Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
20 JUNI 2016. - Decreet houdende maatregelen inzake onderwijs - 2016
Titre
20 JUIN 2016. - Décret portant des mesures en matière d'enseignement - 2016
Informations sur le document
Info du document
Tekst (233)
Texte (233)
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen
CHAPITRE 1er. - Modification de l'arrêté royal du 2 octobre 1968 déterminant et classant les fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et les fonctions des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements
Artikel 1. Artikel 7, b), 11ter, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen, ingevoegd bij het decreet van 16 januari 2012, wordt vervangen als volgt:
  " 11ter - adviseur voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school; "
Article 1er. A l'article 7, b), de l'arrêté royal du 2 octobre 1968 déterminant et classant les fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et les fonctions des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements, inséré par le décret du 16 janvier 2012, le 11ter est remplacé par ce qui suit :
  " 11ter conseiller en pédagogie de soutien dans une école fondamentale et secondaire spécialisée. "
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen
CHAPITRE 2. - Modification de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et socio-psychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements
Art.2. In artikel 39 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° In het eerste lid, 5°, worden in de inleidende zin de woorden "in artikel 19, § 2, bepaalde" opgeheven;
  2° tussen het eerste lid en het tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende :
  " Bij de afwijking vermeld in het eerste lid, 5°, gaat het om de aanstelling resp. aanwijzing van een personeelslid volgens één van de volgende bepalingen :
  1° artikel 19, § 2, van dit koninklijk besluit;
  2° artikel 33bis, tweede en derde lid, van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum;
  3° artikel 20bis, tweede en derde lid, van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra. "
Art.2. A l'article 39 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique et artistique de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements, remplacé par le décret du 26 juin 2006 et modifié en dernier lieu par le décret du 29 juin 2015, les modifications suivantes sont apportées :
  1° à l'alinéa 1er, 5°, les mots "prévue à l'article 19, § 2" sont abrogés dans la phrase introductive;
  2° l'alinéa suivant est inséré entre les alinéas 1er et 2 :
  " Pour la dérogation mentionnée à l'alinéa 1er, 5°, il s'agit de la désignation ou de l'engagement, selon le cas, d'un membre du personnel conformément à l'une des dispositions suivantes :
  1° l'article 19, § 2, du présent arrêté royal;
  2° l'article 33bis, alinéas 2 et 3, du décret du 14 décembre 1998 fixant le statut des membres du personnel subsidiés de l'enseignement libre subventionné et du centre psycho-médico-social libre subventionné;
  3° l'article 20bis, alinéas 2 et 3, du décret du 29 mars 2004 fixant le statut des membres du personnel subsidiés de l'enseignement officiel subventionné et des centres psycho-médico-sociaux officiels subventionnés. "
Art.3. In artikel 91bis/1 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 16 januari 2012, worden de woorden "en de coördinator voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school worden" vervangen door het woord "wordt".
Art.3. Dans l'article 91bis/1 du même arrêté royal, remplacé par le décret du 16 janvier 2012, les mots "ainsi que le coordinateur en pédagogie de soutien dans une école fondamentale et secondaire spécialisée sont rémunérés" sont remplacés par les mots "est rémunéré".
Art.4. In artikel 91octies van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, tweede lid, 1°, l), ingevoegd bij decreet van 27 juni 2011, wordt de punt op het einde van de zin door een puntkomma vervangen;
  2° er wordt een bepaling onder m) ingevoegd, luidende :
  " m) voltijdse loopbaanonderbreking. "
  3° paragraaf 2 wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
  " In afwijking van § 1, eerste lid, 1°, mag een vastbenoemd departementshoofd verlof voor de uitoefening van hetzelfde ambt of van een ander ambt nemen voor de duur van in totaal hoogstens vijf jaar. "
Art.4. A l'article 91octies du même arrêté royal, inséré par le décret du 11 mai 2009, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans le § 1er, alinéa 2, 1°, l), inséré par le décret du 27 juin 2011, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
  2° l'alinéa 2 est complété par un m) rédigé comme suit :
  " m) l'interruption de carrière complète. ";
  3° le § 2 est complété par un alinéa rédigé comme suit :
  " Par dérogation au § 1er, alinéa 1er, 1°, le chef de département nommé à titre définitif est autorisé à prendre un congé en vue d'exercer la même fonction ou une autre fonction pour une durée de cinq ans au plus. "
Art.5. In hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt een hoofdstuk VIIquinquies ingevoegd, luidende :
  " Hoofdstuk VIIquinquies. - Bijzondere bepalingen voor de adviseur voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school "
Art.5. Dans le même arrêté royal, modifié en dernier lieu par le décret du 29 juin 2015, il est inséré un chapitre VIIquinquies intitulé comme suit :
  " Chapitre VIIquinquies. - Dispositions particulières pour le conseiller en pédagogie de soutien dans une école fondamentale et secondaire spécialisée ".
Art.6. In hoofdstuk VIIquinquies van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 91viciester ingevoegd, luidende :
  " Art. 91viciester - Beginsel
  In afwijking van hoofdstuk VII wordt het ambt van adviseur voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school, hierna "adviseur", uitsluitend toegewezen in de vorm van een aanstelling of een vaste benoeming overeenkomstig de onderstaande bepalingen.
  Artikel 91quater, artikel 91septies § 1 en § 2, eerste lid en derde tot vijfde lid, en artikel 91octies § 1, eerste lid, zijn van toepassing op de adviseur. "
Art.6. Dans le chapitre VIIquinquies du même arrêté royal, il est inséré un article 91viciester rédigé comme suit :
  " Art. 91viciester - Principe
  Par dérogation au chapitre VII, la fonction de conseiller en pédagogie de soutien dans une école fondamentale et secondaire spécialisée, ci-après "conseiller", est attribuée exclusivement sous forme d'une désignation et d'une nomination à titre définitif conformément aux dispositions ci-dessous.
  L'article 91quater, l'article 91septies, §§ 1er et 2, alinéas 1er et 3 à 5, et l'article 91octies, § 1er, alinéa 1er, s'appliquent au conseiller. "
Art.7. In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 91viciesquater ingevoegd, luidende :
  " Art. 91viciesquater - Oproep tot de kandidaten en kandidatuur voor de aanstelling
  De inrichtende macht maakt de oproep tot de kandidaten voor een aanstelling bekend in de pers, door aanplakking in de scholen en in elke andere passende vorm.
  De oproep bevat het profiel dat van de adviseur vereist wordt, de doelstellingen die tijdens de aanstelling moeten worden bereikt en de omvang van de opdracht.
  De kandidatuur wordt ingediend per aangetekende brief. De kandidaat voegt bij zijn kandidatuur onder meer een motiveringsbrief waarin hij ingaat op de doeleinden die in het voorgaande lid worden vermeld. "
Art.7. Le même chapitre du même arrêté royal est complété par un article 91viciesquater rédigé comme suit :
  " Art. 91viciesquater - Appel aux candidats et candidature à la désignation
  L'appel aux candidats à une désignation est publié par le pouvoir organisateur dans la presse, dans les écoles par affichage et sous toute autre forme appropriée.
  L'appel mentionne le profil requis du conseiller ainsi que les objectifs à atteindre au cours de la désignation et le volume de la charge.
  La candidature est introduite par recommandé. Le candidat y annexe entre autres une lettre de motivation expliquant la manière dont il compte réaliser les objectifs visés à l'alinéa précédent. "
Art.8. In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 91viciesquinquies ingevoegd, luidende :
  " Art. 91viciesquinquies - Aanstelling
  De inrichtende macht beslist welke kandidaat het ambt mag uitoefenen.
  De inrichtende macht rangschikt de kandidaten die geschikt zijn voor het ambt en baseert zich daarbij onder andere op de motiveringsbrief van de kandidaat, op één of meer sollicitatiegesprekken, evenals op de beroepservaring, de pedagogische kwalificatie en het geschiktheidsprofiel.
  De rangschikking blijft twee jaar geldig met ingang van 1 september na de rangschikking en tussen de rangschikking en die eerste september. "
Art.8. Le même chapitre du même arrêté royal est complété par un article 91viciesquinquies rédigé comme suit :
  " Art. 91viciesquinquies - Désignation
  Le pouvoir organisateur décide quel candidat assumera la fonction.
  Le pouvoir organisateur établit un classement des candidats pertinents pour la fonction et, lors du choix, se base entre autres sur la lettre de motivation, un ou plusieurs entretiens ainsi que sur l'expérience professionnelle, les qualifications pédagogiques et le profil d'aptitude.
  Ce classement reste valable pendant deux ans à partir du 1er septembre suivant le classement, ainsi qu'entre le classement et le 1er septembre en question. "
Art.9. In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 91viciessexies ingevoegd, luidende :
  " Art. 91viciessexies - Voorwaarden voor een benoeming
  De inrichtende macht kan een adviseur in vast verband benoemen als :
  1° hij voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 91quater;
  2° hij minstens vijf jaar dienstanciënniteit heeft, berekend overeenkomstig artikel 40;
  3° hij in zijn laatste evaluatieverslag ten minste de vermelding "voldoende" heeft gekregen; bij gebrek aan een evaluatieverslag wordt die voorwaarde geacht vervuld te zijn. "
Art.9. Le même chapitre du même arrêté royal est complété par un article 91viciessexies rédigé comme suit :
  " Art. 91viciessexies - Conditions de nomination
  Le pouvoir organisateur peut nommer un conseiller à titre définitif :
  1° s'il remplit les conditions mentionnées à l'article 91quater;
  2° s'il justifie une ancienneté de fonction de cinq ans minimum, calculée conformément à l'article 40;
  3° s'il a obtenu au moins la mention "satisfaisant" lors du dernier rapport d'évaluation; à défaut de rapport d'évaluation, la présente condition est considérée comme remplie. "
Art.10. In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 91viciessepties ingevoegd, luidende :
  " Art. 91viciessepties - Oproep tot de kandidaten en kandidatuur voor de benoeming
  De inrichtende macht bepaalt welke definitief vacante betrekkingen voor benoeming vrijgegeven worden.
  Elk jaar in de tweede helft van de maand april doet de inrichtende macht een oproep tot de kandidaten voor een vaste benoeming. Deze oproep wordt in de scholen bekendgemaakt, door aanplakking en in elke andere vorm die de inrichtende macht gepast acht.
  De oproep bevat een lijst met de betrekkingen die op 1 oktober heel waarschijnlijk vacant zullen zijn en voor benoeming vrijgemaakt worden. De oproep omvat gegevens over de aard en de omvang van de te begeven betrekkingen, alsmede de voorwaarden waaraan de kandidaten moeten voldoen en vermeldt in welke vorm en binnen welke termijn de kandidaturen moeten worden ingediend. "
Art.10. Le même chapitre du même arrêté royal est complété par un article 91viciessepties rédigé comme suit :
  " Art. 91viciessepties - Appel aux candidats et candidature à la nomination
  Le pouvoir organisateur fixe les emplois définitivement vacants pouvant être libérés pour une nomination.
  Au cours de la deuxième quinzaine du mois d'avril de chaque année, le pouvoir organisateur lance un appel aux candidats à une nomination définitive. Cet appel est affiché dans les écoles et publié sous toute autre forme jugée adéquate par le pouvoir organisateur.
  L'appel contient une liste des emplois qui seront probablement vacants au 1er octobre et qui ont été libérés pour une nomination. Il contient des indications sur la nature et le volume des emplois à pourvoir, les conditions requises dans le chef des candidats ainsi que la forme et le délai dans lesquels les candidatures doivent être introduites. "
Art.11. In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 91duodetricies ingevoegd, luidende :
  " Art. 91duodetricies - Benoeming
  De vaste benoemingen geschieden op 1 oktober in de betrekkingen vermeld in artikel 91viciessepties, derde lid, die op dit ogenblik nog vacant zijn.
  Het minimale aantal uren bij een eerste benoeming in een ambt beloopt één vierde van het aantal uren vereist voor een voltijdse betrekking.
  Een vaste benoeming geschiedt voor volledige uren.
  Voor de benoeming van een kandidaat baseert de inrichtende macht zijn keuze onder andere op één of meer sollicitatiegesprekken, de beroepservaring, de pedagogische kwalificatie, het geschiktheidsprofiel en de beoordelingsstaat. "
Art.11. Le même chapitre du même arrêté royal est complété par un article 91duodetricies rédigé comme suit :
  " Art. 91duodetricies - Nomination
  Les nominations à titre définitif interviennent le 1er octobre dans les emplois visés à l'article 91viciessepties, alinéa 3, qui sont encore vacants à cette date.
  Lors d'une première nomination à une fonction, le nombre minimal d'heures correspond à un quart du nombre d'heures requis pour un emploi à temps plein.
  Une nomination à titre définitif s'opère pour des heures complètes.
  Pour sélectionner un candidat à la nomination, le pouvoir organisateur se base entre autres sur un ou plusieurs entretiens, l'expérience professionnelle, les qualifications pédagogiques, le profil d'aptitude et le bulletin de signalement. "
Art.12. In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 91undetricies ingevoegd, luidende :
  " Art. 91undetricies - Tijdelijke vervanging
  Indien de aanstelling van de adviseur beëindigd wordt of indien de adviseur zijn ambt neerlegt of wegens verlof of terbeschikkingstelling tijdelijk afwezig is, kan de inrichtende macht hem tot het einde van het schooljaar vervangen door een persoon die voldoet aan de in artikel 91quater, eerste lid, vermelde voorwaarden, met uitzondering van die vermeld in 3°.
  Met behoud van de toepassing van het eerste lid doet de inrichtende macht een beroep op de personen die overeenkomstig artikel 91viciesquinquies gerangschikt werden, zolang die rangschikking geldig is. "
Art.12. Le même chapitre du même arrêté royal est complété par un article 91undetricies rédigé comme suit :
  " Art. 91undetricies - Remplacement temporaire
  Lorsque la désignation du conseiller prend fin, que celui-ci démissionne de sa fonction ou est temporairement absent en raison d'un des types de congé ou de mise en disponibilité, le pouvoir organisateur peut le remplacer jusqu'à la fin de l'année scolaire par une autre personne remplissant les conditions mentionnées à l'article 91quater, alinéa 1er, à l'exception du 3°.
  Sans préjudice de l'alinéa 1er, le pouvoir organisateur recourt aux personnes qui ont été classées conformément à l'article 91viciesquinquies, et ce, tant que ce classement est valable. "
Art.13. In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 91tricies ingevoegd, luidende :
  " Art. 91tricies - Wekelijkse arbeidsduur
  De adviseur presteert gemiddeld 38 uren van 60 minuten per week. Het gemiddelde wordt op basis van een referentieperiode van vier maanden berekend. "
Art.13. Le même chapitre du même arrêté royal est complété par un article 91tricies rédigé comme suit :
  " Art. 91tricies - Temps de travail hebdomadaire
  Le temps de travail du conseiller est de 38 heures de 60 minutes par semaine en moyenne. Cette moyenne est calculée sur une période de référence de quatre mois. "
Art.14. In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 91triciessemel ingevoegd, luidende :
  " Art. 91triciessemel - Evaluatieverslag en beroepsmogelijkheid
  § 1. Voor een adviseur stelt het inrichtingshoofd om de vijf jaar ten minste één evaluatieverslag op. Daartoe voert het inrichtingshoofd een evaluatiegesprek.
  Voor de evaluatie van een personeelslid kan het inrichtingshoofd zich baseren op het schriftelijk verslag van een ander personeelslid dat een bevorderings- of selectieambt bekleedt - met uitzondering van het ambt van adviseur - en dat schriftelijk van hem de opdracht kreeg een dergelijk verslag over het werk van het betrokken personeelslid op te stellen.
  § 2. De procedure vermeld in artikel 91undecies, § 1, tweede lid, § 1.1, § 2, tweede lid, § 3 en § 4 is van toepassing. "
Art.14. Le même chapitre du même arrêté royal est complété par un article 91triciessemel rédigé comme suit :
  " Art. 91triciessemel - Rapport d'évaluation et possibilité de recours
  § 1er. Le chef d'établissement établit au moins un rapport d'évaluation tous les cinq ans pour le conseiller. A cette fin, le pouvoir organisateur procède à un entretien d'évaluation.
  Lors de l'évaluation d'un membre du personnel, le chef d'établissement peut se baser sur le rapport écrit d'un autre membre du personnel occupant une fonction de sélection ou de promotion - à l'exception de celle de conseiller et qu'il a chargé par écrit d'établir un tel rapport sur le travail du membre du personnel concerné.
  § 2. La procédure énoncée à l'article 91undecies, § 1er, alinéa 2, § 1.1, § 2, alinéa 2, §§ 3 et 4, s'applique. "
Art.15. In hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt een hoofdstuk VIIsexies ingevoegd, luidende :
  " Hoofdstuk VIIsexies. - Bijzondere bepalingen voor onderdirecteurs en provisors "
Art.15. Dans le même arrêté royal, modifié en dernier lieu par le décret du 29 juin 2015, il est inséré un chapitre VIIsexies intitulé comme suit :
  " Chapitre VIIsexies. - Dispositions particulières pour les sous-directeurs et les proviseurs ".
Art.16. In hoofdstuk VIIsexies van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 91triciesbis ingevoegd, luidende :
  " Art. 91triciesbis - Beginsel
  In afwijking van hoofdstuk VII zijn de artikelen 91quater tot 91nonies en 91undecies tot 91terdecies van toepassing op het ambt van onderdirecteur of provisor. "
Art.16. Dans le chapitre VIIsexies du même arrêté royal, il est inséré un article 91triciesbis rédigé comme suit :
  " Art. 91triciesbis - Principe
  Par dérogation au chapitre VII, les articles 91quater à 91nonies et 91undecies à 91terdecies ne s'appliquent pas à la fonction de sous-directeur ou de proviseur. "
Art.17. In hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt een hoofdstuk VIIsepties ingevoegd, luidende :
  " Hoofdstuk VIIsepties. - Bijzondere bepalingen voor werkmeesters in het lager en hoger secundair onderwijs "
Art.17. Dans le même arrêté royal, modifié en dernier lieu par le décret du 29 juin 2015, il est inséré un chapitre VIIsepties intitulé comme suit :
  " Chapitre VIIsepties. - Dispositions particulières pour les chefs d'atelier des degrés inférieur et supérieur ".
Art.18. In hoofdstuk VIIsepties van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 91triciester ingevoegd, luidende :
  " Art. 91triciester - Beginsel
  In afwijking van hoofdstuk VII wordt het ambt van "werkmeester in het lager of hoger secundair onderwijs, hierna "werkmeester", uitsluitend toegewezen in de vorm van een aanstelling of een vaste benoeming overeenkomstig de onderstaande bepalingen.
  De artikelen 91septies tot 91nonies en 91undecies tot 91terdecies zijn van toepassing op het ambt van werkmeester. "
Art.18. Dans le chapitre VIIsepties du même arrêté royal, il est inséré un article 91triciester rédigé comme suit :
  " Art. 91triciester - Principe
  Par dérogation au chapitre VII, la fonction de chef d'atelier dans l'enseignement secondaire inférieur ou supérieur, ci-après "chef d'atelier", est attribuée exclusivement sous forme d'une désignation et d'une nomination à titre définitif conformément aux dispositions ci-dessous.
  Les articles 91septies à 91nonies et 91undecies à 91terdecies s'appliquent à la fonction de chef d'atelier. "
Art.19. In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 91triciesquater ingevoegd, luidende :
  " Art. 91triciesquater - Toelatingsvoorwaarden
  Het ambt van werkmeester wordt bekleed door een persoon die :
  1° voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 91quater, met uitzondering van het eerste lid, 2°;
  2° als tijdelijk aangewezen of definitief benoemd of aangesteld personeelslid in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs één van de volgende wervingsambten in het lager of hoger secundair onderwijs bekleedt :
  a) leraar technische vakken;
  b) leraar beroepspraktijk;
  c) leraar technische vakken en beroepspraktijk;
  3° voldoet aan de in artikel 17, eerste lid, 1° en 3° tot 5°, vermelde voorwaarden voor het ambt vermeld in 2° van dit artikel. "
Art.19. Le même chapitre du même arrêté royal est complété par un article 91triciesquater rédigé comme suit :
  " Art. 91triciesquater - Conditions d'admission
  Une personne peut exercer la fonction de chef d'atelier si elle :
  1° remplit les conditions mentionnées à l'article 91quater, à l'exception de l'alinéa 1er, 2°;
  2° occupe, en tant que membre du personnel désigné à titre temporaire ou nommé ou engagé à titre définitif, une des fonctions de recrutement suivantes, dans l'enseignement secondaire inférieur ou supérieur organisé ou subventionné par la Communauté germanophone :
  a) professeur de cours techniques;
  b) professeur de pratique professionnelle;
  c) professeur de cours techniques et de pratique professionnelle;
  3° remplit les conditions énoncées à l'article 17, alinéa 1er, 1° et 3° à 5°, pour la fonction mentionnée au 2° du présent article. "
Art.20. In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 91triciesquinquies ingevoegd, luidende :
  " Art. 91triciesquinquies - Oproep en kandidatuur
  De inrichtende macht maakt de oproep tot de kandidaten bekend in de pers, door aanplakking in de scholen alsmede in elke andere passende vorm.
  De oproep bevat het profiel dat van de werkmeester vereist wordt en de doelstellingen die tijdens de aanstelling moeten worden bereikt.
  De kandidatuur wordt ingediend per aangetekende brief. De kandidaat voegt bij zijn kandidatuur onder meer een motiveringsbrief waarin hij uitlegt hoe hij de in het voorafgaande lid vermelde doeleinden denkt te verwezenlijken. "
Art.20. Le même chapitre du même arrêté royal est complété par un article 91triciesquinquies rédigé comme suit :
  " Art. 91triciesquinquies - Appel aux candidats et candidature
  L'appel aux candidats est publié par le pouvoir organisateur dans la presse, dans les écoles par affichage et sous toute autre forme appropriée.
  L'appel aux candidats mentionne le profil requis du chef d'atelier et les objectifs à réaliser pendant la désignation.
  La candidature est introduite par recommandé. Le candidat y annexe entre autres une lettre de motivation expliquant la manière de réaliser les objectifs visés à l'alinéa précédent. "
Art.21. In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 91triciessexies ingevoegd, luidende :
  " Art. 91triciessexies - Aanstelling
  De inrichtende macht beslist welke kandidaat het ambt mag uitoefenen.
  Hij baseert zich onder andere op de motiveringsbrief van de kandidaat, op één of meer sollicitatiegesprekken, evenals op de beroepservaring, de pedagogische kwalificatie en de vakcompetentie voor de te begeleiden afdelingen. "
Art.21. Le même chapitre du même arrêté royal est complété par un article 91triciessexies rédigé comme suit :
  " Art. 91triciessexies - Désignation
  Le pouvoir organisateur décide quel candidat assumera la fonction.
  Il se base entre autres sur la lettre de motivation introduite par le candidat, un ou plusieurs entretiens de candidature ainsi que sur l'expérience professionnelle, la qualification pédagogique et l'expertise en ce qui concerne les sections qu'il doit encadrer. "
Art.22. In artikel 121ter, eerste lid, 2.a) van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007 en vervangen bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "van de tweede graad bezitten; bij gebrek aan een kandidaat met dit diploma is een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad voldoende" vervangen door de woorden "van de eerste graad bezitten";
Art.22. L'article 121ter, alinéa 1er, 2°, a), du même arrêté royal, inséré par le décret du 25 juin 2007 et remplacé par le décret du 11 mai 2009, est remplacé par ce qui suit :
  " disposer au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du premier degré pour la fonction de préfet des études ou de directeur d'une école secondaire ordinaire; ".
Art.23. In artikel 121septies van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, tweede lid, 1°, l), ingevoegd bij decreet van 27 juni 2011, wordt de punt op het einde van de zin door een puntkomma vervangen;
  2° er wordt een bepaling onder m) ingevoegd, luidende :
  " m) voltijdse loopbaanonderbreking. "
  3° paragraaf 2 wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
  " In afwijking van § 1, eerste lid, 1°, mag een vastbenoemd inrichtingshoofd verlof voor de uitoefening van hetzelfde ambt of van een ander ambt nemen voor de duur van in totaal hoogstens vijf jaar. "
Art.23. A l'article 121septies du même arrêté royal, inséré par le décret du 25 juin 2007, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans le § 1er, alinéa 2, 1°, l), inséré par le décret du 27 juin 2011, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
  2° l'alinéa 2 est complété par un m) rédigé comme suit :
  " m) l'interruption de carrière complète. ";
  3° le § 2 est complété par un alinéa rédigé comme suit :
  " Par dérogation au § 1er, alinéa 1er, 1°, le chef d'établissement nommé à titre définitif est autorisé à prendre un congé en vue d'exercer la même fonction ou une autre fonction pour une durée de cinq ans au plus. "
Art.24. In artikel 169quater van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 16 juli 2012 en gewijzigd bij de decreten van 24 juni 2013 en 29 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden "1 januari 2018" vervangen door de woorden "1 januari 2017" en wordt het getal "2017" vervangen door het getal "2016";
  2° in het tweede lid worden de woorden "1 januari 2018" vervangen door de woorden "1 januari 2017" en wordt het getal "2017" vervangen door het getal "2016";
  3° in het derde lid worden de woorden "1 januari 2018" vervangen door de woorden "1 januari 2017" en wordt het getal "2017" vervangen door het getal "2016";
  4° in het vierde lid worden de woorden "1 januari 2018" vervangen door de woorden "1 januari 2017" en wordt het getal "2017" vervangen door het getal "2016".
Art.24. A l'article 169quater du même arrêté royal, inséré par le décret du 16 juillet 2012 et modifié par les décrets des 24 juin 2013 et 29 juin 2015, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans l'alinéa 1er, la date "1er janvier 2018" et le nombre "2017" sont remplacés respectivement par la date "1er janvier 2017" et le nombre "2016".
  2° dans l'alinéa 2, la date "1er janvier 2018" et le nombre "2017" sont remplacés respectivement par la date "1er janvier 2017" et le nombre "2016".
  3° dans l'alinéa 3, la date "1er janvier 2018" et le nombre "2017" sont remplacés respectivement par la date "1er janvier 2017" et le nombre "2016".
  4° dans l'alinéa 4, la date "1er janvier 2018" et le nombre "2017" sont remplacés respectivement par la date "1er janvier 2017" et le nombre "2016".
Art.25. In hoofdstuk XIbis van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt een artikel 169octies ingevoegd, luidende :
  " Art. 169octies. Voor personeelsleden die uiterlijk op 1 september 2009 met toepassing van de geldige afwijkingsbepalingen bij de inrichtende macht van het gemeenschapsonderwijs voor het toe te wijzen ambt beschouwd werden als houders van een vereist bekwaamheidsbewijs, geldt de voorwaarde vermeld in artikel 16, eerste lid, 5°, en de voorwaarde vermeld in artikel 39, eerste lid, 5°, als vervuld.
  Voor personeelsleden die uiterlijk op 1 september 2010 met toepassing van de geldige afwijkingsbepalingen bij een inrichtende macht van het gesubsidieerd officieel onderwijs of van het gesubsidieerd vrij onderwijs voor het toe te wijzen ambt beschouwd werden als houders van een vereist bekwaamheidsbewijs, geldt de voorwaarde vermeld in artikel 16, eerste lid, 5°, en de voorwaarde vermeld in artikel 39, eerste lid, 5°, als vervuld. "
Art.25. Dans le chapitre XIbis du même arrêté royal, inséré par le décret du 25 mai 2009 et modifié en dernier lieu par le décret du 29 juin 2015, il est inséré un article 169octies rédigé comme suit :
  " Art. 169octies. Les conditions mentionnées à l'article 16, alinéa 1er, 5°, et à l'article 39, alinéa 1er, 5°, sont considérées comme étant remplies lorsque les membres du personnel étaient, au plus tard le 1er septembre 2009, porteurs d'un titre requis pour la fonction à conférer, et ce, en application des dispositions dérogatoires en vigueur auprès du pouvoir organisateur de l'enseignement communautaire.
  Les conditions mentionnées à l'article 16, alinéa 1er, 5°, et à l'article 39, alinéa 1er, 5°, sont considérées comme étant remplies lorsque les membres du personnel étaient, au plus tard le 1er septembre 2010, porteurs d'un titre requis pour la fonction à conférer, et ce, en application des dispositions dérogatoires en vigueur auprès du pouvoir organisateur de l'enseignement officiel subventionné ou de l'enseignement libre subventionné. "
Art.26. In hetzelfde hoofdstuk XIbis van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 169novies ingevoegd, luidende :
  " Art. 169novies. In afwijking van artikel 91quater, 91viciesquater en 91viciesquinquies wijst de inrichtende macht de personeelsleden die reeds in de schooljaren 2014-2015 en 2015-2016 voor telkens 15 weken in het centrum voor bevorderingspedagogiek één van de opdrachten hebben uitgeoefend die vermeld worden in artikel 98, vierde lid, van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen per 1 september 2016 als adviseur voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school aan.
  Een door het inrichtingshoofd opgesteld attest waarin gepreciseerd wordt welke taken het personeelslid heeft uitgeoefend en hoeveel uren zijn opdracht omvatte, geldt als bewijs voor de inrichtende macht.
  In afwijking van de artikelen 91viciessexies, 91viciessepties en 91duodetricies wordt het personeelslid dat op 31 augustus 2016 vast benoemd is in het ambt van coördinator voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- of secundaire school, op 1 september 2016 door de Regering vast benoemd in het ambt van adviseur voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school. "
Art.26. Le même chapitre du même arrêté royal est complété par un article 169novies rédigé comme suit :
  " Art. 169novies. Par dérogation aux articles 91quater, 91viciesquater et 91viciesquinquies, le pouvoir organisateur désigne, au 1er septembre 2016, comme conseillers en pédagogie de soutien dans une école fondamentale ou secondaire spécialisée, les membres du personnel qui, au cours des années scolaires 2014-2015 et 2015-2016, assuraient déjà, à raison de chaque fois 15 semaines, une des missions mentionnées à l'article 98, alinéa 4, du décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant des dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires.
  Une attestation rédigée par le chef d'établissement peut être présentée comme preuve au pouvoir organisateur, attestation précisant les missions assurées par le membre du personnel et le volume de la charge.
  Par dérogation aux articles 91viciessexies, 91viciessepties et 91duodetricies, le membre du personnel qui était nommé à titre définitif dans la fonction de coordinateur en pédagogie de soutien dans une école fondamentale et secondaire spécialisée au 31 août 2016 sera, au 1er septembre 2016, nommé à titre définitif dans la fonction de conseiller en pédagogie de soutien dans une école fondamentale et secondaire spécialisée. "
Art.27. In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 169decies ingevoegd, luidende :
  " Art. 169decies. Voor de berekening van de dienstanciënniteit vermeld in artikel 91viciessexies, 2°, worden - tot een maximum van drie jaar - ook de diensten in aanmerking genomen die tijdens de schooljaren 2010-2011 tot en met 2015-2016 gepresteerd werden en opgesomd werden in het attest vermeld in artikel 169novies, tweede lid. "
Art.27. Le même chapitre du même arrêté royal est complété par un article 169decies rédigé comme suit :
  " Art. 169decies. Pour calculer l'ancienneté de fonction mentionnée à l'article 91viciessexies, 2°, sont également pris en compte, à concurrence de trois ans, les services qui ont été prestés au cours des années scolaires 2010-2011 à 2015-2016 incluse et qui font l'objet de l'attestation visée à l'article 169novies, alinéa 2. "
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen
CHAPITRE 3. - Modification de l'arrêté royal du 22 avril 1969 fixant les titres requis du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et des internats dépendant de ces établissements
Art.28. Artikel 7, 8°, van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psycho-sociaal personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, ingevoegd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
  " Als vereist bekwaamheidsbewijs geldt eveneens elk diploma dat werd uitgereikt ter afsluiting van een opleiding van het hoger onderwijs van de tweede graad werd uitgereikt en waarvan de hoofdvakken verband houden met het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs. In dat geval beslist de Regering, op basis van een advies van de onderwijsinspectie, of het diploma de houder ervan in staat stelt om het ambt uit te oefenen. "
Art.28. L'article 7, 8°, de l'arrêté royal du 22 avril 1969 fixant les titres requis des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et des internats dépendant de ces établissements, inséré par le décret du 29 juin 2015, est complété par un alinéa rédigé comme suit :
  " Vaut aussi comme titre requis tout diplôme sanctionnant une formation de l'enseignement supérieur du deuxième degré dont les matières principales sont liées à la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire. Dans ce cas, le Gouvernement décide, sur avis de l'inspection scolaire, si le diplôme qualifie la personne à exercer la fonction. "
Art.29. In artikel 12 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 31 augustus 2000, worden het derde en het vierde lid vervangen als volgt :
  " De nuttige beroepservaring bedoeld in artikel 10, 1° tot 11°, 15° en 16°, moet worden opgedaan als leerkracht of docent in een onderwijsinstelling die door een territoriale entiteit van een lidstaat van de Europese Unie georganiseerd, gesubsidieerd of erkend is.
  De nuttige beroepservaring bedoeld in artikel 10, 12° tot 14° en 17° bestaat uit :
  1° twee jaar nuttige beroepservaring als leerkracht of docent in een onderwijsinstelling die door een territoriale entiteit van een lidstaat van de Europese Unie georganiseerd, gesubsidieerd of erkend is;
  2° de overige jaren vereiste nuttige beroepservaring moeten worden opgedaan in het kader van een beroepsactiviteit die verband houdt met het ambt dat aan de hogeschool wordt uitgeoefend. "
Art.29. Dans l'article 12 du même arrêté royal, modifié par l'arrêté du Gouvernement du 31 août 2000, les alinéas 3 et 4 sont remplacés par ce qui suit :
  " L'expérience professionnelle utile mentionnée à l'article 10, 1° à 11°, 15° et 16°, doit être acquise en tant que professeur ou chargé de cours dans un établissement d'enseignement organisé, subventionné ou agréé par une entité territoriale d'un Etat membre de l'Union européenne.
  L'expérience professionnelle utile mentionnée à l'article 10, 12° à 14° et 17° se compose comme suit :
  1° deux ans d'expérience professionnelle utile en tant que professeur ou chargé de cours dans un établissement d'enseignement qui est organisé, subventionné ou agréé par une entité territoriale d'un Etat membre de l'Union européenne;
  2° les autres années requises doivent être acquises dans le cadre d'une activité professionnelle en lien avec la fonction exercée à la haute école. "
Art.30. Artikel 13sexies, § 2, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 23 maart 2009, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
  " De onderwijsbevoegdheid kan ook worden aangetoond met een diploma van pedagogische bekwaamheid dat door een instelling voor deeltijds kunstonderwijs voor het uitgeoefende ambt uitgereikt werd, zelfs als dat diploma zijn geldigheid heeft verloren. "
Art.30. L'article 13sexies, § 2, du même arrêté royal, inséré par le décret du 23 mars 2009, est complété par un alinéa rédigé comme suit :
  " Est également considéré comme titre pédagogique un diplôme d'aptitude pédagogique délivré, par un établissement d'enseignement artistique à horaire réduit, pour la fonction exercée, même s'il est devenu caduc. "
HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 juli 1969 tot vaststelling van de wervingsambten waarvan de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel en het paramedisch personeel van de rijksonderwijsinrichtingen titularis moeten zijn om in een selectieambt te kunnen worden benoemd
CHAPITRE 4. - Modification de l'arrêté royal du 22 juillet 1969 déterminant les fonctions de recrutement dont doivent être titulaires les membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation et du personnel paramédical des établissements d'enseignement de l'Etat, pour pouvoir être nommés aux fonctions de sélection
Art.31. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 22 juli 1969 tot vaststelling van de wervingsambten waarvan de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel en het paramedisch personeel van de rijksonderwijsinrichtingen titularis moeten zijn om in een selectieambt te kunnen worden benoemd, wordt de regel over de coördinator voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school, ingevoegd bij het decreet van 16 januari 2012, opgeheven.
Art.31. A l'article 2 de l'arrêté royal du 22 juillet 1969 déterminant les fonctions de recrutement dont doivent être titulaires les membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation et du personnel paramédical des établissements d'enseignement de l'Etat, pour pouvoir être nommés aux fonctions de sélection, la ligne du tableau concernant le coordinateur en pédagogie de soutien dans une école fondamentale et secondaire spécialisée, insérée par le décret du 16 janvier 2012, est abrogée.
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 1970 houdende toekenning van een bijwedde aan sommige leden van het onderwijzend personeel die houder zijn van bijzondere diploma's
CHAPITRE 5. - Modification de l'arrêté royal du 16 janvier 1970 accordant un supplément de traitement à certains membres du personnel porteurs de diplômes spéciaux
Art.32. In artikel 1, eerste lid, d), van het koninklijk besluit van 16 januari 1970 houdende toekenning van een bijwedde aan sommige leden van het onderwijzend personeel die houder zijn van bijzondere diploma's, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 16 juli 2012, wordt het getal "2018" vervangen door het getal "2017".
Art.32. A l'article 1er, alinéa 1er, d), de l'arrêté royal du 16 janvier 1970 accordant un supplément de traitement à certains membres du personnel enseignant porteurs de diplômes spéciaux, modifié par l'arrêté du Gouvernement du 16 juillet 2012, le nombre "2018" est remplacé par le nombre "2017".
HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestatie in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra
CHAPITRE 6. - Modification de l'arrêté royal n° 297 du 31 mars 1984 relatif aux charges, traitements, subventions-traitements et congés pour prestations réduites dans l'enseignement et les centres psycho-médico-sociaux
Art.33. In artikel 8, § 1, van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestatie in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt tussen het eerste lid en het tweede lid dat het derde lid wordt, een tweede lid ingevoegd, luidende :
  " In afwijking van het eerste lid komen personeelsleden die wegens ontstentenis van betrekking voltijds ter beschikking werden gesteld en die de totale duur waarvoor ze een wachtwedde of een wachtweddetoelage ontvangen opgebruikt hebben, niet in aanmerking voor een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden die aan de pensionering voorafgaat. "
Art.33. Dans l'article 8, § 1er, de l'arrêté royal n° 297 du 31 mars 1984 relatif aux charges, traitements, subventions-traitements et congés pour prestations réduites dans l'enseignement et les centres psycho-médico-sociaux, modifié en dernier lieu par le décret du 29 juin 2015, un alinéa rédigé comme suit est inséré entre les alinéas 1er et 2 :
  " Par dérogation à l'alinéa 1er, les membres du personnel qui sont mis totalement en disponibilité par défaut d'emploi et qui ont épuisé la durée totale pendant laquelle est liquidé un traitement d'attente ou une subvention-traitement ne peuvent être mis en disponibilité pour convenance personnelle précédant la mise à la retraite. "
HOOFDSTUK 7. - Wijziging van het decreet van 27 juni 1990 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het personeel voor gespecialiseerd onderwijs worden bepaald
CHAPITRE 7. - Modification du décret du 27 juin 1990 fixant la façon de déterminer les fonctions du personnel dans l'enseignement spécialisé
Art.34. Artikel 5quinquies van het decreet van 27 juni 1990 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het personeel in het gespecialiseerd onderwijs worden bepaald, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 5quinquies. 11,5 betrekkingen van adviseur voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school worden ter beschikking gesteld van het centrum voor bevorderingspedagogiek om de taken te vervullen die vermeld worden in artikel 6, eerste lid, 3°, 5°, 6° en 9° tot 12° van het decreet van 11 mei 2009 over het Centrum voor bevorderingspedagogiek, ter verbetering van de gespecialiseerde pedagogische ondersteuning in de gewone en gespecialiseerde scholen, evenals ter aanmoediging van de ondersteuning van leerlingen met een beperking of met aanpassings- of leermoeilijkheden in de gewone en gespecialiseerde scholen. "
Art.34. L'article 5quinquies du décret du 27 juin 1990 fixant la façon de déterminer les fonctions du personnel dans l'enseignement spécialisé, inséré par le décret du 24 juin 2013, est remplacé par ce qui suit :
  " Art. 5quinquies. Onze emplois et demi de conseiller en pédagogie de soutien dans une école fondamentale ou secondaire sont mis à la disposition du centre de pédagogie de soutien, et ce, afin de remplir les missions visées à l'article 6, alinéa 1er, 3°, 5°, 6° et 9° à 12°, du décret du 11 mai 2009 relatif au centre de pédagogie de soutien, visant l'amélioration du soutien pédagogique spécialisé dans les écoles ordinaires et spécialisées et encourageant le soutien des élèves à besoins spécifiques ou en difficulté d'adaptation ou d'apprentissage dans les écoles ordinaires et spécialisées. "
Art.35. In artikel 24, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 11 mei 2009, wordt het woord "drie" vervangen door het woord "vier".
Art.35. A l'article 24, alinéa 1er, du même décret, inséré par le décret du 11 mai 2009, le mot "Trois" est remplacé par le mot "Quatre".
Art.36. Artikel 34.2 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 16 januari 2012, wordt opgeheven.
Art.36. L'article 34.2 du même décret, inséré par le décret du 16 janvier 2012, est abrogé.
HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het decreet van 18 april 1994 betreffende de inrichting van een examencommissie van de Duitstalige Gemeenschap voor het secundair onderwijs en de organisatie van de examens afgelegd voor deze examencommissie
CHAPITRE 8. - Modification du décret du 18 avril 1994 relatif à l'installation d'un jury d'examen de la Communauté germanophone pour l'enseignement secondaire et à l'organisation des examens présentés devant ce jury
Art.37. Artikel 1, tweede lid, van het decreet van 18 april 1994 betreffende de inrichting van een examencommissie van de Duitstalige Gemeenschap voor het secundair onderwijs en de organisatie van de examens afgelegd voor deze examencommissie, gewijzigd bij het decreet van 29 juni 1998, wordt vervangen als volgt :
  " De examencommissie reikt de volgende getuigschriften uit :
  1° het getuigschrift van lager secundair onderwijs (algemeen onderwijs);
  2° het getuigschrift van lager secundair onderwijs (technisch onderwijs);
  3° het getuigschrift van lager secundair onderwijs (beroepsonderwijs);
  4° het getuigschrift van hoger secundair onderwijs (algemeen onderwijs);
  5° het getuigschrift van hoger secundair onderwijs (technisch onderwijs);
  6° het getuigschrift van hoger secundair onderwijs (beroepsonderwijs);
  7° het bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot het hoger onderwijs. "
Art.37. L'article 1er, alinéa 2, du décret du 18 avril 1994 relatif à l'installation d'un jury d'examen de la Communauté germanophone pour l'enseignement secondaire et à l'organisation des examens présentés devant ce jury, modifié par le décret du 29 juin 1998, est remplacé par ce qui suit :
  " Le jury délivre les certificats suivants :
  1° le certificat d'enseignement secondaire inférieur (enseignement général);
  2° le certificat d'enseignement secondaire inférieur (enseignement technique);
  3° le certificat d'enseignement secondaire inférieur (enseignement professionnel);
  4° le certificat d'enseignement secondaire supérieur (enseignement général);
  5° le certificat d'enseignement secondaire supérieur (enseignement technique);
  6° le certificat d'enseignement secondaire supérieur (enseignement professionnel);
  7° le diplôme d'aptitude à accéder à l'enseignement supérieur. "
Art.38. In artikel 2 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden "en plaatsvervangende examinators" opgeheven;
  2° in het tweede lid worden de woorden "of plaatsvervangende examinators" opgeheven.
Art.38. A l'article 2 du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans l'alinéa 1er, les mots "effectifs et suppléants" sont abrogés;
  2° dans l'alinéa 2, les mots "ou examinateurs suppléants" sont abrogés.
Art.39. In artikel 5 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het eerste lid, vervangen bij het decreet van 27 juni 2011, wordt vervangen als volgt :
  " De voorzitter kiest de examinator vakgebonden uit onder de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel van het secundair onderwijs, van het hoger onderwijs en van de voortgezette schoolopleiding en onder de personen met een overeenkomstig bewijs van pedagogische bekwaamheid. Ook de gepensioneerde leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel worden hier als leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel beschouwd. "
  2° In het tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 27 juni 2011, worden de woorden "en plaatsvervangende examinators" opgeheven.
  3° Het vierde lid wordt opgeheven.
Art.39. A l'article 5 du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
  1° l'alinéa 1er, remplacé par le décret du 27 juin 2011, est remplacé par ce qui suit :
  " Le président choisit les examinateurs, selon la discipline, parmi les membres du personnel directeur et enseignant de l'enseignement secondaire et supérieur, de la formation scolaire continuée, ainsi que parmi les personnes porteuses d'un titre pédagogique ad hoc. Les personnes retraitées sont également considérées comme membres du personnel directeur et enseignant. "
  2° dans l'alinéa 2, inséré par le décret du 27 juin 2011, les mots "et examinateurs suppléants" sont abrogés.
  3° l'alinéa 4 est abrogé. "
Art.40. Artikel 6 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art.40. L'article 6 du même décret est abrogé.
Art.41. Artikel 13 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
  " De examinandi kunnen zich slechts voor één studierichting per examenzittijd laten inschrijven. "
Art.41. L'article 13 du même décret est complété par un second alinéa, rédigé comme suit :
  " Chaque candidat peut s'inscrire exclusivement pour une orientation d'études par session. "
Art.42. In artikel 14 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid, gewijzigd bij het decreet van 29 juni 1998, worden de woorden "technisch, beroeps- en kunstonderwijs" vervangen door de woorden "technisch en beroepsonderwijs".
  2° het artikel wordt aangevuld met een derde lid, luidende :
  " In afwijking van het eerste lid worden alleen de volgende examinandi toegelaten tot de examens van de studierichting van het hoger secundair beroepsonderwijs 'specialisatiejaar algemene vakken' :
  1° de leerlingen die het zesde studiejaar van het secundair beroepsonderwijs met vrucht beëindigd hebben;
  2° de leerlingen die in het bezit zijn van het getuigschrift van lager secundair onderwijs of van een daarmee gelijkgesteld studiegetuigschrift, die de middenstandsleertijd met vrucht volbracht hebben en houder zijn van het eindeleertijdsgetuigschrift, uitgereikt overeenkomstig artikel 7, § 6, tweede lid, van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's, respectievelijk van een buiten België behaalde en door de Regering als met het eindeleertijdsgetuigschrift gelijkwaardig verklaarde titel van een middenstandsopleiding. "
Art.42. A l'article 14 du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans l'alinéa 1er, modifié par le décret du 29 juin 1998, les mots ", professionnel et artistique" sont remplacés par les mots "et professionnel";
  2° l'article est complété par un alinéa rédigé comme suit :
  " Par dérogation à l'alinéa 1er, seuls les candidats suivants sont admis aux examens pour l'orientation de l'enseignement secondaire professionnel "année de spécialisation - cours généraux" :
  1° les élèves qui ont terminé avec succès la sixième année d'études de l'enseignement secondaire professionnel;
  2° les élèves porteurs du certificat de l'enseignement secondaire inférieur ou d'un certificat y assimilé qui ont terminé avec fruit un apprentissage des classes moyennes et sont porteurs du certificat de fin d'apprentissage délivré conformément à l'article 7, § 6, alinéa 2, du décret du 16 décembre 1991 relatif à la formation et la formation continue dans les classes moyennes et les P.M.E. ou, selon le cas, d'un tel certificat de formation dans les classes moyennes obtenu à l'étranger et déclaré équivalent par le Gouvernement. "
Art.43. Artikel 17 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
  " De studieprogramma's zijn gerelateerd aan de in de Duitstalige Gemeenschap geldende referentiekaders. "
Art.43. L'article 17 du même décret est complété par un alinéa rédigé comme suit :
  " Les programmes d'études se rapportent aux référentiels de compétences valables en Communauté germanophone. "
Art.44. In artikel 19, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "secundair technisch of kunstonderwijs" vervangen door de woorden "secundair technisch onderwijs".
Art.44. Dans l'article 19, alinéa 1er, du même décret, les mots "ou artistique" sont abrogés.
Art.45. In artikel 21, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "secundair technisch of kunstonderwijs" vervangen door de woorden "secundair technisch onderwijs".
Art.45. Dans l'article 21, alinéa 1er, du même décret, les mots "ou artistique" sont abrogés.
Art.46. In artikel 25, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt het woord "bovendien" vervangen door de woorden "aanvullend of uitsluitend".
Art.46. Dans l'article 25, alinéa 2, du même décret, les mots "en outre" sont remplacés par les mots "en outre ou exclusivement".
Art.47. Artikel 30 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een derde lid, luidende :
  " Bij ernstige storing van de examenprocedure of bij bedrog tijdens het verloop van de examens kan de examencommissie de examinandus onmiddellijk van de examenzittijden van het volgende jaar uitsluiten. De uitsluiting wordt de examinandus schriftelijk meegedeeld. "
Art.47. L'article 30 du même décret est complété par un alinéa rédigé comme suit :
  " En cas de perturbation grave de la procédure d'examen ainsi qu'en cas de tricherie pendant l'examen, le jury peut exclure le candidat des sessions de l'année suivante. L'exclusion du candidat lui est communiquée par écrit. "
Art.48. In hoofdstuk V van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 17 juli 1995, wordt een artikel 36.1 ingevoegd, luidende :
  " Art. 36.1 - De examinandus kan de "redelijke aanpassingen" en de "bescherming van de schoolcijfers" aanvragen, vermeld in de artikelen 93.33 en 93.38 van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen.
  Bij de aanmelding voor een zittijd dient de examinandus een aanvraag voor redelijke aanpassingen of bescherming van de schoolcijfers in bij de voorzitter van de examencommissie. Daarvoor gebruikt hij een door de Regering vastgelegd aanvraagformulier. Indien de aanvraag voor redelijke aanpassingen of bescherming van de schoolcijfers wordt ingediend nadat de termijn voor de inschrijving voor een zittijd verstreken is, wordt ze van ambtswege afgewezen.
  Bij de aanvraag voor redelijke aanpassingen gaat een deskundigenadvies dat overeenstemt met het advies vermeld in artikel 93.34, § 1, tweede en derde lid, van hetzelfde decreet van 31 augustus 1998. Bij de aanvraag voor bescherming van de schoolcijfers gaat een deskundigenadvies dat overeenstemt met het advies vermeld in artikel 93.39, § 1, tweede en derde lid, van hetzelfde decreet van 31 augustus 1998.
  Het indienen van een aanvraag opent geen recht op de in het advies aanbevolen compenserende maatregelen of de in het advies aanbevolen deelgebieden van de bescherming van de schoolcijfers.
  De artikelen 93.35 en 93.40 van hetzelfde decreet van 31 augustus 1998 zijn van toepassing op de examencommissie, waarbij onder "inrichtingshoofd" en "onderwijsinspectie" de voorzitter van de examencommissie wordt verstaan en onder "leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel" de leden van de examencommissie wordt verstaan."
Art.48. Dans le chapitre V du même décret, modifié par le décret du 17 juillet 1995, il est inséré un article 36.1 rédigé comme suit :
  " Art. 36.1 - Le candidat peut demander la compensation des désavantages et la protection des notes, telles que mentionnées aux articles 93.33 et 93.38 du décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires et spécialisées.
  Lors de l'inscription à une session d'examens, le candidat introduit auprès du président du jury une demande en vue de la compensation des désavantages ou de la protection des notes. Pour ce faire, il utilise le formulaire de demande établi par le Gouvernement. Si cette demande est introduite après expiration du délai d'inscription à une session d'examens, elle est rejetée d'office.
  Un avis rendu par un organisme expert en la matière et correspondant à celui mentionné à l'article 93.34, § 1er, alinéas 2 et 3, du même décret du 31 août 1998, est joint à la demande visant la compensation des désavantages. Un avis rendu par un organisme expert en la matière et correspondant à celui mentionné à l'article 93.39, § 1er, alinéas 2 et 3, du même décret du 31 août 1998, est joint à la demande visant la protection des notes.
  L'introduction d'une demande n'ouvre aucun droit aux mesures de compensation ou à la protection des notes dans les sous-domaines recommandés dans l'avis.
  Les articles 93.35 et 93.40 du même décret du 31 août 1998 s'appliquent au jury; au lieu de "chef d'établissement" et "membres du personnel directeur, enseignant, auxiliaire d'éducation, paramédical et sociopsychologique", il faut respectivement lire "président du jury" et "membres du jury". "
Art.49. Artikel 37 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt :
  " Tegen de niet-uitreiking van een getuigschrift kan beroep worden ingesteld bij de raad van beroep vermeld in artikel 38 van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen, volgens de procedure vermeld in artikel 39 van hetzelfde decreet.
  Tegen de beoordeling van examengedeelten kan geen beroep worden ingesteld. "
Art.49. L'article 37 du même décret est remplacé par ce qui suit :
  " Contre la non-délivrance d'un certificat, le candidat peut introduire un recours auprès de la chambre de recours mentionnée à l'article 38 du décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires et spécialisées, et ce conformément à l'article 39 du même décret.
  Aucun recours ne peut être introduit contre l'évaluation d'examens considérés de manière individuelle. "
Art.50. Artikel 38 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede en een derde lid, luidende :
  " De inzage in de examendocumenten vindt plaats in het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, onder toezicht van de secretaris of plaatsvervangende secretaris.
  De examinandus mag alleen de examendocumenten inzien die hem betreffen. "
Art.50. L'article 38 du même décret est complété par deux alinéas rédigés comme suit :
  " La consultation des documents d'examen se déroule au Ministère de la Communauté germanophone, sous la surveillance du secrétaire ou du secrétaire suppléant.
  Le candidat ne peut consulter que les documents d'examens le concernant. "
HOOFDSTUK 9. - Wijziging van het besluit van de Regering van 9 november 1994 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra
CHAPITRE 9. - Modification de l'arrêté du Gouvernement du 9 novembre 1994 relatif à l'interruption de la carrière professionnelle dans l'enseignement et les centres psycho-médico-sociaux
Art.51. In artikel 3bis, § 2, tweede lid, van het besluit van de Regering van 9 november 1994 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 30 augustus 2001 en gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de woorden "het ambt van directiesecretaris" vervangen door de woorden "het ambt van adviseur voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school".
Art.51. A l'article 3bis, § 2, alinéa 2, de l'arrêté du Gouvernement du 9 novembre 1994 relatif à l'interruption de la carrière professionnelle dans l'enseignement et les centres psycho-médico-sociaux, inséré par l'arrêté du Gouvernement du 30 août 2001 et modifié par le décret du 24 juin 2013, les mots ", la fonction de conseiller en pédagogie de soutien dans un école fondamentale et secondaire" sont insérés entre les mots "de direction" et "ou".
Art.52. Artikel 4ter van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 30 augustus 2001 en vervangen bij het decreet van 11 december 2012, wordt aangevuld met de paragrafen 4 tot 6, luidende :
  " § 4. Met behoud van de toepassing van § 3 heeft het personeelslid het recht na afloop van het ouderschapsverlof terug te keren in zijn vroegere functie of, indien dat niet mogelijk is, gelijkwaardig of vergelijkbaar werk te krijgen.
  § 5. Het personeelslid kan een aanpassing van zijn werktijden aanvragen voor een duur van zes maanden na afloop van het ouderschapsverlof. Bij de aanpassing van de werktijd wordt rekening gehouden met het belang van de dienst en met het belang van het betrokken personeelslid om de verenigbaarheid van het beroepsleven en het gezinsleven te verbeteren.
  De aanvraag om de werktijd aan te passen, moet minstens drie weken vóór afloop van het ouderschapsverlof, via het inrichtingshoofd, schriftelijk ingediend worden bij de inrichtende macht die de beslissing neemt in overleg met het inrichtingshoofd.
  Als de aanvraag afgewezen wordt, wordt de reden minstens één week voor afloop van het ouderschapsverlof schriftelijk meegedeeld aan het betrokken personeelslid.
  § 6. De bepalingen van de §§ 4 en 5 voorzien in de omzetting van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad van 8 maart 2010 tot uitvoering van de door BUSINESSEUROPE, UEAPME, het CEEP en het EVV gesloten herziene raamovereenkomst en tot intrekking van Richtlijn 96/34/EG. "
Art.52. L'article 4ter du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement du 30 août 2001 et remplacé par le décret du 11 décembre 2012, est complété par les paragraphes 4 à 6 rédigés comme suit :
  " § 4. Sans préjudice du § 3, le membre du personnel a le droit, au terme du congé parental, de revenir à son ancien poste ou, si cela est impossible, de se voir attribuer un travail équivalent ou similaire.
  § 5. Au terme du congé parental, le membre du personnel peut demander une adaptation de ses temps de travail pour une durée de six mois. Cette adaptation tient compte de l'intérêt du service et de celui du membre du personnel concerné en vue d'une meilleure conciliation entre vie professionnelle et familiale.
  La demande visant à adapter le temps de travail sera introduite par écrit, par l'intermédiaire du chef d'établissement et au moins trois semaines avant le terme du congé parental, auprès du pouvoir organisateur; celui-ci prendra une décision en accord avec le chef d'établissement.
  En cas de rejet de la demande, le motif doit en être communiqué par écrit au membre du personnel concerné au moins une semaine avant la fin du congé parental.
  § 6.Les dispositions prévues aux §§ 4 et 5 servent à transposer la Directive 2010/18/UE du Conseil du 8 mars 2010 portant application de l'accord-cadre révisé sur le congé parental conclu par BUSINESSEUROPE, l'UEAPME, le CEEP et la CES et abrogeant la Directive 96/34/CE. "
Art.53. Artikel 12, tweede lid, van hetzelfde besluit van de Regering, vervangen bij het decreet van 29 juni 2015, wordt vervangen als volgt :
  " Vanaf het tijdstip waarop de uitkering voor de loopbaanonderbreking geweigerd wordt tot het vastgelegd einde van die loopbaanonderbreking, wordt de voltijdse loopbaanonderbreking van rechtswege omgezet in een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden en wordt de deeltijdse loopbaanonderbreking van rechtswege omgezet in een verlof voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheden. "
Art.53. L'article 12, alinéa 2, du même arrêté du Gouvernement, remplacé par le décret du 29 juin 2015, est remplacé par ce qui suit :
  " A dater du refus de l'allocation, l'interruption de carrière complète est transformée d'office en une mise en disponibilité pour convenance personnelle et l'interruption de carrière partielle, en congé pour prestations réduites justifié par des raisons de convenances personnelles, et ce, jusqu'au terme prévu de ladite interruption de carrière. "
HOOFDSTUK 10. - Wijziging van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen
CHAPITRE 10. - Modification du décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant des dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires et spécialisées
Art.54. Artikel 4 van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 25 oktober 2010, wordt aangevuld met een bepaling onder 36°, luidende :
  " 36° werkdag : de weekdagen van maandag tot vrijdag, met uitzondering van de wettelijke feestdagen. "
Art.54. L'article 4 du décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant des dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires et spécialisées, modifié par le décret du 25 octobre 2010, est complété par un 36° rédigé comme suit :
  " 36° jour ouvrable : un jour de la semaine, du lundi au vendredi, à l'exception des jours fériés légaux. "
Art.55. In artikel 38, § 1, van hetzelfde decreet worden de bepalingen onder 2° en 3° vervangen als volgt :
  " 2° ingeperkte overgang of niet-overgang in het secundair onderwijs;
  3° niet-uitreiking van een studiegetuigschrift door
  a) de klassenraad;
  b) de examencommissie voor de uitreiking van het bekwaamheidsbewijs;
  c) de examencommissie voor het secundair onderwijs;
  d) de examencommissie voor de uitreiking van het bewijs van basisonderwijs buiten schoolverband. "
Art.55. L'article 38, § 1er, 2° et 3°, du même décret est remplacé par ce qui suit :
  " 2°au passage limité ou au non-passage à l'enseignement secondaire;
  3° à la non-délivrance d'un certificat d'études par
  a) le conseil de classe;
  b) le jury chargé de délivrer le titre de capacité;
  c) le jury d'examens pour l'enseignement secondaire;
  d) le jury d'examens pour la délivrance extrascolaire du certificat d'études de base. "
Art.56. In artikel 39 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° paragraaf 1, eerste lid, vervangen bij het decreet van 6 juni 2005 en gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2009, wordt vervangen als volgt :
  " De persoon belast met de opvoeding of, naargelang van het geval, de examinandus die een beslissing vermeld in artikel 38, § 1, 2° en 3°, wil betwisten, richt zich uiterlijk op de tweede werkdag na de kennisgeving van de beslissing tot het schoolhoofd of, naargelang van het geval, tot de voorzitter van de examencommissie. Het schoolhoofd of, naargelang van het geval, de voorzitter van de examencommissie bekrachtigt de beslissing van de klassenraad op dezelfde dag of legt de zaak om formele of inhoudelijke redenen onmiddellijk opnieuw voor aan de klassenraad of, naargelang van het geval, aan de examencommissie met het oog op een nieuwe beslissing. Zo mogelijk neemt de klassenraad nog op dezelfde dag een beslissing; zo niet neemt ze uiterlijk op de daaropvolgende werkdag een beslissing. De examencommissie beslist binnen een termijn van tien werkdagen. "
  2° paragraaf 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt :
  " Indien de persoon belast met de opvoeding of, naargelang van het geval, de examinandus het niet eens is met de bekrachtiging door het schoolhoofd of, naargelang van het geval, door de voorzitter van de examencommissie, of met de nieuwe beslissing van de klassenraad of, naargelang van het geval, van de examencommissie, heeft hij het recht deze zaak bij de raad van beroep aanhangig te maken. "
  3° in paragraaf 2, gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, wordt het woord "leerlingen" vervangen door de woorden "leerlingen of, naargelang van het geval, examinandi";
  4° in paragraaf 3, tweede lid, wordt het woord "school" vervangen door de woorden "school of, naargelang van het geval, examencommissie" en wordt het woord "klasseraad" vervangen door de woorden "klassenraad of, naargelang van het geval, examencommissie";
  5° in paragraaf 4, eerste lid, wordt het woord "klasseraad" vervangen door de woorden "klassenraad of, naargelang van het geval, examencommissie";
  6° in paragraaf 4, tweede lid, wordt het woord "klasseraad" vervangen door de woorden "klassenraad of, naargelang van het geval, examencommissie".
Art.56. A l'article 39 du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
  1° le § 1er, alinéa 1er, remplacé par le décret du 6 juin 2005 et modifié par le décret du 25 mai 2009, est remplacé par ce qui suit :
  " Le candidat ou la personne chargée de son éducation qui souhaite contester une décision mentionnée à l'article 38, § 1er, 2° et 3°, s'adresse au chef d'établissement ou, selon le cas, au président du jury au plus tard le deuxième jour ouvrable suivant la communication de la décision. Le chef d'établissement ou le président du jury confirme la décision du conseil de classe le jour même ou soumet à nouveau directement ce cas au conseil de classe ou au jury pour des raisons de forme ou de contenu. Dans la mesure du possible, le conseil de classe statue le jour même et au plus tard le jour ouvrable qui suit. Le jury statue dans un délai de dix jours ouvrables. "
  2° le § 1er, alinéa 2, est remplacé par ce qui suit :
  " Si le candidat, ou la personne chargée de son éducation, n'est pas d'accord avec la confirmation de la décision par le chef d'établissement ou par le jury ou avec la nouvelle décision du conseil de classe ou du jury selon le cas, il a le droit de saisir la Chambre de recours. ";
  3° dans le § 2, modifié par le décret du 16 janvier 2012, le mot "élèves" est remplacé par les mots "élèves ou candidats";
  4° dans le § 3, les mots "l'école" sont remplacés par les mots "l'école ou au jury" et les mots "Le conseil de classe a" par les mots "Le conseil de classe ou le jury ont";
  5° dans le § 4, alinéa 1er, les mots "conseil de classe doit" sont remplacés par les mots "conseil de classe ou le jury doivent";
  6° dans le § 4, alinéa 2, les mots "conseil de classe" sont remplacés par les mots "conseil de classe ou du jury";
Art.57. In de Duitse tekst van artikel 93.6, § 4, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt het woord "Arbeitstagen" vervangen door het woord "Werktagen".
Art.57. (Concerne le texte allemand).
Art.58. Artikel 93.11 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
  " De leden van de ondersteuningsvergadering vermeld in artikel 93.12, § 1, eerste lid, worden minstens tien werkdagen voordat de ondersteuningsvergadering bijeenkomt, schriftelijk uitgenodigd door de voorzitter van die vergadering. "
Art.58. L'article 93.11 du même décret, inséré par le décret du 11 mai 2009, est complété par un alinéa rédigé comme suit :
  " Le président de la conférence de soutien invite par écrit les membres mentionnés à l'article 93.12, § 1er, alinéa 1er, au moins dix jours ouvrables avant la réunion de celle-ci. "
Art.59. Artikel 93.13, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt aangevuld met een derde lid, luidende :
  " Het feit dat een lid van de ondersteuningsvergadering of, naargelang van het geval, zijn plaatsvervanger niet op de bijeenkomst van de ondersteuningsvergadering verschijnt, belet de ondersteuningsvergadering niet om over de zaak te beslissen. "
Art.59. L'article 93.13, § 1er, du même décret, inséré par le décret du 11 mai 2009 et modifié par le décret du 24 juin 2013, est complété par un alinéa rédigé comme suit :
  " L'absence d'un membre de la conférence de soutien ou de son suppléant lors de la réunion de la conférence n'empêche pas celle-ci de statuer sur l'affaire. "
Art.60. In artikel 93.14, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt het woord "dagen" vervangen door het woord "werkdagen".
Art.60. (Concerne le texte allemand).
Art.61. In artikel 93.15, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de bepaling onder 2° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
  2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 3°, luidende :
  " 3° indien voorhanden, de compenserende maatregelen voor redelijke aanpassingen vermeld in artikel 93.33 ".
Art.61. A l'article 93.15, alinéa 1er, du même décret, inséré par le décret du 11 mai 2009, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans le 2°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
  2° l'article est complété par un 3° rédigé comme suit :
  " 3° le cas échéant, les mesures de compensation des désavantages visées à l'article 93.33. "
Art.62. In artikel 93.21 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden "acht kalenderdagen" vervangen door de woorden "tien kalenderdagen";
  2° in de Duitse tekst van het tweede lid wordt het woord "Arbeitstagen" vervangen door het woord "Werktagen".
Art.62. A l'article 93.21 du même décret, inséré par le décret du 11 mai 2009, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans l'alinéa 1er, les mots "huit jours calendrier" sont remplacés par les mots "dix jours ouvrables".
  2° (Concerne le texte allemand).
Art.63. In de Duitse tekst van artikel 93.22, § 3, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt het woord "Arbeitstagen" vervangen door het woord "Werktagen".
Art.63. (Concerne le texte allemand).
Art.64. In de Duitse tekst van artikel 93.23, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt het woord "Arbeitstagen" vervangen door het woord "Werktagen".
Art.64. (Concerne le texte allemand).
Art.65. In artikel 93.24, § 1, eerste lid, 6°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de woorden "van de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "van het departement van het Ministerie dat bevoegd is voor pedagogie".
Art.65. Dans l'article 93.24, § 1er, alinéa 1er, 6°, du même décret, inséré par le décret du 24 juin 2013, les mots "l'inspection scolaire et guidance en développement scolaire" sont remplacés par les mots "le département du Ministère compétent en matière de Pédagogie".
Art.66. In artikel 93.28, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "tien werkdagen" vervangen door de woorden "15 werkdagen"; in de Duitse tekst van artikel 93.28, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt het woord "Arbeitstage" vervangen door het woord "Werktage".
Art.66. Dans l'article 93.28, § 1er, du même décret, inséré par le décret du 11 mai 2009, les mots "dix jours ouvrables" sont remplacés par les mots "15 jours ouvrables".
Art.67. In artikel 93.29, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "tien werkdagen" vervangen door de woorden "15 werkdagen"; in de Duitse tekst van artikel 93.28, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt het woord "Arbeitstage" vervangen door het woord "Werktage".
Art.67. Dans l'article 93.29, § 1er, du même décret, inséré par le décret du 11 mai 2009, les mots "dix jours ouvrables" sont remplacés par les mots "15 jours ouvrables".
Art.68. In de Duitse tekst van artikel 93.30, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt het woord "Arbeitstagen" vervangen door het woord "Werktagen".
Art.68. (Concerne le texte allemand).
Art.69. In de Duitse tekst van artikel 93.31 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt het woord "Arbeitstagen" vervangen door het woord "Werktagen".
Art.69. (Concerne le texte allemand).
Art.70. In hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt een hoofdstuk VIIIter ingevoegd, luidende :
  " Hoofdstuk VIIIter. - Redelijke aanpassingen en bescherming van de schoolcijfers" "
Art.70. Dans le même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 29 juin 2015, il est inséré un chapitre VIIIter intitulé comme suit :
  " Chapitre VIIIter. - Compensation des désavantages et protection des notes ".
Art.71. In hoofdstuk VIIIter van hetzelfde decreet wordt een afdeling 1 ingevoegd, luidende :
  " Afdeling 1 - Redelijke aanpassingen "
Art.71. Dans le chapitre VIIIter du même décret, il est inséré une section 1re intitulée comme suit :
  " Section 1re. - La compensation des désavantages ".
Art.72. In hoofdstuk VIIIter, afdeling 1, van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.33 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.33 - Definitie
  De redelijke aanpassingen hebben tot doel een onevenwichtige situatie in het lager en secundair onderwijs recht te zetten om discriminatie van de leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften te voorkomen.
  De redelijke aanpassingen worden gekenmerkt door passende pedagogische maatregelen die bedoeld zijn om een specifiek individueel tekort te compenseren en de leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften zo in staat te stellen de verworven kennis, bekwaamheden en vaardigheden tot uiting te kunnen brengen.
  De competenties die in de betrokken referentiekaders en leerplannen worden vereist, moeten worden bereikt. Het toekennen van redelijke aanpassingen betekent niet dat met hetzelfde doel gegeven ondersteuning overbodig wordt. Redelijke aanpassingen worden niet in het schoolrapport vermeld.
  Onder "leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften" wordt verstaan :
  1° leerlingen met een zintuiglijke beperking of een waarnemingsstoornis;
  2° leerlingen met vastgestelde bijzondere leerbehoeften of leerstoornissen;
  3° leerlingen met een lichamelijke beperking of een tijdelijke functionele beperking. "
Art.72. Dans le chapitre VIIIter, section 1re, du même décret, il est inséré un article 93.33 rédigé comme suit :
  " Art. 93.33 - Définition
  La compensation des désavantages vise à corriger une situation déséquilibrée dans l'enseignement primaire et secondaire afin de parer une discrimination des élèves nécessitant un soutien spécifique.
  Cette compensation se définit par des aménagements pédagogiques appropriés, destinés à contrebalancer un déficit individuel spécifique et à permettre aux élèves nécessitant un soutien spécifique d'exprimer les connaissances, capacités et aptitudes acquises.
  Les compétences exigées par les référentiels de compétences et les programmes de cours doivent être acquises. L'octroi de mesures visant à compenser des désavantages ne remet pas en question un soutien ayant le même objectif. La compensation des désavantages n'est pas mentionnée sur le bulletin.
  Par "élèves nécessitant un soutien spécifique", l'on entend :
  1° les élèves souffrant de troubles sensoriels ou de la perception;
  2° les élèves dont les besoins spécifiques en termes d'apprentissage ou de troubles d'apprentissage ont été constatés;
  3° les élèves souffrant de troubles moteurs ou de déficit fonctionnel temporaire. "
Art.73. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.34 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.34 - Indiening van de aanvraag
  § 1. De personen belast met de opvoeding dienen een aanvraag voor redelijke aanpassingen in bij het hoofd van de school waar het kind of de jongere ingeschreven is of ingeschreven zal worden. Daarvoor gebruiken ze een door de Regering vastgelegd aanvraagformulier.
  Bij de aanvraag gaat een deskundigenadvies dat niet ouder is dan zes maanden waarin de noodzaak van de redelijke aanpassingen wordt gemotiveerd. Het advies wordt ingewonnen door de personen belast met de opvoeding.
  Het advies vermeld in het tweede lid bevat de volgende gegevens :
  1° naam van de instelling;
  2° titel en beroepsreferenties van de deskundige(n) die de evaluatie en het advies over de leerling opgemaakt heeft/hebben;
  3° de aard van de medische, psychologische en algemene problemen van de leerling;
  4° de tests en technieken waarmee de problemen werden vastgesteld;
  5° relevante sterkten en zwakten van de leerling en de uitwerkingen ervan op het leerproces;
  6° aanbevolen compenserende maatregelen.
  Het indienen van een aanvraag opent geen recht op de compenserende maatregelen die worden aanbevolen.
  § 2. In afwijking van § 1 hoeft geen aanvraag voor redelijke aanpassingen te worden ingediend wanneer de leerling reeds ondersteund wordt door een pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het kader van de laagdrempelige onderwijsondersteuning.
  In afwijking van § 1 hoeft geen aanvraag voor redelijke aanpassingen te worden ingediend wanneer de leerling met specifieke onderwijsbehoeften reeds ondersteund wordt in het kader van de hoogdrempelige onderwijsondersteuning. Redelijke aanpassingen worden genoteerd in het individueel ondersteuningsplan van de leerling vermeld in artikel 93.15.
  § 3. In afwijking van § 1 kan het schoolhoofd, na overleg met de personen belast met de opvoeding, redelijke aanpassingen voor een leerling vastleggen. "
Art.73. La même section du même décret est complétée par un article 93.34 rédigé comme suit :
  " Art. 93.34 - Introduction de la demande
  § 1er. Les personnes chargées de l'éducation introduisent, auprès du chef de l'établissement dans lequel l'enfant ou le jeune est ou sera inscrit, une demande en vue d'obtenir la compensation des désavantages. Pour ce faire, elles utilisent le formulaire de demande établi par le Gouvernement.
  Un avis rendu par un organisme expert en la matière, datant de moins de six mois et motivant la nécessité de compenser des désavantages, est joint à la demande. L'avis est sollicité par les personnes chargées de l'éducation.
  L'avis mentionné à l'alinéa 2 reprend les données suivantes :
  1° le nom de l'organisme;
  2° le titre et les références professionnelles du ou des experts qui ont établi l'évaluation de l'élève et l'avis;
  3° la nature des problèmes médicaux, psychologiques et généraux de l'élève;
  4° les techniques et tests utilisés pour les constater;
  5° les points forts et les points faibles de l'élève qui peuvent avoir une influence sur le processus d'apprentissage;
  6° les recommandations formulées quant aux mesures de compensation.
  L'introduction d'une demande n'ouvre aucun droit aux mesures de compensation recommandées dans l'avis.
  § 2. Par dérogation au § 1er, aucune demande de compensation ne doit être introduite lorsque l'élève bénéficie déjà d'un soutien apporté par un pédagogue de soutien dans le cadre du soutien élémentaire organisé dans les écoles.
  Par dérogation au § 1er, aucune demande de compensation ne doit être introduite lorsque l'élève nécessitant un soutien pédagogique spécialisé bénéficie déjà d'un soutien dans le cadre du soutien avancé organisé dans les écoles. Les mesures de compensation sont mentionnées dans le plan de soutien individuel de l'élève mentionné à l'article 93.15.
  § 3. Par dérogation au § 1er, le chef d'établissement peut, après avoir discuté avec les personnes chargées de l'éducation, fixer pour un élève des mesures visant à compenser les désavantages. "
Art.74. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.35 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.35 - Beslissing over de redelijke aanpassingen
  § 1. Indien het schoolhoofd de aanvraag vermeld in artikel 93.34, § 1, aanvaardt, legt hij de passende redelijke aanpassingen binnen 15 werkdagen na de aanvraag schriftelijk vast op een door de Regering vastgelegd aanvraagformulier, met inachtneming van de aanbevelingen vermeld in artikel 93.34, § 1, derde lid, 6°, en met medewerking van de met de uitvoering van de redelijke aanpassingen belaste leden van het bestuurspersoneel, onderwijzend personeel, opvoedend hulppersoneel, paramedisch en psychosociaal personeel en het personeel van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren. Schoolvakantiedagen worden niet als werkdagen beschouwd.
  Met behoud van de toepassing van het eerste lid houden het schoolhoofd en de met de uitvoering van de maatregelen belaste leden van het bestuurspersoneel, onderwijzend personeel, opvoedend hulppersoneel, paramedisch en psychosociaal personeel, alsook de verantwoordelijken voor het technisch en beroepsonderwijs en de bedrijfsverantwoordelijken rekening met de veiligheids- en gezondheidsvereisten en, naargelang van het geval, de bedrijfsvereisten bij het vastleggen van redelijke aanpassingen, indien de aanvraag betrekking heeft op een leerling van de doorstromingsafdeling en de kwalificatieafdeling van het technisch onderwijs, van de kwalificatieafdeling van het beroepsonderwijs of van het onderwijs met beperkt leerplan. Dat kan ertoe leiden dat op grond van die vereisten op deelgebieden geen redelijke aanpassingen kunnen worden toegekend.
  De redelijke aanpassingen kunnen van technische, persoonlijke, organisatorische of infrastructurele aard zijn.
  Bij het vastleggen van de redelijke aanpassingen kan het schoolhoofd zich laten adviseren door externe deskundigen.
  § 2. Onder passende redelijke aanpassingen worden de volgende maatregelen verstaan :
  1° ze zijn doelgericht aan de individuele behoeften van de leerling aangepast;
  2° ze zorgen ervoor dat de leerling, afhankelijk van zijn mogelijkheden, aan alle schoolse activiteiten kan deelnemen;
  3° ze zorgen ervoor dat de autonomie van de leerling gewaarborgd blijft wanneer hij voldoet aan de eisen die aan hem worden gesteld;
  4° ze waarborgen de veiligheid en de waardigheid van de persoon met specifieke onderwijsbehoeften.
  Een aanpassing die financieel en/of organisatorisch niet in verhouding staat tot het nut van de aanpassing, moet als niet-passend worden beschouwd.
  § 3. Het schoolhoofd deelt de beslissing over de redelijke aanpassingen binnen vijf werkdagen na de dag waarop de beslissing genomen is per aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs mee aan de personen belast met de opvoeding. De datum van de poststempel of van het ontvangstbewijs geldt als indieningsdatum.
  Tegelijkertijd deelt het schoolhoofd de beslissing over de redelijke aanpassingen schriftelijk mee aan de met de uitvoering van de redelijke aanpassingen belaste leden van het bestuurspersoneel, onderwijzend personeel, opvoedend hulppersoneel, paramedisch en psychosociaal personeel en aan het met de uitvoering van de redelijke aanpassingen belaste leden van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren. "
Art.74. La même section du même décret est complétée par un article 93.35 rédigé comme suit :
  " Art. 93.35 - Décision concernant les mesures de compensation
  § 1er. Si le chef d'établissement fait droit à la demande visée à l'article 93.34, § 1er, il fixe, dans un délai de 15 jours ouvrables suivant l'introduction de ladite demande, par écrit sur un formulaire de demande établi par le Gouvernement, des mesures de compensation appropriées; pour ce, il tient compte des recommandations mentionnées à l'article 93.34, § 1er, alinéa 3, 6°, et implique les membres du personnel directeur, enseignant, auxiliaire d'éducation, paramédical et sociopsychologique et du personnel du centre pour le développement sain des enfants et des jeunes chargés d'exécuter les mesures de compensation. Les vacances scolaires ne sont pas considérées comme des jours ouvrables.
  Sans préjudice de l'alinéa 1er, le chef d'établissement, les membres du personnel directeur, enseignant, auxiliaire d'éducation, paramédical et sociopsychologique chargés d'exécuter les mesures de compensation, les responsables des cours techniques et professionnels ainsi que ceux des entreprises tiennent compte, lors de la mise en place des mesures de compensation, des exigences en matière de sécurité et d'hygiène ainsi que des besoins opérationnels lorsque la demande concerne un élève de l'enseignement technique de transition ou de qualification, de l'enseignement professionnel de qualification ou de l'enseignement à horaire réduit. Il se pourrait qu'en raison de ces exigences, aucune mesure de compensation ne puisse être accordée dans des sous-domaines.
  Les mesures de compensation peuvent être de nature technique, personnelle, organisationnelle ou infrastructurelle.
  Lors de la fixation des mesures de compensation, le chef d'établissement peut demander l'avis d'experts externes.
  § 2. Sont considérées comme mesures de compensation appropriées celles qui :
  1° sont adaptées aux besoins individuels de l'élève;
  2° veillent à ce que l'élève participe à toutes les activités scolaires selon ses possibilités;
  3° veillent à ce que l'autonomie de l'élève reste assurée lorsqu'il répond aux exigences lui étant imposées;
  4° garantissent la sécurité et la dignité de la personne nécessitant un soutien spécifique.
  Une mesure de compensation qui représente un investissement financier ou organisationnel disproportionné par rapport à son utilité est considéré comme inappropriée.
  § 3. Dans un délai de cinq jours ouvrables suivant le jour où la décision concernant les mesures de compensation a été prise, le chef d'établissement la transmet aux personnes chargées de l'éducation, par recommandé ou contre remise d'un accusé de réception. La date du cachet de la poste ou de l'accusé de réception fait foi.
  Au même moment, le chef d'établissement transmet la décision concernant les mesures de compensation, par écrit, aux membres du personnel directeur, enseignant, auxiliaire d'éducation, paramédical et sociopsychologique et du personnel du centre pour le développement sain des enfants et des jeunes chargés d'exécuter les mesures de compensation. "
Art.75. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.36 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.36 - Geldigheidsduur van de redelijke aanpassingen
  De redelijke aanpassingen zijn vanaf de dag van de beslissing vermeld in artikel 93.35 hoogstens geldig voor het lopende schooljaar en het daaropvolgende schooljaar en kunnen met toestemming van de personen belast met de opvoeding op de aanvraag vermeld in artikel 93.34, § 1 aangepast worden of voor hoogstens twee schooljaren verlengd worden.
  De geldigheidsduur van de redelijke aanpassingen wordt opgenomen in de beslissing vermeld in artikel 93.35 en 93.37, derde lid.
  Wanneer de leerling van school verandert, zijn de redelijke aanpassingen bindend voor de school waar hij zich laat inschrijven. De personen belast met de opvoeding hebben de plicht de school waar ze de leerling laten inschrijven, in te lichten over de toegekende redelijke aanpassingen en haar alle relevant geachte documenten te bezorgen. "
Art.75. La même section du même décret est complétée par un article 93.36 rédigé comme suit :
  " Art. 93.36 - Validité des mesures de compensation des désavantages
  Les mesures de compensation entrent en vigueur le jour où la décision mentionnée à l'article 93.35 est prise et restent valables au moins pour l'année scolaire en cours et la suivante; avec l'accord des parents, elles peuvent être adaptées sur la demande visée à l'article 93.34, § 1er, ou prolongées pour maximum deux années scolaires.
