Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° `de wet': de wet van 5 juli 1994 betreffende bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong;
2° `plasma': het plasma bedoeld in artikel 1, 10°, van het koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende de afneming, de bereiding, de bewaring en de terhandstelling van bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong;
3° `restplasma': het plasma bekomen uit volbloed bedoeld in artikel 1, 9°, van het koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende de afneming, de bereiding, de bewaring en de terhandstelling van bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong;
4° `afereseplasma' : plasma bekomen volgens de methode bedoeld in artikel 1, 13°, van het koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende de afneming, de bereiding, de bewaring en de terhandstelling van bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong;
5° `de instellingen': de instellingen bedoeld in artikel 4 van de wet;
6° `de opdrachtnemer': de opdrachtnemer bedoeld in artikel 20/1 van de wet.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
27 MAART 2017. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 20/1 van de wet van 5 juli 1994 betreffende bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong: bepalingen inzake de zelfvoorziening van plasmaderivaten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-04-2017 en tekstbijwerking tot 22-04-2025)
Titre
27 MARS 2017. - Arrêté royal portant exécution de l'article 20/1 de la loi du 5 juillet 1994 relative au sang et aux dérivés du sang d'origine humaine : dispositions en matière d'autosuffisance de dérivés plasmatiques(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 24-04-2017 et mise à jour au 22-04-2025)
Informations sur le document
Numac: 2017020325
Datum: 2017-03-27
Info du document
Numac: 2017020325
Date: 2017-03-27
Tekst (6)
Texte (6)
Article 1er. Pour l'application du présent arrêté, il y a lieu d'entendre par :
1° " la loi " : la loi du 5 juillet 1994 relative au sang et aux dérivés du sang d'origine humaine ;
2° " plasma " : tel que visé à l'article 1, 10°, de l'arrêté royal du 4 avril 1996 relatif au prélèvement, à la préparation, à la conservation et à la délivrance du sang et des dérivés du sang d'origine humaine ;
3° " plasma résiduel " : plasma obtenu à partir de sang total tel que visé à l'article 1, 9°, de l'arrêté royal du 4 avril 1996 relatif au prélèvement, à la préparation, à la conservation et à la délivrance du sang et des dérivés du sang d'origine humaine ;
4° " plasma d'aphérèse " : plasma obtenu selon la méthode visée à l'article 1, 13°, de l'arrêté royal du 4 avril 1996 relatif au prélèvement, à la préparation, à la conservation et à la délivrance du sang et des dérivés du sang d'origine humaine ;
5° " les établissements " : les établissements visés à l'article 4 de la loi ;
6° " adjudicataire " : l'adjudicataire visé à l'article 20/1 de la loi.
1° " la loi " : la loi du 5 juillet 1994 relative au sang et aux dérivés du sang d'origine humaine ;
2° " plasma " : tel que visé à l'article 1, 10°, de l'arrêté royal du 4 avril 1996 relatif au prélèvement, à la préparation, à la conservation et à la délivrance du sang et des dérivés du sang d'origine humaine ;
3° " plasma résiduel " : plasma obtenu à partir de sang total tel que visé à l'article 1, 9°, de l'arrêté royal du 4 avril 1996 relatif au prélèvement, à la préparation, à la conservation et à la délivrance du sang et des dérivés du sang d'origine humaine ;
4° " plasma d'aphérèse " : plasma obtenu selon la méthode visée à l'article 1, 13°, de l'arrêté royal du 4 avril 1996 relatif au prélèvement, à la préparation, à la conservation et à la délivrance du sang et des dérivés du sang d'origine humaine ;
5° " les établissements " : les établissements visés à l'article 4 de la loi ;
6° " adjudicataire " : l'adjudicataire visé à l'article 20/1 de la loi.
Art.2. § 1. De hoeveelheid plasma die door de instellingen aan de opdrachtnemer moet geleverd worden bedraagt het eerste jaar ten minste 180.000 liter.
