Artikel 1. Het opschrift van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt vervangen als volgt :
"Verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, § 1, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994".
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
21 DECEMBER 2016. - Verordening tot wijziging van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
Titre
21 DECEMBRE 2016. - Règlement modifiant le règlement du 16 avril 1997 portant exécution de l'article 80, 5°, de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités coordonnée le 14 juillet 1994
Informations sur le document
Info du document
Tekst (14)
Texte (14)
Article 1er. L'intitulé du règlement du 16 avril 1997 portant exécution de l'article 80, 5° de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, est remplacé par ce qui suit:
" Règlement du 16 avril 1997 portant exécution de l'article 80, § 1er, 5°, de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994 ".
" Règlement du 16 avril 1997 portant exécution de l'article 80, § 1er, 5°, de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994 ".
Art.2. In artikel 23 van dezelfde verordening, vervangen bij de verordening van 18 september 2002 en gewijzigd bij de verordening van 15 oktober 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het zesde lid wordt de zin "Het gemiddeld dagloon van deze werknemers wordt overeenkomstig de bepalingen van artikel 2, tweede lid, van het voormelde koninklijk besluit van 10 juni 2001 bepaald." vervangen door de zin "Het gemiddeld dagloon van deze werknemers wordt overeenkomstig de bepalingen van artikel 2, derde lid, van het voormelde koninklijk besluit van 10 juni 2001 bepaald.";
2° in het zevende lid worden de woorden "die op regelmatige wijze gepresteerd worden," opgeheven.
1° in het zesde lid wordt de zin "Het gemiddeld dagloon van deze werknemers wordt overeenkomstig de bepalingen van artikel 2, tweede lid, van het voormelde koninklijk besluit van 10 juni 2001 bepaald." vervangen door de zin "Het gemiddeld dagloon van deze werknemers wordt overeenkomstig de bepalingen van artikel 2, derde lid, van het voormelde koninklijk besluit van 10 juni 2001 bepaald.";
2° in het zevende lid worden de woorden "die op regelmatige wijze gepresteerd worden," opgeheven.
Art.2. Dans l'article 23 du même règlement, remplacé par le règlement du 18 septembre 2002 et modifié par le règlement du 15 octobre 2014, les modifications suivantes sont apportées :
1° à l'alinéa 6, la phrase " La rémunération journalière moyenne de ces travailleurs est déterminée conformément aux dispositions de l'article 2, alinéa 2, de l'arrêté royal précité du 10 juin 2001. " est remplacée par la phrase " La rémunération journalière moyenne de ces travailleurs est déterminée conformément aux dispositions de l'article 2, alinéa 3, de l'arrêté royal précité du 10 juin 2001. ";
2° à l'alinéa 7, les mots " régulièrement prestées " sont abrogés.
1° à l'alinéa 6, la phrase " La rémunération journalière moyenne de ces travailleurs est déterminée conformément aux dispositions de l'article 2, alinéa 2, de l'arrêté royal précité du 10 juin 2001. " est remplacée par la phrase " La rémunération journalière moyenne de ces travailleurs est déterminée conformément aux dispositions de l'article 2, alinéa 3, de l'arrêté royal précité du 10 juin 2001. ";
2° à l'alinéa 7, les mots " régulièrement prestées " sont abrogés.
Art.3. In dezelfde verordening wordt een artikel 23/1 ingevoegd, luidende :
"Art. 23/1. Voor de toepassing van artikel 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 waarin, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, het uniform begrip "gemiddeld dagloon" wordt vastgesteld en sommige wettelijke bepalingen in overeenstemming worden gebracht, is de tewerkstelling stabiel gebleven als de volgende kenmerken van de arbeidsverhouding als werknemer onveranderd zijn gebleven :
a) de werkgeverscategorie waartoe de werkgever behoort, bepaald door de instelling belast met het innen van de sociale zekerheidsbijdragen;
b) de werknemerscategorie waartoe de werknemer behoort, bepaald door de voornoemde instelling belast met de inning;
c) de begindatum van de arbeidsverhouding;
d) de einddatum van de arbeidsverhouding;
e) het nummer van het paritair comité of subcomité dat bevoegd is voor de uitgeoefende activiteit;
f) het aantal dagen per week van het arbeidsstelsel;
g) de contractueel gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de werknemer;
h) de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de maatpersoon;
i) het type arbeidsovereenkomst : voltijds of deeltijds;
j) in voorkomend geval, het type maatregel tot reorganisatie van de arbeidstijd, waaronder de tewerkstelling gebeurt, zoals gedefinieerd door de voornoemde instelling belast met de inning;
k) in voorkomend geval, het type maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid, waaronder de tewerkstelling gebeurt, zoals gedefinieerd door de voornoemde instelling belast met de inning;
l) in voorkomend geval, het bijzonder statuut van de werknemer, zoals gedefinieerd door de voornoemde instelling belast met de inning;
m) in het voorkomend geval, het feit dat de werknemer gepensioneerd is;
n) in voorkomend geval, het type leerovereenkomst, zoals gedefinieerd door de voornoemde instelling belast met de inning;
o) in voorkomend geval, de bijzondere bezoldigingswijze : per stuk, per taak, per prestatie, op commissie, zoals gedefinieerd door de voornoemde instelling belast met de inning;
p) bij werknemers die geheel of gedeeltelijk met fooien of bedieningsgeld worden bezoldigd, voor de gelegenheidsarbeiders in de landbouw- en tuinbouwsectoren en voor de zeevissers, het functienummer, zoals gedefinieerd door de voornoemde instelling belast met de inning;
q) bij werknemers van luchtvaartmaatschappijen die aan boord van vliegtuigen werken en de militaire piloten, de categorie vliegend personeel waartoe zij behoren, zoals gedefinieerd door de voornoemde instelling belast met de inning;
r) bij onderwijzend personeel, de wijze van betaling van het loon : in tienden of in twaalfden.
