Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1. de Regering : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
2. het Gewest : het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
3. de GOB : de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;
4. het BWRO : Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
29 JUNI 2017. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende oprichting van Brussel Stedenbouw & Erfgoed
Titre
29 JUIN 2017. - Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale portant création de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine
Informations sur le document
Numac: 2017030462
Datum: 2017-06-29
Info du document
Numac: 2017030462
Date: 2017-06-29
Tekst (19)
Texte (19)
Article 1er. Pour l'application du présent arrêté, on entend par :
1. le Gouvernement : le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale;
1. la Région : la Région de Bruxelles-Capitale;
2. le SPRB : le Service public régional de Bruxelles;
3. le CoBAT : Code bruxellois de l'aménagement du territoire.
1. le Gouvernement : le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale;
1. la Région : la Région de Bruxelles-Capitale;
2. le SPRB : le Service public régional de Bruxelles;
3. le CoBAT : Code bruxellois de l'aménagement du territoire.
Art.2. Brussel Stedenbouw & Erfgoed wordt opgericht als administratieve dienst die losstaat van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel. Het vervangt het bestuur van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering dat bevoegd is voor stedenbouw (met inbegrip van voorkoop), stadsvernieuwing (met inbegrip van de renovatiepremies en de premies voor gevelverfraaiing), monumenten en landschappen en de inspectie en administratieve sancties (algemene directie van Brussel Stedenbouw & Erfgoed binnen de GOB), welke het opvolgt.
Telkens wanneer een wettelijke, reglementaire of contractuele bepaling of eender welk ander document melding maakt van of verwijst naar het gewestelijk bestuur bevoegd voor stedenbouw (met inbegrip van voorkoop), stadsvernieuwing (met inbegrip van de renovatiepremies en de premies voor gevelverfraaiing), monumenten en landschappen en/of de inspectie en administratieve sancties van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, moet die gelezen worden als melding makend van of verwijzend naar Brussel Stedenbouw & Erfgoed.
Telkens wanneer een wettelijke, reglementaire of contractuele bepaling of eender welk ander document melding maakt van of verwijst naar het gewestelijk bestuur bevoegd voor stedenbouw (met inbegrip van voorkoop), stadsvernieuwing (met inbegrip van de renovatiepremies en de premies voor gevelverfraaiing), monumenten en landschappen en/of de inspectie en administratieve sancties van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, moet die gelezen worden als melding makend van of verwijzend naar Brussel Stedenbouw & Erfgoed.
Art.2. Bruxelles Urbanisme & Patrimoine est créé, en tant que service administratif distinct du Service public régional de Bruxelles. Il remplace l'administration du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale relative à l'Urbanisme (en ce compris la préemption), la rénovation urbaine (en ce compris les primes à la rénovation de l'habitat et à l'embellissement des façades), les Monuments et Sites et l'Inspection et Sanctions administratives (Direction générale de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine au sein du SPRB), à laquelle il succède.
Chaque fois qu'une disposition législative, réglementaire ou contractuelle ou que tout autre document mentionne ou vise l'administration de l'Urbanisme (en ce compris la préemption), de la rénovation urbaine (en ce compris les primes à la rénovation de l'habitat et à l'embellissement des façades), des Monuments et Sites et/ou de l'Inspection et Sanctions administratives régionale du ministère de la Région de Bruxelles-Capitale, il y a lieu de le lire comme mentionnant ou visant Bruxelles Urbanisme & Patrimoine.
Chaque fois qu'une disposition législative, réglementaire ou contractuelle ou que tout autre document mentionne ou vise l'administration de l'Urbanisme (en ce compris la préemption), de la rénovation urbaine (en ce compris les primes à la rénovation de l'habitat et à l'embellissement des façades), des Monuments et Sites et/ou de l'Inspection et Sanctions administratives régionale du ministère de la Région de Bruxelles-Capitale, il y a lieu de le lire comme mentionnant ou visant Bruxelles Urbanisme & Patrimoine.
Art.3. § 1. Brussel Stedenbouw & Erfgoed wordt belast met vier hoofdopdrachten :
2. instaan voor de uitvoering van het gewestelijk beleid inzake het behoud van het (roerend en onroerend) cultureel erfgoed, conform het BWRO en de uitvoeringsbesluiten daarvan;
3. instaan voor de uitvoering van het gewestelijk beleid inzake stedenbouw (met inbegrip van alles wat te maken heeft met voorkoop), conform het BWRO en de uitvoeringsbesluiten daarvan;
4. instaan voor de administratieve opdrachten verbonden aan de bevoegdheden die de gewestregering uitoefent in het kader van :
- de ordonnantie van 6 oktober 2016 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering en de uitvoeringsbesluiten daarvan;
- de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode en de volgende uitvoeringsbesluiten :
o het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 oktober 2007 betreffende de toekenning van premies voor de renovatie van het woonmilieu;
o het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 mei 2002 betreffende de toekenning van premies voor de verfraaiing van de gevels.
4. optreden als verstrekker van juridisch advies over de toevertrouwde materies bedoeld in 1°, 2° en 3° van dit artikel.
§ 2. De Regering kan Brussel Stedenbouw & Erfgoed elke taak toevertrouwen die valt onder het in artikel 2 omschreven bevoegdheidsdomein en die verband houdt met de onder de punten 1° tot 4° van dit artikel omschreven opdrachten.
§ 3. Met het oog op het vervullen van de opdrachten vermeld in de eerste en tweede paragraaf kan Brussel Stedenbouw & Erfgoed :
2. op vraag van de minister of ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor territoriale ontwikkeling, stedelijk beleid en monumenten en landschappen, ontwerpen en voorontwerpen van wetgevende en reglementaire teksten bestuderen of opstellen over zaken in verband met stedenbouw (met inbegrip van voorkoop), stadsvernieuwing (met inbegrip van de renovatiepremies en de premies voor gevelverfraaiing), monumenten en landschappen of de inspectie en administratieve sancties die tot de gewestelijke bevoegdheid behoren of een invloed hebben op deze bevoegdheid;
3. op vraag van de Regering met redenen omklede adviezen verlenen over alle wetsontwerpen en -voorstellen die een invloed kunnen hebben op de stedenbouw (met inbegrip van voorkoop), de stadsvernieuwing (met inbegrip van de renovatiepremies en de premies voor gevelverfraaiing), de monumenten en landschappen of de inspectie en administratieve sancties van het Gewest, om de samenhang en de overeenstemming van de teksten over die zaken te waarborgen;
4. instaan voor het beheer van de geschillen die verband houden met de in artikel 3 van dit besluit opgesomde bevoegdheden, in het bijzonder voor het Grondwettelijk Hof of voor de Europese rechtscolleges;
5. zorgen voor de communicatie omtrent de Brusselse wetgeving rond stedenbouw, erfgoed, de administratieve sancties en stadsvernieuwing, in het bijzonder naar de burgers en de ondernemingen; in dat verband zal het instructies, commentaren en omzendbrieven opstellen om de samenhang, de transparantie en de gelijkheid in de toepassing van de wetteksten over die zaken te waarborgen;
5. op vraag of middels het akkoord van de Regering adviezen verlenen over alle wetsontwerpen of bestaande wetgeving, in België of in het buitenland, die van invloed kunnen zijn op de uitoefening van de gewestelijke bevoegdheden inzake stedenbouw, erfgoed, administratieve sancties en stadsvernieuwing.
