Artikel 1. De adresgegevens van de partner die bedoeld zijn in artikel 3, § 1, van het besluit van de Waalse Regering van 17 december 2015 betreffende de identificatie bij het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, de toekenning van een landbouwernummer, tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 7 mei 2015 tot toekenning van een gekoppelde steun aan de landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen, hierna het besluit van de Waalse Regering van 17 december 2015 genoemd, zijn :
1° de woonplaats of de maatschappelijke zetel;
2° in voorkomend geval, het administratief adres;
3° in voorkomend geval, een e-mailadres;
4° een telefoonnummer.
De bankgegevens van de partner bedoeld in artikel 3, § 1, van het besluit van de Waalse Regering van 17 december 2015 zijn :
1° het IBAN-nummer van de bankrekening van de partner;
2° de BIC-code van de bankrekening van de partner.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
17 DECEMBER 2015. - Ministerieel besluit betreffende de identificatie van de partners en het autonome beheer van de landbouwbedrijven en tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 april 2015 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers
Titre
17 DECEMBRE 2015. - Arrêté ministériel concernant l'identification des partenaires et la gestion autonome des exploitations agricoles et modifiant l'arrêté ministériel du 23 avril 2015 exécutant l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015 exécutant le régime des paiements directs en faveur des agriculteurs
Informations sur le document
Numac: 2016200162
Datum: 2015-12-17
Info du document
Numac: 2016200162
Date: 2015-12-17
Table des matières
Tekst (12)
Texte (12)
HOOFDSTUK I. - Identificatie van de partners en autonoom beheer van de landbouwbedrijven
CHAPITRE Ier. - L'identification des partenaires et la gestion autonome des exploitations agricoles
Article 1er. Les coordonnées de contact du partenaire visées à l'article 3, § 1er, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 17 décembre 2015 relatif à l'identification au système intégré de gestion et de contrôle, à l'attribution d'un numéro d'agriculteur, modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015 exécutant le régime des paiements directs en faveur des agriculteurs et modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 7 mai 2015 octroyant un soutien couplé aux agriculteurs pour les bovins femelles viandeux, les vaches mixtes, les vaches laitières et les brebis, ci-après dénommé l'arrêté du Gouvernement wallon du 17 décembre 2015, sont :
1° le domicile ou le siège social;
2° le cas échéant, l'adresse administrative;
3° le cas échéant, une adresse de courrier électronique;
4° un numéro de téléphone.
Les coordonnées bancaires du partenaire visées à l'article 3, § 1er, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 17 décembre 2015 sont :
1° le numéro IBAN du compte bancaire du partenaire;
2° le code BIC du compte bancaire du partenaire.
1° le domicile ou le siège social;
2° le cas échéant, l'adresse administrative;
3° le cas échéant, une adresse de courrier électronique;
4° un numéro de téléphone.
Les coordonnées bancaires du partenaire visées à l'article 3, § 1er, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 17 décembre 2015 sont :
1° le numéro IBAN du compte bancaire du partenaire;
2° le code BIC du compte bancaire du partenaire.
HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepalingen
CHAPITRE II. - Dispositions modificatives
Art.2. In het ministerieel besluit van 23 april 2015 tot uivoering van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers wordt een hoofdstuk I/1, bevattende de artikelen 2/1 en 2/2, ingevoegd, luidend als volgt :
"HOOFDSTUK 1/1. Criteria betreffende de instandhouding van het areaal in een voor beweiding of teelt geschikte staat overeenkomstig artikel 4, § 1, punt c), ii), van Verordening 1307/2013
Art. 2/1. Overeenkomstig artikel 8/2, derde lid, van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers zijn de tekens van een snoeiing en een onderhoud die minstens één keer om de twee jaar worden verricht, de volgende :
1° voor meerjarige laagstammige fruitteelten, afwezigheid van dode, gebroken, beschadigde of zieke takken alsook van boomstronken;
2° voor de frambozenstruiken worden de rieten die fruit hebben gedragen, gesnoeid;
3° voor de wijnstokken worden de stekken zodanig gesnoeid dat het productiepotentieel en de structuur van de plant worden gehandhaafd;
4° voor de teelt van hop worden de lianen zodanig gesnoeid dat het productiepotentieel en de structuur van de plant worden gehandhaafd.
Art. 2/2. Overeenkomstig artikel 8/2, derde lid, van hetzelfde besluit, zijn de permanente teelten die niet onderworpen worden aan artikel 8/2, vierde lid, van hetzelfde besluit :
1° de meerjarige hoogstammige fruitteelten;
2° de kwekerijen van bosplanten;
3° de hazelaar;
4° de notenboom;
5° de bosgewassen met korte rotatie en de kreupelbossen met zeer korte rotatie;
6° de miscanthus.".
