du comité de concertation commune-CPAS fixant l'intervention communale, qui indiquera le montant de la contribution dans le déficit du CPAS en dehors de la ristourne de la contribution régionale dans l'augmentation barémique du Centre;
o le descriptif du programme extraordinaire et ses modes de financement;
o l'évolution de la dette communale d'investissement, par organisme financier;
o l'évolution des fonds de réserve (ordinaire ou extraordinaire); cette évolution se basera sur les résultats du compte 2016 adaptés en fonction des résultats budgétés en 2017 et 2018. Il convient de maintenir une concordance logique entre le résultat cumulé affecté par les prélèvements et la hauteur des fonds de réserve. Il se peut que certains prélèvements de 2017 n'aient pas été exécutés; ils concourent toutefois au résultat de l'exercice 2017 repris comme résultat des exercices antérieurs au budget 2018. Afin de garder une cohérence entre résultat cumulé et hauteur des fonds de réserves, il est donc primordial de calculer ces derniers en fonction de tous les prélèvements budgétés.
o l'affectation des éventuelles provisions pour risques et charges; leur estimation se fera de la même façon que pour les fonds de réserve;
o l'évolution des fonds de pensions constitués auprès d'institutions de retraites professionnelles (voir annexe 2 de la présente circulaire);
o La note du CPAS détaillant de manière précise les budgets alloués aux dépenses de fonctionnement, d'encadrement et de mise en oeuvre des articles 60. Ainsi je vous demande de négocier le contenu du canevas ci-joint lors du comité de concertation avec votre CPAS, et de bien vouloir le faire remplir par votre CPAS (voir annexe 7)
J'insiste une fois encore sur la nécessité d'une parfaite concordance entre les données reprises dans l'ensemble des documents.
L'absence totale ou partielle de ces documents entraînera ipso facto le refus de réception par l'autorité de tutelle au sens de l'article 4 de l'ordonnance du 14 mai 1998 organisant la tutelle administrative sur les communes de la région de Bruxelles-Capitale.
3.1. Budget fonctionnel
Les crédits budgétaires seront répartis dans les fonctions et limités aux 3 premiers chiffres du code fonctionnel et du code économique.
3.2. Budget économique
Les crédits budgétaires seront également présentés par groupe économique et triés par code économique à 5 chiffres.
3.3. Tableau récapitulatif
Il s'agit du tableau récapitulatif par groupe économique et fonction.
Il est toujours fait une distinction entre les prélèvements aux fonctions et les prélèvements généraux de la fonction 060.
3.4. Tableaux du personnel
Les tableaux repris en annexe n° 1 seront complétés, sur support informatique, avec les données au 30 juin 2017. Dorénavant nous vous demandons de fournir les comptages en équivalents temps plein et en effectifs. Ceci pour éviter toute confusion sur la manière dont les colonnes doivent être remplies. Je vous invite dès lors à accorder le plus grand soin lors de la rédaction de ces tableaux. Les personnes mises en disponibilité, soit sur base volontaire précédant la pension, soit pour cause de maladie de longue durée, seront reprises dans les comptages. Leur nombre total sera toutefois mentionné dans le tableau pour information.
3.5. Annexes légales et autres
Les documents énumérés ci-dessous font partie intégrante du budget et doivent donc être obligatoirement transmis:
o le rapport visé à l'article 96 de la nouvelle loi communale; le rapport présentera les objectifs annuels en matière:
- d'évolution du statut pécuniaire;
- de statutarisation;
- d'octroi de primes;
- de formation;
- de mobilité interne du personnel;
- de diversité, en relation avec les dispositions de l'ordonnance dite visant à assurer une politique de diversité.
Il détaillera en outre les effectifs communaux affectés à des associations sans but lucratif.
o le rapport visé à l'article 12 de l'arrêté royal du 2 août 1990 de l'arrêté royal du 2 août 1990 portant le règlement général de la comptabilité communale,
o le procès-verbal du comité de concertation commune-CPAS fixant l'intervention communale, qui indiquera le montant de la contribution dans le déficit du CPAS en dehors de la ristourne de la contribution régionale dans l'augmentation barémique du Centre;
o le descriptif du programme extraordinaire et ses modes de financement;
o l'évolution de la dette communale d'investissement, par organisme financier;
o l'évolution des fonds de réserve (ordinaire ou extraordinaire); cette évolution se basera sur les résultats du compte 2016 adaptés en fonction des résultats budgétés en 2017 et 2018. Il convient de maintenir une concordance logique entre le résultat cumulé affecté par les prélèvements et la hauteur des fonds de réserve. Il se peut que certains prélèvements de 2017 n'aient pas été exécutés; ils concourent toutefois au résultat de l'exercice 2017 repris comme résultat des exercices antérieurs au budget 2018. Afin de garder une cohérence entre résultat cumulé et hauteur des fonds de réserves, il est donc primordial de calculer ces derniers en fonction de tous les prélèvements budgétés.
o l'affectation des éventuelles provisions pour risques et charges; leur estimation se fera de la même façon que pour les fonds de réserve;
o l'évolution des fonds de pensions constitués auprès d'institutions de retraites professionnelles (voir annexe 2 de la présente circulaire);
o La note du CPAS détaillant de manière précise les budgets alloués aux dépenses de fonctionnement, d'encadrement et de mise en oeuvre des articles 60. Ainsi je vous demande de négocier le contenu du canevas ci-joint lors du comité de concertation avec votre CPAS, et de bien vouloir le faire remplir par votre CPAS (voir annexe 7)
J'insiste une fois encore sur la nécessité d'une parfaite concordance entre les données reprises dans l'ensemble des documents.
L'absence totale ou partielle de ces documents entraînera ipso facto le refus de réception par l'autorité de tutelle au sens de l'article 4 de l'ordonnance du 14 mai 1998 organisant la tutelle administrative sur les communes de la région de Bruxelles-Capitale.
Artikel M4. 4. Budgettaire richtlijnen en parameters
4.1 Gewone dienst
A. Ontvangsten
a. Ontvangsten uit prestaties
In de huidige context is het meer dan ooit nodig de tarieven regelmatig aan te passen. Voor administratieve prestaties naar aanleiding van een individuele aanvraag moet de gevraagde prijs ten minste de kostprijs van de door de gemeentelijke diensten geleverde prestaties dekken. Evenzo moeten huurgelden geïndexeerd worden en moet alles in het werk gesteld worden om ze te innen.
Bij gelijke diensten, moeten de ontvangsten uit prestaties minstens stijgen ten belope van de inflatie.
b. Ontvangsten uit overdrachten
Gewestelijke en federale dotaties: de diensten van Brussel Plaatselijke Besturen staan ter beschikking om het bedrag dat de gemeenten zouden bekomen als gevolg van de nieuwe Ordonnantie tot vaststelling van de regels voor de verdeling van de algemene dotatie aan de gemeenten in te schatten. Dit bedrag zal kunnen gebruikt worden als basis bij de opmaak van de begroting, en zal bevestigd worden aan de gemeentelijke overheden naar aanleiding van een beslissing van de gewestelijke regering ten laatste op 30 september 2017.
Gemeentelijke belastingen: de resultaten van de rekening van het dienstjaar 2016 worden overgenomen, eventueel aangepast aan de besliste of voorziene wijzigingen van de aanslagvoeten.
Bij het vervallen van de belastingverordeningen moet nagedacht moet worden over een verhoging van de tarieven, zoals die voor administratieve prestaties of inname van het openbaar domein.
Uit voorzichtigheidsoverwegingen is het overigens aangewezen rekening te houden met het aanleggen van voorzieningen voor risico's en kosten inzake gemeentelijke belastingen, meer bepaald voor nieuwe of herziene belastingen waarvan het inningsniveau kan tegenvallen. Door te anticiperen op het aanleggen van voorzieningen kan vermeden worden dat laatstgenoemde leiden tot een gecumuleerd tekort op de gewone dienst.
Voor de subsidie in het kader van de ordonnantie van 19 juli 2007 ertoe strekkende de gemeenten te betrekken bij de economische ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dient u de bedragen die in de overeenkomsten van december 2016 tussen elke gemeente en het Gewest zijn vermeld te hernemen.
Verder dienen de gemeenten er in het bijzonder op toe te zien de kohieren betreffende de specifieke gemeentebelastingen zo vroeg mogelijk uitvoerbaar te verklaren gedurende het begrotingsjaar. Het gebeurt immers maar al te vaak dat er kohieren niet uitvoerbaar verklaard worden tijdens het begrotingsjaar, wat negatieve gevolgen heeft voor het reeds kwetsbare financiële evenwicht van de gemeenten.
Opcentiemen op de onroerende voorheffing:
Berekeningsformule voor de raming van het belastbaar kadastraal inkomen
Hetzij belastbaar kadastraal inkomen per 1 januari 2017 buiten materieel en outillage x 0.0125 x opcentiemen/100 x (100-Z)/100 x 1,791
Z: wegingscoëfficiënt, gelijk aan het rekenkundig gemiddelde van de afwijkingspercentages tussen de begrotingsramingen en het vastgestelde recht over de voorbije 5 jaar.
Opcentiemen op de personenbelasting: de raming dient als volgt berekend te worden:
Raming van de FOD Financiën x (100-Z)/100
Z: wegingscoëfficiënt, gelijk aan het rekenkundig gemiddelde van de afwijkingspercentages tussen de ramingen van de FOD Financiën en het vastgestelde recht over de voorbije 5 jaar.
De raming van de Federale Overheidsdienst Financiën wordt in principe in de loop van de maand oktober 2017 aan de gemeenten meegedeeld. Indien nodig kan een regularisatie van voornoemde raming toegestaan worden bij de eerstvolgende begrotingswijziging voor 2018, op basis van de laatste provisionele staat overgemaakt door de Federale Overheidsdienst Financiën in de loop van het tweede kwartaal van het dienstjaar 2018.
Opcentiemen op de verkeersbelasting: raming overeenkomstig die van de Federale Overheidsdienst Financiën.
Europese, federale, communautaire en gewestelijke subsidies: de kredieten worden bepaald op basis van de ondertekende overeenkomsten en de toezeggingen bevestigd door de subsidiërende overheid.
c. Schuldontvangsten dienen geboekt te worden conform de bedragen meegedeeld door de schuldenaars van de inkomens voor zover deze bedragen verenigbaar zijn met de werkelijk geïnde bedragen in de loop van de vorige dienstjaren. De creditintresten worden geraamd op basis van een thesauriekalender.
B. Uitgaven
a. Personeel
De vooruitzichten voor de diverse economische codes dienen als volgt berekend te worden:
code 111: wedde van juli 2017 x 12,42 (jaarwedde + sociale programmering) x 1,013 (weerslag van de weddenschaalverhogingen) x Y zonder indexatie
In mei 2017 werd de spilindex voor de overheidswedden en sociale uitkeringen laatst overschreden. Als gevolg daarvan zullen de sociale uitkeringen in juni 2017 en de wedden van het overheidspersoneel in juli 2017 met 2% aangepast worden aan de gestegen levensduurte. Overeenkomstig de maandvooruitzichten voor de gezondheidsindex zou de volgende overschrijding van de spilindex niet plaatsvinden in 2017 of in 2018 (Federaal Planbureau op datum van 5 juli 2017).
Ik nodig u tevens uit om regelmatig de website van het Federaal Planbureau te consulteren (www.plan.be) en uw voorzieningen aan te passen indien een overschrijding van de spilindex in 2018 zou plaatsvinden.