  La durée de validité des mesures de compensation est indiquée sur la décision mentionnée à l'article 93.35 et à l'article 93.37, alinéa 3.
  Dans le cas d'un changement d'école, les mesures de compensation sont contraignantes pour la nouvelle école. Il incombe aux personnes chargées de l'éducation d'informer la nouvelle école des mesures de compensation accordées et de lui faire parvenir tous les documents jugés pertinents. "
Art.76. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.37 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.37 - Opnieuw overdenken van de redelijke aanpassingen
  Het schoolhoofd is verantwoordelijk voor de uitvoering van de beslissing vermeld in artikel 93.35.
  Indien redelijke aanpassingen voor afloop van de geldigheidsduur niet meer noodzakelijk zijn, kan het schoolhoofd die aanpassingen met schriftelijke toestemming of op verzoek van de personen belast met de opvoeding opheffen.
  Indien de personen belast met de opvoeding voor afloop van de geldigheidsduur een aanvraag om verlenging van de redelijke aanpassingen indienen, worden de vastgelegde redelijke aanpassingen door het schoolhoofd, met medewerking van de met de uitvoering van de redelijke aanpassingen belaste leden van het bestuurspersoneel, onderwijzend personeel, opvoedend hulppersoneel, paramedisch en psychosociaal personeel en het personeel van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren opnieuw overdacht, aangepast, verlengd of opgeheven. De beslissing over de redelijke aanpassingen en de geldigheidsduur van de redelijke aanpassingen zijn in overeenstemming met de artikelen 93.35 en 93.36.
  Het geven van een nieuw advies is niet dwingend noodzakelijk, maar moet worden ingeschat door de met de uitvoering van de redelijke aanpassingen belaste leden van het bestuurspersoneel, onderwijzend personeel, opvoedend hulppersoneel, paramedisch en psychosociaal personeel en het personeel van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren. Een advies kan echter slechts maximaal zes jaar geldig zijn. "
Art.76. La même section du même décret est complétée par un article 93.37 rédigé comme suit :
  " Art. 93.37 - Vérification des mesures de compensation des désavantages
  Le chef d'établissement est responsable de la mise en oeuvre de la décision mentionnée à l'article 93.35.
  Si des mesures de compensation se révèlent inutiles avant l'expiration de la durée de validité, le chef d'établissement peut les lever moyennant l'accord écrit des personnes chargées de l'éducation ou à la demande de celles-ci.
  Si celles-ci introduisent une demande de prolongation avant l'expiration de la durée de validité des mesures en question, le chef d'établissement vérifie, adapte, prolonge ou lève lesdites mesures avec le concours des membres du personnel directeur, enseignant, auxiliaire d'éducation, paramédical et sociopsychologique et du personnel du centre pour le développement sain des enfants et des jeunes chargés d'exécuter ces mesures. La décision et la validité des mesures de compensation sont conformes aux articles 93.35 et 93.36.
  L'avis ne doit pas impérativement être renouvelé; le renouvellement est toutefois soumis à l'évaluation des membres du personnel directeur, enseignant, auxiliaire d'éducation, paramédical et sociopsychologique et du personnel du centre pour le développement sain des enfants et des jeunes, membres qui sont chargés d'exécuter les mesures de compensation. Un avis n'est néanmoins valable que six ans au maximum. "
Art.77. In hoofdstuk VIIIter van hetzelfde decreet wordt een afdeling 2 ingevoegd, luidende :
  " Afdeling 2. - Bescherming van de schoolcijfers "
Art.77. Dans le chapitre VIIIter du même décret, il est inséré une section 2 intitulée comme suit :
  " Section 2. - La protection des notes ".
Art.78. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.38 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.38 - Definitie
  Bescherming van de schoolcijfers is het niet-beoordelen van de leerling in één of meer deelgebieden van de competenties die in het referentiekader of in het leerplan worden vereist en beschreven en kan alleen aangevraagd worden voor het lager en het secundair onderwijs.
  Bescherming van de schoolcijfers is de maatregel die de leerling met specifieke onderwijsbehoeften bij de berekening en de beoordeling van de schoolprestatie moet beschermen tegen de mogelijke negatieve uitwerkingen van zijn beperking op zijn schoolloopbaan, zijn motivatie en zijn psychische ontwikkeling.
  Redelijke aanpassingen hebben voorrang op de bescherming van de schoolcijfers.
  Leerlingen met een verstandelijke beperking en een intelligentiequotiënt beneden het gemiddelde komen niet in aanmerking voor de bescherming van de schoolcijfers. Voor het intelligentiequotiënt wordt het gemiddelde op 100 gesteld met een standaardafwijking van 15. Een intelligentiequotiënt beneden het gemiddelde ligt aldus onder 85."
Art.78. Dans le chapitre VIIIter, section 2, du même décret, il est inséré un article 93.38 rédigé comme suit :
  " Art. 93.38 - Définition
  La protection des notes s'opère lorsque l'élève n'est pas évalué dans un ou plusieurs sous-domaines des compétences exigées dans le cadre des référentiels de compétences ou des programmes de cours et peut uniquement être sollicitée pour l'enseignement primaire et secondaire.
  La protection des notes consiste, lors de l'évaluation certificative des compétences, à préserver l'élève nécessitant un soutien spécifique des conséquences négatives que son handicap peut éventuellement avoir sur sa scolarité, sa motivation et son développement psychique.
  Les mesures de compensation priment sur la protection des notes.
  Les élèves qui présentent un handicap mental et qui ont un quotient intellectuel inférieur à la moyenne ne bénéficient pas de la protection des notes. Le quotient intellectuel moyen se situe à 100, avec un écart-type de 15. En dessous de 85, le quotient est considéré comme étant en dessous de la moyenne. "
Art.79. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.39 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.39 - Indiening van de aanvraag
  § 1. De personen belast met de opvoeding dienen een aanvraag voor bescherming van de schoolcijfers in bij het hoofd van de school waar het kind of de jongere ingeschreven is of ingeschreven zal worden. Daarvoor gebruiken ze een door de Regering vastgelegd aanvraagformulier.
  Bij de aanvraag worden de volgende stukken gevoegd : de beslissing van het schoolhoofd over de redelijke aanpassingen, de documentatie over die maatregelen en een deskundigenadvies. Het advies mag niet ouder zijn dan zes maanden en bevat de redenen waarom de bescherming van de schoolcijfers noodzakelijk is en wordt ingewonnen door de personen belast met de opvoeding. Indien het advies opgemaakt wordt door een andere instelling dan het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren, dan moeten de personen belast met de opvoeding het advies door het centrum laten goedkeuren. Het centrum onderzoekt binnen 15 werkdagen in hoeverre het advies de onderstaande gegevens bevat. Indien het centrum na inhoudelijk onderzoek tot de slotsom komt dat het advies niet goedgekeurd kan worden of dat de in het derde lid vermelde gegevens in het advies ontbreken, zendt het centrum per gewone brief een met redenen omklede weigering aan de personen belast met de opvoeding. Het is de taak van de personen belast met de opvoeding om bij het centrum of bij een andere instelling een nieuw advies in te winnen. Het centrum houdt een bijgewerkte en voor het publiek toegankelijke lijst bij van de door het centrum erkende tests en technieken om de medische, psychologische en algemene problemen vast te stellen.
  Het advies vermeld in het tweede lid bevat de volgende gegevens :
  1° naam van de instelling;
  2° titel en beroepsreferenties van de deskundige/deskundigen die de evaluatie en het advies over de leerling opgemaakt heeft/hebben;
  3° de aard van de medische, psychologische en algemene problemen van de leerling;
  4° de tests en technieken waarmee de problemen werden vastgesteld;
  5° relevante sterkten en zwakten van de leerling en de uitwerkingen ervan op het leerproces;
  6° aanbevelingen over deelgebieden die relevant zijn voor de bescherming van de schoolcijfers.
  Het indienen van een aanvraag opent geen recht op de bescherming van de schoolcijfers op de deelgebieden die in het advies worden aanbevolen.
  § 2. Na overleg met de betrokken leden van het bestuurspersoneel, onderwijzend personeel, opvoedend hulppersoneel, paramedisch en psychosociaal personeel en het personeel van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren deelt het schoolhoofd binnen 15 werkdagen zijn standpunt mee over de aanvraag vermeld in § 1 en bepaalt hij met inachtneming van de aanbevelingen vermeld in § 1, derde lid, 6°, de deelgebieden van het referentiekader of het leerplan die onder de bescherming van de schoolcijfers vallen en bezorgt de ingevulde aanvraag per gewone brief aan de onderwijsinspectie. Schoolvakantiedagen worden niet als werkdagen beschouwd.
  De aanvraag van het schoolhoofd bevat :
  1° de aanvraag vermeld in § 1 en de bijlagen ervan;
  2° het standpunt van het schoolhoofd;
  3° aanbevelingen over deelgebieden van het referentiekader of van het leerplan die relevant zijn voor de bescherming van de schoolcijfers;
  4° alle andere relevant geachte documenten.
  Voor het bepalen van zijn standpunt kan het schoolhoofd zich laten adviseren door externe deskundigen.
  § 3. In afwijking van de §§ 1 en 2 dient de voorzitter van de ondersteuningsvergadering, in overleg met de in artikel 93.12, § 1, vermelde leden van de ondersteuningsvergadering, een aanvraag om bescherming van de schoolcijfers in, indien de leerling met specifieke onderwijsbehoeften al ondersteund wordt in het kader van de hoogdrempelige ondersteuning in de gewone school. Daarvoor gebruikt hij een door de Regering vastgelegd aanvraagformulier.
  De aanvraag van de voorzitter van de ondersteuningsvergadering bevat :
  1° de aanvraag vermeld in het eerste lid;
  2° het reeds voorliggende advies over de vaststelling van de behoefte aan gespecialiseerde pedagogische ondersteuning vermeld in artikel 93.7;
  3° het individueel ondersteuningsplan van de leerling vermeld in artikel 93.15;
  4° de door de leden van de ondersteuningsvergadering vastgelegde beslissing over de redelijke aanpassingen en de documentatie over de maatregelen die op dat gebied al zijn uitgevoerd;
  5° het standpunt van de leden van de ondersteuningsvergadering;
  6° aanbevelingen over deelgebieden van het referentiekader of van het leerplan die relevant zijn voor de bescherming van de schoolcijfers;
  7° alle andere relevant geachte documenten.
  Het indienen van een aanvraag opent geen recht op de bescherming van de schoolcijfers op de deelgebieden die in de aanvraag worden aanbevolen.
  De voorzitter van de ondersteuningsvergadering bezorgt de aanvraag per gewone brief aan de onderwijsinspectie.
  § 4. Met behoud van de toepassing van de §§ 2 en 3 houden het schoolhoofd en de met de uitvoering van de maatregelen belaste leden van het bestuurspersoneel, onderwijzend personeel, opvoedend hulppersoneel, paramedisch en psychosociaal personeel, de medewerkers van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren, alsook de verantwoordelijken voor het technisch en beroepsonderwijs en de bedrijfsverantwoordelijken rekening met de veiligheids- en gezondheidsvereisten en, naargelang van het geval, de bedrijfsvereisten bij de aanbevelingen over deelgebieden van het referentiekader of van het leerplan die relevant zijn voor de bescherming van de schoolcijfers, indien de aanvraag betrekking heeft op een leerling van de doorstromingsafdeling en kwalificatieafdeling van het technisch onderwijs, van de kwalificatieafdeling van het beroepsonderwijs of van het onderwijs met beperkt leerplan.
  § 5. Indien een bescherming van de schoolcijfers voor het eerst in het eerste jaar van het secundair onderwijs of in het eerste jaar van het lager onderwijs wordt aangevraagd, moet een termijn van twee observatiemaanden in acht worden genomen voordat de personen belast met de opvoeding de aanvraag kunnen indienen. "
Art.79. La même section du même décret est complétée par un article 93.39 rédigé comme suit :
  " Art. 93.39 - Introduction de la demande
  § 1er. Les personnes chargées de l'éducation introduisent une demande de protection des notes auprès du chef de l'établissement dans lequel l'enfant ou le jeune est ou sera inscrit. Pour ce faire, elles utilisent le formulaire de demande établi par le Gouvernement.
  La demande est accompagnée de la décision prise par le chef d'établissement à propos des mesures de compensation, des documents relatifs à ces mesures ainsi que d'un avis rendu par un organisme expert en la matière. L'avis ne date pas de plus de six mois et motive la nécessité de protéger les notes; il est demandé par les personnes chargées de l'éducation. Si l'avis est établi par un organisme autre que le centre de développement sain des enfants et des jeunes, les personnes chargées de l'éducation doivent le faire approuver par ledit centre. Dans un délai de 15 jours ouvrables, le centre vérifie si l'avis contient les données mentionnées ci-dessous. Si le centre conclut que, après examen du contenu, l'avis ne peut être approuvé ou qu'il ne reprend pas les données mentionnées à l'alinéa 3, il transmet un refus motivé aux personnes chargées de l'éducation, et ce, par simple courrier. Il revient aux personnes chargées de l'éducation de solliciter un nouvel avis soit auprès du centre, soit auprès d'un autre organisme. Le centre tient une liste actualisée, accessible au public, qui présente les techniques et tests reconnus par lui et visant à établir les problèmes médicaux, psychologiques et généraux.
  L'avis mentionné à l'alinéa 2 reprend les données suivantes :
  1° le nom de l'organisme;
  2° le titre et les références professionnelles du ou des experts qui ont établi l'évaluation de l'élève et l'avis;
  3° la nature des problèmes médicaux, psychologiques et généraux de l'élève;
  4° les techniques et tests utilisés pour les constater;
  5° les points forts et les points faibles de l'élève qui peuvent avoir une influence sur le processus d'apprentissage;
  6° les recommandations formulées quant aux sous-domaines pertinents pour la protection des notes.
  L'introduction d'une demande n'ouvre aucun droit à la protection des notes dans les sous-domaines recommandés dans l'avis.
  § 2. Après avoir consulté les membres concernés du personnel directeur, enseignant, auxiliaire d'éducation, paramédical et sociopsychologique et du personnel du centre pour le développement sain des enfants et des jeunes, le chef d'établissement se prononce, dans un délai de 15 jours ouvrables, sur la demande mentionnée au § 1er, définit les sous-domaines du référentiel de compétences ou, selon le cas, du programme de cours concernés par la protection des notes en tenant compte des recommandations visées au § 1er, alinéa 3, 6°, et transmet la demande complète à l'inspection scolaire par simple courrier. Les vacances scolaires ne sont pas considérées comme des jours ouvrables.
  La demande du chef d'établissement contient :
  1° la demande et les annexes mentionnées au § 1er;
  2° la prise de position adoptée par le chef d'établissement;
  3° les recommandations formulées quant aux sous-domaines du référentiel de compétences ou du programme de cours pertinents pour la protection des notes;
  4° tous les autres documents jugés pertinents.
  Lors de sa prise de position, le chef d'établissement peut demander l'avis d'experts externes.
  § 3. Par dérogation aux §§ 1er et 2, le président de la Conférence de soutien, en accord avec les membres de la Conférence de soutien mentionnés à l'article 93.12, § 1er, introduit une demande de protection des notes si l'élève nécessitant un soutien pédagogique spécialisé bénéficie déjà d'un soutien dans le cadre du soutien avancé organisé dans l'enseignement ordinaire. Pour ce faire, il utilise le formulaire de demande établi par le Gouvernement.
  La demande du président de la Conférence de soutien contient :
  1° la demande mentionnée à l'alinéa 1er;
  2° l'avis tel que mentionné à l'article 93.7 et qui constate la nécessité d'un soutien pédagogique spécialisé;
  3° le plan de soutien individuel mentionné à l'article 93.15;
  4° la décision concernant la compensation des désavantages prise par les membres de la Conférence de soutien et la documentation concernant les mesures déjà menées dans ce domaine;
  5° la prise de position adoptée par les membres de la Conférence de soutien;
  6° les recommandations formulées quant aux sous-domaines du référentiel de compétences ou du programme de cours pertinents pour la protection des notes;
  7° tous les autres documents jugés pertinents.
  L'introduction d'une demande n'ouvre aucun droit à la protection des notes dans les sous-domaines y recommandés.
  Le président de la Conférence de soutien adresse, par simple courrier, la demande à l'inspection scolaire.
  § 4. Sans préjudice des §§ 2 et 3, le chef d'établissement, les membres du personnel directeur, enseignant, auxiliaire d'éducation, paramédical et sociopsychologique chargés d'exécuter les mesures, les collaborateurs du centre pour le développement des enfants et des jeunes, les responsables des cours techniques et professionnels ainsi que ceux des entreprises tiennent compte, lors des recommandations relatives aux sous-domaines du référentiel de compétences ou du programme de cours concernés par la protection des notes, des exigences en matière de sécurité et d'hygiène ainsi que des besoins opérationnels lorsque la demande concerne un élève de l'enseignement technique de transition ou de qualification, de l'enseignement professionnel de qualification ou de l'enseignement à horaire réduit. Il se pourrait qu'en raison de ces exigences, aucune mesure de protection des notes ne puisse être accordée dans des sous-domaines.
  § 5. Si une protection des notes est demandée pour la première fois en première année primaire ou secondaire, il convient de respecter un délai d'observation de deux mois avant que les personnes chargées de l'éducation puissent introduire la demande. "
Art.80. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.40 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.40 - Beslissing van de onderwijsinspectie
  De onderwijsinspectie beslist binnen twintig werkdagen na ontvangst van de aanvraag vermeld in artikel 93.39, § 2 of § 3, over de bescherming van de schoolcijfers. Aangezien de eindgetuigschriften als volwaardige diploma's moeten worden beschouwd, wordt bij de goedkeuring van de bescherming van de schoolcijfers rekening gehouden met de omvang van het deelgebied waarvoor de bescherming van de schoolcijfers zou moeten gelden; het deelgebied is altijd beperkt. In geval van stilzwijgen van de onderwijsinspectie wordt de aanvraag als goedgekeurd beschouwd. Schoolvakantiedagen worden niet als werkdagen beschouwd.
  De beslissing van de onderwijsinspectie wordt per gewone brief meegedeeld aan het schoolhoofd of aan de voorzitter van de ondersteuningsvergadering binnen drie werkdagen na de dag waarop de beslissing werd genomen.
  Het schoolhoofd of de voorzitter van de ondersteuningsvergadering licht de personen belast met de opvoeding per aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs in over de beslissing betreffende de bescherming van de schoolcijfers binnen drie werkdagen na ontvangst van de beslissing. De datum van de poststempel of van het ontvangstbewijs geldt als indieningsdatum.
  Het schoolhoofd of de voorzitter van de ondersteuningsvergadering licht de betrokken leden van het bestuurspersoneel, onderwijzend personeel, opvoedend hulppersoneel, paramedisch en psychosociaal personeel binnen drie werkdagen na ontvangst van de beslissing schriftelijk in over de bescherming van de schoolcijfers.
  Indien bescherming van de schoolcijfers werd toegekend, wordt dit, samen met de betreffende deelgebieden van het referentiekader of van het leerplan, vermeld in het schoolrapport van de leerling. De schoolcijfers die vóór de toekenning van de bescherming van de schoolcijfers werden gegeven, mogen niet gewijzigd worden. "
Art.80. La même section du même décret est complétée par un article 93.40 rédigé comme suit :
  " Art. 93.40 - Décision de l'inspection scolaire
  L'inspection scolaire se prononce, dans un délai de 20 jours ouvrables suivant la réception de la demande de protection des notes mentionnée à l'article 93.39, §§ 2 ou 3. Chaque certificat d'études ou d'enseignement devant être considéré comme un diplôme à part entière, le volume du sous-domaine concerné par la protection des notes est pris en compte lors de l'approbation de ladite protection des notes; le sous-domaine est toujours limité. Si l'inspection scolaire n'a pas statué, la demande est censée être approuvée. Les vacances scolaires ne sont pas considérées comme des jours ouvrables.
  Dans un délai de trois jours ouvrables suivant la prise de décision, l'inspection scolaire transmet celle-ci au chef d'établissement ou au président de la Conférence de soutien par simple courrier.
  Dans un délai de trois jours ouvrables suivant la réception de la décision, le chef d'établissement ou le président de la Conférence de soutien informe les personnes chargées de l'éducation par recommandé ou contre remise d'un accusé de réception. La date du cachet de la poste ou de l'accusé de réception fait foi.
  Dans un délai de trois jours après réception de la décision, le chef d'établissement ou le président de la Conférence de soutien informe par écrit les membres concernés du personnel directeur, enseignant, auxiliaire d'éducation, paramédical et sociopsychologique que les notes sont protégées.
  Si la protection des notes est accordée, celle-ci est mentionnée dans le bulletin de l'élève en reprenant également les sous-domaines concernés du référentiel de compétences ou, selon le cas, du programme de cours. Les notes attribuées avant l'approbation de la protection des notes ne peuvent être modifiées. "
Art.81. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.41 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.41 - Geldigheidsduur van de bescherming van de schoolcijfers
  De bescherming van de schoolcijfers is vanaf de dag van de beslissing vermeld in artikel 93.40, eerste lid, hoogstens geldig voor het lopende schooljaar en het daaropvolgende schooljaar en kan op basis van een aanvraag als vermeld in artikel 93.39, § 2 of § 3, voor telkens twee schooljaren verlengd worden.
  De geldigheidsduur van de bescherming van de schoolcijfers wordt vermeld in de beslissing vermeld in artikel 93.40, eerste lid.
  Indien de aanvraag om bescherming van de schoolcijfers in geval van stilzwijgen van de onderwijsinspectie overeenkomstig artikel 93.40, eerste lid, als goedgekeurd wordt beschouwd, geldt de bescherming van de schoolcijfers voor het lopende schooljaar en voor het daaropvolgende schooljaar.
  Wanneer de leerling van school verandert, is de bescherming van de schoolcijfers bindend voor de school waar hij zich laat inschrijven. De personen belast met de opvoeding hebben de plicht de school waar ze de leerling laten inschrijven, in te lichten over de toegekende bescherming van de schoolcijfers en haar alle relevant geachte documenten te bezorgen. "
Art.81. La même section du même décret est complétée par un article 93.41 rédigé comme suit :
  " Art. 93.41 - Validité de la protection des notes
  La protection des notes entre en vigueur le jour où la décision mentionnée à l'article 93.40, alinéa 1er, est prise et reste valable au plus pour l'année scolaire en cours et la suivante; elle peut être prolongée, par la demande visée à l'article 93.39, §§ 2 ou 3, chaque fois pour deux années scolaires.
  La durée de validité de la protection des notes est indiquée sur la décision mentionnée à l'article 93.40, alinéa 1er.
  Si la demande de protection des notes a été approuvée par acceptation tacite de l'inspection scolaire conformément à l'article 93.40, alinéa 1er, ladite protection des notes est valable pour l'année scolaire en cours et la suivante.
  Dans le cas d'un changement d'école, la protection des notes est contraignante pour la nouvelle école. Il incombe aux personnes chargées de l'éducation d'informer la nouvelle école que la protection des notes a été approuvée et de lui faire parvenir tous les documents jugés pertinents. "
Art.82. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.42 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.42 - Evaluatie en controle van de bescherming van de schoolcijfers
  § 1. Het schoolhoofd is verantwoordelijk voor de uitvoering van de beslissing vermeld in artikel 93.40.
  § 2. Het schoolhoofd evalueert jaarlijks de bescherming van de schoolcijfers, samen met de betrokken leden van het bestuurspersoneel, onderwijzend personeel, opvoedend hulppersoneel, paramedisch en psychosociaal personeel en betrekt de personen belast met de opvoeding erbij.
  Het werkelijke prestatieniveau wordt op het einde van het schooljaar afzonderlijk meegedeeld aan de personen belast met de opvoeding.
  § 3. Voordat de geldigheidsduur van de bescherming van de schoolcijfers afloopt, controleert het schoolhoofd, in overleg met de betrokken leden van het bestuurspersoneel, onderwijzend personeel, opvoedend hulppersoneel, paramedisch en psychosociaal personeel, of de schoolcijfers nog moeten worden beschermd en betrekt de personen belast met de opvoeding daarbij. Als die bescherming nog noodzakelijk is, dient het schoolhoofd een met redenen omklede aanvraag om verlenging in. De aanvraag stemt overeen met de aanvraag vermeld in artikel 93.39, § 2 of § 3. Daarvoor gebruikt hij een door de Regering vastgelegd formulier.
  De beslissing van de onderwijsinspectie en de geldigheidsduur van de bescherming van de schoolcijfers zijn in overeenstemming met de artikelen 93.40 en 93.41.
  Het geven van een nieuw advies is niet dwingend noodzakelijk, maar moet worden ingeschat door de met de uitvoering van de bescherming van de schoolcijfers belaste leden van het bestuurspersoneel, onderwijzend personeel, opvoedend hulppersoneel, paramedisch en psychosociaal personeel en van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren. Een advies is hoogstens zes jaar geldig. "
Art.82. La même section du même décret est complétée par un article 93.42 rédigé comme suit :
  " Art. 93.42 - Evaluation et vérification de la protection des notes
  § 1er. Le chef d'établissement est responsable de la mise en oeuvre de la décision mentionnée à l'article 93.40.
  § 2. Le chef d'établissement évalue chaque année la protection des notes avec les membres concernés du personnel directeur, enseignant, auxiliaire d'éducation, paramédical et sociopsychologique en impliquant les personnes chargées de l'éducation.
  Le niveau effectif de restitution des acquis est communiqué séparément, à la fin de l'année scolaire, aux personnes chargées de l'éducation.
  § 3. Avant l'expiration de la validité de la protection des notes, le chef d'établissement, en concertation avec les membres concernés du personnel directeur, enseignant, auxiliaire d'éducation, paramédical et sociopsychologique et avec les personnes chargées de l'éducation, vérifie la nécessité de protéger les notes. Le chef d'établissement introduit, le cas échéant, une demande motivée de prolongation. Cette demande correspond à celle mentionnée à l'article 93.39, §§ 2 ou 3. Pour ce faire, il utilise un des formulaires établis par le Gouvernement.
  La décision rendue par l'inspection scolaire et la validité de la protection des notes correspondent aux articles 93.40 et 93.41.
  L'avis ne doit pas impérativement être renouvelé; le renouvellement est toutefois soumis à l'évaluation des membres du personnel directeur, enseignant, auxiliaire d'éducation, paramédical et sociopsychologique et du personnel du centre pour le développement sain des enfants et des jeunes chargés d'exécuter les mesures de protection des notes. Un avis est valable six ans au maximum. "
Art.83. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.43 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.43 - Overgang
  De klassenraad beslist op pedagogisch verantwoorde basis en in het belang van de leerling over de overgang van leerlingen van wie het prestatieniveau in één of meer deelgebieden van het leerplan of referentiekader op grond van de behoefte aan bijzondere ondersteuning die bij hen werd vastgesteld en op grond van de bescherming van de schoolcijfers die daarvoor werd toegekend, niet in overeenstemming is met de eisen die aan het leerjaar worden gesteld."
Art.83. La même section du même décret est complétée par un article 93.43 rédigé comme suit :
  " Art. 93.43 - Passage à la classe supérieure
  En ce qui concerne les élèves dont le niveau de restitution des acquis dans un ou plusieurs sous-domaines du programme de cours ou du référentiel de compétences ne correspond pas aux exigences de l'année d'études en raison de leurs besoins spécifiques constatés et de la protection des notes correspondante accordée, le conseil de classe statue sur leur passage dans la classe supérieure en prenant ses responsabilités pédagogiques et dans l'intérêt de l'élève. "
Art.84. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.44 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.44 - Overstap van de lagere school naar de secundaire school
  Indien de schoolcijfers in het zesde jaar van het lager onderwijs voor het lopende schooljaar en het daaropvolgende schooljaar werden beschermd, is de secundaire school ertoe verplicht die bescherming van de schoolcijfers in het eerste jaar van het secundair onderwijs te behouden. "
Art.84. La même section du même décret est complétée par un article 93.44 rédigé comme suit :
  " Art. 93.44 - Passage de l'école primaire à l'école secondaire
  Une protection des notes qui est accordée en 6e année primaire et vaut pour l'année scolaire en cours et l'année scolaire suivante oblige l'école secondaire à appliquer cette mesure en première année du secondaire. "
Art.85. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.45 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.45 - Beëindiging van de bescherming van de schoolcijfers
  De bescherming van de schoolcijfers die door de in artikel 93.40 vermelde beslissing werd goedgekeurd, kan op basis van een consensusgebaseerde beslissing tussen de personen belast met de opvoeding en het schoolhoofd, in overleg met de betrokken leden van het bestuurspersoneel, onderwijzend personeel, opvoedend hulppersoneel, paramedisch en psychosociaal personeel, vóór afloop van de toegekende geldigheidsduur opgeheven worden. In dat geval moet de onderwijsinspectie schriftelijk daarover worden ingelicht. "
Art.85. La même section du même décret est complétée par un article 93.45 rédigé comme suit :
  " Art. 93.45 - Fin de la protection des notes
  En se basant sur une décision consensuelle prise par les personnes chargées de l'éducation et le chef d'établissement en concertation avec les membres concernés du personnel directeur, enseignant, auxiliaire d'éducation, paramédical et sociopsychologique, la protection des notes approuvée par la décision mentionnée à l'article 93.40 peut être levée avant l'expiration de la durée autorisée. Dans ce cas, il convient d'informer par écrit l'inspection scolaire. "
Art.86. In hoofdstuk VIIIter van hetzelfde decreet wordt een afdeling 3 ingevoegd, luidende :
  " Afdeling 3. - Bijeenroeping van het Comité voor onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften "
Art.86. Dans le chapitre VIIIter du même décret, il est inséré une section 3 intitulée comme suit :
  " Section 3. - Convocation de la Commission de soutien ".
Art.87. In hoofdstuk VIIIter, afdeling 3, van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.46 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.46 - Bijeenroeping van het Comité voor onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften
  Indien de personen belast met de opvoeding het niet eens zijn met één van de beslissingen inzake redelijke aanpassingen of bescherming van de schoolcijfers vermeld in de artikelen 93.35, 93.37, derde lid, 93.40 of 93.42, § 3, kunnen ze binnen acht kalenderdagen na ontvangst van de beslissing per aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs beroep instellen bij de voorzitter van het Comité voor onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften. De datum van de poststempel of van het ontvangstbewijs geldt als indieningsdatum.
  Het Comité voor onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften bezorgt de personen belast met de opvoeding en het hoofd van de gewone of gespecialiseerde school, binnen 20 werkdagen na verzending van de aangetekende brief vermeld in het vorige lid, per aangetekende brief zijn met redenen omklede beslissing, alsook zijn aanbeveling over de redelijke aanpassingen of de bescherming van de schoolcijfers die in het volgende schooljaar moeten worden ingezet.
  Indien de personen belast met de opvoeding het niet eens zijn met de beslissing van het Comité voor onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften, delen zij dit schriftelijk mee aan de voorzitter van dat Comité, binnen een termijn van veertien werkdagen na verzending van de aangetekende brief die de beslissing bevat. Deze verwijst de zaak vervolgens naar de bevoegde jeugdrechter.
  De procedure vermeld in artikel 93.28 is van toepassing. "
Art.87. Dans le chapitre VIIIter, section 3, du même décret, il est inséré un article 93.46 rédigé comme suit :
  " Art. 93.46 Convocation de la Commission de soutien
  Si les personnes chargées de l'éducation ne sont pas d'accord avec l'une des décisions mentionnées aux articles 93.35, 93.37, alinéa 3, 93.40 ou 93.42, § 3, et concernant la compensation des désavantages ou la protection des notes, elles peuvent, par recommandé ou contre remise d'un accusé de réception, introduire un recours auprès du président de la Commission de soutien dans un délai de huit jours calendrier suivant la réception de ladite décision. La date du cachet de la poste ou de l'accusé de réception fait foi.
  Dans un délai de 20 jours ouvrables suivant l'envoi recommandé mentionné à l'alinéa précédent, la Commission de soutien transmet aux personnes chargées de l'éducation, au chef de l'établissement d'enseignement ordinaire ou spécialisé, par recommandé, sa décision motivée ainsi que sa recommandation quant aux mesures de compensation des désavantages ou de protection des notes à mettre en oeuvre l'année scolaire suivante.
  Si les personnes chargées de l'éducation ne sont pas d'accord avec la décision prise par la Commission de soutien, elles en informent le président de la Commission par écrit dans les 14 jours ouvrables suivant l'envoi du recommandé contenant la décision. Le président renvoie alors l'affaire devant le juge de la jeunesse compétent.
  La procédure mentionnée à l'article 93.28 s'applique. "
Art.88. In hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk VIIIquater ingevoegd, luidende :
  " Hoofdstuk VIIIquater. - Huisonderwijs "
Art.88. Dans le même décret, il est inséré un chapitre VIIIquater rédigé comme suit :
  " Chapitre VIIIquater. - Enseignement à domicile ".
Art.89. In hoofdstuk VIIIquater van hetzelfde decreet wordt een afdeling 1 ingevoegd, luidende :
  " Afdeling 1. - Algemeen "
Art.89. Dans le chapitre VIIIquater du même décret, il est inséré une section 1re intitulée comme suit :
  " Section 1re. - Généralités ".
Art.90. In hoofdstuk VIIIquater, afdeling 1, van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.47 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.47 - Toepassingsgebied
  Dit hoofdstuk is van toepassing op de personen belast met de opvoeding die hun woonplaats in de Duitstalige Gemeenschap hebben en hun leerplichtige kinderen huisonderwijs laten volgen, alsook op de personen die huisonderwijs geven. "
Art.90. Dans le chapitre VIIIquater, section 1re, du même décret, il est inséré un article 93.47 rédigé comme suit :
  " Art. 93.47 - Champ d'application
  Le présent chapitre s'applique aux personnes chargées de l'éducation qui ont leur domicile en Communauté germanophone, à leurs enfants soumis à l'obligation scolaire qui suivent un enseignement à domicile ainsi qu'aux personnes dispensant l'enseignement à domicile. "
Art.91. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.48 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.48 - Beginsel van het huisonderwijs
  Personen belast met de opvoeding die hun leerplichtige kinderen huisonderwijs geven of laten volgen, organiseren en financieren dat huisonderwijs zelf.
  Het huisonderwijs vindt plaats in het Duitse taalgebied van België.
  In gewettigde uitzonderlijke gevallen kan de Regering van het tweede lid afwijken en aanvullende afwezigheden toestaan, indien uitzonderlijke omstandigheden dat vereisen. Daartoe dienen de personen belast met de opvoeding een schriftelijke aanvraag met bewijsstukken in voor de betrokken leerling. "
Art.91. La même section du même décret est complétée par un article 93.48 rédigé comme suit :
  " Art. 93.48 - Principe de l'enseignement à domicile
  Les personnes chargées de l'éducation qui dispensent un enseignement à domicile à leurs enfants soumis à l'obligation scolaire ou leur font suivre un tel enseignement, l'organisent et le financent elles-mêmes.
  L'enseignement à domicile se déroule en région de langue allemande.
  Dans des cas individuels motivés, le Gouvernement peut déroger à l'alinéa 2 et octroyer des absences supplémentaires lorsque des circonstances exceptionnelles l'exigent. A cette fin, les personnes chargées de l'éducation de l'élève concerné introduisent pour lui une demande écrite accompagnée de justificatifs. "
Art.92. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.49 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.49 - Commissie voor huisonderwijs
  § 1. De Regering richt een commissie voor huisonderwijs op die in dit hoofdstuk is afgekort als "commissie" en die als volgt is samengesteld :
  1° een voorzitter die wordt uitgekozen onder de medewerkers van het departement van het Ministerie dat bevoegd is voor pedagogie;
  2° een lid van de onderwijsinspectie dat niet belast is met de controle van het huisonderwijs;
  3° een personeelslid van het Ministerie dat over de nodige kennis betreffende de organisatie van het onderwijs beschikt;
  4° een personeelslid van het departement van de autonome hogeschool dat bevoegd is voor externe evaluatie;
  5° een personeelslid van het Ministerie dat over de nodige kennis inzake jeugdbijstand beschikt;
  6° een personeelslid van het centrum voor bevorderingspedagogiek;
  7° een personeelslid van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren;
  8° een deskundige die over de nodige kennis inzake huisonderwijs beschikt;
  9° een secretaris die uitgekozen wordt onder de personeelsleden van het Ministerie.
  Voor elk in het eerste lid vermeld lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen dat volgens dezelfde criteria wordt uitgekozen als het lid dat het vervangt.
  De leden en plaatsvervangende leden van de commissie worden voor een onbepaalde duur aangewezen.
  § 2. De commissie hoort de personen belast met de opvoeding en naar de onderwijsinspectie. Ze kunnen zich laten vergezellen door een persoon naar keuze.
  Het feit dat de personen belast met de opvoeding of de onderwijsinspectie niet op de zitting verschijnen, belet de commissie niet om over de zaak te beslissen.
  Op verzoek van de commissie kunnen externe deskundigen bij de zaak betrokken worden als adviserend lid.
  § 3. De commissie kan slechts geldig beraadslagen als minstens vier van de leden vermeld in § 1, eerste lid, 1° tot 5°, of hun plaatsvervangende leden aanwezig zijn.
  Wordt het quorum niet bereikt, dan roept de voorzitter ten vroegste op de daarop volgende werkdag een nieuwe zitting bijeen.
  De met redenen omklede beslissing wordt bij gewone meerderheid van stemmen genomen. Stemonthoudingen zijn niet toegestaan. De leden vermeld in § 1, eerste lid, 6° tot 9°, zijn niet stemgerechtigd. De leden vermeld in § 1, eerste lid, 6° tot 8°, wonen de vergaderingen bij met raadgevende stem.
  De commissieleden vermeld in § 1, eerste lid, en hun plaatsvervangers zijn tot geheimhouding verplicht over de verhoren en de beraadslagingen.
  § 4. De commissie werkt haar huishoudelijk reglement uit en legt het ter goedkeuring voor aan de Regering. "
Art.92. La même section du même décret est complétée par un article 93.49 rédigé comme suit :
  " Art. 93.49 - Commission de l'enseignement à domicile
  § 1er. Le Gouvernement institue une commission de l'enseignement à domicile, ci-après dénommée "commission", qui se compose comme suit :
  1° un président choisi parmi les membres du personnel du département du Ministère compétent pour la pédagogie;
  2° un membre de l'inspection scolaire qui n'est pas chargé du contrôle de l'enseignement à domicile;
  3° un membre du personnel du Ministère qui dispose des connaissances techniques nécessaires en matière d'organisation de l'enseignement;
  4° un membre du personnel du département pour l'évaluation externe de la haute école autonome;
  5° un membre du personnel du Ministère qui dispose des connaissances techniques nécessaires en matière d'aide à la jeunesse;
  6° un membre du personnel du centre de pédagogie de soutien;
  7° un membre du personnel du centre pour le développement sain des enfants et des jeunes;
  8° un expert qui dispose des connaissances techniques nécessaires en matière d'enseignement à domicile;
  9° un secrétaire choisi parmi les membres du personnel du Ministère.
  Pour chaque membre effectif mentionné à l'alinéa 1er, il est prévu un suppléant sélectionné selon les mêmes critères.
  Les membres effectifs et suppléants de la commission sont désignés pour une durée indéterminée.
  § 2. Les personnes chargées de l'éducation et l'inspection scolaire sont entendues par la commission. Elles peuvent se faire assister par la personne de leur choix.
  La non-comparution des personnes chargées de l'éducation ou de l'inspection scolaire n'empêche pas la commission de statuer sur l'affaire.
  A la demande de la commission, des experts externes peuvent être invités en tant que membres ayant voix consultative.
  § 3. La commission ne peut délibérer valablement que si au moins quatre des membres effectifs mentionnés au § 1er, alinéa 1er, 1° à 5°, ou leurs suppléants sont présents.
  Si le quorum n'est pas atteint, le président convoque une nouvelle réunion au plus tôt pour le jour ouvrable suivant.
  La décision motivée est émise après un vote à la majorité simple des voix. Les membres ne peuvent s'abstenir. Les membres mentionnés au § 1er, alinéa 1er, 6 à 9°, n'ont pas voix délibérative. Les membres mentionnés au § 1er, alinéa 1er, 6 à 8°, participent avec voix consultative.
  Les membres effectifs de la commission mentionnés au § 1er, alinéa 1er, ainsi que leurs suppléants sont tenus au secret en ce qui concerne les auditions et les délibérations.
  § 4. La commission élabore son règlement d'ordre intérieur qu'elle soumet à l'approbation du Gouvernement. "
Art.93. In hoofdstuk VIIIquater van hetzelfde decreet wordt een afdeling 2 ingevoegd, luidende :
  " Afdeling 2. - Vereisten waaraan het huisonderwijs moet voldoen "
Art.93. Dans le chapitre VIIIquater du même décret, il est inséré une section 2 intitulée comme suit :
  " Section 2. - Exigences concernant l'enseignement à domicile ".
