Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
28 APRIL 2017. - Koninklijk besluit tot vaststelling van boek VIII - Ergonomische belasting van de codex over het welzijn op het werk
Titre
28 AVRIL 2017. - Arrêté royal établissant le livre VIII - Contraintes ergonomiques du code du bien-être au travail
Informations sur le document
Info du document
Table des matières
Table des matières
Tekst (6)
Texte (6)
Artikel 1. Boek VIII.- Ergonomische belasting van de codex over het welzijn op het werk wordt vastgesteld als volgt :
  (NOTA : voor de codex over het welzijn op het werk, zie 2017-04-28/27)
Article 1er. Le livre VIII.- Contraintes ergonomiques du code du bien-être au travail est établi comme suit :
  (NOTE : pour le code du bien-être au travail, voir 2017-04-28/27)
Art.2. Worden opgeheven:
  1° het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 betreffende het manueel hanteren van lasten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 augustus 2002 en 28 mei 2003;
  2° het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 betreffende het werken met beeldschermapparatuur, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 februari 2002, 28 augustus 2002, 28 mei 2003 en 24 april 2014.
Art.2. Sont abrogés :
  1° l'arrêté royal du 12 août 1993 concernant la manutention manuelle de charges, modifié par les arrêtés royaux des 28 août 2002 et 28 mai 2003 ;
  2° l'arrêté royal du 27 août 1993 relatif au travail sur des équipements à écran de visualisation, modifié par les arrêtés royaux des 20 février 2002, 28 août 2002, 28 mai 2003 et 24 avril 2014.
Art.3. De verwijzingen naar de bepalingen van de koninklijke besluiten die opgeheven worden door artikel 2 en die inzonderheid voorkomen in alle documenten die in toepassing van of naar aanleiding van die besluiten werden opgesteld blijven geldig tot ze in overeenstemming zijn gebracht met de bepalingen van dit besluit en dit gedurende een termijn van twee jaar die begint te lopen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Art.3. Les références aux dispositions des arrêtés royaux abrogés par l'article 2 et, en particulier, celles qui apparaissent dans tous les documents établis en application ou suite à ces arrêtés, restent valables jusqu'à leur mise en conformité avec les dispositions introduites par le présent arrêté, et cela pendant un délai de deux ans qui prend cours à partir de la date d'entrée en vigueur du présent arrêté.
Art.4. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.4. Le Ministre compétent pour l'Emploi est chargé de l'exécution du présent arrêté.
BIJLAGE.
ANNEXE.
Art. N. BIJLAGE VIII.2-1
  Minimum voorschriften met betrekking tot de apparatuur, de omgeving en de interface computer/mens bedoeld in artikel VIII.2-6
  Voor de beeldschermwerkposten bedoeld bij artikel VIII.2-2, dienen volgende minimumvoorschriften in acht te worden genomen, voor zover de betrokken onderdelen op de werkpost voorhanden zijn en de intrinsieke eisen of kenmerken van de taak dit niet beletten.
  1° Apparatuur :
  a) Algemene opmerking :
  Het gebruik op zich van de apparatuur mag voor de werknemers geen bron van risico's vormen.
  b) Beeldscherm :
  De tekens op het beeldscherm moeten voldoende scherp, duidelijk van vorm en voldoende groot zijn, met voldoende afstand tussen de tekens en de regels.
  Het beeld op het scherm moet stabiel zijn, zonder flikkering of andere vormen van onstabiliteit.
  De luminantie van en/of het contrast tussen de tekens en de achtergrond moeten/moet door de gebruiker van beeldschermterminals gemakkelijk kunnen worden bijgesteld en gemakkelijk aan de omgevingsomstandigheden kunnen worden aangepast.
  Het beeldscherm moet vrij en gemakkelijk verstelbaar en kantelbaar zijn om aan de behoeften van de gebruiker te kunnen worden aangepast.
  Er kan van een afzonderlijke voet voor het beeldscherm of van een instelbare tafel gebruik worden gemaakt.
  Het beeldscherm moet vrij zijn van glans en spiegelingen die de gebruiker kunnen hinderen.
  c) Toetsenbord :
  Het toetsenbord moet hellend kunnen worden geplaatst en mag geen geheel vormen met het beeldscherm, ten einde voor de gebruiker een comfortabele houding mogelijk te maken die geen vermoeidheid in armen of handen veroorzaakt.
  Er moet vóór het toetsenbord voldoende ruimte zijn om steun te bieden voor handen en armen van de gebruiker.
  Het toetsenbord moet een mat oppervlak hebben om reflecties te voorkomen.
  De indeling van het toetsenbord en de vorm van de toetsen moeten zodanig zijn dat het gebruik van het toetsenbord wordt vergemakkelijkt.