De periodes gedekt door een verbrekingsvergoeding vormen tewerkstellingen die zich onderscheiden van periodes gedekt door een bezoldiging voor werkelijke prestaties.".
"Art. 23/1. Voor de toepassing van artikel 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 waarin, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, het uniform begrip "gemiddeld dagloon" wordt vastgesteld en sommige wettelijke bepalingen in overeenstemming worden gebracht, is de tewerkstelling stabiel gebleven als de volgende kenmerken van de arbeidsverhouding als werknemer onveranderd zijn gebleven :
a) de werkgeverscategorie waartoe de werkgever behoort, bepaald door de instelling belast met het innen van de sociale zekerheidsbijdragen;
b) de werknemerscategorie waartoe de werknemer behoort, bepaald door de voornoemde instelling belast met de inning;
c) de begindatum van de arbeidsverhouding;
d) de einddatum van de arbeidsverhouding;
e) het nummer van het paritair comité of subcomité dat bevoegd is voor de uitgeoefende activiteit;
f) het aantal dagen per week van het arbeidsstelsel;
g) de contractueel gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de werknemer;
h) de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de maatpersoon;
i) het type arbeidsovereenkomst : voltijds of deeltijds;
j) in voorkomend geval, het type maatregel tot reorganisatie van de arbeidstijd, waaronder de tewerkstelling gebeurt, zoals gedefinieerd door de voornoemde instelling belast met de inning;
k) in voorkomend geval, het type maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid, waaronder de tewerkstelling gebeurt, zoals gedefinieerd door de voornoemde instelling belast met de inning;
l) in voorkomend geval, het bijzonder statuut van de werknemer, zoals gedefinieerd door de voornoemde instelling belast met de inning;
m) in het voorkomend geval, het feit dat de werknemer gepensioneerd is;
n) in voorkomend geval, het type leerovereenkomst, zoals gedefinieerd door de voornoemde instelling belast met de inning;
o) in voorkomend geval, de bijzondere bezoldigingswijze : per stuk, per taak, per prestatie, op commissie, zoals gedefinieerd door de voornoemde instelling belast met de inning;
p) bij werknemers die geheel of gedeeltelijk met fooien of bedieningsgeld worden bezoldigd, voor de gelegenheidsarbeiders in de landbouw- en tuinbouwsectoren en voor de zeevissers, het functienummer, zoals gedefinieerd door de voornoemde instelling belast met de inning;
q) bij werknemers van luchtvaartmaatschappijen die aan boord van vliegtuigen werken en de militaire piloten, de categorie vliegend personeel waartoe zij behoren, zoals gedefinieerd door de voornoemde instelling belast met de inning;
r) bij onderwijzend personeel, de wijze van betaling van het loon : in tienden of in twaalfden.
De periodes gedekt door een verbrekingsvergoeding vormen tewerkstellingen die zich onderscheiden van periodes gedekt door een bezoldiging voor werkelijke prestaties.".
Art.3. Dans le même règlement, il est inséré un article 23/1 rédigé comme suit:
" Art. 23/1. Pour l'application de l'article 2, alinéa 2, de l'arrêté royal du 10 juin 2001 établissant la notion uniforme de "rémunération journalière moyenne" en application de l'article 39 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux des pensions et harmonisant certaines dispositions légales, l'occupation est restée stable si les caractéristiques suivantes de la relation de travail, comme travailleur salarié, sont restées inchangées :
a) la catégorie d'employeur, déterminée par l'organisme percepteur des cotisations de sécurité sociale, à laquelle l'employeur appartient;
b) la catégorie de travailleurs, déterminée par l'organisme percepteur précité, à laquelle le travailleur appartient;
c) la date de début de la relation de travail;
d) la date de fin de la relation de travail;
e) le numéro de la commission ou de la sous-commission paritaire, compétente pour l'activité exercée;
f) le nombre de jours par semaine du régime de travail;
g) la durée contractuelle hebdomadaire moyenne de travail du travailleur salarié;
h) la durée hebdomadaire moyenne de travail de la personne de référence;
i) le type de contrat de travail : à temps plein ou à temps partiel;
j) le cas échéant, le type de mesure de réorganisation du temps de travail, selon laquelle l'occupation a lieu, tel qu'il a été défini par l'organisme percepteur précité;
k) le cas échéant, le type de mesure de promotion de l'emploi, selon laquelle l'occupation a lieu, tel qu'il a été défini par l'organisme percepteur précité;
l) le cas échéant, le statut spécial du travailleur tel qu'il a été défini par l'organisme percepteur précité;
m) le cas échéant, le fait que le travailleur soit pensionné;
n) le cas échéant, le type de contrat d'apprentissage, tel qu'il a été défini par l'organisme percepteur précité;
o) le cas échéant, les modalités particulières du paiement de la rémunération : à la pièce, à la tâche, à la prestation, à la commission, telles qu'elles ont été définies par l'organisme percepteur précité;
p) pour les travailleurs payés complètement ou partiellement au pourboire ou au service, pour les travailleurs occasionnels dans les secteurs de l'horticulture et de l'agriculture et pour les marins-pêcheurs : le numéro de fonction, tel qu'il a été défini par l'organisme percepteur précité;
q) pour les travailleurs des compagnies aériennes, occupés à bord des avions et les pilotes militaires, la catégorie de personnel volant à laquelle ils appartiennent, telle qu'elle a été définie par l'organisme percepteur précité;
r) pour le personnel enseignant, les modalités de paiement de la rémunération : en dixièmes ou en douzièmes.