"HOOFDSTUK 1/1. Criteria betreffende de instandhouding van het areaal in een voor beweiding of teelt geschikte staat overeenkomstig artikel 4, § 1, punt c), ii), van Verordening 1307/2013
Art. 2/1. Overeenkomstig artikel 8/2, derde lid, van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers zijn de tekens van een snoeiing en een onderhoud die minstens één keer om de twee jaar worden verricht, de volgende :
1° voor meerjarige laagstammige fruitteelten, afwezigheid van dode, gebroken, beschadigde of zieke takken alsook van boomstronken;
2° voor de frambozenstruiken worden de rieten die fruit hebben gedragen, gesnoeid;
3° voor de wijnstokken worden de stekken zodanig gesnoeid dat het productiepotentieel en de structuur van de plant worden gehandhaafd;
4° voor de teelt van hop worden de lianen zodanig gesnoeid dat het productiepotentieel en de structuur van de plant worden gehandhaafd.
Art. 2/2. Overeenkomstig artikel 8/2, derde lid, van hetzelfde besluit, zijn de permanente teelten die niet onderworpen worden aan artikel 8/2, vierde lid, van hetzelfde besluit :
1° de meerjarige hoogstammige fruitteelten;
2° de kwekerijen van bosplanten;
3° de hazelaar;
4° de notenboom;
5° de bosgewassen met korte rotatie en de kreupelbossen met zeer korte rotatie;
6° de miscanthus.".
Art.2. Dans l'arrêté ministériel du 23 avril 2015 exécutant l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015 exécutant le régime des paiements directs en faveur des agriculteurs, après l'article 2, il est inséré un chapitre Ier/1, comportant les articles 2/1 et 2/2 rédigés comme suit :
" CHAPITRE 1er/1. Critères relatifs au maintien de la surface agricole dans un état qui la rend adaptée au pâturage ou à la culture aux fins de l'article 4, § 1er, point c), ii), du Règlement n° 1307/2013
Art. 2/1. En application de l'article 8/2, alinéa 3, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015 exécutant le régime des paiements directs en faveur des agriculteurs, les signes d'une taille et d'un entretien réalisés au moins une fois tous les deux ans sont les suivants :
1° pour les cultures fruitières pluriannuelles de basses tiges, absence de branches mortes, cassées, endommagées ou malades ainsi que de chicot;
2° pour les framboisiers, les cannes ayant fructifié sont coupées;
3° pour les vignes, les sarments sont coupés de façon à maintenir le potentiel de production et la structure de la plante;
4° pour la culture de houblon, les lianes sont coupées de façon à maintenir le potentiel de production et la structure de la plante.
Art. 2/2. En application de l'article 8/2, alinéa 3, du même arrêté, les cultures permanentes qui ne sont pas soumises à l'article 8/2, alinéa 4, du même arrêté sont :
1° les cultures fruitières pluriannuelles de hautes tiges;
2° les pépinières de plants forestiers;
3° le noisetier;
4° le noyer;
5° les cultures forestières à rotation courte et les taillis à très courte rotation;
6° les miscanthus. ".
" CHAPITRE 1er/1. Critères relatifs au maintien de la surface agricole dans un état qui la rend adaptée au pâturage ou à la culture aux fins de l'article 4, § 1er, point c), ii), du Règlement n° 1307/2013
Art. 2/1. En application de l'article 8/2, alinéa 3, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015 exécutant le régime des paiements directs en faveur des agriculteurs, les signes d'une taille et d'un entretien réalisés au moins une fois tous les deux ans sont les suivants :
1° pour les cultures fruitières pluriannuelles de basses tiges, absence de branches mortes, cassées, endommagées ou malades ainsi que de chicot;
2° pour les framboisiers, les cannes ayant fructifié sont coupées;
3° pour les vignes, les sarments sont coupés de façon à maintenir le potentiel de production et la structure de la plante;
4° pour la culture de houblon, les lianes sont coupées de façon à maintenir le potentiel de production et la structure de la plante.
Art. 2/2. En application de l'article 8/2, alinéa 3, du même arrêté, les cultures permanentes qui ne sont pas soumises à l'article 8/2, alinéa 4, du même arrêté sont :
1° les cultures fruitières pluriannuelles de hautes tiges;
2° les pépinières de plants forestiers;
3° le noisetier;
4° le noyer;
5° les cultures forestières à rotation courte et les taillis à très courte rotation;
6° les miscanthus. ".