Ik wil hier wijzen op het grote aandeel van de personeelsuitgaven in de gemeentelijke begrotingen. Gelet op de moeilijkheid om tot een sluitende begroting te komen, bestaat de ideale oplossing erin binnen de grenzen van de kredieten voor 2017 te blijven voor de wedden van het niet-gesubsidieerde personeel. Bijkomend worden bijgevolg enkel uitgaven aanvaard die ten belope van 100% gesubsidieerd worden.
De tabel in bijlage 1 met betrekking tot het personeelsbestand op 30 juni 2017, moet verplicht bij de begroting gevoegd worden. Ik vraag u erop te letten dat de telling van het aantal personeelsleden overeenstemt met de tellingen naar geslacht en naar woonplaats.
code 112 : raming volgens 111 en personeelsstatuut
code 113:
Sinds 2014 heeft de RSZ de procedure aangaande de vermindering van de werkgeversbijdragen toegepast ten aanzien van Gesco's gewijzigd. Het betreft geen vrijstelling meer, maar een vermindering die trimestrieel van toepassing is. Hieruit volgt dat de maandelijkse voorschotten geen rekening meer houden met de vermindering, omdat een regularisatie plaatsvindt op het ogenblik van de trimestriële aangifte. In dit kader wordt eraan herinnerd dat de bedragen vastgelegd als werkgeversbijdragen Gesco in de loop van het jaar moeten worden geregulariseerd - door middel van negatieve vastleggingen - om de verminderingen in rekening te brengen. Evenzo dienen de begrotingskredieten ingeschreven tijdens de opmaak van de begroting 2018 rekening te houden met de van toepassing zijnde verminderingen.
De gemeenten die aangesloten zijn bij de vroegere pools 1 en 2 moeten de RSZ-bijdragen vermelden onder de economische code 113-21.
De basisvoet voor de berekening van de pensioenbijdrage (waarvan 7,5% bestaat uit de bijdragen van het personeel in actieve dienst) is voor het dienstjaar 2018 als volgt vastgelegd:
4.1 Gewone dienst
A. Ontvangsten
a. Ontvangsten uit prestaties
In de huidige context is het meer dan ooit nodig de tarieven regelmatig aan te passen. Voor administratieve prestaties naar aanleiding van een individuele aanvraag moet de gevraagde prijs ten minste de kostprijs van de door de gemeentelijke diensten geleverde prestaties dekken. Evenzo moeten huurgelden geïndexeerd worden en moet alles in het werk gesteld worden om ze te innen.
Bij gelijke diensten, moeten de ontvangsten uit prestaties minstens stijgen ten belope van de inflatie.
b. Ontvangsten uit overdrachten
Gewestelijke en federale dotaties: de diensten van Brussel Plaatselijke Besturen staan ter beschikking om het bedrag dat de gemeenten zouden bekomen als gevolg van de nieuwe Ordonnantie tot vaststelling van de regels voor de verdeling van de algemene dotatie aan de gemeenten in te schatten. Dit bedrag zal kunnen gebruikt worden als basis bij de opmaak van de begroting, en zal bevestigd worden aan de gemeentelijke overheden naar aanleiding van een beslissing van de gewestelijke regering ten laatste op 30 september 2017.
Gemeentelijke belastingen: de resultaten van de rekening van het dienstjaar 2016 worden overgenomen, eventueel aangepast aan de besliste of voorziene wijzigingen van de aanslagvoeten.
Bij het vervallen van de belastingverordeningen moet nagedacht moet worden over een verhoging van de tarieven, zoals die voor administratieve prestaties of inname van het openbaar domein.
Uit voorzichtigheidsoverwegingen is het overigens aangewezen rekening te houden met het aanleggen van voorzieningen voor risico's en kosten inzake gemeentelijke belastingen, meer bepaald voor nieuwe of herziene belastingen waarvan het inningsniveau kan tegenvallen. Door te anticiperen op het aanleggen van voorzieningen kan vermeden worden dat laatstgenoemde leiden tot een gecumuleerd tekort op de gewone dienst.
Voor de subsidie in het kader van de ordonnantie van 19 juli 2007 ertoe strekkende de gemeenten te betrekken bij de economische ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dient u de bedragen die in de overeenkomsten van december 2016 tussen elke gemeente en het Gewest zijn vermeld te hernemen.
Verder dienen de gemeenten er in het bijzonder op toe te zien de kohieren betreffende de specifieke gemeentebelastingen zo vroeg mogelijk uitvoerbaar te verklaren gedurende het begrotingsjaar. Het gebeurt immers maar al te vaak dat er kohieren niet uitvoerbaar verklaard worden tijdens het begrotingsjaar, wat negatieve gevolgen heeft voor het reeds kwetsbare financiële evenwicht van de gemeenten.
Opcentiemen op de onroerende voorheffing:
Berekeningsformule voor de raming van het belastbaar kadastraal inkomen
Hetzij belastbaar kadastraal inkomen per 1 januari 2017 buiten materieel en outillage x 0.0125 x opcentiemen/100 x (100-Z)/100 x 1,791
Z: wegingscoëfficiënt, gelijk aan het rekenkundig gemiddelde van de afwijkingspercentages tussen de begrotingsramingen en het vastgestelde recht over de voorbije 5 jaar.
Opcentiemen op de personenbelasting: de raming dient als volgt berekend te worden:
Raming van de FOD Financiën x (100-Z)/100
Z: wegingscoëfficiënt, gelijk aan het rekenkundig gemiddelde van de afwijkingspercentages tussen de ramingen van de FOD Financiën en het vastgestelde recht over de voorbije 5 jaar.
De raming van de Federale Overheidsdienst Financiën wordt in principe in de loop van de maand oktober 2017 aan de gemeenten meegedeeld. Indien nodig kan een regularisatie van voornoemde raming toegestaan worden bij de eerstvolgende begrotingswijziging voor 2018, op basis van de laatste provisionele staat overgemaakt door de Federale Overheidsdienst Financiën in de loop van het tweede kwartaal van het dienstjaar 2018.
Opcentiemen op de verkeersbelasting: raming overeenkomstig die van de Federale Overheidsdienst Financiën.
Europese, federale, communautaire en gewestelijke subsidies: de kredieten worden bepaald op basis van de ondertekende overeenkomsten en de toezeggingen bevestigd door de subsidiërende overheid.
c. Schuldontvangsten dienen geboekt te worden conform de bedragen meegedeeld door de schuldenaars van de inkomens voor zover deze bedragen verenigbaar zijn met de werkelijk geïnde bedragen in de loop van de vorige dienstjaren. De creditintresten worden geraamd op basis van een thesauriekalender.
B. Uitgaven
a. Personeel
De vooruitzichten voor de diverse economische codes dienen als volgt berekend te worden:
code 111: wedde van juli 2017 x 12,42 (jaarwedde + sociale programmering) x 1,013 (weerslag van de weddenschaalverhogingen) x Y zonder indexatie
In mei 2017 werd de spilindex voor de overheidswedden en sociale uitkeringen laatst overschreden. Als gevolg daarvan zullen de sociale uitkeringen in juni 2017 en de wedden van het overheidspersoneel in juli 2017 met 2% aangepast worden aan de gestegen levensduurte. Overeenkomstig de maandvooruitzichten voor de gezondheidsindex zou de volgende overschrijding van de spilindex niet plaatsvinden in 2017 of in 2018 (Federaal Planbureau op datum van 5 juli 2017).
Ik nodig u tevens uit om regelmatig de website van het Federaal Planbureau te consulteren (www.plan.be) en uw voorzieningen aan te passen indien een overschrijding van de spilindex in 2018 zou plaatsvinden.
Ik wil hier wijzen op het grote aandeel van de personeelsuitgaven in de gemeentelijke begrotingen. Gelet op de moeilijkheid om tot een sluitende begroting te komen, bestaat de ideale oplossing erin binnen de grenzen van de kredieten voor 2017 te blijven voor de wedden van het niet-gesubsidieerde personeel. Bijkomend worden bijgevolg enkel uitgaven aanvaard die ten belope van 100% gesubsidieerd worden.
De tabel in bijlage 1 met betrekking tot het personeelsbestand op 30 juni 2017, moet verplicht bij de begroting gevoegd worden. Ik vraag u erop te letten dat de telling van het aantal personeelsleden overeenstemt met de tellingen naar geslacht en naar woonplaats.
code 112 : raming volgens 111 en personeelsstatuut
code 113:
Sinds 2014 heeft de RSZ de procedure aangaande de vermindering van de werkgeversbijdragen toegepast ten aanzien van Gesco's gewijzigd. Het betreft geen vrijstelling meer, maar een vermindering die trimestrieel van toepassing is. Hieruit volgt dat de maandelijkse voorschotten geen rekening meer houden met de vermindering, omdat een regularisatie plaatsvindt op het ogenblik van de trimestriële aangifte. In dit kader wordt eraan herinnerd dat de bedragen vastgelegd als werkgeversbijdragen Gesco in de loop van het jaar moeten worden geregulariseerd - door middel van negatieve vastleggingen - om de verminderingen in rekening te brengen. Evenzo dienen de begrotingskredieten ingeschreven tijdens de opmaak van de begroting 2018 rekening te houden met de van toepassing zijnde verminderingen.
De gemeenten die aangesloten zijn bij de vroegere pools 1 en 2 moeten de RSZ-bijdragen vermelden onder de economische code 113-21.
De basisvoet voor de berekening van de pensioenbijdrage (waarvan 7,5% bestaat uit de bijdragen van het personeel in actieve dienst) is voor het dienstjaar 2018 als volgt vastgelegd:
Article M4. 4. Instructions budgétaires et paramètres
4.1 Service ordinaire
A. Recettes
a. Recettes de prestations
Dans le contexte actuel il est plus que jamais nécessaire d'adapter les tarifs de manière régulière. Aussi, en ce qui concerne les prestations administratives résultant d'une demande individuelle, le prix demandé devra au minimum couvrir le coût des prestations fournies par les services communaux. De même, les loyers seront indexés et tout sera mis en oeuvre pour en assurer leur recouvrement.
A services égaux, les recettes de prestations devront être augmentées au minimum de l'inflation.
b. Recettes de transferts
Dotations régionales et fédérale: les services de Bruxelles Pouvoirs Locaux se tiennent à la disposition des autorités communales afin de définir un montant prévisionnel des dotations régionales que celles-ci percevront en application de la nouvelle ordonnance réformant la dotation générale aux communes. Ce montant servira de base à l'élaboration des travaux budgétaires. Il sera confirmé à l'autorité communale sur base d'une décision du Gouvernement régional à venir au plus tard au 30 septembre 2017.
Taxes communales: les résultats du compte de l'exercice 2016 seront repris avec, s'il échet, adaptation à la suite de changements de taux actés ou prévus.
Lorsque les règlements-taxes arrivent à échéance, une réflexion doit être faite sur une hausse des taux de certaines taxes comme celles sur les prestations administratives ou l'occupation du domaine public.
Dans un objectif de planification prudentielle, il est par ailleurs recommandé de prévoir la constitution de provisions pour risques et charges en matière de taxes communales, en cas de nouvelles taxes communales ou de révisions pour lesquelles le niveau de perception est sujet à risque. L'anticipation des besoins de provisionnement permet par ailleurs d'éviter que ceux-ci n'entraînent un déficit au cumulé du service ordinaire.