Les périodes couvertes par une indemnité de rupture constituent des occupations distinctes des périodes couvertes par une rémunération pour prestations réelles. ".
" Art. 23/1. Pour l'application de l'article 2, alinéa 2, de l'arrêté royal du 10 juin 2001 établissant la notion uniforme de "rémunération journalière moyenne" en application de l'article 39 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux des pensions et harmonisant certaines dispositions légales, l'occupation est restée stable si les caractéristiques suivantes de la relation de travail, comme travailleur salarié, sont restées inchangées :
a) la catégorie d'employeur, déterminée par l'organisme percepteur des cotisations de sécurité sociale, à laquelle l'employeur appartient;
b) la catégorie de travailleurs, déterminée par l'organisme percepteur précité, à laquelle le travailleur appartient;
c) la date de début de la relation de travail;
d) la date de fin de la relation de travail;
e) le numéro de la commission ou de la sous-commission paritaire, compétente pour l'activité exercée;
f) le nombre de jours par semaine du régime de travail;
g) la durée contractuelle hebdomadaire moyenne de travail du travailleur salarié;
h) la durée hebdomadaire moyenne de travail de la personne de référence;
i) le type de contrat de travail : à temps plein ou à temps partiel;
j) le cas échéant, le type de mesure de réorganisation du temps de travail, selon laquelle l'occupation a lieu, tel qu'il a été défini par l'organisme percepteur précité;
k) le cas échéant, le type de mesure de promotion de l'emploi, selon laquelle l'occupation a lieu, tel qu'il a été défini par l'organisme percepteur précité;
l) le cas échéant, le statut spécial du travailleur tel qu'il a été défini par l'organisme percepteur précité;
m) le cas échéant, le fait que le travailleur soit pensionné;
n) le cas échéant, le type de contrat d'apprentissage, tel qu'il a été défini par l'organisme percepteur précité;
o) le cas échéant, les modalités particulières du paiement de la rémunération : à la pièce, à la tâche, à la prestation, à la commission, telles qu'elles ont été définies par l'organisme percepteur précité;
p) pour les travailleurs payés complètement ou partiellement au pourboire ou au service, pour les travailleurs occasionnels dans les secteurs de l'horticulture et de l'agriculture et pour les marins-pêcheurs : le numéro de fonction, tel qu'il a été défini par l'organisme percepteur précité;
q) pour les travailleurs des compagnies aériennes, occupés à bord des avions et les pilotes militaires, la catégorie de personnel volant à laquelle ils appartiennent, telle qu'elle a été définie par l'organisme percepteur précité;
r) pour le personnel enseignant, les modalités de paiement de la rémunération : en dixièmes ou en douzièmes.
Les périodes couvertes par une indemnité de rupture constituent des occupations distinctes des périodes couvertes par une rémunération pour prestations réelles. ".
Art.4. In artikel 24 van dezelfde verordening, vervangen bij de verordening van 29 april 2015, worden de woorden "waarop hij aanspraak had kunnen maken op de eerste dag van zijn arbeidsongeschiktheid" vervangen door de woorden ", naargelang het geval, waarop hij aanspraak had kunnen maken op de eerste dag van zijn arbeidsongeschiktheid of waarop hij aanspraak kon maken op de laatste dag van het tweede kwartaal dat voorafgaat aan dat waarin het risico zich voordoet".
Art.4. Dans l'article 24 du même règlement, remplacé par le règlement du 29 avril 2015, les mots ", à laquelle il aurait pu prétendre le premier jour de son incapacité de travail " sont remplacés par les mots " , selon le cas, à laquelle il aurait pu prétendre le premier jour de son incapacité de travail ou à laquelle il pouvait prétendre le dernier jour du deuxième trimestre précédant celui de la réalisation du risque ".
Art.5. In artikel 26 van dezelfde verordening, vervangen bij de verordening van 18 september 2002, worden de woorden "waarop hij aanspraak had kunnen maken op de eerste dag van zijn arbeidsongeschiktheid" vervangen door de woorden ", naargelang het geval, waarop hij aanspraak had kunnen maken op de eerste dag van zijn arbeidsongeschiktheid of waarop hij aanspraak kon maken op de laatste dag van het tweede kwartaal dat voorafgaat aan dat waarin het risico zich voordoet".
Art.5. Dans l'article 26 du même règlement, remplacé par le règlement du 18 septembre 2002, les mots ", à laquelle il aurait pu prétendre le premier jour de son incapacité de travail " sont remplacés par les mots " , selon le cas, à laquelle il aurait pu prétendre le premier jour de son incapacité de travail ou à laquelle il pouvait prétendre le dernier jour du deuxième trimestre précédant celui de la réalisation du risque ".
Art.6. Artikel 31 van dezelfde verordening, gewijzigd bij de verordening van 16 november 2011, wordt vervangen als volgt :
"Art. 31. Voor de in artikel 30 bedoelde gerechtigden, wier arbeidsongeschiktheid aanvangt uiterlijk de dertigste dag na het einde van een toestand als bedoeld in de artikelen 23 tot 27 en 34, wordt het gederfde loon berekend alsof de arbeidsongeschiktheid was aangevangen bij het einde van die toestand, volgens het gemiddeld dagloon waarop hij op deze datum aanspraak kon maken.
