Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
30 AUGUSTUS 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de invoering van het zorgkrediet
Titre
30 AOUT 2016. - Arrêté du Gouvernement flamand modifiant le statut du personnel flamand du 13 janvier 2006, en ce qui concerne l'introduction du crédit-soins
Informations sur le document
Numac: 2016036427
Datum: 2016-08-30
Info du document
Numac: 2016036427
Date: 2016-08-30
Tekst (17)
Texte (17)
Artikel 1. In artikel I.9, § 2, vijfde streepje, van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007 wordt de zinsnede ",loopbaanonderbreking" opgeheven.
Article 1er. Dans l'article I.9, § 2, cinquième tiret, du statut du personnel flamand du 13 janvier 2006, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 juillet 2007, le membre de phrase " , l'interruption de carrière " est supprimé.
Art.2. In artikel VI.106, 2°, a), van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016 wordt de zinsnede "met verlof voor voltijdse loopbaanonderbreking, met uitzondering van voltijds ouderschapsverlof" vervangen door de zinsnede "met een volledige onderbreking van de loopbaan in het kader van het zorgkrediet of een voltijdse loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof, met uitzondering van het voltijds ouderschapsverlof".
Art.2. Dans l'article VI.106, 2°, a) du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 mars 2007 et modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 juin 2016, le membre de phrase " qui est en congé pour interruption de carrière à temps plein, à l'exception du congé parental à temps plein " est remplacé par le membre de phrase "qui est en interruption de carrière complète dans le cadre du crédit-soins ou qui est en congé pour interruption de carrière à temps plein dans le cadre d'un congé soins fédéral, à l'exception du congé parental à temps plein".
Art.3. In deel X van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016, wordt het opschrift van titel 6 vervangen door wat volgt:
"TITEL 6. - Het zorgkrediet".
"TITEL 6. - Het zorgkrediet".
Art.3. Dans la partie X du même arrêté, modifiée en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 juin 2016, l'intitulé du titre 6 est remplacé par ce qui suit :
" TITRE 6. - Le crédit-soins ".
" TITRE 6. - Le crédit-soins ".
Art.4. In deel X, titel 6 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° hoofdstuk 1, dat bestaat uit artikel X.28 tot en met X.31, wordt vervangen door wat volgt:
"HOOFDSTUK 1. - Duur van het zorgkrediet en motieven
Art. X.28. § 1. Een personeelslid heeft het recht om zorgkrediet te nemen en daarmee met al dan niet opeenvolgende periodes zijn arbeidsprestaties te verminderen of zijn loopbaan volledig te onderbreken gedurende een van de volgende termijnen:
1° 18 maanden bij een volledige onderbreking van de loopbaan;
2° 36 maanden bij een vermindering van de arbeidsprestaties tot de helft van een voltijdse betrekking;
3° 90 maanden bij een vermindering van een voltijdse arbeidsprestaties met een vijfde.
Het personeelslid kan bij een nieuwe aanvraag van opnamevorm veranderen. Het al opgenomen zorgkrediet wordt in dat geval pro rata aangerekend waarbij één maand volledige onderbreking van de loopbaan gelijkstaat aan twee maanden vermindering van de arbeidsprestaties tot de helft van een voltijdse betrekking, en aan vijf maanden vermindering van een voltijdse arbeidsbetrekking met een vijfde.
Bij de berekening van het resterende zorgkrediet wordt er afgerond naar de hogere maandeenheid.
§ 2. Het personeelslid neemt het zorgkrediet op met periodes van ten minste drie maanden en ten hoogste twaalf maanden, waarbij iedere aanvraag bestaat uit gehele maanden. De minimum en maximumtermijn gelden ook in geval van een verlenging of van een nieuwe aanvraag.
Als de minimumduur van drie maanden het personeelslid verhindert om zijn resterend zorgkrediet op te nemen, bedraagt de minimumduur één maand.
