Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit en van zijn uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder :
1° de Minister : de Minister van Landbouw.
2° de partner : een natuurlijke persoon, een vereniging of een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid of een rechtspersoon, en dat in het geïntegreerd beheers- en controlesysteem geïdentificeerd is;
3° het partnerschap: de relatie die de partner en het betaalorgaan verbindt en de vorm van alfanumerieke verwijzingen aanneemt;
4° verordening nr. 1306/2013 : verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1200/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad;
5° het GBCS : het geïntegreerd beheers- en controlesysteem bedoeld in Titel II, Hoofdstuk I, Afdeling 1 van het Waalse Landbouwwetboek;
6° Sanitrace : het geautomatiseerd systeem voor de behandeling van de gegevens betreffende de identificatie en de registratie van dieren, gebruikt door het Federaal agentschap voor de veiligheid van de voedingsketen;
7° de titularis : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die het geheel of een deel bezit van de bevoegdheid voor het beheer of de vertegenwoordiging van een partner.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
17 DECEMBER 2015. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de identificatie bij het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, de toekenning van een landbouwernummer, tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 7 mei 2015 tot toekenning van een gekoppelde steun aan de landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-01-2016 en tekstbijwerking tot 20-03-2017)
Titre
17 DECEMBRE 2015. - Arrêté du Gouvernement wallon relatif à l'identification au système intégré de gestion et de contrôle, à l'attribution d'un numéro d'agriculteur, modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015 exécutant le régime des paiements directs en faveur des agriculteurs et modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 7 mai 2015 octroyant un soutien couplé aux agriculteurs pour les bovins femelles viandeux, les vaches mixtes, les vaches laitières et les brebis(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 21-01-2016 et mise à jour au 20-03-2017)
Informations sur le document
Numac: 2016200160
Datum: 2015-12-17
Info du document
Numac: 2016200160
Date: 2015-12-17
Table des matières
Tekst (38)
Texte (38)
HOOFDSTUK I. - Definities
CHAPITRE Ier. - Définitions
Article 1er. Pour l'application du présent arrêté et de ses arrêtés d'exécution, l'on entend par :
1° le Ministre : le Ministre de l'Agriculture;
2° le partenaire : une personne physique, une association ou une société sans personnalité juridique ou une personne morale, et qui est identifiée dans le système intégré de gestion et de contrôle;
3° le partenariat : la relation liant le partenaire et l'organisme payeur prenant la forme de références alphanumériques;
4° Règlement n° 1306/2013 : le Règlement (UE) n° 1306/2013 du Parlement et du Conseil du 17 décembre 2013 relatif au financement, à la gestion et au suivi de la politique agricole commune et abrogeant les Règlements (CEE) n° 352/78, (CE) n° 165/94, (CE) n° 2799/98, (CE) n° 814/2000, (CE) n° 1200/2005 et n° 485/2008 du Conseil;
5° le SIGeC : le système intégré de gestion et de contrôle visé au Titre II, Chapitre Ier, Section 1re du Code wallon de l'Agriculture;
6° Sanitrace : le système automatisé de traitement des données concernant l'identification et l'enregistrement des animaux utilisé par l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire;
7° le titulaire : toute personne physique ou morale détenant tout ou partie du pouvoir de gestion ou de représentation d'un partenaire.
1° le Ministre : le Ministre de l'Agriculture;
2° le partenaire : une personne physique, une association ou une société sans personnalité juridique ou une personne morale, et qui est identifiée dans le système intégré de gestion et de contrôle;
3° le partenariat : la relation liant le partenaire et l'organisme payeur prenant la forme de références alphanumériques;
4° Règlement n° 1306/2013 : le Règlement (UE) n° 1306/2013 du Parlement et du Conseil du 17 décembre 2013 relatif au financement, à la gestion et au suivi de la politique agricole commune et abrogeant les Règlements (CEE) n° 352/78, (CE) n° 165/94, (CE) n° 2799/98, (CE) n° 814/2000, (CE) n° 1200/2005 et n° 485/2008 du Conseil;
5° le SIGeC : le système intégré de gestion et de contrôle visé au Titre II, Chapitre Ier, Section 1re du Code wallon de l'Agriculture;
6° Sanitrace : le système automatisé de traitement des données concernant l'identification et l'enregistrement des animaux utilisé par l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire;
7° le titulaire : toute personne physique ou morale détenant tout ou partie du pouvoir de gestion ou de représentation d'un partenaire.
HOOFDSTUK II. - Identificatie bij het GBCS
CHAPITRE II. - L'identification au SIGeC
Art.2. De partner wordt geïdentificeerd als hij in het GBCS is.
Er kunnen echter één of meerdere referentienummers worden toegekend volgens de regelingen waarvoor hij een aanvraag heeft ingediend.
Voor de identificatie, wordt alleen voldaan aan de voorwaarden bedoeld in artikel 3, los van de toekenningsvoorwaarden van het landbouwernummer bepaald in hoofdstuk 3.
Er kunnen echter één of meerdere referentienummers worden toegekend volgens de regelingen waarvoor hij een aanvraag heeft ingediend.
Voor de identificatie, wordt alleen voldaan aan de voorwaarden bedoeld in artikel 3, los van de toekenningsvoorwaarden van het landbouwernummer bepaald in hoofdstuk 3.
Art.2. Le partenaire est identifié une fois dans le SIGeC.
Toutefois, un ou plusieurs numéros de référence peuvent lui être attribués selon les régimes pour lesquels il introduit une demande.
Pour l'identification, seules les conditions prévues à l'article 3 sont rencontrées, indépendamment des conditions d'attribution du numéro d'agriculteur fixées au chapitre 3.
Toutefois, un ou plusieurs numéros de référence peuvent lui être attribués selon les régimes pour lesquels il introduit une demande.
Pour l'identification, seules les conditions prévues à l'article 3 sont rencontrées, indépendamment des conditions d'attribution du numéro d'agriculteur fixées au chapitre 3.
Art.3. § 1. Een natuurlijke persoon, een vennootschap of een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid of een rechtspersoon kan bij het GBCS worden geïdentificeerd op zijn verzoek bij het betaalorgaan.
De aanvraag tot identificatie bevat:
1° het rijksregisternummer van de titularissen natuurlijke persoon, of van elke titularis natuurlijke persoon van een rechtspersoon die het geheel of een deel bezit van de bevoegdheid voor het beheer of de vertegenwoordiging van een partner en het ondernemingsnummer wanneer de partner een rechtspersoon is;
2° de contactgegevens van de partner;
3° de bankgegevens van de partner [1 , tenzij hij uitsluitend wordt geïdentificeerd in het kader van een representatiefunctie.]1
De Minister bepaalt de te verstrekken informatie bedoeld in het tweede lid, 2° en 3°.
§ 2. De oprichtingsakte van de vereniging of de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid wordt gevoegd bij de identificatie-aanvraag bedoeld in paragraaf 1, met uitzondering van de vereniging of de maatschappij ingeschreven bij de Kruispuntbank der Ondernemingen en waarvan de oprichtingsakte in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Onverminderd de verplichte wettelijke vermeldingen bevat de oprichtingsakte minstens:
1° de identificatie van de titularissen;
2° de inbreng van de titularissen van een vereniging of vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid;
3° de oprichtingsdatum;
4° desgevallend, de levensduur van de vereniging of vennootschap;
5° de regels inzake vertegenwoordiging, beheer en desgevallend ontbinding.
De aanvraag tot identificatie bevat:
1° het rijksregisternummer van de titularissen natuurlijke persoon, of van elke titularis natuurlijke persoon van een rechtspersoon die het geheel of een deel bezit van de bevoegdheid voor het beheer of de vertegenwoordiging van een partner en het ondernemingsnummer wanneer de partner een rechtspersoon is;
2° de contactgegevens van de partner;
3° de bankgegevens van de partner [1 , tenzij hij uitsluitend wordt geïdentificeerd in het kader van een representatiefunctie.]1
De Minister bepaalt de te verstrekken informatie bedoeld in het tweede lid, 2° en 3°.
§ 2. De oprichtingsakte van de vereniging of de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid wordt gevoegd bij de identificatie-aanvraag bedoeld in paragraaf 1, met uitzondering van de vereniging of de maatschappij ingeschreven bij de Kruispuntbank der Ondernemingen en waarvan de oprichtingsakte in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Onverminderd de verplichte wettelijke vermeldingen bevat de oprichtingsakte minstens:
1° de identificatie van de titularissen;
2° de inbreng van de titularissen van een vereniging of vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid;
3° de oprichtingsdatum;
4° desgevallend, de levensduur van de vereniging of vennootschap;
5° de regels inzake vertegenwoordiging, beheer en desgevallend ontbinding.
Modifications
Art.3. § 1er. Une personne physique, une association ou une société sans personnalité juridique ou une personne morale peut être identifiée au SIGeC à sa demande auprès de l'organisme payeur.
La demande d'identification comprend :
1° le numéro de registre national des titulaires personne physique, ou de tout titulaire personne physique d'une personne morale détenant tout ou partie du pouvoir de gestion ou de représentation d'un partenaire et le numéro d'entreprise lorsque le partenaire est une personne morale;
2° les coordonnées de contact du partenaire;
3° les coordonnées bancaires du partenaire [1 , sauf si celui-ci n'est identifié uniquement dans le cadre d'une fonction de représentation.]1
Le Ministre fixe les informations à fournir visées à l'alinéa 2, 2° et 3°.
§ 2. Est joint à la demande d'identification visée au paragraphe 1er, l'acte constitutif de l'association ou de la société sans personnalité juridique, à l'exception de l'association ou de la société inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises et dont l'acte constitutif est publié au Moniteur belge.
Sans préjudice des mentions légales obligatoires l'acte constitutif contient au minimum :
1° l'identification des titulaires;
2° les apports effectués par les titulaires d'une association ou d'une société sans personnalité juridique;
3° la date de constitution;
4° le cas échéant, la durée de vie de l'association ou de la société;
5° les règles de représentation, de gestion et le cas échéant de dissolution.
La demande d'identification comprend :
1° le numéro de registre national des titulaires personne physique, ou de tout titulaire personne physique d'une personne morale détenant tout ou partie du pouvoir de gestion ou de représentation d'un partenaire et le numéro d'entreprise lorsque le partenaire est une personne morale;
2° les coordonnées de contact du partenaire;
3° les coordonnées bancaires du partenaire [1 , sauf si celui-ci n'est identifié uniquement dans le cadre d'une fonction de représentation.]1
Le Ministre fixe les informations à fournir visées à l'alinéa 2, 2° et 3°.
§ 2. Est joint à la demande d'identification visée au paragraphe 1er, l'acte constitutif de l'association ou de la société sans personnalité juridique, à l'exception de l'association ou de la société inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises et dont l'acte constitutif est publié au Moniteur belge.
Sans préjudice des mentions légales obligatoires l'acte constitutif contient au minimum :
1° l'identification des titulaires;
2° les apports effectués par les titulaires d'une association ou d'une société sans personnalité juridique;
3° la date de constitution;
4° le cas échéant, la durée de vie de l'association ou de la société;
5° les règles de représentation, de gestion et le cas échéant de dissolution.
Modifications
Art.4. De titularis van een partner wordt geïdentificeerd door middel van het rijksregisternummer voor de titularissen natuurlijke persoon of voor de titularis natuurlijke persoon van een rechtspersoon die het geheel of een deel bezit van de bevoegdheid voor het beheer of de vertegenwoordiging van een partner en, in voorkomend geval, door zijn ondernemingsnummer. Wanneer de titularis niet identificeerbaar is door één enkele ondernemingsnummer of één enkele rijksnummer, wordt hij geïdentificeerd door het geheel van de ondernemingsnummers of rijksnummers, of het geheel van beiden, van de titularissen van de partner.
De titularis van verschillende partners wordt geïdentificeerd overeenkomstig het eerste lid. Zijn identificatie vermeldt de partners waarvan hij titularis is.
De titularis van verschillende partners wordt geïdentificeerd overeenkomstig het eerste lid. Zijn identificatie vermeldt de partners waarvan hij titularis is.
Art.4. Le titulaire d'un partenaire est identifié au moyen du numéro de registre national pour le titulaire personne physique ou pour le titulaire personne physique d'une personne morale détenant tout ou partie du pouvoir de gestion ou de représentation d'un partenaire et le cas échéant, par son numéro d'entreprise. Lorsque le titulaire n'est pas identifiable par un seul numéro d'entreprise ou un seul numéro national, il est identifié par l'ensemble des numéros d'entreprise ou des numéros nationaux, ou l'ensemble des deux, des titulaires du partenaire.