Elk daaropvolgend jaar stijgt de te leveren hoeveelheid plasma, overeenkomstig [1 de bijlage]1.
§ 2. De in paragraaf 1 bedoelde hoeveelheid plasma wordt over de instellingen verdeeld. De minister bevoegd voor Volksgezondheid, hierna te noemen "de Minister", bepaalt en publiceert de verdeelsleutel in het Belgisch Staatsblad.
De Minister kan deze verdeelsleutel jaarlijks wijzigen.
De Minister baseert zich, bij het uitoefenen van de in deze paragraaf toegekende bevoegdheden, op de capaciteit van de instellingen en op het aantal donaties van volledig bloed en van afereseplasma die door deze instellingen werden ontvangen tijdens het voorgaande jaar.
Elk daaropvolgend jaar stijgt de te leveren hoeveelheid plasma, overeenkomstig [1 de bijlage]1.
§ 2. De in paragraaf 1 bedoelde hoeveelheid plasma wordt over de instellingen verdeeld. De minister bevoegd voor Volksgezondheid, hierna te noemen "de Minister", bepaalt en publiceert de verdeelsleutel in het Belgisch Staatsblad.
De Minister kan deze verdeelsleutel jaarlijks wijzigen.
De Minister baseert zich, bij het uitoefenen van de in deze paragraaf toegekende bevoegdheden, op de capaciteit van de instellingen en op het aantal donaties van volledig bloed en van afereseplasma die door deze instellingen werden ontvangen tijdens het voorgaande jaar.
Modifications
Art.2. § 1er. Le volume de plasma que les établissements doivent délivrer à l'adjudicataire s'élève au moins à 180 000 litres la première année.
Chacune des années suivantes, le volume de plasma à délivrer augmente, conformément [1 à l'annexe]1 .
§ 2. Le volume visé au paragraphe 1er est réparti entre les établissements. Le ministre qui a la Santé publique dans ses attributions, dénommée ci-après "le Ministre", détermine et publie au Moniteur belge la clé de répartition.
Le Ministre peut changer cette clé de répartition annuellement.
Le Ministre se base, en exécutant les compétences accordées par ce paragraphe, sur la capacité des établissements, et sur le nombre de donations de sang total et de donations de plasma d'aphérèse qui ont été reçues par lesdits établissements pendant l'année précédente.
Chacune des années suivantes, le volume de plasma à délivrer augmente, conformément [1 à l'annexe]1 .
§ 2. Le volume visé au paragraphe 1er est réparti entre les établissements. Le ministre qui a la Santé publique dans ses attributions, dénommée ci-après "le Ministre", détermine et publie au Moniteur belge la clé de répartition.
Le Ministre peut changer cette clé de répartition annuellement.
Le Ministre se base, en exécutant les compétences accordées par ce paragraphe, sur la capacité des établissements, et sur le nombre de donations de sang total et de donations de plasma d'aphérèse qui ont été reçues par lesdits établissements pendant l'année précédente.
Modifications
Art.3. De opdrachtnemer betaalt de instellingen een vergoeding per geleverde liter plasma:
1° De vergoeding voor restplasma wordt vastgesteld op 90 euro per liter;
2° De vergoeding voor afereseplasma wordt vastgesteld op 100 euro per liter.
De Minister kan een andere dan de in het vorige lid bepaalde vergoeding bepalen, indien er schommelingen worden vastgesteld in de vraag naar of het aanbod van plasma die een impact hebben op de kost. De Minister stelt de vergoeding zo vast dat winst is uitgesloten. De aangepaste vergoedingen zijn slechts van toepassing voor wat betreft een nieuwe aanbestedingsprocedure, zoals bedoeld in art. 20/1 van de wet, na afloop van de in art. 20/1 van de wet vermelde opdracht.