Art.3. In artikel 25 van hetzelfde besluit, wordt § 2, 5°, aangevuld met de woorden "voor zover de hergroei van minstens één van de soorten wordt gewaarborgd.".
Art.3. A l'article 25 du même arrêté, le paragraphe 2, 5°, est complété par les mots " , pour autant que la repousse d'au moins une des espèces soit assurée. ".
Art.4. In artikel 27 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 1, eerste lid, wordt aangevuld met een punt 6°, luidend als volgt :
"6° Trifolium spp.";
2° in § 2, 7°, worden de woorden "teelt van blauwe klaver" vervangen door de woorden "teelt van luzerne en klaver".
1° § 1, eerste lid, wordt aangevuld met een punt 6°, luidend als volgt :
"6° Trifolium spp.";
2° in § 2, 7°, worden de woorden "teelt van blauwe klaver" vervangen door de woorden "teelt van luzerne en klaver".
Art.4. A l'article 27 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
1° le paragraphe 1er, alinéa 1er, est complété par le 6° rédigé comme suit :
" 6° Trifolium spp. ";
2° au paragraphe 2, 7°, les mots " et de trèfle " sont insérés entre les mots " cultures de luzerne " et " et une zone refuge ".
1° le paragraphe 1er, alinéa 1er, est complété par le 6° rédigé comme suit :
" 6° Trifolium spp. ";
2° au paragraphe 2, 7°, les mots " et de trèfle " sont insérés entre les mots " cultures de luzerne " et " et une zone refuge ".
Art.5. Artikel 28 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"Art. 28. § 1. Overeenkomstig artikel 56, § 3, 1°, van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015, wordt het aantal hectaren dat een titularis overeenkomstig artikel 56, § 2, kan laten gelden, bepaald volgens de volgende formule:
A x H
waarin :
A = het percentage aandelen of de inbreng van de titularis in het kapitaal van de partner uitgedrukt in percentage;
H = het aantal hectaren van de partner dat potentieel in aanmerking kan komen voor de herverdelingsbetaling.
Het aantal hectaren dat een titularis kan laten gelden, wordt op 30 ha beperkt.
De titularissen dragen de last van het bewijs van hun respectievelijke aandelen.
§ 2. Voor de toepassing van § 1, in het geval van een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid opgericht door een titularis en zijn meewerkende echtgeno(o)t(e) bedoeld zijn in artikel 7 van het besluit van de Waalse Regering van 17 december 2015 betreffende de identificatie in het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, de toekenning van een landbouwernummer tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 en als de echtgenoten hun respectievelijke aandelen of inbrengen niet via andere elementen wegens bijzondere omstandigheden kunnen bewijzen, kunnen de titularis en zijn meewerkende echtgeno(o)t(e) een verdelingsovereenkomst voorleggen, waarin de volgende gegevens worden vermeld :
1° de volledige identificatie van de titularis en van zijn meewerkende echtgeno(o)t(e);
2° de volledige identificatie van de betrokken partner;
3° de raming van de verdeling van de respectievelijke aandelen van de betrokken titularissen alsook, in voorkomend geval, de bewijsstukken van die raming.
§ 3. Overeenkomstig artikel 56, § 3, 2°, van het besluit van 12 februari 2015 worden de gebruiksrechten naar gelang van hun normale waarde op de markt bij de inbreng in de activiteit beoordeeld.
In afwijking van het eerste lid wordt de inbreng van gebruiksrechten in geld beoordeeld volgens de nominale waarde bij de inbreng.".
"Art. 28. § 1. Overeenkomstig artikel 56, § 3, 1°, van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015, wordt het aantal hectaren dat een titularis overeenkomstig artikel 56, § 2, kan laten gelden, bepaald volgens de volgende formule:
A x H
waarin :
A = het percentage aandelen of de inbreng van de titularis in het kapitaal van de partner uitgedrukt in percentage;
H = het aantal hectaren van de partner dat potentieel in aanmerking kan komen voor de herverdelingsbetaling.
Het aantal hectaren dat een titularis kan laten gelden, wordt op 30 ha beperkt.
De titularissen dragen de last van het bewijs van hun respectievelijke aandelen.
§ 2. Voor de toepassing van § 1, in het geval van een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid opgericht door een titularis en zijn meewerkende echtgeno(o)t(e) bedoeld zijn in artikel 7 van het besluit van de Waalse Regering van 17 december 2015 betreffende de identificatie in het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, de toekenning van een landbouwernummer tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 en als de echtgenoten hun respectievelijke aandelen of inbrengen niet via andere elementen wegens bijzondere omstandigheden kunnen bewijzen, kunnen de titularis en zijn meewerkende echtgeno(o)t(e) een verdelingsovereenkomst voorleggen, waarin de volgende gegevens worden vermeld :
1° de volledige identificatie van de titularis en van zijn meewerkende echtgeno(o)t(e);
2° de volledige identificatie van de betrokken partner;
3° de raming van de verdeling van de respectievelijke aandelen van de betrokken titularissen alsook, in voorkomend geval, de bewijsstukken van die raming.
