Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
21 JULI 2016. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 26 mei 2016 betreffende het herstel van sommige schade veroorzaakt door algemene natuurrampen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-10-2016 en tekstbijwerking tot 07-01-2025)
Titre
21 JUILLET 2016. - Arrêté du Gouvernement wallon portant exécution du décret du 26 mai 2016 relatif à la réparation de certains dommages causés par des calamités naturelles publiques(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 17-10-2016 et mise à jour au 07-01-2025)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (40)
Texte (40)
HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen
CHAPITRE Ier. - Définitions
Artikel 1. In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° "Minister" : de Minister bevoegd voor de financiële tegemoetkomingen die worden uitbetaald ten gevolge van schade ontstaan door toedoen van algemene natuurrampen;
  2° "decreet" : het decreet van 26 mei 2016 betreffende het herstel van sommige schade veroorzaakt door algemene natuurrampen;
  3° "administratie" : de Directie die bij de Waalse Overheidsdienst de tegemoetkomingsaanvragen behandelt voor herstel ten gevolge van erkende algemene rampen.
  [1 4° CORTEX : het Centrum voor Risicocoördinatie en Expertiseoverdracht van de Waalse Overheidsdienst Secretariaat-Generaal]1
  
Article 1er. Au sens du présent arrêté, il y a lieu de comprendre par :
  1° "Ministre" : le Ministre qui a l'intervention financière à la suite de dommages causés par des calamités naturelles publiques dans ses attributions;
  2° "décret" : le décret du 26 mai 2016 relatif à la réparation de certains dommages causés par des calamités naturelles publiques;
  3° "Administration" : la Direction du Service public de Wallonie en charge de l'instruction des demandes d'aide à la réparation en suite des calamités naturelles publiques reconnues.
  [1 4° CORTEX : le Centre de Coordination du Risque et de la Transmission d'Expertise du Service public de Wallonie]1
  
HOOFDSTUK II. - Erkenningsprocedure en -criteria
CHAPITRE II. - Procédures et critères de reconnaissance
Art.2. § 1. Er wordt door de Regering een erkenningsprocedure opgestart op vraag van de burgemeester van een stad of een gemeente die naar diens mening getroffen is door een uitzonderlijk natuurverschijnsel.
  De aanvraag wordt via het voorgedrukt formulier van de administratie bij laatstgenoemde ingediend en vermeldt verplicht volgende inhoudelijke informatie :
  1° de datum (de data) van het voorval;
  2° de aard van het verschijnsel (de verschijnselen);
  3° het getroffen geografisch gebied in de gemeente;
  4° de raming van het aantal slachtoffers;
  5° het type geleden schade;
  6° de foto's of videobeelden van de belangrijkste schade en de lokalisering ervan;
  7° de lijst van de voornaamste schade vastgesteld op het openbaar domein.
  § 2. Op straffe van onontvankelijkheid van de aanvraag beschikken de steden en gemeenten over een termijn van [1 éénentwintig werkdagen]1 te rekenen van daags nadat het natuurverschijnsel zich voordeed om bovenvermeld dossier in te dienen.
  § 3. Wanneer verschillende verschijnselen van dezelfde aard plaatsvinden in de loop van zeven opeenvolgende dagen nadat het eerste verschijnsel zich voordeed, wordt er bij de administratie één enkele aanvraag ingediend die bedoelde verschijnselen omstandig omschrijft.
  
Art.2. § 1er. Le Gouvernement initie une procédure de reconnaissance à la demande du bourgmestre d'une ville ou d'une commune qui s'estime touchée par un phénomène naturel exceptionnel.
  La demande est introduite, auprès de l'Administration par le biais du formulaire préétabli par celle-ci et reprenant impérativement les informations d'identification suivantes :
  1° la ou les date(s) de l'évènement;
  2° la nature du ou des phénomène(s);
  3° la zone géographique touchée au sein de la commune;
  4° l'estimation du nombre de sinistrés;
  5° le type de dommages subis;
  6° les photos ou enregistrements vidéo des dégâts les plus importants et localisation de ceux-ci;
  7° la liste des principaux dommages constatés au domaine public.
  § 2. Sous peine d'irrecevabilité de la demande, les villes et communes disposent d'un délai de [1 vingt et un jours ouvrables]1 à partir du lendemain de la survenance du phénomène naturel pour fournir le dossier susmentionné.
  § 3. Lorsque plusieurs phénomènes de même nature ont lieu au cours d'une période de sept jours consécutifs à la survenance du premier phénomène, une seule demande les détaillant doit être introduite auprès de l'Administration.
  
Art.3. De administratie onderzoekt het natuurverschijnsel waarvan ze in kennis is gesteld, ten opzichte van de erkenningscriteria die in de bijlage bij dit besluit zijn opgenomen.
  Om dat onderzoek uit te voeren, belast de administratie [1 CORTEX]1 ermee, haar een omstandig technisch verslag voor te leggen waarin eveneens conclusies getrokken worden uit de omschrijving van het onderzocht natuurverschijnsel als algemene ramp. Daartoe kan [1 CORTEX]1 meer bepaald het advies inwinnen van het Koninklijk Meteorologisch Instituut, de Koninklijke Sterrenwacht van België en de bevoegde gewestelijke diensten.
  De administratie overlegt met [1 CORTEX]1 om de conclusies van bovenvermeld technisch verslag voor te bereiden.
  Ze maakt het verslag van [1 CORTEX]1 samen met een gemotiveerd voorstel tot beslissing aan de Minister over.
  Op de voordracht van de Minister kan de Regering het natuurverschijnsel als algemene ramp erkennen.
  De Minister kan de administratie ermee belasten de (niet-)erkenning ter kennis te brengen van de steden en gemeenten die een aanvraag hebben ingediend.
  
Art.3. L'Administration examine le phénomène naturel porté à sa connaissance au regard des critères de reconnaissance repris dans l'annexe au présent arrêté.
  Afin de réaliser cette analyse, l'Administration charge le [1 CORTEX]1 de lui soumettre un rapport technique circonstancié, comprenant également des conclusions relatives à la qualification de calamité publique du phénomène naturel examiné. A cette fin, le [1 CORTEX]1 peut solliciter notamment l'avis de l'Institut royal météorologique, de l'Observatoire royal de Belgique et des services régionaux compétents.
  L'Administration se concerte avec le [1 CORTEX]1 afin de préparer les conclusions du rapport technique susmentionné.
  Elle transmet au Ministre le rapport du [1 CORTEX]1 accompagné d'une proposition de décision motivée.
  Sur proposition du Ministre, le Gouvernement peut reconnaitre le phénomène naturel comme calamité publique.
  Le Ministre peut charger l'Administration de notifier la reconnaissance ou la non-reconnaissance aux villes et communes qui ont introduit une demande.
  