Le titulaire de plusieurs partenaires est identifié conformément à l'alinéa 1er. Son identification fait mention des partenaires dont il est titulaire.
Le titulaire de plusieurs partenaires est identifié conformément à l'alinéa 1er. Son identification fait mention des partenaires dont il est titulaire.
Art.5. § 1. Behoudens overmacht of buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 2, § 2, van Verordening nr. 1306/2013, meldt de partner aan het betaalorgaan elke wijziging van de gegevens bedoeld in artikel 3, § 1, binnen drie maanden te rekenen vanaf de dag waarop hij in staat is om het te doen, en hij voegt ook de nodige bewijsstukken erbij. Hij is echter niet verplicht om deze bewijsstukken toe te voegen als de wijziging opgenomen is in de Kruisbank der Ondernemingen en bekendgemaakt is in het Belgisch Staatsblad.
De wijzigingen hebben uitwerking op de dag waarop ze zijn opgetreden.
Als de partner de wijzigingen niet binnen de termijn bedoeld in het eerste lid kan melden, hebben de wijzigingen uitwerking vanaf de dag waarop het betaalorgaan redelijk kan schatten dat ze zijn opgetreden, de partner moet dan het bewijs van de juiste datum leveren.
§ 2. Voor de steun waarvoor de identificatie bij het GBCS nodig is, hebben de wijzigingen van de identificatie bedoeld in paragraaf 1 ambtshalve tot gevolg dat deze steun wordt aangepast op de datum waarop deze wijzigingen uitwerking hebben, overeenkomstig paragraaf 1.
§ 3. Paragraaf 1 en paragraaf 2, eerste lid, vormen geen hindernis voor de toepassing van de sancties die eigen zijn aan de steun waarvoor de identificatie bij het GBCS nodig is.
De wijzigingen hebben uitwerking op de dag waarop ze zijn opgetreden.
Als de partner de wijzigingen niet binnen de termijn bedoeld in het eerste lid kan melden, hebben de wijzigingen uitwerking vanaf de dag waarop het betaalorgaan redelijk kan schatten dat ze zijn opgetreden, de partner moet dan het bewijs van de juiste datum leveren.
§ 2. Voor de steun waarvoor de identificatie bij het GBCS nodig is, hebben de wijzigingen van de identificatie bedoeld in paragraaf 1 ambtshalve tot gevolg dat deze steun wordt aangepast op de datum waarop deze wijzigingen uitwerking hebben, overeenkomstig paragraaf 1.
§ 3. Paragraaf 1 en paragraaf 2, eerste lid, vormen geen hindernis voor de toepassing van de sancties die eigen zijn aan de steun waarvoor de identificatie bij het GBCS nodig is.
Art.5. § 1er. Sauf cas de force majeure ou de circonstances exceptionnelles au sens de l'article 2, § 2, du Règlement n° 1306/2013, le partenaire signale à l'organisme payeur toute modification des données visées à l'article 3, § 1er, dans les trois mois à compter du jour où il est en mesure de le faire, et y joint les justificatifs correspondants. Toutefois, il n'est pas tenu de joindre ces justificatifs si la modification est inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises et publiée au Moniteur belge.
Les modifications prennent effet au jour où elles sont apparues.
A défaut pour le partenaire de signaler les modifications dans le délai visé à l'alinéa 1er, les modifications prennent effet à dater du jour où l'organisme payeur peut raisonnablement estimer qu'elles sont apparues, à charge du partenaire d'en fournir la preuve de la date exacte.
§ 2. Pour les aides auxquelles l'identification au SIGeC est nécessaire, les modifications de l'identification prévues au paragraphe 1er entraînent d'office la correction de ces aides à la date où ces modifications prennent effet, conformément au paragraphe 1er.
§ 3. Le paragraphe 1er et le paragraphe 2, alinéa 1er, ne font pas obstacle à l'application des sanctions propres aux aides pour lesquelles l'identification au SIGeC est nécessaire.
Les modifications prennent effet au jour où elles sont apparues.
A défaut pour le partenaire de signaler les modifications dans le délai visé à l'alinéa 1er, les modifications prennent effet à dater du jour où l'organisme payeur peut raisonnablement estimer qu'elles sont apparues, à charge du partenaire d'en fournir la preuve de la date exacte.
§ 2. Pour les aides auxquelles l'identification au SIGeC est nécessaire, les modifications de l'identification prévues au paragraphe 1er entraînent d'office la correction de ces aides à la date où ces modifications prennent effet, conformément au paragraphe 1er.
§ 3. Le paragraphe 1er et le paragraphe 2, alinéa 1er, ne font pas obstacle à l'application des sanctions propres aux aides pour lesquelles l'identification au SIGeC est nécessaire.
Art.6. Op aanvraag van een partner kan het betaalorgaan op elk ogenblik een partnerschap schorsen of beëindigen.
Een partner mag pas de schorsing of het einde van het partnerschap aanvragen als hij aan geen enkele steunregeling meer deelneemt die door het betaalorgaan wordt toegekend of betaald.
Een partner mag pas de schorsing of het einde van het partnerschap aanvragen als hij aan geen enkele steunregeling meer deelneemt die door het betaalorgaan wordt toegekend of betaald.
Art.6. A la demande d'un partenaire, l'organisme payeur suspend ou met fin à un partenariat à tout moment.
Un partenaire ne peut demander la suspension ou la fin du partenariat que s'il ne participe plus à aucun régime d'aide octroyé ou payé par l'organisme payeur.
Un partenaire ne peut demander la suspension ou la fin du partenariat que s'il ne participe plus à aucun régime d'aide octroyé ou payé par l'organisme payeur.
Art.7. Als artikel D.92 van het Waalse Landbouwwetboek wordt toegepast, komt de gewijzigde identificatie overeen met die van een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid die de meewerkende echtgenoot en de reeds geïdentificeerde titularissen opneemt.
Wanneer artikel D.92 van het Waalse Landbouwwetboek wordt toegepast, in het geval van een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid tussen een titularis en zijn meewerkende echtgenoot, wordt het aangifteformulier bedoeld in artikel D.92, § 2, van het Wetboek overgemaakt binnen twee maanden vanaf de dag waarop de wijziging bedoeld in artikel D.92 plaatsvindt.
Wanneer artikel D.92 van het Waalse Landbouwwetboek wordt toegepast, in het geval van een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid tussen een titularis en zijn meewerkende echtgenoot, wordt het aangifteformulier bedoeld in artikel D.92, § 2, van het Wetboek overgemaakt binnen twee maanden vanaf de dag waarop de wijziging bedoeld in artikel D.92 plaatsvindt.
Art.7. S'il est fait application de l'article D.92 du Code wallon de l'Agriculture, l'identification modifiée correspond à celle d'une association sans personnalité juridique reprenant le conjoint aidant et les titulaires déjà identifiés.
Lorsqu'il est fait application de l'article D.92 du Code wallon de l'Agriculture, en cas d'association sans personnalité juridique entre un titulaire et son conjoint aidant, le formulaire de déclaration visé à l'article D.92, § 2, du Code est transmis dans les deux mois à partir du jour où la modification visée à l'article D.92 est opérée.
Lorsqu'il est fait application de l'article D.92 du Code wallon de l'Agriculture, en cas d'association sans personnalité juridique entre un titulaire et son conjoint aidant, le formulaire de déclaration visé à l'article D.92, § 2, du Code est transmis dans les deux mois à partir du jour où la modification visée à l'article D.92 est opérée.
Art.8. Het betaalorgaan, of de instellingen waaraan het betaalorgaan een deel of het geheel van zijn controleopdrachten delegeert, verifieert de werkelijkheid en de waarachtigheid van de meegedeelde informatie.
Elke controleweigering of -belemmering bedoeld in het eerste lid gesteld door een partner of één van zijn titularissen tijdens een controle uitgeoefend door het betaalorgaan of de instellingen waaraan hij een deel of het geheel van zijn controleopdrachten delegeert, heeft van rechtswege een verlaging of het verlies van de steun tot gevolg waarvoor de identificatie bij het GBCS noodzakelijk is, behalve in de gevallen van overmacht of in uitzonderlijke omstandigheden.
Het tweede lid is geen belemmering voor de toepassing van de sancties die eigen zijn aan de steun waarvoor de identificatie bij het GBCS noodzakelijk is.
Elke controleweigering of -belemmering bedoeld in het eerste lid gesteld door een partner of één van zijn titularissen tijdens een controle uitgeoefend door het betaalorgaan of de instellingen waaraan hij een deel of het geheel van zijn controleopdrachten delegeert, heeft van rechtswege een verlaging of het verlies van de steun tot gevolg waarvoor de identificatie bij het GBCS noodzakelijk is, behalve in de gevallen van overmacht of in uitzonderlijke omstandigheden.
Het tweede lid is geen belemmering voor de toepassing van de sancties die eigen zijn aan de steun waarvoor de identificatie bij het GBCS noodzakelijk is.
Art.8. L'organisme payeur ou les organismes à qui l'organisme payeur délègue tout ou partie de ses missions de contrôle vérifie la réalité et la véracité des informations communiquées.
Tout refus ou obstacle de contrôle visé à l'alinéa 1er posé par un partenaire ou l'un de ses titulaires lors d'un contrôle mené par l'organisme payeur ou les organismes à qui il délègue tout ou partie de ses missions de contrôle, entraîne de plein droit une réduction ou une perte de l'aide pour laquellle l'identification au SIGeC est nécessaire, sauf dans les cas de force majeure ou dans des circonstances exceptionnelles.
L'alinéa 2 ne fait pas obstacle à l'application des sanctions propres aux aides pour lesquelles l'identification au SIGeC est nécessaire.
Tout refus ou obstacle de contrôle visé à l'alinéa 1er posé par un partenaire ou l'un de ses titulaires lors d'un contrôle mené par l'organisme payeur ou les organismes à qui il délègue tout ou partie de ses missions de contrôle, entraîne de plein droit une réduction ou une perte de l'aide pour laquellle l'identification au SIGeC est nécessaire, sauf dans les cas de force majeure ou dans des circonstances exceptionnelles.
L'alinéa 2 ne fait pas obstacle à l'application des sanctions propres aux aides pour lesquelles l'identification au SIGeC est nécessaire.
HOOFDSTUK III. - Toekenning van een landbouwernummer
CHAPITRE III. - L'attribution du numéro d'agriculteur
Art.9. Een partner die bij het GBCS geïdentificeerd is overeenkomstig hoofdstuk II kan de toekenning van een landbouwernummer aanvragen.
Art.9. Un partenaire identifié au SIGeC conformément au chapitre II peut demander l'attribution d'un numéro d'agriculteur.
Art.10. Om een landouwernummer te krijgen, moet de partner:
1° een landbouwactiviteit uitoefenen in de zin van artikel D.3, 1°, van het Waalse Landbouwwetboek;
2° een aanvraag indienen bij het betaalorgaan;
3° autonome beheerder zijn van een bedrijf en van de productie-eenheden die er deel van uitmaken, in de zin van artikel 11;
4° in vookomend geval, zijn veebestand identificeren in de gegevensbank Sanitrace;
5° in voorkomend geval, zijn paarden identificeren in de centrale gegevensbank bedoeld in artikel 27 van het koninklijk besluit van 26 september 2013 betreffende de identificatie en de encodering van de paardachtigen in een centrale gegevensbank;
6° nog niet over een landbouwernummer beschikken.
[1 Indien uit elementen blijkt dat de voorwaarden bedoeld in het eerste lid niet zijn vervuld, gaat het betaalorgaan over tot een controle ter plaatse.]1
1° een landbouwactiviteit uitoefenen in de zin van artikel D.3, 1°, van het Waalse Landbouwwetboek;
2° een aanvraag indienen bij het betaalorgaan;
3° autonome beheerder zijn van een bedrijf en van de productie-eenheden die er deel van uitmaken, in de zin van artikel 11;
4° in vookomend geval, zijn veebestand identificeren in de gegevensbank Sanitrace;
5° in voorkomend geval, zijn paarden identificeren in de centrale gegevensbank bedoeld in artikel 27 van het koninklijk besluit van 26 september 2013 betreffende de identificatie en de encodering van de paardachtigen in een centrale gegevensbank;
6° nog niet over een landbouwernummer beschikken.