§ 3. Overeenkomstig artikel 56, § 3, 2°, van het besluit van 12 februari 2015 worden de gebruiksrechten naar gelang van hun normale waarde op de markt bij de inbreng in de activiteit beoordeeld.
In afwijking van het eerste lid wordt de inbreng van gebruiksrechten in geld beoordeeld volgens de nominale waarde bij de inbreng.".
Art.5. L'article 28 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Art. 28. § 1er. En application de l'article 56, § 3, 1°, de l'arrêté du 12 février 2015, le nombre d'hectares qu'un titulaire peut faire valoir en application de l'article 56, § 2, est déterminé selon la formule suivante :
A x H
dans laquelle :
A = la proportion des parts, ou de l'apport du titulaire dans le capital du partenaire, exprimée en pourcentage;
H = le nombre d'hectares du partenaire potentiellement éligible au paiement redistributif.
Le nombre d'hectare qu'un titulaire peut faire valoir est limité à 30 hectares.
Les titulaires supportent la charge de la preuve de leurs parts respectives.
§ 2. Pour l'application du paragraphe 1er, dans le cas d'une association sans personnalité juridique constituée par d'un titulaire et de son conjoint aidant visé à l'article 7 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 17 décembre 2015 relatif à l'identification au système intégré de gestion et de contrôle, à l'attribution d'un numéro d'agriculteur et modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015, si les conjoints ne savent pas prouver par d'autres éléments de preuves leurs parts ou leur apports respectives en raison de circonstances particulières, le titulaire et son conjoint aidant peuvent produire une convention de répartition mentionnant :
1° l'identification complète du titulaire et de son conjoint aidant;
2° l'identification complète du partenaire concerné;
3° l'estimation de la répartition des parts respectives des titulaires concernés, ainsi que, le cas échéant, les justificatifs de cette estimation.
§ 3. En application de l'article 56, § 3, 2°, de l'arrêté du 12 février 2015, les droits d'usage sont évalués en fonction de leur valeur normale sur le marché au moment de l'apport dans l'activité.
Par dérogation à l'alinéa 1er, l'apport de droit d'usage de numéraire est évalué selon la valeur nominale au moment de l'apport. ".
" Art. 28. § 1er. En application de l'article 56, § 3, 1°, de l'arrêté du 12 février 2015, le nombre d'hectares qu'un titulaire peut faire valoir en application de l'article 56, § 2, est déterminé selon la formule suivante :
A x H
dans laquelle :
A = la proportion des parts, ou de l'apport du titulaire dans le capital du partenaire, exprimée en pourcentage;
H = le nombre d'hectares du partenaire potentiellement éligible au paiement redistributif.
Le nombre d'hectare qu'un titulaire peut faire valoir est limité à 30 hectares.
Les titulaires supportent la charge de la preuve de leurs parts respectives.
§ 2. Pour l'application du paragraphe 1er, dans le cas d'une association sans personnalité juridique constituée par d'un titulaire et de son conjoint aidant visé à l'article 7 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 17 décembre 2015 relatif à l'identification au système intégré de gestion et de contrôle, à l'attribution d'un numéro d'agriculteur et modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015, si les conjoints ne savent pas prouver par d'autres éléments de preuves leurs parts ou leur apports respectives en raison de circonstances particulières, le titulaire et son conjoint aidant peuvent produire une convention de répartition mentionnant :
1° l'identification complète du titulaire et de son conjoint aidant;
2° l'identification complète du partenaire concerné;
3° l'estimation de la répartition des parts respectives des titulaires concernés, ainsi que, le cas échéant, les justificatifs de cette estimation.
§ 3. En application de l'article 56, § 3, 2°, de l'arrêté du 12 février 2015, les droits d'usage sont évalués en fonction de leur valeur normale sur le marché au moment de l'apport dans l'activité.
Par dérogation à l'alinéa 1er, l'apport de droit d'usage de numéraire est évalué selon la valeur nominale au moment de l'apport. ".
Art.6. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk VI, bevattende artikel 29, ingevoegd, luidend als volgt :
"HOOFDSTUK VI. Uiterste data voor de indieningen
Art. 29. De uiterste datum voor de indiening die bedoeld is in artikel 3, § 3, eerste lid, van het besluit van 12 februari 2015 is 31 maart van elk jaar.