Art.4. De criteria voor de erkenning van een algemene ramp worden ingedeeld in types van voorkomende natuurverschijnselen. De bijlage gevoegd bij dit besluit somt de types van natuurverschijnselen op.
  Indien er geen specifieke criteria voorhanden zijn, kan een natuurverschijnsel uitzonderlijk geacht worden wanneer de statistische terugkeerperiode minstens vijfentwintig jaar bedraagt.
  In het geval waarvan sprake in artikel 2, § 3, kan de Regering de gezamenlijke verschijnselen als een algemene ramp erkennen wanneer minstens één ervan aan de erkenningscriteria voldoet.
Art.4. Les critères de reconnaissance d'une calamité publique sont classés par type de phénomène naturel rencontré. Les types de phénomènes naturels sont repris dans l'annexe au présent arrêté.
  A défaut de critères spécifiques, un phénomène naturel peut être qualifié d'exceptionnel lorsque sa période de retour statistique est de vingt-cinq ans au moins.
  Dans le cas prévu à l'article 2, § 3, le Gouvernement peut reconnaître l'ensemble des phénomènes comme une calamité publique lorsqu'au moins l'un de ceux-ci répond aux critères de reconnaissance.
HOOFDSTUK III. - Procedures voor de aanvraag tot tegemoetkoming voor herstel
CHAPITRE III. - Procédures de demande d'aide à la réparation
Art.5. § 1. De aanvraag tot tegemoetkoming voor herstel, bedoeld in artikel 10 van het decreet, wordt via de daartoe voorgedrukte formulieren van de administratie ingediend.
  Bovenbedoelde tegemoetkomingsaanvraag wordt ingediend na bekendmaking, in het Belgisch Staatsblad, van het besluit van de Waalse Regering tot erkenning van een algemene natuurramp.
  De Minister belast de administratie ermee, de dossiers te behandelen en hem ontwerp-beslissingen voor te leggen, met inbegrip van de eventuele berekening van het bedrag van de hersteltegemoetkoming.
  § 2. Samen met die aanvraag worden alle verantwoordingsstukken ingediend waaruit enerzijds de hoedanigheid van de aanvrager en anderzijds het bestaan en de omvang van de schade opgemaakt kunnen worden.
  Volgende elementen kunnen daartoe dienstig zijn : de eigendomsbewijzen voor het onroerend goed, de gezinssamenstelling, het afschrift van het verzekeringscontract, het attest waaruit blijkt dat verzekeringsmaatschappij al dan niet tussenbeide komt, de processen-verbaal van vaststelling en raming van de schade, het inschrijvingsbewijs en de groene kaart voor de voertuigen, de bestekken of omstandige facturen voor herstel of vervanging van betrokken goederen, het deskundigenverslag dat de herstel- of vervangingskosten omstandig omschrijft.
  § 3. De natuurlijke personen bedoeld in artikel 9, 4°, lid 2, van het decreet verstrekken eveneens een attest opgemaakt door het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn.
  § 4. De aanvrager verstrekt de administratie of houdt ter beschikking van de door de administratie gemandateerde deskundige elk stuk, elk bewijs of elk attest waar uitdrukkelijk om gevraagd wordt.
  § 5. Wanneer de beschadigde goederen door een verzekeringscontract gedekt zijn, vraagt de aanvrager, voordat hij zijn aanvraag voor een tegemoetkoming voor herstel indient, dat zijn verzekeraar tussenbeide komt en levert daar het bewijs van.
  In de gevallen waarin de administratie bij onderzoek van de verzekeringspolis vaststelt dat de verzekeringsmaatschappij duidelijk in gebreke blijft om haar contractuele verbintenissen ten aanzien van de aanvrager na te komen, kan zij de Minister voorstellen om het attest van bedoelde verzekeraar waaruit blijkt dat hij niet tussenbeide komt te weigeren en het dossier van de aanvrager ongegrond te verklaren.
Art.5. § 1er. La demande d'aide à la réparation visée à l'article 10 du décret est introduite au moyen des formulaires préétablis à cet effet par l'Administration.
  La demande d'aide susvisée est introduite après publication au Moniteur belge de l'arrêté du Gouvernement wallon portant reconnaissance d'une calamité naturelle publique.
  Le Ministre charge l'administration d'instruire les dossiers et de lui soumettre des projets de décisions, en y incluant le calcul éventuel du montant de l'aide à la réparation
  § 2. Cette demande est accompagnée de toutes pièces justificatives tendant à établir, d'une part, la qualité du demandeur et, d'autre part, l'existence et l'importance des dommages.
  Il peut notamment s'agir des éléments suivants : les certificats de propriété immobilière, la composition de ménage, la copie du contrat d'assurance, l'attestation d'intervention ou de non-intervention de la compagnie d'assurances, les procès-verbaux de constatation et d'estimation des dommages, le certificat d'immatriculation et la carte verte pour les véhicules, les devis ou factures détaillées de réparation ou de remplacement des biens concernés, le rapport d'expertise détaillant les coûts de réparation ou de remplacement.
  § 3. Les personnes physiques visées à l'article 9, 4°, alinéa 2, du décret fournissent également une attestation établie par le Centre public d'action sociale.
  § 4. Le demandeur fournit à l'Administration, ou tient à disposition de l'expert mandaté par l'Administration, tout document, certificat ou attestation qui lui serait expressément demandé.
  § 5. Lorsque les biens endommagés sont couverts par un contrat d'assurance, le demandeur sollicite, préalablement à sa demande d'aide à la réparation, l'intervention de sa compagnie d'assurance et en fournit la preuve.
  Dans les cas où l'Administration constate, à l'analyse de la police d'assurance, que la compagnie d'assurance est manifestement en défaut d'exécution de ses obligations contractuelles à l'égard du demandeur, elle peut proposer au Ministre de refuser l'attestation de non-intervention établie par ladite compagnie et de déclarer le dossier du demandeur non fondé.
HOOFDSTUK IV. - Raming van de schade
CHAPITRE IV. - Estimation des dommages
Art.6. Een schadegeval wordt in navermelde gevallen als volledig beschouwd :
  1° wat betreft de gebouwde onroerende goederen, wanneer minstens twee derde van het bouwwerk vernield is;
  2° wat betreft alle andere goederen, zodra de vermoedelijke kostprijs van het herstel, het herstel in oorspronkelijke staat of de vervanging van die goederen hoger is dan de verkoopwaarde onmiddellijk voordat de schade zich voordeed.
Art.6. Un dommage est considéré comme total dans les cas suivants :
  1° en ce qui concerne les biens immeubles bâtis, lorsque les deux tiers au moins de la construction sont détruits;
  2° en ce qui concerne tous les autres biens, dès que le coût probable de la réparation, de la remise en état ou le remplacement de ces biens est supérieur à leur valeur vénale immédiatement avant le sinistre.
Art.7. Het bedrag van een schade wordt als volgt geraamd :
  1° voor de onroerende goederen :
  a) bij volledige schade : in heropbouwwaarde volgens een omstandig bestek of, bij ontstentenis, per bebouwde vierkante of kubieke meter;
  b) bij gedeeltelijke schade : op grond van de gemiddelde eenheidsprijzen, belastingen inbegrepen, opgenomen in het, op het ogenblik van de ramp geldende, borderel van de eenheidsprijzen, uitgegeven door de Associatie van Belgische Experten;
  2° voor de verplaatsbare lokalen die als woning bestemd zijn :
  a) bij volledige schade : in vervangingswaarde op grond van een omstandig vervangingsbestek;
  b) bij gedeeltelijke schade : in kostprijs van de herstelling op grond van een omstandig herstellingsbestek;
  3° voor de roerende goederen voor dagelijks of huiselijk gebruik, daarin inbegrepen de vervoersmiddelen voor dagelijks of huiselijk gebruik;
  a) bij volledige schade aan roerende goederen : op grond van de kostprijs voor de vervanging van de goederen;
  b) bij volledige schade aan de vervoersmiddelen : op grond van de verkoopwaarde;
  c) bij gedeeltelijke schade : in kostprijs van de herstelling op grond van een omstandige bestekken of facturen;
  4° voor de overige lichamelijke goederen vernoemd in artikel 8, 4°, van het decreet wordt het bedrag van de schade vastgesteld op grond van de kostprijs onder uitsluiting van de winst, na aftrek van de kosten;
  5° voor de land- en tuinbouwgoederen vernoemd in artikel 8, 5°, van het decreet wordt het bedrag van de schade vastgesteld op grond van de meest recente standaard brutogoederen, vastgelegd door de Waalse Overheidsdienst, of, bij ontstentenis, op grond van kostprijs onder uitsluiting van de winst, na aftrek van de niet-gemaakte kosten;
  6° voor de bosaanplantingen :
  a) op grond van de kostprijs;
  b) indien ze het rijpheidsstadium hadden bereikt, op grond van de handelswaarde.
  Wat betreft 3°, a), mag het in aanmerking genomen bedrag voor de raming van de schade de maximumbedragen vermeld in artikel 8 niet overschrijden.
  Wat betreft 3°, b), mag het in aanmerking genomen bedrag voor de raming van de schade de maximumbedragen vermeld in artikel 9 niet overschrijden.
  De Waalse Overheidsdienst, Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, Departement Natuur en Bossen wordt ermee belast de methodologie en de informatie, nodig voor de raming van de schade bedoeld in 6°, te verstrekken.
Art.7. Le montant d'un dommage est estimé comme suit :
  1° pour les biens immeubles :
  a) en cas de dommage total : en valeur de reconstruction suivant devis détaillé ou, à défaut, au mètre carré ou cube bâti;
  b) en cas de dommage partiel : sur la base des prix unitaires moyens, taxes comprises, repris du bordereau des prix unitaires édité par l'Association belge des Experts en vigueur au moment du sinistre;
  2° pour les locaux mobiles servant d'habitation :
  a) en cas de dommage total : en valeur de remplacement sur base d'un devis détaillé de remplacement;
  b) en cas de dommage partiel : en coût de réparation sur base d'un devis détaillé de réparation;
  3° pour les biens meubles d'usage courant ou familial, en ce compris les moyens de locomotion d'usage courant et familial :
  a) en cas de dommage total aux biens meubles : sur la base du coût de remplacement des biens;
  b) en cas de dommage total aux moyens de locomotion : sur la base de la valeur vénale;
  c) en cas de dommage partiel : en coût de réparation ou de remise en état sur base de devis détaillés ou de factures;
  4° pour les autres biens corporels repris à l'article 8, 4°, du décret, le montant du dommage est établi sur la base du prix de revient, bénéfice exclu, déduction faite des frais;
  5° pour les biens agricoles et horticoles repris à l'article 8, 5°, du décret, le montant du dommage est établi sur la base des productions brutes standard les plus récentes établies par le Service public de Wallonie ou, à défaut, sur la base des prix de revient, bénéfice exclu, déduction faite des frais non exposés;
  6° pour les peuplements forestiers :
  a) sur la base des prix de revient;
  b) s'ils étaient parvenus à maturité, sur la base de la valeur marchande.
  En ce qui concerne le 3°, a), le montant pris en compte pour l'estimation du dommage ne peut pas dépasser les montants maxima repris à l'article 8.
  En ce qui concerne le 3°, b), le montant pris en compte pour l'estimation du dommage ne peut dépasser les montants maxima repris à l'article 9.
  Le Service public de Wallonie, Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement, Département de la Nature et des Forêts, est chargé de fournir la méthodologie et les information nécessaires à l'estimation des dommages visés au 6°.
Art. 8. § 1. Enkel met volgende categorieën roerende goederen voor huiselijk of familiaal gebruik wordt rekening gehouden bij de raming van het bedrag van de schade :
Art. 8. § 1er. Seules les catégories suivantes de biens meubles d'usage courant et familial sont prises en considération lors de l'estimation du montant du dommage :
[1 CategorieMaximumbedrag
 Per gezinPer persoonPer element
  
1. Keukenmeubilair1.762,42 euro  
2. Keukengereedschap en vaatwerk580,82 euro  
3. Elektrohuishoudtoestellen (wasgoed en schoonmaak)915,57 euro  
4. Elektrotoestellen (keuken)1.874,11 euro  
5. Meubilair salon/eetkamer/hall1.703,67 euro  
6. Materieel salon/eetkamer/hall121,52 euro  
7. Kantoormeubilair588,05 euro  
8. Kantoormaterieel126,24 euro  
9. Multimediamaterieel832,97 euro  
10. Slaapkamermeubilair 822,46 euro 
11. Slaapkamermaterieel en beddenlinnen 171,49 euro 
12. Raambeslagen (per venster)  58,55 euro
13. Verlichting (per stuk)  115,34 euro
14. Badkamermeubilair296,98 euro  
15. Badkamermaterieel270,24 euro  
16. Persoonlijke goederen 1.134,27 euro 
17. Meubilair washok/garage/tuinhuisje234,99 euro  
18. Tuinmeubilair551,75 euro  
19. Gereedschappen574,38 euro  
20. Verwarmingselementen2.352,61 euro  
21. Verwarmingsbrandstoffen 118,30 euro]1
(1)<MB 2024-11-29/21, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
[1 CategorieMaximumbedragPer gezinPer persoonPer element
1. Keukenmeubilair1.762,42 euro2. Keukengereedschap en vaatwerk580,82 euro3. Elektrohuishoudtoestellen (wasgoed en schoonmaak)915,57 euro4. Elektrotoestellen (keuken)1.874,11 euro5. Meubilair salon/eetkamer/hall1.703,67 euro6. Materieel salon/eetkamer/hall121,52 euro7. Kantoormeubilair588,05 euro8. Kantoormaterieel126,24 euro9. Multimediamaterieel832,97 euro10. Slaapkamermeubilair822,46 euro11. Slaapkamermaterieel en beddenlinnen171,49 euro12. Raambeslagen (per venster)58,55 euro13. Verlichting (per stuk)115,34 euro14. Badkamermeubilair296,98 euro15. Badkamermaterieel270,24 euro16. Persoonlijke goederen1.134,27 euro17. Meubilair washok/garage/tuinhuisje234,99 euro18. Tuinmeubilair551,75 euro19. Gereedschappen574,38 euro20. Verwarmingselementen2.352,61 euro21. Verwarmingsbrandstoffen118,30 euro]1
(1)
§ 2. De Minister wordt ermee belast jaarlijks de maximumbedragen, opgenomen in paragraaf 1, aan te passen en bekend te maken na raadpleging van het "Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique" (Waals Instituut voor Evaluatie, Prospectie en Statistiek).
[1 CatégorieMontant maximum
 Par ménagePar personnePar élément
  