Les subsides dans le cadre de l'ordonnance du 19 juillet 2007 visant à associer les communes dans le développement économique de la Région de Bruxelles-Capitale seront repris à concurrence des montants mentionnés dans les conventions de décembre 2015 entre la Région et chaque commune.
D'autre part, les communes veilleront tout particulièrement à rendre exécutoires le plus tôt possible au cours de l'exercice budgétaire les rôles afférents aux taxes spécifiquement communales. Il arrive trop souvent que des rôles ne soient pas rendus exécutoires au cours de l'exercice, ce qui affecte négativement l'équilibre financier déjà fragile des communes.
Additionnels au précompte immobilier:
Formule de calcul pour l'estimation du revenu cadastral imposable
Soit le Revenu cadastral imposable au 1er janvier 2017 hors matériel et outillage x 0.0125 x centimes additionnels/100 x (100-Z)/100 x 1,791
Z: coefficient de pondération égal à la moyenne arithmétique des pourcentages d'écart entre les prévisions budgétaires et le droit constaté au cours des 5 dernières années.
Additionnels à l'impôt des personnes physiques: l'estimation sera calculée comme suit:
Estimation du SPF Finances x (100-Z)/100
Z: coefficient de pondération égal à la moyenne arithmétique des pourcentages d'écart entre les prévisions du SPF Finances et le droit constaté au cours des 5 dernières années.
L'estimation du Service Public Fédéral Finances sera en principe communiquée aux communes dans le courant du mois d'octobre 2017. Le cas échéant, une régularisation de ladite prévision peut être admise à l'occasion de la plus proche modification budgétaire de l'exercice 2018 sur base du dernier état prévisionnel transmis par le Service Public Fédéral Finances dans le courant du deuxième trimestre de l'exercice 2018.
Décimes additionnels à la taxe de circulation: estimation conforme à celle du Service Public Fédéral Finances.
Subsides européens, fédéraux, communautaires et régionaux: les crédits seront prévus en fonction des conventions signées et des promesses confirmées par l'autorité subsidiante.
c. Les recettes de dette seront enregistrées conformément aux montants communiqués par les débiteurs de revenus pour autant que ces montants soient compatibles avec ceux effectivement perçus au cours des exercices précédents. Les intérêts créditeurs seront estimés sur base d'un échéancier de trésorerie.
B. Dépenses
a. Personnel
Les prévisions par code économique seront établies comme suit:
code 111 traitement de juillet 2017 x 12,42 (salaire annuel + programmation sociale) x 1,013 (impact des augmentations barémiques) x Y sans indexation.
L'indice pivot pour les allocations sociales et les salaires dans le secteur public a été dépassé en mai 2017. Par conséquent, les salaires dans la fonction publique sont adaptés au coût de la vie, en d'autres termes augmentés de 2% en juillet 2017. Selon les prévisions actuelles de "l'indice santé", le prochain dépassement de l'indice pivot n'interviendrait pas en 2017 ni en 2018.(Bureau Féderal du Plan 5 juillet 2017).
Je vous invite néanmoins à consulter régulièrement le site du Bureau féderal du Plan (www.plan.be) et à adapter vos prévisions en conséquence s'il s'avérait que l'indice pivot devait être dépassé en 2018.
Je rappelle ici la prépondérance des dépenses de personnel dans les budgets communaux. Vu les difficultés à équilibrer le budget, le scénario idéal sera, en ce qui concerne les traitements du personnel non subventionné, de rester dans les limites des crédits prévus en 2017. Seules les dépenses subsidiées à 100% pourront par conséquent être admises en supplément.
Le tableau repris en annexe 1, reprenant les effectifs au 30 juin 2017 doit impérativement être joint. Je vous invite à veiller à la cohérence entre le comptage des effectifs et celui relatif au genre et au domicile.
code 112: estimation suivant 111 et statut du personnel
code 113:
Depuis 2014, l'ONSS a modifié la procédure concernant la réduction de cotisations patronales appliquée aux ACS. Il ne s'agit plus d'une exonération mais d'une réduction applicable trimestriellement. Il en résulte que les avances mensuelles ne tiennent plus compte de la réduction, une régularisation ayant lieu au moment de la déclaration trimestrielle. Dans ce cadre, il est rappelé que les montants engagés au titre de cotisations patronales ACS devront être régularisés - au moyen d'engagements négatifs - en cours d'année afin de prendre en compte les réductions opérées. De même, les crédits budgétaires inscrits lors de l'élaboration du budget 2018 tiendront également compte des réductions applicables.
Pour les communes affiliées aux ex-pools 1 et 2, les cotisations à l'ONSS seront reprises sous le code économique 113-21.
Le taux de cotisation de pension de base est le taux fixé pour l'exercice 2018 (dont 7,5% correspondent aux cotisations du personnel en activité) est le suivant :
4.1 Service ordinaire
A. Recettes
a. Recettes de prestations
Dans le contexte actuel il est plus que jamais nécessaire d'adapter les tarifs de manière régulière. Aussi, en ce qui concerne les prestations administratives résultant d'une demande individuelle, le prix demandé devra au minimum couvrir le coût des prestations fournies par les services communaux. De même, les loyers seront indexés et tout sera mis en oeuvre pour en assurer leur recouvrement.
A services égaux, les recettes de prestations devront être augmentées au minimum de l'inflation.
b. Recettes de transferts
Dotations régionales et fédérale: les services de Bruxelles Pouvoirs Locaux se tiennent à la disposition des autorités communales afin de définir un montant prévisionnel des dotations régionales que celles-ci percevront en application de la nouvelle ordonnance réformant la dotation générale aux communes. Ce montant servira de base à l'élaboration des travaux budgétaires. Il sera confirmé à l'autorité communale sur base d'une décision du Gouvernement régional à venir au plus tard au 30 septembre 2017.
Taxes communales: les résultats du compte de l'exercice 2016 seront repris avec, s'il échet, adaptation à la suite de changements de taux actés ou prévus.
Lorsque les règlements-taxes arrivent à échéance, une réflexion doit être faite sur une hausse des taux de certaines taxes comme celles sur les prestations administratives ou l'occupation du domaine public.
Dans un objectif de planification prudentielle, il est par ailleurs recommandé de prévoir la constitution de provisions pour risques et charges en matière de taxes communales, en cas de nouvelles taxes communales ou de révisions pour lesquelles le niveau de perception est sujet à risque. L'anticipation des besoins de provisionnement permet par ailleurs d'éviter que ceux-ci n'entraînent un déficit au cumulé du service ordinaire.
Les subsides dans le cadre de l'ordonnance du 19 juillet 2007 visant à associer les communes dans le développement économique de la Région de Bruxelles-Capitale seront repris à concurrence des montants mentionnés dans les conventions de décembre 2015 entre la Région et chaque commune.
D'autre part, les communes veilleront tout particulièrement à rendre exécutoires le plus tôt possible au cours de l'exercice budgétaire les rôles afférents aux taxes spécifiquement communales. Il arrive trop souvent que des rôles ne soient pas rendus exécutoires au cours de l'exercice, ce qui affecte négativement l'équilibre financier déjà fragile des communes.
Additionnels au précompte immobilier:
Formule de calcul pour l'estimation du revenu cadastral imposable
Soit le Revenu cadastral imposable au 1er janvier 2017 hors matériel et outillage x 0.0125 x centimes additionnels/100 x (100-Z)/100 x 1,791
Z: coefficient de pondération égal à la moyenne arithmétique des pourcentages d'écart entre les prévisions budgétaires et le droit constaté au cours des 5 dernières années.
Additionnels à l'impôt des personnes physiques: l'estimation sera calculée comme suit:
Estimation du SPF Finances x (100-Z)/100
Z: coefficient de pondération égal à la moyenne arithmétique des pourcentages d'écart entre les prévisions du SPF Finances et le droit constaté au cours des 5 dernières années.
L'estimation du Service Public Fédéral Finances sera en principe communiquée aux communes dans le courant du mois d'octobre 2017. Le cas échéant, une régularisation de ladite prévision peut être admise à l'occasion de la plus proche modification budgétaire de l'exercice 2018 sur base du dernier état prévisionnel transmis par le Service Public Fédéral Finances dans le courant du deuxième trimestre de l'exercice 2018.
Décimes additionnels à la taxe de circulation: estimation conforme à celle du Service Public Fédéral Finances.
Subsides européens, fédéraux, communautaires et régionaux: les crédits seront prévus en fonction des conventions signées et des promesses confirmées par l'autorité subsidiante.
c. Les recettes de dette seront enregistrées conformément aux montants communiqués par les débiteurs de revenus pour autant que ces montants soient compatibles avec ceux effectivement perçus au cours des exercices précédents. Les intérêts créditeurs seront estimés sur base d'un échéancier de trésorerie.
B. Dépenses
a. Personnel
Les prévisions par code économique seront établies comme suit:
code 111 traitement de juillet 2017 x 12,42 (salaire annuel + programmation sociale) x 1,013 (impact des augmentations barémiques) x Y sans indexation.
L'indice pivot pour les allocations sociales et les salaires dans le secteur public a été dépassé en mai 2017. Par conséquent, les salaires dans la fonction publique sont adaptés au coût de la vie, en d'autres termes augmentés de 2% en juillet 2017. Selon les prévisions actuelles de "l'indice santé", le prochain dépassement de l'indice pivot n'interviendrait pas en 2017 ni en 2018.(Bureau Féderal du Plan 5 juillet 2017).
Je vous invite néanmoins à consulter régulièrement le site du Bureau féderal du Plan (www.plan.be) et à adapter vos prévisions en conséquence s'il s'avérait que l'indice pivot devait être dépassé en 2018.
Je rappelle ici la prépondérance des dépenses de personnel dans les budgets communaux. Vu les difficultés à équilibrer le budget, le scénario idéal sera, en ce qui concerne les traitements du personnel non subventionné, de rester dans les limites des crédits prévus en 2017. Seules les dépenses subsidiées à 100% pourront par conséquent être admises en supplément.
Le tableau repris en annexe 1, reprenant les effectifs au 30 juin 2017 doit impérativement être joint. Je vous invite à veiller à la cohérence entre le comptage des effectifs et celui relatif au genre et au domicile.
code 112: estimation suivant 111 et statut du personnel
code 113:
Depuis 2014, l'ONSS a modifié la procédure concernant la réduction de cotisations patronales appliquée aux ACS. Il ne s'agit plus d'une exonération mais d'une réduction applicable trimestriellement. Il en résulte que les avances mensuelles ne tiennent plus compte de la réduction, une régularisation ayant lieu au moment de la déclaration trimestrielle. Dans ce cadre, il est rappelé que les montants engagés au titre de cotisations patronales ACS devront être régularisés - au moyen d'engagements négatifs - en cours d'année afin de prendre en compte les réductions opérées. De même, les crédits budgétaires inscrits lors de l'élaboration du budget 2018 tiendront également compte des réductions applicables.
Pour les communes affiliées aux ex-pools 1 et 2, les cotisations à l'ONSS seront reprises sous le code économique 113-21.
Le taux de cotisation de pension de base est le taux fixé pour l'exercice 2018 (dont 7,5% correspondent aux cotisations du personnel en activité) est le suivant :
| 2018 | Admin. ex-Pool 1 | Admin. ex-Pool 2 | 2018 | Bestuur vroegere Pool 1 | Bestuur vroegere Pool 2 |
| Taux de cotisation de pension de base réduit | 41,5% | 41,5% | Verminderde basisvoet voor de pensioenbijdrage | 41,5% | 41,5% |
De gemeenten moeten onder artikel 000/113-21 de verwachte verschuldigde responsabiliseringsbijdrage voor het dienstjaar 2017 vermelden, te betalen in 2018, die hen meegedeeld zal worden door de Federale Pensioenendienst.