In afwijking van het eerste lid neemt een personeelslid het zorgkrediet voor het verlenen van palliatieve zorgen op met periodes van ten minste één maand en ten hoogste drie maanden.
§ 3. De personeelsleden op proef zijn uitgesloten van de volledige onderbreking van de loopbaan in het kader van zorgkrediet.
De volledige onderbreking van de loopbaan in het kader van zorgkrediet is een gunst voor het contractueel personeelslid met een vervangingsovereenkomst of een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde duur.
Om het zorgkrediet met een vermindering van de arbeidsprestaties tot de helft van een voltijdse betrekking te kunnen opnemen, moet het contractuele personeelslid te werk gesteld zijn met een arbeidsovereenkomst waarvan de arbeidsduur minstens gelijk is aan drie vierde van de arbeidsduur van een voltijdse betrekking.
Art. X.29. Het verlof voor loopbaanonderbreking, algemeen stelsel, dat werd opgenomen op grond van de regeling die van toepassing was voor 2 september 2016 wordt niet aangerekend op de periodes van zorgkrediet vermeld in artikel X.28.
Het zorgkrediet dat vanaf 2 september 2016 bij een andere werkgever wordt opgenomen, wordt aangerekend op de periode van zorgkrediet vermeld in artikel X.28.
Art. X.30. Het zorgkrediet wordt alleen toegekend als het personeelslid een van de motieven bewijst vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet.
2° artikel X.28bis en 28ter worden opgeheven;
3° tussen artikel X.30 en X.31 wordt het volgende opschrift ingevoegd:
"Hoofdstuk 2. Administratieve toestand, voorwaarden en uitkeringen"
4° artikel X.31 wordt vervangen door wat volgt:
"Art. X.31 § 1. Het personeelslid dat afwezig is als gevolg van de opname van het zorgkrediet bevindt zich in de administratieve toestand dienstactiviteit, maar heeft geen recht op salaris.
Gedurende een afwezigheid door zorgkrediet heeft het personeelslid recht op een onderbrekingsuitkering conform het besluit van de Vlaamse Regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet.
Als het personeelslid de onderbrekingsuitkering verliest als gevolg van een niet-toegestane cumulatie, of doordat het personeelslid zelf van een onderbrekingsuitkering afziet of er geen recht op heeft, dan wordt de volledige onderbreking of de vermindering van de arbeidsprestaties gelijkgesteld met non-activiteit en wordt het zorgkrediet stopgezet.
Die gelijkstelling met non-activiteit geldt voor de volledige periode waarin het personeelslid geen recht had op een onderbrekingsuitkering en eindigt als het personeelslid het werk hervat of een ander verlof opneemt.
Als de persoon voor wie het personeelslid het zorgkrediet opneemt, overlijdt, mag het personeelslid het zorgkrediet tot maximaal zes maanden na de dag van het overlijden voortzetten.
Als het zorgkrediet stopt in de loop van een kalendermaand wordt een volledige maand aangerekend op de periode vermeld in artikel X.28.
§ 2. Ziekteverlof of moederschapsrust maken geen einde aan het zorgkrediet.
§ 3. De vermindering van de arbeidsprestaties in het kader van het zorgkrediet kunnen niet gecombineerd worden met verlof voor deeltijdse prestaties of met een deeltijdse loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof.
§ 4. De nadere regelen voor de opname van de vermindering van de arbeidsprestaties in het kader van het zorgkrediet worden bepaald in overleg tussen de lijnmanager en het personeelslid."
1° hoofdstuk 1, dat bestaat uit artikel X.28 tot en met X.31, wordt vervangen door wat volgt:
"HOOFDSTUK 1. - Duur van het zorgkrediet en motieven
Art. X.28. § 1. Een personeelslid heeft het recht om zorgkrediet te nemen en daarmee met al dan niet opeenvolgende periodes zijn arbeidsprestaties te verminderen of zijn loopbaan volledig te onderbreken gedurende een van de volgende termijnen:
1° 18 maanden bij een volledige onderbreking van de loopbaan;
2° 36 maanden bij een vermindering van de arbeidsprestaties tot de helft van een voltijdse betrekking;
3° 90 maanden bij een vermindering van een voltijdse arbeidsprestaties met een vijfde.