2. instaan voor de uitvoering van het gewestelijk beleid inzake het behoud van het (roerend en onroerend) cultureel erfgoed, conform het BWRO en de uitvoeringsbesluiten daarvan;
3. instaan voor de uitvoering van het gewestelijk beleid inzake stedenbouw (met inbegrip van alles wat te maken heeft met voorkoop), conform het BWRO en de uitvoeringsbesluiten daarvan;
4. instaan voor de administratieve opdrachten verbonden aan de bevoegdheden die de gewestregering uitoefent in het kader van :
- de ordonnantie van 6 oktober 2016 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering en de uitvoeringsbesluiten daarvan;
- de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode en de volgende uitvoeringsbesluiten :
o het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 oktober 2007 betreffende de toekenning van premies voor de renovatie van het woonmilieu;
o het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 mei 2002 betreffende de toekenning van premies voor de verfraaiing van de gevels.
4. optreden als verstrekker van juridisch advies over de toevertrouwde materies bedoeld in 1°, 2° en 3° van dit artikel.
§ 2. De Regering kan Brussel Stedenbouw & Erfgoed elke taak toevertrouwen die valt onder het in artikel 2 omschreven bevoegdheidsdomein en die verband houdt met de onder de punten 1° tot 4° van dit artikel omschreven opdrachten.
§ 3. Met het oog op het vervullen van de opdrachten vermeld in de eerste en tweede paragraaf kan Brussel Stedenbouw & Erfgoed :
2. op vraag van de minister of ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor territoriale ontwikkeling, stedelijk beleid en monumenten en landschappen, ontwerpen en voorontwerpen van wetgevende en reglementaire teksten bestuderen of opstellen over zaken in verband met stedenbouw (met inbegrip van voorkoop), stadsvernieuwing (met inbegrip van de renovatiepremies en de premies voor gevelverfraaiing), monumenten en landschappen of de inspectie en administratieve sancties die tot de gewestelijke bevoegdheid behoren of een invloed hebben op deze bevoegdheid;
3. op vraag van de Regering met redenen omklede adviezen verlenen over alle wetsontwerpen en -voorstellen die een invloed kunnen hebben op de stedenbouw (met inbegrip van voorkoop), de stadsvernieuwing (met inbegrip van de renovatiepremies en de premies voor gevelverfraaiing), de monumenten en landschappen of de inspectie en administratieve sancties van het Gewest, om de samenhang en de overeenstemming van de teksten over die zaken te waarborgen;
4. instaan voor het beheer van de geschillen die verband houden met de in artikel 3 van dit besluit opgesomde bevoegdheden, in het bijzonder voor het Grondwettelijk Hof of voor de Europese rechtscolleges;
5. zorgen voor de communicatie omtrent de Brusselse wetgeving rond stedenbouw, erfgoed, de administratieve sancties en stadsvernieuwing, in het bijzonder naar de burgers en de ondernemingen; in dat verband zal het instructies, commentaren en omzendbrieven opstellen om de samenhang, de transparantie en de gelijkheid in de toepassing van de wetteksten over die zaken te waarborgen;
5. op vraag of middels het akkoord van de Regering adviezen verlenen over alle wetsontwerpen of bestaande wetgeving, in België of in het buitenland, die van invloed kunnen zijn op de uitoefening van de gewestelijke bevoegdheden inzake stedenbouw, erfgoed, administratieve sancties en stadsvernieuwing.
Art.3. § 1. Bruxelles Urbanisme & Patrimoine est chargé de quatre missions principales :
1. assurer la mise en oeuvre de la politique régionale en matière de conservation du patrimoine culturel (mobilier et immobilier) conformément au CoBAT et ses arrêtés d'exécution;
1. assurer la mise en oeuvre de la politique régionale en matière d'urbanisme (en ce compris la matière de la préemption), conformément au CoBAt et ses arrêtés d'exécution;
2. assurer les missions administratives relatives aux compétences exercées par le Gouvernement régional dans le cadre :
- de l'ordonnance du 6 octobre 2016 organique de la revitalisation urbaine et de ses arrêtés d'exécution;
- de l'ordonnance du 17 juillet 2003 portant le Code bruxellois du logement et ses arrêtés d'exécution suivants :
o l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 octobre 2007 relatif à l'octroi des primes à la rénovation de l'habitat;
o l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 2 mai 2002 relatif à l'octroi des primes à l'embellissement des façades;
3. assurer la mission de conseil juridique dans les matières confiées aux 1°, 2° et 3° du présent article.
§ 2. Le Gouvernement peut confier à Bruxelles Urbanisme & Patrimoine toute tâche dans le champ de compétences décrit à l'article 2 et en lien avec les missions décrites aux points 1° à 4° du présent article.
§ 3. En vue de remplir les missions confiées aux paragraphe 1 et 2, Bruxelles Urbanisme & Patrimoine peut :
1. étudier et élaborer les projets et avant-projets de textes légaux et réglementaires dans les matières relatives à l'Urbanisme (en ce compris la préemption), à la rénovation urbaine (en ce compris les primes à la rénovation de l'habitat et à l'embellissement des façades), aux Monuments et Sites et à l'Inspection et Sanctions administratives ressortant de la compétence régionale ou ayant un impact sur cette compétence, sur demande du Ministre ou des Ministres du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé(s) du Développement territorial, de la Politique de la Ville et des Monuments et Sites;
1. rendre, à la demande du Gouvernement, des avis motivés sur l'ensemble des projets et propositions de textes légaux susceptibles d'affecter l'urbanisme (en compris la préemption), la rénovation urbaine (en ce compris les primes à la rénovation de l'habitat et à l'embellissement des façades), les Monuments et Sites et l'Inspection et Sanctions administratives de la Région, afin d'assurer la cohérence et la concordance des textes en ces matières;
2. gérer le contentieux lié aux compétences listées à l'article 3 du présent arrêté, notamment devant la Cour constitutionnelle ou devant les juridictions européennes;
3. organiser la communication concernant la législation urbanistique, patrimoniale, relative aux sanctions administratives et à la rénovation urbaine bruxelloise, notamment vers les citoyens et les professionnels; à ce titre, elle prendra en charge la rédaction des instructions, commentaires et circulaires permettant d'assurer l'homogénéité, la transparence et l'égalité dans l'application des textes légaux relatifs à ces matières;
4. rendre, à la demande du Gouvernement ou moyennant son accord, des avis sur toutes les législations en projet ou existantes, en Belgique ou à l'étranger, susceptibles d'influencer l'exercice des compétences urbanistiques, patrimoniales, relatives aux sanctions administratives et à la rénovation urbaine de la Région.