Art.94. In hoofdstuk VIIIquater, afdeling 2, van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.50 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.50 - Vereisten waaraan het huisonderwijs moet voldoen
  Het huisonderwijs voldoet aan de vereisten vermeld in de artikelen 5 tot 13 en biedt de leerplichtige kinderen de mogelijkheid om een competentieniveau te bereiken dat gelijkwaardig is met de competenties, de kerncompetenties, de verwachte competenties en de deelcompetenties die voor het onderwijs vastgelegd zijn.
  De personen belast met de opvoeding bieden hun kind dat huisonderwijs volgt optimale ontplooiingskansen. Ze ondersteunen in dezelfde mate vakcompetenties en de in artikel 13 vermelde vakoverschrijdende competenties. Voorts bieden ze voldoende structuur via regels en continuïteit in het verloop van het onderwijs.
  De personen belast met de opvoeding laten het huisonderwijs plaatsvinden in een daarvoor geschikte omgeving en in ruimten die voldoende groot, veilig en proper zijn. "
Art.94. Dans le chapitre VIIIquater, section 2, du même décret, il est inséré un article 93.50 rédigé comme suit :
  " Art. 93.50 - Exigences concernant l'enseignement à domicile
  L'enseignement à domicile satisfait aux exigences mentionnées aux articles 5 à 13 et permet aux enfants soumis à l'obligation scolaire d'atteindre un niveau de compétences équivalent aux compétences, aux macro-compétences, aux compétences attendues et aux références par rapport à ces dernières, définies pour l'enseignement.
  Les personnes chargées de l'éducation garantissent à leur enfant qui suit un enseignement à domicile les meilleures conditions d'épanouissement. Elles développent de la même manière les compétences disciplinaires et les compétences transversales mentionnées à l'article 13. De plus, elles offrent suffisamment de structure grâce à des règles et à la continuité dans le déroulement des cours.
  Les personnes chargées de l'éducation s'assurent que l'enseignement à domicile se déroule dans un environnement adapté et dans des locaux suffisamment grands, sûrs et propres. "
Art.95. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.51 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.51 - Redelijke aanpassingen
  In afwijking van artikel 93.50, eerste lid, kan het te bereiken competentieniveau aangepast worden als bij het kind een beperking of klinisch beschreven en/of in een advies vastgestelde uiterlijke kenmerken van bepaalde leerstoornissen bewezen zijn. Het advies stemt overeen met het advies vermeld in artikel 93.34, § 1.
  De personen belast met de opvoeding dienen een aanvraag voor redelijke aanpassingen in bij de onderwijsinspectie en voegen het advies vermeld in het eerste lid bij de aanvraag.
  Na de eerste aanmelding in het huisonderwijs wordt om de twee jaar, vóór het begin van het nieuwe schooljaar, uit eigen beweging een geactualiseerd advies voorgelegd aan de onderwijsinspectie. Indien geen geactualiseerd advies wordt voorgelegd, blijven de onderwijsdoelstellingen onveranderd.
  De onderwijsinspectie legt de passende compenserende onderwijsmaatregelen schriftelijk vast in onderlinge overeenstemming met de personen belast met de opvoeding. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, kunnen zowel de onderwijsinspectie als de personen belast met de opvoeding de commissie bijeenroepen.
  De commissie deelt haar beslissing binnen 15 werkdagen na ontvangst van de brief van de onderwijsinspectie of van de personen belast met de opvoeding mee; de mededeling aan de personen belast met de opvoeding geschiedt per aangetekende brief; de mededeling aan de onderwijsinspectie geschiedt per gewone brief. "
Art.95. La même section du même décret est complétée par un article 93.51 rédigé comme suit :
  " Art. 93.51 - Compensation des désavantages
  Par dérogation à l'article 93.50, alinéa 1er, le niveau de compétences à atteindre peut être adapté lorsqu'il est prouvé que l'enfant souffre d'un handicap ou de troubles d'apprentissage précis, cliniquement décrits et/ou constatés par des experts. L'avis correspond à l'avis mentionné à l'article 93.34, § 1er.
  Les personnes chargées de l'éducation introduisent, auprès de l'inspection scolaire, une demande visant la compensation des désavantages et y joignent l'avis mentionné au premier alinéa.
  Après la première inscription dans l'enseignement à domicile, un avis actualisé sera présenté à l'inspection scolaire tous les deux ans et sans rappel, et ce, avant le début de la nouvelle année scolaire. Dans le cas contraire, l'objectif des cours reste inchangé pour l'enfant.
  En accord avec les personnes chargées de l'éducation, l'inspection scolaire détermine par écrit les mesures de compensation pédagogiques appropriées. Si aucun accord ne peut être trouvé, tant l'inspection scolaire que les personnes chargées de l'éducation peuvent convoquer la commission.
  La commission transmet sa décision aux personnes chargées de l'éducation par recommandé et à l'inspection scolaire par simple courrier dans un délai de 15 jours ouvrables après réception du courrier de l'inspection scolaire ou des personnes chargées de l'éducation. "
Art.96. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.52 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.52 - Individueel werkplan
  Voor elk kind dat huisonderwijs volgt, wordt een individueel werkplan opgesteld dat een uiteenzetting van de eigen visie op de leerprocessen en minstens een tijdschema en de te bereiken competenties per vak bevat. "
Art.96. La même section du même décret est complétée par un article 93.52 rédigé comme suit :
  " Art. 93.52 - Plan de travail individuel
  Un plan de travail individuel est établi pour chaque enfant suivant un enseignement à domicile; il présente les perspectives en matière de processus d'apprentissage et contient au moins un calendrier ainsi que les compétences à atteindre par discipline. "
Art.97. In hoofdstuk VIIIquater van hetzelfde decreet wordt een afdeling 3 ingevoegd, luidende :
  " Afdeling 3. - Aanmelding voor huisonderwijs "
Art.97. Dans le chapitre VIIIquater du même décret, il est inséré une section 3 intitulée comme suit :
  " Section 3. - Inscription à l'enseignement à domicile ".
Art.98. In hoofdstuk VIIIquater, afdeling 3, van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.53 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.53 - Tijdstip van de aanmelding
  De personen belast met de opvoeding die voor huisonderwijs kiezen, melden hun leerplichtige kind voor huisonderwijs aan bij de onderwijsinspectie en dit uiterlijk drie werkdagen voor het begin van het schooljaar waarin hun kind huisonderwijs zal volgen. De personen belast met de opvoeding gebruiken hiervoor het inschrijvingsformulier dat door de Regering is vastgelegd.
  Indien de personen belast met de opvoeding in de loop van het schooljaar voor huisonderwijs kiezen, melden ze hun leerplichtige kind bij de onderwijsinspectie aan en dit uiterlijk bij de overstap van de school naar huisonderwijs. "
Art.98. Dans le chapitre VIIIquater, section 3, du même décret, il est inséré un article 93.53 rédigé comme suit :
  " Art. 93.53 - Moment de l'inscription
  Les personnes chargées de l'éducation qui optent pour l'enseignement à domicile inscrivent leur enfant soumis à l'obligation scolaire auprès de l'inspection scolaire, et ce, au plus tard trois jours ouvrables avant le début de l'année scolaire où il suivra cet enseignement. Pour ce faire, les personnes chargées de l'éducation utilisent le formulaire d'inscription établi par le Gouvernement.
  Si les personnes chargées de l'éducation optent pour l'enseignement à domicile au cours de l'année scolaire, elles inscrivent leur enfant soumis à l'obligation scolaire auprès de l'inspection scolaire au plus tard au moment du passage de l'école à l'enseignement à domicile. "
Art.99. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.54 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.54 - Aanmelding
  De personen belast met de opvoeding dienen op het ogenblik van de aanmelding volgende documenten en/of inlichtingen in :
  1° een woonplaatsattest dat niet ouder is dan twee maanden en waaruit blijkt dat zij en de leerplichtige kinderen die huisonderwijs zullen volgen, hun woonplaats in het Duitse taalgebied hebben;
  2° een afschrift van hun identiteitskaart en een afschrift van de identiteitskaart van de leerplichtige kinderen die huisonderwijs zullen volgen;
  3° voor elk kind de contactgegevens van de laatstbezochte school en een afschrift van het schoolrapport van de laatstbezochte school, voor zover de kinderen een school bezocht hebben;
  4° de onderwijstaal overeenkomstig het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs;
  5° voor elk kind het individueel werkplan vermeld in artikel 93.52;
  6° de tijdens het schooljaar voorziene schoolvrije dagen, indien die op dat tijdstip al bekend zijn;
  7° een schriftelijke instemming met het toezicht dat wordt uitgeoefend door de onderwijsinspectie, vermeld in artikel 93.55.
  De personen belast met de opvoeding moeten de onderwijsinspectie minstens tien werkdagen op voorhand schriftelijk meedelen wanneer de kinderen die huisonderwijs volgen meer dan vijf werkdagen na elkaar vakantie nemen, voor zover die afwezigheden nog niet bij de aanmelding werden meegedeeld. "
Art.99. La même section du même décret est complétée par un article 93.54 rédigé comme suit :
  " Art. 93.54 - Inscription
  Au moment de l'inscription, les personnes chargées de l'éducation fournissent les informations et documents suivants :
  1° un certificat de domicile datant de deux mois au plus et prouvant qu'elles-mêmes et leurs enfants soumis à l'obligation scolaire qui suivront l'enseignement à domicile sont domiciliés en région de langue allemande;
  2° une copie de leur carte d'identité et de celle des enfants soumis à l'obligation scolaire qui suivront l'enseignement à domicile;
  3° pour chaque enfant, les coordonnées du dernier établissement scolaire fréquenté ainsi qu'une copie du bulletin délivré à l'enfant par celui-ci, pour autant que les enfants aient fréquenté un tel établissement;
  4° la langue dans laquelle l'enseignement sera dispensé conformément au décret du 19 avril 2004 relatif à la transmission des connaissances linguistiques et à l'emploi des langues dans l'enseignement;
  5° pour chaque enfant, le plan de travail individuel mentionné à l'article 93.52;
  6° les jours de congé scolaire prévus pendant l'année scolaire, dans la mesure où ils sont déjà connus à ce moment-là;
  7° un consentement écrit relatif au contrôle mentionné à l'article 93.55, mené par l'inspection scolaire.
  Les absences de plus de cinq jours ouvrables en raison de vacances des élèves suivant un enseignement à domicile doivent être préalablement signalées par écrit à l'inspection scolaire par les personnes chargées de l'éducation si elles n'ont pas été communiquées lors de l'inscription. "
Art.100. In hoofdstuk VIIIquater van hetzelfde decreet wordt een afdeling 4 ingevoegd, luidende :
  " Afdeling 4. - Toezicht op het huisonderwijs "
Art.100. Dans le chapitre VIIIquater du même décret, il est inséré une section 4 intitulée comme suit :
  " Section 4. - Contrôle de l'enseignement à domicile ".
Art.101. In hoofdstuk VIIIquater, afdeling 4, van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.55 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.55 - Toezicht op het huisonderwijs
  De personen belast met de opvoeding, de kinderen die huisonderwijs volgen en de personen die in het huisonderwijs werkzaam zijn, vallen onder het toezicht van de onderwijsinspectie.
  Voor het uitoefenen van die taak kan de onderwijsinspectie zich laten bijstaan door externe deskundigen.
  De onderwijsinspectie kan na voorafgaande aankondiging :
  1° iedere persoon ondervragen over feiten waarvan de bekendheid nuttig kan zijn voor het toezicht op het huisonderwijs;
  2° zich op de plaats waar het huisonderwijs wordt gegeven of in het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap alle documenten vermeld in artikel 93.56, tweede lid, laten overleggen en afschriften of uittreksels daarvan maken;
  3° inzage nemen van alle andere relevante documenten die betrekking hebben op het huisonderwijs;
  4° het leerniveau inschatten door middel van gestandaardiseerde examens om de verworven kennis te toetsen of tests;
  5° alle ruimten bezoeken waar huisonderwijs wordt gegeven. "
Art.101. Dans le chapitre VIIIquater, section 4, du même décret, il est inséré un article 93.55 rédigé comme suit :
  " Art. 93.55 - Contrôle de l'enseignement à domicile
  Les personnes chargées de l'éducation, les élèves suivant l'enseignement à domicile ainsi que les personnes actives dans cet enseignement sont soumis à la surveillance de l'inspection scolaire.
  Pour exercer ses missions, elle peut se faire accompagner par des experts externes.
  Après s'être annoncée, l'inspection scolaire peut :
  1° interroger toute personne quant à des faits dont la connaissance est utile au contrôle de l'enseignement à domicile;
  2° se faire remettre, au lieu où est dispensé l'enseignement à domicile ou au Ministère de la Communauté germanophone, tous les documents mentionnés à l'article 93.56, alinéa 2, et en établir des copies ou extraits;
  3° consulter tous les autres documents pertinents se rapportant à l'enseignement à domicile;
  4° évaluer le niveau d'apprentissage au moyen d'évaluations des acquis et de tests;
  5° avoir accès à toutes les pièces dans lesquelles l'enseignement à domicile est dispensé. "
Art.102. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.56 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.56 - Medewerking van de personen belast met de opvoeding aan het toezicht op het huisonderwijs
  De personen belast met de opvoeding zijn ertoe verplicht aan het toezicht op het huisonderwijs mee te werken.
  Bij de aangekondigde controle door de onderwijsinspectie leggen de personen belast met de opvoeding de documenten voor die ze voor het huisonderwijs gebruiken. Onder "documenten" worden de volgende zaken verstaan : de gebruikte schoolboeken, de pedagogische hulpmiddelen, de documenten die door de leerlingen worden opgesteld - zowel digitaal als op papier - en het individuele werkplan vermeld in artikel 93.52. "
Art.102. La même section du même décret est complétée par un article 93.56 rédigé comme suit :
  " Art. 93.56 - Concours des personnes chargées de l'éducation lors du contrôle de l'enseignement à domicile
  Les personnes chargées de l'éducation sont obligées d'apporter leur concours lors du contrôle de l'enseignement à domicile.
  Au moment du contrôle annoncé, les personnes chargées de l'éducation présentent à l'inspection scolaire les documents qu'elles utilisent pour l'enseignement à domicile. Par documents, l'on entend les manuels scolaires, le matériel didactique, les documents établis par les élèves, sur support digital ou papier, ainsi que le plan de travail individuel mentionné à l'article 93.52. "
Art.103. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.57 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.57 - Rapportering na het toezicht op het huisonderwijs
  Na het toezicht op het huisonderwijs maakt de onderwijsinspectie een verslag op; dat verslag omvat een met redenen omkleed advies over de leeromgeving, het leerniveau en de vereisten vermeld in artikel 93.50.
  Binnen 20 werkdagen na het toezicht wordt dat verslag aangetekend toegezonden aan de personen belast met de opvoeding; dat verslag wordt ter informatie meegedeeld.
  De personen belast met de opvoeding hebben de mogelijkheid om de onderwijsinspectie binnen 20 werkdagen na ontvangst van het verslag per aangetekende brief hun standpunt mee te delen.
  Het verslag en het eventuele standpunt van de personen belast met de opvoeding worden opgenomen in het dossier van de leerling die huisonderwijs volgt. "
Art.103. La même section du même décret est complétée par un article 93.57 rédigé comme suit :
  " Art. 93.57 - Rapport établi après le contrôle de l'enseignement à domicile
  Après avoir contrôlé l'enseignement à domicile, l'inspection scolaire établit un rapport qui contient un avis motivé relatif à l'environnement d'apprentissage, au niveau d'apprentissage et aux exigences mentionnées à l'article 93.50.
  Dans les 20 jours ouvrables suivant le contrôle, ce rapport est envoyé par recommandé aux personnes chargées de l'éducation afin qu'elles en prennent connaissance.
  Dans les 20 jours ouvrables suivant la réception dudit rapport, les personnes chargées de l'éducation ont la possibilité de faire parvenir leur prise de position à l'inspection scolaire par recommandé.
  Le rapport et la position éventuellement adoptée par les personnes chargées de l'éducation sont joints au dossier de l'élève suivant l'enseignement à domicile. "
Art.104. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.58 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.58 - Gevolgen van het toezicht
  § 1. Indien de onderwijsinspectie naar aanleiding van het toezicht oordeelt dat het huisonderwijs niet plaatsvindt in een daartoe noodzakelijke leeromgeving en niet voldoet aan de vereisten vermeld in artikel 93.50, voert de onderwijsinspectie een nieuwe controle uit binnen vier maanden nadat het verslag ter kennis werd gebracht van de personen belast met de opvoeding.
  Indien de onderwijsinspectie bij de tweede controle tot dezelfde conclusie komt, bezorgt ze de commissie de beide verslagen en, indien voorhanden, de standpunten van de personen belast met de opvoeding.
  Indien het welzijn van het kind in het gedrang komt, roept de onderwijsinspectie de commissie al na de eerste controle bijeen en licht ze het parket in.
  § 2. Indien de onderwijsinspectie op drie op elkaar volgende aangekondigde afspraken geen controle kan uitvoeren, wordt de commissie binnen tien werkdagen bijeengeroepen en worden de personen belast met de opvoeding per aangetekende brief daarvan in kennis gesteld.
  § 3. Indien de commissie bijeengeroepen wordt, beslist zij in hoeverre en onder welke voorwaarden het huisonderwijs kan worden voortgezet. "
Art.104. La même section du même décret est complétée par un article 93.58 rédigé comme suit :
  " Art. 93.58 - Conséquences du contrôle
  § 1er. Lorsque l'inspection scolaire estime après le contrôle que l'environnement nécessaire pour l'enseignement à domicile ne convient pas et que l'enseignement dispensé à domicile ne satisfait pas aux exigences mentionnées à l'article 93.50, elle mène un nouveau contrôle dans les quatre mois suivant la notification du rapport aux personnes chargées de l'éducation.
  Si l'inspection scolaire arrive à la même conclusion à l'issue du deuxième contrôle, elle transmet les deux rapports à la commission ainsi que, le cas échéant, la position adoptée par les personnes chargées de l'éducation.
  Si le bien-être de l'enfant est menacé, l'inspection scolaire convoque déjà la commission après le premier contrôle et informe le parquet.
  § 2. Lorsque l'inspection scolaire, à trois rendez-vous annoncés successifs, n'a pu mener aucun contrôle, la commission est convoquée dans les dix jours ouvrables et les personnes chargées de l'éducation en sont informées par recommandé.
  § 3. Si la commission est convoquée, elle décide dans quelle mesure et à quelles conditions l'enseignement à domicile peut être poursuivi. "
Art.105. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.59 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.59 - Inschrijving in een school naar aanleiding van de controles
  § 1. Indien de commissie met toepassing van artikel 93.58, § 3, beslist dat het huisonderwijs niet kan worden voortgezet, moet de leerling ingeschreven worden in een school die georganiseerd, gesubsidieerd of erkend is door de Duitstalige Gemeenschap, de Franstalige Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap of een territoriale entiteit van een lidstaat van de Europese Unie. De commissie schat het bereikte competentieniveau in op basis van de evaluatie van de gestandaardiseerde examens om de verworven kennis te toetsen en de tests die de onderwijsinspectie heeft gebruikt en doet een aanbeveling over de beste ondersteuningsplaats, de studievorm, de studierichting en het studiejaar.
  De commissie deelt haar beslissing binnen 15 werkdagen na ontvangst van de brief van de onderwijsinspectie mee; de mededeling aan de personen belast met de opvoeding geschiedt per aangetekende brief; de mededeling aan de onderwijsinspectie geschiedt per gewone brief.
  Indien de personen belast met de opvoeding het niet eens zijn met de beslissing om de leerling schoolonderwijs te laten volgen, kunnen ze beroep instellen bij de Regering. Het beroep is opschortend. Binnen de maand na de datum van het beroep deelt de Regering haar met redenen omklede beslissing schriftelijk mee aan de personen belast met de opvoeding.
  § 2. Na ontvangst van de beslissing om schoolonderwijs op te leggen, hebben de personen belast met de opvoeding tien werkdagen de tijd om de onderwijsinspectie per aangetekende brief te bevestigen dat ze hun kind hebben laten inschrijven in een door hen gekozen school die georganiseerd, gesubsidieerd of erkend wordt door de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap of een territoriale entiteit van een lidstaat van de Europese Unie. Indien de onderwijsinspectie binnen die termijn geen inschrijvingsbevestiging heeft ontvangen, worden de personen belast met de opvoeding per aangetekende brief ertoe aangemaand om die bevestiging alsnog binnen tien werkdagen toe te zenden. Indien de personen belast met de opvoeding geen gevolg geven aan die aanmaning, wordt het dossier overgezonden aan het parket. "
Art.105. La même section du même décret est complétée par un article 93.59 rédigé comme suit :
  " Art. 93.59 - Retour à l'école à la suite des contrôles
  § 1er. Si la commission, en application de l'article 93.58, § 3, décide que l'enseignement à domicile ne peut être poursuivi, une inscription dans une école organisée, subventionnée ou reconnue par la Communauté germanophone, la Communauté française ou la Communauté flamande ou encore par une entité territoriale d'un Etat membre de l'Union européenne est obligatoire. La commission estime le niveau de compétence atteint en se basant sur les évaluations des acquis et les tests menés dans le cadre de l'inspection scolaire et émet une recommandation quant au meilleur lieu de soutien ainsi qu'à la forme, à l'orientation et à l'année d'études.
  La commission transmet sa décision aux personnes chargées de l'éducation, par recommandé, et à l'inspection scolaire, par simple courrier, dans un délai de 15 jours ouvrables suivant la réception du courrier de l'inspection scolaire.
  Si les personnes chargées de l'éducation ne sont pas d'accord avec la décision de retour à l'école, elles peuvent introduire un recours auprès du Gouvernement. Le recours est suspensif. Dans le mois suivant la date du recours, le Gouvernement communique sa décision motivée, par écrit, aux personnes chargées de l'éducation.
  § 2. Après réception de la décision de retour à l'école, les personnes chargées de l'éducation ont un délai de dix jours ouvrables pour présenter à l'inspection scolaire, par recommandé, la confirmation d'une inscription dans une école de leur choix organisée, subventionnée ou reconnue par la Communauté germanophone, la Communauté française ou la Communauté flamande ou encore par une entité territoriale d'un Etat membre de l'Union européenne. Si, dans ce délai, l'inspection scolaire ne dispose d'aucune confirmation d'inscription, les personnes chargées de l'éducation sont invitées par recommandé à la transmettre dans un délai de dix jours ouvrables. Si les personnes chargées de l'éducation ne répondent toujours pas à cette invitation, le dossier est transmis au parquet. "
Art.106. In hoofdstuk VIIIquater van hetzelfde decreet wordt een afdeling 5 ingevoegd, luidende :
  " Afdeling 5. - Inschrijving voor de zittijden van de examencommissies "
Art.106. Dans le chapitre VIIIquater du même décret, il est inséré une section 5 intitulée comme suit :
  " Section 5. - Inscription aux sessions d'examens devant jury ".
Art.107. In hoofdstuk VIIIquater, afdeling 5, van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.60 ingevoegd, luidende :
  " Afdeling 93.60 - Inschrijving voor de zittijden van de examencommissies
  § 1. De personen belast met de opvoeding die voor huisonderwijs kiezen, zijn ertoe verplicht hun kinderen voor de externe examens in te schrijven.
  Uiterlijk in het schooljaar waarin de leerplichtige leerling vóór 1 januari 11 jaar is geworden, neemt de leerplichtige leerling voor het eerst deel aan de externe zittijd om het bewijs van basisonderwijs te behalen.
  Uiterlijk in het schooljaar waarin de leerplichtige leerling vóór 1 januari 14 jaar is geworden, legt de leerplichtige leerling voor het eerst examen af voor de externe examencommissie om het eindgetuigschrift van lager secundair onderwijs te behalen.
  Uiterlijk in het schooljaar waarin de leerplichtige leerling vóór 1 januari 17 jaar is geworden, legt de leerplichtige leerling voor het eerst examen af voor de externe examencommissie om het eindgetuigschrift van hoger secundair onderwijs te behalen.
  § 2. In afwijking van § 1, tweede tot vierde lid, kan de onderwijsinspectie, op basis van een met redenen omklede aanvraag van de personen belast met de opvoeding, de termijn waarbinnen examen moet worden afgelegd verlengen voor een leerplichtige leerling die niet de vereiste rijpheid en competenties heeft bereikt of die gezondheidsproblemen, leerproblemen of gedragsproblemen heeft of motorisch, zintuiglijk of geestelijk gehandicapt is. De aanvullende termijn bedraagt hoogstens twee jaar. Uiterlijk op 15 maart van het schooljaar waarin de examens moeten worden afgelegd, moet de aanvraag worden ingediend.
  Indien de personen belast met de opvoeding het niet eens zijn met de beslissing van de onderwijsinspectie kunnen ze schriftelijk beroep instellen bij de commissie binnen een termijn van tien dagen na ontvangst van de beslissing van de onderwijsinspectie.
  De commissie deelt haar beslissing binnen 15 werkdagen na ontvangst van het beroep mee aan de personen belast met de opvoeding en aan de onderwijsinspectie; de mededeling aan de personen belast met de opvoeding geschiedt per aangetekende brief; de mededeling aan de onderwijsinspectie geschiedt per gewone brief. "
Art.107. Dans le chapitre VIIIquater, section 5, du même décret, il est inséré un article 93.60 rédigé comme suit :
  " Art. 93.60 - Inscription aux sessions d'examens devant jury
  § 1er. Les personnes chargées de l'éducation qui ont opté pour l'enseignement à domicile sont obligées d'inscrire leurs enfants aux examens présentés devant un jury extrascolaire.
  Au plus tard au cours de l'année scolaire où l'élève soumis à l'obligation scolaire a 11 ans accomplis avant le 1er janvier, il participe pour la première fois à la session d'examens extrascolaires en vue d'obtenir le certificat d'études de base.
  Au plus tard au cours de l'année scolaire où l'élève soumis à l'obligation scolaire a 14 ans accomplis avant le 1er janvier, il participe pour la première fois à la session d'examens extrascolaires en vue d'obtenir le certificat d'enseignement secondaire inférieur.
  Au plus tard au cours de l'année scolaire où l'élève soumis à l'obligation scolaire a 17 ans accomplis avant le 1er janvier, il participe pour la première fois à la session d'examens extrascolaires en vue d'obtenir le certificat d'enseignement secondaire inférieur.
  § 2. Par dérogation au § 1er, alinéas 2 à 4, l'inspection scolaire peut, sur la base d'une demande motivée introduite par les personnes chargées de l'éducation, accorder un délai supplémentaire concernant la présentation des examens visés aux mêmes alinéas à l'enfant soumis à l'obligation scolaire qui ne possède ni la maturité, ni les compétences correspondantes ou qui a des problèmes de santé, d'apprentissage ou de comportement ou qui présente un handicap moteur, sensoriel ou mental. Le délai supplémentaire a une durée de deux ans maximum. La demande doit être introduite au plus tard le 15 mars de l'année scolaire lors de laquelle les examens doivent être présentés.
  Si les personnes chargées de l'éducation ne sont pas d'accord avec la décision de l'inspection scolaire, elles peuvent introduire, par écrit, un recours auprès de la commission dans un délai de dix jours suivant la réception de ladite décision.
  La commission transmet sa décision aux personnes chargées de l'éducation, par recommandé, et à l'inspection scolaire, par simple courrier, dans un délai de 15 jours ouvrables suivant la réception du recours. "
Art.108. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.61 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.61 - Inschrijving in een school omdat eindgetuigschrift niet binnen de gestelde termijn werd behaald
  Indien de leerplichtige leerling, uiterlijk in het jaar waarin hij 14 jaar wordt, niet heeft deelgenomen aan de externe examens om het bewijs van basisonderwijs te behalen of indien hij twee keer voor die examens gezakt is, zijn de personen belast met de opvoeding ertoe verplicht hun kind - uiterlijk in het schooljaar dat begint in het jaar waarin de leerplichtige leerling 14 jaar wordt - in te schrijven in een school die georganiseerd, gesubsidieerd of erkend wordt door de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap of een territoriale entiteit van een lidstaat van de Europese Unie.
  Indien de leerplichtige leerling, uiterlijk in het jaar waarin hij 17 jaar wordt, niet heeft deelgenomen aan de externe examens om het getuigschrift van lager secundair onderwijs te behalen of indien hij twee keer voor die examens gezakt is, zijn de personen belast met de opvoeding ertoe verplicht hun kind - uiterlijk in het schooljaar dat begint in het jaar waarin de leerplichtige leerling 17 jaar wordt - in te schrijven in een school die georganiseerd, gesubsidieerd of erkend wordt door de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap of een territoriale entiteit van een lidstaat van de Europese Unie. "
Art.108. La même section du même décret est complétée par un article 93.61 rédigé comme suit :
  " Art. 93.61 - Retour à l'école à la suite de la non-obtention du diplôme de fin d'études dans le temps imparti
  Lorsque l'élève soumis à l'obligation scolaire n'a pas, au plus tard l'année où il atteint les 14 ans, passé les examens externes en vue d'obtenir le certificat d'études de base ou si un élève soumis à l'obligation scolaire a raté deux fois les examens, les personnes chargées de l'éducation sont obligées d'inscrire leur enfant dans une école organisée, subventionnée ou reconnue par la Communauté germanophone, la Communauté française ou la Communauté flamande ou encore par une entité territoriale d'un Etat membre de l'Union européenne. Cette inscription doit se faire au plus tard dans le courant de l'année scolaire qui débute dans l'année où l'élève soumis à l'obligation scolaire aura 14 ans.
  Lorsque l'élève soumis à l'obligation scolaire n'a pas, au plus tard l'année où il atteint les 17 ans, passé les examens externes en vue d'obtenir le certificat d'enseignement secondaire inférieur ou si un élève soumis à l'obligation scolaire a raté deux fois les examens, les personnes chargées de l'éducation sont obligées d'inscrire leur enfant dans une école organisée, subventionnée ou reconnue par la Communauté germanophone, la Communauté française ou la Communauté flamande ou encore par une entité territoriale d'un Etat membre de l'Union européenne. Cette inscription doit se faire au plus tard dans le courant de l'année scolaire qui débute dans l'année où l'élève soumis à l'obligation scolaire aura 17 ans. "
Art.109. In hoofdstuk VIIIquater van hetzelfde decreet wordt een afdeling 6 ingevoegd, luidende :
  " Afdeling 6. - Hervatting van het huisonderwijs "
Art.109. Dans le chapitre VIIIquater du même décret, il est inséré une section 6 intitulée comme suit :
  " Section 6. - Reprise de l'enseignement à domicile ".
Art.110. In hoofdstuk VIIIquater, afdeling 6, van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.62 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.62 - Hervatting van het huisonderwijs
  Huisonderwijs kan ten vroegste hervat worden in het schooljaar dat volgt op het schooljaar van de inschrijving in een school vermeld in de artikelen 93.59 en 93.61.
  De personen belast met de opvoeding dienen de aanvraag om het huisonderwijs in het volgende schooljaar te hervatten uiterlijk op 1 juni bij de onderwijsinspectie in; daarvoor gebruiken ze het door de Regering ter beschikking gestelde aanmeldingsformulier om het huisonderwijs te hervatten en voegen daarbij de documenten vermeld in artikel 93.54, eerste lid, alsook de referenties van de schoolboeken en de pedagogische hulpmiddelen die ze van plan zijn te gebruiken.
  Binnen 20 werkdagen na ontvangst van de aanvraag maakt de onderwijsinspectie een advies over de aanvraag op en zendt ze het advies en de aanvraag over aan de commissie zodat deze een beslissing kan nemen.
  Indien de commissie op basis van de aanvraag en het advies van de onderwijsinspectie tot de slotsom komt dat de vastgestelde leemten in het huisonderwijs die tot de stopzetting van het huisonderwijs hebben geleid, werden weggewerkt, keurt de commissie de toelating tot het huisonderwijs goed. Indien de documenten vermeld in het tweede lid ontbreken, wordt de toelating tot het huisonderwijs geweigerd. "
Art.110. Dans le chapitre VIIIquater, section 6, du même décret, il est inséré un article 93.62 rédigé comme suit :
  " Art. 93.62 - Reprise de l'enseignement à domicile
  La reprise de l'enseignement à domicile est possible au plus tôt dans le courant de l'année scolaire suivant celle du retour à l'école mentionné aux articles 93.59 et 93.61.
  Les personnes chargées de l'éducation introduisent auprès de l'inspection scolaire, pour le 1er juin au plus tard, la demande de reprise de l'enseignement à domicile pour l'année scolaire suivante; pour ce faire, elles utilisent le formulaire d'inscription pour la reprise de l'enseignement à domicile et y annexent les documents mentionnés à l'article 93.54, alinéa 1er, ainsi que les références des manuels et le matériel didactique qui sera utilisé.
  Dans les 20 jours ouvrables suivant la réception de la demande, l'inspection scolaire établit un avis à propos de la demande et le transmet accompagné de celle-ci à la commission afin qu'elle puisse statuer.
  Si la commission, sur la base de la demande et de l'avis émis par l'inspection scolaire, conclut que les manquements constatés dans l'enseignement à domicile et ayant mené à l'interruption de celui-ci, ont été corrigés, elle approuve l'admission à l'enseignement à domicile. Si les documents mentionnés à l'alinéa 2 manquent, l'admission à l'enseignement à domicile est refusée. "
Art.111. In hoofdstuk VIIIquater van hetzelfde decreet wordt een afdeling 7 ingevoegd, luidende :
  " Afdeling 7. - Bescherming van de persoonsgegevens "
Art.111. Dans le chapitre VIIIquater du même décret, il est inséré une section 7 intitulée comme suit :
  " Section 7. - Protection des données ".
Art.112. In hoofdstuk VIIIquater, afdeling 7, van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.63 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.63 - Dossier en recht op inzage
  Voor elk kind dat huisonderwijs volgt, maakt de onderwijsinspectie een dossier op. De personen belast met de opvoeding en de kinderen of jongeren die het nodige beoordelingsvermogen bezitten, hebben recht op inzage in hun dossier. "
Art.112. Dans le chapitre VIIIquater, section 7, du même décret, il est inséré un article 93.63 rédigé comme suit :
  " Art. 93.63 - Dossier et droit de regard
  L'inspection scolaire constitue un dossier pour tout enfant suivant l'enseignement à domicile. Les personnes chargées de l'éducation et les enfants ou jeunes qui possèdent la capacité de jugement nécessaire ont le droit de consulter leur dossier. "
Art.113. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.64 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.64 - Doorgifte van gegevens
  De onderwijsinspectie of, naargelang van het geval, de commissie geeft persoonsgegevens alleen door aan een school, een andere overheidsdienst of een andere rechtspersoon voor zover dat in het belang van het kind of de jongere toereikend, ter zake dienend en niet overmatig is. Persoonsgegevens worden alleen uitgewisseld met instemming van het hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling of, naargelang van het geval, met instemming van de voorzitter van de commissie."
Art.113. La même section du même décret est complétée par un article 93.64 rédigé comme suit :
  " Art. 93.64 - Transmission de données
  L'inspection scolaire ou, selon le cas, la commission communique à une autre administration ou une autre personne morale des données à caractère personnel pour autant que ce soit approprié, utile et proportionné dans l'intérêt de l'enfant ou du jeune. L'échange de données à caractère personnel s'opère uniquement lorsque le chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire ou, selon le cas, le président de la commission a marqué son accord. "
Art.114. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.65 ingevoegd, luidende :
  " Art. 93.65 - Vernietiging van het dossier
  Het dossier wordt twee jaar nadat de leerling in het huisonderwijs meerderjarig geworden is, vernietigd. "
Art.114. La même section du même décret est complétée par un article 93.65 rédigé comme suit :
  " Art. 93.65 - Destruction du dossier
  Le dossier est détruit le jour où l'enfant suivant l'enseignement à domicile devient majeur. "
Art.115. In artikel 97 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt een § 3 ingevoegd, luidende :
  " § 3. In afwijking van § 1 omvat de opdracht van de leraar-mediathecaris in het gewoon secundair onderwijs de volgende taken :
  1° opbouw van de collectie : keuze van de aan te schaffen media, in nauwe samenwerking met de leerkrachten, het opvoedend personeel en de mediatheekcommissie van de school;
  2° onderhoud van de collectie : hoofdverantwoordelijke voor het bibliotheektechnisch beheer bij de catalogisering van de collectie in het verbond MediaDG;
  3° planning van maatregelen voor de technische uitrusting van de schoolmediatheek, in overleg met de gemachtigde voor de schoolmediatheken;
  4° organisatie en administratief beheer van de schoolmediatheek;
  5° samenwerking met de schoolmediatheken van de andere secundaire scholen, de openbare bibliotheken en de pedagogische mediatheek van de autonome hogeschool;
  6° advisering van de gebruikers van de schoolmediatheek;
  7° deelnemen aan opleidingen en voortgezette opleidingen inzake bibliotheekwezen en mediapedagogiek, alsook begeleiden van hulpkrachten in de schoolmediatheek;
  8° opmaken van een pakket van maatregelen inzake mediapedagogiek met alle geplande activiteiten in de schoolmediatheek per semester;
  9° andere door de inrichtende macht bepaalde opdrachten. "
Art.115. L'article 97 du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 29 juin 2015, est complété par un § 3 rédigé comme suit :
  " § 3. Par dérogation au § 1er, la mission du professeur-médiathécaire dans l'enseignement secondaire ordinaire consiste à :
  1° constituer le fonds : sélectionner les médias à acquérir en collaboration étroite avec les enseignants, le personnel auxiliaire d'éducation et le comité de médiathèque de l'école;
  2° entretenir le fonds : être le principal responsable du traitement bibliothéconomique lors du catalogage du fonds dans le cadre de l'association " Mediadg.be ";
  3° en concertation avec le responsable des médiathèques scolaires, programmer des mesures en vue d'équiper en moyens techniques la médiathèque scolaire;
  4° organiser et administrer la médiathèque scolaire;
  5° coopérer avec les médiathèques scolaires des autres écoles secondaires, les bibliothèques publiques et la médiathèque pédagogique de la haute école autonome;
  6° prodiguer des conseils aux utilisateurs de la médiathèque scolaire;
  7° participer à des formations et formations continuées en bibliothéconomie et éducation aux médias, encadrer les aidants de la médiathèque scolaire;
  8° établir un catalogue de mesures en matière d'éducation aux médias reprenant toutes les activités prévues par semestre au sein de la médiathèque scolaire;
  9° assumer d'autres tâches définies par le pouvoir organisateur. "
Art.116. Artikel 98, vierde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 16 januari 2012, wordt vervangen als volgt :
  " Met behoud van de toepassing van het eerste lid omvat de opdracht van de adviseur voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school de volgende taken :
  1° de advisering en begeleiding van de gewone scholen en de centra voor opleiding en voortgezette opleiding in de middenstand en in de kmo's bij de verdieping en uitbreiding van hun methodisch-didactische, pedagogische en psychologische competenties inzake gespecialiseerde pedagogische ondersteuning;
  2° de begeleiding van leerlingen die wegens bijzondere moeilijkheden gedurende enige tijd de gewone lessen niet meer volgen en sociaal-pedagogische begeleiding moeten krijgen om zo snel mogelijk weer aan het dagelijkse schoolleven te kunnen deelnemen;
  3° organisatie en uitvoering van maatregelen om de competenties inzake gespecialiseerde pedagogische ondersteuning bij de personeelsleden in het onderwijs uit te breiden;
  4° adviseren en begeleiden op het gebied van intercultureel onderwijs en taalonderwijs;
  5° meewerken aan de ontwikkeling van concepten inzake gespecialiseerde pedagogische ondersteuning aan de sturing van de uitvoering van die concepten. "
Art.116. L'article 98, alinéa 4, du même décret, inséré par le décret du 16 janvier 2012, est remplacé par ce qui suit :
  " Sans préjudice de l'alinéa 1er, la mission du conseiller en pédagogie de soutien dans une école fondamentale et secondaire spécialisée comprend les tâches suivantes :
  1° conseiller et encadrer les écoles ordinaires et les centres de formation et de formation continue dans les classes moyennes et les PME lors de l'approfondissement et l'élargissement de leurs compétences didactico-méthodologiques, pédagogiques et psychologiques dans le domaine du soutien pédagogique spécialisé;
  2° assurer la guidance d'élèves qui, en raison de difficultés particulières rencontrées pendant une certaine période, quittent la classe normale et doivent bénéficier d'un soutien sociopédagogique, et ce, dans le but de les réintégrer le plus rapidement possible dans le système scolaire;
  3° organiser et mettre en place des mesures visant à élargir les compétences en pédagogie de soutien chez les membres du personnel de l'enseignement;
  4° assurer le conseil et la guidance en pédagogie interculturelle et la promotion des langues étrangères;
  5° participer au développement de concepts en matière de pédagogie de soutien et au pilotage de leur mise en oeuvre. "
Art.117. In hoofdstuk XII van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 25 mei 1999, wordt een artikel 123quater ingevoegd, luidende :
  " Art. 123quater. Artikel 93.60 is niet van toepassing op leerplichtigen in het huisonderwijs die vóór 2006 geboren zijn.