De in het vorige lid bepaalde termijn wordt geschorst gedurende het tijdvak van de krachtens de voormelde toestanden genomen wettelijke vakantie, vakantie krachtens algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst of bijkomende vakantie, voor zover deze periode onmiddellijk volgt op het einde van de tewerkstelling of van de periode waarover de gerechtigde een vergoeding wegens verbreking van de arbeidsovereenkomst geniet, evenals gedurende het tijdvak tijdens hetwelk de gerechtigde zijn militieverplichtingen vervult.
Het loon voor overwerk zoals omschreven in artikel 29 van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt in aanmerking genomen op voorwaarde dat het minstens 10 % van het totale loon vertegenwoordigt dat zou in aanmerking kunnen worden genomen om de uitkeringen te berekenen gedurende de referteperiode die eindigt op de laatste dag van de situatie bedoeld in de artikelen 23 tot 27 of de laatste dag van de arbeidsovereenkomst in de situatie bedoeld in artikel 34, en die aanvat ten vroegste bij de aanvang van hetzelfde kalenderkwartaal of later, bij het begin van de laatste stabiele tewerkstelling als zij is aangevat na het begin van hetzelfde kalenderkwartaal.".
"Art. 31. Voor de in artikel 30 bedoelde gerechtigden, wier arbeidsongeschiktheid aanvangt uiterlijk de dertigste dag na het einde van een toestand als bedoeld in de artikelen 23 tot 27 en 34, wordt het gederfde loon berekend alsof de arbeidsongeschiktheid was aangevangen bij het einde van die toestand, volgens het gemiddeld dagloon waarop hij op deze datum aanspraak kon maken.
De in het vorige lid bepaalde termijn wordt geschorst gedurende het tijdvak van de krachtens de voormelde toestanden genomen wettelijke vakantie, vakantie krachtens algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst of bijkomende vakantie, voor zover deze periode onmiddellijk volgt op het einde van de tewerkstelling of van de periode waarover de gerechtigde een vergoeding wegens verbreking van de arbeidsovereenkomst geniet, evenals gedurende het tijdvak tijdens hetwelk de gerechtigde zijn militieverplichtingen vervult.
Het loon voor overwerk zoals omschreven in artikel 29 van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt in aanmerking genomen op voorwaarde dat het minstens 10 % van het totale loon vertegenwoordigt dat zou in aanmerking kunnen worden genomen om de uitkeringen te berekenen gedurende de referteperiode die eindigt op de laatste dag van de situatie bedoeld in de artikelen 23 tot 27 of de laatste dag van de arbeidsovereenkomst in de situatie bedoeld in artikel 34, en die aanvat ten vroegste bij de aanvang van hetzelfde kalenderkwartaal of later, bij het begin van de laatste stabiele tewerkstelling als zij is aangevat na het begin van hetzelfde kalenderkwartaal.".
Art.6. L'article 31 du même règlement, modifié par le règlement du 16 novembre 2011, est remplacé par ce qui suit :
" Art. 31. Pour les titulaires visés à l'article 30, dont l'incapacité de travail débute au plus tard le trentième jour suivant la fin d'une situation visée aux articles 23 à 27 et 34, la rémunération perdue est calculée comme si l'incapacité de travail avait débuté à la fin de cette situation, en fonction de la rémunération journalière moyenne à laquelle il pouvait prétendre à cette date.
Le délai fixé à l'alinéa précédent est suspendu durant la période des vacances légales, des vacances en vertu d'une convention collective de travail rendue obligatoire ou des vacances complémentaires prises en vertu des situations précitées, pour autant que cette période se situe immédiatement après la fin de l'occupation ou de la période pour laquelle le titulaire bénéficie d'une indemnité de rupture de contrat, ainsi que durant la période pendant laquelle le titulaire accomplit ses obligations de milice.
La rémunération portant sur le travail supplémentaire, tel que défini à l'article 29 de la loi du 16 mars 1971 sur le travail, est prise en considération à condition qu'elle représente au moins 10 % de la rémunération globale qui pourrait être prise en considération pour calculer les indemnités pendant la période de référence qui prend fin le dernier jour de la situation visée aux articles 23 à 27 ou le dernier jour du contrat de travail dans la situation visée à l'article 34, et qui débute au plus tôt au début du même trimestre civil ou ultérieurement, au début de la dernière occupation stable, si celle-ci a débuté après le début du même trimestre civil. ".
" Art. 31. Pour les titulaires visés à l'article 30, dont l'incapacité de travail débute au plus tard le trentième jour suivant la fin d'une situation visée aux articles 23 à 27 et 34, la rémunération perdue est calculée comme si l'incapacité de travail avait débuté à la fin de cette situation, en fonction de la rémunération journalière moyenne à laquelle il pouvait prétendre à cette date.
Le délai fixé à l'alinéa précédent est suspendu durant la période des vacances légales, des vacances en vertu d'une convention collective de travail rendue obligatoire ou des vacances complémentaires prises en vertu des situations précitées, pour autant que cette période se situe immédiatement après la fin de l'occupation ou de la période pour laquelle le titulaire bénéficie d'une indemnité de rupture de contrat, ainsi que durant la période pendant laquelle le titulaire accomplit ses obligations de milice.
La rémunération portant sur le travail supplémentaire, tel que défini à l'article 29 de la loi du 16 mars 1971 sur le travail, est prise en considération à condition qu'elle représente au moins 10 % de la rémunération globale qui pourrait être prise en considération pour calculer les indemnités pendant la période de référence qui prend fin le dernier jour de la situation visée aux articles 23 à 27 ou le dernier jour du contrat de travail dans la situation visée à l'article 34, et qui débute au plus tôt au début du même trimestre civil ou ultérieurement, au début de la dernière occupation stable, si celle-ci a débuté après le début du même trimestre civil. ".