1. assurer la mise en oeuvre de la politique régionale en matière de conservation du patrimoine culturel (mobilier et immobilier) conformément au CoBAT et ses arrêtés d'exécution;
1. assurer la mise en oeuvre de la politique régionale en matière d'urbanisme (en ce compris la matière de la préemption), conformément au CoBAt et ses arrêtés d'exécution;
2. assurer les missions administratives relatives aux compétences exercées par le Gouvernement régional dans le cadre :
- de l'ordonnance du 6 octobre 2016 organique de la revitalisation urbaine et de ses arrêtés d'exécution;
- de l'ordonnance du 17 juillet 2003 portant le Code bruxellois du logement et ses arrêtés d'exécution suivants :
o l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 octobre 2007 relatif à l'octroi des primes à la rénovation de l'habitat;
o l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 2 mai 2002 relatif à l'octroi des primes à l'embellissement des façades;
3. assurer la mission de conseil juridique dans les matières confiées aux 1°, 2° et 3° du présent article.
§ 2. Le Gouvernement peut confier à Bruxelles Urbanisme & Patrimoine toute tâche dans le champ de compétences décrit à l'article 2 et en lien avec les missions décrites aux points 1° à 4° du présent article.
§ 3. En vue de remplir les missions confiées aux paragraphe 1 et 2, Bruxelles Urbanisme & Patrimoine peut :
1. étudier et élaborer les projets et avant-projets de textes légaux et réglementaires dans les matières relatives à l'Urbanisme (en ce compris la préemption), à la rénovation urbaine (en ce compris les primes à la rénovation de l'habitat et à l'embellissement des façades), aux Monuments et Sites et à l'Inspection et Sanctions administratives ressortant de la compétence régionale ou ayant un impact sur cette compétence, sur demande du Ministre ou des Ministres du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé(s) du Développement territorial, de la Politique de la Ville et des Monuments et Sites;
1. rendre, à la demande du Gouvernement, des avis motivés sur l'ensemble des projets et propositions de textes légaux susceptibles d'affecter l'urbanisme (en compris la préemption), la rénovation urbaine (en ce compris les primes à la rénovation de l'habitat et à l'embellissement des façades), les Monuments et Sites et l'Inspection et Sanctions administratives de la Région, afin d'assurer la cohérence et la concordance des textes en ces matières;
2. gérer le contentieux lié aux compétences listées à l'article 3 du présent arrêté, notamment devant la Cour constitutionnelle ou devant les juridictions européennes;
3. organiser la communication concernant la législation urbanistique, patrimoniale, relative aux sanctions administratives et à la rénovation urbaine bruxelloise, notamment vers les citoyens et les professionnels; à ce titre, elle prendra en charge la rédaction des instructions, commentaires et circulaires permettant d'assurer l'homogénéité, la transparence et l'égalité dans l'application des textes légaux relatifs à ces matières;
4. rendre, à la demande du Gouvernement ou moyennant son accord, des avis sur toutes les législations en projet ou existantes, en Belgique ou à l'étranger, susceptibles d'influencer l'exercice des compétences urbanistiques, patrimoniales, relatives aux sanctions administratives et à la rénovation urbaine de la Région.
Art.4. Brussel Stedenbouw & Erfgoed beschikt over operationele autonomie, die in ieder geval betrekking heeft op :
1. de vaststelling en wijziging van de organisatiestructuur van Brussel Stedenbouw & Erfgoed;
2. de organisatie van operationele processen met het oog op de verwezenlijking van de vooropgestelde doelstellingen;
3. de uitvoering van het personeelsbeleid voor wat meer bepaald betreft alle aspecten gelinkt aan human resources, aanwervingen, opleiding, welzijn op het werk, wedden en pensioenen;
4. het aanwenden van de ter beschikking gestelde middelen voor :
a) de werking van Brussel Stedenbouw & Erfgoed;
b) de verwezenlijking van de doelstellingen en de taken van Brussel Stedenbouw & Erfgoed;
c) het sluiten van contracten ter verwezenlijking van de opdrachten van Brussel Stedenbouw & Erfgoed;
d) de interne controle binnen Brussel Stedenbouw & Erfgoed.
1. de vaststelling en wijziging van de organisatiestructuur van Brussel Stedenbouw & Erfgoed;
2. de organisatie van operationele processen met het oog op de verwezenlijking van de vooropgestelde doelstellingen;
3. de uitvoering van het personeelsbeleid voor wat meer bepaald betreft alle aspecten gelinkt aan human resources, aanwervingen, opleiding, welzijn op het werk, wedden en pensioenen;
4. het aanwenden van de ter beschikking gestelde middelen voor :
a) de werking van Brussel Stedenbouw & Erfgoed;
b) de verwezenlijking van de doelstellingen en de taken van Brussel Stedenbouw & Erfgoed;
c) het sluiten van contracten ter verwezenlijking van de opdrachten van Brussel Stedenbouw & Erfgoed;
d) de interne controle binnen Brussel Stedenbouw & Erfgoed.
Art.4. Bruxelles Urbanisme & Patrimoine dispose d'une autonomie opérationnelle, qui concerne en tout cas :
1. la détermination et modification de la structure d'organisation de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine;
2. l'organisation de processus opérationnels en vue de la réalisation des objectifs convenus;
3. l'exécution de la gestion du personnel en ce compris notamment les aspects relatifs aux ressources humaines, au recrutement, à la formation, au bien-être au travail, aux rémunérations et aux pensions;
4. l'utilisation des moyens disponibles pour :
a) le fonctionnement de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine;
b) la réalisation des objectifs et des tâches de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine;
c) la conclusion de contrats en vue de la réalisation des missions de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine;
d) le contrôle interne au sein de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine.
1. la détermination et modification de la structure d'organisation de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine;
2. l'organisation de processus opérationnels en vue de la réalisation des objectifs convenus;
3. l'exécution de la gestion du personnel en ce compris notamment les aspects relatifs aux ressources humaines, au recrutement, à la formation, au bien-être au travail, aux rémunérations et aux pensions;
4. l'utilisation des moyens disponibles pour :
a) le fonctionnement de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine;
b) la réalisation des objectifs et des tâches de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine;
c) la conclusion de contrats en vue de la réalisation des missions de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine;
d) le contrôle interne au sein de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine.
Art.5. Voor de uitvoering van zijn opdrachten, beschikt Brussels Stedenbouw & Erfgoed over een budget dat is ingeschreven op de begroting van het Gewest.