Het personeelslid kan bij een nieuwe aanvraag van opnamevorm veranderen. Het al opgenomen zorgkrediet wordt in dat geval pro rata aangerekend waarbij één maand volledige onderbreking van de loopbaan gelijkstaat aan twee maanden vermindering van de arbeidsprestaties tot de helft van een voltijdse betrekking, en aan vijf maanden vermindering van een voltijdse arbeidsbetrekking met een vijfde.
Bij de berekening van het resterende zorgkrediet wordt er afgerond naar de hogere maandeenheid.
§ 2. Het personeelslid neemt het zorgkrediet op met periodes van ten minste drie maanden en ten hoogste twaalf maanden, waarbij iedere aanvraag bestaat uit gehele maanden. De minimum en maximumtermijn gelden ook in geval van een verlenging of van een nieuwe aanvraag.
Als de minimumduur van drie maanden het personeelslid verhindert om zijn resterend zorgkrediet op te nemen, bedraagt de minimumduur één maand.
In afwijking van het eerste lid neemt een personeelslid het zorgkrediet voor het verlenen van palliatieve zorgen op met periodes van ten minste één maand en ten hoogste drie maanden.
§ 3. De personeelsleden op proef zijn uitgesloten van de volledige onderbreking van de loopbaan in het kader van zorgkrediet.
De volledige onderbreking van de loopbaan in het kader van zorgkrediet is een gunst voor het contractueel personeelslid met een vervangingsovereenkomst of een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde duur.
Om het zorgkrediet met een vermindering van de arbeidsprestaties tot de helft van een voltijdse betrekking te kunnen opnemen, moet het contractuele personeelslid te werk gesteld zijn met een arbeidsovereenkomst waarvan de arbeidsduur minstens gelijk is aan drie vierde van de arbeidsduur van een voltijdse betrekking.
Art. X.29. Het verlof voor loopbaanonderbreking, algemeen stelsel, dat werd opgenomen op grond van de regeling die van toepassing was voor 2 september 2016 wordt niet aangerekend op de periodes van zorgkrediet vermeld in artikel X.28.
Het zorgkrediet dat vanaf 2 september 2016 bij een andere werkgever wordt opgenomen, wordt aangerekend op de periode van zorgkrediet vermeld in artikel X.28.
Art. X.30. Het zorgkrediet wordt alleen toegekend als het personeelslid een van de motieven bewijst vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet.
2° artikel X.28bis en 28ter worden opgeheven;
3° tussen artikel X.30 en X.31 wordt het volgende opschrift ingevoegd:
"Hoofdstuk 2. Administratieve toestand, voorwaarden en uitkeringen"
4° artikel X.31 wordt vervangen door wat volgt:
"Art. X.31 § 1. Het personeelslid dat afwezig is als gevolg van de opname van het zorgkrediet bevindt zich in de administratieve toestand dienstactiviteit, maar heeft geen recht op salaris.
Gedurende een afwezigheid door zorgkrediet heeft het personeelslid recht op een onderbrekingsuitkering conform het besluit van de Vlaamse Regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet.
Als het personeelslid de onderbrekingsuitkering verliest als gevolg van een niet-toegestane cumulatie, of doordat het personeelslid zelf van een onderbrekingsuitkering afziet of er geen recht op heeft, dan wordt de volledige onderbreking of de vermindering van de arbeidsprestaties gelijkgesteld met non-activiteit en wordt het zorgkrediet stopgezet.
Die gelijkstelling met non-activiteit geldt voor de volledige periode waarin het personeelslid geen recht had op een onderbrekingsuitkering en eindigt als het personeelslid het werk hervat of een ander verlof opneemt.