1. Mobilier de cuisine1.762,42 euros  
2. Ustensiles de cuisine et vaisselle580,82 euros  
3. Electroménagers (linge et nettoyage)915,57 euros  
4. Electroménagers (cuisine)1.874,11 euros  
5. Mobilier salon/salle à manger/hall1.703,67 euros  
6. Matériel salon/salle à manger/hall121,52 euros  
7. Mobilier de bureau588,05 euros  
8. Matériel de bureau126,24 euros  
9. Matériel multimédia832,97 euros  
10. Mobilier chambre à coucher 822,46 euros 
11. Matériel de chambre à coucher et literie 171,49 euros 
12. Garniture de fenêtre (par fenêtre)  58,55 euros
13. Eclairage (par pièce)  115,34 euros
14. Mobilier de salle de bain296,98 euros  
15. Matériel de salle de bain270,24 euros  
16. Biens personnels 1.134,27 euros 
17. Mobilier buanderie/garage/cabane234,99 euros  
18. Mobilier de jardin551,75 euros  
19. Outils574,38 euros  
20. Eléments de chauffage2.352,61 euros  
21. Combustible de chauffage 118,30 euros]1
(1)<AM 2024-11-29/21, art. 1, 004; En vigueur : 01-01-2023>
[1 CatégorieMontant maximumPar ménagePar personnePar élément
1. Mobilier de cuisine1.762,42 euros2. Ustensiles de cuisine et vaisselle580,82 euros3. Electroménagers (linge et nettoyage)915,57 euros4. Electroménagers (cuisine)1.874,11 euros5. Mobilier salon/salle à manger/hall1.703,67 euros6. Matériel salon/salle à manger/hall121,52 euros7. Mobilier de bureau588,05 euros8. Matériel de bureau126,24 euros9. Matériel multimédia832,97 euros10. Mobilier chambre à coucher822,46 euros11. Matériel de chambre à coucher et literie171,49 euros12. Garniture de fenêtre (par fenêtre)58,55 euros13. Eclairage (par pièce)115,34 euros14. Mobilier de salle de bain296,98 euros15. Matériel de salle de bain270,24 euros16. Biens personnels1.134,27 euros17. Mobilier buanderie/garage/cabane234,99 euros18. Mobilier de jardin551,75 euros19. Outils574,38 euros20. Eléments de chauffage2.352,61 euros21. Combustible de chauffage118,30 euros]1
(1)
§ 2. Le Ministre est chargé d'adapter et de publier annuellement les montants maxima repris au paragraphe 1er, et ce, après consultation de l'Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique.
Art. 9. § 1. Enkel met volgende categorieën vervoersmiddelen voor huiselijk of familiaal gebruik wordt rekening gehouden bij de raming van het bedrag van de schade :
Art. 9. § 1er. Seules les catégories de moyens de locomotion d'usage courant et familial suivantes sont prises en considération lors de l'estimation du montant du dommage :
[1 Categorieën vervoersmiddelen voor dagelijks of huiselijk gebruikMaximumbedrag in overweging genomen bij de raming van de totale schade (btw inbegrepen)
1. Autovoertuig van 0 tot en met 66 kW10.805,74 euro
2. Autovoertuig van 67 tot en met 100 kW13.299,38 euro
3. Autovoertuig van meer dan 100 kW16.624,22 euro
4. Motorfiets tot 500 cc4.092,03 euro
5. Motorfiets vanaf 500 cc6.547,25 euro
6. Bromfiets (max. 40 km/u)1.964,18 euro
7. Elektrische fiets1.243,29 euro
8. Fiets310,82 euro]1
(1)<MB 2024-11-29/21, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
[1 Categorieën vervoersmiddelen voor dagelijks of huiselijk gebruikMaximumbedrag in overweging genomen bij de raming van de totale schade (btw inbegrepen)1. Autovoertuig van 0 tot en met 66 kW10.805,74 euro2. Autovoertuig van 67 tot en met 100 kW13.299,38 euro3. Autovoertuig van meer dan 100 kW16.624,22 euro4. Motorfiets tot 500 cc4.092,03 euro5. Motorfiets vanaf 500 cc6.547,25 euro6. Bromfiets (max. 40 km/u)1.964,18 euro7. Elektrische fiets1.243,29 euro8. Fiets310,82 euro]1(1)
§ 2. De Minister wordt ermee belast jaarlijks de maximumbedragen, opgenomen in paragraaf 1, aan te passen en bekend te maken na raadpleging van het "Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique" (Waals Instituut voor Evaluatie, Prospectie en Statistiek).
  § 3. Het aantal vervoersmiddelen waarmee rekening wordt gehouden voor de raming van het bedrag van de schade wordt beperkt tot het aantal personen die het gezin samenstellen op de datum van de schade indien ze drager zijn van een rijbewijs dat geldig is voor de categorie beschadigde vervoersmiddelen.
  § 4. Wanneer meerdere autovoertuigen aanleiding geven tot de tegemoetkoming voor herstelling in éénzelfde gezin, wordt het reële in kilowatt uitgedrukte vermogen voor het eerste autovoertuig in rekening genomen.
  De andere autovoertuigen worden geacht tot categorie 1 van de tabel van paragraaf 1 te behoren.
  § 5. Wanneer meerdere motorfietsen aanleiding geven tot de tegemoetkoming voor herstelling in éénzelfde gezin, wordt het reële in kubieke centimeter uitgedrukte vermogen voor de eerste motorfiets in rekening genomen. De andere motorfietsen worden geacht tot categorie 4 van de tabel van paragraaf 1 te behoren.
[1 Catégories de moyens de locomotion d'usage courant et familialMontant maximum pris en considération lors de l'estimation du dommage total (T.V.A.C)
1. Automobile de 0 à 66 kW inclus10.805,74 euros
2. Automobile de 67 à 100 kW inclus13.299,38 euros
3. Automobile de plus de 100 kW16.624,22 euros
4. Motocyclette jusque 500 cc4.092,03 euros
5. Motocyclette à partir de 500 cc6.547,25 euros
6. Vélomoteur (max. 40 km/h)1.964,18 euros
7. Vélo électrique1.243,29 euros
8. Vélo310,82 euros]1
(1)<AM 2024-11-29/21, art. 2, 004; En vigueur : 01-01-2023>
[1 Catégories de moyens de locomotion d'usage courant et familialMontant maximum pris en considération lors de l'estimation du dommage total (T.V.A.C)1. Automobile de 0 à 66 kW inclus10.805,74 euros2. Automobile de 67 à 100 kW inclus13.299,38 euros3. Automobile de plus de 100 kW16.624,22 euros4. Motocyclette jusque 500 cc4.092,03 euros5. Motocyclette à partir de 500 cc6.547,25 euros6. Vélomoteur (max. 40 km/h)1.964,18 euros7. Vélo électrique1.243,29 euros8. Vélo310,82 euros]1(1)
§ 2. Le Ministre est chargé d'adapter et de publier annuellement les montants maxima repris au paragraphe 1er et ce, après consultation de l'Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique.
  § 3. Le nombre de moyens de locomotion pris en considération pour l'estimation du montant du dommage est limité au nombre de personnes composant le ménage à la date du dommage si elles sont porteuses d'un permis de conduire valable pour la catégorie des moyens de locomotion endommagés.
  § 4. Lorsque plusieurs automobiles donnent lieu à l'aide à la réparation au sein d'un même ménage, la puissance réelle exprimée en kilowatt pour la première automobile est prise en compte.
  Les autres automobiles sont réputées appartenir à la catégorie 1 du tableau du paragraphe 1er.
  § 5. Lorsque plusieurs motocyclettes donnent lieu à l'aide à la réparation au sein d'un ménage, la valeur réelle du nombre de centimètres cubes pour la première motocyclette est prise en compte. Les autres motocyclettes sont réputées appartenir à la catégorie 4 du tableau du paragraphe 1er.
HOOFDSTUK V. - Berekening van de hersteltegemoetkoming
CHAPITRE V. - Calcul de l'aide à la réparation
Art.10. Het bedrag van de hersteltegemoetkoming bedoeld in artikel 14 van het decreet wordt berekend op grond van het geraamde totaalbedrag van de schade.
Art.10. Le montant de l'aide à la réparation visée à l'article 14du décret est calculé sur base du montant total du dommage estimé.
Art.11. § 1. Voor elke aanvraag wordt de hersteltegemoetkoming verminderd met de inhouding van een eigenrisicobedrag van 249,99 euro.
  Wanneer de echtgenoten en samenwonenden beslissen meerdere aanvragen in te dienen voor hun gezamenlijke goederen, wordt elke ingediende aanvraag dienovereenkomstig verminderd.
  In de andere gevallen van onverdeeldheid waarvoor één enkele aanvraag is ingediend, geldt het eigenrisicobedrag naar verhouding van het aandeel van elke medeëigenaar.
  § 2. In afwijking van paragraaf 1 worden de aanvragen, ingediend door de natuurlijke personen bedoeld in artikel 9, 4°, lid 2, van het decreet niet verminderd.
Art.11. § 1er. Un montant de 249,99 euros est retenu, à titre d'abattement sur l'aide à la réparation pour chaque demande.
  Lorsque les époux et cohabitants décident d'introduire plusieurs demandes pour l'ensemble de leurs biens, l'abattement s'applique pour chacune des demandes introduites.
  Dans les autres cas d'indivision pour lesquels une seule demande a été introduite, l'abattement est appliqué proportionnellement aux quotités de chacun des indivisaires.
  § 2. Par dérogation au paragraphe 1er, les demandes introduites par les personnes physiques visées à l'article 9, 4°, alinéa 2, du décret, ne sont pas grevées d'un abattement.
Art. 12. Voor de berekening van de hersteltegemoetkoming wordt het geraamde totaalbedrag van de schade opgesplitst in schijven waarop de tegemoetkoming procentueel berekend wordt.
  Elke schijf stemt volgens hiernavolgende tabel met een coëfficiënt overeen :
Art. 12. Pour le calcul de l'aide à la réparation, le montant total du dommage estimé est scindé en tranches auxquelles est appliqué un pourcentage d'intervention.
  Chaque tranche est affectée du coefficient correspondant, suivant le tableau ci-après :
Opeenvolgende schijven van het totaalbedrag van de schade (in euro) Tegemoetkomings-
  percentage
Samengeteld bedrag van de vorige schijven
0,01 euro tot en met 249,99 euro (verminderd bedrag) 0 % -
250,00 euro tot en met 9.999,99 euro 100 % 0 euro
10.000,00 euro tot en met 19.999,99 euro 80 % 9.749.99 euro
20.000,00 euro tot en met 29.999,99 euro 60 % 17.749,98 euro
30.000,00 euro tot en met 249.999,99 euro 40 % 23.749,98 euro
Vanaf 250.000,00 euro 0 % 111.749,97 euro
  111.749,97 euro
Opeenvolgende schijven van het totaalbedrag van de schade (in euro) Tegemoetkomings-
  percentage Samengeteld bedrag van de vorige schijven0,01 euro tot en met 249,99 euro (verminderd bedrag) 0 % -250,00 euro tot en met 9.999,99 euro 100 % 0 euro10.000,00 euro tot en met 19.999,99 euro 80 % 9.749.99 euro20.000,00 euro tot en met 29.999,99 euro 60 % 17.749,98 euro30.000,00 euro tot en met 249.999,99 euro 40 % 23.749,98 euroVanaf 250.000,00 euro 0 % 111.749,97 euro111.749,97 euro
Tranches successives du montant total des dommages (en euro) Pourcentage d'intervention Montant cumulé des tranches précédentes
0,01 euro jusqu'à 249,99 euros (abattement) 0 % -
250,00 euros jusqu'à 9.999,99 euros 100 % 0 euro
10.000,00 euros jusqu'à 19.999,99 euros 80 % 9.749.99 euros
20.000,00 euros jusqu'à 29.999,99 euros 60 % 17.749,98 euros
30.000,00 euros jusqu'à 249.999,99 euros 40 % 23.749,98 euros
A partir de 250.000,00 euros 0 % 111.749,97 euros
  111.749,97 euros
Tranches successives du montant total des dommages (en euro) Pourcentage d'intervention Montant cumulé des tranches précédentes0,01 euro jusqu'à 249,99 euros (abattement) 0 % -250,00 euros jusqu'à 9.999,99 euros 100 % 0 euro10.000,00 euros jusqu'à 19.999,99 euros 80 % 9.749.99 euros20.000,00 euros jusqu'à 29.999,99 euros 60 % 17.749,98 euros30.000,00 euros jusqu'à 249.999,99 euros 40 % 23.749,98 eurosA partir de 250.000,00 euros 0 % 111.749,97 euros111.749,97 euros
Art. 13. De hersteltegemoetkoming, berekend overeenkomstig artikel 11, wordt verhoogd met de aangetoonde kostprijs van de voorlopige instandhoudingsmaatregelen en -werken die op kosten van de aanvrager worden uitgevoerd en als nuttig erkend worden voor de beperking van de schade, tegen zeventig percent van de totale kostprijs van die kosten.
Art. 13. L'aide à la réparation, calculée conformément à l'article 11, est majorée du coût justifié des mesures et travaux conservatoires à caractère provisoire, réalisés aux frais du demandeur et reconnus utiles à la limitation des dommages, à concurrence des septante pour cent du coût total de ces défraiements.
Art. 14. De hersteltegemoetkoming, berekend overeenkomstig artikel 11, wordt verminderd met alle schenkingen, sommen, leveringen of prestaties van werken verkregen van of verschuldigd door derden om de aanvrager geheel of gedeeltelijk schadeloos te stellen.
Art. 14. L'aide à la réparation, calculée conformément à l'article 11, est diminuée de toutes libéralités, sommes, fournitures ou prestations de travaux, obtenues ou dues de tiers en vue de dédommager partiellement ou totalement le demandeur.
Art.15.[1 De administratie betaalt de hersteltegemoetkoming aan de begunstigde van de gemotiveerde beslissing bedoeld in artikel 15 van het decreet zodra daar kennis van gegeven is.]1
Art.15.[1 L'Administration effectue le paiement de l'aide à la réparation dès la notification au bénéficiaire de la décision motivée visée à l'article 15 du décret.]1
Art. 15. [1 De administratie betaalt de hersteltegemoetkoming aan de begunstigde van de gemotiveerde beslissing bedoeld in artikel 15 van het decreet zodra daar kennis van gegeven is.]1
  