Art.5. Pour l'exécution de ses missions, Bruxelles Urbanisme & Patrimoine bénéficie d'un budget inscrit au budget de la Région.
Art.6. Brussel Stedenbouw & Erfgoed staat onder het hiërarchisch gezag van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering die bevoegd is voor ruimtelijke ordening, stedenbouw, stadsvernieuwing en monumenten en landschappen.
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering die bevoegd is voor ruimtelijke ordening, stedenbouw, stadsvernieuwing en monumenten en landschappen, kan bij de uitoefening van zijn controleopdracht steeds informatie opvragen, zowel over algemene aangelegenheden als over individuele onderwerpen of dossiers, bij de directeur-generaal van Brussel Stedenbouw & Erfgoed.
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering die bevoegd is voor ruimtelijke ordening, stedenbouw, stadsvernieuwing en monumenten en landschappen, kan bij de uitoefening van zijn controleopdracht steeds informatie opvragen, zowel over algemene aangelegenheden als over individuele onderwerpen of dossiers, bij de directeur-generaal van Brussel Stedenbouw & Erfgoed.
Art.6. Bruxelles Urbanisme & Patrimoine est sous l'autorité directe du Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'aménagement du territoire, de l'urbanisme, de la rénovation urbaine et des monuments et sites.
Le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'aménagement du territoire, de l'urbanisme, de la rénovation urbaine et des monuments et sites peut à tout moment, dans le cadre de l'exercice de son pouvoir de contrôle, demander des informations, portant tant sur des questions générales que sur des sujets ou dossiers individuels, au directeur général de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine.
Le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'aménagement du territoire, de l'urbanisme, de la rénovation urbaine et des monuments et sites peut à tout moment, dans le cadre de l'exercice de son pouvoir de contrôle, demander des informations, portant tant sur des questions générales que sur des sujets ou dossiers individuels, au directeur général de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine.
Art.7. § 1. Brussel Stedenbouw & Erfgoed staat onder leiding van de directeur-generaal en de adjunct- directeur-generaal. Zij behoren tot verschillende taalgroepen.
§ 2. In artikel 16 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 2014 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt de graad van adjunct- directeur-generaal in rang A4+ gecreëerd. Hij wordt ingevoegd tussen de graad van directeur-generaal (A5) en de graad van directeur-diensthoofd (A4).
§ 3. In artikel 360 van datzelfde besluit worden de woorden "adjunct- directeur-generaal A 410" ingevoegd tussen de woorden "directeur-generaal A 500" en de woorden "directeur-hoofd van de dienst A400".
Voor de vaststelling van de weddeschaal A410 wordt verwezen naar de bedragen van weddeschaal A410 die vastgelegd zijn in de eerste bijlage bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 2014 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
§ 4. Artikel 489, § 1, 2° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 2014 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt vervangen door de volgende bepaling :
"2° voor de ambtenaren van de rangen A5 en A4+ : 3000 euro".
§ 5. Overeenkomstig het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 2014 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest oefenen de directeur-generaal en de adjunct- directeur-generaal hun bevoegdheden uit op grond van een mandaat.
§ 6. De directieraad bestaat uit de directeur-generaal, de adjunct directeur-generaal en de directeurs.
De directieraad wordt voorgezeten door de directeur-generaal of, indien deze afwezig of verhinderd is, door de adjunct directeur-generaal.
Indien beiden afwezig of verhinderd zijn, wordt de directieraad voorgezeten door de directeur aangeduid door de directeur-generaal of, in het geval deze afwezig of verhinderd is, door de directeur aangeduid door de adjunct directeur-generaal.
§ 7. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 25 maart 1999 betreffende de delegatie van tekenbevoegdheid voor financiële aangelegenheden aan de ambtenaren-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Voor de toepassing hiervan moet telkens wanneer het besluit van 25 maart 1999 verwijst naar het "Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest" in de plaats "Brussel Stedenbouw & Erfgoed" gelezen worden.
Voor de toepassing hiervan worden de bevoegdheden die bij het besluit van 25 maart 1999 zijn toegewezen aan de secretaris-generaal en aan de adjunct-secretaris-generaal respectievelijk uitgeoefend door de directeur-generaal van Brussel Stedenbouw & Erfgoed en door de adjunct directeur-generaal van Brussel Stedenbouw & Erfgoed. De bevoegdheden die bij besluit van 25 maart 1999 zijn toegewezen aan de directeurs-generaal worden uitgeoefend door de directeur-generaal van Brussel Stedenbouw & Erfgoed.
§ 2. In artikel 16 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 2014 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt de graad van adjunct- directeur-generaal in rang A4+ gecreëerd. Hij wordt ingevoegd tussen de graad van directeur-generaal (A5) en de graad van directeur-diensthoofd (A4).
§ 3. In artikel 360 van datzelfde besluit worden de woorden "adjunct- directeur-generaal A 410" ingevoegd tussen de woorden "directeur-generaal A 500" en de woorden "directeur-hoofd van de dienst A400".
Voor de vaststelling van de weddeschaal A410 wordt verwezen naar de bedragen van weddeschaal A410 die vastgelegd zijn in de eerste bijlage bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 2014 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
§ 4. Artikel 489, § 1, 2° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 2014 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt vervangen door de volgende bepaling :
"2° voor de ambtenaren van de rangen A5 en A4+ : 3000 euro".
§ 5. Overeenkomstig het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 2014 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest oefenen de directeur-generaal en de adjunct- directeur-generaal hun bevoegdheden uit op grond van een mandaat.
§ 6. De directieraad bestaat uit de directeur-generaal, de adjunct directeur-generaal en de directeurs.
De directieraad wordt voorgezeten door de directeur-generaal of, indien deze afwezig of verhinderd is, door de adjunct directeur-generaal.
Indien beiden afwezig of verhinderd zijn, wordt de directieraad voorgezeten door de directeur aangeduid door de directeur-generaal of, in het geval deze afwezig of verhinderd is, door de directeur aangeduid door de adjunct directeur-generaal.
§ 7. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 25 maart 1999 betreffende de delegatie van tekenbevoegdheid voor financiële aangelegenheden aan de ambtenaren-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Voor de toepassing hiervan moet telkens wanneer het besluit van 25 maart 1999 verwijst naar het "Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest" in de plaats "Brussel Stedenbouw & Erfgoed" gelezen worden.
Voor de toepassing hiervan worden de bevoegdheden die bij het besluit van 25 maart 1999 zijn toegewezen aan de secretaris-generaal en aan de adjunct-secretaris-generaal respectievelijk uitgeoefend door de directeur-generaal van Brussel Stedenbouw & Erfgoed en door de adjunct directeur-generaal van Brussel Stedenbouw & Erfgoed. De bevoegdheden die bij besluit van 25 maart 1999 zijn toegewezen aan de directeurs-generaal worden uitgeoefend door de directeur-generaal van Brussel Stedenbouw & Erfgoed.