  De symbolen op de toetsen moeten voldoende contrastrijk en vanuit de normale werkhouding voldoende leesbaar zijn.
  d) Werktafel of werkvlak :
  De werktafel of het werkvlak moet een reflectiearm oppervlak hebben, voldoende groot zijn en een flexibele opstelling van beeldscherm, toetsenbord, documenten en accessoires mogelijk maken.
  De documentenhouder moet stabiel en regelbaar zijn en zodanig zijn geplaatst dat oncomfortabele hoofd- en oogbewegingen tot een minimum worden beperkt.
  Er moet voldoende ruimte zijn om een comfortabele houding mogelijk te maken.
  e) Werkstoel :
  De werkstoel moet stabiel zijn, de gebruiker bewegingsvrijheid geven en hem een comfortabele werkhouding verschaffen.
  De zitting moet in de hoogte verstelbaar zijn.
  De hoogte en de hellingshoek van de rugleuning moeten verstelbaar zijn.
  Desgewenst moet een voetsteun worden aangebracht.
  2° Omgeving :
  a) Ruimte :
  De werkpost moet, wat afmetingen en inrichting betreft, voldoende plaats bieden om veranderingen van houding en werkbewegingen mogelijk te maken.
  b) Verlichting :
  De algemene en/of gerichte verlichting (werklampen) moeten zorgen voor voldoende verlichting en een passend contrast tussen beeldscherm en omgeving, rekening houdende met de aard van het werk en de visuele behoeften van de gebruiker.
  Mogelijke verblinding en hinderlijke reflecties op het scherm of op alle andere apparaten moeten vermeden worden door de inrichting van de ruimten en de werkposten te coördineren met de situering en de technische kenmerken van de kunstmatige lichtbronnen.
  c) Verblinding en reflecties:
  De werkpost moet zo worden ingericht dat lichtbronnen zoals ramen en andere openingen, doorzichtige of doorschijnende wanden, alsmede helgekleurde apparaten en wanden, geen directe verblinding en geen hinderlijke reflecties op het beeldscherm veroorzaken.
  De ramen moeten zijn uitgerust met een passende instelbare helderheidswering om de intensiteit van het licht dat op de werkpost valt, te verminderen.
  d) Geluid :
  Bij de inrichting van de werkpost moet rekening worden gehouden met het geluid dat wordt voortgebracht door de bij de werkpost(en) behorende apparatuur, ten einde vooral verstoring van de aandacht en van het gesproken woord te voorkomen.
  e) Warmte :
  De tot de werkpost(en) behorende apparatuur mag geen voor de werknemers hinderlijke warmte veroorzaken.
  f) Straling:
  Alle straling, met uitzondering van het zichtbare deel van het elektromagnetisch spectrum, moet worden verminderd tot uit het oogpunt van de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers verwaarloosbare niveaus.
  g) Vochtigheid :
  Er moet een toereikende vochtigheidsgraad worden gecreëerd en gehandhaafd.
  3° Interface computer/mens :
  Bij de uitwerking, de keuze, de aankoop en de wijziging van programmatuur alsmede bij de definitie van de taken die het gebruik van beeldschermen meebrengen, moet de werkgever met de volgende factoren rekening houden :
  a) de programmatuur moet zijn aangepast aan de te verrichten taak;
  b) de programmatuur moet gemakkelijk kunnen worden gebruikt en moet in voorkomend geval kunnen worden aangepast aan het kennis- en ervaringsniveau van de gebruiker; er mag zonder medeweten van de werknemers geen gebruik worden gemaakt van een kwantitatief of kwalitatief controlemechanisme;
  c) de systemen moeten de werknemers gegevens verschaffen over de werking ervan;
  d) de systemen moeten de informatie visualiseren in een vorm en een tempo die zijn aangepast aan de operateurs;
  e) in het bijzonder bij de verwerking van informatie door de mens moeten de beginselen van de ergonomie worden toegepast.
Art. N. ANNEXE VIII.2-1
  Prescriptions minimales relatives à l'équipement, l'environnement et l'interface ordinateur/homme visées à l'article VIII.2-6
  Pour les postes de travail à écran de visualisation visés à l'article VIII.2-2 les prescriptions minimales suivantes doivent être prises en compte, dans la mesure où les éléments considérés existent dans le poste de travail et les exigences ou les caractéristiques intrinsèques de la tâche ne s'y opposent pas.
  1° Equipement :
  a) Remarque générale :
  L'utilisation en elle-même de l'équipement ne doit pas être une source de risque pour les travailleurs.
  b) Ecran :
  Les caractères sur l'écran doivent être d'une bonne définition et formés d'une manière claire, d'une dimension suffisante et avec un espace adéquat entre les caractères et les lignes.