Art. 15. [1 L'Administration effectue le paiement de l'aide à la réparation dès la notification au bénéficiaire de la décision motivée visée à l'article 15 du décret.]1
  
Art.18. § 1. De aanvraag tot tegemoetkoming voor herstel, bedoeld in artikel 18 van het decreet, wordt via de daartoe voorgedrukte formulieren van de administratie ingediend.
Art.18. § 1er. La demande d'aide à la réparation visée à l'article 18 du décret est introduite à l'aide des formulaires préétablis à cet effet par l'Administration.
Art. 18. § 1. De aanvraag tot tegemoetkoming voor herstel, bedoeld in artikel 18 van het decreet, wordt via de daartoe voorgedrukte formulieren van de administratie ingediend.
  Bovenbedoelde tegemoetkomingsaanvraag wordt ingediend na bekendmaking, in het Belgisch Staatsblad, van het besluit van de Waalse Regering tot erkenning van een algemene natuurramp.
  § 2. Samen met de aanvraag worden alle verantwoordingsstukken ingediend waaruit enerzijds de hoedanigheid van de aanvrager en anderzijds het bestaan en de omvang van de schade opgemaakt kunnen worden.
  Volgende elementen kunnen daartoe dienstig zijn : de eigendomsbewijzen voor het onroerend goed, het attest waaruit blijkt dat verzekeringsmaatschappij al dan niet tussenbeide komt, de processen-verbaal van vaststelling en raming van de schade, het inschrijvingsbewijs en de groene kaart voor de voertuigen, de bestekken of omstandige facturen voor herstel of vervanging van betrokken goederen, het deskundigenverslag dat de herstel- of vervangingskosten omstandig omschrijft.
  De aanvrager verstrekt de administratie of houdt ter beschikking van de door de administratie gemandateerde deskundige elk stuk, elk bewijs of elk attest waar uitdrukkelijk om gevraagd zou worden.
Art. 18. § 1er. La demande d'aide à la réparation visée à l'article 18 du décret est introduite à l'aide des formulaires préétablis à cet effet par l'Administration.
  La demande d'aide susvisée est introduite après publication au Moniteur belge de l'arrêté du Gouvernement wallon portant reconnaissance d'une calamité naturelle publique.
  § 2. La demande est accompagnée de toutes pièces justificatives tendant à établir, d'une part, la qualité du demandeur et, d'autre part, l'existence et l'importance des dommages.
  Il peut notamment s'agir des éléments suivants : les certificats de propriété immobilière, l'attestation d'intervention ou de non-intervention de la compagnie d'assurances, les procès-verbaux de constatation et d'estimation des dommages, le certificat d'immatriculation et la carte verte pour les véhicules, les devis ou factures détaillées de réparation ou de remplacement des biens concernés, le rapport d'expertise détaillant les coûts de réparation ou de remplacement.
  Le demandeur fournit à l'Administration, ou tient à disposition de l'expert mandaté par l'Administration, tout document, certificat ou attestation qui lui serait expressément demandé.
Art. 19. Het bedrag van de hersteltegemoetkoming bedoeld in artikel 14 van het decreet wordt berekend op grond van het geraamde totaalbedrag van de schade aan de goederen van het openbaar domein van een rechtspersoon bedoeld in artikel 18 van het decreet. Dat bedrag wordt opgedeeld per categorie goederen.
Art. 19. Le montant de l'aide à la réparation visée à l'article 14du décret, est calculé sur base du montant total du dommage estimé aux biens du domaine public d'une personne morale visée par l'article 18 du décret. Ce montant est ventilé par catégories de biens.
Art.21. Voor de berekening van de hersteltegemoetkoming wordt er een tegemoetkomingspercentage van zeventig percent toegepast op het geraamde totale tegemoetkomingsbedrag van de schade. Het bedrag van de tegemoetkoming is niet hoger dan 615.000,00 euro.
Art.21. Pour le calcul de l'aide à la réparation, un pourcentage d'intervention de septante pour cent est appliqué au montant total du dommage estimé d'intervention. L'aide est toutefois plafonnée à 615.000,00 euros.
Art.22. De hersteltegemoetkoming, berekend overeenkomstig artikel 21, wordt verhoogd met de aangetoonde kostprijs van de voorlopige instandhoudingsmaatregelen en -werken die op kosten van de aanvrager worden uitgevoerd en als nuttig erkend worden voor de beperking van de schade, tegen zeventig percent van de totale kostprijs van die kosten.
Art.22. L'aide à la réparation, calculée conformément à l'article 21, est majorée du coût justifié des mesures et travaux conservatoires à caractère provisoire réalisés aux frais du demandeur et reconnus utiles à la limitation des dommages, à concurrence des septante pour cent du coût total de ces défraiements.
Art. 22. De hersteltegemoetkoming, berekend overeenkomstig artikel 21, wordt verhoogd met de aangetoonde kostprijs van de voorlopige instandhoudingsmaatregelen en -werken die op kosten van de aanvrager worden uitgevoerd en als nuttig erkend worden voor de beperking van de schade, tegen zeventig percent van de totale kostprijs van die kosten.
Art. 22. L'aide à la réparation, calculée conformément à l'article 21, est majorée du coût justifié des mesures et travaux conservatoires à caractère provisoire réalisés aux frais du demandeur et reconnus utiles à la limitation des dommages, à concurrence des septante pour cent du coût total de ces défraiements.
Art.24. [1 De administratie betaalt de hersteltegemoetkoming bedoeld in artikel 18 van het decreet zodra kennis is gegeven aan begunstigde van de gemotiveerde beslissing bedoeld in artikel 15 van het decreet.]1
  
Art.24. [1 L'Administration effectue le paiement de l'aide à la réparation prévue à l'article 18 du décret dès la notification au bénéficiaire de la décision motivée visée à l'article 15 du décret.]1
  
Art. 24. [1 De administratie betaalt de hersteltegemoetkoming bedoeld in artikel 18 van het decreet zodra kennis is gegeven aan begunstigde van de gemotiveerde beslissing bedoeld in artikel 15 van het decreet.]1
  
Art. 24. [1 L'Administration effectue le paiement de l'aide à la réparation prévue à l'article 18 du décret dès la notification au bénéficiaire de la décision motivée visée à l'article 15 du décret.]1
  