Art.7. § 1. Bruxelles Urbanisme & Patrimoine est dirigé par le directeur général et directeur général adjoint. Ils appartiennent à des groupes linguistiques différents.
§ 2. A l'article 16 de l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 27 mars 2014 portant le statut administratif et pécuniaire des agents du ministère de la Région Bruxelles-Capitale, est créé le grade de directeur général adjoint au rang A4+. Il est inséré entre le grade de directeur général (A5) et le grade de directeur-chef de service (A4).
§ 3. A l'article 360 du même arrêté, les mots " directeur général adjoint A 410 " sont insérés entre les mots " directeur général A 500 " et les mots " directeur-chef de service A400 ".
Pour la fixation de l'échelle A410, il est fait référence aux montants de l'échelle A410 fixés dans l'annexe Ire de l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 27 mars 2014 portant le statut administratif et pécuniaire des agents des organismes d'intérêt public de la Région de Bruxelles-Capitale.
§ 4. L'article 489, § 1er, 2°, de l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 27 mars 2014 portant le statut administratif et pécuniaire des agents du ministère de la Région Bruxelles-Capitale est remplacé par la disposition suivante :
" 2° pour les agents des rangs A5 et A4+ : 3000 euros ".
§ 5. Le directeur général et directeur général adjoint exercent leurs compétences dans le cadre d'un mandat conformément à l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 27 mars 2014 portant le statut administratif et pécuniaire des agents du ministère de la Région Bruxelles-Capitale.
§ 6. Le conseil de direction est composé du directeur général, du directeur général adjoint et des directeurs.
Le conseil de direction est présidé par le directeur général ou, en cas d'absence ou d'empêchement, par le directeur général adjoint.
Dans le cas où les deux sont absents ou empêchés, le conseil de direction est présidé par le directeur désigné par le directeur général ou, en cas d'absence ou d'empêchement, par le directeur désigné par le directeur général adjoint.
§ 7. L'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 25 mars 1999 relatif aux délégations de signature en matières financières accordées aux fonctionnaires généraux du Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale.
Pour cette application, chaque fois que l'arrêté du 25 mars 1999 fait référence au " Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale ", il y a lieu de lire " Bruxelles Urbanisme & Patrimoine ".
Pour cette application, les compétences attribuées par l'arrêté du 25 mars 1999 au secrétaire général et au secrétaire général adjoint sont respectivement exercées par le directeur général de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine et le directeur général adjoint de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine. Les compétences attribuées par l'arrêté du 25 mars 1999 aux directeurs généraux sont exercées par le directeur général de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine.
§ 2. A l'article 16 de l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 27 mars 2014 portant le statut administratif et pécuniaire des agents du ministère de la Région Bruxelles-Capitale, est créé le grade de directeur général adjoint au rang A4+. Il est inséré entre le grade de directeur général (A5) et le grade de directeur-chef de service (A4).
§ 3. A l'article 360 du même arrêté, les mots " directeur général adjoint A 410 " sont insérés entre les mots " directeur général A 500 " et les mots " directeur-chef de service A400 ".
Pour la fixation de l'échelle A410, il est fait référence aux montants de l'échelle A410 fixés dans l'annexe Ire de l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 27 mars 2014 portant le statut administratif et pécuniaire des agents des organismes d'intérêt public de la Région de Bruxelles-Capitale.
§ 4. L'article 489, § 1er, 2°, de l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 27 mars 2014 portant le statut administratif et pécuniaire des agents du ministère de la Région Bruxelles-Capitale est remplacé par la disposition suivante :
" 2° pour les agents des rangs A5 et A4+ : 3000 euros ".
§ 5. Le directeur général et directeur général adjoint exercent leurs compétences dans le cadre d'un mandat conformément à l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 27 mars 2014 portant le statut administratif et pécuniaire des agents du ministère de la Région Bruxelles-Capitale.
§ 6. Le conseil de direction est composé du directeur général, du directeur général adjoint et des directeurs.
Le conseil de direction est présidé par le directeur général ou, en cas d'absence ou d'empêchement, par le directeur général adjoint.
Dans le cas où les deux sont absents ou empêchés, le conseil de direction est présidé par le directeur désigné par le directeur général ou, en cas d'absence ou d'empêchement, par le directeur désigné par le directeur général adjoint.
§ 7. L'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 25 mars 1999 relatif aux délégations de signature en matières financières accordées aux fonctionnaires généraux du Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale.
Pour cette application, chaque fois que l'arrêté du 25 mars 1999 fait référence au " Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale ", il y a lieu de lire " Bruxelles Urbanisme & Patrimoine ".
Pour cette application, les compétences attribuées par l'arrêté du 25 mars 1999 au secrétaire général et au secrétaire général adjoint sont respectivement exercées par le directeur général de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine et le directeur général adjoint de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine. Les compétences attribuées par l'arrêté du 25 mars 1999 aux directeurs généraux sont exercées par le directeur général de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine.
Art.8. De personeelsleden van het bestuur van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering dat zich toelegt op stadsvernieuwing (met inbegrip van de premies voor woningrenovatie en gevelverfraaiing), op stedenbouw (met inbegrip van de voorkoop), op monumenten en landschappen en op de inspectie en administratieve sancties worden aangesteld bij Brussel Stedenbouw & Erfgoed.
Art.8. Les membres du personnel de l'administration du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale relative à la rénovation urbaine (en ce compris les primes à la rénovation de l'habitat et à l'embellissement des façades), à l'urbanisme (en compris la préemption), aux monuments et sites et à l'inspection et aux sanctions administratives sont affectés au sein de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine.
Art.9. De statutaire personeelsleden van Brussel Stedenbouw & Erfgoed vallen onder het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 2014 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk.
Voor de toepassing hiervan moet telkens wanneer het besluit van 27 maart 2014 verwijst naar het "ministerie" in de plaats "Brussel Stedenbouw & Erfgoed" gelezen worden.
Voor de toepassing hiervan moet telkens wanneer het besluit van 27 maart 2014 verwijst naar de "directieraad" in de plaats "directieraad van Brussel Stedenbouw & Erfgoed" gelezen worden.
De bevoegdheden die bij het besluit van 27 maart 2014 zijn toegewezen aan de secretaris-generaal en aan de adjunct- secretaris-generaal worden voor wat Brussel Stedenbouw & Erfgoed betreft uitgeoefend door de directeur-generaal en de adjunct- directeur-generaal.
De bevoegdheden die bij besluit van 27 maart 2014 zijn toegewezen aan de directeurs-generaal worden uitgeoefend door de directeur-generaal, zo nodig bijgestaan door de adjunct directeur-generaal.