  Artikel 93.61 is slechts van toepassing op leerplichtigen in het huisonderwijs die vóór 2006 geboren zijn als de leerplichtige tweemaal gezakt is voor de examens van de externe examencommissie en dit, ongeacht zijn leeftijd. "
Art.117. Dans le chapitre XII du même décret, modifié par le décret du 25 mai 1999, il est inséré un article 123quater rédigé comme suit :
  " Art. 123quater. L'article 93.60 ne s'applique pas aux enfants soumis à l'obligation scolaire nés avant 2006 qui suivent un enseignement à domicile.
  L'article 93.61 s'applique aux enfants soumis à l'obligation scolaire nés avant 2006 uniquement si l'enfant concerné a raté deux fois les examens externes, et ce, indépendamment de son âge. "
HOOFDSTUK 11. - Wijziging van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum
CHAPITRE 11. - Modification du décret du 14 décembre 1998 fixant le statut des membres du personnel subsidiés de l'enseignement libre subventionné et du centre PMS libre subventionné
Art.118. In artikel 49, § 1, van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de inleidende zin van het eerste lid, 5°, vervangen bij het decreet van 23 juni 2008, worden de woorden "bepaald in artikel 33bis, leden 2 en 3," opgeheven;
  2° tussen het eerste lid en het tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende :
  " Bij de afwijking vermeld in het eerste lid, 5°, gaat het om de aanstelling resp. aanwijzing van een personeelslid volgens één van de volgende bepalingen :
  1° artikel 19, § 2, van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen;
  2° artikel 33bis, tweede en derde lid, van dit decreet;
  3° artikel 20bis, tweede en derde lid, van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra. "
Art.118. A l'article 49, § 1er, du décret du 14 décembre 1998 fixant le statut des membres du personnel subsidiés de l'enseignement libre subventionné et du centre PMS libre subventionné, modifié en dernier lieu par le décret du 29 juin 2015, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans la phrase introductive de l'alinéa 1er, 5°, remplacé par le décret du 23 juin 2008, les mots "prévue à l'article 33bis, alinéas 2 et 3" sont abrogés;
  2° l'alinéa suivant est inséré entre les alinéas 1er et 2 :
  " Pour la dérogation mentionnée à l'alinéa 1er, 5°, il s'agit de la désignation ou de l'engagement, selon le cas, d'un membre du personnel conformément à l'une des dispositions suivantes :
  1° l'article 19, § 2, de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique et artistique de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements;
  2° l'article 33bis, alinéas 2 et 3, du présent décret;
  3° l'article 20bis, alinéas 2 et 3, du décret du 29 mars 2004 fixant le statut des membres du personnel subsidiés de l'enseignement officiel subventionné et des centres psycho-médico-sociaux officiels subventionnés. "
Art.119. In artikel 62.1.1 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 16 januari 2012, worden de woorden "en de coördinator voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school worden" vervangen door het woord "wordt".
Art.119. Dans l'article 62.1.1 du même décret, remplacé par le décret du 16 janvier 2012, les mots "ainsi que le coordinateur en pédagogie de soutien dans une école fondamentale et secondaire spécialisée sont rémunérés" sont remplacés par les mots "est rémunéré".
Art.120. In artikel 62.7 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, tweede lid, 1°, l), ingevoegd bij decreet van 27 juni 2011, wordt de punt op het einde van de zin door een puntkomma vervangen;
  2° er wordt een bepaling onder m) ingevoegd, luidende :
  " m) voltijdse loopbaanonderbreking. "
  3° paragraaf 2 wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
  " In afwijking van § 1, eerste lid, 1°, mag een definitief aangesteld departementshoofd verlof voor de uitoefening van hetzelfde ambt of van een ander ambt nemen voor de duur van in totaal hoogstens vijf jaar. "
Art.120. A l'article 62.7 du même décret, inséré par le décret du 11 mai 2009, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans le § 1er, alinéa 2, 1°, l), inséré par le décret du 27 juin 2011, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
  2° l'alinéa 2 est complété par un m) rédigé comme suit :
  " m) l'interruption de carrière complète. ";
  3° le § 2 est complété par un alinéa rédigé comme suit :
  " Par dérogation au § 1er, alinéa 1er, 1°, le chef de département engagé à titre définitif est autorisé à prendre un congé en vue d'exercer la même fonction ou une autre fonction pour une durée de cinq ans au plus. "
Art.121. In hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt een hoofdstuk IVquinquies ingevoegd, luidende :
  " Hoofdstuk IVquinquies. - Bijzondere bepalingen voor de adviseur voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school "
Art.121. Dans le même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 29 juin 2015, il est inséré un chapitre IVquinquies intitulé comme suit :
  " Chapitre IVquinquies. - Dispositions particulières pour le conseiller en pédagogie de soutien dans une école fondamentale et secondaire spécialisée ".
Art.122. Hoofdstuk IVquinquies van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 62.21, luidende :
  " Art. 62.21 - Beginsel
  In afwijking van hoofdstuk IV wordt het ambt van adviseur voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school, hierna "adviseur", toegewezen op basis van een aanstelling van doorlopende duur en van een definitieve aanstelling, overeenkomstig de onderstaande voorwaarden.
  De artikelen 62.3, 62.6, § 1 en § 2, eerste lid, en derde tot vijfde lid, en artikel 62.7, § 1, eerste lid, zijn van toepassing op de adviseur. "
Art.122. Dans le chapitre IVquinquies du même décret, il est inséré un article 62.21 rédigé comme suit :
  " Art. 62.21 - Principe
  Par dérogation au chapitre IV, la fonction de conseiller en pédagogie de soutien dans une école fondamentale et secondaire spécialisée, ci-après conseiller, est attribuée sur la base d'un engagement à durée indéterminée et d'un engagement à titre définitif conformément aux dispositions ci-dessous.
  Les articles 62.3, 62.6, §§ 1er et 2, alinéas 1er et 3 à 5, et l'article 62.7, § 1er, alinéa 1er, s'appliquent au conseiller. "
Art.123. Hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 62.22, luidende :
  " Art. 62.22 - Oproep tot de kandidaten en kandidatuur voor de aanstelling
  De inrichtende macht maakt de oproep tot de kandidaten voor een aanstelling van doorlopende duur bekend in de pers, door aanplakking in de scholen en in elke andere passende vorm.
  De oproep bevat het profiel dat van de adviseur vereist wordt, de doelstellingen die tijdens de aanstelling moeten worden bereikt en de omvang van de opdracht.
  De kandidatuur wordt ingediend per aangetekende brief. De kandidaat voegt bij zijn kandidatuur onder meer een motiveringsbrief waarin hij ingaat op de doeleinden die in het voorgaande lid worden vermeld. "
Art.123. Le même chapitre du même décret est complété par un article 62.22 rédigé comme suit :
  " Art. 62.22 - Appel aux candidats et candidature à l'engagement
  L'appel aux candidats à un engagement à durée indéterminée est publié par le pouvoir organisateur dans la presse, dans les écoles par affichage et sous toute autre forme appropriée.
  L'appel mentionne le profil requis du conseiller ainsi que les objectifs à atteindre au cours de l'engagement et le volume de la charge.
  La candidature est introduite par recommandé. Le candidat y annexe entre autres une lettre de motivation expliquant la manière dont il compte réaliser les objectifs visés à l'alinéa précédent. "
Art.124. Hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 62.23, luidende :
  " Art. 62.23 - Aanstelling
  De inrichtende macht beslist welke kandidaat het ambt mag uitoefenen.
  De inrichtende macht rangschikt de kandidaten die geschikt zijn voor het ambt en baseert zich daarbij onder andere op de motiveringsbrief van de kandidaat, op één of meer sollicitatiegesprekken, evenals op de beroepservaring, de pedagogische kwalificatie en het geschiktheidsprofiel.
  De rangschikking blijft twee jaar geldig met ingang van 1 september na de rangschikking en tussen de rangschikking en die eerste september. "
Art.124. Le même chapitre du même décret est complété par un article 62.23 rédigé comme suit :
  " Art. 62.23 - Engagement
  Le pouvoir organisateur décide quel candidat assumera la fonction.
  Le pouvoir organisateur établit un classement des candidats pertinents pour la fonction et, lors du choix, se base entre autres sur la lettre de motivation, un ou plusieurs entretiens ainsi que sur l'expérience professionnelle, les qualifications pédagogiques et le profil d'aptitude.
  Ce classement reste valable pendant deux ans à partir du 1er septembre suivant le classement, ainsi qu'entre le classement et le 1er septembre en question. "
Art.125. Hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 62.24, luidende :
  " Art. 62.24 - Voorwaarden voor een definitieve aanstelling
  De inrichtende macht kan een adviseur definitief aanstellen als :
  1° hij aan de voorwaarden van artikel 62.3 voldoet;
  2° hij minstens vijf jaar dienstanciënniteit heeft, berekend overeenkomstig artikel 55;
  3° hij in zijn laatste evaluatieverslag ten minste de vermelding "voldoende" heeft gekregen; bij gebrek aan een evaluatieverslag wordt die voorwaarde geacht vervuld te zijn. "
Art.125. Le même chapitre du même décret est complété par un article 62.24 rédigé comme suit :
  " Art. 62.24 - Conditions à l'engagement définitif
  Le pouvoir organisateur peut engager un conseiller à titre définitif :
  1° s'il remplit les conditions mentionnées à l'article 62.3;
  2° s'il justifie une ancienneté de fonction de cinq ans minimum, calculée conformément à l'article 55;
  3° s'il a obtenu au moins la mention " satisfaisant " lors du dernier rapport d'évaluation; à défaut de rapport d'évaluation, la présente condition est considérée comme remplie. "
Art.126. Hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 62.25, luidende :
  " Art. 62.25 - Oproep tot de kandidaten en kandidatuur voor de definitieve aanstelling
  De inrichtende macht bepaalt welke definitief vacante betrekkingen voor de aanstelling vrijgegeven worden.
  Elk jaar in de tweede helft van de maand april doet de inrichtende macht een oproep tot de kandidaten voor een definitieve aanstelling. Deze oproep wordt in de scholen bekendgemaakt, door aanplakking en in elke andere vorm die de inrichtende macht gepast acht.
  De oproep bevat een lijst met de betrekkingen die op 1 oktober heel waarschijnlijk vacant zullen zijn en voor de definitieve aanstelling vrijgemaakt worden. De oproep omvat gegevens over de aard en de omvang van de te begeven betrekkingen, alsmede de voorwaarden waaraan de kandidaten moeten voldoen en vermeldt in welke vorm en binnen welke termijn de kandidaturen moeten worden ingediend."
Art.126. Le même chapitre du même décret est complété par un article 62.25 rédigé comme suit :
  " Art. 62.25 - Appel aux candidats et candidature à l'engagement à titre définitif
  Le pouvoir organisateur fixe les emplois définitivement vacants pouvant être libérés pour un engagement.
  Au cours de la deuxième quinzaine du mois d'avril de chaque année, le pouvoir organisateur lance un appel aux candidats à un engagement définitif. Cet appel est affiché dans les écoles et publié sous toute autre forme jugée adéquate par le pouvoir organisateur.
  L'appel contient une liste des emplois qui seront probablement vacants au 1er octobre et qui ont été libérés pour un engagement définitif. Il contient des indications sur la nature et le volume des emplois à pourvoir, les conditions requises dans le chef des candidats ainsi que la forme et le délai dans lesquels les candidatures doivent être introduites. "
Art.127. Hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 62.26, luidende :
  " Art. 62.26 - Definitieve aanstelling
  De definitieve aanstellingen geschieden op 1 oktober in de betrekkingen vermeld in artikel 62.25, derde lid, die op dit ogenblik nog vacant zijn.
  Het minimale aantal uren bij een eerste aanstelling in een ambt beloopt één vierde van het aantal uren vereist voor een voltijdse betrekking.
  Een definitieve aanstelling geschiedt voor volledige uren.
  Voor de definitieve aanstelling van een kandidaat baseert de inrichtende macht zijn keuze onder andere op één of meer sollicitatiegesprekken, de beroepservaring, de pedagogische kwalificatie, het geschiktheidsprofiel en de beoordelingsstaat. "
Art.127. Le même chapitre du même décret est complété par un article 62.26 rédigé comme suit :
  " Art. 62.26 - Engagement définitif
  Les engagements à titre définitif interviennent le 1er octobre dans les emplois visés à l'article 62.25, alinéa 3, qui sont encore vacants à cette date.
  Lors d'un premier engagement dans une fonction, le nombre minimal d'heures correspond à un quart du nombre d'heures requis pour un emploi à temps plein.
  Un engagement à titre définitif s'opère pour des heures complètes.
  Pour sélectionner un candidat à l'engagement définitif, le pouvoir organisateur se base entre autres sur un ou plusieurs entretiens, l'expérience professionnelle, les qualifications pédagogiques, le profil d'aptitude et le bulletin de signalement. "
Art.128. Hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 62.27, luidende :
  " Art. 62.27 - Tijdelijke vervanging
  Indien de aanstelling van de adviseur beëindigd wordt of indien de adviseur zijn ambt neerlegt of wegens verlof of terbeschikkingstelling tijdelijk afwezig is, kan de inrichtende macht hem tot het einde van het schooljaar vervangen door een persoon die voldoet aan de in artikel 62.23,eerste lid, vermelde voorwaarden, met uitzondering van die vermeld in 3°.
  Met behoud van de toepassing van het eerste lid doet de inrichtende macht een beroep op de personen die overeenkomstig artikel 62.23 gerangschikt werden, zolang die rangschikking geldig is. "
Art.128. Le même chapitre du même décret est complété par un article 62.27 rédigé comme suit :
  " Art. 62.27 - Remplacement temporaire
  Lorsque la désignation du conseiller prend fin, que celui-ci démissionne de sa fonction ou est temporairement absent en raison d'un des types de congé ou de mise en disponibilité, le pouvoir organisateur peut le remplacer jusqu'à la fin de l'année scolaire par une autre personne remplissant les conditions mentionnées à l'article 62.3, alinéa 1er, à l'exception du 3°.
  Sans préjudice de l'alinéa 1er, le pouvoir organisateur recourt aux personnes qui ont été classées conformément à l'article 62.23, et ce, tant que ce classement est valable. "
Art.129. Hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 62.28, luidende :
  " Art. 62.28 - Wekelijkse arbeidsduur
  De adviseur presteert gemiddeld 38 uren van 60 minuten per week. Het gemiddelde wordt op basis van een referentieperiode van vier maanden berekend. "
Art.129. Le même chapitre du même décret est complété par un article 62.28 rédigé comme suit :
  " Art. 62.28 - Temps de travail hebdomadaire
  Le temps de travail du conseiller est de 38 heures de 60 minutes par semaine en moyenne. Cette moyenne est calculée sur une période de référence de quatre mois. "
Art.130. Hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 62.29, luidende :
  " Art. 62.29 - Evaluatieverslag en beroepsmogelijkheid
  § 1. Voor een adviseur stelt het inrichtingshoofd om de vijf jaar ten minste één evaluatieverslag op. Daartoe voert het inrichtingshoofd een evaluatiegesprek.
  Voor de evaluatie van een personeelslid kan het inrichtingshoofd zich baseren op het schriftelijk verslag van een ander personeelslid dat een bevorderings- of selectieambt bekleedt - met uitzondering van het ambt van adviseur - en dat schriftelijk van hem de opdracht kreeg een dergelijk verslag over het werk van het betrokken personeelslid op te stellen.
  § 2. De procedure vermeld in artikel 62.10, § 1, tweede lid, § 1.1, § 2, tweede lid, § 3 en § 4 is van toepassing. "
Art.130. Le même chapitre du même décret est complété par un article 62.29 rédigé comme suit :
  " Art. 62.29 - Rapport d'évaluation et possibilité de recours
  § 1er. Le chef d'établissement établit au moins un rapport d'évaluation tous les cinq ans pour le conseiller. A cette fin, le pouvoir organisateur procède à un entretien d'évaluation.
  Lors de l'évaluation d'un membre du personnel, le chef d'établissement peut se baser sur le rapport écrit d'un autre membre du personnel occupant une fonction de sélection ou de promotion - à l'exception de celle de conseiller - et qu'il a chargé par écrit d'établir un tel rapport sur le travail du membre du personnel concerné.
  § 2. La procédure énoncée à l'article 62.10, § 1er, alinéa 2, § 1.1, § 2, alinéa 2, §§ 3 et 4, s'applique. "
Art.131. In hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt een hoofdstuk IVsexies ingevoegd, luidende :
  " Hoofdstuk IVsexies. - Bijzondere bepalingen voor onderdirecteurs "
Art.131. Dans le même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 29 juin 2015, il est inséré un chapitre IVsexies intitulé comme suit :
  " Chapitre IVsexies. - Dispositions particulières pour les sous-directeurs "
Art.132. In het hoofdstuk IVsexies van hetzelfde decreet wordt een artikel 62.30 ingevoegd, luidende :
  " Art. 62.30 - Beginsel
  In afwijking van hoofdstuk IV zijn de artikelen 62.3 tot 62.8 en 62.10 tot 62.12 van toepassing op het ambt van onderdirecteur. "
Art.132. Dans le chapitre IVsexies du même décret, il est inséré un article 62.30 rédigé comme suit :
  " Art. 62.30 - Principe
  Par dérogation au chapitre IV, les articles 62.3 à 62.8 et 62.10 à 62.12 s'appliquent à la fonction de sous-directeur. "
Art.133. In hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk IVsepties ingevoegd, luidende :
  " Hoofdstuk IVsepties. - Bijzondere bepalingen voor werkmeesters in het lager en hoger secundair onderwijs"
Art.133. Dans le même décret, il est inséré un chapitre IVsepties rédigé comme suit :
  " Chapitre IVsepties. - Dispositions particulières pour les chefs d'atelier des degrés inférieur et supérieur ".
Art.134. In hoofdstuk IVsepties van hetzelfde decreet wordt een artikel 62.31 ingevoegd, luidende :
  " Art. 62.31 - Beginsel
  In afwijking van hoofdstuk IV wordt het ambt van werkmeester in het lager en hoger secundair onderwijs, hierna "werkmeester", toegewezen op basis van een aanstelling van doorlopende duur en van een definitieve aanstelling, overeenkomstig de onderstaande voorwaarden.
  De artikelen 62.6 tot 62.8 en 62.10 tot 62.12 zijn van toepassing op het ambt van werkmeester. "
Art.134. Dans le chapitre IVsepties du même décret, il est inséré un article 62.31 rédigé comme suit :
  " Art. 62.31 - Principe
  Par dérogation au chapitre IV, la fonction de chef d'atelier dans l'enseignement secondaire inférieur ou supérieur (ci-après "chef d'atelier") est attribuée sur la base d'un engagement à durée indéterminée et d'un engagement à titre définitif conformément aux dispositions ci-dessous.
  Les articles 62.6 à 62.8 et 62.10 à 62.12 s'appliquent à la fonction de chef d'atelier. "
Art.135. In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde decreet wordt een artikel 62.32 ingevoegd, luidende :
  " Art. 62.32 - Toelatingsvoorwaarden
  Het ambt van werkmeester wordt bekleed door een persoon die :
  1° voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 62.3, met uitzondering van het eerste lid, 2°;
  2° als tijdelijk aangewezen of definitief benoemd of aangesteld personeelslid in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs één van de volgende wervingsambten in het lager of hoger secundair onderwijs bekleedt :
  a) leraar technische vakken;
  b) leraar beroepspraktijk;
  c) leraar technische vakken en beroepspraktijk;
  3° voldoet aan de in artikel 35, § 1, eerste lid, 2° tot 5°, vermelde voorwaarden voor het ambt vermeld in 2° van dit artikel. "
Art.135. Le même chapitre du même décret est complété par un article 62.32 rédigé comme suit :
  " Art. 62.32 - Conditions d'admission
  Une personne peut exercer la fonction de chef d'atelier si elle :
  1° remplit les conditions mentionnées à l'article 62.3, à l'exception de l'alinéa 1er, 2°;
  2° occupe, en tant que membre du personnel désigné à titre temporaire ou nommé ou engagé à titre définitif, une des fonctions de recrutement suivantes, dans l'enseignement secondaire inférieur ou supérieur organisé ou subventionné par la Communauté germanophone :
  a) professeur de cours techniques;
  b) professeur de pratique professionnelle;
  c) professeur de cours techniques et de pratique professionnelle;
  3° remplit les conditions énoncées à l'article 35, § 1er, alinéa 1er, 2° à 5°, pour la fonction mentionnée au 2° du présent article. "
Art.136. In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde decreet wordt een artikel 62.33 ingevoegd, luidende :
  " Art. 62.33 - Oproep tot de kandidaten en sollicitatie
  De inrichtende macht maakt de oproep tot de kandidaten bekend in de pers, door aanplakking in de scholen alsmede in elke andere passende vorm.
  De oproep bevat het profiel dat van de werkmeester vereist wordt en de doelstellingen die tijdens de aanstelling moeten worden bereikt.
  De kandidatuur wordt ingediend per aangetekende brief. De kandidaat voegt bij zijn kandidatuur onder meer een motiveringsbrief waarin hij uitlegt hoe hij de in het voorafgaande lid vermelde doeleinden denkt te verwezenlijken. "
Art.136. Le même chapitre du même décret est complété par un article 62.33 rédigé comme suit :
  " Art. 62.33 - Appel aux candidats et candidature
  L'appel aux candidats est publié par le pouvoir organisateur dans la presse, dans les écoles par affichage et sous toute autre forme appropriée.
  L'appel aux candidats mentionne le profil requis du chef d'atelier et les objectifs à réaliser pendant la désignation.
  La candidature est introduite par recommandé. Le candidat y annexe entre autres une lettre de motivation expliquant la manière de réaliser les objectifs visés à l'alinéa précédent. "
Art.137. In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde decreet wordt een artikel 62.34 ingevoegd, luidende :
  " Art. 62.34 - Aanwijzing
  De inrichtende macht beslist welke kandidaat het ambt mag uitoefenen.
  Hij baseert zich onder andere op de motiveringsbrief van de kandidaat, op één of meer sollicitatiegesprekken, evenals op de beroepservaring, de pedagogische kwalificatie en de vakcompetentie voor de te begeleiden afdelingen. "
Art.137. Le même chapitre du même décret est complété par un article 62.34 rédigé comme suit :
  " Art. 62.34 - Désignation
  Le pouvoir organisateur décide quel candidat assumera la fonction.
  Il se base entre autres sur la lettre de motivation introduite par le candidat, un ou plusieurs entretiens de candidature ainsi que sur l'expérience professionnelle, la qualification pédagogique et l'expertise en ce qui concerne les sections qu'il doit encadrer. "
Art.138. In artikel 69.2, eerste lid, 2°, a), van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007 en vervangen bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "van de tweede graad bezitten; bij gebrek aan een kandidaat met dit diploma is een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad voldoende" vervangen door de woorden "van de eerste graad bezitten".
Art.138. L'article 69.2, alinéa 1er, 2°, a), du même décret, inséré par le décret du 25 juin 2007 et remplacé par le décret du 11 mai 2009, est remplacé par ce qui suit :
  " disposer au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du premier degré pour la fonction de préfet des études ou de directeur d'une école secondaire ordinaire ".
Art.139. In artikel 69.6 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, tweede lid, 1°, l), ingevoegd bij decreet van 27 juni 2011, wordt de punt op het einde van de zin door een puntkomma vervangen;
  2° er wordt een bepaling onder m) ingevoegd, luidende :
  " m) voltijdse loopbaanonderbreking. "
  3° paragraaf 2 wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
  " In afwijking van § 1, eerste lid, 1°, mag een definitief aangesteld inrichtingshoofd verlof voor de uitoefening van hetzelfde ambt of van een ander ambt nemen voor de duur van in totaal hoogstens vijf jaar. "
Art.139. A l'article 69.6 du même décret, inséré par le décret du 25 juin 2007, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans le § 1er, alinéa 2, 1°, l), inséré par le décret du 27 juin 2011, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
  2° l'alinéa 2 est complété par un m) rédigé comme suit :
  " m) l'interruption de carrière complète. ";
  3° le § 2 est complété par un alinéa rédigé comme suit :
  " Par dérogation au § 1er, alinéa 1er, 1°, le chef d'établissement engagé à titre définitif est autorisé à prendre un congé en vue d'exercer la même fonction ou une autre fonction pour une durée de cinq ans au plus. "
Art.140. In artikel 119.3 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 16 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden "1 januari 2018" vervangen door de woorden "1 januari 2017" en wordt het getal "2017" vervangen door het getal "2016";
  2° in het tweede lid worden de woorden "1 januari 2018" vervangen door de woorden "1 januari 2017" en wordt het getal "2017" vervangen door het getal "2016";
  3° in het derde lid worden de woorden "1 januari 2018" vervangen door de woorden "1 januari 2017" en wordt het getal "2017" vervangen door het getal "2016";
  4° in het vierde lid worden de woorden "1 januari 2018" vervangen door de woorden "1 januari 2017" en wordt het getal "2017" vervangen door het getal "2016".
Art.140. A l'article 119.3 du même décret, inséré par le décret du 16 juillet 2012, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans l'alinéa 1er, la date "1er janvier 2018" et le nombre "2017" sont remplacés respectivement par la date "1er janvier 2017" et le nombre "2016".
  2° dans l'alinéa 2, la date "1er janvier 2018" et le nombre "2017" sont remplacés respectivement par la date "1er janvier 2017" et le nombre "2016".
  3° dans l'alinéa 3, la date "1er janvier 2018" et le nombre "2017" sont remplacés respectivement par la date "1er janvier 2017" et le nombre "2016".
  4° dans l'alinéa 4, la date "1er janvier 2018" et le nombre "2017" sont remplacés respectivement par la date "1er janvier 2017" et le nombre "2016".
Art.141. Titel IV van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt aangevuld met een artikel 119.9, luidende :
  " Art. 119.9 - Voor personeelsleden die uiterlijk op 1 september 2009 met toepassing van de geldige afwijkingsbepalingen bij de inrichtende macht van het gemeenschapsonderwijs voor het toe te wijzen ambt beschouwd werden als houders van een vereist bekwaamheidsbewijs, geldt de voorwaarde vermeld in artikel 33, eerste lid, 5°, en de voorwaarde vermeld in artikel 49, § 1, eerste lid, 5°, als vervuld.
  Voor personeelsleden die uiterlijk op 1 september 2010 met toepassing van de geldige afwijkingsbepalingen bij een inrichtende macht van het gesubsidieerd officieel onderwijs of van het gesubsidieerd vrij onderwijs voor het toe te wijzen ambt beschouwd werden als houders van een vereist bekwaamheidsbewijs, geldt de voorwaarde vermeld in artikel 33, eerste lid, 5°, en de voorwaarde vermeld in artikel 49, § 1, eerste lid, 5°, als vervuld. "
Art.141. Dans le titre IV du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 29 juin 2015, il est inséré un article 119.9 rédigé comme suit :
  " Art. 119.9 - Les conditions mentionnées à l'article 33, alinéa 1er, 5°, et à l'article 49, § 1er, alinéa 1er, 5°, sont considérées comme étant remplies lorsque les membres du personnel étaient, au plus tard le 1er septembre 2009, porteurs d'un titre requis pour la fonction à conférer, et ce, en application des dispositions dérogatoires en vigueur auprès du pouvoir organisateur de l'enseignement communautaire.
  Les conditions mentionnées à l'article 33, alinéa 1er, 5°, et à l'article 49, § 1er, alinéa 1er, 5°, sont considérées comme étant remplies lorsque les membres du personnel étaient, au plus tard le 1er septembre 2010, porteurs d'un titre requis pour la fonction à conférer, et ce, en application des dispositions dérogatoires en vigueur auprès du pouvoir organisateur de l'enseignement officiel subventionné ou de l'enseignement libre subventionné. "
HOOFDSTUK 12. - Wijziging van het decreet van 26 april 1999 betreffende het gewoon basisonderwijs
CHAPITRE 12. - Modification du décret du 26 avril 1999 relatif à l'enseignement fondamental ordinaire
Art.142. Artikel 20 van het decreet van 26 april 1999 betreffende het gewoon basisonderwijs, vervangen bij het decreet van 29 juni 2015, wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidende :
  " § 5. Tegen de niet-uitreiking van een bewijs van basisonderwijs kan beroep worden ingesteld bij de raad van beroep vermeld in artikel 38 van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen, volgens de procedure vermeld in artikel 39 van hetzelfde decreet. "
Art.142. L'article 20 du décret du 26 avril 1999 relatif à l'enseignement fondamental ordinaire, remplacé par le décret du 29 juin 2015, est complété par un § 5 rédigé comme suit :
  " § 5. Un recours auprès de la chambre de recours mentionnée à l'article 38 du décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires et spécialisées peut être introduit contre la non-délivrance d'un certificat d'études de base, et ce, conformément à l'article 39 du même décret. "
Art.143. In hoofdstuk 3, afdeling 2, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt een artikel 20.1 ingevoegd, luidende :
  " Art. 20.1 - Vrijstelling van examens, redelijke aanpassingen en bescherming van de schoolcijfers bij de uitreiking van het bewijs van basisonderwijs buiten schoolverband
  § 1. In afwijking van artikel 20, § 2, vierde lid, § 3, eerste lid, eerste zin, en § 4, tweede lid, kunnen de personen belast met de opvoeding van kinderen met specifieke onderwijsbehoeften bij de inschrijving voor de examens een vrijstelling van één of meer examens aanvragen bij de voorzitter van de examencommissie.
  Bij de aanvraag wordt een advies van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren gevoegd; dat advies mag niet ouder zijn dan zes maanden en bevestigt dat het kind specifieke onderwijsbehoeften heeft en niet kan slagen voor de examens van de examencommissie. Het advies wordt ingewonnen door de personen belast met de opvoeding. Indien het advies opgemaakt wordt door een andere instelling dan het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren, dan moeten de personen belast met de opvoeding het advies door het centrum laten goedkeuren.
  De examencommissie beslist overeenkomstig artikel 20, § 4, derde en vierde lid, over de vrijstelling voor het examen of de examens en deelt de beslissing schriftelijk mee aan de personen belast met de opvoeding.
  § 2. In afwijking van § 2, vierde lid, § 3, eerste lid, eerste zin, en § 4, tweede lid, kunnen de personen belast met de opvoeding de redelijke aanpassingen en de bescherming van de schoolcijfers aanvragen die vermeld worden in de artikelen 93.33 en 93.38 van het decreet van 31 augustus betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen.
  Bij de aanmelding voor de examens dienen de personen belast met de opvoeding een aanvraag voor redelijke aanpassingen of bescherming van de schoolcijfers in bij de voorzitter van de examencommissie. Daarvoor gebruiken ze een door de Regering vastgelegd aanvraagformulier. Indien de aanvraag voor redelijke aanpassingen of bescherming van de schoolcijfers wordt ingediend nadat de termijn voor de inschrijving voor de examens verstreken is, wordt ze van ambtswege afgewezen.
  Bij de aanvraag voor redelijke aanpassingen gaat een deskundigenadvies dat overeenstemt met het advies vermeld in artikel 93.34, § 1, tweede en derde lid, van hetzelfde decreet van 31 augustus 1998. Bij de aanvraag voor bescherming van de schoolcijfers gaat een deskundigenadvies dat overeenstemt met het advies vermeld in artikel 93.39, § 1, tweede en derde lid, van hetzelfde decreet van 31 augustus 1998.
  Het indienen van een aanvraag opent geen recht op de in het advies aanbevolen compenserende maatregelen of de in het advies aanbevolen deelgebieden van de bescherming van de schoolcijfers.
  De artikelen 93.35 en 93.40 van hetzelfde decreet van 31 augustus 1998 zijn van toepassing op de examencommissie, waarbij onder "inrichtingshoofd" en "onderwijsinspectie" de voorzitter van de examencommissie wordt verstaan en waarbij onder "leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel" de leden van de examencommissie wordt verstaan. "
Art.143. Dans le chapitre 3, section 2, du même décret, modifiée par le décret du 29 juin 2015, il est inséré un article 20.1 rédigé comme suit :
  " Art. 20.1 - Dispense d'examen, compensation des désavantages et protection des notes en cas de délivrance extrascolaire du certificat d'études de base
  § 1er. Par dérogation à l'article 20, § 2, alinéa 4, § 3, alinéa 1er, première phrase, et § 4, alinéa 2, les personnes chargées de l'éducation d'enfants nécessitant un soutien pédagogique spécialisé peuvent, lors de l'inscription aux examens, demander une dispense pour un ou plusieurs examens auprès du président du jury.
  La demande est accompagnée d'un avis émis par le centre pour le développement sain des enfants et des jeunes, de moins de six mois de date, et qui confirme que l'enfant nécessite un soutien pédagogique spécialisé et n'est pas en mesure de présenter avec fruit les examens devant le jury. L'avis est sollicité par les personnes chargées de l'éducation. Si l'avis est établi par un organisme autre que le centre de développement sain des enfants et des jeunes, les personnes chargées de l'éducation doivent le faire approuver par ledit centre.
  Le jury d'examens statue sur la ou les dispenses conformément à l'article 20, § 4, alinéas 3 et 4, et communique la décision par écrit aux personnes chargées de l'éducation.
  § 2. Par dérogation aux § 2, alinéa 4, § 3, alinéa 1er, première phrase, et § 4, alinéa 2, les personnes chargées de l'éducation peuvent demander la compensation des désavantages et la protection des notes, telles que mentionnées aux articles 93.33 et 93.38 du décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires et spécialisées.
  Lors de l'inscription aux examens, les personnes chargées de l'éducation introduisent auprès du président du jury une demande en vue d'obtenir la compensation des désavantages ou la protection des notes. Pour ce faire, elles utilisent le formulaire de demande établi par le Gouvernement. Si cette demande est introduite après le délai d'inscription aux examens, elle est rejetée d'office.
  Un avis rendu par un organisme expert en la matière et correspondant à celui mentionné à l'article 93.34, § 1er, alinéas 2 et 3, du même décret du 31 août 1998, est joint à la demande visant la compensation des désavantages. Un avis rendu par un organisme expert en la matière et correspondant à celui mentionné à l'article 93.39, § 1er, alinéas 2 et 3, du même décret du 31 août 1998, est joint à la demande visant la protection des notes.
  L'introduction d'une demande n'ouvre aucun droit aux mesures de compensation ou à la protection des notes dans les sous-domaines recommandés dans l'avis.
  Les articles 93.35 et 93.40 du même décret du 31 août 1998 s'applique au jury; au lieu de "chef d'établissement" et "membres du personnel directeur, enseignant, auxiliaire d'éducation, paramédical et sociopsychologique", il faut respectivement lire "président du jury" et "membres du jury". "
HOOFDSTUK 13. - Wijziging van het decreet van 30 juni 2003 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs 2003
CHAPITRE 13. - Modification du décret du 30 juin 2003 portant des mesures urgentes en matière d'enseignement 2003
Art.144. In artikel 5, § 4, van het decreet van 30 juni 2003 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs 2003, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 25 oktober 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° na het huidige derde lid wordt het volgende vierde lid ingevoegd, luidende :
  " In afwijking van het tweede lid wordt een personeelslid van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren dat onderworpen is aan de artikelen 6.44 en 6.48 tot 6.51 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren en de artikelen 111.8 tot 111.10 van het decreet van 21 april 2008 houdende valorisatie van het lerarenberoep, bezoldigd op basis van het ambt dat het met toepassing van § 1, eerste lid, 4°, uitoefent. "
  2° het huidige vierde lid wordt het vijfde lid en het huidige vijfde lid wordt het zesde lid.
Art.144. A l'article 5, § 4, du décret du 30 juin 2003 portant des mesures urgentes en matière d'enseignement - 2003, modifié en dernier lieu par le décret du 25 octobre 2010, les modifications suivantes sont apportées :
  1° l'article est complété par un alinéa rédigé comme suit :
  " Par dérogation à l'alinéa 2, un membre du personnel du centre pour le développement sain des enfants et des jeunes soumis aux articles 6.44 et 6.48 à 6.51 du décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes ainsi qu'aux articles 111.8 à 111.10 du décret du 21 avril 2008 portant valorisation du métier d'enseignant est rémunéré sur la base de la fonction qu'il exerce en application du § 1er, alinéa 1er, 4°. "
  2° les alinéas 4 et 5 actuels deviennent les alinéas 5 et 6.
HOOFDSTUK 14. - Wijziging van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra
CHAPITRE 14. - Modification du décret du 29 mars 2004 fixant le statut des membres du personnel subsidié de l'enseignement officiel subventionné et des centres psycho-médico-sociaux officiels subventionnés
Art.145. In artikel 37, eerste lid, van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de inleidende zin van het eerste lid, 5°, vervangen bij het decreet van 23 juni 2008, worden de woorden "bepaald in artikel 20bis, leden 2 en 3," opgeheven;
  2° tussen het eerste lid en het tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende :
  " Bij de afwijking vermeld in het eerste lid, 5°, gaat het om de aanstelling resp. aanwijzing van een personeelslid volgens één van de volgende bepalingen :
  1° artikel 19, § 2, van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen;
  2° artikel 33bis, tweede en derde lid, van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum;
  3° artikel 20bis, tweede en derde lid, van dit decreet. "
Art.145. A l'article 37, alinéa 1er, du décret du 29 mars 2004 fixant le statut des membres du personnel subsidiés de l'enseignement libre subventionné et du centre PMS libre subventionné, modifié en dernier lieu par le décret du 29 juin 2015, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans la phrase introductive de l'alinéa 1er, 5°, remplacé par le décret du 23 juin 2008, les mots "prévu à l'article 20bis, alinéas 2 et 3" sont abrogés;
  2° l'alinéa suivant est inséré entre les alinéas 1er et 2 :
  " Pour la dérogation mentionnée à l'alinéa 1er, 5°, il s'agit de la désignation ou de l'engagement, selon le cas, d'un membre du personnel conformément à l'une des dispositions suivantes :
  1° l'article 19, § 2, de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique et artistique de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements;
  2° l'article 33bis, alinéas 2 et 3, du décret du 14 décembre 1998 fixant le statut des membres du personnel subsidiés de l'enseignement libre subventionné et du centre psycho-médico-social libre subventionné;
  3° l'article 20bis, alinéas 2 et 3, du présent décret. "
Art.146. In artikel 56.6 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 maart 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, tweede lid, 1°, k), ingevoegd bij decreet van 27 juni 2011, wordt de punt op het einde van de zin door een puntkomma vervangen;
  2° er wordt een bepaling onder l) ingevoegd, luidende :
  " l) voltijdse loopbaanonderbreking. "
  3° paragraaf 2 wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
  " In afwijking van § 1, eerste lid, 1°, mag een definitief benoemde administratief hoofdsecretaris verlof voor de uitoefening van hetzelfde ambt of van een ander ambt nemen voor de duur van in totaal hoogstens vijf jaar. "
Art.146. A l'article 56.6 du même décret, inséré par le décret du 23 mars 2009, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans le § 1er, alinéa 2, 1°, k), inséré par le décret du 27 juin 2011, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
  2° l'alinéa 2 est complété par un l) rédigé comme suit :
  " l) l'interruption de carrière complète. ";
  3° le § 2 est complété par un alinéa rédigé comme suit :
  " Par dérogation au § 1er, alinéa 1er, 1°, le secrétaire administratif en chef nommé à titre définitif est autorisé à prendre un congé en vue d'exercer la même fonction ou une autre fonction pour une durée de cinq ans au plus. "
Art.147. In hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt een hoofdstuk IVsexies ingevoegd dat het artikel 56.15 bevat, luidende :
  " Hoofdstuk IVsexies. - Bijzondere bepalingen voor de adviseur voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school
  Art. 56.15. - In afwijking van hoofdstuk IV wordt het ambt van adviseur voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school toegewezen in de vorm van een aanstelling van doorlopende duur en in de vorm van een vaste benoeming overeenkomstig de voorwaarden die gelden in het gesubsidieerd vrij onderwijs. "
Art.147. Dans le même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 29 juin 2015, il est inséré un chapitre IVsexies, comportant l'article 56.15, rédigé comme suit :
  " Chapitre IVsexies. - Dispositions particulières pour le conseiller en pédagogie de soutien dans une école fondamentale et secondaire spécialisée
  Art. 56.15. - Par dérogation au chapitre IV, la fonction de conseiller en pédagogie de soutien dans une école fondamentale et secondaire spécialisée est attribuée sous la forme d'une désignation à durée indéterminée et d'une nomination à titre définitif conformément aux dispositions valables dans l'enseignement libre subventionné. "
Art.148. In hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt een hoofdstuk IVsepties ingevoegd, luidende :
  " Hoofdstuk IVsepties. - Bijzondere bepalingen voor onderdirecteurs "
Art.148. Dans le même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 29 juin 2015, il est inséré un chapitre IVsepties intitulé comme suit :
  " Chapitre IVsepties. - Dispositions particulières pour les sous-directeurs ".
Art.149. In hoofdstuk IVsepties van hetzelfde decreet wordt een artikel 56.16 ingevoegd, luidende :
  " Art. 56.16 - In afwijking van hoofdstuk IV wordt het ambt van onderdirecteur toegewezen in de vorm van een aanstelling van doorlopende duur en in de vorm van een vaste benoeming overeenkomstig de voorwaarden die gelden in het gesubsidieerd vrij onderwijs. "
Art.149. Dans le chapitre IVsepties du même décret, il est inséré un article 56.16 rédigé comme suit :
  " Art. 56.16 - Par dérogation au chapitre IV, la fonction de sous-directeur est attribuée sous la forme d'une désignation à durée indéterminée et d'une nomination à titre définitif conformément aux dispositions valables dans l'enseignement libre subventionné. "
Art.150. In hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt een hoofdstuk IVocties ingevoegd, luidende :
  " Hoofdstuk IVocties. - Bijzondere bepalingen voor werkmeesters in het lager en hoger secundair onderwijs"
Art.150. Dans le même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 29 juin 2015, il est inséré un chapitre IVocties intitulé comme suit :
  " Chapitre IVocties. - Dispositions particulières pour les chefs d'atelier des degrés inférieur et supérieur ".