[1 Indien uit elementen blijkt dat de voorwaarden bedoeld in het eerste lid niet zijn vervuld, gaat het betaalorgaan over tot een controle ter plaatse.]1
Modifications
Art.10. Pour obtenir l'attribution d'un numéro d'agriculteur, le partenaire :
1° exerce une activité agricole au sens de l'article D.3, 1°, du Code wallon de l'Agriculture;
2° introduit une demande auprès de l'organisme payeur;
3° est gestionnaire autonome d'une exploitation et des unités de production qui la composent, au sens de l'article 11;
4° le cas échéant, a identifié ses troupeaux dans la base de données Sanitrace;
5° le cas échéant, a identifié ses chevaux dans la banque de données centrale visée à l'article 27 de l'arrêté royal du 26 septembre 2013 relatif à l'identification et à l'encodage des équidés dans une banque de données centrale;
6° ne dispose pas déjà d'un numéro d'agriculteur.
[1 Si des éléments laissent apparaître que les conditions visées à l'alinéa 1er ne sont pas remplies, l'organisme payeur procède à un contrôle sur place.]1
1° exerce une activité agricole au sens de l'article D.3, 1°, du Code wallon de l'Agriculture;
2° introduit une demande auprès de l'organisme payeur;
3° est gestionnaire autonome d'une exploitation et des unités de production qui la composent, au sens de l'article 11;
4° le cas échéant, a identifié ses troupeaux dans la base de données Sanitrace;
5° le cas échéant, a identifié ses chevaux dans la banque de données centrale visée à l'article 27 de l'arrêté royal du 26 septembre 2013 relatif à l'identification et à l'encodage des équidés dans une banque de données centrale;
6° ne dispose pas déjà d'un numéro d'agriculteur.
[1 Si des éléments laissent apparaître que les conditions visées à l'alinéa 1er ne sont pas remplies, l'organisme payeur procède à un contrôle sur place.]1
Modifications
Art.11. § 1. Een bedrijf wordt autonoom beheerd wanneer :
1° de partner het beheer ervan onder zijn eigen verantwoordelijkheid en voor zijn eigen rekening waarneemt;
2° de producties van het bedrijf geïndividualiseerd en identificeerbaar zijn en ook verschillend zijn van de producties van andere bedrijven;
3° de partner zijn productiemiddelen beheerd op een manier die exclusief is t.o.v. elke andere lanbouwer, in de zin van artikel 12, § 1.
De Minister kan voorwaarden als aanvulling op het eerste lid vaststellen die betrekking hebben op een soort productie of op bepaalde uitbatingsstructuren.
§ 2. Op verzoek van het betaalorgaan, maakt de partner alle informatie en bewijsstukken in zijn bezit over aan het betaalorgaan om hem aan te tonen dat de voorwaarden bedoeld in paragraaf 1 worden nageleefd.
1° de partner het beheer ervan onder zijn eigen verantwoordelijkheid en voor zijn eigen rekening waarneemt;
2° de producties van het bedrijf geïndividualiseerd en identificeerbaar zijn en ook verschillend zijn van de producties van andere bedrijven;
3° de partner zijn productiemiddelen beheerd op een manier die exclusief is t.o.v. elke andere lanbouwer, in de zin van artikel 12, § 1.
De Minister kan voorwaarden als aanvulling op het eerste lid vaststellen die betrekking hebben op een soort productie of op bepaalde uitbatingsstructuren.
§ 2. Op verzoek van het betaalorgaan, maakt de partner alle informatie en bewijsstukken in zijn bezit over aan het betaalorgaan om hem aan te tonen dat de voorwaarden bedoeld in paragraaf 1 worden nageleefd.
Art.11. § 1er. Une exploitation est gérée de manière autonome lorsque :
1° le partenaire en assure la gestion sous sa propre responsabilité et pour son propre compte;
2° les productions de l'exploitation sont individualisées, identifiables et sont distinctes des productions d'autres exploitations;
3° le partenaire gère ses moyens de production de manière exclusive à tout autre agriculteur, au sens de l'article 12, § 1er.
Le Ministre peut fixer des conditions complémentaires à l'alinéa 1er qui ont trait à un type de production ou à certaines structures d'exploitation.
§ 2. A la demande de l'organisme payeur, le partenaire lui transmet toutes les informations et tous les documents probants en sa possession pour lui démontrer le respect des conditions visées au paragraphe 1er.
1° le partenaire en assure la gestion sous sa propre responsabilité et pour son propre compte;
2° les productions de l'exploitation sont individualisées, identifiables et sont distinctes des productions d'autres exploitations;
3° le partenaire gère ses moyens de production de manière exclusive à tout autre agriculteur, au sens de l'article 12, § 1er.
Le Ministre peut fixer des conditions complémentaires à l'alinéa 1er qui ont trait à un type de production ou à certaines structures d'exploitation.
§ 2. A la demande de l'organisme payeur, le partenaire lui transmet toutes les informations et tous les documents probants en sa possession pour lui démontrer le respect des conditions visées au paragraphe 1er.
Art.12. § 1. De partner beheert zijn productiemiddelen op een exclusieve manier t.o.v. elke andere partner of landbouwer in de zin van artikel 11, § 1, eerste lid, 3°, wanneer de productiemiddelen, roerend of onroerend, die door hem worden beheerd niet gedeeltelijk of volledig door een andere partner of landbouwer worden gebruikt.
De gebouwen van het bedrijf van een partner herbergen de dieren en de productiemiddelen die exclusief tot de partner behoren en worden duidelijk gescheiden en apart gehouden van de gebouwen van elke andere partner of landbouwer.
De dieren van verschillende partners of landbouwers zijn niet aanwezig op hetzelfde perceel.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 beheert de partner ook zijn productiemiddelen op een manier die exclusief is t.o.v. elke andere partner of landbouwer wanneer:
1° de roerende productiemiddelen worden gebruikt met een andere partner of landbouwer, op voorwaarde dat er een akkoord is dat schriftelijk wordt vastgesteld, met vermelding van de nauwkeurige omschrijving van de betrokken productiemiddelen, hun eigenaar, de manier waarop de productiemiddelen worden beheerd door de betrokken partners, de duur van het akkoord en zijn kost;
2° een partner of een landbouwer presteert een dienst voor de rekening van de partner, op voorwaarde dat er een akkoord is dat schriftelijk wordt vastgesteld, met vermelding van de nauwkeurige omschrijving van de betrokken productiemiddelen, hun eigenaar, een beschrijving van het uit te voeren werk, de duur van het akkoord en zijn kost;
3° de overdracht of verwerving van een actief geschiedt tussen de partner en een landbouwer op voorwaarde dat er een akkoord is dat schriftelijk wordt vastgesteld, met vermelding van een nauwkeurige omschrijving van de betrokken productiemiddelen, de datum en de prijs.
Een bewijs van de betaling van de kost van de verrichtingen bedoeld in het eerste lid wordt op gewoon verzoek van het betaalorgaan overgelegd.
De gebouwen van het bedrijf van een partner herbergen de dieren en de productiemiddelen die exclusief tot de partner behoren en worden duidelijk gescheiden en apart gehouden van de gebouwen van elke andere partner of landbouwer.
De dieren van verschillende partners of landbouwers zijn niet aanwezig op hetzelfde perceel.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 beheert de partner ook zijn productiemiddelen op een manier die exclusief is t.o.v. elke andere partner of landbouwer wanneer:
1° de roerende productiemiddelen worden gebruikt met een andere partner of landbouwer, op voorwaarde dat er een akkoord is dat schriftelijk wordt vastgesteld, met vermelding van de nauwkeurige omschrijving van de betrokken productiemiddelen, hun eigenaar, de manier waarop de productiemiddelen worden beheerd door de betrokken partners, de duur van het akkoord en zijn kost;
2° een partner of een landbouwer presteert een dienst voor de rekening van de partner, op voorwaarde dat er een akkoord is dat schriftelijk wordt vastgesteld, met vermelding van de nauwkeurige omschrijving van de betrokken productiemiddelen, hun eigenaar, een beschrijving van het uit te voeren werk, de duur van het akkoord en zijn kost;
3° de overdracht of verwerving van een actief geschiedt tussen de partner en een landbouwer op voorwaarde dat er een akkoord is dat schriftelijk wordt vastgesteld, met vermelding van een nauwkeurige omschrijving van de betrokken productiemiddelen, de datum en de prijs.
Een bewijs van de betaling van de kost van de verrichtingen bedoeld in het eerste lid wordt op gewoon verzoek van het betaalorgaan overgelegd.
Art.12. § 1er. Le partenaire gère ses moyens de production de manière exclusive à tout autre partenaire ou agriculteur au sens de l'article 11, § 1er, alinéa 1er, 3°, lorsque les moyens de production, meubles ou immeubles, gérés par lui ne sont pas utilisés, partiellement ou totalement, par un autre partenaire ou agriculteur.
Les bâtiments de l'exploitation d'un partenaire abritent les animaux et les moyens de production appartenant exclusivement au partenaire et sont clairement séparés et distincts des bâtiments de tout autre partenaire ou agriculteur.
Les animaux de différents partenaires ou agriculteurs ne sont pas présents sur la même parcelle.
§ 2. Par dérogation au paragraphe 1er, le partenaire gère également ses moyens de production de manière exclusive à tout autre partenaire ou agriculteur lorsque :
1° les moyens de production meubles sont utilisés avec un autre partenaire ou agriculteur, à condition qu'il y ait un accord constaté par écrit mentionnant la description précise des moyens de production concernés, leur propriétaire, la manière dont les moyens de production sont gérés par les partenaires concernés, la durée de l'accord et son coût;
2° un partenaire ou un agriculteur preste un service pour le compte du partenaire, à condition qu'il y ait un accord constaté par écrit mentionnant la description précise des moyens de production concernés, leur propriétaire, une description du travail à réaliser, la durée de l'accord et son coût;
3° la cession ou l'acquisition d'un actif a lieu entre le partenaire et un agriculteur, à condition qu'il y ait un accord constaté par écrit mentionnant une description précise des moyens de production concernés, la date et le prix.
Une preuve du paiement du coût des opérations prévues à l'alinéa 1er est produite sur simple demande de l'organisme payeur.
Les bâtiments de l'exploitation d'un partenaire abritent les animaux et les moyens de production appartenant exclusivement au partenaire et sont clairement séparés et distincts des bâtiments de tout autre partenaire ou agriculteur.
Les animaux de différents partenaires ou agriculteurs ne sont pas présents sur la même parcelle.
§ 2. Par dérogation au paragraphe 1er, le partenaire gère également ses moyens de production de manière exclusive à tout autre partenaire ou agriculteur lorsque :
1° les moyens de production meubles sont utilisés avec un autre partenaire ou agriculteur, à condition qu'il y ait un accord constaté par écrit mentionnant la description précise des moyens de production concernés, leur propriétaire, la manière dont les moyens de production sont gérés par les partenaires concernés, la durée de l'accord et son coût;
2° un partenaire ou un agriculteur preste un service pour le compte du partenaire, à condition qu'il y ait un accord constaté par écrit mentionnant la description précise des moyens de production concernés, leur propriétaire, une description du travail à réaliser, la durée de l'accord et son coût;
3° la cession ou l'acquisition d'un actif a lieu entre le partenaire et un agriculteur, à condition qu'il y ait un accord constaté par écrit mentionnant une description précise des moyens de production concernés, la date et le prix.
Une preuve du paiement du coût des opérations prévues à l'alinéa 1er est produite sur simple demande de l'organisme payeur.
Art.13. § 1. Het betaalorgaan verbetert een identificatie wanneer bedrijven niet op een autonome manier worden beheerd.
De verbetering bedoeld in het eerste lid neemt de vorm aan van de hergroepering van de titularissen van de betrokken productie-eenheden onder dezelfde identificatie.
De verbetering bedoeld in het eerste lid heeft uitwerking vanaf de dag dat de voorwaarden bedoeld in artikel 11 niet meer worden nageleefd of wanneer het betaalorgaan redelijkerwijze niet meer kan aannemen dat aan de voorwaarden wordt voldaan. In voorkomend geval, moeten de betrokken partners het bewijs leveren van de juiste datum.