Als de persoon voor wie het personeelslid het zorgkrediet opneemt, overlijdt, mag het personeelslid het zorgkrediet tot maximaal zes maanden na de dag van het overlijden voortzetten.
Als het zorgkrediet stopt in de loop van een kalendermaand wordt een volledige maand aangerekend op de periode vermeld in artikel X.28.
§ 2. Ziekteverlof of moederschapsrust maken geen einde aan het zorgkrediet.
§ 3. De vermindering van de arbeidsprestaties in het kader van het zorgkrediet kunnen niet gecombineerd worden met verlof voor deeltijdse prestaties of met een deeltijdse loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof.
§ 4. De nadere regelen voor de opname van de vermindering van de arbeidsprestaties in het kader van het zorgkrediet worden bepaald in overleg tussen de lijnmanager en het personeelslid."
Art.4. Dans la partie X, titre 6 du même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 21 février 2014, les modifications suivantes sont apportées :
1° le chapitre Ier, comprenant les articles X.28 à X.31 inclus, est remplacé par ce qui suit :
" CHAPITRE 1er. - Durée et motifs du crédit-soins
Art. X.28. § 1er. Un membre du personnel a le droit de prendre un crédit-soins et de réduire ses prestations de travail par des périodes consécutives ou non ou d'interrompre sa carrière complètement pendant une des durées suivantes :
1° 18 mois dans le cas d'une interruption de carrière complète ;
2° 36 mois dans le cas d'une réduction des prestations de travail à la moitié d'un emploi à temps plein ;
3° 90 mois dans le cas d'une réduction de prestations de travail à temps plein d'un cinquième.
Le membre du personnel peut changer la forme sous laquelle il prend le crédit lors d'une nouvelle demande. Le crédit-soins qui a déjà été pris est dans ce cas comptabilisé au pro rata, un mois d'interruption complète de la carrière équivalant à deux mois de réduction de prestations de travail de la moitié d'un emploi à temps plein et à cinq mois de réduction de prestations de travail d'un cinquième d'un emploi à temps plein.
Lors du calcul de la durée restante du crédit-soins, celle-ci est arrondie à l'unité mensuelle supérieure.
§ 2. Le membre du personnel prend le crédit-soins dans des périodes d'au moins trois mois et d'au plus douze mois, chaque demande portant sur des mois entiers. Les périodes minimales et maximales s'appliquent aussi dans le cas d'une prolongation ou d'une nouvelle demande.
Au cas où la durée minimale de trois mois empêcherait le membre du personnel de prendre le reste de son crédit-soins, la durée minimale s'élève à un mois.
Par dérogation à l'alinéa premier, un membre du personnel prend le crédit-soins pour la prestation de soins palliatifs par périodes d'au minimum un mois et d'au maximum trois mois.
§ 3. Les membres du personnel stagiaires sont exclus de l'interruption complète de carrière dans le cadre du crédit-soins.
L'interruption complète de carrière dans le cadre d'un crédit-soins est une faveur pour le membre du personnel contractuel sous un contrat de remplacement ou sous un contrat de travail à durée limitée.
Pour pouvoir prendre le crédit-soins, impliquant une réduction des prestations de travail de la moitié d'un emploi à temps plein, le membre du personnel contractuel doit être mis au service sous un contrat de travail dont la durée de travail est au minimum égale à trois quarts de la durée de travail d'un emploi à temps plein.
Art. X.29. Le congé pour interruption de carrière sous le régime général, qui a été pris sur la base du règlement applicable avant le 2 septembre 2016, n'est pas déduit des périodes de crédit-soins, visées à l'article X.28.
Le crédit-soins pris chez un autre employeur à partir du 2 septembre 2016, est déduit de la période de crédit-soins visée à l'article X.28.
Art. X.30. Le crédit-soins n'est octroyé que si le membre du personnel fait preuve d'un des motifs, visés à l'arrêté du Gouvernement flamand du 26 juillet 2016 portant octroi d'allocations d'interruption pour crédit-soins.