De gemeenten Sint-Agatha-Berchem, Elsene en Sint-Jans-Molenbeek die zelf de niet-gesolidariseerde pensioenen uitbetalen via hun rekening "voorzieningen voor uitbetaling van niet-gesolidariseerde pensioenen", moeten de desbetreffende budgettaire raming bijvoegen, zoals aangegeven in punt 2.3 van de ministeriële richtlijn van 9 december 2011 (bijlage 2A).
De gemeenten die hun niet-gesolidariseerde pensioenen beheren via de gemeentekas, moeten de economische code 113-22 gebruiken.
De gemeenten die het beheer van hun pensioenen toevertrouwd hebben aan een voorzorg instelling of die aangesloten zijn bij de RSZ in pool 2 ter, moeten de economische code 113-48 gebruiken. Het is in dat geval van belang dat de vooruitzichten voor de dienstjaren 2018 en volgende bijgevoegd worden (enkel bijlage 2B voor gemeenten die niet bij de RSZ aangesloten zijn en enkel bijlage 2C voor aangesloten gemeenten).
Wat de responsabiliseringsbijdrage betreft, vermelden de gemeenten de vooruitzichten meegedeeld door de Federale Pensioenendienst of bij gebrek daaraan de bedragen verschuldigd in 2017.
De gemeenten aangesloten bij de RSZ dienen een kopie van de ontvangen ramingen bij te voegen.
116-01: dit betreft de pensioenen van gemeentelijke mandatarissen ten laste van de gemeente
116-02: dit betreft de renten rechtstreeks ten laste van de gemeente
b. Werking
Voor de werkingsuitgaven, afgezien van te rechtvaardigen nieuwe initiatieven of inrichtingen (bijvoorbeeld, nieuwe crèche of school), verkiezingsuitgaven en wijzigingen opgelegd door de Europese, federale, communautaire of gewestelijke overheden, geldt het principe van een groeibeperking van 3,2% ten opzichte van de uitgaven vastgelegd in de rekening 2016. Het Federaal Planbureau verwacht immers een inflatie van 2,0% in 2017 en van 1,2% in 2018.
Bij eventuele begrotingswijzigingen moet elke toename van een post noodzakelijkerwijze gecompenseerd worden met een overeenstemmende vermindering van een of meer andere posten of door een verhoging van de corresponderende ontvangsten (subsidies, ...).
c. Overdrachten
o Dekking van het OCMW-tekort: de vooruitzichten dienen in overeenstemming te zijn met het bedrag vastgesteld door het overlegcomité Gemeente/OCMW. De notulen van voornoemde vergadering dienen bij de begroting 2018 gevoegd te worden.
o De vertegenwoordigers van de gemeente zullen er binnen het overlegcomité op toezien dat de uitgaven van het OCMW die geen verband houden met opdrachten die wettelijk aan de OCMW's zijn toegewezen, maar die leiden tot een hogere gemeentelijke tegemoetkoming, beheerst worden. De gemeenten dienen tevens de gepaste maatregelen te nemen om overlappingen uit te sluiten op het vlak van de sociale prestaties die geleverd worden door de gemeentelijke diensten en de OCMW's. Ingeval het OCMW een batig saldo vertoont voor het vorig dienstjaar, dient het bedrag van de gemeentelijke bijdrage overeenkomstig verminderd te worden (en mag men geen ontvangst inschrijven). De gemeenten moeten de OCMW's verzoeken hun rekeningen zo spoedig mogelijk aan te nemen.
o Dotatie aan de politiezone: deze dient in overeenstemming te zijn met de beslissing van de Politieraad en de normen bepaald door de bevoegde overheid. Indien de begroting van de politiezone vastgesteld zou worden na die van de gemeente en indien er een verschil tussen beide begrotingen bestaat wat de gemeentelijke tegemoetkoming betreft, dient de gemeente zo spoedig mogelijk een begrotingsaanpassing te verrichten om beide bedragen te laten overeenstemmen.
Evenals voor de OCMW's is het zo dat indien de politiezone een batig saldo laat optekenen, de jaarlijkse bijdrage overeenkomstig verminderd dient te worden.
Indien de rekeningen van het dienstjaar 2016 van de zone niet vastgesteld zijn, wordt de dotatie voor 2018 beperkt tot het bedrag dat was ingeschreven op de begroting 2017. Voor de politiezones met een grotere achterstand, dient de begroting van de zone vastgesteld te worden op basis van de laatst vastgestelde rekeningen, met indexering voor het gedeelte met betrekking tot het personeel.
o Subsidies aan verenigingen en gezinnen: de gemeenten dienen erop toe te zien dat door hogere overheden toegekende subsidies herverdeeld worden onder begunstigde verenigingen met strikte naleving van de bestemmingen bepaald door voornoemde overheden.
De gemeenten moeten ervoor zorgen dat ze de bepalingen toepassen die zijn vervat in de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen. Zij dienen overigens de subsidie aan te passen volgens de resultatenrekening en de thesaurietoestand van de vereniging, om te vermijden dat deze een batig saldo zou boeken of een reserve aanleggen dankzij de gemeentelijke toelage.
o Subsidies aan het autonome gemeentebedrijf: ingeval de gemeente het tekort van het gemeentebedrijf financiert, moet de laatste rekening van het gemeentebedrijf bij de begroting gevoegd worden, evenals een toelichting wat betreft de reden van die financiële tegemoetkoming.
o Overeenkomstig de bepalingen die vervat zijn in de artikelen 40 en 41 van de ordonnantie van 22 januari 2009 houdende de oprichting van het Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap moeten de gemeenten, wanneer zij zelf instaan voor de inning van de parkeerinkomsten en de controle op de parkeerregels, 15% van de winst doorstorten aan het Agentschap (na aftrek van de kosten). De gemeenten moeten deze overdracht integreren in de opmaak van de begroting 2018.
Voortaan wordt er tevens aan de gemeenten die bij het Parkeeragentschap zijn, gevraagd om de hiernavolgende berekeningsmethode te hanteren voor de raming van de parkeerontvangsten :
Methode voor de raming -
Netto vastgestelde rechten (zie opvolgtabel van het Agentschap)* 0.80
De wegingscoëfficient is bedoeld om een voorzichtige raming van de inkomsten te maken, rekening houdende met eventuele afwijkingen en onwaarden.
Gebruik van de codes
U dient gebruik te maken van de functionele code 424 (Parkeren) en de economische code is 161.01.
o Onwaarden: met het oog op de overeenstemming van het thesaurieresultaat met het boekhoudkundig resultaat is het absoluut noodzakelijk om regelmatig de vorderingen die niet meer geïnd kunnen worden, over te boeken naar de oninvorderbare posten. Er dienen bijgevolg realistische bedragen te worden begroot.
d. Schuld
Debiteurintresten: volgens de raming van de vermoedelijke vervaldagen van de gemeentethesaurie.
Kosten van de leningen: deze dienen te beantwoorden aan de vervaldagen bepaald door de leningverschaffende instellingen en aan de bepalingen van de financiële opdracht gegund door de gemeente.
Ik vraag u met aandrang om contact op te nemen met het Brussels Gewestelijk Her-financieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën waarvan één van hun opdrachten er in bestaat om de gemeenten te adviseren inzake hun thesaurie- en schuldbeheer.
Globaal beschouwd dienen de gemeenten in 2018 hun uitstaande schulden te handhaven op het niveau dat blijkt uit hun balans 2016.
e. Overboekingen
In de omzendbrief van 17 mei 2013 vroeg ik u voorzieningen voor risico's en kosten aan te leggen voor niet-aangezuiverde schuldvorderingen, in het bijzonder met betrekking tot bepaalde belastingen. Om uw begroting niet uit evenwicht te brengen, raad ik u aan deze voorzieningen geleidelijk aan te leggen.
4.2 ESR 2010-normen
Binnen de rijkscomptabiliteit en het Europees Systeem van Rekeningen - ESR 2010 worden de plaatselijke besturen ondergebracht in de sector van de Lagere overheid (sectoren 1313).
In het kader van de in 2009 ondertekende samenwerkingsakkoorden over de begrotingstrajecten hebben de gewesten, als respectieve toezichthoudende overheden van de plaatselijke besturen, zich ertoe verbonden om toe te zien op een strikte naleving van de ESR-normen voor de rekeningen van de plaatselijke besturen.
De integratie van de gemeenten in het ESR 2010-systeem vergt geen enkele aanpassing van de gemeentelijke boekhouding, die een krachtige tool is waarmee de boekhoudkundige en begrotingsgegevens vlot omgerekend kunnen worden naar een ESR 2010-saldo.
Ter herinnering: de ESR-boekhouding (Europees Stelsel van Rekeningen) registreert stromen op basis van de netto vastgestelde rechten van het jaar aan de ontvangstenzijde en op basis van de aanrekeningen voor de uitgaven, ongeacht het dienstjaar waarin de uitgaven tot stand kwamen en zonder onderscheid tussen gewone of buitengewone dienst.
Financiering via leningen en de kapitaalaflossingen van die leningen worden niet in aanmerking genomen voor de berekening van het ESR-saldo. Hetzelfde geldt voor overboekingsverrichtingen.
Als ramingsinstrument moet de begroting ook het ESR 2010-saldo kunnen ramen dat de rekening te zien zal geven. Gelet op het grote belang van deze integratie voor het gewest en de gemeenten mogen we immers het overleggen van de jaarrekeningen niet afwachten om het financieringssaldo van de 19 gemeenten te beoordelen. Het Gewest moet beschikken over een raming van dit saldo in het begin van het begrotingsjaar.
Daarom wordt u gevraagd een omzetting van uw begroting 2018 volgens de ESR-boekhouding in te dienen. Deze omzetting dient te worden voorgesteld volgens het in bijlage 5 bijgevoegd model dat een aanpassing is van de omzettingstabel van het Instituut voor de Nationale Rekeningen.
Hiervoor nodig ik u uit om in eerste instantie bijlage 3 in te vullen, die u zal toelaten de realisatiegraad te kennen voor de 3 laatste beschikbare dienstjaren (2014-2015-2016).
De kolom met de begrotingskredieten moet deze van de laatste begrotingswijziging hernemen. Daarenboven registreert de ESR-boekhouding stromen en dienen alle aanrekeningen van het dienstjaar in aanmerking worden genomen ongeacht het dienstjaar waarin de uitgaven tot stand kwamen. Wat de ontvangsten betreft, dienen enkel de vastgestelde rechten van het dienstjaar in aanmerking te worden genomen.
Vervolgens nodig ik u uit om bijlage 4 in te vullen die u zal toelaten om de aanrekeningen inzake de investeringsuitgaven te ramen, aanrekeningen met betrekking tot enerzijds overgedragen vastleggingen van de vorige dienstjaren en anderzijds nieuwe uitgaven voorzien in 2018.
De bijlagen 3 en 4 zullen u toelaten om bijlage 5 in te vullen die de omgezette begroting 2018 weergeeft.
De omzetting van het geheel van de gewone ontvangsten, de gewone uitgaven zonder de aflossingen van de schuld en de buitengewone overdrachtsuitgaven moet worden gerealiseerd op basis van het gemiddelde van de realisatiegraad van de begrotingskredieten voor de laatst gekende rekeningen. Telkens een realisatiegraad in aanmerking wordt genomen die verschilt van de gemiddelde graad, hoort dit verantwoord te worden.