§ 2. Voor de steun die het landbouwernummer vereist, hebben de verbeteringen van de identificatie bedoeld in paragraaf 1 ambtshalve tot gevolg dat deze steun wordt aangepast op de datum waarop deze wijzigingen uitwerking hebben, overeenkomstig paragraaf 1
§ 3. Paragraaf 1, eerste lid, is geen belemmering voor de toepassing van de sancties die eigen zijn aan de steun waarvoor de identificatie bij het GBCS of het landbouwernummer noodzakelijk is.
De verbetering bedoeld in het eerste lid neemt de vorm aan van de hergroepering van de titularissen van de betrokken productie-eenheden onder dezelfde identificatie.
De verbetering bedoeld in het eerste lid heeft uitwerking vanaf de dag dat de voorwaarden bedoeld in artikel 11 niet meer worden nageleefd of wanneer het betaalorgaan redelijkerwijze niet meer kan aannemen dat aan de voorwaarden wordt voldaan. In voorkomend geval, moeten de betrokken partners het bewijs leveren van de juiste datum.
§ 2. Voor de steun die het landbouwernummer vereist, hebben de verbeteringen van de identificatie bedoeld in paragraaf 1 ambtshalve tot gevolg dat deze steun wordt aangepast op de datum waarop deze wijzigingen uitwerking hebben, overeenkomstig paragraaf 1
§ 3. Paragraaf 1, eerste lid, is geen belemmering voor de toepassing van de sancties die eigen zijn aan de steun waarvoor de identificatie bij het GBCS of het landbouwernummer noodzakelijk is.
Art.13. § 1er. L'organisme payeur corrige une identification lorsque des exploitations ne sont pas gérées de manière autonome.
La correction visée à l'alinéa 1er prend la forme du regroupement des titulaires des unités de production concernées sous la même identification.
La correction visée à l'alinéa 1er prend effet à partir du jour où les conditions visées à l'article 11 ne sont plus respectées ou lorsque l'organisme payeur ne peut raisonnablement plus estimer que les conditions sont rencontrées. Le cas échéant, les partenaires concernés apportent la preuve de la date exacte.
§ 2. Pour les aides nécessitant le numéro d'agriculteur, les corrections de l'identification prévues au paragraphe 1er entraînent d'office la correction de ces aides à la date où ces modifications prennent effet, conformément au paragraphe 1er.
§ 3. Le paragraphe 1er, alinéa 1er, ne fait pas obstacle à l'application des sanctions propres aux aides pour lesquelles l'identification au SIGEC ou le numéro d'agriculteur est nécessaire.
La correction visée à l'alinéa 1er prend la forme du regroupement des titulaires des unités de production concernées sous la même identification.
La correction visée à l'alinéa 1er prend effet à partir du jour où les conditions visées à l'article 11 ne sont plus respectées ou lorsque l'organisme payeur ne peut raisonnablement plus estimer que les conditions sont rencontrées. Le cas échéant, les partenaires concernés apportent la preuve de la date exacte.
§ 2. Pour les aides nécessitant le numéro d'agriculteur, les corrections de l'identification prévues au paragraphe 1er entraînent d'office la correction de ces aides à la date où ces modifications prennent effet, conformément au paragraphe 1er.
§ 3. Le paragraphe 1er, alinéa 1er, ne fait pas obstacle à l'application des sanctions propres aux aides pour lesquelles l'identification au SIGEC ou le numéro d'agriculteur est nécessaire.
Art.14. Overeenkomstig artikel 60 van Verordening nr. 1306/2013, wanneer een partner kunstmatig de voorwaarden heeft gecreëerd om de identificatie, de toekenning van een landbouwernummer of een steun te verkrijgen die een identificatie bij het GBCS of de toekenning van een landbouwernummer vereist, dan verbetert het betaalorgaan de identificatie overeenkomstig de artikelen 2 en 11, zonder rekening te houden met de kunstmatige creaties.
Art.14. Conformément à l'article 60 du Règlement n° 1306/2013, lorsqu'un partenaire a créé artificiellement les conditions pour obtenir l'identification, l'attribution d'un numéro d'agriculteur ou pour obtenir une aide qui nécessite l'identification au SIGeC ou l'attribution d'un numéro d'agriculteur, l'organisme payeur corrige l'identification conformément aux articles 2 et 11, sans égard aux créations artificielles.
Art.15. Behoudens overmacht of buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 2, § 2, van Verordening nr. 1306/2013, meldt de partner aan het betaalorgaan elke wijziging van zijn identificatiegegevens of informatie betreffende zijn productie en de productiemiddelen zoals vermeld in de artikelen 11 en 120, binnen drie maanden te rekenen vanaf de dag waarop hij in staat is om het te doen, en hij voegt ook de nodige bewijsstukken erbij.
De wijzigingen hebben uitwerking op de dag waarop ze zijn opgetreden.
Als de partner de wijzigingen niet binnen de termijn bedoeld in het eerste lid kan melden, hebben de wijzigingen uitwerking vanaf de dag waarop het betaalorgaan redelijk kan schatten dat ze zijn opgetreden, de partner moet dan het bewijs van de juiste datum leveren.
De wijzigingen hebben uitwerking op de dag waarop ze zijn opgetreden.
Als de partner de wijzigingen niet binnen de termijn bedoeld in het eerste lid kan melden, hebben de wijzigingen uitwerking vanaf de dag waarop het betaalorgaan redelijk kan schatten dat ze zijn opgetreden, de partner moet dan het bewijs van de juiste datum leveren.
Art.15. Sauf cas de force majeure ou de circonstances exceptionnelles au sens de l'article 2, § 2, du Règlement n° 1306/2013, le partenaire signale à l'organisme payeur toute modification de ses données d'identification ou informations relatives à sa production et aux moyens de production tel que mentionné aux articles 11 et 12, dans les trois mois à compter du jour où il est en mesure de le faire, et y joint les justificatifs correspondants.
Les modifications prennent effet au jour où elles sont apparues.
A défaut pour le partenaire de signaler les modifications dans le délai visé à l'alinéa 1er, les modifications prennent effet à dater du jour où l'organisme payeur peut raisonnablement estimer qu'elles sont apparues, à charge du partenaire d'en fournir la preuve de la date exacte.
Les modifications prennent effet au jour où elles sont apparues.
A défaut pour le partenaire de signaler les modifications dans le délai visé à l'alinéa 1er, les modifications prennent effet à dater du jour où l'organisme payeur peut raisonnablement estimer qu'elles sont apparues, à charge du partenaire d'en fournir la preuve de la date exacte.
Art.16. § 1. Het betaalorgaan of de instellingen waaraan het een deel of het geheel van zijn controleopdrachten delegeert, gaat na of de voorwaarden bedoeld in de artikelen 10, 11, en 12 vervuld zijn en gaat na of de partner de voorwaarden niet kunstmatig heef gecreëerd om de identificatie, de toekenning van het landbouwernummer of een steun te verkrijgen die de identificatie bij het GBCS of de toekenning van een landbouwernummer vereist.
§ 2. Voor de steun waarvoor de identificatie bij het GBCS nodig is, hebben de wijzigingen van de identificatie bedoeld in paragraaf 1 ambtshalve tot gevolg dat deze steun wordt aangepast op de datum waarop deze wijzigingen uitwerking hebben, overeenkomstig artikel 15, tweede lid.
§ 3. Elke controleweigering of -belemmering vermeld in paragraaf 1 gesteld door een partner of één van zijn titularissen tijdens een controle uitgeoefend door het betaalorgaan of de instellingen waaraan hij een deel of het geheel van zijn controleopdrachten delegeert, heeft van rechtswege een verlaging of het verlies van de steun tot gevolg waarvoor de identificatie bij het GBCS of de toekenning van een landbouwernummer noodzakelijk is, behalve in de gevallen van overmacht of in uitzonderlijke omstandigheden.
De toepassing van dit artikel is geen belemmering voor de toepassing van de sancties die eigen zijn aan de steun waarvoor de identificatie bij het GBCS noodzakelijk is.
§ 2. Voor de steun waarvoor de identificatie bij het GBCS nodig is, hebben de wijzigingen van de identificatie bedoeld in paragraaf 1 ambtshalve tot gevolg dat deze steun wordt aangepast op de datum waarop deze wijzigingen uitwerking hebben, overeenkomstig artikel 15, tweede lid.
§ 3. Elke controleweigering of -belemmering vermeld in paragraaf 1 gesteld door een partner of één van zijn titularissen tijdens een controle uitgeoefend door het betaalorgaan of de instellingen waaraan hij een deel of het geheel van zijn controleopdrachten delegeert, heeft van rechtswege een verlaging of het verlies van de steun tot gevolg waarvoor de identificatie bij het GBCS of de toekenning van een landbouwernummer noodzakelijk is, behalve in de gevallen van overmacht of in uitzonderlijke omstandigheden.
De toepassing van dit artikel is geen belemmering voor de toepassing van de sancties die eigen zijn aan de steun waarvoor de identificatie bij het GBCS noodzakelijk is.
Art.16. § 1er. L'organisme payeur ou les organismes à qui il délègue tout ou partie de ses missions de contrôle vérifie le respect des conditions visées aux articles 10, 11, et 12 et vérifie que le partenaire n'a pas créé artificiellement les conditions pour obtenir l'identification, l'attribution du numéro d'agriculteur ou pour obtenir un aide qui nécessite l'identification au SIGeC ou l'attribution d'un numéro de agriculteur.
§ 2. Pour les aides auxquelles l'identification au SIGeC est nécessaire, les modifications de l'identification prévues au paragraphe 1er entraînent d'office la correction de ces aides à la date où ces modifications prennent effet conformément à l'article 15, alinéa 2.
§ 3. Tout refus ou obstacle de contrôle mentionné au paragraphe 1er, posé par un partenaire, ou l'un de ses titulaires, lors d'un contrôle mené par l'organisme payeur ou les organismes à qui il délègue tout ou partie de ses missions de contrôle entraîne de plein droit une réduction ou une perte de l'aide pour lequel l'identification au SIGeC ou l'attribution d'un numéro d'agriculteur est nécessaire, sauf dans les cas de force majeure ou dans des circonstances exceptionnelles.
L'application du présent article ne fait pas obstacle à l'application des sanctions propres aux aides pour lesquelles l'identification au SIGeC est nécessaire.
§ 2. Pour les aides auxquelles l'identification au SIGeC est nécessaire, les modifications de l'identification prévues au paragraphe 1er entraînent d'office la correction de ces aides à la date où ces modifications prennent effet conformément à l'article 15, alinéa 2.
§ 3. Tout refus ou obstacle de contrôle mentionné au paragraphe 1er, posé par un partenaire, ou l'un de ses titulaires, lors d'un contrôle mené par l'organisme payeur ou les organismes à qui il délègue tout ou partie de ses missions de contrôle entraîne de plein droit une réduction ou une perte de l'aide pour lequel l'identification au SIGeC ou l'attribution d'un numéro d'agriculteur est nécessaire, sauf dans les cas de force majeure ou dans des circonstances exceptionnelles.
L'application du présent article ne fait pas obstacle à l'application des sanctions propres aux aides pour lesquelles l'identification au SIGeC est nécessaire.
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingsbepalingen
CHAPITRE IV. - Dispositions modificatives
Art.17. Artikel 3, § 3, van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers, wordt gewijzigd als volgt :
1° in het eerste lid worden de woorden "31 maart van elk jaar" vervangen door de woorden "bepaald door de Minister";
2° in het tweede lid worden de woorden "30 april van elk jaar" vervangen door de woorden "bepaald door de Minister";
1° in het eerste lid worden de woorden "31 maart van elk jaar" vervangen door de woorden "bepaald door de Minister";
2° in het tweede lid worden de woorden "30 april van elk jaar" vervangen door de woorden "bepaald door de Minister";
Art.17. A l'article 3, § 3, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015 exécutant le régime des paiements directs en faveur des agriculteurs, les modifications suivantes sont apportées :
1° à l'alinéa 1er, les mots " le 31 mars de chaque année " sont remplacés par les mots " fixée par le Ministre ";
2° à l'alinéa 2, les mots " le 30 avril de chaque année " sont remplacés par les mots " fixée par le Ministre ".
1° à l'alinéa 1er, les mots " le 31 mars de chaque année " sont remplacés par les mots " fixée par le Ministre ";
2° à l'alinéa 2, les mots " le 30 avril de chaque année " sont remplacés par les mots " fixée par le Ministre ".
Art.18. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "31 mei van elk jaar" vervangen door de woorden "bepaald door de Minister";
2° in paragraaf 2 worden de woorden "31 mei" vervangen door de woorden "de uiterste datum voor de indiening van de wijzigingsaanvraag".
1° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "31 mei van elk jaar" vervangen door de woorden "bepaald door de Minister";
2° in paragraaf 2 worden de woorden "31 mei" vervangen door de woorden "de uiterste datum voor de indiening van de wijzigingsaanvraag".
Art.18. A l'article 4, du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
1° au paragraphe 1er, alinéa 2, les mots " le 31 mai de chaque année " sont remplacés par les mots " fixée par le Ministre ";
2° au paragraphe 2, les mots " le 31 mai " sont remplacés par les mots " la date limite des dépôts pour la demande de modifications ".
1° au paragraphe 1er, alinéa 2, les mots " le 31 mai de chaque année " sont remplacés par les mots " fixée par le Ministre ";
2° au paragraphe 2, les mots " le 31 mai " sont remplacés par les mots " la date limite des dépôts pour la demande de modifications ".
Art.19. In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk III vervangen als volgt :
"Hoofdstuk III Criteria betreffende het behoud van de landbouwoppervlakte in een staat die begrazing of teelt mogelijk maakt in de zin van artikel 4, § 1, punt c), ii), van verordening nr. 1307/2013".
"Hoofdstuk III Criteria betreffende het behoud van de landbouwoppervlakte in een staat die begrazing of teelt mogelijk maakt in de zin van artikel 4, § 1, punt c), ii), van verordening nr. 1307/2013".
Art.19. Dans le même arrêté, l'intitulé du chapitre III est remplacé par ce qui suit :
" Chapitre III. Critères relatifs au maintien de la surface agricole dans un état qui la rend adaptée au pâturage ou à la culture aux fins de l'article 4, § 1er, point c), ii), du Règlement n° 1307/2013 ".
" Chapitre III. Critères relatifs au maintien de la surface agricole dans un état qui la rend adaptée au pâturage ou à la culture aux fins de l'article 4, § 1er, point c), ii), du Règlement n° 1307/2013 ".
Art.20. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"Art. 8. § 1. Overeenkomstig artikel 4, § 1, punt c), ii), van Verordening nr. 1307/2013, wat betreft het behoud van de landbouwoppervlakte in een staat die begrazing of teelt mogelijk maakt, moet de landbouwer de overwoekering en de verwildering met struik- en houtgewassen van zijn akkerland tegengaan, en daarbij natuurlijk de bijzondere topografische kenmerken van zijn land in acht nemen en in stand houden.
De landbouwer kapt de struik- en houtgewassen tussen 1 augustus en 30 september op elk akkerland.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 mag het kappen van de struik- en houtgewassen slechts om het andere jaar gebeuren in de percelen die betrokken zijn bij agromilieumaatregelen of bij de volgende overeenkomsten :
1° methode 5 : met gras bezaaide perceelsranden zoals bepaald in artikel 3, 5°, van het besluit van de Waalse Regering van 3 september 2015 betreffende agromilieu- en klimaatsteun;
2° methode 7 : ingerichte percelen in de zin van artikel 3, 7°, van het besluit van de Waalse Regering van 3 september 2015;
3° methode 8 : ingerichte stroken in de zin van artikel 3°, 8°, van het besluit van de Waalse Regering van 3 september 2015;
4° de bedekking voor milieudoeleinden betaald door private derden.".
"Art. 8. § 1. Overeenkomstig artikel 4, § 1, punt c), ii), van Verordening nr. 1307/2013, wat betreft het behoud van de landbouwoppervlakte in een staat die begrazing of teelt mogelijk maakt, moet de landbouwer de overwoekering en de verwildering met struik- en houtgewassen van zijn akkerland tegengaan, en daarbij natuurlijk de bijzondere topografische kenmerken van zijn land in acht nemen en in stand houden.
De landbouwer kapt de struik- en houtgewassen tussen 1 augustus en 30 september op elk akkerland.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 mag het kappen van de struik- en houtgewassen slechts om het andere jaar gebeuren in de percelen die betrokken zijn bij agromilieumaatregelen of bij de volgende overeenkomsten :
1° methode 5 : met gras bezaaide perceelsranden zoals bepaald in artikel 3, 5°, van het besluit van de Waalse Regering van 3 september 2015 betreffende agromilieu- en klimaatsteun;
2° methode 7 : ingerichte percelen in de zin van artikel 3, 7°, van het besluit van de Waalse Regering van 3 september 2015;
3° methode 8 : ingerichte stroken in de zin van artikel 3°, 8°, van het besluit van de Waalse Regering van 3 september 2015;
4° de bedekking voor milieudoeleinden betaald door private derden.".
Art.20. L'article 8, du même arrêté, est remplacé par ce qui suit :
" Art. 8. § 1er. En application de l'article 4, § 1er, point c), ii), du Règlement n° 1307/2013, en ce qui concerne le maintien de la surface agricole dans un état qui la rend adaptée au pâturage ou à la culture, l'agriculteur empêche l'embroussaillement et l'envahissement de ses terres arables par des ligneux, tout en respectant et en maintenant les particularités topographiques de ses terres.
L'agriculteur coupe la végétation ligneuse entre le 1er août et le 30 septembre sur toutes ses terres arables.
§ 2. Par dérogation au paragraphe 1er, la coupe de la végétation ligneuse peut uniquement intervenir une année sur deux dans les parcelles concernées par des mesures agro-environnementales ou par les contrats suivants :
1° la méthode 5 : tournières enherbées telle que définie à l'article 3, 5°, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 3 septembre 2015 relatif aux aides agro-environnementales et climatiques;
2° la méthode 7 : parcelles aménagées au sens de l'article 3, 7°, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 3 septembre 2015;
3° la méthode 8 : bandes aménagées au sens de l'article 3, 8°, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 3 septembre 2015;
4° le couvert à finalité environnementale rémunéré par des tiers privés. ".
" Art. 8. § 1er. En application de l'article 4, § 1er, point c), ii), du Règlement n° 1307/2013, en ce qui concerne le maintien de la surface agricole dans un état qui la rend adaptée au pâturage ou à la culture, l'agriculteur empêche l'embroussaillement et l'envahissement de ses terres arables par des ligneux, tout en respectant et en maintenant les particularités topographiques de ses terres.
L'agriculteur coupe la végétation ligneuse entre le 1er août et le 30 septembre sur toutes ses terres arables.
§ 2. Par dérogation au paragraphe 1er, la coupe de la végétation ligneuse peut uniquement intervenir une année sur deux dans les parcelles concernées par des mesures agro-environnementales ou par les contrats suivants :
1° la méthode 5 : tournières enherbées telle que définie à l'article 3, 5°, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 3 septembre 2015 relatif aux aides agro-environnementales et climatiques;
2° la méthode 7 : parcelles aménagées au sens de l'article 3, 7°, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 3 septembre 2015;
3° la méthode 8 : bandes aménagées au sens de l'article 3, 8°, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 3 septembre 2015;
4° le couvert à finalité environnementale rémunéré par des tiers privés. ".
Art.21. In hetzelfde besluit worden de artikelen 8/1 en 8/2 ingevoegd, luidend als volgt :
"Art. 8/1. Overeenkomstig artikel 4, § 1, punt c), ii), van verordening nr. 1307/2013, wat betreft het behoud van de landbouwoppervlakte in een staat die begrazing of teelt mogelijk maakt, wordt het blijvend grasland dat geen weide is minstens één keer per jaar gemaaid vóór 1 oktober niet inbegrepen.
het afgemaaide gras blijft ter plaatse liggen.
De verplichting bedoeld in het eerste lid kan om het andere jaar gebeuren voor de volgende gevallen :
1° de weiden die het voorwerp uitmaken van een agromilieuverbintenis voor de methode 4, weiden met een hoge biologische waarde van het besluit van de Waalse Regering van 3 september 2015;
2° de sites die als Natura 2000 worden aangewezen;
3° de domaniale natuurreservaten, erkende natuurreservaten, vochtige gebieden met een biologische waarde en percelen onder beheerscontract met het Departement Natuur en Bossen van de administratie in de zin van artikel 3, 3°, van het Waalse Landbouwwetboek of met een erkende vereniging inzake natuurbehoud.
Art. 8/2. Overeenkomstig artikel 4, § 1, punt c), ii), van Verordening nr. 1307/2013, wat betreft het behoud van de landbouwoppervlakte in een staat die begrazing of teelt mogelijk maakt, in de percelen met blijvende gewassen, kapt de landbouwer de struik- en houtgewassen tussen de productieve bomen minstens één keer per jaar.
De blijvende gewassen geven er duidelijk blijk van dat ze minstens een keer om de twee jaar worden gesnoeid en onderhouden.
De tekens die moeten aantonen dat er minstens een keer om de twee jaar wordt gesnoeid en onderhouden, worden door de Minister bepaald.
De Minister kan blijvende gewassen bepalen die niet aan het tweede lid worden onderworpen als de gewoonte voor deze teelten erin bestaat om meer dan twee jaar zonder tussenkomst te blijven. ".
"Art. 8/1. Overeenkomstig artikel 4, § 1, punt c), ii), van verordening nr. 1307/2013, wat betreft het behoud van de landbouwoppervlakte in een staat die begrazing of teelt mogelijk maakt, wordt het blijvend grasland dat geen weide is minstens één keer per jaar gemaaid vóór 1 oktober niet inbegrepen.
het afgemaaide gras blijft ter plaatse liggen.
De verplichting bedoeld in het eerste lid kan om het andere jaar gebeuren voor de volgende gevallen :
1° de weiden die het voorwerp uitmaken van een agromilieuverbintenis voor de methode 4, weiden met een hoge biologische waarde van het besluit van de Waalse Regering van 3 september 2015;
2° de sites die als Natura 2000 worden aangewezen;
3° de domaniale natuurreservaten, erkende natuurreservaten, vochtige gebieden met een biologische waarde en percelen onder beheerscontract met het Departement Natuur en Bossen van de administratie in de zin van artikel 3, 3°, van het Waalse Landbouwwetboek of met een erkende vereniging inzake natuurbehoud.
Art. 8/2. Overeenkomstig artikel 4, § 1, punt c), ii), van Verordening nr. 1307/2013, wat betreft het behoud van de landbouwoppervlakte in een staat die begrazing of teelt mogelijk maakt, in de percelen met blijvende gewassen, kapt de landbouwer de struik- en houtgewassen tussen de productieve bomen minstens één keer per jaar.
De blijvende gewassen geven er duidelijk blijk van dat ze minstens een keer om de twee jaar worden gesnoeid en onderhouden.
De tekens die moeten aantonen dat er minstens een keer om de twee jaar wordt gesnoeid en onderhouden, worden door de Minister bepaald.
De Minister kan blijvende gewassen bepalen die niet aan het tweede lid worden onderworpen als de gewoonte voor deze teelten erin bestaat om meer dan twee jaar zonder tussenkomst te blijven. ".
Art.21. Dans le même arrêté, sont insérés les articles 8/1 et 8/2 rédigés comme suit :
" Art. 8/1. En application de l'article 4, § 1er, point c), ii), du Règlement n° 1307/2013 en ce qui concerne le maintien de la surface agricole dans un état qui la rend adaptée au pâturage ou à la culture, les prairies permanentes non pâturées sont fauchées au moins une fois par an avant le 1er octobre non inclus.
Le produit de la fauche est maintenu sur le terrain.
L'obligation visée à l'alinéa 1er peut n'intervenir qu'une année sur deux pour les cas suivants :
1° les prairies faisant l'objet d'un engagement agro-environnemental pour la méthode 4, prairies à haute valeur biologique de l'arrêté du Gouvernement wallon du 3 septembre 2015;
2° les sites désignés en Natura 2000;
3° les réserves naturelles domaniales, réserves naturelles agréées, zones humides d'intérêt biologique et parcelles sous contrat de gestion avec le Département de la Nature et des Forêts de l'administration au sens de l'article 3, 3°, du Code wallon de l'Agriculture ou avec une association agréée de conservation de la nature.
Art. 8/2. En application de l'article 4, § 1er, point c), ii), du Règlement n° 1307/2013 en ce qui concerne le maintien de la surface agricole dans un état qui la rend adaptée au pâturage ou à la culture, dans les parcelles occupées par des cultures permanentes, l'agriculteur coupe la végétation ligneuse située entre les arbres productifs au moins une fois par an.
Les cultures permanentes présentent les signes d'une taille et d'un entretien réalisés au moins une fois tous les deux ans.