Art.151. In hoofdstuk IVocties van hetzelfde decreet wordt een artikel 56.17 ingevoegd, luidende :
  " Art. 56.17 - In afwijking van hoofdstuk IV wordt het ambt van werkmeester in het lager en hoger secundair onderwijs toegewezen in de vorm van een aanstelling van doorlopende duur en in de vorm van een vaste benoeming overeenkomstig de voorwaarden die gelden in het gesubsidieerd vrij onderwijs. "
Art.151. Dans le chapitre IVocties du même décret, il est inséré un article 56.17 rédigé comme suit :
  " Art. 56.17 - Par dérogation au chapitre IV, la fonction de chef d'atelier dans les degrés inférieur et supérieur est attribuée sous la forme d'une désignation à durée indéterminée et d'une nomination à titre définitif conformément aux dispositions valables dans l'enseignement libre subventionné. "
Art.152. In artikel 64.2, eerste lid, van hetzelfde decreet, wordt de bepaling onder 2°, ingevoegd bij het decreet van 23 maart 2009 en voor de Nederlandse versie vervangen bij het decreet van 24 juni 2013, vervangen als volgt :
  " 2° minstens over een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad beschikt; ".
Art.152. Dans l'article 64.2, alinéa 1er, du même décret, le 2°, inséré par le décret du 23 mars 2009, est remplacé par ce qui suit :
  " disposer au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du premier degré pour la fonction de chef d'atelier; ".
Art.153. In artikel 64.6 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 maart 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, tweede lid, 1°, l), ingevoegd bij decreet van 27 juni 2011, wordt de punt op het einde van de zin door een puntkomma vervangen;
  2° er wordt een bepaling onder m) ingevoegd, luidende :
  " m) voltijdse loopbaanonderbreking. "
  3° paragraaf 2 wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
  " In afwijking van § 1, eerste lid, 1°, mag een vastbenoemde directeur van een kunstacademie verlof voor de uitoefening van hetzelfde ambt of van een ander ambt nemen voor de duur van in totaal hoogstens vijf jaar. "
Art.153. A l'article 64.6 du même décret, inséré par le décret du 23 mars 2009, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans le § 1er, alinéa 2, 1°, l), inséré par le décret du 27 juin 2011, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
  2° l'alinéa 2 est complété par un m) rédigé comme suit :
  " m) l'interruption de carrière complète. ";
  3° le § 2 est complété par un alinéa rédigé comme suit :
  " Par dérogation au § 1er, alinéa 1er, 1°, le directeur d'académie nommé à titre définitif est autorisé à prendre un congé en vue d'exercer la même fonction ou une autre fonction pour une durée de cinq ans au plus. "
Art.154. In artikel 64.13, eerste lid, 2°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 28 juni 2010, wordt de bepaling onder a) vervangen als volgt :
  " 2° a) voor het ambt van inrichtingshoofd of directeur van een gewone secundaire school : tenminste houder zijn van een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad; "
Art.154. L'article 64.13, alinéa 1er, 2°, a), du même décret, inséré par le décret du 28 juin 2010, est remplacé par ce qui suit :
  " disposer au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du premier degré pour la fonction de chef d'atelier ".
Art.155. In artikel 64.17 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 28 juni 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, tweede lid, 1°, l), ingevoegd bij decreet van 27 juni 2011, wordt de punt op het einde van de zin door een puntkomma vervangen;
  2° er wordt een bepaling onder m) ingevoegd, luidende :
  " m) voltijdse loopbaanonderbreking. "
  3° paragraaf 2 wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
  " In afwijking van § 1, eerste lid, 1°, mag een vastbenoemd inrichtingshoofd verlof voor de uitoefening van hetzelfde ambt of van een ander ambt nemen voor de duur van in totaal hoogstens vijf jaar. "
Art.155. A l'article 64.17 du même décret, inséré par le décret du 28 juin 2010, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans le § 1er, alinéa 2, 1°, l), inséré par le décret du 27 juin 2011, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
  2° l'alinéa 2 est complété par un m) rédigé comme suit :
  " m) l'interruption de carrière complète. ";
  3° le § 2 est complété par un alinéa rédigé comme suit :
  " Par dérogation au § 1er, alinéa 1er, 1°, le chef d'établissement nommé à titre définitif est autorisé à prendre un congé en vue d'exercer la même fonction ou une autre fonction pour une durée de cinq ans au plus. "
Art.156. In artikel 111quater van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 16 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden "1 januari 2018" vervangen door de woorden "1 januari 2017" en wordt het getal "2017" vervangen door het getal "2016";
  2° in het tweede lid worden de woorden "1 januari 2018" vervangen door de woorden "1 januari 2017" en wordt het getal "2017" vervangen door het getal "2016";
  3° in het derde lid worden de woorden "1 januari 2018" vervangen door de woorden "1 januari 2017" en wordt het getal "2017" vervangen door het getal "2016";
  4° in het vierde lid worden de woorden "1 januari 2018" vervangen door de woorden "1 januari 2017" en wordt het getal "2017" vervangen door het getal "2016".
Art.156. A l'article 111quater du même décret, inséré par le décret du 16 juillet 2012, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans l'alinéa 1er, la date "1er janvier 2018" et le nombre "2017" sont remplacés respectivement par la date "1er janvier 2017" et le nombre "2016".
  2° dans l'alinéa 2, la date "1er janvier 2018" et le nombre "2017" sont remplacés respectivement par la date "1er janvier 2017" et le nombre "2016".
  3° dans l'alinéa 3, la date "1er janvier 2018" et le nombre "2017" sont remplacés respectivement par la date "1er janvier 2017" et le nombre "2016".
  4° dans l'alinéa 4, la date "1er janvier 2018" et le nombre "2017" sont remplacés respectivement par la date "1er janvier 2017" et le nombre "2016".
Art.157. In hoofdstuk XIV van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt een artikel 111novies ingevoegd, luidende :
  " Art. 111novies - Voor personeelsleden die uiterlijk op 1 september 2009 met toepassing van de geldige afwijkingsbepalingen bij de inrichtende macht van het gemeenschapsonderwijs voor het toe te wijzen ambt beschouwd werden als houders van een vereist bekwaamheidsbewijs, geldt de voorwaarde vermeld in artikel 20, § 1, eerste lid, 5°, en de voorwaarde vermeld in artikel 37, eerste lid, 5°, als vervuld.
  Voor personeelsleden die uiterlijk op 1 september 2010 met toepassing van de geldige afwijkingsbepalingen bij een inrichtende macht van het gesubsidieerd officieel onderwijs of van het gesubsidieerd vrij onderwijs voor het toe te wijzen ambt beschouwd werden als houders van een vereist bekwaamheidsbewijs, geldt de voorwaarde vermeld in artikel 20, § 1, eerste lid, 5°, en de voorwaarde vermeld in artikel 37, eerste lid, 5°, als vervuld. "
Art.157. Dans le chapitre XIV du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 29 juin 2015, il est inséré un article 111novies rédigé comme suit :
  " Art. 111novies. La condition mentionnée à l'article 20, § 1er, alinéa 1er, 5°, et à l'article 37, alinéa 1er, 5°, est considérée comme étant remplie lorsque les membres du personnel étaient, au plus tard le 1er septembre 2009, porteurs d'un titre requis pour la fonction à conférer, et ce, en application des dispositions dérogatoires en vigueur auprès du pouvoir organisateur de l'enseignement communautaire.
  La condition mentionnée à l'article 20, § 1er, alinéa 1er, 5°, et à l'article 37, alinéa 1er, 5°, est considérée comme étant remplie lorsque les membres du personnel étaient, au plus tard le 1er septembre 2010, porteurs d'un titre requis pour la fonction à conférer, et ce, en application des dispositions dérogatoires en vigueur auprès du pouvoir organisateur de l'enseignement officiel subventionné ou de l'enseignement libre subventionné. "
HOOFDSTUK 15. - Wijziging van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs
CHAPITRE 15. - Modification du décret du 19 avril 2004 relatif à la transmission des connaissances linguistiques et à l'emploi des langues dans l'enseignement
Art.158. In artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden "selectie- en" opgeheven;
  2° het artikel wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
  " Alle selectieambten worden bekleed door personeelsleden die een grondige kennis van het Duits hebben. Indien het personeelslid een Franstalige of een Nederlandstalige doelgroep begeleidt, zorgt de inrichtende macht ervoor dat de doelgroep in de betrokken taal begeleid wordt. "
Art.158. A l'article 10 du décret du 19 avril 2004 relatif à la transmission des connaissances linguistiques et à l'emploi des langues dans l'enseignement, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans l'alinéa 1er, les mots "de sélection et" sont abrogés;
  2° l'article est complété par un alinéa rédigé comme suit :
  " Toutes les fonctions de sélection sont revêtues par des membres du personnel qui ont une connaissance approfondie de la langue allemande. Si le membre du personnel encadre un groupe cible francophone ou néerlandophone, le pouvoir organisateur veille à ce que ce groupe cible soit encadré dans la langue concernée. "
Art.159. In artikel 26bis, 1°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 april 2008, wordt het getal "4" vervangen door het getal "10".
Art.159. A l'article 26bis, 1er tiret, du même décret, inséré par le décret du 21 avril 2008, le nombre "4" est remplacé par le nombre "10".
Art.160. Artikel 52 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt aangevuld met een negende lid, luidende :
  " Personeelsleden die vóór 1 september 2016 werkzaam waren in het onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap en die vóór 1 september 2016 houder waren van een attest dat bewijst dat ze geslaagd zijn voor een opleiding in de didactiek van het vreemdetalenonderwijs overeenstemmend met ten minste 4 studiepunten, worden beschouwd als houders van een bewijs van de kennis in de didactiek van het vreemdetalenonderwijs. "
Art.160. L'article 52 du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 29 juin 2015, est complété par un alinéa rédigé comme suit :
  " Les membres du personnel qui étaient occupés dans l'enseignement en Communauté germanophone avant le 1er septembre 2016 et étaient, avant cette date, porteurs d'une attestation qui certifie la réussite d'une formation en didactique des langues étrangères représentant au moins 4 points ECTS, sont considérés comme porteurs d'un titre prouvant les connaissances en didactique des langues étrangères. "
HOOFDSTUK 16. - Wijziging van het decreet van 17 mei 2004 over maatregelen inzake onderwijs, opleiding en infrastructuur - 2004
CHAPITRE 16. - Modification du décret du 17 mai 2004 portant des mesures en matière d'enseignement, de formation et d'infrastructure - 2004
Art.161. Artikel 20 van het decreet van 17 mei 2004 over maatregelen inzake onderwijs, opleiding en infrastructuur - 2004, gewijzigd bij de decreten van 28 juni 2010 en 31 maart 2014, wordt aangevuld met een derde lid, luidende :
  " Dit hoofdstuk is ook van toepassing op het ambt van adviseur voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school. "
Art.161. L'article 20 du décret du 17 mai 2004 portant des mesures en matière d'enseignement, de formation et d'infrastructure - 2004, modifié par les décrets des 28 juin 2010 et 31 mars 2014, est complété par un alinéa rédigé comme suit :
  " Le présent chapitre s'applique également à la fonction de conseiller en pédagogie de soutien dans une école fondamentale et secondaire spécialisée. "
Art.162. In artikel 21.3, derde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 16 juli 2012 en gewijzigd bij het decreet van 31 maart 2014, wordt de derde zin vervangen als volgt :
  " Het terugbetaalde bedrag stemt overeen met de werkelijk gemaakte kosten en mag per schooljaar niet hoger zijn dan het bedrag dat terugbetaald werd voor een jaarabonnement voor hetzelfde traject. "
Art.162. Dans l'article 21.3, alinéa 3, du même décret, inséré par le décret du 16 juillet 2012 et modifié par le décret du 31 mars 2014, la troisième phrase est remplacée par ce qui suit :
  " Le montant remboursé correspond aux frais effectivement encourus, le montant ne pouvant dépasser, par année scolaire, celui qui serait remboursé pour l'acquisition d'un abonnement annuel couvrant la même distance. "
HOOFDSTUK 17. - Wijziging van het decreet van 6 juni 2005 houdende maatregelen inzake onderwijs 2005
CHAPITRE 17. - Modification du décret du 6 juin 2005 portant des mesures urgentes en matière d'enseignement 2005
Art.163. In artikel 33, tweede en derde lid, van het decreet van 6 juni 2005 houdende maatregelen inzake onderwijs 2005, gewijzigd bij het decreet van 23 juni 2008, wordt het woord "drie" telkens vervangen door het woord "vier".
Art.163. Dans l'article 33, alinéas 2 et 3, du décret du 6 juin 2005 portant des mesures en matière d'enseignement - 2005, modifié par le décret du 23 juin 2008, le mot "trois" est chaque fois remplacé par le mot "quatre".
Art.164. In hoofdstuk XIX, afdeling 6, van hetzelfde decreet wordt een artikel 33.1 ingevoegd, luidende :
  " Art. 33.1 - § 1. Na afloop van het ouderschapsverlof heeft het personeelslid vermeld in artikel 22 het recht terug te keren in zijn vroegere functie of, indien dat niet mogelijk is, in een gelijkwaardige of vergelijkbare functie.
  § 2. Het personeelslid kan een aanpassing van zijn werktijden aanvragen voor een duur van zes maanden na afloop van het ouderschapsverlof. Bij de aanpassing van de werktijd wordt rekening gehouden met het belang van de dienst en met het belang van het betrokken personeelslid om de verenigbaarheid van het beroepsleven en het gezinsleven te verbeteren.
  De aanvraag om de werktijd aan te passen, moet minstens drie weken vóór afloop van het ouderschapsverlof, via het inrichtingshoofd, schriftelijk ingediend worden bij de inrichtende macht die de beslissing neemt in overleg met het inrichtingshoofd.
  Als de aanvraag afgewezen wordt, wordt de reden minstens één week voor afloop van het ouderschapsverlof schriftelijk meegedeeld aan het betrokken personeelslid. "
Art.164. Dans le chapitre XIX, section 6, du même décret, il est inséré un article 33.1 rédigé comme suit :
  " Art. 33.1 § 1er. Le membre du personnel mentionné à l'article 22 a le droit, au terme du congé parental, de revenir à son ancien poste ou, si cela est impossible, de se voir attribuer un travail équivalent ou similaire.
  § 2. Au terme du congé parental, le membre du personnel peut demander une adaptation de ses temps de travail pour une durée de six mois. Cette adaptation tient compte de l'intérêt du service et de celui du membre du personnel concerné en vue d'une meilleure conciliation entre vie professionnelle et familiale.
  La demande visant à adapter le temps de travail sera introduite par écrit, par l'intermédiaire du chef d'établissement et au moins trois semaines avant le terme du congé parental, auprès du pouvoir organisateur; celui-ci prendra une décision en accord avec le chef d'établissement.
  En cas de rejet de la demande, le motif doit en être communiqué par écrit au membre du personnel concerné au moins une semaine avant la fin du congé parental. "
Art.165. Artikel 34 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt :
  " Art. 34 - De bepalingen van deze afdeling voorzien in de omzetting van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad van 8 maart 2010 tot uitvoering van de door BUSINESSEUROPE, UEAPME, het CEEP en het EVV gesloten herziene raamovereenkomst en tot intrekking van Richtlijn 96/34/EG. "
Art.165. L'article 34 du même décret est remplacé par ce qui suit :
  " Les dispositions de la présente section servent à transposer la Directive 2010/18/UE du Conseil du 8 mars 2010 portant application de l'accord-cadre révisé sur le congé parental conclu par BUSINESSEUROPE, l'UEAPME, le CEEP et la CES et abrogeant la Directive 96/34/CE. "
HOOFDSTUK 18. - Wijziging van het decreet van 27 juni 2005 houdende oprichting van een autonome hogeschool
CHAPITRE 18. - Modification du décret du 27 juin 2005 portant création d'une haute école autonome
Art.166. In titel I van het decreet van 27 juni 2005 houdende oprichting van een autonome hogeschool, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt een artikel 1.4 ingevoegd, luidende :
  " Art. 1.4 - Omzetting van Europese richtlijnen
  Artikel 2.7 en artikel 3.25 dienen tot gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties. "
Art.166. Le titre Ier du décret du 27 juin 2005 portant création d'une haute école autonome, modifié en dernier lieu par le décret du 24 juin 2013 est complété par un article 1.4 rédigé comme suit :
  " Art. 1.4 - Transposition de directives européennes
  Les articles 2.7 et 3.25 servent à la transposition partielle de la Directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles. "
Art.167. Artikel 2.7 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 28 juni 2010, wordt vervangen als volgt :
  " Artikel 2.7. - Competenties in de afdeling Verpleegkunde
  § 1. De basisopleiding richt zich naar het profiel van de verpleger, zoals bepaald overeenkomstig het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.
  De basisopleiding wordt zo georganiseerd dat ze de student de mogelijkheid biedt op zijn minst de volgende competenties te ontwikkelen :
  1° de competentie om de behoeften aan verpleegkundige zorg onder eigen verantwoordelijkheid vast te stellen, rekening houdend met de actuele theoretische, klinische en praktische kennis en de verpleegkundige zorg in het kader van de behandeling van patiënten op grond van de verworven kennis en vaardigheden te plannen, te organiseren en uit te voeren en zo het beroep beter uit te oefenen;
  2° de competentie om efficiënt samen te werken met andere actoren uit de gezondheidszorg, met inbegrip van de competentie om mee te werken aan de praktische opleiding van beoefenaars van gezondheidszorgberoepen, op basis van de verworven kennis en vaardigheden;
  3° de competentie om personen, families en groepen op grond van de verworven kennis en vaardigheden te helpen om gezond te leven en te leren om voor zichzelf te zorgen;
  4° de competentie om onder eigen verantwoordelijkheid levensreddende dringende maatregelen op gang te brengen en in crisissituaties of bij rampen maatregelen uit te voeren;
  5° de competentie om zorgbehoevende personen en hun referentiepersonen onder eigen verantwoordelijkheid te adviseren, op te leiden en te ondersteunen;
  6° de competentie om de kwaliteit van de verpleegkundige zorg onder eigen verantwoordelijkheid veilig te stellen en te beoordelen;
  7° de competentie om omvattend en vakkundig te communiceren en om samen te werken met andere beoefenaars van gezondheidszorgberoepen;
  8° de competentie om de kwaliteit van de zorg te analyseren en zo het beroep van verpleegkundige, die verantwoordelijk is voor de algemene verzorging, beter uit te oefenen.
  § 2. De opleidingsactiviteiten die noodzakelijk zijn voor het verwerven van deze competenties steunen, in het kader van de basisopleiding, op zijn minst op de volgende opleidingsgebieden :
  1° verpleegkunde;
  2° humane en sociale wetenschappen;
  3° medische en biologische basiswetenschappen;
  4° beroepsgerichte integratie van theorie en praktijk. "
Art.167. L'article 2.7 du même décret, modifié par le décret du 28 juin 2010, est remplacé par ce qui suit :
  " Article 2.7 - Compétences dans la section "soins infirmiers"
  § 1er. La formation initiale se base sur les exigences du profil infirmier, définies dans l'arrêté royal n° 78 du 10 novembre 1967 relatif à l'exercice des professions des soins de santé.
  La formation initiale est organisée de façon à permettre à l'étudiant de développer au moins les compétences suivantes :
  1° la compétence permettant d'établir de manière autonome les besoins en soins de santé en ayant recours aux connaissances théoriques, pratiques et cliniques actuelles dans le cadre du traitement des patients et sur la base des connaissances et capacités acquises en vue de l'amélioration de la planification, l'organisation et l'exécution de la pratique professionnelle;
  2° la compétence permettant une coopération effective avec les divers acteurs du secteur de la santé, y compris la participation à la formation pratique des professionnels de la santé, sur la base des connaissances et capacités acquises;
  3° la compétence permettant d'aider des personnes, des familles et des groupes à mener un style de vie sain et à être autonomes;
  4° la compétence permettant de prendre des mesures d'urgence visant à préserver la vie et à exécuter des mesures dans des situations de crise et de catastrophe;
  5° la compétence permettant de conseiller, de guider et de soutenir de manière autonome des personnes nécessitant des soins et leurs personnes de référence;
  6° la compétence permettant d'assurer et d'estimer la qualité des soins de santé, et ce, de manière autonome;
  7° la compétence permettant une communication professionnelle étendue et une coopération avec d'autres professionnels actifs dans le secteur de la santé;
  8° la compétence permettant d'analyser la qualité des soins en vue d'améliorer sa propre pratique professionnelle, en tant qu'infirmier/infirmière responsable des soins généraux.
  § 2. Les activités de formation nécessaires à l'acquisition de ces compétences reposent, dans le cadre de la formation initiale, sur les domaines de formation suivants :
  1° sciences infirmières;
  2° sciences humaines et sociales;
  3° sciences médicales et biologiques fondamentales;
  4° intégration théorie-pratique orientée sur la profession. "
Art.168. In artikel 3.25 van hetzelfde decreet worden de woorden "drie studiejaren" vervangen door de woorden "minstens drie studiejaren".
Art.168. A l'article 3.25 du même décret, les mots "au moins" sont insérés entre le mot " est " et les mots "de trois années d'études".
Art.169. In artikel 5.15, § 1, eerste lid, 5°, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 juni 2008 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de bepaling onder d), vervangen bij het decreet van 16 juli 2012, worden de woorden "bestuurs- en onderwijzend personeel" vervangen door de woorden "bestuurs- en onderwijzend personeel in het secundair onderwijs" en wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
  2° er wordt een bepaling onder e) ingevoegd, luidende :
  " e) als het om een lid van het bestuurs- en onderwijzend personeel in het hoger onderwijs gaat, beschikt dat personeelslid over een pedagogisch bekwaamheidsbewijs voor het hoger onderwijs of over een bewijs dat door de Regering als gelijkwaardig wordt erkend. "
Art.169. A l'article 5.15, § 1er, alinéa 1er, 5°, du même décret, remplacé par le décret du 23 juin 2008 et modifié en dernier lieu par le décret du 16 juillet 2012, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans le d), remplacé par le décret du 16 juillet 2012, les mots "de l'enseignement secondaire" sont insérés entre les mots "enseignant" et les mots ", étant titulaire" et le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
  2° le 5° est complété par un e) rédigé comme suit :
  " e) s'il s'agit d'un membre du personnel directeur ou enseignant de l'enseignement supérieur, disposer du certificat d'aptitude pédagogique approprié à l'enseignement supérieur ou d'un titre reconnu équivalent par le Gouvernement; ".
Art.170. In artikel 5.31, eerste lid, 5°, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 juni 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de bepaling onder d), vervangen bij het decreet van 16 juli 2012, worden de woorden "bestuurs- en onderwijzend personeel" vervangen door de woorden "bestuurs- en onderwijzend personeel in het secundair onderwijs" en wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
  2° er wordt een bepaling onder e) ingevoegd, luidende :
  " e) als het om een lid van het bestuurs- en onderwijzend personeel in het hoger onderwijs gaat, beschikt dat personeelslid over een pedagogisch bekwaamheidsbewijs voor het hoger onderwijs of over een bewijs dat door de Regering als gelijkwaardig wordt erkend. "
Art.170. A l'article 5.31, alinéa 1er, 5°, du même décret, inséré par le décret du 23 juin 2008, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans le d), remplacé par le décret du 16 juillet 2012, les mots "de l'enseignement secondaire" sont insérés entre les mots "enseignant" et les mots ", étant titulaire" et le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
  2° le 5° est complété par un e) rédigé comme suit :
  " e) s'il s'agit d'un membre du personnel directeur ou enseignant de l'enseignement supérieur, disposer du certificat d'aptitude pédagogique approprié à l'enseignement supérieur ou d'un titre reconnu équivalent par le Gouvernement; ".
Art.171. In artikel 5.92, 1°, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 27 juni 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de bepaling onder k) wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
  2° er worden bepalingen onder l) en m) ingevoegd, luidende :
  " l) voltijdse loopbaanonderbreking;
  n) verlof voor de uitoefening van hetzelfde of van een ander ambt. "
Art.171. A l'article 5.92, 1°, du même décret, modifié par le décret du 27 juin 2011, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans le k), le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
  2° le 1° est complété par les l) et m) rédigés comme suit :
  " l) l'interruption de carrière complète;
  n) le congé en vue de l'exercice de la même fonction ou d'une autre fonction. "
Art.172. In artikel 5.98, derde lid 1°, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 27 juni 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de bepaling onder k) wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
  2° er worden bepalingen onder l) en m) ingevoegd, luidende :
  " l) voltijdse loopbaanonderbreking;
  n) verlof voor de uitoefening van hetzelfde of van een ander ambt. "
Art.172. A l'article 5.98, alinéa 3, 1°, du même décret, modifié par le décret du 27 juin 2011, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans le k), le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
  2° le 1° est complété par les l) et m) rédigés comme suit :
  " l) l'interruption de carrière complète;
  n) le congé en vue de l'exercice de la même fonction ou d'une autre fonction. "
Art.173. In artikel 9.11quater van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 16 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden "1 januari 2018" vervangen door de woorden "1 januari 2017" en wordt het getal "2017" vervangen door het getal "2016";
  2° in het tweede lid worden de woorden "1 januari 2018" vervangen door de woorden "1 januari 2017" en wordt het getal "2017" vervangen door het getal "2016";
Art.173. A l'article 9.11quater du même décret, inséré par le décret du 16 juillet 2012, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans l'alinéa 1er, la date "1er janvier 2018" et le nombre "2017" sont remplacés respectivement par la date "1er janvier 2017" et le nombre "2016".
  2° dans l'alinéa 2, la date "1er janvier 2018" et le nombre "2017" sont remplacés respectivement par la date "1er janvier 2017" et le nombre "2016".
Art.174. Titel IX van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2012, wordt aangevuld met een artikel 9.11quinquies, luidende :
  " Art. 9.11quinquies - Overgangsregeling voor de uitreiking van de bachelor in de verpleegkunde
  De bachelor in de verpleegkunde kan uitsluitend uitgereikt worden overeenkomstig de bepalingen die geldig waren vóór 1 september 2016 aan studenten die :
  1° in het academiejaar 2015-2016 geslaagd zijn voor het tweede jaar en in het academiejaar 2016-2017 geslaagd zijn voor het derde jaar, of
  2° in het academiejaar 2015-2016 geslaagd zijn voor het eerste jaar, in het academiejaar 2016-2017 geslaagd zijn voor het tweede jaar en in het academiejaar 2017-2018 geslaagd zijn voor het derde jaar.
  Leerlingen of studenten die niet voldoen aan de voorwaarden gesteld in het eerste lid, kunnen zich niet laten inschrijven in een studiejaar dat georganiseerd wordt overeenkomstig de bepalingen die geldig waren vóór 1 september 2016. "
Art.174. Dans le titre IX du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 16 juillet 2012, il est inséré un article 9.11quinquies rédigé comme suit :
  " Art.9.11quinquies Régime transitoire pour la délivrance du bachelor en soins infirmiers
  Le bachelor en soins infirmiers peut être délivré, conformément aux conditions en vigueur avant le 1er septembre 2016, uniquement aux étudiants :
  1° qui ont terminé avec fruit la deuxième année d'études au terme de l'année académique 2015-2016 et la troisième année d'études au terme de l'année académique 2016-2017 ou
  2° qui ont terminé avec fruit la première année d'études au terme de l'année académique 2015-2016, la deuxième année d'études au terme de l'année académique 2016-2017 et la troisième année d'études au terme de l'année académique 2017-2018.
  Les élèves ou étudiants qui ne remplissent pas les conditions mentionnées à l'alinéa 1er ne sont pas autorisés à s'inscrire pour l'année scolaire organisée selon les conditions en vigueur avant le 1er septembre 2016. "
HOOFDSTUK 19. - Wijziging van het decreet van 21 april 2008 houdende valorisatie van het lerarenberoep
CHAPITRE 19. - Modification du décret du 21 avril 2008 portant valorisation du métier d'enseignant
Art.175. In artikel 103 van het decreet van 21 april 2008 houdende valorisatie van het lerarenberoep, gewijzigd bij het decreet van 23 maart 2009 en bij het decreet van 29 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de bepaling onder 5° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
  2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende :
  " 6° "de personeelsleden die het selectieambt van adviseur voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school bekleden." "
Art.175. A l'article 103 du décret du 21 avril 2008 portant valorisation du métier d'enseignant, modifié par les décrets des 23 mars 2009 et 29 juin 2015, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans le 5°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
  2° il est inséré un 6° rédigé comme suit :
  " 6° aux membres du personnel occupant la fonction de conseiller en pédagogie de soutien dans une école fondamentale et secondaire spécialisée. "
Art.176. In artikel 111.3, § 1, vierde lid, 3°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 19 april 2010, worden de woorden "31 mei" vervangen door de woorden "30 april".
Art.176. Dans l'article 111.3, § 1er, alinéa 4, 3°, du même décret, inséré par le décret du 19 avril 2010, les mots "31 mai" sont remplacés par les mots "30 avril".
Art.177. Artikel 111.9 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 31 maart 2014 en gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt aangevuld met de paragrafen 6 en 7, luidende :
  " § 6. De artikelen 111.9, § 1, eerste lid, § 2, eerste lid, § 3, eerste lid, en § 4, eerste lid, zijn niet van toepassing als in de periode van 1 september 2014 tot en met 31 augustus 2019 diensten bij een vereniging zonder winstoogmerk, in het onderwijs of in de openbare sector worden gepresteerd die op grond van het relevant geldelijk statuut tijdens de voormelde periode erkend worden en als een geldelijke anciënniteit van ten minste één jaar daaruit voortvloeit.
  § 7. Voor de berekening van het zevende of het achtste dienstjaar wordt de geldelijke anciënniteit van de personeelsleden in aanmerking genomen. "
Art.177. L'article 111.9 du même décret, inséré par le décret du 31 mars 2014 et modifié par le décret du 29 juin 2015, est complété par les paragraphes 6 et 7 rédigés comme suit :
  " § 6. L'article 111.9, § 1er, alinéa 1er, § 2, alinéa 1er, § 3, alinéa 1er, et § 4, alinéa 1er, n'est pas applicable si, pendant la période allant du 1er septembre 2014 au 31 août 2019, des services ont été prestés auprès d'une association sans but lucratif ou dans le secteur public et ont été reconnus au cours de ladite période en raison du statut pécuniaire applicable et qu'il en découle donc une ancienneté pécuniaire d'au moins un an.
  § 7. L'ancienneté pécuniaire des membres du personnel est prise en compte pour calculer la septième ou huitième année d'ancienneté de service. "
Art.178. Bijlage I van hetzelfde decreet, vervangen bij de het decreet van 16 juli 2012, wordt vervangen door de bijlage I gevoegd bij dit decreet.
Art.178. L'annexe Ire du même décret, remplacée par le décret du 16 juillet 2012, est remplacée par l'annexe 1re jointe au présent décret.
Art.179. In bijlage II van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 16 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de bepaling onder 1° worden de woorden "1 januari 2018" vervangen door de woorden "1 januari 2017";
  2° in de bepaling onder 2° wordt het getal "2017" vervangen door het getal "2016".
Art.179. A l'annexe II du même décret, remplacée par le décret du 16 juillet 2012, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans le 1°, la date "1er janvier 2018" est remplacée par la date "1er janvier 2017";
  2° dans le 2°, le nombre "2017" est remplacé par le nombre "2016".
Art.180. Bijlage IV van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 31 maart 2014, wordt vervangen door de bijlage 2 gevoegd bij dit decreet.
Art.180. L'annexe IV du même décret, insérée par le décret du 31 mars 2014, est remplacée par l'annexe 2 jointe au présent décret.
HOOFDSTUK 20. - Wijziging van het decreet van 17 november 2008 ter ondersteuning van de instellingen voor volwassenenonderwijs
CHAPITRE 20. - Modification du décret du 17 novembre 2008 visant à soutenir les établissements de formation pour adultes
Art.181. Artikel 18.1 van het decreet van 17 november 2008 ter ondersteuning van de instellingen voor volwassenenonderwijs, ingevoegd bij het decreet van 25 februari 2013, wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende :
  " § 3. In afwijking van artikel 8, § 5, derde lid, wordt de tussentijdse evaluatie van de goedgekeurde globale concepten voor de eenvormige ondersteuningsperiode 2014-2017 opgeschort. "
Art.181. L'article 18.1 du décret du 17 novembre 2008 visant à soutenir les établissements de formation pour adultes, inséré par le décret du 25 février 2013, est complété par un paragraphe 3 rédigé comme suit :
  " § 3. Par dérogation à l'article 8, § 5, alinéa 3, l'évaluation intermédiaire des concepts globaux approuvés est suspendue pour la période de soutien uniforme 2014-2017. "
HOOFDSTUK 21. - Wijziging van het decreet van 11 mei 2009 over het centrum voor bevorderingspedagogiek, ter verbetering van de gespecialiseerde pedagogische ondersteuning in de gewone en gespecialiseerde scholen, evenals ter aanmoediging van de ondersteuning van leerlingen met een beperking of met aanpassings- of leermoeilijkheden in de gewone en gespesialiseerde scholen
CHAPITRE 21. - Modification du décret du 11 mai 2009 relatif au centre de pédagogie de soutien, visant l'amélioration du soutien pédagogique spécialisé dans les écoles ordinaires et spécialisées et encourageant le soutien des élèves à besoins spécifiques ou en difficulté d'adaptation ou d'apprentissage dans les écoles ordinaires et spécialisées
Art.182. In artikel 6, eerste lid, van het decreet van 11 mei 2009 over het Centrum voor bevorderingspedagogiek, ter verbetering van de gespecialiseerde pedagogische ondersteuning in de gewone en gespecialiseerde scholen, evenals ter aanmoediging van de ondersteuning van leerlingen met een beperking of met aanpassings- of leermoeilijkheden in de gewone en gespecialiseerde scholen worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de bepaling onder 7° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
  2° Er worden bepalingen onder 8° tot 12° ingevoegd, luidende :
  " 8° het onderwijs voor zieke kinderen;
  9° de begeleiding van leerlingen die wegens bijzondere moeilijkheden gedurende enige tijd de gewone lessen niet meer volgen en sociaal-pedagogische begeleiding moeten krijgen om zo snel mogelijk weer aan het dagelijkse schoolleven te kunnen deelnemen;
  10° organisatie en uitvoering van maatregelen om de competenties inzake gespecialiseerde pedagogische ondersteuning bij de personeelsleden in het onderwijs uit te breiden;
  11° adviseren en begeleiden op het gebied van intercultureel onderwijs en taalonderwijs;
  12° meewerken aan de ontwikkeling van concepten inzake gespecialiseerde pedagogische ondersteuning en aan de sturing van de uitvoering van die concepten. "
Art.182. A l'article 6, alinéa 1er, du décret du 11 mai 2009 relatif au Centre de pédagogie de soutien, visant l'amélioration du soutien pédagogique spécialisé dans les écoles ordinaires et spécialisées et encourageant le soutien des élèves à besoins spécifiques ou en difficulté d'adaptation ou d'apprentissage dans les écoles ordinaires et spécialisées, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans le 7°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
  2° l'alinéa est complété par les 8° à 12° rédigés comme suit :
  " 8° dispenser les cours pour enfants malades;
  9° assurer la guidance d'élèves qui, en raison de difficultés particulières rencontrées pendant une certaine période, quittent la classe normale et doivent bénéficier d'un soutien sociopédagogique, et ce, dans le but de les réintégrer le plus rapidement possible dans le système scolaire;
  10° organiser et mettre en place des mesures visant à élargir les compétences en pédagogie de soutien chez les membres du personnel de l'enseignement;
  11° assurer le conseil et la guidance en pédagogie interculturelle et la promotion des langues étrangères;
  12° participer au développement de concepts en matière de pédagogie de soutien et au pilotage de leur mise en oeuvre. "
Art.183. Artikel 14 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
  " De vierde betrekking van departementshoofd vermeld in artikel 24 van hetzelfde decreet van 27 juni 1990 wordt in het Centrum voor bevorderingspedagogiek georganiseerd vanaf 1 september 2016. "
Art.183. L'article 14 du même décret est complété par un alinéa rédigé comme suit :
  " Le quatrième poste de chef de département visé à l'article 24 du même décret du 27 juin 1990 sera organisé à partir du 1er septembre 2016 auprès du Centre de pédagogie de soutien. "
HOOFDSTUK 22. - Wijziging van het decreet van 25 oktober 2010 houdende pedagogische en administratieve vernieuwingen in het onderwijs
CHAPITRE 22. - Modification du décret du 25 octobre 2010 portant des nouveautés pédagogiques et administratives dans l'enseignement
Art.184. In artikel 1 van het decreet van 25 oktober 2010 houdende pedagogische en administratieve vernieuwingen in het onderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de inleidende zin van § 1 worden de woorden "1-4" vervangen door de woorden "3-4.1";
  2° in § 2 worden de bepalingen onder 1° en 2° opgeheven;
  3° in § 2, 3° en 4°, worden de bepalingen onder i) tot l) opgeheven;
  4° paragraaf 2 wordt aangevuld met een bepaling onder 5°, luidende :
  " 5° in bijlage 4.1 voor de wervingsambten in het deeltijds kunstonderwijs vermeld in artikel 6, G), a), 1° tot 29°, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen. "
Art.184. A l'article 1er du décret du 25 octobre 2010 portant des nouveautés pédagogiques et administratives dans l'enseignement, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans la phrase introductive du § 1er, les mots "1re à 4" sont remplacés par les mots "3 à 4.1";
  2° dans le § 2, les 1° et 2° sont abrogés;
  3° dans le § 2, 3° et 4°, les i) à l) sont chaque fois abrogés;
  4° le § 2 est complété par un 5° rédigé comme suit :
  " 5° dans l'annexe 4.1 pour les fonctions de recrutement dans l'enseignement artistique à horaire réduit mentionnées à l'article 6, G), a), 1° à 29°, de l'arrêté royal du 2 octobre 1968 déterminant et classant les fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et les fonctions des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements. "
Art.185. De bijlagen 1 en 2 van hetzelfde decreet worden opgeheven.
Art.185. Les annexes 1re et 2 du même décret sont abrogées.
Art.186. In hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt een artikel 3.2 ingevoegd, luidende :
  " Art. 3.2. - Houders van een in de tijd beperkt bewijs van pedagogische bekwaamheid in het deeltijds kunstonderwijs
  Voor personeelsleden die één van de ambten genoemd in artikel 1, § 2, 5°, bekleden, wordt ervan uitgegaan dat de voorwaarde die in de bepalingen van artikel 1, § 1, 1°, 3°, 4° of 5°, wordt vermeld, vervuld is, indien zij houder zijn van een diploma van pedagogische bekwaamheid afgegeven door een instelling voor deeltijds kunstonderwijs voor het uitgeoefende ambt, zelfs als dat diploma zijn geldigheid heeft verloren. "
Art.186. Le même chapitre, inséré par le décret du 29 juin 2015, est complété par un article 3.2 rédigé comme suit :
  " Art. 3.2. Porteurs d'un titre pédagogique limité dans le temps dans l'enseignement artistique à horaire réduit
  Les membres du personnel qui exercent l'une des fonctions mentionnées à l'article 1er, § 2, 5°, sont censés remplir la condition visée dans les dispositions mentionnées à l'article 1er, § 1er, 1°, 3°, 4° et 5°, s'ils sont porteurs d'un diplôme d'aptitude pédagogique délivré par un établissement d'enseignement artistique à horaire réduit, pour la fonction exercée, même s'il est devenu caduc. "
Art.187. In hetzelfde decreet wordt een bijlage 4.1 ingevoegd, die als bijlage 1 is gevoegd bij dit besluit.
Art.187. Une annexe 4.1, figurant en annexe 1 au présent décret, est insérée dans le même décret.
HOOFDSTUK 23. - Wijziging van het decreet van 25 juni 2012 over de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling
CHAPITRE 23. - Modification du décret du 25 juin 2012 relatif à l'inspection scolaire et à la guidance en développement scolaire
Art.188. In artikel 19, § 3, van het decreet van 25 juni 2012 over de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het derde en het vierde lid worden vervangen als volgt :
  " De commissie voert met elke in aanmerking komende kandidaat een sollicitatiegesprek dat beslissend is voor de toelating tot de procedure om de geschiktheid voor het ambt vast te stellen. Bij haar beslissing houdt de commissie rekening met de stukken vermeld in artikel 18, derde en vierde lid, de pedagogische kwalificatie, de beroepservaring en de vakkennis van de kandidaat die voor het te bekleden ambt noodzakelijk is. De kandidaten die het sollicitatiegesprek met succes doorlopen hebben, worden toegelaten tot de procedure om de geschiktheid voor het ambt vast te stellen.