Voor wat de omzetting van de buitengewone investeringsontvangsten, de buitengewone ontvangsten en de aflossingen van de leningen betreft, is het aangewezen om de begrotingskredieten 2018 te hernemen.
Tenslotte dient de omzetting van de investeringsuitgaven te worden gerealiseerd op basis van het resultaat van de ramingstabel van de investeringen in bijlage 4 en wordt dit geïntegreerd onder totaalpost 91 van de omgezette begroting.
Het saldo van de gewone dienst in ESR-vorm zou normaal gezien niet substantieel moeten verschillen van het begrotingssaldo. Voor het saldo van de buitengewone dienst liggen de zaken anders en wij vragen u daarom hier bijzondere aandacht aan te besteden.
Deze oefening zal aantonen dat het nodig is om een realistisch investeringsprogramma op de stellen en er de weerslag van na te gaan voor de toekomstige begrotingsjaren.
Er wordt aan herinnerd dat de medewerking van alle gemeentelijke diensten vereist is voor het opstellen van dit document en dat dit vereffeningsplan een gemeentelijke beheerstool moet worden.
4.3 Gender budgeting
Genderbudgeting of gendergevoelige begroting ligt in het verlengde van wat "gendermainstreaming" genoemd wordt. Het concept "gendermainstreaming" is gebaseerd op het begrip "gender", dat de maatschappelijk geconstrueerde verschillen tussen mannen en vrouwen aanduidt, in tegenstelling tot de biologische verschillen die bestaan tussen beide geslachten. Wat als mannelijk of vrouwelijk beschouwd wordt, is immers bepaald door de maatschappij waarin we leven. Genderstudies focussen dus op deze maatschappelijk geconstrueerde verschillen, maar bevestigen ook dat de maatschappelijke verhoudingen waarvan ze de basis vormen niet egalitair zijn. De impliciete norm is meestal mannelijk, wat in de praktijk vrouwen kan benadelen. Het is dus om die genderongelijkheid weg te werken dat het concept "gendermainstreaming" tot stand kwam.
"Gendermainstreaming" of de geïntegreerde benadering van het genderaspect is een benadering die tijdens het volledige beleidsvoeringsproces (analyse van de situatie, definiëring van het beleid, uitvoering, evaluatie) rekening houdt met de genderdimensie en dus de gelijkheid van mannen en vrouwen en die toegepast moet worden door alle actoren die betrokken zijn bij de definiëring, de uitvoering en de evaluatie van het beleid, ... Het komt erop neer voor elke beoogde beleidsmaatregel na te gaan of er mogelijk een verschillende impact op vrouwen en mannen kan ontstaan. Gendermainstreaming zou een reflex, een vanzelfsprekendheid moeten worden voor alle betrokkenen in de verschillende fasen van de beleidsvoeringscyclus.
Het betreft een transversale benadering, want ze moet in alle beleidsdomeinen (bv. tewerkstelling, volksgezondheid, mobiliteit, ...) worden toegepast. Het is ook een preventieve benadering, want ze heeft tot doel te vermijden dat overheden een beleid voeren dat ongelijkheden tussen mannen en vrouwen doet ontstaan of in de hand werkt.
Rekening houden met de genderdimensie in het beleid impliceert dat men ze ook in acht moet nemen in de begroting. Dat heet "genderbudgeting" of "gendergevoelige begroting".
Het Gewest is van mening dat er een genderbudgeting-initiatief tot stand gebracht moet worden:
- om een overzicht te krijgen van de economische middelen die vanuit genderstandpunt op al dan niet evenredige wijze toegekend worden;
- om de uitvoering van het gendermainstreamingsbeleid te vergemakkelijken, dat met name berust op een genderanalyse van de begroting;
- om de financiële transparantie van de gemeentebegroting te vergroten;
- voor een efficiëntere verdeling van de middelen in vergelijking tot de nagestreefde beleidsdoelstellingen.
In dat verband nodigen wij uit om, op vrijwillige basis, een gendergevoelige begroting in te dienen (zie voorbeeld: bijlage 6A). Daartoe kan u zich in een eerste fase toespitsen op de uitgaven en de begroting van één enkele dienst of één enkele functie. Als bijlage 6B vindt u algemene richtlijnen om gendergevoelig te begroten.
4.4 Buitengewone dienst
Ter herinnering: de functionele en economische voorstelling is beperkt tot de gewone dienst omdat het begrip kredietbeperking als bedoeld in artikel 10 van het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit (ARGC) uitsluitend betrekking heeft op de gewone dienst.
Zoals voorheen krijgen de gemeenten de aanbeveling om bijzonder waakzaam te zijn bij het opstellen van de budgettaire vooruitzichten met het oog op maximale geloofwaardigheid en verwezenlijking. De gemeenten dienen er bovendien op toe te zien dat de kosten verbonden aan leningen ter volledige of gedeeltelijke financiering van het investeringsprogramma geen begrotingstekort veroorzaken of leiden tot een toename van het tekort.
De kosten van nieuwe leningen moeten beperkt blijven tot het volume van de kapitaalaflossingen tijdens het dienstjaar, teneinde het totale gewicht van de uitstaande gemeenteschuld te stabiliseren.
Ik vestig uw aandacht op dat het saldo berekend volgens de ESR 2010-normen geen rekening houdt met ontvangsten uit leningen. Om een ESR 2010-evenwicht na te streven, dienen de voorziene investeringen derhalve realistisch te zijn door zich te beperken tot diegene die in de loop van het jaar kunnen worden gerealiseerd.
De gemeenten dienen eveneens de leningen te vermelden die niet werden aangegaan tijdens de vorige dienstjaren maar die nodig zullen zijn om de investeringen te financieren die werden vastgelegd tijdens die vorige dienstjaren.
In dat verband wordt verwezen naar de omzendbrief van 4 mei 1999 met betrekking tot de budgettering en boeking in de buitengewone dienst.
Artikel 252 van de nieuwe gemeentewet bepaalt: "De begroting van de uitgaven en de ontvangsten van de gemeenten mag, ten laatste te rekenen vanaf het begrotingsjaar 1988, in geen enkel geval, een deficitair saldo op de gewone of de buitengewone dienst, noch een fictief evenwicht of een fictief batig saldo, vertonen".
Met de inachtneming van dat principe moet de buitengewone begroting elk jaar in evenwicht zijn aangezien de gemeenten verplicht zijn elk jaar op de begroting, alle inkomsten in te schrijven die bestemd zijn voor het financieren van de jaarlijkse investeringen opgenomen in de begroting.
Bij de afsluiting van het dienstjaar gebeurt het echter vaak dat uitgaven vastgelegd zijn, maar dat de leningen bestemd om deze te bekostigen nog niet aangevraagd zijn en dat bijgevolg geen recht vastgesteld werd.
Deze leningen worden opnieuw ingeschreven door middel van een begrotingswijziging bij de overname van het resultaat van de rekening, en dit conform de bepalingen van artikel 9 van het ARGC.
Het opnieuw inschrijven van deze leningen beantwoordt aldus aan de bepalingen van artikel 5 van het ARGC dat voorschrijft dat de begroting alle ontvangsten en uitgaven omvat die in de loop van het financieel dienstjaar kunnen worden gedaan.
Elke investeringstoelage moet het voorwerp uitmaken van een vastgesteld recht in de buitengewone dienst vanaf de kennisgeving van de toezegging (en niet de betaling van deze toelage door de subsidiërende overheid).
| 2018 | Admin. ex-Pool 1 | Admin. ex-Pool 2 | 2018 | Bestuur vroegere Pool 1 | Bestuur vroegere Pool 2 |
| Taux de cotisation de pension de base réduit | 41,5% | 41,5% | Verminderde basisvoet voor de pensioenbijdrage | 41,5% | 41,5% |
Les communes enregistreront sous l'article 000/113-21 la prévision de cotisation de responsabilisation due pour l'exercice 2017 à payer en 2018 qui leur sera communiquée par le Service Fédéral des Pensions.
Les communes de Berchem-Sainte-Agathe, Ixelles et Molenbeek-Saint-Jean qui assurent elles-mêmes le paiement des pensions non solidarisées par le biais de leur " compte de provisions pour liquidation des pensions non-solidarisées ", joindront le budget prévisionnel de celui-ci comme indiqué au point 2.3 de la directive ministérielle du 9 décembre 2011 (annexe 2A).
En ce qui concerne les communes qui gèrent leurs pensions non solidarisées par le biais de la caisse communale, le code économique à utiliser est le 113-22.
Les communes ayant confié la gestion de leurs pensions à une institution de prévoyance ou s'étant affiliées à l'ONSS en ex-pool 2 ter utiliseront le code économique 113-48. Il importe de joindre les prévisions d'évolution pour les exercices 2018 et suivants (annexe 2B uniquement pour les communes non-affiliées à l'ONSS et annexe 2C uniquement pour les communes affiliées).
En ce qui concerne la cotisation de responsabilisation, il s'agit de reprendre les prévisions fournies par le Service Fédéral des Pensions ou à défaut les montants dus en 2017.
Les communes affiliées à l'ONSS joindront copie des estimations reçues.
116-01: il s'agit des pensions des mandataires communaux à charge de la commune
116-02: il s'agit des rentes directement à charge de la commune
b. Fonctionnement
En ce qui concerne les dépenses de fonctionnement, hormis les nouvelles initiatives ou installations à justifier (par exemple, nouvelle crèche ou école), les dépenses électorales et les modifications imposées par les autorités européennes, fédérales, communautaires ou régionales, le principe est celui d'une croissance limitée à 3,2% par rapport aux dépenses engagées au compte 2016. Le Bureau fédéral du Plan prévoit en effet une inflation de 2,00% en 2017 et 1,2 % en 2018.
Lors de modifications budgétaires éventuelles, toute augmentation dans un poste devra nécessairement être compensée par une diminution équivalente dans un ou plusieurs autres postes ou par une augmentation des recettes concomitantes (subsides,...).
c. Transferts
o Couverture du déficit du C.P.A.S.: les prévisions seront conformes au montant arrêté au Comité de concertation Commune - CPAS. Les procès-verbaux de cette réunion seront annexés au budget 2018.
o Les représentants de la commune au sein du comité de concertation veilleront à ce que des dépenses du C.P.A.S. ne résultant pas de l'exercice des missions qui lui sont légalement dévolues, mais ayant pour effet de majorer l'intervention communale, soient maîtrisées. Les communes prendront également les mesures adéquates en vue d'éviter les doubles emplois au niveau des prestations sociales rendues par les services communaux et par les CPAS.. Au cas où le CPAS. aurait dégagé un boni afférent à l'exercice précédent, il s'imposerait de réduire à due concurrence le montant de l'intervention communale (et non d'inscrire une recette). Les communes inviteront les CPAS. à adopter leurs comptes dans les meilleurs délais.
o Dotation à la zone de police: elle sera conforme à la décision du Conseil de Police et aux normes établies par les autorités compétentes. Au cas où le budget de la zone serait arrêté après l'adoption du budget communal et qu'il y ait discordance au niveau de l'intervention communale entre les deux budgets, la commune devra adopter une modification budgétaire dans les meilleurs délais afin de rétablir la concordance des deux montants.
De la même façon que pour les CPAS, lorsque le compte de la zone de police dégage un boni, la contribution annuelle sera diminuée à due concurrence.