Les signes d'une taille et d'un entretien réalisés au moins une fois tous les deux ans sont définis par le Ministre.
Le Ministre peut définir des cultures permanentes qui ne sont pas soumises à l'alinéa 2 si la pratique courante de ces cultures est de rester plus de 2 ans sans intervention. ".
" Art. 8/1. En application de l'article 4, § 1er, point c), ii), du Règlement n° 1307/2013 en ce qui concerne le maintien de la surface agricole dans un état qui la rend adaptée au pâturage ou à la culture, les prairies permanentes non pâturées sont fauchées au moins une fois par an avant le 1er octobre non inclus.
Le produit de la fauche est maintenu sur le terrain.
L'obligation visée à l'alinéa 1er peut n'intervenir qu'une année sur deux pour les cas suivants :
1° les prairies faisant l'objet d'un engagement agro-environnemental pour la méthode 4, prairies à haute valeur biologique de l'arrêté du Gouvernement wallon du 3 septembre 2015;
2° les sites désignés en Natura 2000;
3° les réserves naturelles domaniales, réserves naturelles agréées, zones humides d'intérêt biologique et parcelles sous contrat de gestion avec le Département de la Nature et des Forêts de l'administration au sens de l'article 3, 3°, du Code wallon de l'Agriculture ou avec une association agréée de conservation de la nature.
Art. 8/2. En application de l'article 4, § 1er, point c), ii), du Règlement n° 1307/2013 en ce qui concerne le maintien de la surface agricole dans un état qui la rend adaptée au pâturage ou à la culture, dans les parcelles occupées par des cultures permanentes, l'agriculteur coupe la végétation ligneuse située entre les arbres productifs au moins une fois par an.
Les cultures permanentes présentent les signes d'une taille et d'un entretien réalisés au moins une fois tous les deux ans.
Les signes d'une taille et d'un entretien réalisés au moins une fois tous les deux ans sont définis par le Ministre.
Le Ministre peut définir des cultures permanentes qui ne sont pas soumises à l'alinéa 2 si la pratique courante de ces cultures est de rester plus de 2 ans sans intervention. ".
Art.22. In artikel 35, § 1, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de zin van het eerste lid luidt als volgt : "De landbouwers die overeenkomstig artikel 34 in aanmerking willen komen voor een toegang tot de reserve, verzoeken erom aan de hand van de eenmalige aanvraag".
2° in het tweede lid, wordt het cijfer "2015" vervangen door de woorden "van elk jaar".
1° de zin van het eerste lid luidt als volgt : "De landbouwers die overeenkomstig artikel 34 in aanmerking willen komen voor een toegang tot de reserve, verzoeken erom aan de hand van de eenmalige aanvraag".
2° in het tweede lid, wordt het cijfer "2015" vervangen door de woorden "van elk jaar".
Art.22. Dans l'article 35, § 1er, du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
1° à l'alinéa 1er, les mots " , visée à l'article 3, de l'année civile 2015 " sont abrogés;
2° à l'alinéa 2, le chiffre " 2015 " est remplacé par les mots " de chaque année ".
1° à l'alinéa 1er, les mots " , visée à l'article 3, de l'année civile 2015 " sont abrogés;
2° à l'alinéa 2, le chiffre " 2015 " est remplacé par les mots " de chaque année ".
Art.23. Artikel 36 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met twee leden, luidend als volgt :
"Voor de toepassing van artikel 34, 1°, bepaalt de Minister hoe de voorwaarden bedoeld in artikel 30, paragraaf 11, b), van Verordening nr. 1307/2013, alsook de opleidingsvoorwaarden bedoeld in artikel 58 worden geëvalueerd en bepaalt hij de documenten die worden overgelegd door de landbouwer die met een landbouwactiviteit begint.
Voor de toepassing van artikel 34, 2°, bepaalt de Minister de toestanden waarin de doelstelling om het verlaten van de gronden te voorkomen in hoofde van de landbouwer wordt erkend.".
"Voor de toepassing van artikel 34, 1°, bepaalt de Minister hoe de voorwaarden bedoeld in artikel 30, paragraaf 11, b), van Verordening nr. 1307/2013, alsook de opleidingsvoorwaarden bedoeld in artikel 58 worden geëvalueerd en bepaalt hij de documenten die worden overgelegd door de landbouwer die met een landbouwactiviteit begint.
Voor de toepassing van artikel 34, 2°, bepaalt de Minister de toestanden waarin de doelstelling om het verlaten van de gronden te voorkomen in hoofde van de landbouwer wordt erkend.".
Art.23. L'article 36 du même arrêté est complété par deux alinéas rédigés comme suit :
" Pour l'application de l'article 34, 1°, le Ministre détermine comment s'évaluent les conditions prévues à l'article 30, paragraphe 11, b), du Règlement n° 1307/2013, les conditions de formation visées à l'article 58 et détermine les documents qui sont produits par l'agriculteur qui commence à exercer une activité agricole.
Pour l'application de l'article 34, 2°, le Ministre détermine les situations dans lesquelles l'objectif d'éviter l'abandon de terre est reconnu dans le chef de l'agriculteur. ".
" Pour l'application de l'article 34, 1°, le Ministre détermine comment s'évaluent les conditions prévues à l'article 30, paragraphe 11, b), du Règlement n° 1307/2013, les conditions de formation visées à l'article 58 et détermine les documents qui sont produits par l'agriculteur qui commence à exercer une activité agricole.
Pour l'application de l'article 34, 2°, le Ministre détermine les situations dans lesquelles l'objectif d'éviter l'abandon de terre est reconnu dans le chef de l'agriculteur. ".
Art.24. In artikel 47 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) onder punt 2° worden de woorden "behalve als er gesnoeid wordt" geschrapt;
b) onder punt 8° worden de woorden "waarvan de ruimte tussen de kruinen niet meer dan vijf meter bedraagt" vervangen door de woorden "waarvan de kruinen elkaar overlappen en een schutbos vormen".
a) onder punt 2° worden de woorden "behalve als er gesnoeid wordt" geschrapt;
b) onder punt 8° worden de woorden "waarvan de ruimte tussen de kruinen niet meer dan vijf meter bedraagt" vervangen door de woorden "waarvan de kruinen elkaar overlappen en een schutbos vormen".
Art.24. A l'article 47 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
a) au 2°, les mots " , sauf en cas de taille " sont abrogés;
b) au 8°, les mots " dont l'espace entre les couronnes ne dépasse pas cinq mètres " sont remplacés par les mots " dont les couronnes se chevauchent et forment un couvert ".
a) au 2°, les mots " , sauf en cas de taille " sont abrogés;
b) au 8°, les mots " dont l'espace entre les couronnes ne dépasse pas cinq mètres " sont remplacés par les mots " dont les couronnes se chevauchent et forment un couvert ".
Art.25. In artikel 49 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden "zijn de bufferstroken langs een waterloop zes meter breed" vervangen door de woorden "hebben de bufferstroken langs een waterloop, op elke punt, een minimale breedte van zes meter en een maximale breedte van twintig meter";
2° het tweede lid wordt aangevuld met de woorden "die niet beschermd is door bijlage VI.B van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud".
1° in het eerste lid worden de woorden "zijn de bufferstroken langs een waterloop zes meter breed" vervangen door de woorden "hebben de bufferstroken langs een waterloop, op elke punt, een minimale breedte van zes meter en een maximale breedte van twintig meter";
2° het tweede lid wordt aangevuld met de woorden "die niet beschermd is door bijlage VI.B van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud".
Art.25. A l'article 49 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
1° à l'alinéa 1er, les mots " une largeur de six mètres " sont remplacés par les mots " , en tout point, une largeur minimale de six mètres et une largeur maximale de vingt mètres ";
2° l'alinéa 2 est complété par les mots " non protégés par l'annexe VI.B de la loi du 12 juillet 1973 sur la conservation de la nature ".
1° à l'alinéa 1er, les mots " une largeur de six mètres " sont remplacés par les mots " , en tout point, une largeur minimale de six mètres et une largeur maximale de vingt mètres ";
2° l'alinéa 2 est complété par les mots " non protégés par l'annexe VI.B de la loi du 12 juillet 1973 sur la conservation de la nature ".
Art.26. In artikel 50 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid aangevuld met de woorden "die niet beschermd is door bijlage VI.B van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud".
Art.26. Dans l'article 50 du même arrêté, l'alinéa 2 est complété par les mots " non protégés par l'annexe VI.B de la loi du 12 juillet 1973 sur la conservation de la nature ".
Art.27. In artikel 56 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
2° in paragraaf 1 worden de woorden "per partner" ingevoegd tussen de woorden "voor maximum 30 ha" en de woorden "toegekend worden";
2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt :
" § 2. Overeenkomstig artikel 41, § 8, van Verordening nr. 1307/2013 is het in § 1 bedoelde maximum aantal hectaren van toepassing op het niveau van de titularissen van de rechtspersonen, van de verenigingen of de vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid in functie van hun aandelen, van de verdeling van het gebruiksrecht of van hun inbreng in de activiteit van de partner.
Lid 1 is van toepassing als de volgende cumulatieve voorwaarden verenigd zijn :
1° de partner valt onder artikel 29 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen;
2° de titularis neemt een onbeperkte verantwoordelijkheid op zich voor de verplichtingen van de partner;
3° de titularis heeft bijgedragen tot de versterking van de landbouwstructuren van de partner;
4° de titularis is een lid vennoot of aandeelhouder van de partner.
5° de titularis oefent zijn activiteit uit in hoofdberoep of als meewerkende echtgenoot.
De aandelen in de activiteit worden geëvalueerd naar rato van de gebruiksrechten gebracht in of bestemd voor de activiteit, rekening houdend met de overdrachten of verkrijgingen van deze aandelen op de dag van de steunaanvraag.
De gebruiksrechten worden begrepen als alle rechten die aan de titularis van het recht de mogelijkheid geven om het betrokken goed te gebruiken";
3° hij wordt aangevuld met de paragrafen 3 en 4, luidend als volgt :
" § 3. De Minister bepaalt :
1° een berekeningsmethode van de bestemming van de hectaren van de partner aan de titularissen voor de toepassing van het maximumaantal hectaren vermeld in paragraaf 1 die van toepassing zijn op het niveau van de titularissen in uitvoering van paragraaf 2;
2° een ramingsmethode van de gebruiksrechten.".
§ 4. Voor de toepassing van de paragrafen 1, 2 en 3, wordt verstaan onder :
1° de partner : een partner in de zin van artikel 1, 2° van het besluit van de Waalse Regering betreffende de identificatie bij het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, de toekenning van een landbouwernummer, tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 7 mei 2015 tot toekenning van een gekoppelde steun aan de landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen, hierna "het besluit van 17 december 2015 betreffende de identificatie bij het geïntegreerd beheers- en controlesysteem" genoemd";
2° de titularis : een titularis in de zin van artikel 1, 7° van het besluit van 17 december 2015 betreffende het geïntegreerd beheers- en controlesysteem.".
2° in paragraaf 1 worden de woorden "per partner" ingevoegd tussen de woorden "voor maximum 30 ha" en de woorden "toegekend worden";
2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt :
" § 2. Overeenkomstig artikel 41, § 8, van Verordening nr. 1307/2013 is het in § 1 bedoelde maximum aantal hectaren van toepassing op het niveau van de titularissen van de rechtspersonen, van de verenigingen of de vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid in functie van hun aandelen, van de verdeling van het gebruiksrecht of van hun inbreng in de activiteit van de partner.
Lid 1 is van toepassing als de volgende cumulatieve voorwaarden verenigd zijn :
1° de partner valt onder artikel 29 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen;
2° de titularis neemt een onbeperkte verantwoordelijkheid op zich voor de verplichtingen van de partner;
3° de titularis heeft bijgedragen tot de versterking van de landbouwstructuren van de partner;
4° de titularis is een lid vennoot of aandeelhouder van de partner.
5° de titularis oefent zijn activiteit uit in hoofdberoep of als meewerkende echtgenoot.
De aandelen in de activiteit worden geëvalueerd naar rato van de gebruiksrechten gebracht in of bestemd voor de activiteit, rekening houdend met de overdrachten of verkrijgingen van deze aandelen op de dag van de steunaanvraag.