De uiterste datum voor de indiening die bedoeld is in artikel 3, § 3, tweede lid, van het besluit van 12 februari 2015 is 30 april van elk jaar.
De uiterste datum voor de indiening die bedoeld is in artikel 4, § 1, tweede lid, van het besluit van 12 februari 2015 is 31 mei van elk jaar.".
"HOOFDSTUK VI. Uiterste data voor de indieningen
Art. 29. De uiterste datum voor de indiening die bedoeld is in artikel 3, § 3, eerste lid, van het besluit van 12 februari 2015 is 31 maart van elk jaar.
De uiterste datum voor de indiening die bedoeld is in artikel 3, § 3, tweede lid, van het besluit van 12 februari 2015 is 30 april van elk jaar.
De uiterste datum voor de indiening die bedoeld is in artikel 4, § 1, tweede lid, van het besluit van 12 februari 2015 is 31 mei van elk jaar.".
Art.6. Dans le même arrêté, il est inséré un chapitre VI comportant l'article 29 rédigé comme suit :
"CHAPITRE VI . - Les dates limites de dépôts
Art. 29. La date limite de dépôt prévue à l'article 3, § 3, alinéa 1er, de l'arrêté du 12 février 2015 est le 31 mars de chaque année.
La date limite de dépôt prévue à l'article 3, § 3, alinéa 2, de l'arrêté du 12 février 2015 est le 30 avril de chaque année.
La date limite de dépôt prévue à l'article 4, § 1er, alinéa 2, de l'arrêté du 12 février 2015 est le 31 mai de chaque année. ".
"CHAPITRE VI . - Les dates limites de dépôts
Art. 29. La date limite de dépôt prévue à l'article 3, § 3, alinéa 1er, de l'arrêté du 12 février 2015 est le 31 mars de chaque année.
La date limite de dépôt prévue à l'article 3, § 3, alinéa 2, de l'arrêté du 12 février 2015 est le 30 avril de chaque année.
La date limite de dépôt prévue à l'article 4, § 1er, alinéa 2, de l'arrêté du 12 février 2015 est le 31 mai de chaque année. ".
Art.7. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk VII, bevattende artikel 30, ingevoegd, luidend als volgt :
"HOOFDSTUK VII. Bedrijfsregister
Art. 30. Overeenkomstig artikel 61 van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 zijn de in het bedrijfsregister vermelde bewijselementen voor elke oppervlakte met een ecologisch belang :
1° de identificatie van het perceel, met inbegrip van zijn nummer in de bedrijfstoeslagaanvraag;
2° voor gewasdiversificatie :
a) de zaaiingsdatum;
b) de oogstdatum;
c) het gezaaide soort;
d) indien de gewasdiversificatie gerechtvaardigd wordt door het gebruik van eenzelfde soort dat in winter of in de herfst wordt gezaaid, de handelsnaam van het soort;
3° voor de planten die stikstof vasthouden en die gebruikt worden als oppervlakte van ecologisch belang :
a) de zaaiingsdatum;
b) de oogstdatum;
c) de toepassingsdatum, handelsnaam en hoeveelheid toegepaste fytofarmaceutische producten;
4° voor de vanggewassen die gebruikt worden als oppervlakte van ecologisch belang:
a) de zaaiingsdatum;
b) de vernielingsdatum;
c) de samenstelling van het mengsel;
d) de oogstdatum indien de bedekking geoogst wordt tijdens de drie maanden van verplichte vegetatie;
5° voor de bufferstroken die gebruikt worden als oppervlakte van ecologisch belang :
a) de zaaingsdatum;
b) de samenstelling;
c) de vernielingsdatum en de exploitatiewijze.".
"HOOFDSTUK VII. Bedrijfsregister
Art. 30. Overeenkomstig artikel 61 van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 zijn de in het bedrijfsregister vermelde bewijselementen voor elke oppervlakte met een ecologisch belang :
1° de identificatie van het perceel, met inbegrip van zijn nummer in de bedrijfstoeslagaanvraag;
2° voor gewasdiversificatie :
a) de zaaiingsdatum;
b) de oogstdatum;
c) het gezaaide soort;
d) indien de gewasdiversificatie gerechtvaardigd wordt door het gebruik van eenzelfde soort dat in winter of in de herfst wordt gezaaid, de handelsnaam van het soort;
3° voor de planten die stikstof vasthouden en die gebruikt worden als oppervlakte van ecologisch belang :
a) de zaaiingsdatum;
b) de oogstdatum;
c) de toepassingsdatum, handelsnaam en hoeveelheid toegepaste fytofarmaceutische producten;
4° voor de vanggewassen die gebruikt worden als oppervlakte van ecologisch belang:
a) de zaaiingsdatum;
b) de vernielingsdatum;
c) de samenstelling van het mengsel;
d) de oogstdatum indien de bedekking geoogst wordt tijdens de drie maanden van verplichte vegetatie;
5° voor de bufferstroken die gebruikt worden als oppervlakte van ecologisch belang :
a) de zaaingsdatum;
b) de samenstelling;
c) de vernielingsdatum en de exploitatiewijze.".