Art.7. In artikel 33 van dezelfde verordening wordt paragraaf 1 vervangen als volgt :
" § 1. Wanneer de gerechtigde zich bevindt in de situatie bedoeld in artikel 32, eerste lid, 4° van de gecoördineerde wet en bij de aanvang van haar rust de bij één van de artikelen 23 tot 27 gestelde voorwaarden vervulde, wordt het gederfde loon berekend alsof de arbeidsongeschiktheid was aangevangen op de eerste dag van de arbeidsonderbreking, volgens het gemiddeld dagloon waarop zij op deze dag aanspraak kon maken.
Het loon voor overwerk zoals omschreven in artikel 29 van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt in aanmerking genomen op voorwaarde dat het minstens 10 % van het totale loon vertegenwoordigt dat zou in aanmerking kunnen worden genomen om de uitkeringen te berekenen gedurende de referteperiode die eindigt daags voor de arbeidsonderbreking, en die aanvat ten vroegste bij het begin van hetzelfde kalenderkwartaal of later, bij het begin van de laatste stabiele tewerkstelling als zij is aangevat na het begin van hetzelfde kalenderkwartaal.".
" § 1. Wanneer de gerechtigde zich bevindt in de situatie bedoeld in artikel 32, eerste lid, 4° van de gecoördineerde wet en bij de aanvang van haar rust de bij één van de artikelen 23 tot 27 gestelde voorwaarden vervulde, wordt het gederfde loon berekend alsof de arbeidsongeschiktheid was aangevangen op de eerste dag van de arbeidsonderbreking, volgens het gemiddeld dagloon waarop zij op deze dag aanspraak kon maken.
Het loon voor overwerk zoals omschreven in artikel 29 van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt in aanmerking genomen op voorwaarde dat het minstens 10 % van het totale loon vertegenwoordigt dat zou in aanmerking kunnen worden genomen om de uitkeringen te berekenen gedurende de referteperiode die eindigt daags voor de arbeidsonderbreking, en die aanvat ten vroegste bij het begin van hetzelfde kalenderkwartaal of later, bij het begin van de laatste stabiele tewerkstelling als zij is aangevat na het begin van hetzelfde kalenderkwartaal.".
Art.7. Dans l'article 33 du même règlement, le paragraphe 1er est remplacé par ce qui suit:
" § 1er. Lorsque la titulaire se trouve dans le cas visé à l'article 32, alinéa 1er, 4°, de la loi coordonnée et remplissait au début de son repos, les conditions prévues à un des articles 23 à 27, la rémunération perdue est calculée comme si l'incapacité de travail était survenue le premier jour de l'arrêt de travail, en fonction de la rémunération journalière moyenne à laquelle elle pouvait prétendre à ce jour.
La rémunération portant sur le travail supplémentaire, tel que défini à l'article 29 de la loi du 16 mars 1971 sur le travail, est prise en considération à condition qu'elle représente au moins 10 % de la rémunération globale qui pourrait être prise en considération pour calculer les indemnités pendant la période de référence qui prend fin la veille de l'arrêt de travail, et qui débute au plus tôt au début du même trimestre civil ou ultérieurement, au début de la dernière occupation stable, si celle-ci a débuté après le début du même trimestre civil. ".
" § 1er. Lorsque la titulaire se trouve dans le cas visé à l'article 32, alinéa 1er, 4°, de la loi coordonnée et remplissait au début de son repos, les conditions prévues à un des articles 23 à 27, la rémunération perdue est calculée comme si l'incapacité de travail était survenue le premier jour de l'arrêt de travail, en fonction de la rémunération journalière moyenne à laquelle elle pouvait prétendre à ce jour.
La rémunération portant sur le travail supplémentaire, tel que défini à l'article 29 de la loi du 16 mars 1971 sur le travail, est prise en considération à condition qu'elle représente au moins 10 % de la rémunération globale qui pourrait être prise en considération pour calculer les indemnités pendant la période de référence qui prend fin la veille de l'arrêt de travail, et qui débute au plus tôt au début du même trimestre civil ou ultérieurement, au début de la dernière occupation stable, si celle-ci a débuté après le début du même trimestre civil. ".
Art.8. Artikel 34 van dezelfde verordening, gewijzigd bij de verordening van 29 oktober 1997, wordt vervangen als volgt :
"Art. 34. § 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 103 van de gecoördineerde wet wordt voor de gerechtigde die bij de aanvang van zijn arbeidsongeschiktheid een vergoeding wegens verbreking van de arbeidsovereenkomst of een ontslagcompensatievergoeding bedoeld in artikel 7, § 1, derde lid, zf), van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders geniet, het gederfde loon berekend alsof de arbeidsongeschiktheid was aangevangen op de dag van het ontslag, volgens het gemiddeld dagloon waarop hij op deze dag aanspraak kon maken.
Het loon voor overwerk zoals omschreven in artikel 29 van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt in aanmerking genomen op voorwaarde dat het minstens 10 % van het totale loon vertegenwoordigt dat zou in aanmerking kunnen worden genomen om de uitkeringen te berekenen gedurende de referteperiode die eindigt op de laatste dag van de arbeidsovereenkomst, en die aanvat ten vroegste bij het begin van hetzelfde kalenderkwartaal of later, bij het begin van de laatste stabiele tewerkstelling als zij is aangevat na het begin van hetzelfde kalenderkwartaal.