Art.25. De aanvragers die om de toekenning van een hersteltegemoetkoming verzoeken kunnen hun stukken en dossiers indienen via postzending of via het elektronisch loket, te vinden op de Waalse portaalsite voor de plaatselijke besturen.
Art.25. Les demandeurs qui sollicitent l'octroi d'une aide à la réparation peuvent introduire leurs pièces et dossiers par envoi postal ou via le guichet électronique accessible à partir du portail wallon des Pouvoirs locaux.
Art.26. De aanvragers identificeren zich via hun elektronische identiteitskaart.
  Er wordt per elektronische zending een technisch bericht van ontvangst van de indiening verzonden naar het elektronisch adres dat op het indieningsformulier is ingevuld.
Art.26. Les demandeurs s'identifient au moyen de leur carte d'identité électronique.
  Un accusé de réception technique du dépôt est automatiquement expédié par envoi électronique à l'adresse électronique mentionnée dans le formulaire de dépôt.
Art. 26. De aanvragers identificeren zich via hun elektronische identiteitskaart.
  Er wordt per elektronische zending een technisch bericht van ontvangst van de indiening verzonden naar het elektronisch adres dat op het indieningsformulier is ingevuld.
Art. 26. Les demandeurs s'identifient au moyen de leur carte d'identité électronique.
  Un accusé de réception technique du dépôt est automatiquement expédié par envoi électronique à l'adresse électronique mentionnée dans le formulaire de dépôt.
Art. 27. Elke kennisgeving van de beslissing wordt per elektronische zending verzonden naar het elektronisch adres dat op het indieningsformulier is ingevuld. Er wordt eveneens een postzending verricht.
Art. 27. Toutes notifications des décisions sont transmises par envoi électronique à l'adresse électronique mentionnée dans le formulaire de dépôt. Elles font également l'objet d'un envoi postal.
Art.28. Dit besluit treedt in werking op dezelfde dag als het decreet.
Art.28. Le présent arrêté entre en vigueur le même jour que le décret.
Art. 28. Dit besluit treedt in werking op dezelfde dag als het decreet.
Art. 28. Le présent arrêté entre en vigueur le même jour que le décret.
Art. 29. De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 29. Le Ministre est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Art. N.Fysieke criteria voor de erkenning van algemene natuurramp
Art. N.Critères physiques de reconnaissance d'une calamité naturelle publique.
Art. N. Fysieke criteria voor de erkenning van algemene natuurramp
  Hierna worden de natuurverschijnselen opgelijst die potentiële schade kunnen veroorzaken.
  Om de intensiteit van elk natuurverschijnsel te bepalen, worden specifieke criteria onderzocht. Natuurverschijnselen krijgen het label "uitzonderlijk" indien bepaalde drempelwaarden in verband met voornoemde criteria overschreden worden.
  Onderhavige lijst is beperkt tot de natuurverschijnselen die het vaakst in Wallonië worden vastgesteld. Elk type verschijnsel wordt eerst bondig omschreven; dan volgen het fysieke criterium (de fysieke criteria), waarmee de intensiteit ervan wordt gemeten, en de minimumwaarden om ze het label "uitzonderlijk" te verlenen; ten slotte wordt dieper ingegaan op de gegevens om [2 CORTEX]2 van Wallonië (hierna CRC-W) toe te laten bedoelde waarden te bepalen en het volledig rapport op te stellen, met vermelding van de instelling die bedoelde gegevens moet verstrekken.
  Indien een verschijnsel niet opgelijst is en er geen specifieke criteria voorhanden zijn voor de drempelwaardenberekening, kan een natuurverschijnsel het label "uitzonderlijk" krijgen wanneer de statistieke terugkeerperiode minstens vijfentwintig jaar bedraagt en de natuurlijke oorsprong ervan aangetoond wordt.
Art. N. Critères physiques de reconnaissance d'une calamité naturelle publique.
  La liste ci-dessous énumère les phénomènes naturels et générateurs potentiels de dégâts.
  Pour chacun d'eux, l'analyse de critères spécifiques permet de caractériser leur intensité. Leur caractère exceptionnel est estimé par le dépassement de certaines valeurs seuils associées aux critères précités.
  Cette liste se limite aux phénomènes naturels les plus couramment observés en Wallonie. Chaque type de phénomène y est d'abord décrit de manière succincte; ensuite le ou les critères physiques permettant d'évaluer son intensité sont énumérés ainsi que les seuils minima pour le qualifier d'exceptionnel; enfin, les éléments nécessaires à leur détermination et à l'élaboration du rapport complet par le [2 CORTEX]2 sont détaillés en précisant l'organisme qui doit les fournir.
  Dans le cas d'un phénomène non répertorié ou à défaut de seuil relatif à un critère spécifique, un phénomène est qualifié d'exceptionnel lorsque sa période de retour statistique est de 25 ans au moins et que son origine naturelle est démontrée.
  1. Overstroming door hemelwater
  1.1. Omschrijving
  Van overstromingen door hemelwater is sprake, wanneer de neerslag de vorm aanneemt van zeer hevige regens, eventueel gepaard gaand met hevige onweders, en wanneer de wateropnamecapaciteit van de bodems onvoldoende is.
  Een verminderde wateropname kan zich in volgende gevallen voordoen :
  - na een langere vochtige periode, waardoor de bodems bijna verzadigd zijn;
  - wanneer de bodems bevroren zijn;
  - wanneer de bodems verzadigd zijn door opwellend dieptewater;
  - na een periode van droogte met de vorming van een ondoorlaatbare korst op bouwland;
  - bij bebouwing van een significante oppervlakte van een stroomgebied.
  Zulke overstromingen zijn over het algemeen van korte duur en vertonen een lokaal karakter.
  Meestal gaan ze gepaard met modderstromen.
  1.2. Intensiteitscriteria en drempel om het label "uitzonderlijk" te krijgen
  Atmosferische neerslag in de vorm van regen die op één uur tijd 35 mm overschrijdt, of 70 mm in 24 uur. Dit stemt overeen met de mediaanwaarden van een terugkeerperiode van 25 jaar voor het grondgebied van Wallonië. In voorkomend geval wordt onder laatstgenoemde waarde het waterequivalent verstaan van het snelle smelten van opgehoopte sneeuw die bij het begin van de gebeurtenis nog aanwezig was.
  1.3. Bepalingsmethode
  1.3.1. Algemene meteorologische toestand, met inbegrip van de temperaturen vastgesteld door het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI).
  1.3.2. Waarnemingen in de dichtst bij de plaats van overstroming gelegen stations van het pluviometernetwerk van het KMI en van de Waalse Overheidsdienst (na validering door het KMI).
  1.3.3. Radarbeelden van het KMI : de radar kan worden gebruikt om het van plaats tot plaats relatieve belang van de (in 1 u. of in 24 u.) gevallen neerslag te kennen. Vervolgens kunnen, door de metingen van de regenhoeveelheden, meegedeeld door de radar, te vergelijken met de metingen van de pluviometers op de grond, de gebieden benoemd worden waarin de overschrijding van de neerslagdrempels het hoogwaarschijnlijk is.
  1.3.4. Bells-netwerk van het KMI (BElgian Lightning and Localisation System) : ter aanvulling van de radargegevens wordt dankzij dit systeem nuttige informatie verkregen over de intensiteit van de elektrische activiteit van eventuele onweerscellen en de verplaatsing ervan.
  1.3.5. Terreinwaarnemingen (foto's, videobeelden...), informatie van de bevoegde ambtenaren, lijst van de interventies van de hulpdiensten, waarschuwingsberichten, doorlopende registers van de interveniërende partijen, persartikelen... ingezameld en gevalideerd door CRC-W.
  1. Inondation par ruissellement
  1.1. Description
  Les inondations par ruissellement se produisent lors de précipitations atmosphériques sous forme de pluies très intenses, associées éventuellement à des orages violents, et quand la capacité d'infiltration des sols est insuffisante.
  Cette absorption réduite peut se présenter dans les cas de figure suivants :
  - après une période humide prolongée rendant les sols proches de la saturation;
  - lorsque les sols sont gelés;
  - lorsque les sols sont saturés par une remontée de nappe;
  - après une période de sécheresse avec formation d'une croute imperméable en surface des terres arables;
  - lorsqu'une superficie significative d'un bassin versant est urbanisée.
  Ces inondations sont généralement de courte durée et présentent un caractère local.
  Elles sont le plus souvent accompagnées de coulée boueuse.
  1.2. Critères d'intensité et seuil de qualification du caractère exceptionnel
  Précipitations atmosphériques sous forme pluvieuse dépassant soit 35 mm en une heure, soit 70 mm en 24 heures, correspondant aux valeurs médianes d'une période de retour statistique de 25 ans sur le territoire de la Wallonie. Le cas échéant, cette dernière valeur comprend l'équivalent en eau de la fonte rapide de la neige accumulée encore présente au début de l'événement.
  1.3. Méthode de détermination
  1.3.1. Situation météorologique générale y compris les températures établies par l'Institut royal de météorologique (IRM).
  1.3.2. Observations enregistrées aux stations des réseaux pluviométriques de l'IRM et du Service public de Wallonie (après validation par l'IRM), les plus proches du lieu de l'inondation.
  .1.3.3. Images Radar de l'IRM : le radar peut être utilisé pour connaître l'importance relative d'un endroit à l'autre des quantités d'eau tombée (en 1 h ou en 24 h). Ensuite, une comparaison des estimations des quantités de pluie données par le radar avec les mesures des pluviomètres au sol permet d'indiquer les zones où la probabilité de dépassement des seuils de précipitations est élevée.
  1.3.4. Réseau Bells (BElgian Lightning and Localisation System) de l'IRM : en complément des données radar, ce système fournit des indications utiles sur l'intensité de l'activité électrique des cellules orageuses éventuelles et sur le déplacement de ces cellules..
  1.3.5. Observations de terrain (photos, enregistrements vidéo,...), informations des fonctionnaires "planu", liste des interventions des services de secours, messages d'avertissement, main courante des acteurs de crise, articles de presse,... récoltés et validés par le CRC-W.
  2. Overstroming door het buiten de oevers treden van rivieren
  2.1. Omschrijving
  Tijdelijke uitzonderlijke overstroming van een landoppervlakte als gevolg van aanhoudende atmosferische neerslag, eventueel gepaard gaand met het snelle smelten van sneeuw of een natuurlijke dijkbreuk die een stijging van het waterpeil bewerkstelligde in een onderdeel van het stroomgebied (waterloop, kanaal, meer, vijver). Als één enkele overstroming worden beschouwd, de initiële overstroming en elke overstroming die zich voordoet binnen de 168 uur na de daling van het waterpeil.
  2.2. Intensiteitscriteria en drempel om het label "uitzonderlijk" te krijgen
  a) voor de overstromingen door het buiten de oevers treden van waterlopen :
  - uurdebiet van het waargenomen of berekende hoogwaterpunt, dat het debiet van de terugkeerperiode van 25 jaar overschrijdt op de plaats van de overstroming;
  - zoniet, de waargenomen atmosferische neerslag in de vorm van regen, in het stroomgebied stroomopwaarts van de plaats van de overstroming, op één uur tijd 35 mm overschrijdt, of [1 70 mm]1 in 24 uur. Dit stemt overeen met de mediaanwaarden van een terugkeerperiode van 25 jaar voor het grondgebied van Wallonië. In voorkomend geval wordt onder laatstgenoemde waarde het waterequivalent verstaan van het snelle smelten van nog aanwezige opgehoopte sneeuw;
  b) in geval van een natuurlijke dijkbreuk vormt de overstroming die eruit voortvloeit op zichzelf een uitzonderlijke gebeurtenis;
  c) in de andere gevallen of wanneer de reeksen van beschikbare gegevens de berekening van een statistieke terugkeerperiode niet mogelijk maken :
  - vergelijking met een gelijkaardig naburig station waarvoor wel gegevens beschikbaar zijn;
  - zoniet, als de overstroming zich op die plaats minder dan twee keer in de loop van de laatste tien jaar voorgedaan heeft.
  2.3. Bepalingsmethode
  2.3.1. Op basis van de gevalideerde waarnemingen inzake uurdebieten, geregistreerd door de hydrologische netten "infocrue" en "aqualim" (beheerd door respectievelijk DGO2 en DGO3 van de Waalse Overheidsdienst), worden de statistische berekeningen uitgevoerd door diezelfde diensten overeenkomstig de methode gevalideerd door de Overkoepelende Groep Overstromingen om de statistische terugkeerperiode van de gebeurtenis te evalueren.
  2.3.2. Waarnemingen geregistreerd in de stations van het pluviometernetwerk van het KMI of van de Waalse Overheidsdienst (na validering door het KMI), gelegen in het stroomgebied stroomopwaarts van de plaats van overstroming of in de nabijheid ervan.
  2.3.3. Algemene meteorologische toestand, met inbegrip van de temperaturen, vastgesteld door het KMI.
  2.3.4. Radarbeelden van het KMI : de radar kan worden gebruikt om het van plaats tot plaats relatieve belang van de (in 1 u. of in 24 u.) gevallen neerslag te kennen. Vervolgens kunnen, door de metingen van de regenhoeveelheden, meegedeeld door de radar, te vergelijken met de metingen van de pluviometers op de grond, de gebieden benoemd worden waarin de overschrijding van de neerslagdrempels hoogstwaarschijnlijk is.
  2.3.5. Bells-netwerk van het KMI (BElgian Lightning and Localisation System) : ter aanvulling van de radargegevens wordt dankzij dit systeem nuttige informatie verkregen over de intensiteit van de elektrische activiteit van eventuele onweerscellen en de verplaatsing ervan.
  2.3.6. Waarnemingen van het grondwaterpeil, geregistreerd en gevalideerd door DGO3 van de Waalse Overheidsdienst.
  2.3.7. Terreinwaarnemingen (foto's, videobeelden...), informatie van de bevoegde ambtenaren, lijst van de interventies van de hulpdiensten, waarschuwingsberichten, weer-en waterpeilvoorspellingen, doorlopende registers van de interveniërende partijen, persartikelen... ingezameld en gevalideerd door CRC-W.
  2. Inondation par débordement du réseau hydrographique
  2.1. Description
  Submersion temporaire exceptionnelle d'un espace terrestre suite à des précipitations atmosphériques prolongées, éventuellement associées à une fonte rapide de neige ou à une rupture naturelle de digue ayant généré une crue d'un élément du réseau hydrographique (cours d'eau, canal, lac, étang). Sont considérées comme formant une seule inondation l'inondation initiale et toute inondation survenant dans les 168 heures après la décrue.