De gebruiksrechten worden begrepen als alle rechten die aan de titularis van het recht de mogelijkheid geven om het betrokken goed te gebruiken";
3° hij wordt aangevuld met de paragrafen 3 en 4, luidend als volgt :
" § 3. De Minister bepaalt :
1° een berekeningsmethode van de bestemming van de hectaren van de partner aan de titularissen voor de toepassing van het maximumaantal hectaren vermeld in paragraaf 1 die van toepassing zijn op het niveau van de titularissen in uitvoering van paragraaf 2;
2° een ramingsmethode van de gebruiksrechten.".
§ 4. Voor de toepassing van de paragrafen 1, 2 en 3, wordt verstaan onder :
1° de partner : een partner in de zin van artikel 1, 2° van het besluit van de Waalse Regering betreffende de identificatie bij het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, de toekenning van een landbouwernummer, tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 7 mei 2015 tot toekenning van een gekoppelde steun aan de landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen, hierna "het besluit van 17 december 2015 betreffende de identificatie bij het geïntegreerd beheers- en controlesysteem" genoemd";
2° de titularis : een titularis in de zin van artikel 1, 7° van het besluit van 17 december 2015 betreffende het geïntegreerd beheers- en controlesysteem.".
Art.27. Dans l'article 56 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
1° le paragraphe 1er est complété par les mots " par partenaire ";
2° le paragraphe 2 est remplacé par ce qui suit :
" § 2. En application de l'article 41, § 8, du Règlement n° 1307/2013, le nombre maximum d'hectares mentionné au paragraphe 1er s'applique au niveau des titulaires des personnes morales, des associations ou des sociétés sans personnalité juridique en fonction de leurs parts, de la répartition du droit d'usage ou de leurs apports dans l'activité du partenaire.
L'alinéa 1er s'applique si les conditions cumulatives suivantes sont réunies :
1° le partenaire est visé par l'article 29 du Code des Impôts sur le Revenu;
2° le titulaire assume une responsabilité illimitée pour les obligations du partenaire;
3° le titulaire a contribué au renforcement des structures agricoles du partenaire;
4° le titulaire est un membre associé ou actionnaire du partenaire;
5° le titulaire exerce son activité à titre principal ou en tant que conjoint aidant.
Les parts dans l'activité s'évaluent au prorata des droits d'usage apportés dans ou affectés à l'activité, en tenant compte des cessions ou acquisitions de ces parts, au jour de la demande d'aide.
Les droits d'usage s'entendent comme tout droit quelconque donnant au titulaire le droit d'utiliser le bien concerné ";
3° il est complété par les paragraphes 3 et 4 rédigés comme suit :
" § 3. Le Ministre détermine :
1° une méthode de calcul de l'affectation des hectares du partenaire aux titulaires pour l'application du nombre maximum d'hectares mentionné au paragraphe 1er s'appliquant au niveau des titulaires en exécution du paragraphe 2;
2° une méthode d'estimation des droits d'usage. ".
§ 4. Pour l'application des paragraphes 1er, 2 et 3, l'on entend par :
1° le partenaire : un partenaire au sens de l'article 1er, 2°, de l'arrêté du Gouvernement wallon relatif à l'identification au système intégré de gestion et de contrôle, à l'attribution d'un numéro d'agriculteur, modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015 exécutant le régime des paiements directs en faveur des agriculteurs et modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 7 mai 2015 octroyant un soutien couplé aux agriculteurs pour les bovins femelles viandeux, les vaches mixtes, les vaches laitières et les brebis, ci-après dénommé " l'arrêté du 17 décembre 2015 relatif à l'identification au système intégré de gestion et de contrôle ";
2° le titulaire : un titulaire au sens de l'article 1er, 7° de l'arrêté du 17 décembre 2015 relatif au système intégré de gestion et de contrôle. ".
1° le paragraphe 1er est complété par les mots " par partenaire ";
2° le paragraphe 2 est remplacé par ce qui suit :
" § 2. En application de l'article 41, § 8, du Règlement n° 1307/2013, le nombre maximum d'hectares mentionné au paragraphe 1er s'applique au niveau des titulaires des personnes morales, des associations ou des sociétés sans personnalité juridique en fonction de leurs parts, de la répartition du droit d'usage ou de leurs apports dans l'activité du partenaire.
L'alinéa 1er s'applique si les conditions cumulatives suivantes sont réunies :
1° le partenaire est visé par l'article 29 du Code des Impôts sur le Revenu;
2° le titulaire assume une responsabilité illimitée pour les obligations du partenaire;
3° le titulaire a contribué au renforcement des structures agricoles du partenaire;
4° le titulaire est un membre associé ou actionnaire du partenaire;
5° le titulaire exerce son activité à titre principal ou en tant que conjoint aidant.
Les parts dans l'activité s'évaluent au prorata des droits d'usage apportés dans ou affectés à l'activité, en tenant compte des cessions ou acquisitions de ces parts, au jour de la demande d'aide.
Les droits d'usage s'entendent comme tout droit quelconque donnant au titulaire le droit d'utiliser le bien concerné ";
3° il est complété par les paragraphes 3 et 4 rédigés comme suit :
" § 3. Le Ministre détermine :
1° une méthode de calcul de l'affectation des hectares du partenaire aux titulaires pour l'application du nombre maximum d'hectares mentionné au paragraphe 1er s'appliquant au niveau des titulaires en exécution du paragraphe 2;
2° une méthode d'estimation des droits d'usage. ".
§ 4. Pour l'application des paragraphes 1er, 2 et 3, l'on entend par :
1° le partenaire : un partenaire au sens de l'article 1er, 2°, de l'arrêté du Gouvernement wallon relatif à l'identification au système intégré de gestion et de contrôle, à l'attribution d'un numéro d'agriculteur, modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015 exécutant le régime des paiements directs en faveur des agriculteurs et modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 7 mai 2015 octroyant un soutien couplé aux agriculteurs pour les bovins femelles viandeux, les vaches mixtes, les vaches laitières et les brebis, ci-après dénommé " l'arrêté du 17 décembre 2015 relatif à l'identification au système intégré de gestion et de contrôle ";
2° le titulaire : un titulaire au sens de l'article 1er, 7° de l'arrêté du 17 décembre 2015 relatif au système intégré de gestion et de contrôle. ".
Art.28. In artikel 58, § 3, tweede lid, worden de woorden " degene die over de in § 1, tweede lid, bedoelde documenten beschikt" vervangen door de woorden "degene die over de in § 2 bedoeld documenten beschikt".
Art.28. A l'article 58, § 3, alinéa 2, les mots " celui qui dispose des documents visés au paragraphe 1er, alinéa 2 " sont remplacés par les mots " celui qui dispose des documents visés au paragraphe 2 ".
Art.29. Artikel 60, § 1, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met volgend lid :
"Voor elk lid, benoemt de Regering een plaatsvervanger op basis van dezelfde procedure die voorzien is voor een lid. De plaatsvervanger vervangt het lid dat afwezig is of verhinderd is.".
"Voor elk lid, benoemt de Regering een plaatsvervanger op basis van dezelfde procedure die voorzien is voor een lid. De plaatsvervanger vervangt het lid dat afwezig is of verhinderd is.".
Art.29. L'article 60, § 1er, du même arrêté est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" Pour chaque membre, le Gouvernement nomme un suppléant sur base de la même procédure que pour un membre. Le suppléant remplace le membre absent ou empêché. ".
" Pour chaque membre, le Gouvernement nomme un suppléant sur base de la même procédure que pour un membre. Le suppléant remplace le membre absent ou empêché. ".
Art.30. Artikel 61 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"Art. 61. De landbouwer levert het bewijs dat hij de voorwaarden betreffende de groene betaling omschreven o.a. in de Verordeningen nr. 1307/2013 en nr. 639/2014 naleeft, zoals uitgevoerd door hoofdstuk 11, met inbegrip via het bijhouden van een bedrijfsregister.
De Minister kan een typemodel van bedrijfsregister ter beschikking stellen van de landbouwer.
Bij gebrek kan het register per perceel of per chronologische orde resulteren in de toepassing van teelthandelingen.
Op straffe van nietigheid worden de teelthandelingen uiterlijk 7 dagen na hun uitvoering in het register opgenomen.
Onverminderd andere wetgevingen, als ze noodzakelijk zijn voor de naleving van andere verplichtingen voor de landbouwer, kan de Minister de bewijselementen bepalen voor elke ecologische waardevolle oppervlakte van het perceel en lengte of de topografische bijzonderheden van de percelen of sommige elementen zoals bepaald door de Minister.
Bij de analyse van de elementen van het register controleert het betaalorgaan of de instelling waaraan het een deel of het geheel van zijn controleopdrachten delegeert, uitsluitend de aanwezigheid van het bedrijfsregister en de waarachtigheid van de onontbeerlijke minimale informatie aanwezig in het register voor de naleving van dit besluit.
De landbouwer kan het bedrijfsregister gebruiken voor andere technische en nuttige doeleinden dan de naleving van de verplichtingen opgenomen in dit besluit.".
"Art. 61. De landbouwer levert het bewijs dat hij de voorwaarden betreffende de groene betaling omschreven o.a. in de Verordeningen nr. 1307/2013 en nr. 639/2014 naleeft, zoals uitgevoerd door hoofdstuk 11, met inbegrip via het bijhouden van een bedrijfsregister.
De Minister kan een typemodel van bedrijfsregister ter beschikking stellen van de landbouwer.
Bij gebrek kan het register per perceel of per chronologische orde resulteren in de toepassing van teelthandelingen.
Op straffe van nietigheid worden de teelthandelingen uiterlijk 7 dagen na hun uitvoering in het register opgenomen.
Onverminderd andere wetgevingen, als ze noodzakelijk zijn voor de naleving van andere verplichtingen voor de landbouwer, kan de Minister de bewijselementen bepalen voor elke ecologische waardevolle oppervlakte van het perceel en lengte of de topografische bijzonderheden van de percelen of sommige elementen zoals bepaald door de Minister.
Bij de analyse van de elementen van het register controleert het betaalorgaan of de instelling waaraan het een deel of het geheel van zijn controleopdrachten delegeert, uitsluitend de aanwezigheid van het bedrijfsregister en de waarachtigheid van de onontbeerlijke minimale informatie aanwezig in het register voor de naleving van dit besluit.
De landbouwer kan het bedrijfsregister gebruiken voor andere technische en nuttige doeleinden dan de naleving van de verplichtingen opgenomen in dit besluit.".
Art.30. L'article 61 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Art. 61. L'agriculteur apporte la preuve qu'il respecte les conditions relatives au paiement vert définies notamment dans les Règlements n° 1307/2013 et n° 639/2014, telles qu'exécutées par le chapitre 11, en ce compris via la tenue d'un registre d'exploitation.
Le Ministre peut mettre à disposition de l'agriculteur un modèle type de registre d'exploitation.
A défaut, le registre peut se décliner par parcelle ou par ordre chronologique de l'application des opérations culturales.
Sous peine de nullité, les opérations culturales sont portées au registre au plus tard dans les 7 jours qui suit leur réalisation.
Sans préjudice d'autres législations, s'ils sont nécessaires au respect d'autres obligations pour l'agriculteur, le Ministre peut déterminer les éléments probants pour chaque superficie d'intérêt écologique de la parcelle et longueur ou des particularités topographiques des parcelles ou de certains éléments tels que déterminés par le Ministre.
Lors de l'analyse des éléments du registre, l'organisme payeur ou l'organisme à qui il délègue tout ou partie de ses missions de contrôle, contrôle uniquement la présence du registre d'exploitation et la véracité des informations minimales indispensables présentes dans le registre pour le respect du présent arrêté.
L'agriculteur peut utiliser le registre d'exploitation à d'autres fins techniques et utiles que le respect des obligations reprises dans le présent arrêté. ".
" Art. 61. L'agriculteur apporte la preuve qu'il respecte les conditions relatives au paiement vert définies notamment dans les Règlements n° 1307/2013 et n° 639/2014, telles qu'exécutées par le chapitre 11, en ce compris via la tenue d'un registre d'exploitation.
Le Ministre peut mettre à disposition de l'agriculteur un modèle type de registre d'exploitation.
A défaut, le registre peut se décliner par parcelle ou par ordre chronologique de l'application des opérations culturales.
Sous peine de nullité, les opérations culturales sont portées au registre au plus tard dans les 7 jours qui suit leur réalisation.
Sans préjudice d'autres législations, s'ils sont nécessaires au respect d'autres obligations pour l'agriculteur, le Ministre peut déterminer les éléments probants pour chaque superficie d'intérêt écologique de la parcelle et longueur ou des particularités topographiques des parcelles ou de certains éléments tels que déterminés par le Ministre.