Art.7. Dans le même arrêté, il est inséré un chapitre VII comportant l'article 30 rédigé comme suit :
"CHAPITRE VII. - Registre d'exploitation
Art. 30. En application de l'article 61 de l'arrêté du 12 février 2015, les éléments probants indiqués dans le registre d'exploitation sont, pour chaque superficie d'intérêt écologique :
1° l'identification de la parcelle, en ce compris son numéro dans la demande de paiement unique;
2° pour la diversification des cultures :
a) la date de semis;
b) la date de récolte;
c) l'espèce implantée;
d) si la diversification des cultures se justifie par l'utilisation d'une même espèce implantée en hiver ou au printemps, le nom commercial de la variété;
3° pour les plantes fixatrices d'azote utilisées comme superficie d'intérêt écologique :
a) la date de semis;
b) la date de récolte;
c) la date d'application, nom commercial et quantité de produits phytopharmaceutiques appliqués;
4° pour les cultures dérobées utilisés comme superficie d'intérêt écologique :
a) la date d'implantation;
b) la date de destruction;
c) la composition du mélange;
d) la date de récolte si le couvert est récolté durant les trois mois de végétation obligatoire;
5° pour les bandes tampons utilisées comme superficie d'intérêt écologique :
a) la date d'implantation;
b) la composition;
c) la date de destruction et le mode d'exploitation. ".
"CHAPITRE VII. - Registre d'exploitation
Art. 30. En application de l'article 61 de l'arrêté du 12 février 2015, les éléments probants indiqués dans le registre d'exploitation sont, pour chaque superficie d'intérêt écologique :
1° l'identification de la parcelle, en ce compris son numéro dans la demande de paiement unique;
2° pour la diversification des cultures :
a) la date de semis;
b) la date de récolte;
c) l'espèce implantée;
d) si la diversification des cultures se justifie par l'utilisation d'une même espèce implantée en hiver ou au printemps, le nom commercial de la variété;
3° pour les plantes fixatrices d'azote utilisées comme superficie d'intérêt écologique :
a) la date de semis;
b) la date de récolte;
c) la date d'application, nom commercial et quantité de produits phytopharmaceutiques appliqués;
4° pour les cultures dérobées utilisés comme superficie d'intérêt écologique :
a) la date d'implantation;
b) la date de destruction;
c) la composition du mélange;
d) la date de récolte si le couvert est récolté durant les trois mois de végétation obligatoire;
5° pour les bandes tampons utilisées comme superficie d'intérêt écologique :
a) la date d'implantation;
b) la composition;
c) la date de destruction et le mode d'exploitation. ".
Art.8. In het ministerieel besluit van 7 mei 2015 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 7 mei 2015 tot toekenning van een gekoppelde steun aan de landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen,wordt een artikel 13 ingevoegd, luidend als volgt :
"Art. 13. § 1. Overeenkomstig artikel 4, § 3, 3°, van het besluit van de Waalse Regering van 7 mei 2015 tot toekenning van een gekoppelde steun aan de landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen, wordt het maximumaantal dieren dat de titularis kan laten gelden krachtens de artikelen 10, § 3, 19, § 3, 25, § 3, en 30, § 2, van hetzelfde besluit bepaald volgens de volgende formule :
A x H
waarin :
A = het percentage van het aandeel of van de inbreng van de titularis in het kapitaal van de partner uitgedrukt in percentage;
H = het aantal dieren van de partner dat potentieel in aanmerking kan komen voor een gekoppelde steun voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen.
Het aantal dieren dat een titularis kan laten gelden, wordt beperkt op het maximum bedoeld in de artikelen 10, § 3, tweede lid, 19, § 3, tweede lid, 25, § 3, tweede lid, en 30, § 2, tweede lid.
De titularissen dragen de last van het bewijs van hun respectievelijke aandelen en inbrengen.