  2.2. Critères d'intensité et seuils de qualification du caractère exceptionnel
  a) pour les inondations par débordement de cours d'eau :
  - débit horaire du pic de crue, observé ou calculé, dépassant le débit de période de retour 25 ans, à l'endroit de l'inondation;
  - à défaut, les précipitations atmosphériques observées, sous forme pluvieuse, sur le bassin versant en amont du lieu de l'inondation dépassant soit 35 mm en une heure, soit [1 70 mm]1 en 24 heures, correspondant aux valeurs médianes d'une période de retour statistique de 25 ans sur le territoire de la Wallonie. Le cas échéant, cette dernière valeur comprend l'équivalent en eau de la fonte rapide de la neige accumulée encore présente;
  b) en cas de rupture naturelle de digue, l'inondation qui s'ensuit constitue en elle-même un événement exceptionnel;
  c) dans les autres cas ou lorsque les séries de données disponibles ne permettent pas le calcul d'une période de retour statistique :
  - comparaison avec une station voisine similaire pour laquelle des données sont disponibles;
  - à défaut, si l'occurrence de l'inondation à cet endroit est de moins de deux fois au cours des 10 dernières années.
  2.3. Méthode de détermination
  2.3.1. Sur la base des observations validées de débits horaires enregistrés par les réseaux hydrologique "infocrue" et "aqualim" gérés respectivement par la DGO2 et la DGO3 du Service public de Wallonie; les calculs statistiques sont effectués par ces mêmes services conformément à la méthode validée par le Groupe transversal inondations pour évaluer la période de retour statistique de l'événement.
  2.3.2. Observations enregistrées aux stations des réseaux pluviométriques de l'IRM ou du Service public de Wallonie (après validation par l'IRM) situées sur le bassin versant amont du lieu de l'inondation ou à proximité de celui-ci.
  2.3.3. Situation météorologique générale y compris les températures établie par l'IRM.
  2.3.4. Images Radar de l'IRM : le radar peut être utilisé pour connaître l'importance relative d'un endroit à l'autre des quantités d'eau tombée (en 1 h ou en 24 h). Ensuite, une comparaison des estimations des quantités de pluie données par le radar avec les mesures des pluviomètres au sol permet d'indiquer les zones où la probabilité de dépassement des seuils de précipitations est élevée.
  2.3.5. Réseau Bells (BElgian Lightning and Localisation System) de l'IRM : en complément des données radar, ce système fournit des indications utiles sur l'intensité de l'activité électrique des cellules orageuses éventuelles et sur le déplacement de ces cellules.
  2.3.6. Observations du niveau des nappes phréatiques enregistrées et validées par la DGO3 du Service public de Wallonie.
  2.3.7. Observations de terrain (photos, enregistrements vidéo,...), informations des fonctionnaires "planu", liste des interventions des services de secours, messages d'avertissement météo et de prévision de crue, main courante des acteurs de crise, articles de presse,... récoltés et validés par le CRC-W.
  3. Grootschalige storm
  3.1. Omschrijving
  Een grootschalige storm is een atmosferische storing die gekenmerkt wordt door hevige wind en eventueel gepaard gaat met overvloedige neerslag en onweders.
  3.2. Intensiteitscriteria en drempel om het label "uitzonderlijk" te krijgen
  De waargenomen wind overschrijdt een piekwaarde van 130 km per uur in het windmeetstation van het meest nabije Belgische grootschalig meetnet.
  3.3. Bepalingsmethode
  3.3.1. Windwaarnemingen, geregistreerd door het Belgisch grootschalig meetnet, gevalideerd door het KMI.
  3.3.2. Algemene meteorologische toestand, vastgesteld door het KMI.
  3.3.2. Terreinwaarnemingen (foto's, videobeelden...), informatie van interventies van de hulpdiensten, waarschuwingsberichten, doorlopende registers van de interveniërende partijen, persartikelen... ingezameld en gevalideerd door CRC-W.
  3. Tempête synoptique
  3.1. Description
  Une tempête synoptique est une perturbation atmosphérique de grande échelle caractérisée par des vents violents, pouvant être accompagnée de précipitations abondantes et d'orages.
  3.2. Critères d'intensité et seuil de qualification du caractère exceptionnel
  Les vents observés dépassent une valeur de pointe de 130 km à l'heure à la station anémométrique du réseau synoptique belge la plus proche.
  3.3. Méthode de détermination
  3.3.1. Observations de vents enregistrées par le réseau synoptique belge et validées par l'IRM.
  3.3.2. Situation météorologique générale établie par l'IRM.
  3.3.2. Observations de terrain (photos, enregistrements vidéo,...), information d'interventions des services de secours, messages d'avertissement, main courante des acteurs de crise, articles de presse,... récoltés et validés par le CRC-W.
  4. Tornado's en downbursts
  4.1. Omschrijving
  Een tornado is een wervelwind met een zeer hoge snelheid, die uit een onweerswolk (cumulonimbus) ontstaat wanneer de voorwaarden voor een windschering in de lage atmosfeer gunstig zijn. Op de oppervlakte kan de zeer hevige wind voor aanzienlijke schade zorgen. Over het algemeen zijn tornado's zeer plaatselijk beperkt in tijd en ruimte, maar er wordt soms vastgesteld dat de wervelende luchtkolom de oppervlakte raakt, vervolgens terug naar de wolk klimt en de oppervlakte opnieuw raakt in een andere streek, op een andere plaats van het traject dat gevolgd wordt door de onweerscellen. Plaatselijk wordt de schade over het algemeen waargenomen in een relatief smalle corridor.
  Een downburst is een intense vallende atmosferische luchtstroming in een onweer, die door de hevigheid waarmee ze de oppervlakte raakt een hevige wervelwind in uiteenlopende richtingen veroorzaakt. De downburst ontstaat uit het vallen van neerslag en koudere en drogere lucht die in de cumulonimbus binnendringt, wat aanleiding geeft tot koude druppels die zich in waaiervorm onder de wolk uitbreiden bij het bereiken van de grond. Downbursts kunnen zich bij geïsoleerde onweders voordoen of tegelijk aan meerdere onweerscellen verbonden zijn in een zich verplaatsende onweerslijn. De schade zal dus waargenomen worden binnenin min of meer brede corridors.
  4.2. Intensiteitscriteria en drempel om het label "uitzonderlijk" te krijgen
  Rekening houdend met het plaatselijke karakter van die verschijnselen en de daaruit voortvloeiende moeilijkheid om de windsnelheid met zekerheid te meten, wordt het uitzonderlijk karakter aan de opgemeten schade bepaald, met als basis de Enhanced Fujita Scale ("verbeterde schaal van Fujita").
  Het bereiken van minstens categorie EF2 op de verbeterde schaal van Fujita : "Aanzienlijke schade. Daken worden van goed gebouwde huizen afgerukt, huizen met een licht gebinte worden van hun fundering verplaatst, woonwagens en schuren worden vernietigd, de meeste bomen worden ontworteld of zijn afgeknakt."
  4.3. Bepalingsmethode
  4.3.1. Verbeterde Schaal van Fujita. Met die schaal, ingedeeld in 28 schade-indicatoren, wordt, uitgaande van de ernst van de vastgestelde schade, de kracht van de tornado die zich voorgedaan heeft, ingeschat.
  4.3.2. Terreinwaarnemingen (foto's, videobeelden...), informatie van de bevoegde ambtenaren, lijst van de interventies van de hulpdiensten, waarschuwingsberichten, doorlopende registers van de interveniërende partijen, persartikelen... ingezameld en gevalideerd door CRC-W.
  4.3.3. Het Koninklijk Meteorologisch Instituut verstrekt in voorkomend geval de meteorologische informatie waarover het in verband met dat verschijnsel beschikt.
  4. Tornade et rafale descendante
  4.1. Description
  Une tornade est un tourbillon de vent de vitesse très élevée, prenant naissance à la base d'un nuage d'orage (cumulonimbus) lorsque les conditions de cisaillement des vents sont favorables dans la basse atmosphère. En surface, des vents très violents peuvent causer des dégâts considérables. Les tornades sont généralement très localisées dans le temps et dans l'espace, mais on observe parfois que la colonne d'air tourbillonnant entre en contact avec la surface, remonte ensuite vers le nuage et revient en surface plus loin dans une autre région, à un autre endroit de la trajectoire suivie par les cellules orageuses. Localement, les dommages sont généralement observés à l'intérieur d'un corridor relativement étroit.
  Une rafale descendante est un courant atmosphérique descendant intense sous un orage, dont l'écrasement en surface produit des vents violents, divergents et turbulents. Il est formé par la descente de précipitations et d'air plus froid et sec qui s'infiltre dans le cumulonimbus, donnant lieu à une goutte froide s'étendant en éventail sous le nuage en arrivant au sol. Les rafales descendantes peuvent se produire sous des orages individuels ou être liées à un ensemble de cellules particulières dans une ligne orageuse en déplacement. Les dommages vont donc être observés à l'intérieur de corridors plus ou moins larges.
  4.2. Critères d'intensité et seuil de qualification du caractère exceptionnel
  Compte tenu du caractère local de ces phénomènes et de la difficulté qui en résulte d'obtenir des mesures de la vitesse du vent, on utilise les dommages observés pour juger de l'exceptionnalité en se basant sur l'échelle améliorée de Fujita.
  Atteinte de la catégorie EF2 au moins sur l'échelle de FUJITA améliorée : "les dommages sont considérables tels que toits soufflés sur des maisons bien construites, maisons à charpente légère déplacées de leurs fondations, maisons mobiles et granges détruites, la plupart des arbres sont déracinés ou brisés."
  4.3. Méthodes de détermination
  4.3.1. Echelle de Fujita améliorée. Cette échelle, à partir de la gravité des dégâts observés, permet d'estimer la puissance de la tornade qui en est la cause au départ de 28 catégories d'éléments endommagés.
  4.3.2. Observations de terrain (photos, enregistrements vidéo,...), informations des fonctionnaires "planu", liste des interventions des services de secours, messages d'avertissement, main courante des acteurs de crise, articles de presse,... récoltés et validés par le CRC-W.
  4.3.3. L'Institut royal météorologique fournit, le cas échéant, les informations météorologiques dont il dispose sur le phénomène.
  5. Hagel
  5.1. Omschrijving
  Neerslag van specifieke ijsdeeltjes die ofwel afzonderlijk ofwel gebundeld in onregelmatige blokken voorkomen; deze deeltjes, de hagelstenen, hebben vaak een min of meer sferische vorm (soms conisch), en hun diameter varieert bij ons over het algemeen van 5 mm tot 5 cm.
  5.2. Intensiteitscriteria en drempel om het label "uitzonderlijk" te krijgen
  De grootte van de waargenomen hagelstenen moet een diameter van minstens 4 cm bereiken.
  Bij ontstentenis wordt de TORRO-schaal gebruikt en de graad H5 moet minstens worden bereikt : "sommige leien daken en sommige dakpannen vertonen breuken; talrijke vensters zijn gebroken; glazen dakpanelen en vensters uit gewapend glas zijn gebroken; het koetswerk van de meeste wagens blootgesteld aan de hagel vertoont zichtbare deuken; de romp van lichte vliegtuigen is ingedeukt; voor kleine dieren bestaat het risico op ernstige of zelfs dodelijke verwondingen; stukken schors worden van bomen gerukt; houtwerk vertoont deuken en barsten; grote takken van bomen zijn afgerukt."
  5.3. Bepalingsmethode
  5.3.1. Terreinwaarnemingen (foto's, videobeelden...), informatie van de bevoegde ambtenaren, lijst van de interventies van de hulpdiensten, waarschuwingsberichten, doorlopende registers van de interveniërende partijen, persartikelen... ingezameld en gevalideerd door CRC-W.
  5.3.2. TORRO-schaal. De bereikte graad op deze schaal kan worden afgeleid van de ernst van de vastgestelde schade.
  5.3.3. Radargegevens van het KMI : door deze gegevens te onderzoeken, kunnen regio's aangewezen worden waar de waarschijnlijkheid dat er zich hagelbuien voordoen, zeer groot is.
  5.3.4. Het Koninklijk Meteorologisch Instituut verstrekt in voorkomend geval de meteorologische informatie waarover het in verband met dat verschijnsel beschikt.
  5. Chute de grêlons
  5.1. Description
  Précipitations formées de particules de glace bien spécifiques, qui sont ou bien séparées, ou bien agglomérées en blocs irréguliers; ces particules, les grêlons, ont souvent une forme sphérique (quelquefois conique) plus ou moins régulière, et leur diamètre varie dans nos régions généralement de 5 mm à 5 cm.
  5.2. Critères d'intensité et seuil de qualification du caractère exceptionnel
  La taille des grêlons observés doit atteindre un diamètre d'au minimum 4 cm.
  A défaut, l'échelle de TORRO est utilisée et le degré H5 au moins doit être atteint : "certaines toitures en ardoise et certaines tuiles en poterie sont brisées; de nombreuses vitres sont cassées; les panneaux des toits en verre et les vitres en verre armé sont brisés; la carrosserie de la plupart des véhicules exposés à la grêle est visiblement bosselée; le fuselage d'avions légers est bosselé; il y a un risque de blessures graves ou même mortelles pour de petits animaux; des morceaux d'écorce sont arrachés des arbres; les boiseries sont bosselées et fendues; les grandes branches des arbres sont arrachées."
  5.3. Méthodes de détermination
  5.3.1. Observations de terrain (photos, enregistrements vidéo,...), informations des fonctionnaires "planu", liste des interventions des services de secours, messages d'avertissement, main courante des acteurs de crise, articles de presse,... récoltés et validés par le CRC-W.
  5.3.2. Echelle de TORRO. A partir de la gravité des dégâts observés, il est possible de déterminer le degré atteint sur l'échelle.
  5.3.3. Données Radar de l'IRM : l'analyse de ces données permet d'indiquer les régions du pays où les probabilités qu'il y a eu chutes de grêle sont très importantes.
  5.3.4. L'IRM fournit, le cas échéant, les informations météorologiques dont il dispose sur le phénomène.
  6. Sneeuwophopingen
  6.1. Omschrijving
  Sneeuw is een neerslagvorm bestaande uit, lucht bevattende en tot vlokken samengeklonterde, vertakte ijskristallen met een zeer variabele structuur en aspect. Ophopingen van meerdere dagen kunnen door de afwisseling van vorst en dooi het gewicht van de sneeuw aanzienlijk verzwaren hoewel zonnestraling dit verschijnsel kan temperen door sneeuwsublimatie te veroorzaken.
  Het doorwegen van een sneeuwlaag hangt van de dikte en de dichtheid ervan af.
  6.2. Intensiteitscriteria en drempel om het label "uitzonderlijk" te krijgen