Lorsque les comptes de l'exercice 2016 de la zone ne sont pas arrêtés, la dotation pour l'année 2018 sera limitée à celle inscrite au budget 2017. Pour les zones de police avec un plus grand arriéré, le budget de la zone sera fixé sur base des derniers comptes arrêtés moyennant une indexation pour la partie relative au personnel.
o Subsides aux associations et aux ménages: les communes veilleront à ce que les subsides octroyés par une autorité supérieure soient redistribués à des associations bénéficiaires dans le strict respect des affectations fixées par lesdites autorités.
Les communes veilleront à appliquer les dispositions reprises dans la loi du 14 novembre 1983 relative au contrôle de l'octroi et de l'emploi de certaines subventions. Par ailleurs, elles ajusteront le subside en fonction du compte de résultats et de la trésorerie de l'association afin que celle-ci ne dégage pas de boni ou de réserve grâce à la contribution communale.
o Subside à la régie autonome: dans le cas où commune finance le déficit de la régie, il sera joint au présent budget, le dernier compte de la régie ainsi qu'une explication sur la nature du besoin de cette intervention financière.
o Conformément aux dispositions inscrites aux articles 40 et 41 de l'ordonnance du 22 janvier 2009 portant sur la création d'une agence de stationnement et de contrôle des règles de stationnement de la Région de Bruxelles-Capitale, lorsque les communes assument elles-mêmes les missions de perception des recettes de stationnement et de contrôle des règles de stationnement, elles doivent verser 15% du bénéfice du stationnement à l'Agence (après déduction des coûts). Les communes veilleront à intégrer ce transfert dans le cadre de la confection du budget 2018.
Dorénavant, il est demandé aux communes qui sont à l'Agence de stationnement d'estimer les recettes de stationnement selon la méthode suivante :
Méthode d'estimation.
Droits constatés nets (voir tableau de suivi de l'agence de stationnement) * 0.80
Ce coefficient de pondération de 80 % vise à refléter une estimation prudente des recettes, tenant compte des éventuelles dérogations ou non-valeurs.
Utilisation des codes
Le code fonctionnel sera le 424 ( Stationnement) et le code économique sera le 161.01.
o Non-valeurs: afin, que le résultat de trésorerie coïncide avec le résultat budgétaire, il est indispensable de procéder régulièrement à la mise en irrécouvrables des créances qui ne peuvent plus être perçues. Des montants prévisionnels réalistes doivent par conséquents être budgétisés.
d. Dette
Intérêts débiteurs: suivant l'estimation de l'échéancier probable de la trésorerie communale.
Charges des emprunts: elles intégreront l'échéancier fourni par les organismes prêteurs et seront conformes aux dispositions du marché financier passé par la commune.
Je vous invite vivement à prendre contact avec le Fonds régional bruxellois de Refinancement des Trésoreries communales dont l'une des missions consiste notamment à conseiller les communes dans la gestion de la trésorerie et de la dette.
D'une manière globale, les communes maintiendront en 2018 un stock de dette équivalent à celui enregistré dans leur bilan 2016.
e. Prélèvements
Dans la circulaire du 17 mai 2013, je vous invitais à constituer des provisions pour risques et charges dans le cadre des créances non apurées, concernant particulièrement certaines taxes. Afin de ne pas déséquilibrer totalement votre budget, je vous recommande de procéder à ces provisions de manière graduelle.
4.2 Normes SEC 2010
Les administrations locales sont en terme de comptabilité nationale et de Système européen des comptes - SEC 2010 reprises dans le secteur des Administrations locales (secteurs 1313).
Dans le cadre des accords de coopération relatifs aux trajectoires budgétaires signés en 2009, les régions, en tant que gouvernements de Tutelle respectifs des pouvoirs locaux, se sont engagées à veiller à la stricte observance des normes SEC des comptes des pouvoirs locaux.
L'intégration des communes dans les SEC 2010 ne nécessite en aucune manière de modification de la comptabilité communale, qui est un outil performant permettant aisément la conversion des données comptables et budgétaires en solde SEC 2010.
Pour rappel, la comptabilité SEC (Système Européen des Comptes) est une comptabilité de flux qui se base sur les droits constatés nets de l'année en recettes et sur les imputations en dépenses quel que soit l'exercice d'origine de la dépense et tous services confondus.
Le financement par emprunts ainsi que le remboursement en capital de ceux-ci ne rentrent dans le calcul de ce solde. Il en est de même pour les opérations de prélèvement.
Le budget en tant qu'outil prévisionnel, doit pouvoir également évaluer le solde SEC 2010 qui sera dégagé au compte. En effet, compte tenu des enjeux que représente cette intégration, pour la Région et les communes, nous ne pouvons attendre la transmission des comptes annuels pour évaluer le solde de financement des 19 communes. La Région doit disposer d'une estimation de ce solde en début d'exercice budgétaire.
Dès lors, il vous est demandé de présenter une transposition de votre budget 2018 sur base de la comptabilité SEC. Cette transposition devra être présentée selon le modèle joint en annexe 5 qui est une adaptation de la table de passage établie par l'Institut des Comptes Nationaux.
Pour ce faire, je vous invite à compléter d'abord l'annexe 3 qui vous permettra de dégager les taux de réalisation pour les 3 derniers exercices disponibles (2014-2015-2016).
La colonne correspondant aux crédits budgétaires doit reprendre ceux renseignés par la dernière modification budgétaire. De plus, la comptabilité SEC étant une comptabilité de flux, toutes les imputations de l'exercice devront être prises en compte quel que soit l'exercice d'origine de la dépense. Les recettes quant à elles devront reprendre uniquement les droits constatés de l'exercice.
Ensuite, je vous invite à compléter l'annexe 4 qui vous permettra d'estimer les imputations relatives aux dépenses d'investissement, imputations relatives à des engagements reportés des exercices précédents d'une part et d'autre part relatives à des nouvelles dépenses qui sont prévues en 2018.
Les annexes 3 et 4 vous permettront de remplir l'annexe 5 qui représente le budget transposé pour 2018.
La transposition de l'ensemble des recettes ordinaires, des dépenses ordinaires hors amortissements de la dette et des dépenses extraordinaires de transfert devra être réalisée sur base de la moyenne des taux de réalisation des crédits budgétaires pour les derniers comptes connus. En outre, il conviendra de justifier toute prise en compte d'un taux de réalisation autre que le taux de réalisation moyen.
En ce qui concerne la transposition des recettes extraordinaires d'investissement, des recettes extraordinaires de transfert et des amortissements d'emprunts, il conviendra de reprendre les crédits budgétaires 2018.
Enfin, la transposition des dépenses d'investissements devra être réalisée sur base du résultat du tableau prévisionnel des investissements repris en annexe 4 qui sera intégré au code totalisateur 91 du budget transposé.
Si le solde du service ordinaire sous format SEC ne devrait pas s'écarter de manière significative du solde budgétaire, il n'en va pas de même pour le solde du service extraordinaire sur lequel nous vous demandons de porter une attention particulière.
Il vous démontrera la nécessité d'établir un programme d'investissements réaliste et d'en mesurer l'impact sur les exercices budgétaires futurs.
Enfin, il vous est rappelé que l'établissement de ce document exige la collaboration de l'ensemble des services communaux et que ce plan de liquidation doit devenir un outil de gestion communal.
4.3 Gender budgeting
Le gender budgeting ou budgétisation sensible au genre découle de ce qu'on appelle le " gender mainstreaming ". Le concept de " gender mainstreaming " s'appuie sur la notion de " genre " (gender en anglais) qui désigne les différences socialement construites entre les hommes et les femmes par opposition aux différences biologiques qui existent entre les deux sexes. En effet, ce qui est considéré comme masculin ou féminin est déterminé par la société dans laquelle nous vivons. Les études de genre s'intéressent donc à ces différences socialement construites mais affirment également que les rapports sociaux qu'elles sous-tendent ne sont pas égalitaires. La norme implicite est le plus souvent masculine, ce qui peut défavoriser les femmes dans la pratique. C'est donc pour pallier à cette inégalité de genre qu'a été développé le concept de gender mainstreaming.
Le " gender mainstreaming " ou approche intégrée de la dimension de genre est une démarche qui porte une attention à la dimension de genre et donc à l'égalité entre hommes et femmes tout au long du processus politique (analyse de la situation, définition de la politique, mise en oeuvre, évaluation) et qui concerne tous les acteurs impliqués dans la définition, la mise en oeuvre et l'évaluation des politiques... Cette approche revient à se poser la question de l'impact potentiellement différent pour les femmes et les hommes de toute mesure politique envisagée. Elle devrait devenir un réflexe, un automatisme pour chaque agent impliqué dans les différentes phases du cycle politique.
C'est une approche transversale, car elle s'applique à tous les domaines politiques (ex : emploi, santé, mobilité, ...). C'est également une approche préventive puisque l'objectif est d'éviter que les pouvoirs publics ne mettent en place des politiques qui créent ou accentuent des inégalités entre hommes et femmes.
Prendre en compte le genre dans les politiques signifie également de l'intégrer dans les budgets. C'est cela qui s'appelle " gender budgeting " ou " budgétisation sensible au genre ".
La Région estime qu'il est pertinent de mettre en place une démarche gender budgeting :
- en vue de connaitre les ressources économiques qui soient allouées de manière équitable ou non équitable d'un point de vue du genre ;
- en vue de faciliter la mise en oeuvre de la politique de gender mainstreaming, qui repose notamment sur l'analyse genrée du budget ;
- en vue de renforcer la transparence financière du budget communal ;
- en vue d'améliorer l'efficience de la distribution des ressources en comparaison des objectifs politiques poursuivis.
Dans cette perspective, nous vous invitons à produire, sur base volontaire, un budget genré (Exemple : annexe 6A). Pour ce faire, il vous est loisible de vous concentrer dans un premier temps sur les dépenses et le budget d'un seul service ou d'une seule fonction. En annexe 6B, vous trouverez des instructions générales quant à la manière de s'y prendre pour genrer un budget.
4.4 Service extraordinaire
Pour rappel, la présentation fonctionnelle et économique est réservée au service ordinaire puisque la notion de limite de crédits prévue par l'article 10 du règlement général sur la comptabilité communale (RGCC) ne concerne que ce service.
Comme pour les années précédentes, il est recommandé aux communes d'être particulièrement vigilantes dans l'établissement des prévisions budgétaires afin d'en garantir toute la crédibilité et la réalisation. Les communes veilleront en outre à ce que la charge qui résulterait du financement par emprunt de tout ou partie du programme des investissements, ne vienne pas créer ou aggraver un déficit budgétaire.
Il y a lieu de limiter les charges des nouveaux emprunts au volume des remboursements en capital au cours de l'exercice, afin de stabiliser le poids total de l'encours communal.
J'attire votre attention sur le fait que le solde calculé selon les normes SEC 2010 ne prend pas en compte les emprunts en recettes. Dès lors, afin de tendre vers l'équilibre SEC 2010, les investissements prévus doivent être réalistes et limités aux seuls pouvant être réalisés en cours d'année.
Les communes reprendront également les emprunts qui n'ont pas été conclus au cours des exercices précédents mais qui s'avèreront nécessaires pour financer des investissements engagés au cours de ces exercices.
Il convient à ce sujet de renvoyer à la circulaire du 4 mai 1999 relative à la budgétisation et comptabilisation au service extraordinaire.
L'article 252 de la nouvelle loi communale stipule " En aucun cas, le budget des dépenses et des recettes des communes ne peut présenter, au plus tard à compter de l'exercice budgétaire 1988, un solde à l'ordinaire ou à l'extraordinaire en déficit ni faire apparaître un équilibre ou un boni fictifs ".