Voor de toepassing hiervan moet telkens wanneer het besluit van 27 maart 2014 verwijst naar het "ministerie" in de plaats "Brussel Stedenbouw & Erfgoed" gelezen worden.
Voor de toepassing hiervan moet telkens wanneer het besluit van 27 maart 2014 verwijst naar de "directieraad" in de plaats "directieraad van Brussel Stedenbouw & Erfgoed" gelezen worden.
De bevoegdheden die bij het besluit van 27 maart 2014 zijn toegewezen aan de secretaris-generaal en aan de adjunct- secretaris-generaal worden voor wat Brussel Stedenbouw & Erfgoed betreft uitgeoefend door de directeur-generaal en de adjunct- directeur-generaal.
De bevoegdheden die bij besluit van 27 maart 2014 zijn toegewezen aan de directeurs-generaal worden uitgeoefend door de directeur-generaal, zo nodig bijgestaan door de adjunct directeur-generaal.
Art.9. L'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 27 mars 2014 portant le statut administratif et pécuniaire des agents du ministère de la Région Bruxelles-Capitale est applicable aux membres du personnel de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine sous statut.
Pour cette application, chaque fois que l'arrêté du 27 mars 2014 fait référence au " ministère ", il y a lieu de lire " Bruxelles Urbanisme & Patrimoine ".
Pour cette application, chaque fois que l'arrêté du 27 mars 2014 fait référence au " conseil de direction ", il y a lieu de lire le " conseil de direction de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine ".
Les compétences attribuées au secrétaire général et au secrétaire général adjoint par l'arrêté du 27 mars 2014 sont exercées, pour ce qui concerne Bruxelles Urbanisme & Patrimoine, par le directeur général et le directeur général adjoint.
Les compétences attribuées aux directeurs généraux par l'arrêté du 27 mars 2014 sont exercées par le directeur général, le cas échéant assisté du directeur général adjoint.
Pour cette application, chaque fois que l'arrêté du 27 mars 2014 fait référence au " ministère ", il y a lieu de lire " Bruxelles Urbanisme & Patrimoine ".
Pour cette application, chaque fois que l'arrêté du 27 mars 2014 fait référence au " conseil de direction ", il y a lieu de lire le " conseil de direction de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine ".
Les compétences attribuées au secrétaire général et au secrétaire général adjoint par l'arrêté du 27 mars 2014 sont exercées, pour ce qui concerne Bruxelles Urbanisme & Patrimoine, par le directeur général et le directeur général adjoint.
Les compétences attribuées aux directeurs généraux par l'arrêté du 27 mars 2014 sont exercées par le directeur général, le cas échéant assisté du directeur général adjoint.
Art.10. § 1. Worden overgedragen naar Brussel Stedenbouw & Erfgoed, de personeelsleden van de GOB die behoren tot de onderstaande directies en diensten :
- In hun geheel :
1. de DML (de Directie Monumenten en Landschappen van Brussel Stedenbouw & Erfgoed binnen de GOB);
2. de DS (de Directie Stedenbouw van Brussel Stedenbouw & Erfgoed binnen de GOB);
3. de DSV (de Directie Stadsvernieuwing van Brussel Stedenbouw & Erfgoed binnen de GOB);
4. de IAS-cel (de cel belast met de Inspectie en Administratieve Sancties bij Brussel Stedenbouw & Erfgoed binnen de GOB);
5. het secretariaat van het stedenbouwkundig college en het milieucollege.
- Met het oog op de uitvoering van de opdrachten die toevertrouwd zijn aan Brussel Stedenbouw & Erfgoed en vermeld zijn in artikel 3, een deel van :
1. de DAB (de Directie Advies en Beroep van Brussel Stedenbouw & Erfgoed en van Brussel Huisvesting binnen de GOB);
2. de DAF (de Directie Administratieve en Financiële zaken van Brussel Stedenbouw & Erfgoed en van Brussel Huisvesting binnen de GOB), en automatisch de personeelsleden die zich bezighouden met het GIS en het Art. Nouveau Netwerk;
3. de Directie Facilities (Cel voorkoop van de Directie Brussel Gewestelijke Coördinatie binnen de GOB);
§ 2. Een namenlijst met de personeelsleden bedoeld in § 1 is als bijlage bijgevoegd.
§ 3. De personeelsleden waarvan de lijst als bijlage is toegevoegd, worden ambtshalve overgeheveld met behoud van hun hoedanigheid en graad of in een gelijkwaardige graad bij de diensten van Brussel Stedenbouw & Erfgoed.
Zij behouden tenminste de bezoldiging of de wedde en de anciënniteit die zij hadden of verkregen zouden hebben indien zij op het ogenblik van hun overheveling hun functie verder hadden uitgeoefend in hun dienst van herkomst.
Ze behouden eveneens toelagen, vergoedingen, premies en andere voordelen die zij genoten vóór hun overheveling, overeenkomstig de regelgeving die op hen van toepassing was, voor zover bij Brussel Stedenbouw & Erfgoed nog steeds is voldaan aan de daaraan verbonden toekenningsvoorwaarden.
- In hun geheel :
1. de DML (de Directie Monumenten en Landschappen van Brussel Stedenbouw & Erfgoed binnen de GOB);
2. de DS (de Directie Stedenbouw van Brussel Stedenbouw & Erfgoed binnen de GOB);
3. de DSV (de Directie Stadsvernieuwing van Brussel Stedenbouw & Erfgoed binnen de GOB);
4. de IAS-cel (de cel belast met de Inspectie en Administratieve Sancties bij Brussel Stedenbouw & Erfgoed binnen de GOB);
5. het secretariaat van het stedenbouwkundig college en het milieucollege.
- Met het oog op de uitvoering van de opdrachten die toevertrouwd zijn aan Brussel Stedenbouw & Erfgoed en vermeld zijn in artikel 3, een deel van :
1. de DAB (de Directie Advies en Beroep van Brussel Stedenbouw & Erfgoed en van Brussel Huisvesting binnen de GOB);
2. de DAF (de Directie Administratieve en Financiële zaken van Brussel Stedenbouw & Erfgoed en van Brussel Huisvesting binnen de GOB), en automatisch de personeelsleden die zich bezighouden met het GIS en het Art. Nouveau Netwerk;
3. de Directie Facilities (Cel voorkoop van de Directie Brussel Gewestelijke Coördinatie binnen de GOB);
§ 2. Een namenlijst met de personeelsleden bedoeld in § 1 is als bijlage bijgevoegd.
§ 3. De personeelsleden waarvan de lijst als bijlage is toegevoegd, worden ambtshalve overgeheveld met behoud van hun hoedanigheid en graad of in een gelijkwaardige graad bij de diensten van Brussel Stedenbouw & Erfgoed.