  Na die procedure stelt de commissie een met redenen omkleed advies op, waarin de kandidaten die de procedure met succes hebben doorlopen, worden gerangschikt en voor een aanstelling worden voorgedragen. Voor de rangschikking baseert de commissie zich zowel op het sollicitatiegesprek, als op de resultaten die de kandidaten tijdens de voormelde procedure hebben bereikt. ";
  2° het vijfde lid wordt opgeheven.
Art.188. A l'article 19, § 3, du décret du 25 juin 2012 relatif à l'inspection scolaire et à la guidance en développement scolaire, les modifications suivantes sont apportées :
  1° les alinéas 3 et 4 sont remplacés par ce qui suit :
  " La commission mène avec chaque candidat admis un entretien de candidature, élément décisif pour l'admission à la procédure d'aptitude. Pour prendre sa décision, la commission se base sur les documents mentionnés à l'article 18, alinéas 3 et 4, les qualifications pédagogiques, l'expérience professionnelle ainsi que les connaissances disciplinaires requises pour la fonction à pourvoir du candidat. Les candidats qui ont réussi l'entretien de candidature sont admis à la procédure d'aptitude.
  A l'issue de cette procédure, la commission émet un avis motivé qui classe les candidats ayant terminé avec fruit la procédure d'aptitude et les propose pour une désignation. Pour établir le classement, la commission se base autant sur l'entretien de candidature que sur les résultats obtenus lors de la procédure d'aptitude. "
  2° l'alinéa 5 est abrogé.
Art.189. In artikel 22 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid, 15°, wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
  2° het eerste lid wordt aangevuld met een bepaling onder 16°, luidende :
  " 16° voltijdse loopbaanonderbreking. "
  3° in het tweede lid worden de woorden "1° tot 12°" vervangen door de woorden "1° tot 12° en 16°";
  4° het artikel wordt aangevuld met een zevende lid, luidende :
  " Met behoud van de toepassing van het eerste lid mogen het vastbenoemde hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling, de vast benoemde onderwijsinspecteur of de vast benoemde adviseur voor onderwijsontwikkeling verlof voor de uitoefening van hetzelfde ambt of van een ander ambt nemen voor de duur van in totaal hoogstens vijf jaar. "
Art.189. A l'article 22 du même décret, modifié par le décret du 24 juin 2013, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans l'alinéa 1er, 15°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
  2° l'alinéa 1er est complété par un 16° rédigé comme suit :
  " 16° l'interruption de carrière complète. ";
  3° dans l'alinéa 2, les mots "1° à 12°" sont remplacés par les mots "1° à 12° et 16°".
  4° l'article est complété par un alinéa rédigé comme suit :
  " Sans préjudice de l'alinéa 1er, le chef de l'inspection scolaire et de la guidance en développement scolaire, l'inspecteur ou le conseiller en développement scolaire nommé à titre définitif est autorisé à prendre un congé en vue d'exercer la même fonction ou une autre fonction pour une durée de cinq ans au plus. "
HOOFDSTUK 24. - Wijziging van het crisisdecreet van 16 juli 2012
CHAPITRE 24. - Modification du décret de crise du 16 juillet 2012
Art.190. In artikel 1 van het crisisdecreet van 16 juli 2012 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de bepaling onder 1° worden de woorden "1 januari 2018" vervangen door de woorden "1 januari 2017";
  2° in de bepaling onder 2° wordt het getal "2017" vervangen door het getal "2016".
Art.190. Dans l'article 1er du décret de crise du 16 juillet 2012, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans le 1°, la date "1er janvier 2018" est remplacée par la date "1er janvier 2017";
  2° dans le 2°, le nombre "2017" est remplacé par le nombre "2016"
Art.191. In artikel 2 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de bepaling onder 1° worden de woorden "1 januari 2018" vervangen door de woorden "1 januari 2017";
  2° in de bepaling onder 2° wordt het getal "2017" vervangen door het getal "2016".
Art.191. A l'article 2 du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans le 1°, la date "1er janvier 2018" est remplacée par la date "1er janvier 2017";
  2° dans le 2°, le nombre "2017" est remplacé par le nombre "2016".
HOOFDSTUK 25. - Wijziging van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren
CHAPITRE 25. - Modification du décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes
Art.192. In artikel 3.4, 1°, van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren worden de woorden "scheppen en waarborgen" vervangen door de woorden "stimuleren".
Art.192. Dans l'article 3.4, 1°, du décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes, les mots "la création et la garantie" sont remplacés par les mots "la promotion".
Art.193. In artikel 6.2, 1°, van het decreet van 31 maart 2014 van hetzelfde decreet wordt de bepaling onder i) vervangen als volgt :
  " i) assistent voor gezondheidspromotie; ".
Art.193. L'article 6.2, 1°, i), du même décret est remplacé par ce qui suit :
  " i) assistant en promotion de la santé ".
Art.194. In artikel 6.3, § 1, 9°, van hetzelfde decreet worden de woorden "medewerker voor tandverzorging op school" vervangen door de woorden "assistent voor gezondheidspromotie".
Art.194. Dans l'article 6.3, § 1er, 9° (lire "8°"), du même décret, les mots "animateur scolaire en hygiène bucco-dentaire" sont remplacés par les mots "assistant en promotion de la santé".
Art.195. Artikel 6.55 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
  " Een personeelslid wordt voor de duur van zijn jaarlijks vakantieverlof vervangen wanneer dat jaarlijks vakantieverlof onmiddellijk op een bevallingsverlof volgt en het personeelslid onmiddellijk daarna ouderschapsverlof of loopbaanonderbreking wegens ouderschapsverlof neemt. Onder jaarlijks vakantieverlof wordt verstaan : het jaarlijks vakantieverlof vermeld in de artikelen 6.48 tot 6.50, alsook het jaarlijks vakantieverlof van de overgenomen instellingen vermeld in artikel 10.4, wanneer het overgenomen personeelslid een keuze in die zin overeenkomstig dat artikel gemaakt heeft. "
Art.195. L'article 6.55 du même décret est complété par un alinéa rédigé comme suit :
  " Un membre du personnel est remplacé pour la durée de ses vacances annuelles lorsque celles-ci suivent immédiatement un congé de maternité et que le membre du personnel, directement après, sollicite un congé parental ou une interruption de carrière pour congé parental. Par vacances annuelles, l'on entend le congé annuel mentionné aux articles 6.48 à 6.50 ainsi que le congé annuel des établissements repris mentionné à l'article 10.4, si le membre du personnel repris a fait un choix allant en ce sens conformément au même article. "
Art.196. Artikel 6.80 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een derde lid, luidende :
  " Indien het ambt van hoofd van een lokale vestiging niet bekleed kan worden door een personeelslid van het centrum, wordt in afwijking van het tweede lid de procedure voor een aanstelling in de ambten vermeld in artikel 6.79, 1° tot 5°, toegepast, met uitzondering van de verplichting voor de kandidaat om een strategie- en actieplan op te maken. "
Art.196. L'article 6.80 du même décret est complété par un alinéa rédigé comme suit :
  " Si la fonction de chef d'antenne ne peut être occupée par un membre du personnel du centre, la procédure de désignation aux fonctions visées à l'article 6.79, 1° à 5°, s'applique par dérogation à l'alinéa 2, à l'exception de l'obligation pour le candidat d'établir un plan de stratégie et d'action. "
Art.197. In artikel 6.84, § 2, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de bepaling onder 15° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
  2° er wordt een bepaling onder 16° ingevoegd, luidende :
  " 16° voltijdse loopbaanonderbreking. "
  3° in het tweede lid worden de woorden "1° tot 12°" vervangen door de woorden "1° tot 12° en 16°";
  4° paragraaf 2 wordt aangevuld met een zesde lid, luidende :
  " Met behoud van de toepassing van het eerste lid mogen de vastbenoemde coördinator, het vastbenoemde hoofd van een vestiging of de vastbenoemde directeur per ambt één keer verlof voor de uitoefening van hetzelfde ambt of van een ander ambt nemen voor de duur van in totaal hoogstens vijf jaar. "
Art.197. A l'article 6.84, § 2, du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans l'alinéa 1er, 15°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
  2° l'alinéa 1er est complété par un 16° rédigé comme suit :
  " 16° l'interruption de carrière complète. ";
  3° dans l'alinéa 2, les mots "1° à 12°" sont remplacés par les mots "1° à 12° et 16°".
  4° le § 2 est complété par un alinéa rédigé comme suit :
  " Sans préjudice de l'alinéa 1er, le coordinateur, le chef d'antenne ou le directeur nommé à titre définitif est autorisé à prendre un congé en vue d'exercer la même fonction ou une autre fonction pour une durée de cinq ans au plus. "
Art.198. In het opschrift van artikel 6.101 van hetzelfde decreet worden de woorden "Medewerker voor tandverzorging op school" vervangen door de woorden "Assistent voor gezondheidspromotie"; in de inleidende zin van artikel 6.101 van hetzelfde decreet worden de woorden "medewerker voor tandverzorging op school" vervangen door de woorden "assistent voor gezondheidspromotie".
Art.198. Dans l'article 6.101 du même décret, les mots "animateur scolaire en hygiène bucco-dentaire" sont chaque fois remplacés par les mots "assistant en promotion de la santé" dans l'intitulé et dans la phrase introductive.
Art.199. Artikel 10.5 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede en een derde lid, luidende :
  " Vanaf 1 september 2016 beschikt het centrum over maximaal 2,5 aanvullende betrekkingen ter compensatie van de gestegen personeelsbehoefte die voortvloeit uit de afbouw van overuren voor de schooljaren 2016-2017 en 2017-2018. Voor het schooljaar 2018-2019 wordt die compensatie teruggebracht op maximaal 1,5 betrekkingen.
  De raad van bestuur bezorgt de Regering voor het begin van elk schooljaar schriftelijk een plan met de overuren die worden afgebouwd. Het plan beschrijft de omvang, duur en reden van de daardoor ontstane stijging van de personeelsbehoefte die met het in het tweede lid ter beschikking gestelde betrekkingenpakket opgevangen wordt. Op basis van dat plan kan de Regering beslissen om het aantal betrekkingen bepaald in het tweede lid te reduceren. "
Art.199. L'article 10.5 du même décret est complété par deux alinéas rédigés comme suit :
  " A partir du 1er septembre 2016, le centre disposera au maximum de 2,5 emplois pour compenser le besoin accru en personnel découlant de la réduction des heures supplémentaires pour les années scolaires 2016-2017 et 2017-2018. Pour l'année scolaire 2018-2019, cette compensation sera réduite à maximum 1,5 emploi.
  Avant chaque début d'année scolaire, le conseil d'administration transmet par écrit au Gouvernement un plan relatif à la réduction des heures supplémentaires. Ce plan décrit le volume, la durée et les raisons du besoin accru en personnel découlant de ce qui précède, besoin qui sera compensé par le capital emplois déterminé à l'alinéa 2. Sur la base de ce plan, le Gouvernement peut décider de réduire le nombre d'emplois prévu à l'alinéa 2. "
Art.200. In het opschrift van artikel 10.8 van hetzelfde decreet worden de woorden "medewerker voor tandverzorging op school" vervangen door de woorden "assistent voor gezondheidspromotie".
Art.200. Dans l'intitulé de l'article 10.8 du même décret, les mots "animateur scolaire en hygiène bucco-dentaire" sont remplacés par les mots "assistant en promotion de la santé".
Art.201. In artikel 10.9 van hetzelfde decreet wordt het getal "2017" vervangen door het getal "2016" en worden de woorden "1 januari 2018" vervangen door de woorden "1 januari 2017".
Art.201. Dans l'article 10.9 du même décret, le nombre "2017" est remplacé par le nombre "2016" et la date "1er janvier 2018" est remplacée par la date "1er janvier 2017".
Art.202. In artikel 10.10 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden de woorden "1 september 2016" vervangen door de woorden "1 september 2017".
Art.202. Dans l'article 10.10 du même décret, modifié par le décret du 29 juin 2015, la date "1er septembre 2016" est remplacée par la date "1er septembre 2017".
HOOFDSTUK 26. - Slotbepalingen
CHAPITRE 26. - Dispositions finales
Art.203. Opgeheven worden :
  1° artikel 1, C), en D), van het koninklijk besluit van 22 juli 1969 tot vaststelling van de wervingsambten waarvan de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel en het paramedisch personeel van de rijksonderwijsinrichtingen titularis moeten zijn om in een selectieambt te kunnen worden benoemd, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 31 augustus 2000;
  2° artikel 12, § 1, 3°, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 30 juni 2003, en artikel 13 van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs dat verstrekt wordt in de gesubsidieerde vrije inrichtingen voor middelbaar onderwijs of voor normaalonderwijs, met inbegrip van het postsecundair psycho-pedagogisch jaar;
  3° artikel 12, § 1, 3°, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 31 augustus 2000, en artikel 13 van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs georganiseerd in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor middelbaar onderwijs en in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor normaalonderwijs;
  4° artikel 12, § 1, van het koninklijk besluit nr. 439 van 11 augustus 1986 houdende rationalisatie en programmatie van het buitengewoon onderwijs.
Art.203. Sont abrogés :
  1° l'article 1er, C et D, de l'arrêté royal du 22 juillet 1969 déterminant les fonctions de recrutement dont doivent être titulaires les membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation et du personnel paramédical des établissements d'enseignement de l'Etat, pour pouvoir être nommés aux fonctions de sélection, modifié par l'arrêté du Gouvernement du 31 août 2000;
  2° l'article 12, § 1er, 3°, modifié en dernier lieu par le décret du 30 juin 2003, et l'article 13 de l'arrêté royal du 30 juillet 1975 relatif aux titres jugés suffisants dans l'enseignement secondaire dispensé dans les établissements libres d'enseignement moyen ou d'enseignement normal subventionnés, y compris l'année postsecondaire psychopédagogique;
  3° l'article 12, § 1er, 3°, modifié en dernier lieu par le décret du 31 août 2000, et l'article 13 de l'arrêté royal du 30 juillet 1975 relatif aux titres jugés suffisants dans l'enseignement secondaire dispensé dans les établissements d'enseignement moyen ou d'enseignement normal officiels subventionnés;
  4° l'article 12, § 1er, de l'arrêté royal n° 439 du 11 août 1986 portant rationalisation et programmation de l'enseignement spécial. "
Art.204. Dit decreet treedt in werking op 1 september 2016, met uitzondering van :
  1° artikel 203, 4°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2009;
  2° de artikelen 2, 25, 118, 141, 145 en 157 die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2012;
  3° de artikelen 177 en 196 die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2014;
  4° artikel 162, dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2015;
  5° de artikelen 181 en 195 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2016;
  6° de artikelen 22, 55, 56, 138, 142, 152, 154, 158, 169, 170, 184 en 185, die in werking treden op 1 januari 2017;
  7° de artikelen 70 tot 76, 87, 107 en 108, die in werking treden op 1 september 2017;
  8° de artikelen 46, 77 tot 85 en 143, paragraaf 2, die in werking treden op 1 september 2018.
Art.204. Le présent décret entre en vigueur le 1er septembre 2016, à l'exception :
  1° de l'article 203, 4°, qui produit ses effets le 1er septembre 2009;
  2° des articles 2, 25, 118, 141, 145 et 157, qui produisent leurs effets le 1er septembre 2012;
  3° des articles 177 et 196, qui produisent leurs effets le 1er septembre 2014;
  4° de l'article 162, qui produit ses effets le 1er septembre 2015;
  5° des articles 181 et 195, qui produisent leurs effets le 1er janvier 2016;
  6° des articles 22, 55, 56, 138, 142, 152, 154, 158, 169, 170, 184 et 185, qui entrent en vigueur le 1er janvier 2017;
  7° des articles 70 à 76, 87, 107 et 108, qui entrent en vigueur le 1er septembre 2017;
  8° des articles 46, 77 à 85, et 143, § 2, qui entrent en vigueur le 1er septembre 2018.
BIJLAGEN.
ANNEXES.
Art. N1. BIJLAGE 1 (In de Duitse tekst : ANHANG 1)
  BIJLAGE 4.1 (In de Duitse tekst : ANHANG 4.1)
  Bepaling van de belangrijkste onderdelen van de opleiding tot het behalen van een bewijs van pedagogische bekwaamheid
  (Zie artikel 1, § 2, 5°)
Art. N1. ANNEXE 1re
  Annexe 4.1
  Eléments essentiels fixés pour la formation menant à l'obtention d'un titre pédagogique (voir article 1er, § 2, 5°)

  
Studiepunten (ECTS)
Sociologische en culturele kennis  
Juridische en wettelijke aspecten 2
Initiatie tot de etnomusicologie 2
Onderwijspsychologie - Overdracht van sociologische en culturele kennis 2
Pedagogische kennis  
Onderwijspsychologie - Overdracht van pedagogische kennis, gebaseerd op wetenschap en wetenschappelijk onderzoek 2
Vakdidactiek 5
Improvisatie 2
Psychologische, sociaal-affectieve en maatschappelijke kennis  
Onderwijspsychologie - Overdracht van psychologische, sociaal-affectieve en maatschappelijke kennis 2
Interactieve technieken (communicatietechnieken) 2
Stages  
Stages (observatiestages) 3
Stages (onderwijsstages) 6
Stages (stages in het kader van buitenschoolse activiteiten) 2
Totaal 30
Art. N2. BIJLAGE 1 VAN DIT DECREET HOUDENDE MAATREGELEN INZAKE ONDERWIJS - 2016
  BIJLAGE I
  Weddeschalen - Bedragen in euro
  I/D
  - voor de periode van 1 januari 2013 tot 31 december 2013 en van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  21.218,35 - 36.895,86
  01 (1) x 73,05
  02 (1) x 691,06
  11 (2) x 1.292,94
  - voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2016
  21.004,03 - 36.523,18
  01 (1) x 72,31
  02 (1) x 684,08
  11 (2) x 1.279,88
  - vanaf 1 januari 2019
  21.432,68 - 37.268,55
  01 (1) x 73,79
  02 (1) x 698,04
  11 (2) x 1.306,00
  I/C
  - voor de periode van 1 september 2013 tot 31 december 2013
  21.836,37 - 36.895,86
  10 (2) x 1.369,04
  01 (2) x 1.369,09
  - voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 augustus 2014
  21.615,80 - 36.523,18
  10 (2) x 1.355,21
  01 (2) x 1.355,28
  I/C/1
  - voor de periode van 1 september 2013 tot 31 december 2013
  21.218,35 - 36.895,86
  01 (1) x 618,02
  10 (2) x 1.369,04
  01 (2) x 1.369,09
  - voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 augustus 2014
  21.004,03 - 36.523,18
  01 (1) x 611,77
  10 (2) x 1.355,21
  01 (2) x 1.355,28
  I/B
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  21.615,80 - 36.523,18
  01 (1) x 815,67
  10 (2) x 1.281,06
  01 (2) x 1.281,11
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  21.836,37 - 36.895,86
  01 (1) x 824,00
  10 (2) x 1.294,13
  01 (2) x 1.294,19
  - vanaf 1 januari 2019
  22.056,94 - 37.268,55
  01 (1) x 832,33
  10 (2) x 1.307,20
  01 (2) x 1.307,28
  I/B/1
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  21.004,03 - 36.523,18
  01 (1) x 611,77
  01 (1) x 815,67
  10 (2) x 1.281,06
  01 (2) x 1.281,11
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  21.218,35 - 36.895,86
  01 (1) x 618,02
  01 (1) x 824,00
  10 (2) x 1.294,13
  01 (2) x 1.294,19
  - vanaf 1 januari 2019
  21.432,68 - 37.268,55
  01 (1) x 624,26
  01 (1) x 832,33
  10 (2) x 1.307,20
  01 (2) x 1.307,28
  I/A
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  22.431,47 - 36.523,18
  10 (2) x 1.281,06
  01 (2) x 1.281,11
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  22.660,37 - 36.895,86
  10 (2) x 1.294,13
  01 (2) x 1.294,19
  - vanaf 1 januari 2019
  22.889,27 - 37.268,55
  10 (2) x 1.307,20
  01 (2) x 1.307,28
  II+/D
  - voor de periode van 1 januari 2013 tot 31 december 2013 en van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  16.839,68 - 28.937,38
  01 (1) x 55,94
  02 (1) x 546,43
  01 (2) x 896,24
  01 (2) x 912,96
  10 (2) x 913,97
  - voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2016
  16.669,58 - 28.645,09
  01 (1) x 55,38
  02 (1) x 540,91
  01 (2) x 887,18
  01 (2) x 903,73
  10 (2) x 904,74
  - vanaf 1 januari 2019
  17.009,78 - 29.229,68
  01 (1) x 56,52
  02 (1) x 551,95
  01 (2) x 905,30
  01 (2) x 922,18
  10 (2) x 923,20
  II+/C
  - voor de periode van 1 september 2013 tot 31 december 2013
  17.330,16 - 28.937,38
  11 (2) x 967,26
  01 (2) x 967,36
  - voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 augustus 2014
  17.155,11 - 28.645,09
  11 (2) x 957,49
  01 (2) x 957,59
  II+/C/1
  - voor de periode van 1 september 2013 tot 31 december 2013
  16.839,68 - 28.937,38
  01 (1) x 490,48
  11 (2) x 967,26
  01 (2) x 967,36
  - voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 augustus 2014
  16.669,58 - 28.645,09
  01 (1) x 485,53
  11 (2) x 957,49
  01 (2) x 957,59
  II+/B
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  17.155,11 - 28.645,09
  01 (1) x 647,37
  11 (2) x 903,55
  01 (2) x 903,56
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  17.330,16 - 28.937,38
  01 (1) x 653,97
  11 (2) x 912,77
  01 (2) x 912,78
  - vanaf 1 januari 2019
  17.505,21 - 29.229,68
  01 (1) x 660,58
  11 (2) x 921,99
  01 (2) x 922,00
  II+/B/1
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  16.669,58 - 28.645,09
  01 (1) x 485,53
  01 (1) x 647,37
  11 (2) x 903,55
  01 (2) x 903,56
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  16.839,68 - 28.937,38
  01 (1) x 490,48
  01 (1) x 653,97
  11 (2) x 912,77
  01 (2) x 912,78
  - vanaf 1 januari 2019
  17.009,78 - 29.229,68
  01 (1) x 495,43
  01 (1) x 660,58
  11 (2) x 921,99
  01 (2) x 922,00
  II+/A
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  17.802,48 - 28.645,09
  11 (2) x 903,55
  01 (2) x 903,56
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  17.984,13 - 28.937,38
  11 (2) x 912,77
  01 (2) x 912,78
  - vanaf 1 januari 2019
  18.165,79 - 29.229,68
  11 (2) x 921,99
  01 (2) x 922,00
  II/D
  - voor de periode van 1 januari 2013 tot 31 december 2013 en van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  16.434,39 - 26.329,26
  01 (1) x 45,94
  02 (1) x 524,62
  01 (2) x 721,34
  01 (2) x 722,05
  10 (2) x 735,63
  - voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2016
  16.268,38 - 26.063,31
  01 (1) x 45,48
  02 (1) x 519,32
  01 (2) x 714,06
  01 (2) x 714,75
  10 (2) x 728,20
  - vanaf 1 januari 2019
  16.600,39 - 26.595,21
  01 (1) x 46,41
  02 (1) x 529,92
  01 (2) x 728,63
  01 (2) x 729,34
  10 (2) x 743,06
  II/C
  - voor de periode van 1 september 2013 tot 31 december 2013
  16.913,10 - 26.329,26
  12 (2) x 784,68
  - voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 augustus 2014
  16.742,19 - 26.063,31
  12 (2) x 776,76
  II/C/1
  - voor de periode van 1 september 2013 tot 31 december 2013
  16.434,39 - 26.329,26
  01 (1) x 478,71
  12 (2) x 784,68
  - voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 augustus 2014
  16.268,38 - 26.063,31
  01 (1) x 473,81
  12 (2) x 776,76
  II/B
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  16.742,19 - 26.063,31
  01 (1) x 631,81
  11 (2) x 724,10
  01 (2) x 724,21
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  16.913,10 - 26.329,26
  01 (1) x 638,23
  11 (2) x 731,49
  01 (2) x 731,54
  - vanaf 1 januari 2019
  17.083,89 - 26.595,21
  01 (1) x 644,68
  11 (2) x 738,88
  01 (2) x 738,96
  II/B/1
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  16.268,38 - 26.063,31
  01 (1) x 478,81
  01 (1) x 631,81
  11 (2) x 724,10
  01 (2) x 724,21
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  16.434,39 - 26.329,26
  01 (1) x 478,71
  01 (1) x 638,23
  11 (2) x 731,49
  01 (2) x 731,54
  - vanaf 1 januari 2019
  16.600,39 - 26.595,21
  01 (1) x 483,50
  01 (1) x 644,68
  11 (2) x 738,88
  01 (2) x 738,96
  II/B/2
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  16.268,38 - 26.063,31
  01 (1) x 45,49
  01 (1) x 519,32
  01 (1) x 540,81
  11 (2) x 724,10
  01 (2) x 724,21
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  16.434,39 - 26.329,26
  01 (1) x 45,97
  01 (1) x 524,64
  01 (1) x 546,33
  11 (2) x 731,49
  01 (2) x 731,54
  - vanaf 1 januari 2019
  16.600,39 - 26.595,21
  01 (1) x 46,41
  01 (1) x 529,92
  01 (1) x 551,85
  11 (2) x 738,88
  01 (2) x 738,96
  II/A
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  17.374,00 - 26.063,31
  11 (2) x 724,10
  01 (2) x 724,21
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  17.551,33 - 26.329,26
  11 (2) x 731,49
  01 (2) x 731,54
  - vanaf 1 januari 2019
  17.728,57 - 26.595,21
  11 (2) x 738,88
  01 (2) x 738,96
  III/D
  - voor de periode van 1 januari 2013 tot 31 december 2013 en van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  16.174,51 - 23.846,43
  01 (1) x 0
  01 (1) x 128,86
  01 (1) x 299,98
  13 (2) x 557,16
  - voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2016
  16.011,13 - 23.605,55
  01 (1) x 0
  01 (1) x 127,56
  01 (1) x 296,97
  13 (2) x 551,53
  - vanaf 1 januari 2019
  16.337,89 - 24.087,30
  01 (1) x 0
  01 (1) x 130,14
  01 (1) x 303,00
  13 (2) x 562,79
  III/C
  - voor de periode van 1 september 2013 tot 31 december 2013
  16.645,61 - 23.846,43
  12 (2) x 553,91
  01 (2) x 553,90
  - voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 augustus 2014
  16.477,48 - 23.605,55
  12 (2) x 548,31
  01 (2) x 548,35
  III/C/1
  - voor de periode van 1 september 2013 tot 31 december 2013
  16.174,51 - 23.605,55
  01 (1) x 471,10
  12 (2) x 553,91
  01 (2) x 553,90
  - voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 augustus 2014
  16.011,13 - 23.605,55
  01 (1) x 466,35
  12 (2) x 548,31
  01 (2) x 548,35
  III/C/2
  - voor de periode van 1 september 2013 tot 31 december 2013
  16.174,51 - 23.846,43
  01 (1) x 128,86
  01 (2) x 342,24
  12 (2) x 553,91
  01 (2) x 553,90
  - voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 augustus 2014
  16.011,13 - 23.605,55
  01 (1) x 127,54
  01 (2) x 338,80
  12 (2) x 548,31
  01 (2) x 548,35
  III/B
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  16.477,48 - 23.605,55
  01 (1) x 621,76
  12 (2) x 500,48
  01 (2) x 500,55
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  16.645,61 - 23.846,43
  01 (1) x 628,16
  12 (2) x 505,58
  01 (2) x 505,70
  - vanaf 1 januari 2019
  16.813,75 - 24.087,30
  01 (1) x 634,48
  12 (2) x 510,69
  01 (2) x 510,79
  III/B/1
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  16.011,13 - 23.605,55
  01 (1) x 466,35
  01 (1) x 621,76
  12 (2) x 500,48
  01 (2) x 500,55
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  16.174,51 - 23.846,43
  01 (1) x 471,10
  01 (1) x 628,16
  12 (2) x 505,58
  01 (2) x 505,70
  - vanaf 1 januari 2019
  16.337,89 - 24.087,30
  01 (1) x 475,86
  01 (1) x 634,48
  12 (2) x 510,69
  01 (2) x 510,79
  III/B/2
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  16.138,67 - 23.605,55
  01 (1) x 296,94
  01 (1) x 41,87
  01 (1) x 621,76
  12 (2) x 500,48
  01 (2) x 500,55
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  16.303,35 - 23.846,43
  01 (1) x 299,97
  01 (1) x 42,29
  01 (1) x 628,16
  12 (2) x 505,58
  01 (2) x 505,70
  - vanaf 1 januari 2019
  16.468,03 - 24.087,30
  01 (1) x 303,00
  01 (1) x 42,72
  01 (1) x 634,48
  12 (2) x 510,69
  01 (2) x 510,79
  III/B/3
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  16.011,13 - 23.605,55
  01 (1) x 127,54
  01 (1) x 296,94
  01 (1) x 41,87
  01 (1) x 621,76
  12 (2) x 500,48
  01 (2) x 500,55
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  16.174,51 - 23.846,43
  01 (1) x 128,84
  01 (1) x 299,97
  01 (1) x 42,29
  01 (1) x 628,16
  12 (2) x 505,58
  01 (2) x 505,70
  - vanaf 1 januari 2019
  16.337,89 - 24.087,30
  01 (1) x 130,14
  01 (1) x 303,00
  01 (1) x 42,72
  01 (1) x 634,48
  12 (2) x 510,69
  01 (2) x 510,79
  III/A
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  17.099,24 - 23.605,55
  12 (2) x 500,48
  01 (2) x 500,55
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  17.273,77 - 23.846,43
  12 (2) x 505,58
  01 (2) x 505,70
  - vanaf 1 januari 2019
  17.448,23 - 24.087,30
  12 (2) x 510,69
  01 (2) x 510,79

  
Unités de valeur ECTS
Connaissances sociologiques et culturelles  
Aspects juridiques et légaux 2
Initiation à l'ethnologie musicale 2
Psychopédagogie - Transmission de connaissances sociologiques et culturelles 2
Connaissances pédagogiques  
Psychopédagogie - Transmission de connaissances pédagogiques en se basant sur la science et la recherche 2
Didactique disciplinaire 5
Improvisation 2
Connaissances psychologiques, socioaffectives et sociales  
Psychopédagogie - Transmission de connaissances psychologiques, socioaffectives et sociales 2
Techniques interactives (techniques de communication) 2
Stages  
Stages (stages d'observation) 3
Stages (stages d'enseignement) 6
Stages (stages dans le cadre d'activité extrascolaires) 2
Total 30
Art. N1. Annexe 1.