Partant de ce principe, le budget extraordinaire doit être à l'équilibre à l'exercice, la commune étant tenue d'inscrire les recettes destinées à financer les investissements annuels portés à son budget.
Mais à la clôture de l'exercice comptable, il est courant que les dépenses aient fait l'objet d'un engagement alors que les emprunts destinés à financer celles-ci n'ont pas encore été commandés et qu'aucun droit n'a donc été constaté.
Ces emprunts seront réinscrits par voie de modification budgétaire lors de la reprise du résultat du compte et ce conformément aux dispositions de l'article 9 du RGCC.
La réinscription de ces emprunts répond ainsi au prescrit de l'article 5 du RGCC qui précise que le budget comprend toutes les recettes et toutes les dépenses susceptibles d'être effectuées dans le courant de l'exercice financier.
De même, tout subside d'investissement doit faire l'objet d'un droit constaté au service extraordinaire dès la notification de son octroi (et non pas lors de la liquidation de celui-ci par l'autorité subsidiante).
Artikel M5. 5. Overzending en informatiedrager
De overzending van de begroting en haar bijlagen in "papieren" vorm, in twee tweetalige exemplaren en ondertekend door de bevoegde gemeentelijke overheden, blijft altijd verplicht zelfs in geval van verzending via het elektronische platform "TXchange".
De bijlagen 1 tot 7 dienen elektronisch én in Excel-formaat, via het generiek emailadres financeslocales@gob.brussels. te worden overgezonden en dit voorafgaand aan de indiening van de papieren en/of "TXchange"-versie.
Elektronische overzending
Het besluit van 20 maart 2008 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van het informaticaformaat van de begrotingen en rekeningen van de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is van toepassing op de begrotingen 2018.
Daarom verwijs ik u naar de omzendbrief van 4 december 2008 met betrekking tot de Gegevensbank van de gemeentelijke financiën - Gegevensoverdracht. De informaticus van het CIBG, Koen De Pauw (02/204.27.47) of Antoine Marc (02/204.28.45), zal een antwoord kunnen geven op uw technische vragen.
Deze overdracht van gegevens, via " combud ", dient absoluut vooraf te gaan aan de indiening van de papieren versie van de begroting en de eventuele verzending ervan via het elektronische platform " TXchange, zo niet zal de begroting geweigerd worden.
Tenslotte herinner ik u nog aan de bepalingen van artikel 112 van de Nieuwe Gemeentewet dat voorschrijft dat vanaf hun goedkeuring door de gemeenteraad, volgende documenten worden bekendgemaakt op de website van de gemeente: de gemeentelijke ontwikkelingsplannen, de gemeentelijke bestemmingsplannen, de jaarlijkse begroting en de rekeningen.
De overzending van de begroting en haar bijlagen in "papieren" vorm, in twee tweetalige exemplaren en ondertekend door de bevoegde gemeentelijke overheden, blijft altijd verplicht zelfs in geval van verzending via het elektronische platform "TXchange".
De bijlagen 1 tot 7 dienen elektronisch én in Excel-formaat, via het generiek emailadres financeslocales@gob.brussels. te worden overgezonden en dit voorafgaand aan de indiening van de papieren en/of "TXchange"-versie.
Elektronische overzending
Het besluit van 20 maart 2008 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van het informaticaformaat van de begrotingen en rekeningen van de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is van toepassing op de begrotingen 2018.
Daarom verwijs ik u naar de omzendbrief van 4 december 2008 met betrekking tot de Gegevensbank van de gemeentelijke financiën - Gegevensoverdracht. De informaticus van het CIBG, Koen De Pauw (02/204.27.47) of Antoine Marc (02/204.28.45), zal een antwoord kunnen geven op uw technische vragen.
Deze overdracht van gegevens, via " combud ", dient absoluut vooraf te gaan aan de indiening van de papieren versie van de begroting en de eventuele verzending ervan via het elektronische platform " TXchange, zo niet zal de begroting geweigerd worden.
Tenslotte herinner ik u nog aan de bepalingen van artikel 112 van de Nieuwe Gemeentewet dat voorschrijft dat vanaf hun goedkeuring door de gemeenteraad, volgende documenten worden bekendgemaakt op de website van de gemeente: de gemeentelijke ontwikkelingsplannen, de gemeentelijke bestemmingsplannen, de jaarlijkse begroting en de rekeningen.
Article M5. 5. Transmission et support
La transmission du budget et de ses annexes sous forme " papier ", en deux exemplaires bilingues et signés par les autorités communales compétentes, reste toujours obligatoire même en cas de transmission via la plateforme " Txchange ".
Les annexes 1 à 7 seront transmises de manière électronique et sous format Excel via l'adresse mail générique financeslocales@sprb.brussels et ce préalablement au dépôt de la version papier et du transmis éventuel d'une version " TXchange ".
Transmission électronique
L'arrêté du 20 mars 2008 du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale fixant le format informatique des budgets et des comptes des communes de la Région de Bruxelles-Capitale est d'application pour les budgets 2018.
A cet égard, je vous renvoie à la circulaire du 4 décembre 2008 relative à la Base de données des finances communales - Transfert des données. Les informaticiens du CIRB, Koen De Pauw (02/204.27.47) ou Antoine Marc (02/204.28.45) pourront répondre à vos questions techniques.
Ce transfert de données, via "combud", doit se faire impérativement avant le dépôt de la version papier du budget et de la transmission éventuelle via la plateforme "TXchange", sans quoi le budget sera refusé.
Enfin je vous rappelle également les dispositions de l'article 112 de la nouvelle loi communale qui prescrivent que, dès leur approbation par le conseil communal, les documents suivants sont publiés sur le site internet de la commune: les plans communaux de développement et les plans communaux d'affectation du sol, le budget annuel et les comptes.
La transmission du budget et de ses annexes sous forme " papier ", en deux exemplaires bilingues et signés par les autorités communales compétentes, reste toujours obligatoire même en cas de transmission via la plateforme " Txchange ".
Les annexes 1 à 7 seront transmises de manière électronique et sous format Excel via l'adresse mail générique financeslocales@sprb.brussels et ce préalablement au dépôt de la version papier et du transmis éventuel d'une version " TXchange ".
Transmission électronique
L'arrêté du 20 mars 2008 du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale fixant le format informatique des budgets et des comptes des communes de la Région de Bruxelles-Capitale est d'application pour les budgets 2018.
A cet égard, je vous renvoie à la circulaire du 4 décembre 2008 relative à la Base de données des finances communales - Transfert des données. Les informaticiens du CIRB, Koen De Pauw (02/204.27.47) ou Antoine Marc (02/204.28.45) pourront répondre à vos questions techniques.
Ce transfert de données, via "combud", doit se faire impérativement avant le dépôt de la version papier du budget et de la transmission éventuelle via la plateforme "TXchange", sans quoi le budget sera refusé.
Enfin je vous rappelle également les dispositions de l'article 112 de la nouvelle loi communale qui prescrivent que, dès leur approbation par le conseil communal, les documents suivants sont publiés sur le site internet de la commune: les plans communaux de développement et les plans communaux d'affectation du sol, le budget annuel et les comptes.
Modifications
Uw contactpersonen op het nummer 02.800.: Q. de Launois 32.98 - M. Léonard 32.78 - W. Marcoen 32.82 - A. Biarent 33.52 - P. Collee 32.73 - A. Willems 33.01
Secretariaat 02.800.: L. Léonard 33.80
Modifications
Vos interlocuteurs au 02.800.: Q de Launois 32.98 - M. Léonard 37.78 - W. Marcoen 32.82 - A. Biarent 33.52 - P. Collee 32.73 - A. Willems 33.01
Secrétariat 02.800.: L. Léonard 33.80
BIJLAGEN.
ANNEXES.
Art. N1 -N5. Bijlagen 1 tot en met 5.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 16-08-2017, p. 80211)
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 16-08-2017, p. 80211)
Art. N1 -N5. Annexes 1 à annexes 5.
(Image non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 16-08-2017, p. 80211)
(Image non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 16-08-2017, p. 80211)
Art. N6 A.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 16-08-2017, p. 80232)
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 16-08-2017, p. 80232)
Art. N6 A.
(Image non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 16-08-2017, p. 80230)
(Image non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 16-08-2017, p. 80230)
Art. N6 B. Bijlage 6B. - Bijlage bij de omzendbrief betreffende de gemeentelijke begroting 2018.
Gendergevoelig begroten verloopt in twee fasen: eerst worden de uitgavenkredieten ingedeeld per categorie en vervolgens wordt er gendertoelichting verschaft per gemeentedienst.
1. Uitsplitsing van de kredieten per uitgavecategorie
De beherende dienst analyseert elk begrotingsartikel in detail (rekening houdend met de functionele dienstcode) in overleg met de bevoegde schepen, om de uitgaven ten laste van het begrotingsartikel in 3 categorieën uit te splitsen:
- Categorie 1: Neutrale kredieten die de interne werking betreffen of geen genderdimensie bevatten.
- Categorie 2: Genderspecifieke kredieten, m.a.w. kredieten met betrekking tot acties die tot doel hebben de gelijkheid van mannen en vrouwen te verwezenlijken.
- Categorie 3: De naar gender opsplitsbare kredieten (uit te splitsen naar gender of niet specifiek) die betrekking hebben op een overheidsmaatregel en die een genderdimensie omvatten: het betreft uitgaven die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op personen. Deze categorie omvat alle kredieten waarvan de classificatie niet vaststaat. Het zijn dit soort posten die in een strategie voor gendermainstreaming bijzondere aandacht vergen.
Voorbeeld van categorisering:
Gendergevoelig begroten verloopt in twee fasen: eerst worden de uitgavenkredieten ingedeeld per categorie en vervolgens wordt er gendertoelichting verschaft per gemeentedienst.
1. Uitsplitsing van de kredieten per uitgavecategorie
De beherende dienst analyseert elk begrotingsartikel in detail (rekening houdend met de functionele dienstcode) in overleg met de bevoegde schepen, om de uitgaven ten laste van het begrotingsartikel in 3 categorieën uit te splitsen:
- Categorie 1: Neutrale kredieten die de interne werking betreffen of geen genderdimensie bevatten.
- Categorie 2: Genderspecifieke kredieten, m.a.w. kredieten met betrekking tot acties die tot doel hebben de gelijkheid van mannen en vrouwen te verwezenlijken.
- Categorie 3: De naar gender opsplitsbare kredieten (uit te splitsen naar gender of niet specifiek) die betrekking hebben op een overheidsmaatregel en die een genderdimensie omvatten: het betreft uitgaven die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op personen. Deze categorie omvat alle kredieten waarvan de classificatie niet vaststaat. Het zijn dit soort posten die in een strategie voor gendermainstreaming bijzondere aandacht vergen.
Voorbeeld van categorisering:
Art. N6 B. Annexe 6B. - Annexe à la circulaire relative au budget communal 2018:
Le gender budgeting s'articule en deux phases, tout d'abord une catégorisation des crédits de dépenses, ensuite un commentaire de genre par service communal.
1. Ventilation des crédits de dépenses par catégories
Le service gestionnaire, en accord avec l'Echevin-e qui en a l'attribution analyse chaque article budgétaire au niveau détaillé (code service pris en compte) pour effectuer une ventilation des dépenses sur l'article budgétaire en 3 catégories :
- Catégorie 1 : Les crédits neutres qui concernent le fonctionnement interne ou qui ne présentent pas de dimension de genre.