Zij behouden tenminste de bezoldiging of de wedde en de anciënniteit die zij hadden of verkregen zouden hebben indien zij op het ogenblik van hun overheveling hun functie verder hadden uitgeoefend in hun dienst van herkomst.
Ze behouden eveneens toelagen, vergoedingen, premies en andere voordelen die zij genoten vóór hun overheveling, overeenkomstig de regelgeving die op hen van toepassing was, voor zover bij Brussel Stedenbouw & Erfgoed nog steeds is voldaan aan de daaraan verbonden toekenningsvoorwaarden.
Art.10. § 1. Sont transférés à Bruxelles Urbanisme & Patrimoine, les membres du personnel affectés aux directions et services suivants :
- Dans leur entièreté :
1. la DMS (la Direction Monuments et Site de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine au sein du SPRB);
1. la DU (la Direction Urbanisme de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine au sein du SPRB);
2. la DRU (la Direction Rénovation Urbaine de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine au sein du SPRB);
3. la cellule ISA (La cellule en charge de l'Inspection et Sanctions administratives au sein de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine au sein du SPRB);
4. le secrétariat des collèges d'Urbanisme et d'Environnement.
- En vue de la réalisation des missions confiées à Bruxelles Urbanisme & Patrimoine et citées à l'article 3, une partie de :
1. la DCR (la Direction Conseils et recours de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine et de Bruxelles Logement au sein du SPRB);
2. la DAF (la Direction administrative et financière de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine et de Bruxelles Logement au sein du SPRB), et automatiquement les agents en charge du GIS et du Réseau Art. Nouveau;
3. la Direction Facilities (cellule préemption,de la Direction Bruxelles Coordination régionale au sein du SPRB);
§ 2. Une liste nominative des membres du personnel visés au § 1 est jointe en annexe.
§ 3. Les membres du personnel dont la liste figure en annexe sont transférés d'office en leur qualité et dans leur grade ou dans un grade équivalent aux services de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine.
Ils conservent au moins la rémunération ou le traitement, ainsi que l'ancienneté qu'ils avaient ou auraient obtenue s'ils avaient continué à exercer dans leur service d'origine la fonction dont ils étaient titulaires au moment de leur transfert.
Ils conservent également les allocations, les indemnités ou les primes et les autres avantages dont ils bénéficiaient avant leur transfert conformément à la réglementation qui leur était applicable, pour autant que les conditions de leur octroi subsistent au sein de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine.
- Dans leur entièreté :
1. la DMS (la Direction Monuments et Site de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine au sein du SPRB);
1. la DU (la Direction Urbanisme de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine au sein du SPRB);
2. la DRU (la Direction Rénovation Urbaine de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine au sein du SPRB);
3. la cellule ISA (La cellule en charge de l'Inspection et Sanctions administratives au sein de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine au sein du SPRB);
4. le secrétariat des collèges d'Urbanisme et d'Environnement.
- En vue de la réalisation des missions confiées à Bruxelles Urbanisme & Patrimoine et citées à l'article 3, une partie de :
1. la DCR (la Direction Conseils et recours de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine et de Bruxelles Logement au sein du SPRB);
2. la DAF (la Direction administrative et financière de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine et de Bruxelles Logement au sein du SPRB), et automatiquement les agents en charge du GIS et du Réseau Art. Nouveau;
3. la Direction Facilities (cellule préemption,de la Direction Bruxelles Coordination régionale au sein du SPRB);
§ 2. Une liste nominative des membres du personnel visés au § 1 est jointe en annexe.
§ 3. Les membres du personnel dont la liste figure en annexe sont transférés d'office en leur qualité et dans leur grade ou dans un grade équivalent aux services de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine.
Ils conservent au moins la rémunération ou le traitement, ainsi que l'ancienneté qu'ils avaient ou auraient obtenue s'ils avaient continué à exercer dans leur service d'origine la fonction dont ils étaient titulaires au moment de leur transfert.
Ils conservent également les allocations, les indemnités ou les primes et les autres avantages dont ils bénéficiaient avant leur transfert conformément à la réglementation qui leur était applicable, pour autant que les conditions de leur octroi subsistent au sein de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine.
Art.11. De contractuele personeelsleden van Brussel Stedenbouw & Erfgoed vallen onder het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 2014 tot bepaling van de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele personeelsleden van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest onverminderd de overgangsbepalingen vastgesteld in dit besluit.
Voor de toepassing hiervan moet telkens wanneer het besluit van 27 maart 2014 verwijst naar het "ministerie" in de plaats "Brussel Stedenbouw & Erfgoed" gelezen worden.
De bevoegdheden die bij het besluit van 27 maart 2014 zijn toegewezen aan de secretaris-generaal en aan de adjunct- secretaris-generaal worden voor wat Brussel Stedenbouw & Erfgoed betreft uitgeoefend door de directeur-generaal en de adjunct- directeur-generaal.
De bevoegdheden die bij besluit van 27 maart 2014 zijn toegewezen aan de directeurs-generaal worden uitgeoefend door de directeur-generaal, zo nodig bijgestaan door de adjunct- directeur-generaal.
Voor de toepassing hiervan moet telkens wanneer het besluit van 27 maart 2014 verwijst naar het "ministerie" in de plaats "Brussel Stedenbouw & Erfgoed" gelezen worden.
De bevoegdheden die bij het besluit van 27 maart 2014 zijn toegewezen aan de secretaris-generaal en aan de adjunct- secretaris-generaal worden voor wat Brussel Stedenbouw & Erfgoed betreft uitgeoefend door de directeur-generaal en de adjunct- directeur-generaal.
De bevoegdheden die bij besluit van 27 maart 2014 zijn toegewezen aan de directeurs-generaal worden uitgeoefend door de directeur-generaal, zo nodig bijgestaan door de adjunct- directeur-generaal.
Art.11. L'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 27 mars 2014 portant réglementation de la situation administrative et pécuniaire des membres du personnel contractuel du Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale est applicable aux membres du personnel de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine sous contrat de travail, sans préjudice des dispositions transitoires prévues dans le présent arrêté.
Pour cette application, chaque fois que l'arrêté du 27 mars 2014 fait référence au " ministère ", il y a lieu de lire " Bruxelles Urbanisme & Patrimoine ".
Les compétences attribuées au secrétaire général et au secrétaire général adjoint par l'arrêté du 27 mars 2014 sont exercées, pour ce qui concerne Bruxelles Urbanisme & Patrimoine, par le directeur général et le directeur général adjoint.
Les compétences attribuées aux directeurs généraux par l'arrêté du 27 mars 2014 sont exercées par le directeur général, le cas échéant assisté du directeur général adjoint.
Pour cette application, chaque fois que l'arrêté du 27 mars 2014 fait référence au " ministère ", il y a lieu de lire " Bruxelles Urbanisme & Patrimoine ".