§ 2. Voor de gerechtigde die bij de aanvang van zijn arbeidsongeschiktheid een vergoeding wegens verbreking van de arbeidsovereenkomst of een ontslagcompensatievergoeding bedoeld in artikel 7, § 1, derde lid, zf), van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders geniet en tevens hetzij verbonden is door een arbeids- of een leerovereenkomst, hetzij onder gelijkaardige voorwaarden arbeidt, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering berekend op grond van het in één van de artikelen 23 tot 27 bedoelde loon met betrekking tot die laatste tewerkstelling.
Bij het verstrijken van het tijdvak dat is gedekt door de vergoeding wegens verbreking van de arbeidsovereenkomst of de ontslagcompensatievergoeding bedoeld in artikel 7, § 1, derde lid, zf), van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders mag dat loon evenwel niet kleiner zijn dan het in § 1 bedoelde loon.
§ 3. Voor de gerechtigde in volledige gecontroleerde werkloosheid, die zich bij de aanvang van zijn arbeidsongeschiktheid bevindt in het theoretische tijdvak gedekt door de vergoeding wegens verbreking van de arbeidsovereenkomst, zoals deze werd vastgesteld in de aanvraag tot vergoeding, ingediend bij het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers, wordt het gederfde loon berekend alsof de arbeidsongeschiktheid was aangevangen op de dag van het ontslag, volgens het gemiddeld dagloon waarop hij op deze dag aanspraak kon maken.
Het loon voor overwerk zoals omschreven in artikel 29 van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt in aanmerking genomen op voorwaarde dat het minstens 10 % van het totale loon vertegenwoordigt dat zou in aanmerking kunnen worden genomen om de uitkeringen te berekenen gedurende de referteperiode die eindigt op de laatste dag van de arbeidsovereenkomst, en die aanvat ten vroegste bij het begin van hetzelfde kalenderkwartaal of later, bij het begin van de laatste stabiele tewerkstelling als zij is aangevat na het begin van hetzelfde kalenderkwartaal.".
"Art. 34. § 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 103 van de gecoördineerde wet wordt voor de gerechtigde die bij de aanvang van zijn arbeidsongeschiktheid een vergoeding wegens verbreking van de arbeidsovereenkomst of een ontslagcompensatievergoeding bedoeld in artikel 7, § 1, derde lid, zf), van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders geniet, het gederfde loon berekend alsof de arbeidsongeschiktheid was aangevangen op de dag van het ontslag, volgens het gemiddeld dagloon waarop hij op deze dag aanspraak kon maken.
Het loon voor overwerk zoals omschreven in artikel 29 van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt in aanmerking genomen op voorwaarde dat het minstens 10 % van het totale loon vertegenwoordigt dat zou in aanmerking kunnen worden genomen om de uitkeringen te berekenen gedurende de referteperiode die eindigt op de laatste dag van de arbeidsovereenkomst, en die aanvat ten vroegste bij het begin van hetzelfde kalenderkwartaal of later, bij het begin van de laatste stabiele tewerkstelling als zij is aangevat na het begin van hetzelfde kalenderkwartaal.
§ 2. Voor de gerechtigde die bij de aanvang van zijn arbeidsongeschiktheid een vergoeding wegens verbreking van de arbeidsovereenkomst of een ontslagcompensatievergoeding bedoeld in artikel 7, § 1, derde lid, zf), van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders geniet en tevens hetzij verbonden is door een arbeids- of een leerovereenkomst, hetzij onder gelijkaardige voorwaarden arbeidt, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering berekend op grond van het in één van de artikelen 23 tot 27 bedoelde loon met betrekking tot die laatste tewerkstelling.
Bij het verstrijken van het tijdvak dat is gedekt door de vergoeding wegens verbreking van de arbeidsovereenkomst of de ontslagcompensatievergoeding bedoeld in artikel 7, § 1, derde lid, zf), van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders mag dat loon evenwel niet kleiner zijn dan het in § 1 bedoelde loon.
§ 3. Voor de gerechtigde in volledige gecontroleerde werkloosheid, die zich bij de aanvang van zijn arbeidsongeschiktheid bevindt in het theoretische tijdvak gedekt door de vergoeding wegens verbreking van de arbeidsovereenkomst, zoals deze werd vastgesteld in de aanvraag tot vergoeding, ingediend bij het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers, wordt het gederfde loon berekend alsof de arbeidsongeschiktheid was aangevangen op de dag van het ontslag, volgens het gemiddeld dagloon waarop hij op deze dag aanspraak kon maken.
Het loon voor overwerk zoals omschreven in artikel 29 van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt in aanmerking genomen op voorwaarde dat het minstens 10 % van het totale loon vertegenwoordigt dat zou in aanmerking kunnen worden genomen om de uitkeringen te berekenen gedurende de referteperiode die eindigt op de laatste dag van de arbeidsovereenkomst, en die aanvat ten vroegste bij het begin van hetzelfde kalenderkwartaal of later, bij het begin van de laatste stabiele tewerkstelling als zij is aangevat na het begin van hetzelfde kalenderkwartaal.".
Art.8. L'article 34 du même règlement, modifié par le règlement du 29 octobre 1997, est remplacé par ce qui suit :
" Art. 34. § 1er. Sans préjudice des dispositions de l'article 103 de la loi coordonnée, si le titulaire est au bénéfice d'une indemnité pour rupture de contrat ou d'une l'indemnité en compensation du licenciement visée à l'article 7, § 1er, alinéa 3, zf), de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, lors de la survenance de son incapacité de travail, la rémunération perdue est calculée comme si l'incapacité de travail était survenue le jour du licenciement, en fonction de la rémunération journalière moyenne à laquelle il pouvait prétendre à ce jour.