1° De vergoeding voor restplasma wordt vastgesteld op 90 euro per liter;
2° De vergoeding voor afereseplasma wordt vastgesteld op 100 euro per liter.
De Minister kan een andere dan de in het vorige lid bepaalde vergoeding bepalen, indien er schommelingen worden vastgesteld in de vraag naar of het aanbod van plasma die een impact hebben op de kost. De Minister stelt de vergoeding zo vast dat winst is uitgesloten. De aangepaste vergoedingen zijn slechts van toepassing voor wat betreft een nieuwe aanbestedingsprocedure, zoals bedoeld in art. 20/1 van de wet, na afloop van de in art. 20/1 van de wet vermelde opdracht.
Art.3. L'adjudicataire octroie aux établissements un remboursement par litre de plasma délivré :
1° Le remboursement pour le plasma résiduel est fixé à 90 euros par litre ;
2° Le remboursement pour le plasma d'aphérèse est fixé à 100 euros par litre.
Le Ministre peut fixer des remboursements différents que ceux fixés à l'alinéa précédent, dans le cas où des fluctuations dans la demande ou dans l'offre de plasma ayant un impact sur le coût sont constatées. Le Ministre fixe le remboursement de façon à exclure tout profit. Les remboursements adaptés ne sont applicables qu'en ce qui concerne une nouvelle procédure d'adjudication, visée à l'article 20/1 de la loi, après la fin de la mission mentionnée à l'article 20/1 de la loi.
1° Le remboursement pour le plasma résiduel est fixé à 90 euros par litre ;
2° Le remboursement pour le plasma d'aphérèse est fixé à 100 euros par litre.
Le Ministre peut fixer des remboursements différents que ceux fixés à l'alinéa précédent, dans le cas où des fluctuations dans la demande ou dans l'offre de plasma ayant un impact sur le coût sont constatées. Le Ministre fixe le remboursement de façon à exclure tout profit. Les remboursements adaptés ne sont applicables qu'en ce qui concerne une nouvelle procédure d'adjudication, visée à l'article 20/1 de la loi, après la fin de la mission mentionnée à l'article 20/1 de la loi.
Art.4. De minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.4. Le ministre qui a la Santé publique dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
BIJLAGE.
ANNEXE.
Art. N. [2 Bijlage - Minimumhoeveelheid plasma]2
2018 180.000 liter
2019 189.000 liter
2020 198.450 liter
2021 208.373 liter
[1 2022 - 218.792 liter;
2023 - 229.731 liter;
2024 - 241.218 liter;
2025 - 253.279 liter.]1
[2 2026 - 265.943 liter;
2027 - 279.240 liter;
2028 - 293.202 liter;
2029 - 307.862 liter.]2
2018 180.000 liter
2019 189.000 liter
2020 198.450 liter
2021 208.373 liter
[1 2022 - 218.792 liter;
2023 - 229.731 liter;
2024 - 241.218 liter;
2025 - 253.279 liter.]1
[2 2026 - 265.943 liter;
2027 - 279.240 liter;
2028 - 293.202 liter;
2029 - 307.862 liter.]2
Art. N. [2 Annexe - Le volume minimum de plasma]2
2018 180.000 litres
2019 189.000 litres
2020 198.450 litres
2021 208.373 litres
[1 2022 - 218.792 litres;
2023 - 229.731 litres;
2024 - 241.218 litres;
2025 - 253.279 litres]1
[2 2026 - 265.943 litres;
2027 - 279.240 litres;
2028 - 293.202 litres;
2029 - 307.862 litres]2
2018 180.000 litres
2019 189.000 litres
2020 198.450 litres
2021 208.373 litres
[1 2022 - 218.792 litres;
2023 - 229.731 litres;
2024 - 241.218 litres;
2025 - 253.279 litres]1
[2 2026 - 265.943 litres;
2027 - 279.240 litres;
2028 - 293.202 litres;
2029 - 307.862 litres]2