  ANNEXE 1re
  Au présent décret portant des mesures en matière d'enseignement - 2016
  ANNEXE 1re
  Echelles de traitement - Montants en euros
  I/D
  - pour les périodes allant du 1er janvier 2013 au 31 décembre 2013 et du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  21.218,35 - 36.895,86
  01 (1) x 73,05
  02 (1) x 691,06
  11 2) x 1.292,94
  - pour la période allant du 1er janvier 2014 au 31 décembre 2016
  21.004,03 - 36.523,18
  01 (1) x 72,31
  02 (1) x 684,08
  11 (2) x 1.279,88
  - à partir du 1er janvier 2019
  21.432,68 - 37.268,55
  01 (1) x 73,79
  02 (1) x 698,04
  11 (2) x 1.306,00
  I/C
  - pour la période allant du 1er septembre 2013 au 31 décembre 2013
  21.836,37 - 36.895,86
  10 (2) x 1.369,04
  01 (2) x 1.369,09
  - pour la période allant du 1er janvier 2014 au 31 août 2014
  21.615,80 - 36.523,18
  10 (2) x 1.355,21
  01 (2) x 1.355,28
  I/C/1
  - pour la période allant du 1er septembre 2013 au 31 décembre 2013
  21.218,35 - 36.895,86
  01 (1) x 618,02
  10 (2) x 1.369,04
  01 (2) x 1.369,09
  - pour la période allant du 1er janvier 2014 au 31 août 2014
  21.004,03 - 36.23,18
  01 (1) x 611,77
  10 (2) x 1.355,21
  01 (2) x 1.355,28
  I/B
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  21.615,80 - 36.523,18
  01 (1) x 815,67
  10 (2) x 1.281,06
  01 (2) x 1.281,11
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  21.836,37 - 36.895,86
  01 (1) x 824,00
  10 (2) x 1.294,13
  01 (2) x 1.294,19
  - à partir du 1er janvier 2019
  22.056,94 - 37.268,55
  01 (1) x 832,33
  10 (2) x 1.307,20
  01 (2) x 1.307,28
  I/B/1
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  21.004,03 - 36.523,18
  01 (1) x 611,77
  01 (1) x 815,67
  10 (2) x 1.281,06
  01 (2) x 1.281,11
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  21.218,35 - 36.895,86
  01 (1) x 618,02
  01 (1) x 824,00
  10 (2) x 1.294,13
  01 (2) x 1.294,19
  - à partir du 1er janvier 2019
  21.432,68 - 37.268,55
  01 (1) x 624,26
  01 (1) x 832,33
  10 (2) x 1.307,20
  01 (2) x 1.307,28
  I/A
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  22.431,47 - 36.523,18
  10 (2) x 1 281,06
  01 (2) x 1 281,11
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  22.660,37 - 36.895,86
  10 (2) x 1.294,13
  01 (2) x 1.294,19
  - à partir du 1er janvier 2019
  22.889,27 - 37.268,55
  10 (2) x 1.307,20
  01 (2) x 1.307,28
  II+/D
  - pour les périodes allant du 1er janvier 2013 au 31 décembre 2013 et du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  16.839,68 - 28.937,38
  01 (1) x 55,94
  02 (1) x 546,43
  01 (2) x 896,24
  01 (2) x 912,96
  10 (2) x 913,97
  - pour la période allant du 1er janvier 2014 au 31 décembre 2016
  16.669,58 - 28.645,09
  01 (1) x 55,38
  02 (1) x 540,91
  01 (2) x 887,18
  01 (2) x 903,73
  10 (2) x 904,74
  - à partir du 1er janvier 2019
  17.009,78 - 29.229,68
  01 (1) x 56,52
  02 (1) x 551,95
  01 (2) x 905,30
  01 (2) x 922,18
  10 (2) x 923,20
  II+/C
  - pour la période allant du 1er septembre 2013 au 31 décembre 2013
  17.330,16 - 28.937,38
  11 (2) x 967,26
  01 (2) x 967,36
  - pour la période allant du 1er janvier 2014 au 31 août 2014
  17.155,11 - 28.645,09
  11 (2) x 957,49
  01 (2) x 957,59
  II+/C/1
  - pour la période allant du 1er septembre 2013 au 31 décembre 2013
  16.839,68 - 28.937,38
  01 (1) x 490,48
  11 (2) x 967,26
  01 (2) x 967,36
  - pour la période allant du 1er janvier 2014 au 31 août 2014
  16.669,58 - 28.645,09
  01 (1) x 485,53
  11 (2) x 957,49
  01 (2) x 957,59
  II+/B
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  17.155,11 - 28.645,09
  01 (1) x 647,37
  11 (2) x 903,55
  01 (2) x 903,56
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  17.330,16 - 28.937,38
  01 (1) x 653,97
  11 (2) x 912,77
  01 (2) x 912,78
  - à partir du 1er janvier 2019
  17.505,21 - 29.229,68
  01 (1) x 660,58
  11 (2) x 921,99
  01 (2) x 922,00
  II+/B/1
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  16.669,58 - 28.645,09
  01 (1) x 485,53
  01 (1) x 647,37
  11 (2) x 903,55
  01 (2) x 903,56
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  16.839,68 - 28.937,38
  01 (1) x 490,48
  01 (1) x 653,97
  11 (2) x 912,77
  01 (2) x 912,78
  - à partir du 1er janvier 2019
  17.009,78 - 29.229,68
  01 (1) x 495,43
  01 (1) x 660,58
  11 (2) x 921,99
  01 (2) x 922,00
  II+/A
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  17.802,48 - 28.645,09
  11 (2) x 903,55
  01 (2) x 903,56
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  17.984,13 - 28.937,38
  11 (2) x 912,77
  01 (2) x 912,78
  - à partir du 1er janvier 2019
  18.165,79 - 29.229,68
  11 (2) x 921,99
  01 (2) x 922,00
  II+/D
  - pour les périodes allant du 1er janvier 2013 au 31 décembre 2013 et du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  16.434,39 - 26.329,26
  01 (1) x 45,94
  02 (1) x 524,62
  01 (2) x 721,34
  01 (2) x 722,05
  10 (2) x 735,63
  - pour la période allant du 1er janvier 2014 au 31 décembre 2016
  16.268,38 - 26.063,31
  01 (1) x 45,48
  02 (1) x 519,32
  01 (2) x 714,06
  01 (2) x 714,75
  10 (2) x 728,20
  - à partir du 1er janvier 2019
  16.600,39 - 26.595,21
  01 (1) x 46,41
  02 (1) x 529,92
  01 (2) x 728,63
  01 (2) x 729,34
  10 (2) x 743,06
  II/C
  - pour la période allant du 1er septembre 2013 au 31 décembre 2013
  16.913,10 - 26.329,26
  12 (2) x 784,68
  - pour la période allant du 1er janvier 2014 au 31 août 2014
  16.742,19 - 26.063,31
  12 (2) x 776,76
  II/C/1
  - pour la période allant du 1er septembre 2013 au 31 décembre 2013
  16.434,39 - 26.329,26
  01 (1) x 478,71
  12 (2) x 784,68
  - pour la période allant du 1er janvier 2014 au 31 août 2014
  16.268,38 - 26.063,31
  01 (1) x 473,81
  12 (2) x 776,76
  II/B
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  16.742,19 - 26.063,31
  01 (1) x 631,81
  11 (2) x 724,10
  01 (2) x 724,21
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  16.913,10 - 26.329,26
  01 (1) x 638,23
  11 (2) x 731,49
  01 (2) x 731,54
  - à partir du 1er janvier 2019
  17.083,89 - 26.595,21
  01 (1) x 644,68
  11 (2) x 738,88
  01 (2) x 738,96
  II+/B/1
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  16.268,38 - 26.063,31
  01 (1) x 478,81
  01 (1) x 631,81
  11 (2) x 724,10
  01 (2) x 724,21
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  16.434,39 - 26.329,26
  01 (1) x 478,71
  01 (1) x 638,23
  11 (2) x 731,49
  01 (2) x 731,54
  - à partir du 1er janvier 2019
  16.600,39 - 26.595,21
  01 (1) x 483,50
  01 (1) x 644,68
  11 (2) x 738,88
  01 (2) x 738,96
  II+/B/2
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  16.268,38 - 26.063,31
  01 (1) x 45,49
  01 (1) x 519,32
  01 (1) x 540,81
  11 (2) x 724,10
  01 (2) x 724,21
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  16.434,39 - 26.329,26
  01 (1) x 45,97
  01 (1) x 524,64
  01 (1) x 546,33
  11 (2) x 731,49
  01 (2) x 731,54
  - à partir du 1er janvier 2019
  16.600,39 - 26.595,21
  01 (1) x 46,41
  01 (1) x 529,92
  01 (1) x 551,85
  11 (2) x 738,88
  01 (2) x 738,96
  II/A
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  17.374,00 - 26.063,31
  11 (2) x 724,10
  01 (2) x 724,21
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  17.551,33 - 26.329,26
  11 (2) x 731,49
  01 (2) x 731,54
  - à partir du 1er janvier 2019
  17.728,57 - 26.595,21
  11 (2) x 738,88
  01 (2) x 738,96
  III/D
  - pour les périodes allant du 1er janvier 2013 au 31 décembre 2013 et du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  16.174,51 - 23.846,43
  01 (1) x 0
  01 (1) x 128,86
  01 (1) x 299,98
  13 (2) x 557,16
  - pour la période allant du 1er janvier 2014 au 31 décembre 2016
  16.011,13 - 23.605,55
  01 (1) x 0
  01 (1) x 127,56
  01 (1) x 296,97
  13 (2) x 551,53
  - à partir du 1er janvier 2019
  16.337,89 - 24.087,30
  01 (1) x 0
  01 (1) x 130,14
  01 (1) x 303,00
  13 (2) x 562,79
  III/C
  - pour la période allant du 1er septembre 2013 au 31 décembre 2013
  16.645,61 - 23.846,43
  12 (2) x 553,91
  01 (2) x 553,90
  - pour la période allant du 1er janvier 2014 au 31 août 2014
  16.477,48 - 23.605,55
  12 (2) x 548,31
  01 (2) x 548,35
  III/C/1
  - pour la période allant du 1er septembre 2013 au 31 décembre 2013
  16.174,51 - 23.605,55
  01 (1) x 471,10
  12 (2) x 553,91
  01 (2) x 553,90
  - pour la période allant du 1er janvier 2014 au 31 août 2014
  16.011,13 - 23.605,55
  01 (1) x 466,35
  12 (2) x 548,31
  01 (2) x 548,35
  III/C/2
  - pour la période allant du 1er septembre 2013 au 31 décembre 2013
  16.174,51 - 23.846,43
  01 (1) x 128,86
  01 (2) x 342,24
  12 (2) x 553,91
  01 (2) x 553,90
  - pour la période allant du 1er janvier 2014 au 31 août 2014
  16.011,13 - 23.605,55
  01 (1) x 127,54
  01 (2) x 338,80
  12 (2) x 548,31
  01 (2) x 548,35
  III/B
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  16.477,48 - 23.605,55
  01 (1) x 621,76
  12 (2) x 500,48
  01 (2) x 500,55
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  16.645,61 - 23.846,43
  01 (1) x 628,16
  12 (2) x 505,58
  01 (2) x 505,70
  - à partir du 1er janvier 2019
  16.813,75 - 24.087,30
  01 (1) x 634,48
  12 (2) x 510,69
  01 (2) x 510,79
  III/B/1
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  16.011,13 - 23.605,55
  01 (1) x 466,35
  01 (1) x 621,76
  12 (2) x 500,48
  01 (2) x 500,55
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  16.174,51 - 23.846,43
  01 (1) x 471,10
  01 (1) x 628,16
  12 (2) x 505,58
  01 (2) x 505,70
  - à partir du 1er janvier 2019
  16.337,89 - 24.087,30
  01 (1) x 475,86
  01 (1) x 634,48
  12 (2) x 510,69
  01 (2) x 510,79
  III/B/2
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  16.138,67 - 23.605,55
  01 (1) x 296,94
  01 (1) x 41,87
  01 (1) x 621,76
  12 (2) x 500,48
  01 (2) x 500,55
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  16.303,35 - 23.846,43
  01 (1) x 299,97
  01 (1) x 42,29
  01 (1) x 628,16
  12 (2) x 505,58
  01 (2) x 505,70
  - à partir du 1er janvier 2019
  16.468,03 - 24.087,30
  01 (1) x 303,00
  01 (1) x 42,72
  01 (1) x 634,48
  12 (2) x 510,69
  01 (2) x 510,79
  III/B/3
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  16.011,13 - 23.605,55
  01 (1) x 127,54
  01 (1) x 296,94
  01 (1) x 41,87
  01 (1) x 621,76
  12 (2) x 500,48
  01 (2) x 500,55
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  16.174,51 - 23.846,43
  01 (1) x 128,84
  01 (1) x 299,97
  01 (1) x 42,29
  01 (1) x 628,16
  12 (2) x 505,58
  01 (2) x 505,70
  - à partir du 1er janvier 2019
  16.337,89 - 24.087,30
  01 (1) x 130,14
  01 (1) x 303,00
  01 (1) x 42,72
  01 (1) x 634,48
  12 (2) x 510,69
  01 (2) x 510,79
  III/A
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  17.099,24 - 23.605,55
  12 (2) x 500,48
  01 (2) x 500,55
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  17.273,77 - 23.846,43
  12 (2) x 505,58
  01 (2) x 505,70
  - à partir du 1er janvier 2019
  17.448,23 - 24.087,30
  12 (2) x 510,69
  01 (2) x 510,79
Art. N2. ANNEXE 2 AU PRESENT DECRET PORTANT DES MESURES EN MATIERE D'ENSEIGNEMENT - 2016
  ANNEXE IV
  Echelles de traitement - Montants en euros
  I/DX
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  23.104,43 - 40.175,50
  01 (1) x 79,54
  02 (1) x 752,48
  11 (2) x 1.407,87
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  23.340,19 - 40.585,45
  01 (1) x 80,37
  02 (1) x 760,18
  11 (2) x 1.422,23
  - à partir du 1er janvier 2019
  23.575,95 - 40.995,41
  01 (1) x 81,18
  02 (1) x 767,84
  11 (2) x 1.436,60
  I/DXV
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  24.154,63 - 42.001,66
  01 (1) x 83,17
  02 (1) x 786,70
  11 (2) x 1.471,86
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  24.401,10 - 42.430,24
  01 (1) x 84,02
  02 (1) x 794,72
  11 (2) x 1.486,88
  - à partir du 1er janvier 2019
  24.647,58 - 42.858,83
  01 (1) x 84,85
  02 (1) x 802,75
  11 (2) x 1.501,90
  I/BX
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  23.777,38 - 40.175,50
  01 (1) x 897,24
  10 (2) x 1.409,17
  01 (2) x 1.409,18
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  24.020,01 - 40.585,45
  01 (1) x 906,40
  10 (2) x 1.423,54
  01 (2) x 1.423,64
  - à partir du 1er janvier 2019
  24.262,63 - 40.995,41
  01 (1) x 915,57
  10 (2) x 1.437,92
  01 (2) x 1.438,01
  I/BXV
  - à partir du 1er janvier 2019
  25.365,48 - 42.858,83
  01 (1) x 957,18
  10 (2) x 1.503,28
  01 (2) x 1.503,37
  I/B/1X
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  23.104,43 - 40.175,50
  01 (1) x 672,95
  01 (1) x 897,24
  10 (2) x 1.409,17
  01 (2) x 1.409,18
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  23.340,19 - 40.585,45
  01 (1) x 679,82
  01 (1) x 906,40
  10 (2) x 1.423,54
  01 (2) x 1.423,64
  - à partir du 1er janvier 2019
  23.575,95 - 40.995,41
  01 (1) x 686,68
  01 (1) x 915,57
  10 (2) x 1.437,92
  01 (2) x 1.438,01
  I/B/1XV
  - à partir du 1er janvier 2019
  24.647,58 - 42.858,83
  01 (1) x 717,90
  01 (1) x 957,18
  10 (2) x 1.503,28
  01 (2) x 1.503,37
  I/AX
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  24.674,62 - 40.175,50
  10 (2) x 1.409,17
  01 (2) x 1.409,18
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  24.926,41 - 40.585,45
  10 (2) x 1 423,54
  01 (2) x 1 423,64
  - à partir du 1er janvier 2019
  25.178,20 - 40.995,41
  10 (2) x 1.437,92
  01 (2) x 1.438,01
  I/AXV
  - à partir du 1er janvier 2019
  26.322,66 - 42.858,83
  10 (2) x 1.503,28
  01 (2) x 1.503,37
  II+/DX
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  18.336,54 - 31.509,60
  01 (1) x 60,93
  02 (1) x 595,01
  01 (2) x 975,91
  01 (2) x 994,10
  10 (2) x 995,21
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  18.523,65 - 31.831,12
  01 (1) x 61,53
  02 (1) x 601,06
  01 (2) x 985,86
  01 (2) x 1.004,26
  10 (2) x 1.005,37
  - à partir du 1er janvier 2019
  18.710,76 - 32.152,65
  01 (1) x 62,16
  02 (1) x 607,15
  01 (2) x 995,83
  01 (2) x 1.014,40
  10 (2) x 1.015,52
  II+/DXV
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  19.170,02 - 32.941,85
  01 (1) x 63,68
  02 (1) x 622,05
  01 (2) x 1.020,26
  01 (2) x 1.039,29
  10 (2) x 1.040,45
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  19.365,63 - 33.277,99
  01 (1) x 64,32
  02 (1) x 628,38
  01 (2) x 1.030,68
  01 (2) x 1.049,90
  10 (2) x 1.051,07
  - à partir du 1er janvier 2019
  19.561,25 - 33.614,13
  01 (1) x 64,99
  02 (1) x 634,74
  01 (2) x 1.041,10
  01 (2) x 1.060,51
  10 (2) x 1.061,68
  II+/BX
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  18.870,62 - 31.509,60
  01 (1) x 712,11
  11 (2) x 993,91
  01 (2) x 993,86
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  19.063,18 - 31.831,12
  01 (1) x 719,36
  11 (2) x 1.004,05
  01 (2) x 1.004,03
  - à partir du 1er janvier 2019
  19.255,73 - 32.152,65
  01 (1) x 726,63
  11 (2) x 1.014,19
  01 (2) x 1.014,20
  II+/BXV
  - à partir du 1er janvier 2019
  20.130,99 - 33.614,13
  01 (1) x 759,67
  11 (2) x 1.060,29
  01 (2) x 1.060,28
  II+/B/1X
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  18.336,54 - 31.509,60
  01 (1) x 534,08
  01 (1) x 712,11
  11 (2) x 993,91
  01 (2) x 993,86
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  18.523,65 - 31.831,12
  01 (1) x 539,53
  01 (1) x 719,36
  11 (2) x 1.004,05
  01 (2) x 1.004,03
  - à partir du 1er janvier 2019
  18.710,76 - 32.152,65
  01 (1) x 544,97
  01 (1) x 726,63
  11 (2) x 1.014,19
  01 (2) x 1.014,20
  II+/B/1XV
  - à partir du 1er janvier 2019
  19.561,25 - 33.614,13
  01 (1) x 569,74
  01 (1) x 759,67
  11 (2) x 1.060,29
  01 (2) x 1.060,28
  II+/AX
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  19.582,73 - 31.509,60
  11 (2) x 993,91
  01 (2) x 993,86
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  19.782,54 - 31.831,12
  11 (2) x 1.004,05
  01 (2) x 1.004,03
  - à partir du 1er janvier 2019
  19.982,36 - 32.152,65
  11 (2) x 1.014,19
  01 (2) x 1.014,20
  II+/AXV
  - à partir du 1er janvier 2019
  20.890,66 - 33.614,13
  11 (2) x 1.060,29
  01 (2) x 1.060,28
  II/DX
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  17.895,22 - 28.669,64
  01 (1) x 50,02
  02 (1) x 571,25
  01 (2) x 785,47
  01 (2) x 786,23
  10 (2) x 801,02
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  18.077,83 - 28.962,19
  01 (1) x 50,54
  02 (1) x 577,09
  01 (2) x 793,48
  01 (2) x 794,26
  10 (2) x 809,19
  - à partir du 1er janvier 2019
  18.260,43 - 29.254,73
  01 (1) x 51,04
  02 (1) x 582,90
  01 (2) x 801,49
  01 (2) x 802,27
  10 (2) x 817,37
  II/DXV
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  18.708,64 - 29.972,81
  01 (1) x 52,30
  02 (1) x 597,22
  01 (2) x 821,17
  01 (2) x 821,96
  10 (2) x 837,43
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  18.899,55 - 30.278,65
  01 (1) x 52,84
  02 (1) x 603,32
  01 (2) x 829,55
  01 (2) x 830,37
  10 (2) x 845,97
  - à partir du 1er janvier 2019
  19.090,45 - 30.584,49
  01 (1) x 53,36
  02 (1) x 609,41
  01 (2) x 837,92
  01 (2) x 838,74
  10 (2) x 854,52
  II/BX
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  18.416,41 - 28.669,64
  01 (1) x 694,99
  11 (2) x 796,51
  01 (2) x 796,63
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  18.604,41 - 28.962,19
  01 (1) x 702,05
  11 (2) x 804,64
  01 (2) x 804,69
  - à partir du 1er janvier 2019
  18.792,28 - 29.254,73
  01 (1) x 709,15
  11 (2) x 812,77
  01 (2) x 812,83
  II/BXV
  - à partir du 1er janvier 2019
  19.646,47 - 30.584,49
  01 (1) x 741,38
  11 (2) x 849,71
  01 (2) x 849,83
  II/B/1X
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  17.895,22 - 28.669,64
  01 (1) x 521,19
  01 (1) x 694,99
  11 (2) x 796,51
  01 (2) x 796,63
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  18.077,83 - 28.962,19
  01 (1) x 526,58
  01 (1) x 702,05
  11 (2) x 804,64
  01 (2) x 804,69
  - à partir du 1er janvier 2019
  18.260,43 - 29.254,73
  01 (1) x 531,85
  01 (1) x 709,15
  11 (2) x 812,77
  01 (2) x 812,83
  II/B/1XV
  - à partir du 1er janvier 2019
  19.090,45 - 30.584,49
  01 (1) x 556,02
  01 (1) x 741,38
  11 (2) x 849,71
  01 (2) x 849,83
  II/B/2X
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  17.895,22 - 28.669,64
  01 (1) x 50,04
  01 (1) x 571,25
  01 (1) x 594,89
  11 (2) x 796,51
  01 (2) x 796,63
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  18.077,83 - 28.962,19
  01 (1) x 50,57
  01 (1) x 577,10
  01 (1) x 600,96
  11 (2) x 804,64
  01 (2) x 804,69
  - à partir du 1er janvier 2019
  18.260,43 - 29.254,73
  01 (1) x 51,05
  01 (1) x 582,91
  01 (1) x 607,04
  11 (2) x 812,77
  01 (2) x 812,83
  II/B/2XV
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  18.899,55 - 30.278,65
  01 (1) x 52,86
  01 (1) x 603,34
  01 (1) x 628,28
  11 (2) x 841,21
  01 (2) x 841,31
  - à partir du 1er janvier 2019
  19.090,45 - 30.584,49
  01 (1) x 53,36
  01 (1) x 609,41
  01 (1) x 634,63
  11 (2) x 849,71
  01 (2) x 849,83
  II/AX
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  19.111,40 - 28.669,64
  11 (2) x 796,51
  01 (2) x 796,63
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  19.306,46 - 28.962,19
  11 (2) x 804,64
  01 (2) x 804,69
  - à partir du 1er janvier 2019
  19.501,43 - 29.254,73
  11 (2) x 812,77
  01 (2) x 812,83
  II/AXV
  - à partir du 1er janvier 2019
  20.387,85 - 30.584,49
  11 (2) x 849,71
  01 (2) x 849,83
  III/DX
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  17.612,24 - 25.966,11
  01 (1) x 0
  01 (1) x 140,34
  01 (1) x 326,69
  13 (2) x 606,68
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  17.791,96 - 26.231,07
  01 (1) x 0
  01 (1) x 141,72
  01 (1) x 329,95
  13 (2) x 612,88
  - à partir du 1er janvier 2019
  17.971,68 - 26.496,03
  01 (1) x 0
  01 (1) x 143,14
  01 (1) x 333,30
  13 (2) x 619,07
  III/DXV
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  18.412,80 - 27.146,38
  01 (1) x 0
  01 (1) x 146,68
  01 (1) x 341,52
  13 (2) x 634,26
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  18.600,69 - 27.423,39
  01 (1) x 0
  01 (1) x 148,21
  01 (1) x 345,00
  13 (2) x 640,73
  - à partir du 1er janvier 2019
  18.788,57 - 27.700,40
  01 (1) x 0
  01 (1) x 149,65
  01 (1) x 348,45
  13 (2) x 647,21
  III/BX
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  18.125,23 - 25.966,11
  01 (1) x 683,93
  12 (2) x 550,53
  01 (2) x 550,59
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  18.310,17 - 26.231,07
  01 (1) x 690,98
  12 (2) x 556,14
  01 (2) x 556,24
  - à partir du 1er janvier 2019
  18.495,13 - 26.496,03
  01 (1) x 697,92
  12 (2) x 561,76
  01 (2) x 561,86
  III/BXV
  - à partir du 1er janvier 2019
  19.335,81 - 27.700,40
  01 (1) x 729,65
  12 (2) x 587,29
  01 (2) x 587,46
  III/B/1X
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  17.612,24 - 25.966,11
  01 (1) x 512,99
  01 (1) x 683,93
  12 (2) x 550,53
  01 (2) x 550,59
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  17.791,96 - 26.231,07
  01 (1) x 518,21
  01 (1) x 690,98
  12 (2) x 556,14
  01 (2) x 556,24
  - à partir du 1er janvier 2019
  17.971,68 - 26.496,03
  01 (1) x 523,45
  01 (1) x 697,92
  12 (2) x 561,76
  01 (2) x 561,86
  III/B/1XV
  - à partir du 1er janvier 2019
  18.788,57 - 27.700,40
  01 (1) x 547,24
  01 (1) x 729,65
  12 (2) x 587,29
  01 (2) x 587,46
  III/B/2X
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  17.752,54 - 25.966,11
  01 (1) x 326,63
  01 (1) x 46,06
  01 (1) x 683,93
Art. N2. BIJLAGE 2 VAN DIT DECREET HOUDENDE MAATREGELEN INZAKE ONDERWIJS - 2016
  BIJLAGE IV
  Weddeschalen - Bedragen in euro
  I/DX
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  23.104,43 - 40.175,50
  01 (1) x 79,54
  02 (1) x 752,48
  11 (2) x 1.407,87
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  23.340,19 - 40.585,45
  01 (1) x 80,37
  02 (1) x 760,18
  11 (2) x 1.422,23
  - vanaf 1 januari 2019
  23.575,95 - 40.995,41
  01 (1) x 81,18
  02 (1) x 767,84
  11 (2) x 1.436,60
  I/DXV
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  24.154,63 - 42.001,66
  01 (1) x 83,17
  02 (1) x 786,70
  11 (2) x 1.471,86
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  24.401,10 - 42.430,24
  01 (1) x 84,02
  02 (1) x 794,72
  11 (2) x 1.486,88
  - vanaf 1 januari 2019
  24.647,58 - 42.858,83
  01 (1) x 84,85
  02 (1) x 802,75
  11 (2) x 1.501,90
  I/BX
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  23.777,38 - 40.175,50
  01 (1) x 897,24
  10 (2) x 1.409,17
  01 (2) x 1.409,18
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  24.020,01 - 40.585,45
  01 (1) x 906,40
  10 (2) x 1.423,54
  01 (2) x 1.423,64
  - vanaf 1 januari 2019
  24.262,63 - 40.995,41
  01 (1) x 915,57
  10 (2) x 1.437,92
  01 (2) x 1.438,01
  I/BXV
  - vanaf 1 januari 2019
  25.365,48 - 42.858,83
  01 (1) x 957,18
  10 (2) x 1.503,28
  01 (2) x 1.503,37
  I/B/1X
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  23.104,43 - 40.175,50
  01 (1) x 672,95
  01 (1) x 897,24
  10 (2) x 1.409,17
  01 (2) x 1.409,18
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  23.340,19 - 40.585,45
  01 (1) x 679,82
  01 (1) x 906,40
  10 (2) x 1.423,54
  01 (2) x 1.423,64
  - vanaf 1 januari 2019
  23.575,95 - 40.995,41
  01 (1) x 686,68
  01 (1) x 915,57
  10 (2) x 1.437,92
  01 (2) x 1.438,01
  I/B/1XV
  - vanaf 1 januari 2019
  24.647,58 - 42.858,83
  01 (1) x 717,90
  01 (1) x 957,18
  10 (2) x 1.503,28
  01 (2) x 1.503,37
  I/AX
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  24.674,62 - 40.175,50
  10 (2) x 1.409,17
  01 (2) x 1.409,18
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  24.926,41 - 40.585,45
  10 (2) x 1.423,54
  01 (2) x 1.423,64
  - vanaf 1 januari 2019
  25.178,20 - 40.995,41
  10 (2) x 1.437,92
  01 (2) x 1.438,01
  I/AXV
  - vanaf 1 januari 2019
  26.322,66 - 42.858,83
  10 (2) x 1.503,28
  01 (2) x 1.503,37
  II+/DX
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  18.336,54 - 31.509,60
  01 (1) x 60,93
  02 (1) x 595,01
  01 (2) x 975,91
  01 (2) x 994,10
  10 (2) x 995,21
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  18.523,65 - 31.831,12
  01 (1) x 61,53
  02 (1) x 601,06
  01 (2) x 985,86
  01 (2) x 1.004,26
  10 (2) x 1.005,37
  - vanaf 1 januari 2019
  18.710,76 - 32.152,65
  01 (1) x 62,16
  02 (1) x 607,15
  01 (2) x 995,83
  01 (2) x 1.014,40
  10 (2) x 1.015,52
  II+/DXV
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  19.170,02 - 32.941,85
  01 (1) x 63,68
  02 (1) x 622,05
  01 (2) x 1.020,26
  01 (2) x 1.039,29
  10 (2) x 1.040,45
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  19.365,63 - 33.277,99
  01 (1) x 64,32
  02 (1) x 628,38
  01 (2) x 1.030,68
  01 (2) x 1.049,90
  10 (2) x 1.051,07
  - vanaf 1 januari 2019
  19.561,25 - 33.614,13
  01 (1) x 64,99
  02 (1) x 634,74
  01 (2) x 1.041,10
  01 (2) x 1.060,51
  10 (2) x 1.061,68
  II+/BX
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  18.870,62 - 31.509,60
  01 (1) x 712,11
  11 (2) x 993,91
  01 (2) x 993,86
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  19.063,18 - 31.831,12
  01 (1) x 719,36
  11 (2) x 1.004,05
  01 (2) x 1.004,03
  - vanaf 1 januari 2019
  19.255,73 - 32.152,65
  01 (1) x 726,63
  11 (2) x 1.014,19
  01 (2) x 1.014,20
  II+/BXV
  - vanaf 1 januari 2019
  20.130,99 - 33.614,13
  01 (1) x 759,67
  11 (2) x 1.060,29
  01 (2) x 1.060,28
  II+/B/1X
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  18.336,54 - 31.509,60
  01 (1) x 534,08
  01 (1) x 712,11
  11 (2) x 993,91
  01 (2) x 993,86
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  18.523,65 - 31.831,12
  01 (1) x 539,53
  01 (1) x 719,36
  11 (2) x 1.004,05
  01 (2) x 1.004,03
  - vanaf 1 januari 2019
  18.710,76 - 32.152,65
  01 (1) x 544,97
  01 (1) x 726,63
  11 (2) x 1.014,19
  01 (2) x 1.014,20
  II+/B/1XV
  - vanaf 1 januari 2019
  19.561,25 - 33.614,1301 (1) x 569,74
  01 (1) x 759,67
  11 (2) x 1.060,29
  01 (2) x 1.060,28
  II+/AX
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  19.582,73 - 31.509,60
  11 (2) x 993,91
  01 (2) x 993,86
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  19.782,54 - 31.831,12
  11 (2) x 1.004,05
  01 (2) x 1.004,03
  - vanaf 1 januari 2019
  19.982,36 - 32.152,65
  11 (2) x 1.014,19
  01 (2) x 1.014,20
  II+/AXV
  - vanaf 1 januari 2019
  20.890,66 - 33.614,13
  11 (2) x 1.060,29
  01 (2) x 1.060,28
  II/DX
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  17.895,22 - 28.669,64
  01 (1) x 50,02
  02 (1) x 571,25
  01 (2) x 785,47
  01 (2) x 786,23
  10 (2) x 801,02
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  18.077,83 - 28.962,19
  01 (1) x 50,54
  02 (1) x 577,09
  01 (2) x 793,48
  01 (2) x 794,26
  10 (2) x 809,19
  - vanaf 1 januari 2019
  18.260,43 - 29.254,7301 (1) x 51,04
  02 (1) x 582,90
  01 (2) x 801,49
  01 (2) x 802,27
  10 (2) x 817,37
  II/DXV
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  18.708,64 - 29.972,81
  01 (1) x 52,30
  02 (1) x 597,22
  01 (2) x 821,17
  01 (2) x 821,96
  10 (2) x 837,43
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  18.899,55 - 30.278,65
  01 (1) x 52,84
  02 (1) x 603,32
  01 (2) x 829,55
  01 (2) x 830,37
  10 (2) x 845,97
  - vanaf 1 januari 2019
  19.090,45 - 30.584,49
  01 (1) x 53,36
  02 (1) x 609,41
  01 (2) x 837,92
  01 (2) x 838,74
  10 (2) x 854,52
  II/BX
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  18.416,41 - 28.669,64
  01 (1) x 694,99
  11 (2) x 796,51
  01 (2) x 796,63
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  18.604,41 - 28.962,19
  01 (1) x 702,05
  11 (2) x 804,64
  01 (2) x 804,69
  - vanaf 1 januari 2019
  18.792,28 - 29.254,73
  01 (1) x 709,15
  11 (2) x 812,77
  01 (2) x 812,83
  II/BXV
  - vanaf 1 januari 2019
  19.646,47 - 30.584,49
  01 (1) x 741,38
  11 (2) x 849,71
  01 (2) x 849,83
  II/B/1X
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  17.895,22 - 28.669,64
  01 (1) x 521,19
  01 (1) x 694,99
  11 (2) x 796,51
  01 (2) x 796,63
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  18.077,83 - 28.962,19
  01 (1) x 526,58
  01 (1) x 702,05
  11 (2) x 804,64
  01 (2) x 804,69
  - vanaf 1 januari 2019
  18.260,43 - 29.254,73
  01 (1) x 531,85
  01 (1) x 709,15
  11 (2) x 812,77
  01 (2) x 812,83
  II/B/1XV
  - vanaf 1 januari 2019
  19.090,45 - 30.584,49
  01 (1) x 556,02
  01 (1) x 741,38
  11 (2) x 849,71
  01 (2) x 849,83
  II/B/2X
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  17.895,22 - 28.669,64
  01 (1) x 50,04
  01 (1) x 571,25
  01 (1) x 594,89
  11 (2) x 796,51
  01 (2) x 796,63
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  18.077,83 - 28.962,19
  01 (1) x 50,57
  01 (1) x 577,10
  01 (1) x 600,96
  11 (2) x 804,64
  01 (2) x 804,69
  - vanaf 1 januari 2019
  18.260,43 - 29.254,73
  01 (1) x 51,05
  01 (1) x 582,91
  01 (1) x 607,04
  11 (2) x 812,77
  01 (2) x 812,83
  II/B/2XV
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  18.899,55 - 30.278,65
  01 (1) x 52,86
  01 (1) x 603,34
  01 (1) x 628,28
  11 (2) x 841,21
  01 (2) x 841,31
  - vanaf 1 januari 2019
  19.090,45 - 30.584,49
  01 (1) x 53,36
  01 (1) x 609,41
  01 (1) x 634,63
  11 (2) x 849,71
  01 (2) x 849,83
  II/AX
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  19.111,40 - 28.669,64
  11 (2) x 796,51
  01 (2) x 796,63
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  19.306,46 - 28.962,19
  11 (2) x 804,64
  01 (2) x 804,69
  - vanaf 1 januari 2019
  19.501,43 - 29.254,73
  11 (2) x 812,77
  01 (2) x 812,83
  II/AXV
  - vanaf 1 januari 2019
  20.387,85 - 30.584,49
  11 (2) x 849,71
  01 (2) x 849,83
  III/DX
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  17.612,24 - 25.966,11
  01 (1) x 0
  01 (1) x 140,34
  01 (1) x 326,69
  13 (2) x 606,68
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  17.791,96 - 26.231,07
  01 (1) x 0
  01 (1) x 141,72
  01 (1) x 329,95
  13 (2) x 612,88
  - vanaf 1 januari 2019
  17.971,68 - 26.496,03
  01 (1) x 0
  01 (1) x 143,14
  01 (1) x 333,30
  13 (2) x 619,07
  III/DXV
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  18.412,80 - 27.146,38
  01 (1) x 0
  01 (1) x 146,68
  01 (1) x 341,52
  13 (2) x 634,26
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  18.600,69 - 27.423,39
  01 (1) x 0
  01 (1) x 148,21
  01 (1) x 345,00
  13 (2) x 640,73
  - vanaf 1 januari 2019
  18.788,57 - 27.700,40
  01 (1) x 0
  01 (1) x 149,65
  01 (1) x 348,45
  13 (2) x 647,21
  III/BX
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  18.125,23 - 25.966,11
  01 (1) x 683,93
  12 (2) x 550,53
  01 (2) x 550,59
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  18.310,17 - 26.231,07
  01 (1) x 690,98
  12 (2) x 556,14
  01 (2) x 556,24
  - vanaf 1 januari 2019
  18.495,13 - 26.496,03
  01 (1) x 697,92
  12 (2) x 561,76
  01 (2) x 561,86
  III/BXV
  - vanaf 1 januari 2019
  19.335,81 - 27.700,40
  01 (1) x 729,65
  12 (2) x 587,29
  01 (2) x 587,46
  III/B/1X
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  17.612,24 - 25.966,11
  01 (1) x 512,99
  01 (1) x 683,93
  12 (2) x 550,53
  01 (2) x 550,59
  - voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2018
  17.791,96 - 26.231,07
  01 (1) x 518,21
  01 (1) x 690,98
  12 (2) x 556,14
  01 (2) x 556,24
  - vanaf 1 januari 2019
  17.971,68 - 26.496,03
  01 (1) x 523,45
  01 (1) x 697,92
  12 (2) x 561,76
  01 (2) x 561,86
  III/B/1XV
  - vanaf 1 januari 2019
  18.788,57 - 27.700,40
  01 (1) x 547,24
  01 (1) x 729,65
  12 (2) x 587,29
  01 (2) x 587,46
  III/B/2X
  - voor de periode van 1 september 2014 tot 31 december 2016
  17.752,54 - 25.966,11
  01 (1) x 326,63
  01 (1) x 46,06
  01 (1) x 683,93
Art. N2. ANNEXE 2 AU PRESENT DECRET PORTANT DES MESURES EN MATIERE D'ENSEIGNEMENT - 2016
  ANNEXE IV
  Echelles de traitement - Montants en euros
  I/DX
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  23.104,43 - 40.175,50
  01 (1) x 79,54
  02 (1) x 752,48
  11 (2) x 1.407,87
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  23.340,19 - 40.585,45
  01 (1) x 80,37
  02 (1) x 760,18
  11 (2) x 1.422,23
  - à partir du 1er janvier 2019
  23.575,95 - 40.995,41
  01 (1) x 81,18
  02 (1) x 767,84
  11 (2) x 1.436,60
  I/DXV
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  24.154,63 - 42.001,66
  01 (1) x 83,17
  02 (1) x 786,70
  11 (2) x 1.471,86
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  24.401,10 - 42.430,24
  01 (1) x 84,02
  02 (1) x 794,72
  11 (2) x 1.486,88
  - à partir du 1er janvier 2019
  24.647,58 - 42.858,83
  01 (1) x 84,85
  02 (1) x 802,75
  11 (2) x 1.501,90
  I/BX
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  23.777,38 - 40.175,50
  01 (1) x 897,24
  10 (2) x 1.409,17
  01 (2) x 1.409,18
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  24.020,01 - 40.585,45
  01 (1) x 906,40
  10 (2) x 1.423,54
  01 (2) x 1.423,64
  - à partir du 1er janvier 2019
  24.262,63 - 40.995,41
  01 (1) x 915,57
  10 (2) x 1.437,92
  01 (2) x 1.438,01
  I/BXV
  - à partir du 1er janvier 2019
  25.365,48 - 42.858,83
  01 (1) x 957,18
  10 (2) x 1.503,28
  01 (2) x 1.503,37
  I/B/1X
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  23.104,43 - 40.175,50
  01 (1) x 672,95
  01 (1) x 897,24
  10 (2) x 1.409,17
  01 (2) x 1.409,18
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  23.340,19 - 40.585,45
  01 (1) x 679,82
  01 (1) x 906,40
  10 (2) x 1.423,54
  01 (2) x 1.423,64
  - à partir du 1er janvier 2019
  23.575,95 - 40.995,41
  01 (1) x 686,68
  01 (1) x 915,57
  10 (2) x 1.437,92
  01 (2) x 1.438,01
  I/B/1XV
  - à partir du 1er janvier 2019
  24.647,58 - 42.858,83
  01 (1) x 717,90
  01 (1) x 957,18
  10 (2) x 1.503,28
  01 (2) x 1.503,37
  I/AX
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  24.674,62 - 40.175,50
  10 (2) x 1.409,17
  01 (2) x 1.409,18
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  24.926,41 - 40.585,45
  10 (2) x 1 423,54
  01 (2) x 1 423,64
  - à partir du 1er janvier 2019
  25.178,20 - 40.995,41
  10 (2) x 1.437,92
  01 (2) x 1.438,01
  I/AXV
  - à partir du 1er janvier 2019
  26.322,66 - 42.858,83
  10 (2) x 1.503,28
  01 (2) x 1.503,37
  II+/DX
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  18.336,54 - 31.509,60
  01 (1) x 60,93
  02 (1) x 595,01
  01 (2) x 975,91
  01 (2) x 994,10
  10 (2) x 995,21
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  18.523,65 - 31.831,12
  01 (1) x 61,53
  02 (1) x 601,06
  01 (2) x 985,86
  01 (2) x 1.004,26
  10 (2) x 1.005,37
  - à partir du 1er janvier 2019
  18.710,76 - 32.152,65
  01 (1) x 62,16
  02 (1) x 607,15
  01 (2) x 995,83
  01 (2) x 1.014,40
  10 (2) x 1.015,52
  II+/DXV
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  19.170,02 - 32.941,85
  01 (1) x 63,68
  02 (1) x 622,05
  01 (2) x 1.020,26
  01 (2) x 1.039,29
  10 (2) x 1.040,45
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  19.365,63 - 33.277,99
  01 (1) x 64,32
  02 (1) x 628,38
  01 (2) x 1.030,68
  01 (2) x 1.049,90
  10 (2) x 1.051,07
  - à partir du 1er janvier 2019
  19.561,25 - 33.614,13
  01 (1) x 64,99
  02 (1) x 634,74
  01 (2) x 1.041,10
  01 (2) x 1.060,51
  10 (2) x 1.061,68
  II+/BX
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  18.870,62 - 31.509,60
  01 (1) x 712,11
  11 (2) x 993,91
  01 (2) x 993,86
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  19.063,18 - 31.831,12
  01 (1) x 719,36
  11 (2) x 1.004,05
  01 (2) x 1.004,03
  - à partir du 1er janvier 2019
  19.255,73 - 32.152,65
  01 (1) x 726,63
  11 (2) x 1.014,19
  01 (2) x 1.014,20
  II+/BXV
  - à partir du 1er janvier 2019
  20.130,99 - 33.614,13
  01 (1) x 759,67
  11 (2) x 1.060,29
  01 (2) x 1.060,28
  II+/B/1X
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  18.336,54 - 31.509,60
  01 (1) x 534,08
  01 (1) x 712,11
  11 (2) x 993,91
  01 (2) x 993,86
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  18.523,65 - 31.831,12
  01 (1) x 539,53
  01 (1) x 719,36
  11 (2) x 1.004,05
  01 (2) x 1.004,03
  - à partir du 1er janvier 2019
  18.710,76 - 32.152,65
  01 (1) x 544,97
  01 (1) x 726,63
  11 (2) x 1.014,19
  01 (2) x 1.014,20
  II+/B/1XV
  - à partir du 1er janvier 2019
  19.561,25 - 33.614,13
  01 (1) x 569,74
  01 (1) x 759,67
  11 (2) x 1.060,29
  01 (2) x 1.060,28
  II+/AX
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  19.582,73 - 31.509,60
  11 (2) x 993,91
  01 (2) x 993,86
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  19.782,54 - 31.831,12
  11 (2) x 1.004,05
  01 (2) x 1.004,03
  - à partir du 1er janvier 2019
  19.982,36 - 32.152,65
  11 (2) x 1.014,19
  01 (2) x 1.014,20
  II+/AXV
  - à partir du 1er janvier 2019
  20.890,66 - 33.614,13
  11 (2) x 1.060,29
  01 (2) x 1.060,28
  II/DX
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  17.895,22 - 28.669,64
  01 (1) x 50,02
  02 (1) x 571,25
  01 (2) x 785,47
  01 (2) x 786,23
  10 (2) x 801,02
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  18.077,83 - 28.962,19
  01 (1) x 50,54
  02 (1) x 577,09
  01 (2) x 793,48
  01 (2) x 794,26
  10 (2) x 809,19
  - à partir du 1er janvier 2019
  18.260,43 - 29.254,73
  01 (1) x 51,04
  02 (1) x 582,90
  01 (2) x 801,49
  01 (2) x 802,27
  10 (2) x 817,37
  II/DXV
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  18.708,64 - 29.972,81
  01 (1) x 52,30
  02 (1) x 597,22
  01 (2) x 821,17
  01 (2) x 821,96
  10 (2) x 837,43
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  18.899,55 - 30.278,65
  01 (1) x 52,84
  02 (1) x 603,32
  01 (2) x 829,55
  01 (2) x 830,37
  10 (2) x 845,97
  - à partir du 1er janvier 2019
  19.090,45 - 30.584,49
  01 (1) x 53,36
  02 (1) x 609,41
  01 (2) x 837,92
  01 (2) x 838,74
  10 (2) x 854,52
  II/BX
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  18.416,41 - 28.669,64
  01 (1) x 694,99
  11 (2) x 796,51
  01 (2) x 796,63
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  18.604,41 - 28.962,19
  01 (1) x 702,05
  11 (2) x 804,64
  01 (2) x 804,69
  - à partir du 1er janvier 2019
  18.792,28 - 29.254,73
  01 (1) x 709,15
  11 (2) x 812,77
  01 (2) x 812,83
  II/BXV
  - à partir du 1er janvier 2019
  19.646,47 - 30.584,49
  01 (1) x 741,38
  11 (2) x 849,71
  01 (2) x 849,83
  II/B/1X
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  17.895,22 - 28.669,64
  01 (1) x 521,19
  01 (1) x 694,99
  11 (2) x 796,51
  01 (2) x 796,63
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  18.077,83 - 28.962,19
  01 (1) x 526,58
  01 (1) x 702,05
  11 (2) x 804,64
  01 (2) x 804,69
  - à partir du 1er janvier 2019
  18.260,43 - 29.254,73
  01 (1) x 531,85
  01 (1) x 709,15
  11 (2) x 812,77
  01 (2) x 812,83
  II/B/1XV
  - à partir du 1er janvier 2019
  19.090,45 - 30.584,49
  01 (1) x 556,02
  01 (1) x 741,38
  11 (2) x 849,71
  01 (2) x 849,83
  II/B/2X
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  17.895,22 - 28.669,64
  01 (1) x 50,04
  01 (1) x 571,25
  01 (1) x 594,89
  11 (2) x 796,51
  01 (2) x 796,63
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  18.077,83 - 28.962,19
  01 (1) x 50,57
  01 (1) x 577,10
  01 (1) x 600,96
  11 (2) x 804,64
  01 (2) x 804,69
  - à partir du 1er janvier 2019
  18.260,43 - 29.254,73
  01 (1) x 51,05
  01 (1) x 582,91
  01 (1) x 607,04
  11 (2) x 812,77
  01 (2) x 812,83
  II/B/2XV
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  18.899,55 - 30.278,65
  01 (1) x 52,86
  01 (1) x 603,34
  01 (1) x 628,28
  11 (2) x 841,21
  01 (2) x 841,31
  - à partir du 1er janvier 2019
  19.090,45 - 30.584,49
  01 (1) x 53,36
  01 (1) x 609,41
  01 (1) x 634,63
  11 (2) x 849,71
  01 (2) x 849,83
  II/AX
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  19.111,40 - 28.669,64
  11 (2) x 796,51
  01 (2) x 796,63
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  19.306,46 - 28.962,19
  11 (2) x 804,64
  01 (2) x 804,69
  - à partir du 1er janvier 2019
  19.501,43 - 29.254,73
  11 (2) x 812,77
  01 (2) x 812,83
  II/AXV
  - à partir du 1er janvier 2019
  20.387,85 - 30.584,49
  11 (2) x 849,71
  01 (2) x 849,83
  III/DX
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  17.612,24 - 25.966,11
  01 (1) x 0
  01 (1) x 140,34
  01 (1) x 326,69
  13 (2) x 606,68
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  17.791,96 - 26.231,07
  01 (1) x 0
  01 (1) x 141,72
  01 (1) x 329,95
  13 (2) x 612,88
  - à partir du 1er janvier 2019
  17.971,68 - 26.496,03
  01 (1) x 0
  01 (1) x 143,14
  01 (1) x 333,30
  13 (2) x 619,07
  III/DXV
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  18.412,80 - 27.146,38
  01 (1) x 0
  01 (1) x 146,68
  01 (1) x 341,52
  13 (2) x 634,26
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  18.600,69 - 27.423,39
  01 (1) x 0
  01 (1) x 148,21
  01 (1) x 345,00
  13 (2) x 640,73
  - à partir du 1er janvier 2019
  18.788,57 - 27.700,40
  01 (1) x 0
  01 (1) x 149,65
  01 (1) x 348,45
  13 (2) x 647,21
  III/BX
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  18.125,23 - 25.966,11
  01 (1) x 683,93
  12 (2) x 550,53
  01 (2) x 550,59
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  18.310,17 - 26.231,07
  01 (1) x 690,98
  12 (2) x 556,14
  01 (2) x 556,24
  - à partir du 1er janvier 2019
  18.495,13 - 26.496,03
  01 (1) x 697,92
  12 (2) x 561,76
  01 (2) x 561,86
  III/BXV
  - à partir du 1er janvier 2019
  19.335,81 - 27.700,40
  01 (1) x 729,65
  12 (2) x 587,29
  01 (2) x 587,46
  III/B/1X
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  17.612,24 - 25.966,11
  01 (1) x 512,99
  01 (1) x 683,93
  12 (2) x 550,53
  01 (2) x 550,59
  - pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2018
  17.791,96 - 26.231,07
  01 (1) x 518,21
  01 (1) x 690,98
  12 (2) x 556,14
  01 (2) x 556,24
  - à partir du 1er janvier 2019
  17.971,68 - 26.496,03
  01 (1) x 523,45
  01 (1) x 697,92
  12 (2) x 561,76
  01 (2) x 561,86
  III/B/1XV
  - à partir du 1er janvier 2019
  18.788,57 - 27.700,40
  01 (1) x 547,24
  01 (1) x 729,65
  12 (2) x 587,29
  01 (2) x 587,46
  III/B/2X
  - pour la période allant du 1er septembre 2014 au 31 décembre 2016
  17.752,54 - 25.966,11
  01 (1) x 326,63
  01 (1) x 46,06
  01 (1) x 683,93