La rémunération portant sur le travail supplémentaire, tel que défini à l'article 29 de la loi du 16 mars 1971 sur le travail, est prise en considération à condition qu'elle représente au moins 10 % de la rémunération globale qui pourrait être prise en considération pour calculer les indemnités pendant la période de référence qui prend fin le dernier jour du contrat de travail, et qui débute au plus tôt au début du même trimestre civil ou, ultérieurement, au début de la dernière occupation stable si celle-ci a débuté après le début du même trimestre civil.
§ 2. Pour le titulaire qui, lors de la survenance de son incapacité de travail, est à la fois au bénéfice d'une indemnité pour rupture de contrat ou d'une l'indemnité en compensation du licenciement visée à l'article 7, § 1er, alinéa 3, zf), de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs et engagé dans les liens d'un contrat de travail ou d'apprentissage, ou travaille dans des conditions similaires, l'indemnité d'incapacité de travail est calculée sur la base de la rémunération visée à un des articles 23 à 27 et relative à cette dernière occupation.
Toutefois, à l'expiration de la période couverte par l'indemnité pour rupture de contrat de travail ou par l'indemnité en compensation du licenciement visée à l'article 7, § 1er, alinéa 3, zf), de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, ladite rémunération ne peut être inférieure à la rémunération visée au § 1er.
§ 3. Pour le titulaire en chômage complet contrôlé qui, lors de la survenance de son incapacité de travail, se trouve dans la période théorique couverte par l'indemnité pour rupture de contrat telle qu'elle est fixée dans la demande d'indemnisation adressée au Fonds d'indemnisation des travailleurs licenciés en cas de fermeture d'entreprises, la rémunération perdue est calculée comme si l'incapacité de travail était survenue le jour du licenciement, en fonction de la rémunération journalière moyenne à laquelle il pouvait prétendre à ce jour.
La rémunération portant sur le travail supplémentaire, tel que défini à l'article 29 de la loi du 16 mars 1971 sur le travail, est prise en considération à condition qu'elle représente au moins 10 % de la rémunération globale qui pourrait être prise en considération pour calculer les indemnités pendant la période de référence qui prend fin le dernier jour du contrat de travail, et qui débute au plus tôt au début du même trimestre civil ou, ultérieurement, au début de la dernière occupation stable si celle-ci a débuté après le début du même trimestre civil. ".
" Art. 34. § 1er. Sans préjudice des dispositions de l'article 103 de la loi coordonnée, si le titulaire est au bénéfice d'une indemnité pour rupture de contrat ou d'une l'indemnité en compensation du licenciement visée à l'article 7, § 1er, alinéa 3, zf), de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, lors de la survenance de son incapacité de travail, la rémunération perdue est calculée comme si l'incapacité de travail était survenue le jour du licenciement, en fonction de la rémunération journalière moyenne à laquelle il pouvait prétendre à ce jour.
La rémunération portant sur le travail supplémentaire, tel que défini à l'article 29 de la loi du 16 mars 1971 sur le travail, est prise en considération à condition qu'elle représente au moins 10 % de la rémunération globale qui pourrait être prise en considération pour calculer les indemnités pendant la période de référence qui prend fin le dernier jour du contrat de travail, et qui débute au plus tôt au début du même trimestre civil ou, ultérieurement, au début de la dernière occupation stable si celle-ci a débuté après le début du même trimestre civil.
§ 2. Pour le titulaire qui, lors de la survenance de son incapacité de travail, est à la fois au bénéfice d'une indemnité pour rupture de contrat ou d'une l'indemnité en compensation du licenciement visée à l'article 7, § 1er, alinéa 3, zf), de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs et engagé dans les liens d'un contrat de travail ou d'apprentissage, ou travaille dans des conditions similaires, l'indemnité d'incapacité de travail est calculée sur la base de la rémunération visée à un des articles 23 à 27 et relative à cette dernière occupation.
Toutefois, à l'expiration de la période couverte par l'indemnité pour rupture de contrat de travail ou par l'indemnité en compensation du licenciement visée à l'article 7, § 1er, alinéa 3, zf), de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, ladite rémunération ne peut être inférieure à la rémunération visée au § 1er.
§ 3. Pour le titulaire en chômage complet contrôlé qui, lors de la survenance de son incapacité de travail, se trouve dans la période théorique couverte par l'indemnité pour rupture de contrat telle qu'elle est fixée dans la demande d'indemnisation adressée au Fonds d'indemnisation des travailleurs licenciés en cas de fermeture d'entreprises, la rémunération perdue est calculée comme si l'incapacité de travail était survenue le jour du licenciement, en fonction de la rémunération journalière moyenne à laquelle il pouvait prétendre à ce jour.
La rémunération portant sur le travail supplémentaire, tel que défini à l'article 29 de la loi du 16 mars 1971 sur le travail, est prise en considération à condition qu'elle représente au moins 10 % de la rémunération globale qui pourrait être prise en considération pour calculer les indemnités pendant la période de référence qui prend fin le dernier jour du contrat de travail, et qui débute au plus tôt au début du même trimestre civil ou, ultérieurement, au début de la dernière occupation stable si celle-ci a débuté après le début du même trimestre civil. ".
Art.9. In artikel 36 van dezelfde verordening, gewijzigd bij de verordening van 18 september 2002, wordt het eerste lid aangevuld met de woorden ", volgens het gemiddeld dagloon waarop hij op deze dag aanspraak kon maken".