Lors de l'analyse des éléments du registre, l'organisme payeur ou l'organisme à qui il délègue tout ou partie de ses missions de contrôle, contrôle uniquement la présence du registre d'exploitation et la véracité des informations minimales indispensables présentes dans le registre pour le respect du présent arrêté.
L'agriculteur peut utiliser le registre d'exploitation à d'autres fins techniques et utiles que le respect des obligations reprises dans le présent arrêté. ".
Art.31. Artikel 4 van het besluit van de Waalse Regering van 7 mei 2015 tot toekenning van een gekoppelde steun aan de landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen, wordt gewijzigd als volgt :
1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt :
" § 1. Overeenkomstig artikel 52, § 7, van Verordening nr. 1307/2013, is het maximumaantal dieren vermeld in de artikelen 10, § 3, 19, § 3, 25, § 3, en 30, § 2, van toepassing op het niveau van de titularissen van de rechtspersonen, van de verenigingen of de vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid in functie van hun aandelen, van de verdeling van het gebruiksrecht of van hun inbreng in de activiteit van de partner.
Lid 1 is van toepassing als de volgende cumulatieve voorwaarden verenigd zijn :
1° de partner valt onder artikel 29 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen;
2° de titularis neemt een ombeperkte verantwoordelijkheid op zich voor de verplichtingen van de partner;
3° de titularis heeft bijgedragen tot de versterking van de landbouwstructuren van de partner;
4° de titularis is een lid vennoot of aandeelhouder van de partner;
5° de titularis oefent zijn activiteit uit in hoofdberoep of als meewerkende echtgenoot.
De aandelen in de activiteit worden geëvalueerd naar rato van de gebruiksrechten gebracht in of bestemd voor de activiteit, rekening houdend met de overdrachten of verkrijgingen van deze aandelen op de dag van de steunaanvraag.
De gebruiksrechten worden begrepen als alle rechten die aan de titularis van het recht de mogelijkheid geven om het betrokken goed te gebruiken";
2° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt :
" § 3. De Minister bepaalt :
1° de criteria op grond waarvan kan worden vastgesteld dat een titularis heeft bijgedragen tot de versterking van de landbouwstructuur van de partner aan wie het toebehoort;
2° een ramingsmethode van de gebruiksrechten;
3° een berekeningsmethode met het oog op de verdeling van de toelaatbare dieren van de partner tussen de titularissen voor de toepassing van het maximumaantal hectaren vermeld in paragraaf 1 die van toepassing zijn op het niveau van de titularissen in uitvoering van paragraaf 2.";
3° hijt wordt aangevuld met paragraaf 4, luidend als volgt :
" § 4. Voor de toepassing van de paragrafen 1, 2 en 3, wordt verstaan onder :
1° de partner: een partner in de zin van artikel 1, 2° van het besluit van de Waalse Regering betreffende de identificatie bij het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, de toekenning van een landbouwernummer, tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 7 mei 2015 tot toekenning van een gekoppelde steun aan de landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen, hierna "het besluit van 17 december 2015 betreffende de identificatie bij het geïntegreerd beheers- en controlesysteem" genoemd";
2° de titularis: een titularis in de zin van artikel 1, 7° van het besluit van 17 december 2015 betreffende de identificatie bij het geïntegreerd beheers- en controlesysteem.".
1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt :
" § 1. Overeenkomstig artikel 52, § 7, van Verordening nr. 1307/2013, is het maximumaantal dieren vermeld in de artikelen 10, § 3, 19, § 3, 25, § 3, en 30, § 2, van toepassing op het niveau van de titularissen van de rechtspersonen, van de verenigingen of de vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid in functie van hun aandelen, van de verdeling van het gebruiksrecht of van hun inbreng in de activiteit van de partner.
Lid 1 is van toepassing als de volgende cumulatieve voorwaarden verenigd zijn :
1° de partner valt onder artikel 29 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen;
2° de titularis neemt een ombeperkte verantwoordelijkheid op zich voor de verplichtingen van de partner;
3° de titularis heeft bijgedragen tot de versterking van de landbouwstructuren van de partner;
4° de titularis is een lid vennoot of aandeelhouder van de partner;
5° de titularis oefent zijn activiteit uit in hoofdberoep of als meewerkende echtgenoot.
De aandelen in de activiteit worden geëvalueerd naar rato van de gebruiksrechten gebracht in of bestemd voor de activiteit, rekening houdend met de overdrachten of verkrijgingen van deze aandelen op de dag van de steunaanvraag.
De gebruiksrechten worden begrepen als alle rechten die aan de titularis van het recht de mogelijkheid geven om het betrokken goed te gebruiken";
2° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt :
" § 3. De Minister bepaalt :
1° de criteria op grond waarvan kan worden vastgesteld dat een titularis heeft bijgedragen tot de versterking van de landbouwstructuur van de partner aan wie het toebehoort;
2° een ramingsmethode van de gebruiksrechten;
3° een berekeningsmethode met het oog op de verdeling van de toelaatbare dieren van de partner tussen de titularissen voor de toepassing van het maximumaantal hectaren vermeld in paragraaf 1 die van toepassing zijn op het niveau van de titularissen in uitvoering van paragraaf 2.";
3° hijt wordt aangevuld met paragraaf 4, luidend als volgt :
" § 4. Voor de toepassing van de paragrafen 1, 2 en 3, wordt verstaan onder :
1° de partner: een partner in de zin van artikel 1, 2° van het besluit van de Waalse Regering betreffende de identificatie bij het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, de toekenning van een landbouwernummer, tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 7 mei 2015 tot toekenning van een gekoppelde steun aan de landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen, hierna "het besluit van 17 december 2015 betreffende de identificatie bij het geïntegreerd beheers- en controlesysteem" genoemd";
2° de titularis: een titularis in de zin van artikel 1, 7° van het besluit van 17 december 2015 betreffende de identificatie bij het geïntegreerd beheers- en controlesysteem.".
Art.31. A l'article 4 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 7 mai 2015 octroyant un soutien couplé aux agriculteurs pour les bovins femelles viandeux, les vaches mixtes, les vaches laitières et les brebis, les modifications suivantes sont apportées :
1° le paragraphe 1er est remplacé par ce qui suit :
" § 1er. En application de l'article 52, § 7, du Règlement n° 1307/2013, le nombre maximum d'animaux mentionné aux articles 10, § 3, 19, § 3, 25, § 3, et 30, § 2, s'applique au niveau des titulaires des personnes morales, des associations ou des sociétés sans personnalité juridique en fonction de leurs parts, de la répartition du droit d'usage ou de leurs apports dans l'activité du partenaire.
L'alinéa 1er s'applique si les conditions cumulatives suivantes sont réunies:
1° le partenaire est visé par l'article 29 du Code des Impôts sur le Revenu;
2° le titulaire assume une responsabilité illimitée pour les obligations du partenaire;
3° le titulaire a contribué au renforcement des structures agricoles du partenaire;
4° le titulaire est un membre associé ou actionnaire du partenaire;
5° le titulaire exerce son activité à titre principal ou en tant que conjoint aidant.
Les parts dans l'activité s'évaluent au prorata des droits d'usage apportés dans ou affectés à l'activité, en tenant compte des cessions ou acquisitions de ces parts, au jour de la demande d'aide.
Les droits d'usage s'entendent de tout droit quelconque donnant au titulaire de droit d'utiliser le bien concerné. ";
2° le paragraphe 3 est remplacé par ce qui suit :
" § 3. Le Ministre détermine :
1° les critères permettant d'établir qu'un titulaire a contribué à renforcer la structure agricole du partenaire auquel il appartient;
2° une méthode d'estimation des droits d'usage;
3° une méthode de calcul permettant la répartition des animaux admissibles du partenaire entre les titulaires pour l'application du nombre maximum d'hectares mentionné au paragraphe 1er s'appliquant au niveau des titulaires en exécution du paragraphe 2. ";
3° il est complété par le paragraphe 4 rédigé comme suit :
" § 4. Pour l'application des paragraphes 1er, 2 et 3, l'on entend par:
1° le partenaire : un partenaire au sens de l'article 1er, 2°, de l'arrêté du Gouvernement wallon relatif à l'identification au système intégré de gestion et de contrôle, à l'attribution d'un numéro d'agriculteur, modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015 exécutant le régime des paiements directs en faveur des agriculteurs et modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 7 mai 2015 octroyant un soutien couplé aux agriculteurs pour les bovins femelles viandeux, les vaches mixtes, les vaches laitières et les brebis, ci-après dénommé " l'arrêté du 17 décembre 2015 relatif à l'identification au système intégré de gestion et de contrôle ";
2° le titulaire : un titulaire au sens de l'article 1er, 7°, de l'arrêté du 17 décembre 2015 relatif à l'identification au système intégré de gestion et de contrôle. ".
1° le paragraphe 1er est remplacé par ce qui suit :
" § 1er. En application de l'article 52, § 7, du Règlement n° 1307/2013, le nombre maximum d'animaux mentionné aux articles 10, § 3, 19, § 3, 25, § 3, et 30, § 2, s'applique au niveau des titulaires des personnes morales, des associations ou des sociétés sans personnalité juridique en fonction de leurs parts, de la répartition du droit d'usage ou de leurs apports dans l'activité du partenaire.
L'alinéa 1er s'applique si les conditions cumulatives suivantes sont réunies:
1° le partenaire est visé par l'article 29 du Code des Impôts sur le Revenu;
2° le titulaire assume une responsabilité illimitée pour les obligations du partenaire;
3° le titulaire a contribué au renforcement des structures agricoles du partenaire;
4° le titulaire est un membre associé ou actionnaire du partenaire;
5° le titulaire exerce son activité à titre principal ou en tant que conjoint aidant.
Les parts dans l'activité s'évaluent au prorata des droits d'usage apportés dans ou affectés à l'activité, en tenant compte des cessions ou acquisitions de ces parts, au jour de la demande d'aide.
Les droits d'usage s'entendent de tout droit quelconque donnant au titulaire de droit d'utiliser le bien concerné. ";
2° le paragraphe 3 est remplacé par ce qui suit :
" § 3. Le Ministre détermine :
1° les critères permettant d'établir qu'un titulaire a contribué à renforcer la structure agricole du partenaire auquel il appartient;
2° une méthode d'estimation des droits d'usage;
3° une méthode de calcul permettant la répartition des animaux admissibles du partenaire entre les titulaires pour l'application du nombre maximum d'hectares mentionné au paragraphe 1er s'appliquant au niveau des titulaires en exécution du paragraphe 2. ";
3° il est complété par le paragraphe 4 rédigé comme suit :
" § 4. Pour l'application des paragraphes 1er, 2 et 3, l'on entend par:
1° le partenaire : un partenaire au sens de l'article 1er, 2°, de l'arrêté du Gouvernement wallon relatif à l'identification au système intégré de gestion et de contrôle, à l'attribution d'un numéro d'agriculteur, modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015 exécutant le régime des paiements directs en faveur des agriculteurs et modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 7 mai 2015 octroyant un soutien couplé aux agriculteurs pour les bovins femelles viandeux, les vaches mixtes, les vaches laitières et les brebis, ci-après dénommé " l'arrêté du 17 décembre 2015 relatif à l'identification au système intégré de gestion et de contrôle ";
2° le titulaire : un titulaire au sens de l'article 1er, 7°, de l'arrêté du 17 décembre 2015 relatif à l'identification au système intégré de gestion et de contrôle. ".
HOOFDSTUK V. - Slotbepaling
CHAPITRE V. - Disposition finale
Art.32. Het besluit van de Waalse Regering van 23 april 2015 tot vastlegging, voor het jaar 2015, van de data van indiening van de steunaanvragen betreffende de agromilieumaatregelen en de steun voor biologische landbouw, alsook de datum van indiening van de verzamelaanvraag en de uiterste datum van wijziging ervan wordt opgeheven.
Art.32. L'arrêté du Gouvernement wallon du 23 avril 2015 fixant, pour l'année 2015, les dates d'introduction des demandes d'aides relatives aux mesures agro-environnementales et à l'aide à l'agriculture biologique ainsi que la date de dépôt et la date ultime de modification de la demande unique est abrogé.
Art. 33. De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 33. Le Ministre de l'Agriculture est chargé de l'exécution du présent arrêté.