  L'image sur l'écran doit être stable, sans phénomène de scintillement ou autres formes d'instabilité.
  La luminance et/ou le contraste entre les caractères et le fond de l'écran doivent être facilement adaptables par l'utilisateur de terminaux à écran et être également facilement adaptables aux conditions ambiantes.
  L'écran doit être orientable et inclinable librement et facilement, pour s'adapter aux besoins de l'utilisateur.
  Il est possible d'utiliser un pied séparé pour l'écran ou une table réglable.
  L'écran doit être exempt de reflets et de réverbérations susceptibles de gêner l'utilisateur.
  c) Clavier :
  Le clavier doit être inclinable et dissocié de l'écran pour permettre au travailleur d'avoir une posture confortable qui ne provoque pas de fatigue des bras et des mains.
  L'espace devant le clavier doit être suffisant pour permettre un appui pour les mains et les bras de l'utilisateur.
  Le clavier doit avoir une surface mate pour éviter les reflets.
  La disposition du clavier et les caractéristiques des touches doivent tendre à faciliter l'utilisation du clavier.
  Les symboles des touches doivent être suffisamment contrastés et lisibles à partir de la position de travail normale.
  d) Table ou surface de travail :
  La table ou la surface de travail doit avoir une surface peu réfléchissante, être de dimensions suffisantes et permettre une disposition flexible de l'écran, du clavier, des documents et du matériel accessoire.
  Le support de documents doit être stable et réglable et se situer de telle façon que les mouvements inconfortables de la tête et des yeux soient diminués au maximum.
  L'espace doit être suffisant pour permettre une position confortable pour les travailleurs.
  e) Siège de travail :
  Le siège de travail doit être stable, permettre à l'utilisateur une liberté de mouvements et lui assurer une position confortable.
  Les sièges doivent avoir une hauteur réglable.
  Leur dossier doit être adaptable en hauteur et en inclinaison.
  Un repose-pieds sera mis à la disposition de ceux qui le désirent.
  2° Environnement :
  a) Espace :
  Le poste de travail, par ses dimensions et son aménagement, doit assurer suffisamment de place pour permettre des changements de position et de mouvements de travail.
  b) Eclairage :
  L'éclairage général et/ou l'éclairage ponctuel (lampes de travail) doivent assurer un éclairage suffisant et un contraste approprié entre l'écran et l'environnement, en tenant compte du caractère du travail et des besoins visuels de l'utilisateur.
  Les possibilités d'éblouissement et les reflets gênants sur l'écran ou sur tout autre appareil doivent être évités en coordonnant l'aménagement des locaux et des postes de travail avec l'emplacement et les caractéristiques techniques des sources lumineuses artificielles.
  c) Reflets et éblouissements :
  Le poste de travail doit être aménagé de telle façon que les sources lumineuses telles que les fenêtres et autres ouvertures, les parois transparentes ou translucides, ainsi que les équipements et les parois de couleur claire ne provoquent pas d'éblouissement direct et n'entraînent pas de reflets gênants sur l'écran.
  Les fenêtres doivent être équipées d'un dispositif adéquat de couverture ajustable en vue d'atténuer la lumière du jour qui éclaire le poste de travail.
  d) Bruit :
  Le bruit émis par les équipements appartenant au(x) poste(s) de travail doit être pris en compte lors de l'aménagement du poste de travail de façon, en particulier, à ne pas perturber l'attention et la parole.
  e) Chaleur :
  Les équipements appartenant au(x) poste(s) de travail ne doivent pas produire un surcroît de chaleur susceptible de constituer une gêne pour les travailleurs.
  f) Rayonnements :
  Toutes radiations, à l'exception de la partie visible du spectre électromagnétique, doivent être réduites à des niveaux négligeables du point de vue de la protection de la sécurité et de la santé des travailleurs.
  g) Humidité :
  Il faut établir et maintenir une humidité satisfaisante.
  3° Interface ordinateur/homme :
  Pour l'élaboration, le choix, l'achat et la modification de logiciels ainsi que pour la définition des tâches impliquant l'utilisation d'écrans de visualisation, l'employeur tiendra compte des facteurs suivants :
  a) le logiciel doit être adapté à la tâche à exécuter ;
  b) le logiciel doit être d'un usage facile et doit, le cas échéant, pouvoir être adapté au niveau de connaissance et d'expérience de l'utilisateur; aucun dispositif de contrôle quantitatif ou qualitatif ne peut être utilisé à l'insu des travailleurs ;
  c) les systèmes doivent fournir aux travailleurs des indications sur leur déroulement ;
  d) les systèmes doivent afficher l'information dans un format et à un rythme adaptés aux opérateurs ;
  e) les principes d'ergonomie doivent être appliqués en particulier au traitement de l'information par l'homme.