§ 2. Voor de toepassing van § 1, in het geval van een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid opgericht door een titularis en zijn meewerkende echtgeno(o)t(e) bedoeld zijn in artikel 7 van het besluit van de Waalse Regering van 17 december 2015 betreffende de identificatie in het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, de toekenning van een landbouwernummer tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 2015 mei 3 tot toekenning van een gekoppelde steun aan de landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen en als de echtgenoten hun respectievelijke aandelen of inbrengen niet via andere elementen wegens bijzondere omstandigheden kunnen bewijzen, kunnen de titularis en zijn meewerkende echtgeno(o)t(e) een verdelingsovereenkomst voorleggen, waarin de volgende gegevens worden vermeld :
1° de volledige identificatie van de titularis en van zijn meewerkende echtgeno(o)t(e);
2° de volledige identificatie van de betrokken partner;
3° de raming van de verdeling van de respectievelijke aandelen van de betrokken titularissen alsook, in voorkomend geval, de bewijsstukken van die raming.
§ 3. Overeenkomstig artikel 4, § 3, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 7 mei 2015 tot toekenning van een gekoppelde steun aan de landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen, worden de gebruiksrechten naar gelang van hun normale waarde op de markt bij de inbreng in de activiteit beoordeeld.
In afwijking van het eerste lid wordt de inbreng van gebruiksrechten in geld beoordeeld volgens de nominale waarde bij de inbreng.". ".
"Art. 13. § 1. Overeenkomstig artikel 4, § 3, 3°, van het besluit van de Waalse Regering van 7 mei 2015 tot toekenning van een gekoppelde steun aan de landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen, wordt het maximumaantal dieren dat de titularis kan laten gelden krachtens de artikelen 10, § 3, 19, § 3, 25, § 3, en 30, § 2, van hetzelfde besluit bepaald volgens de volgende formule :
A x H
waarin :
A = het percentage van het aandeel of van de inbreng van de titularis in het kapitaal van de partner uitgedrukt in percentage;
H = het aantal dieren van de partner dat potentieel in aanmerking kan komen voor een gekoppelde steun voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen.
Het aantal dieren dat een titularis kan laten gelden, wordt beperkt op het maximum bedoeld in de artikelen 10, § 3, tweede lid, 19, § 3, tweede lid, 25, § 3, tweede lid, en 30, § 2, tweede lid.
De titularissen dragen de last van het bewijs van hun respectievelijke aandelen en inbrengen.
§ 2. Voor de toepassing van § 1, in het geval van een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid opgericht door een titularis en zijn meewerkende echtgeno(o)t(e) bedoeld zijn in artikel 7 van het besluit van de Waalse Regering van 17 december 2015 betreffende de identificatie in het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, de toekenning van een landbouwernummer tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 2015 mei 3 tot toekenning van een gekoppelde steun aan de landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen en als de echtgenoten hun respectievelijke aandelen of inbrengen niet via andere elementen wegens bijzondere omstandigheden kunnen bewijzen, kunnen de titularis en zijn meewerkende echtgeno(o)t(e) een verdelingsovereenkomst voorleggen, waarin de volgende gegevens worden vermeld :
1° de volledige identificatie van de titularis en van zijn meewerkende echtgeno(o)t(e);
2° de volledige identificatie van de betrokken partner;
3° de raming van de verdeling van de respectievelijke aandelen van de betrokken titularissen alsook, in voorkomend geval, de bewijsstukken van die raming.
§ 3. Overeenkomstig artikel 4, § 3, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 7 mei 2015 tot toekenning van een gekoppelde steun aan de landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen, worden de gebruiksrechten naar gelang van hun normale waarde op de markt bij de inbreng in de activiteit beoordeeld.
In afwijking van het eerste lid wordt de inbreng van gebruiksrechten in geld beoordeeld volgens de nominale waarde bij de inbreng.". ".
Art.8. Dans l'arrêté ministériel du 7 mai 2015 exécutant l'arrêté du Gouvernement wallon du 7 mai 2015 octroyant un soutien couplé aux agriculteurs pour les bovins femelles viandeux, les vaches mixtes, les vaches laitières et les brebis, il est inséré un article 13 rédigé comme suit :
" Art. 13. § 1er. En application de l'article 4, § 3, 3°, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 7 mai 2015 octroyant un soutien couplé aux agriculteurs pour les bovins femelles viandeux, les vaches mixtes, les vaches laitières et les brebis, le nombre maximum d'animaux qu'un titulaire peut faire valoir en vertu des articles 10, § 3, 19, § 3, 25, § 3, et 30, § 2, du même arrêté, est déterminé selon la formule suivante :
A x H
dans laquelle :
A = la proportion de la part ou de l'apport du titulaire dans le capital du partenaire, exprimée en pourcentage;
H = le nombre d'animaux du partenaire potentiellement éligible à un soutien couplé pour les bovins femelles viandeux, les vaches mixtes, les vaches laitières et les brebis.