- Catégorie 2 : Les crédits spécifiques au genre c'est-à-dire les crédits relatifs aux actions qui visent à réaliser l'égalité entre hommes et femmes.
- Catégorie 3 : Les crédits genrables (à genrer ou non spécifiques) qui concernent une politique publique et qui présentent une dimension de genre : il s'agit des dépenses qui touchent directement ou indirectement les personnes. Cette catégorie englobe tous les crédits dont on n'est pas certain de la classification. Ce sont les postes de ce type qui requièrent une attention toute particulière dans une stratégie de gender mainstreaming.
Exemple de catégorisation :
Le gender budgeting s'articule en deux phases, tout d'abord une catégorisation des crédits de dépenses, ensuite un commentaire de genre par service communal.
1. Ventilation des crédits de dépenses par catégories
Le service gestionnaire, en accord avec l'Echevin-e qui en a l'attribution analyse chaque article budgétaire au niveau détaillé (code service pris en compte) pour effectuer une ventilation des dépenses sur l'article budgétaire en 3 catégories :
- Catégorie 1 : Les crédits neutres qui concernent le fonctionnement interne ou qui ne présentent pas de dimension de genre.
- Catégorie 2 : Les crédits spécifiques au genre c'est-à-dire les crédits relatifs aux actions qui visent à réaliser l'égalité entre hommes et femmes.
- Catégorie 3 : Les crédits genrables (à genrer ou non spécifiques) qui concernent une politique publique et qui présentent une dimension de genre : il s'agit des dépenses qui touchent directement ou indirectement les personnes. Cette catégorie englobe tous les crédits dont on n'est pas certain de la classification. Ce sont les postes de ce type qui requièrent une attention toute particulière dans une stratégie de gender mainstreaming.
Exemple de catégorisation :
| Code service | Libellé | BI 2016 | BSG : Cat 1 | BSG : Cat 2 | BSG : Cat 3 | Motivation Genre | Dienstcode | Omschrijving | BI 2016 | GGB: Cat. 1 | GGB: Cat. 2 | GGB: Cat. 3 | Gendermotivering |
| 000/21101#0215.2016 | EMPRUNT REGION : CHARGES FINANCIERES DESEMPRUNTS A CHARGE DE LA COMMUNE | 333 487 | 333 487 | Les dépenses de dette sont neutres car ellesrésultent d'obligations contractuelles | 000/21101#0215.2016 | LENING GEWEST: FINANCIELE LASTEN VAN DE LENINGEN TEN LASTE VAN DE GEMEENTE | 333 487 | 333 487 | De schulduitgaven zijn neutraal omdat ze voortvloeien uit contractuele verbintenissen |
Standaardindeling:
Om de categorisering van de uitgaven te vergemakkelijken en zoveel mogelijk te harmoniseren tussen de verschillende gemeenten, geven wij u alvast enkele richtlijnen mee. De onderstaande uitgaven worden systematisch als volgt gecategoriseerd:
- Personeelsuitgaven:
Bijdragen aan beroepsordes, premies en toelagen, sociale voorschotten aan personeel, terugbetaling van openbaar vervoer, arbeidsongevallenrente, verzekering tegen werkongevallen, bijdragen aan de sociale dienst: in categorie 1 (neutraal).
Terugbetalingen van kosten en vergoedingen, administratieve werking, uitgaven verbonden aan gebouwen (water, gas, stookolie, elektriciteit), huur, voertuigen (onderhoud en verbruik), financiële beheerskosten: in categorie 1 (neutraal).
- Schulduitgaven:
Alle artikels die verband houden met de terugbetaling van de schuld worden ondergebracht in categorie 1 (neutraal), omdat deze uitgaven voortvloeien uit contractuele verplichtingen.
- Buitengewone uitgaven:
Alle buitengewone uitgaven worden automatisch beschouwd als behorend tot categorie 3 (uitsplitsbaar naar gender) omdat ze per definitie ingegeven zijn door bewuste keuze. Het is dus van belang dat keuzes die gemaakt worden inzake buitengewone uitgaven passen in het streven naar gendergelijkheid.
2. Opstellen van toelichting per gemeentelijke dienst
Elke gemeentelijke dienst stelt een gendertoelichting op, in overleg met de bevoegde schepen. Die toelichting omvat een analyse van een gekozen overheidsbeleid uit de begroting, bepaalt doelstellingen inzake gelijkheid van vrouwen en mannen en stelt acties voorop om ze te bereiken. Er worden genderindicatoren gekozen om de mate van gelijkheid tussen vrouwen en mannen te meten. Deze indicatoren zouden in de mate van het mogelijke rechtstreekse bewijzen moeten leveren wat betreft de situatie die of het resultaat dat gemeten wordt; Ze hebben tot doel de voortgang van de resultaten te evalueren en te controleren. Hieronder volgt meer uitleg over de gendertoelichting en de genderindicatoren.
Hoe een gendertoelichting opstellen?
Bij het uitwerken van een gendertoelichting is het belangrijk onderstaande fasen te volgen:
1. Vertrekken vanuit een vaststelling (gemeentelijke realiteit, gendergerelateerde gegevens, studies, vragenlijst, enquête, enz.);
2. Zich vragen stellen (houdt het dossier rekening met het genderaspect, met name de weerslag van de activiteit op de situatie van respectievelijk meisjes, jongens, vrouwen en mannen? (Zo ja, preciseren op welke wijze.) Zijn de nodige elementen om rekening te houden met het genderaspect beschikbaar of niet? Houdt de wijze waarop de middelen besteed worden in het betrokken dossier genderongelijkheden in volgens de uitgevoerde analyse?
3. Doelstellingen bepalen (bijvoorbeeld de participatiegraad van meisjes voor een bepaalde actie verhogen, stereotiepe gendervertegenwoordiging in de visuele communicatie van de gemeente vermijden).
4. Een strategie vooropstellen om die doelstellingen te bereiken (een communicatiecampagne voeren, een nieuw activiteitenprogramma organiseren, een enquête houden, enz.).
5. Opvolgingsindicatoren bepalen:
De indicatoren zijn bestemd voor het evalueren en controleren van de voortgang van de resultaten. Ze moeten realistisch zijn (beschikbare gegevens, redelijke termijnen, enz.), alsook realiseerbaar, relevant, gemakkelijk in gebruik en indien mogelijk termijngebonden. De indicatoren kunnen van kwantitatieve aard zijn (cijfers, verhoudingen, percentagens) of van kwalitatieve aard (meningen, perceptie van verandering, aard van de participatie van vrouwen en mannen ...). Er bestaan geen universele indicatoren. Elke indicator moet uitgewerkt worden door de personen die belast zijn met de uitvoering van het project.
| Code service | Libellé | BI 2016 | BSG : Cat 1 | BSG : Cat 2 | BSG : Cat 3 | Motivation Genre | Dienstcode | Omschrijving | BI 2016 | GGB: Cat. 1 | GGB: Cat. 2 | GGB: Cat. 3 | Gendermotivering |
| 000/21101#0215.2016 | EMPRUNT REGION : CHARGES FINANCIERES DESEMPRUNTS A CHARGE DE LA COMMUNE | 333 487 | 333 487 | Les dépenses de dette sont neutres car ellesrésultent d'obligations contractuelles | 000/21101#0215.2016 | LENING GEWEST: FINANCIELE LASTEN VAN DE LENINGEN TEN LASTE VAN DE GEMEENTE | 333 487 | 333 487 | De schulduitgaven zijn neutraal omdat ze voortvloeien uit contractuele verbintenissen |
Catégorisation par défaut :
Afin de faciliter la catégorisation des dépenses et d'uniformiser au maximum la démarche entre les différentes communes, nous vous proposons quelques lignes directrices. Il s'agit de catégoriser systématiquement les dépenses suivantes comme suit :
- Dépenses de personnel :
Les cotisations à des ordres professionnels, les PES, les avances sociales au personnel, les remboursements de transports publics, les rentes d'accidents de travail, les assurances accidents de travail, les cotisations au service social : en catégorie 1 (neutre).
Les remboursements de frais et indemnités, le fonctionnement administratif, les dépenses relatives aux bâtiments (eau, gaz, mazout, électricité), les loyers, les véhicules (entretiens et consommations), les frais de gestion financière : en catégorie 1 (neutre).
- Dépenses de dette :
Tous les articles liés au remboursement de dette sont placés en catégorie 1 (neutre) car ces dépenses résultent d'obligations contractuelles.
- Dépenses extraordinaires :
Toutes les dépenses extraordinaires sont considérées par défaut comme en catégorie 3 (genrables), parce qu'elles sont par définition des choix d'opportunité. Il importera donc de s'assurer que les choix effectués en matière de dépenses extraordinaires s'inscrivent dans une perspective égalitaire du point de vue du genre.
2. Rédaction d'un commentaire de genre par service communal
Chaque service communal, en accord avec l'Echevin(e) compétent(e), rédige un commentaire de genre. Celui(ci) analyse une politique publique au choix dans son budget, fixe des objectifs en matière d'égalité entre les femmes et les hommes, et détermine des actions à mener en vue de les atteindre. Des indicateurs de genre sont choisis pour mesurer le degré d'égalité entre les femmes et les hommes. Ils devraient, dans la mesure du possible, donner des preuves directes de la situation ou du résultat qu'ils mesurent. Ils servent à évaluer et contrôler l'avancement des résultats. Une explication du commentaire de genre et des indicateurs de genre est fournie ci-dessous.
Comment réaliser un commentaire de genre :
Afin de réaliser un commentaire de genre, il importe de passer par les étapes suivantes :
1. Partir d'un constat (réalité communale, données sexuées, études, questionnaire, enquête, etc.).
2. Se questionner (le dossier tient(il compte de la dimension genre : soit de l'impact de l'activité sur la situation respective des filles, des garçons, des femmes et des hommes (si oui préciser de quelle manière) ? Les éléments nécessaires à la prise en compte de la dimension de genre sont-ils disponibles ou pas ? D'après l'analyse effectuée y a-t-il des inégalités de genre présentes dans la manière dont l'argent est dépensé dans le dossier en question ?
3. Définir des objectifs (ex : augmenter le taux de participation des filles à une action, éviter les représentations stéréotypées dans les communications visuelles de la commune).
4. Définir une stratégie de mise en oeuvre de ces objectifs (mettre en oeuvre une campagne de communication, réaliser un nouveau programme d'activité, réaliser une enquête, etc.).
5. Définir des indicateurs de suivi :
Les indicateurs servent à évaluer et contrôler l'avancement des résultats, ils doivent être réalistes (disponibilité des données, délais raisonnables, etc.), réalisables, pertinents, simples d'utilisation et assortis si possible de délais. Les indicateurs peuvent être quantitatifs (chiffres, proportions, pourcentages) ou qualitatifs (opinions, perception du changement, nature de la participation des femmes et des hommes...). Il n'existe pas d'indicateur universel, chaque indicateur doit être créé par les personnes en charge de la mise en oeuvre d'un projet.
Art. N7. Bijlage 7. - Raming van de behoeften van betrekkingen art. 60, §7 organieke wet.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 16-08-2017, p. 80237)
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 16-08-2017, p. 80237)
Art. N7. Annexe 7. - Estimation des besoins de postes art. 60,§7 loi organique
(Image non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 16-08-2017, p. 80235)
(Image non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 16-08-2017, p. 80235)