Les compétences attribuées au secrétaire général et au secrétaire général adjoint par l'arrêté du 27 mars 2014 sont exercées, pour ce qui concerne Bruxelles Urbanisme & Patrimoine, par le directeur général et le directeur général adjoint.
Les compétences attribuées aux directeurs généraux par l'arrêté du 27 mars 2014 sont exercées par le directeur général, le cas échéant assisté du directeur général adjoint.
Art.12. In artikel 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 2014 houdende regeling van de mobiliteit in sommige instellingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden na het woord "ministerie" de woorden "Brussel Stedenbouw en Erfgoed" ingevoegd.
In artikel 2, 1° van het voormelde besluit van 27 maart 2014 worden na het woord "ministerie" de woorden "Brussel Stedenbouw en Erfgoed" ingevoegd.
In artikel 3 van het voormelde besluit van 27 maart 2014 wordt een punt 1° ter toegevoegd dat luidt als volgt :
"1° ter "van Brussel Stedenbouw & Erfgoed".
In artikel 2, 1° van het voormelde besluit van 27 maart 2014 worden na het woord "ministerie" de woorden "Brussel Stedenbouw en Erfgoed" ingevoegd.
In artikel 3 van het voormelde besluit van 27 maart 2014 wordt een punt 1° ter toegevoegd dat luidt als volgt :
"1° ter "van Brussel Stedenbouw & Erfgoed".
Art.12. A l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 27 mars 2014 fixant le régime de mobilité au sein de certaines institutions de la Région de Bruxelles-Capitale, les mots " ,de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine, " sont insérés après le mot " ministère ".
A l'article 2, 1°, de l'arrêté du 27 mars 2014 susvisé, les mots " ,Bruxelles Urbanisme & Patrimoine, " sont insérés après le mot " ministère ".
A l'article 3 de l'arrêté du 27 mars 2014 susvisé il est inséré un point 1° ter rédigé comme suit :
" 1° ter " de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine ".
A l'article 2, 1°, de l'arrêté du 27 mars 2014 susvisé, les mots " ,Bruxelles Urbanisme & Patrimoine, " sont insérés après le mot " ministère ".
A l'article 3 de l'arrêté du 27 mars 2014 susvisé il est inséré un point 1° ter rédigé comme suit :
" 1° ter " de Bruxelles Urbanisme & Patrimoine ".
Art.13. In artikel 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve houdende oprichting van de basisoverlegcomités in het gebied van het Sectorcomité van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 13 december 1990 wordt een 19° toegevoegd :
"19° Brussel Stedenbouw & Erfgoed"
"19° Brussel Stedenbouw & Erfgoed"
Art.13. A l'article 1ier de l'Arrêté de l'Exécutif de la Région de Bruxelles-Capitale portant création de comités de concertation de base dans le ressort du Comité de Secteur Région de Bruxelles-Capitale du 13 décembre 1990 il est ajouté un 19° formulé comme suit :
"19° Bruxelles Urbanisme & Patrimoine"
"19° Bruxelles Urbanisme & Patrimoine"
Art.14. Artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 maart 2015 tot regeling van de naamswijziging van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt vervangen door :
"De diensten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering worden conform hun respectieve oprichtingsbesluiten gegroepeerd in :
1. Brussel Stedenbouw & Erfgoed voor wat betreft de diensten stedenbouw (met inbegrip van voorkoop), stadsvernieuwing (met inbegrip van de renovatiepremies en de premies voor gevelverfraaiing), monumenten en landschappen en de inspectie en administratieve sancties;
2. de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;
3. de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit;
"De diensten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering worden conform hun respectieve oprichtingsbesluiten gegroepeerd in :
1. Brussel Stedenbouw & Erfgoed voor wat betreft de diensten stedenbouw (met inbegrip van voorkoop), stadsvernieuwing (met inbegrip van de renovatiepremies en de premies voor gevelverfraaiing), monumenten en landschappen en de inspectie en administratieve sancties;
2. de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;
3. de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit;
Art.14. L'article 2 de l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 mars 2015 réglant le changement d'appellation du ministère de la Région de Bruxelles-Capitale est remplacé par :
" Les services du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale sont groupés, conformément à leurs arrêtés de création respectifs au sein de :
1. Bruxelles Urbanisme & Patrimoine pour ce qui concerne les services de l'Urbanisme (en ce compris la préemption), de la rénovation urbaine (en ce compris les primes à la rénovation de l'habitat et à l'embellissement des façades), des Monuments et Sites et de l'Inspection et Sanctions administratives;
2. du Service public régional de Bruxelles;
3. du Service public régional de Bruxelles Fiscalité;
" Les services du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale sont groupés, conformément à leurs arrêtés de création respectifs au sein de :
1. Bruxelles Urbanisme & Patrimoine pour ce qui concerne les services de l'Urbanisme (en ce compris la préemption), de la rénovation urbaine (en ce compris les primes à la rénovation de l'habitat et à l'embellissement des façades), des Monuments et Sites et de l'Inspection et Sanctions administratives;
2. du Service public régional de Bruxelles;
3. du Service public régional de Bruxelles Fiscalité;
Art.15. Onverminderd het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 2014 tot bepaling van de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele personeelsleden van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is het Brussel Stedenbouw en Erfgoed toegelaten via een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur deskundigen van niveau A aan te werven en dat voor een beperkte periode en voor een welbepaalde activiteit (rang A2 of A3), voornamelijk voor transversale functies, begroting, human resources en communicatie.
Die toelating geldt voor maximaal twee jaar vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.
Die toelating geldt voor maximaal twee jaar vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.15. Sans préjudice de l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 27 mars 2014 portant réglementation de la situation administrative et pécuniaire des membres du personnel contractuel du Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale, Bruxelles Urbanisme et Patrimoine est autorisé à engager dans les liens d'un contrat de travail à durée déterminée des experts de niveau A pour une durée limitée et pour une activité nettement définie (rang A2 ou A3), principalement pour les fonctions transversales, budget, Ressources Humaines et communication.
Cette autorisation ne pourra excéder une période de deux ans à partir de l'entrée en vigueur du présent arrêté.
Cette autorisation ne pourra excéder une période de deux ans à partir de l'entrée en vigueur du présent arrêté.
Art.16. Dit besluit treedt in werking de dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art.16. Le présent arrêté entre en vigueur le jour qui suit sa publication au Moniteur belge.
Art.17. De Minister-President, bevoegd voor territoriale ontwikkeling, stedelijk beleid en monumenten en landschappen, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.17. Le Ministre chargé du Développement territorial, de la Politique de la Ville et des Monuments et Sites est chargé de l'exécution du présent arrêté.
BIJLAGE.
ANNEXE.
Art. N. (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 06-07-2017, p. 70897)
Art. N. (Image non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 06-07-2017, p. 70897)