Le nombre d'animaux qu'un titulaire peut faire valoir est limité au maximum prévu aux articles 10, § 3, alinéa 2, 19, § 3, alinéa 2, 25, § 3, alinéa 2, et 30, § 2, alinéa 2.
Les titulaires supportent la charge de la preuve de leurs parts ou de leurs apports respectifs.
§ 2. Pour l'application du paragraphe 1er, dans le cas d'une association sans personnalité juridique constituée par d'un titulaire et de son conjoint aidant visé à l'article 7 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 17 décembre 2015 relatif à l'identification au système intégré de gestion et de contrôle, à l'attribution d'un numéro d'agriculteur et modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015 exécutant le régime des paiements directs en faveur des agriculteurs et modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 7 mai 2015 octroyant un soutien couplé aux agriculteurs pour les bovins femelles viandeux, les vaches mixtes, les vaches laitières et les brebis, si les conjoints ne savent pas prouver par d'autres éléments de preuves leurs parts ou leur apports respectives en raison de circonstances particulières, le titulaire et son conjoint aidant peuvent produire une convention de répartition mentionnant :
1° l'identification complète du titulaire et de son conjoint aidant;
2° l'identification complète du partenaire concerné;
3° l'estimation de la répartition des parts respectives des titulaires concernés, ainsi que, le cas échéant, les justificatifs de cette estimation.
§ 3. En application de l'article 4, § 3, 2°, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 7 mai 2015 octroyant un soutien couplé aux agriculteurs pour les bovins femelles viandeux, les vaches mixtes, les vaches laitières et les brebis, les droits d'usage sont évalués en fonction de leur valeur normale sur le marché au moment de l'apport dans l'activité.
Par dérogation à l'alinéa 1er, l'apport de droit d'usage de numéraire est évalué selon la valeur nominale au moment de l'apport. ".
" Art. 13. § 1er. En application de l'article 4, § 3, 3°, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 7 mai 2015 octroyant un soutien couplé aux agriculteurs pour les bovins femelles viandeux, les vaches mixtes, les vaches laitières et les brebis, le nombre maximum d'animaux qu'un titulaire peut faire valoir en vertu des articles 10, § 3, 19, § 3, 25, § 3, et 30, § 2, du même arrêté, est déterminé selon la formule suivante :
A x H
dans laquelle :
A = la proportion de la part ou de l'apport du titulaire dans le capital du partenaire, exprimée en pourcentage;
H = le nombre d'animaux du partenaire potentiellement éligible à un soutien couplé pour les bovins femelles viandeux, les vaches mixtes, les vaches laitières et les brebis.
Le nombre d'animaux qu'un titulaire peut faire valoir est limité au maximum prévu aux articles 10, § 3, alinéa 2, 19, § 3, alinéa 2, 25, § 3, alinéa 2, et 30, § 2, alinéa 2.
Les titulaires supportent la charge de la preuve de leurs parts ou de leurs apports respectifs.
§ 2. Pour l'application du paragraphe 1er, dans le cas d'une association sans personnalité juridique constituée par d'un titulaire et de son conjoint aidant visé à l'article 7 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 17 décembre 2015 relatif à l'identification au système intégré de gestion et de contrôle, à l'attribution d'un numéro d'agriculteur et modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015 exécutant le régime des paiements directs en faveur des agriculteurs et modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 7 mai 2015 octroyant un soutien couplé aux agriculteurs pour les bovins femelles viandeux, les vaches mixtes, les vaches laitières et les brebis, si les conjoints ne savent pas prouver par d'autres éléments de preuves leurs parts ou leur apports respectives en raison de circonstances particulières, le titulaire et son conjoint aidant peuvent produire une convention de répartition mentionnant :
1° l'identification complète du titulaire et de son conjoint aidant;
2° l'identification complète du partenaire concerné;
3° l'estimation de la répartition des parts respectives des titulaires concernés, ainsi que, le cas échéant, les justificatifs de cette estimation.
§ 3. En application de l'article 4, § 3, 2°, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 7 mai 2015 octroyant un soutien couplé aux agriculteurs pour les bovins femelles viandeux, les vaches mixtes, les vaches laitières et les brebis, les droits d'usage sont évalués en fonction de leur valeur normale sur le marché au moment de l'apport dans l'activité.
Par dérogation à l'alinéa 1er, l'apport de droit d'usage de numéraire est évalué selon la valeur nominale au moment de l'apport. ".
HOOFDSTUK III. - Slotbepaling
CHAPITRE III. - Disposition finale
Art. 9. Artikel 4 treedt in werking op 1 januari 2016.
Art. 9. L'article 4 entre en vigueur le 1er janvier 2016.