  De opgehoopte sneeuwdikte moet op een horizontaal vlak een belasting teweegbrengen die hoger is dan de sneeuwbelasting bepaald in norm NBN ENV 1991-1-3 in de hypothese van een plat dak met veiligheidscoëfficiënt 1,5.
  De hoogte wordt gelijkgesteld met het hoogste punt boven de zeespiegel in de betrokken gemeente.
  Als er geen sneeuwdichtheid ter plaatse wordt berekend, wordt overeenkomstig bovenvernoemde norm een dichtheid van 1,5 kS/m2 als systeemnorm gebruikt.
  6.3. Bepalingsmethode
  6.3.1. Terreinwaarnemingen (foto's, videobeelden...), informatie van de bevoegde ambtenaren, lijst van de interventies van de hulpdiensten, waarschuwingsberichten, doorlopende registers van de interveniërende partijen, persartikelen... ingezameld en gevalideerd door CRC-W.
  6.3.2. Waarnemingen van de sneeuwlaag in het Belgisch klimatologisch meetnet, gevalideerd door het KMI.
  6.3.3. Algemene meteorologische toestand, met inbegrip van de temperaturen, vastgesteld door het KMI.
  6.3.4. Berekening door het CRC-W overeenkomstig voornoemde norm.
  6. Accumulation de neige
  6.1. Description
  La neige est une forme de précipitation constituée de particules de glace ramifiées contenant de l'air qui sont la plupart du temps cristallisées et agglomérées en flocons, de structure et d'aspect très variables. L'accumulation de neige sur plusieurs jours peut donner lieu à une augmentation importante du poids de celle-ci par le phénomène de dégel et regel, réduit cependant par la sublimation de la neige en cas d'ensoleillement.
  La charge d'une couche de neige est fonction de son épaisseur et de sa densité.
  6.2. Critères d'intensité et seuil de qualification du caractère exceptionnel
  L'épaisseur de neige accumulée doit générer une charge sur un terrain horizontal supérieure à celle prévue par la norme NBN ENV 1991-1-3 sous l'hypothèse d'une toiture plate assortie d'un coefficient de sécurité de 1,5.
  L'altitude à prendre en compte est celle du point culminant de la commune concernée.
  En l'absence de mesure de densité de la neige effectuée in situ, une densité par défaut de 1,5 kN/m2 sera utilisée conformément à la norme ci-dessus.
  6.3. Méthodes de détermination
  6.3.1. Observations de terrain (photos, enregistrements vidéo,...), informations des fonctionnaires "planu", liste des interventions des services de secours, messages d'avertissement, main courante des acteurs de crise, articles de presse,... récoltés et validés par le CRC-W.
  6.3.2. Observations de la couche de neige dans le réseau climatologique belge, validées par l'IRM.
  6.3.3. Situation météorologique générale y compris les températures, établie par l'IRM.
  6.3.4. Calcul par le CRC-W en application de la norme précitée.
  7. Aardbevingen
  7.1. Omschrijving
  Een aardbeving stemt overeen met een relatief bruuske beweging van twee delen van de aardkorst langs een dikwijls reeds bestaande breuklijn. Deze breuk gaat gepaard met een plotse vrijgave van een grote hoeveelheid elastische energie, waarbij meerdere types van seismische golven voortgebracht worden die gaan uitwaaieren en die zich aan de oppervlakte zullen voordoen als grondtrillingen.
  Als één enkele beving worden beschouwd, de initiële aardbeving en de naschokken die zich in de 168 uur voordoen en de daaruit voortvloeiende natuurverschijnselen.
  7.2. Intensiteitscriteria en drempel om het label "uitzonderlijk" te krijgen
  Lokale magnitude ML op de schaal van Richter, berekend door de Koninklijke Sterrenwacht van België
  EN
  Intensiteitsgraad VII op de Europese Macroseismische Schaal met betrekking tot de schade geleden in België :
  a) de meeste mensen hebben schrik en trachten naar buiten te snellen. Veel personen hebben moeite om rechtop te blijven staan, voornamelijk op de hogere verdiepingen;
  b) meubels worden verplaatst en de meubles met hooggelegen zwaartepunt kunnen omvallen. Talrijke voorwerpen vallen van de rekken. Waterbakken, reservoirs en zwembaden lopen over;
  c) veel gebouwen van kwetsbaarheidsklasse A lijden schade van de derde graad, sommige van de vierde graad. Veel gebouwen van kwetsbaarheidsklasse B lijden schade van de tweede graad, sommige van de derde graad. Sommige gebouwen van kwetsbaarheidsklasse C lijden schade van de tweede graad. Sommige gebouwen van kwetsbaarheidsklasse D lijden schade van de eerste graad.
  7.3. Bepalingsmethode
  7.3.1. Intensiteitsschaal EMS98. De Sterrenwacht voert een officiële enquête uit bij de gemeentebesturen en bij particulieren (via internet) om zodiende een zogenaamd macroseismische kaart op te maken, die de intensiteit (EMS-98) op elke plaats weergeeft.
  7.3.2. Seismometernetwerk en accelerometer van de Koninklijke Sterrenwacht van België (Schaal van Richter).
  7.3.3. Terreinwaarnemingen (foto's, videobeelden...), informatie van de bevoegde ambtenaren, lijst van de interventies van de hulpdiensten, waarschuwingsberichten, doorlopende registers van de interveniërende partijen, persartikelen... ingezameld en gevalideerd door CRC-W.
  7. Séisme
  7.1. Description
  Un séisme correspond à un mouvement relatif brusque de deux blocs de la croûte terrestre le long d'une faille généralement préexistante. Cette rupture s'accompagne d'une libération soudaine d'une grande quantité d'énergie élastique, générant différents types d'ondes sismiques qui vont rayonner et se traduire en surface par des vibrations du sol.
  Sont considérés comme formant un seul tremblement de terre le tremblement de terre initial ainsi que les répliques intervenant dans les 168 heures et les phénomènes naturels qui s'ensuivent.
  7.2. Critères d'intensité et seuil de qualification du caractère exceptionnel
  Magnitude locale ML de 4.0 sur l'échelle de Richter calculée par l'Observatoire royal de Belgique (ORB)
  ET
  Degré d'intensité VII dans l'Echelle Macrosismique Européenne en ce qui concerne les dégâts subis en Belgique :
  a) la plupart des personnes sont effrayées et essaient de se précipiter dehors. De nombreuses personnes éprouvent des difficultés à se tenir debout, en particulier aux étages supérieurs;
  b) les meubles sont déplacés et les meubles dont le centre de gravité est élevé peuvent se retourner. Les objets tombent des étagères en grand nombre. Les récipients, les réservoirs et les piscines débordent;
  c) de nombreux bâtiments de la classe de vulnérabilité A subissent des dégâts de degré 3, quelques-uns de degré 4. De nombreux bâtiments de la classe de vulnérabilité B subissent des dégâts de degré 2, quelques-uns de degré 3. Quelques bâtiments de la classe de vulnérabilité C subissent des dégâts de degré 2. Quelques bâtiments de la classe de vulnérabilité D subissent des dégâts de degré 1.
  7.3. Méthodes de détermination
  7.3.1. Echelle d'intensité EMS98. L'ORB réalise une enquête officielle en ligne auprès des administrations communales et des particuliers de manière à établir une carte, dite macroséismique, indiquant l'intensité (EMS-98) dans chaque localité.
  7.3.2. Réseau de sismomètres et d'accéléromètres de l'ORB (Echelle de Richter).
  7.3.3. Observations de terrain (photos, enregistrements vidéo,...), informations des fonctionnaires "planu", liste des interventions des services de secours, main courante des acteurs de crise, articles de presse,... récoltés et validés par le CRC-W.
  8. Aardverzakkingen en -verschuivingen
  8.1. Omschrijving
  Een aardverschuiving of -verzakking is een plotse beweging te wijten aan een natuurlijk fenomeen, met uitzondering van de aardbeving, van een belangrijke massa van de bodemlaag die goederen vernielt of beschadigt, vaak op een zeer lokale schaal.
  Een aardverschuiving wordt gekenmerkt : in het stroomopwaarts gelegen gedeelte, door breuklijnen of door scheuren, in de hoofdrichtingen en zijdelings, met een plotse hellingbreuk (concave helling); in het stroomafwaarts gelegen gedeelte : door rug- of walvorming (of frontaal) met convexe helling. De druk uitgeoefend op deze wal uit zich dikwijls in een abnormaal tracé van afwaartse waterlopen, door een gedeukt topografisch oppervlak (golvingen, verspreide blokken van grote omvang...).
  Verschuivingen van kunstmatige terrils of steenbergen worden niet als natuurverschijnselen beschouwd.
  Grondverschuivingen in Wallonië vinden vaak hun oorsprong in een natuurlijke ondergrondse instorting die het gevolg is van de wateractiviteit in karstisch gebied.
  Grondverschuivingen toe te schrijven aan ondergrondse instortingen door mijnexploitatie of bemalingen worden niet als natuurverschijnselen beschouwd. Dit geldt ook voor grondverschuivingen ten gevolge van de exploitatie van steengroeven.
  Verschijnselen zoals het scheuren van gebouwen, omgevallen of scheefhangende bomen, vervorming van het wegennet ter plaatse van de aardverschuiving zijn ook identificatiecriteria van actieve bewegingen.
  8.2. Intensiteitscriteria en drempel om het label "uitzonderlijk" te krijgen
  - de natuurlijke oorsprong van het verschijnsel is aangetoond;
  - de schade aan de gebouwen is minstens vergelijkbaar met de schade omschreven voor intensiteit VII in de Europese Macroseismische Schaal : veel gebouwen van kwetsbaarheidsklasse A lijden schade van de derde graad, sommige van de vierde graad. Veel gebouwen van kwetsbaarheidsklasse B lijden schade van de tweede graad, sommige van de derde graad. Sommige gebouwen van kwetsbaarheidsklasse C lijden schade van de tweede graad. Sommige gebouwen van kwetsbaarheidsklasse D lijden schade van de eerste graad;
  - plotse leidingbreuken; veralgemeende inzakking van straten, wegen en terrassen.
  8.3. Bepalingsmethode
  8.3.1. Karakterisering van de natuurlijke oorsprong van het verschijnsel door CACEff ("Cellule d'Avis et de Conseils Effondrements") van de Waalse Overheidsdienst.
  8.3.2. Lokale enquête en toepassing van schaal EMS98 door het crisiscentrum van Wallonië met ondersteuning door CACEff.
  8.3.3. Terreinwaarnemingen (foto's, videobeelden...), informatie van de bevoegde ambtenaren, lijst van de interventies van de hulpdiensten, waarschuwingsberichten, doorlopende registers van de interveniërende partijen, persartikelen... ingezameld en gevalideerd door CRC-W.
  8. Affaissement et glissement de terrain
  8.1. Description
  Un glissement ou un affaissement de terrain, est un mouvement soudain dû à un phénomène naturel, à l'exception du tremblement de terre, d'une masse importante de terrain qui détruit ou endommage des biens souvent à une échelle très locale.
  Le glissement se caractérise dans sa partie amont, par des niches d'arrachement ou crevasses, principales et latérales, avec brusque rupture de pente (pente concave); dans sa partie aval, par un bourrelet de pied (ou frontal) à pente convexe. La poussée exercée par le bourrelet de pied se marque fréquemment par un tracé anormal des cours d'eau en aval; par une surface topographique bosselée (ondulations, dissémination de blocs de forte taille,...).
  Les glissements de terrils artificiels ne sont pas considérés comme des phénomènes naturels.
  L'affaissement de terrain en Wallonie trouve généralement son origine dans un effondrement souterrain naturel, conséquence de l'activité de l'eau en zone karstique.
  Les affaissements dus à des effondrements souterrains liés à une exploitation minière ou à des pompages ne sont pas considérés comme des phénomènes naturels. Il en est de même pour ceux consécutifs à l'exploitation d'une carrière.
  Des manifestations telles que fissuration des bâtiments, arbres couchés ou inclinés, déformation du réseau routier traversant le glissement sont aussi des critères d'identification de mouvements actifs.
  8.2. Critères d'intensité et seuil de qualification du caractère exceptionnel
  - origine naturelle avérée du phénomène;
  - dégâts aux bâtiments au moins similaires à ceux décrits pour l'intensité VII dans l'Echelle Macrosismique Européenne : de nombreux bâtiments de la classe de vulnérabilité A subissent des dégâts de degré 3, quelques-uns de degré 4. De nombreux bâtiments de la classe de vulnérabilité B subissent des dégâts de degré 2, quelques-uns de degré 3. Quelques bâtiments de la classe de vulnérabilité C subissent des dégâts de degré 2. Quelques bâtiments de la classe de vulnérabilité D subissent des dégâts de degré 1;
  - rupture brutale des canalisations; affaissement généralisé des routes, chemins et terrasses.
  8.3. Méthodes de détermination
  8.3.1. Caractérisation de l'origine naturelle du phénomène par la Cellule d'Avis et de Conseils Effondrements (CACEff) du Service public de Wallonie.
  8.3.2. Enquête locale et application de l'échelle EMS98 par le Centre régional de crise de Wallonie avec l'appui de la CACEff.
  8.3.3. Observations de terrain (photos, enregistrements vidéo,...), informations des fonctionnaires "planu", liste des interventions des services de secours, messages d'avertissement, main courante des acteurs de crise, articles de presse,... récoltés et validés par le CRC-W
  9. Rotslawine
  9.1. Omschrijving
  Rotslawines doen zich voor, wanneer een natuurlijke structuur van samenhangende rots plots en bruusk loskomt met neervallende rotsstukken. Als gevolg van deze gebeurtenis wordt op de bodem een ophoping van aarde en rotspuin vastgesteld.
  De fysieke verwering van het rotsgesteente is toe te schrijven aan afwisselende vorst en dooi; intense neerslag in de vorm van regen en waterinfiltratie in het rotsmassief kunnen veroorzakende factoren zijn.
  9.2. Intensiteitscriteria en drempel om het label "uitzonderlijk" te krijgen
  - de natuurlijke oorsprong van het verschijnsel is aangetoond;
  - ten gevolge van de inzakking wordt meer dan 10 m3 opgehoopte puin gemeten.
  9.3. Bepalingsmethode
  9.3.1. Karakterisering van de natuurlijke oorsprong van het verschijnsel door CACEff ("Cellule d'Avis et de Conseils Effondrements") van de Waalse Overheidsdienst.
  9.3.2. Lokale enquête door het crisiscentrum van Wallonië met ondersteuning door CACEff.
  9.3.3. Het Koninklijk Meteorologisch Instituut verstrekt in voorkomend geval meteorlogische informatie over neerslag en temperatuur voor een periode van tien dagen voorafgaand aan de gebeurtenis.
  9.3.4. Terreinwaarnemingen (foto's, videobeelden...), informatie van de bevoegde ambtenaren, lijst van de interventies van de hulpdiensten, waarschuwingsberichten, doorlopende registers van de interveniërende partijen, persartikelen... ingezameld en gevalideerd door CRC-W.
  