Art.9. Dans l'article 36 du même règlement, modifié par le règlement du 18 septembre 2002, l'alinéa 1er est complété par les mots " , en fonction de la rémunération journalière moyenne à laquelle il pouvait prétendre à ce jour ".
Art.10. Artikel 37 van dezelfde verordening wordt vervangen als volgt :
"Art. 37. Wanneer de gerechtigde bij de aanvang van zijn arbeidsongeschiktheid een wachtvergoeding geniet die wordt toegekend wegens sluiting van de onderneming of een vergoeding wegens collectief ontslag zoals bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 1973 betreffende het collectieve ontslag, wordt het gederfde loon berekend alsof de arbeidsongeschiktheid was aangevangen op de dag van het ontslag, volgens het gemiddeld dagloon waarop hij op deze dag aanspraak kon maken.
Het loon voor overwerk zoals omschreven in artikel 29 van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt in aanmerking genomen op voorwaarde dat het minstens 10 % van het totale loon vertegenwoordigt dat zou in aanmerking kunnen worden genomen om de uitkeringen te berekenen gedurende de referteperiode die eindigt op de laatste dag van de arbeidsovereenkomst, en die aanvat ten vroegste bij het begin van hetzelfde kalenderkwartaal of later, bij het begin van de laatste stabiele tewerkstelling als zij is aangevat na het begin van hetzelfde kalenderkwartaal.".
"Art. 37. Wanneer de gerechtigde bij de aanvang van zijn arbeidsongeschiktheid een wachtvergoeding geniet die wordt toegekend wegens sluiting van de onderneming of een vergoeding wegens collectief ontslag zoals bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 1973 betreffende het collectieve ontslag, wordt het gederfde loon berekend alsof de arbeidsongeschiktheid was aangevangen op de dag van het ontslag, volgens het gemiddeld dagloon waarop hij op deze dag aanspraak kon maken.
Het loon voor overwerk zoals omschreven in artikel 29 van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt in aanmerking genomen op voorwaarde dat het minstens 10 % van het totale loon vertegenwoordigt dat zou in aanmerking kunnen worden genomen om de uitkeringen te berekenen gedurende de referteperiode die eindigt op de laatste dag van de arbeidsovereenkomst, en die aanvat ten vroegste bij het begin van hetzelfde kalenderkwartaal of later, bij het begin van de laatste stabiele tewerkstelling als zij is aangevat na het begin van hetzelfde kalenderkwartaal.".
Art.10. L'article 37 du même règlement est remplacé par ce qui suit :
" Art. 37. Si, lors de la survenance de son incapacité de travail, le titulaire est au bénéfice d'une indemnité d'attente accordée du chef de la fermeture de l'entreprise ou d'une indemnité pour licenciement collectif au sens de la convention collective du travail du 8 mai 1973 relative au licenciement collectif, la rémunération perdue est calculée comme si l'incapacité de travail était survenue le jour du licenciement, en fonction de la rémunération journalière moyenne à laquelle il pouvait prétendre à ce jour.
La rémunération portant sur le travail supplémentaire, tel que défini à l'article 29 de la loi du 16 mars 1971 sur le travail, est prise en considération à condition qu'elle représente au moins 10 % de la rémunération globale qui pourrait être prise en considération pour calculer les indemnités pendant la période de référence qui prend fin le dernier jour du contrat de travail, et qui débute au plus tôt au début du même trimestre civil ou ultérieurement, au début de la dernière occupation stable si celle-ci a débuté après le début du même trimestre civil. ".
" Art. 37. Si, lors de la survenance de son incapacité de travail, le titulaire est au bénéfice d'une indemnité d'attente accordée du chef de la fermeture de l'entreprise ou d'une indemnité pour licenciement collectif au sens de la convention collective du travail du 8 mai 1973 relative au licenciement collectif, la rémunération perdue est calculée comme si l'incapacité de travail était survenue le jour du licenciement, en fonction de la rémunération journalière moyenne à laquelle il pouvait prétendre à ce jour.
La rémunération portant sur le travail supplémentaire, tel que défini à l'article 29 de la loi du 16 mars 1971 sur le travail, est prise en considération à condition qu'elle représente au moins 10 % de la rémunération globale qui pourrait être prise en considération pour calculer les indemnités pendant la période de référence qui prend fin le dernier jour du contrat de travail, et qui débute au plus tôt au début du même trimestre civil ou ultérieurement, au début de la dernière occupation stable si celle-ci a débuté après le début du même trimestre civil. ".
Art.11. In de bijlage III van dezelfde verordening, vervangen bij de verordening van 18 januari 2006 en laatstelijk gewijzigd bij de verordening van 29 april 2015, wordt het luik in te vullen door de verzekeringsinstelling en door de werkgever, vervangen door het luik gevoegd bij deze verordening.
Art.11. A l'annexe III du même règlement, remplacée par le règlement du 18 janvier 2006 et modifiée en dernier lieu par le règlement du 29 avril 2015, le volet à compléter par l'organisme assureur et par l'employeur de la feuille de renseignements est remplacé par le volet joint au présent règlement.
Art.12. Deze verordening heeft uitwerking met ingang van 30 december 2016 en is van toepassing op de risico's die vanaf deze datum plaatsvinden.
Art.12. Le présent règlement produit ses effets le 30 décembre 2016 et est applicable aux risques qui surviennent à partir de cette date.
BIJLAGE.
ANNEXE.
Art. N. (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 18-01-2017, p. 3013)
Art. N. (Image non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 18-01-2017, p. 3013)