  9. Eboulement rocheux
  9.1. Description
  L'éboulement rocheux concerne une désolidarisation soudaine et brutale d'une structure naturelle composée de roches cohérentes avec chute de matériaux. Le résultat de cette chute est l'entassement au sol de terre et de rochers.
  Ce sont les alternances naturelles de gel-dégel qui favorisent l'altération physique de la roche; des précipitations pluvieuses intenses et l'infiltration d'eau dans le massif rocheux peuvent constituer des facteurs déclenchants.
  9.2. Critères d'intensité et seuil de qualification du caractère exceptionnel
  - origine naturelle avérée du phénomène;
  - la quantité de matériaux entassés suite à l'éboulement est supérieure à 10 m3.
  9.3. Méthode de détermination
  9.3.1. Caractérisation de l'origine naturelle du phénomène par la Cellule d'Avis et de Conseils Effondrements (CACEff) du Service public de Wallonie.
  9.3.2. Enquête locale par le Centre régional de crise de Wallonie avec l'appui de la CACEff.
  9.3.3. L'institut royal météorologique fournit, le cas échéant, des informations météorologiques de précipitations et de température pour une période de dix jours précédant l'évènement.
  9.3.4. Observations de terrain (photos, enregistrements vidéo,...), informations des fonctionnaires "planu", liste des interventions des services de secours, messages d'avertissement, main courante des acteurs de crise, articles de presse,... récoltés et validés par le CRC-W.