2° les articles X.28bis et 28ter sont abrogés ;
3° l'intitulé suivant est inséré entre les articles X.30 et X.31 :
" Chapitre 2. Statut administratif, conditions et allocations "
4° l'article X.31 est remplacé par ce qui suit :
" Art. X.31. § 1er. Le membre du personnel qui est absent pour cause de prise du crédit-soins se trouve dans la position administrative d'activité de service mais n'a pas droit à un traitement.
Pendant une absence pour cause de crédit-soins, le membre du personnel a droit à une allocation d'interruption, conformément à l'arrêté du Gouvernement flamand du 26 juillet 2016 portant octroi d'allocations d'interruption pour crédit-soins.
Si le membre du personnel perd l'allocation d'interruption suite à un cumul non autorisé ou parce que le membre du personnel renonce lui-même à une allocation d'interruption ou n'y a pas droit, l'interruption complète ou la réduction des prestations de travail sont assimilées à de la non-activité et le crédit-soins est arrêté.
Cette assimilation à de la non-activité s'applique à la période entière dans laquelle le membre du personnel n'avait pas droit à une allocation d'interruption et s'achève lorsque le membre du personnel reprend le travail ou prend un autre type de congé.
Si la personne en faveur de laquelle le membre du personnel prend le crédit-soins, décède, le membre du personnel peut poursuivre le crédit-soins jusqu'à au maximum six mois après le jour du décès.
Si le crédit-soins vient à terme au cours d'un mois calendrier, un mois entier est déduit de la période visée à l'article X 28.
§ 2. Le congé de maladie ou le repos de maternité ne mettent pas fin au crédit-soins.
§ 3. La réduction des prestations de travail dans le cadre du crédit-soins ne peut pas être combinée avec un congé pour prestations à temps partiel ou avec une interruption de carrière à temps partiel dans le cadre d'un congé soins fédéral.
§ 4. Les modalités pour la prise de la réduction des prestations de travail dans le cadre du crédit-soins sont fixées en concertation entre le manager de ligne et le membre du personnel. "
1° le chapitre Ier, comprenant les articles X.28 à X.31 inclus, est remplacé par ce qui suit :
" CHAPITRE 1er. - Durée et motifs du crédit-soins
Art. X.28. § 1er. Un membre du personnel a le droit de prendre un crédit-soins et de réduire ses prestations de travail par des périodes consécutives ou non ou d'interrompre sa carrière complètement pendant une des durées suivantes :
1° 18 mois dans le cas d'une interruption de carrière complète ;
2° 36 mois dans le cas d'une réduction des prestations de travail à la moitié d'un emploi à temps plein ;
3° 90 mois dans le cas d'une réduction de prestations de travail à temps plein d'un cinquième.
Le membre du personnel peut changer la forme sous laquelle il prend le crédit lors d'une nouvelle demande. Le crédit-soins qui a déjà été pris est dans ce cas comptabilisé au pro rata, un mois d'interruption complète de la carrière équivalant à deux mois de réduction de prestations de travail de la moitié d'un emploi à temps plein et à cinq mois de réduction de prestations de travail d'un cinquième d'un emploi à temps plein.
Lors du calcul de la durée restante du crédit-soins, celle-ci est arrondie à l'unité mensuelle supérieure.
§ 2. Le membre du personnel prend le crédit-soins dans des périodes d'au moins trois mois et d'au plus douze mois, chaque demande portant sur des mois entiers. Les périodes minimales et maximales s'appliquent aussi dans le cas d'une prolongation ou d'une nouvelle demande.
Au cas où la durée minimale de trois mois empêcherait le membre du personnel de prendre le reste de son crédit-soins, la durée minimale s'élève à un mois.
Par dérogation à l'alinéa premier, un membre du personnel prend le crédit-soins pour la prestation de soins palliatifs par périodes d'au minimum un mois et d'au maximum trois mois.
§ 3. Les membres du personnel stagiaires sont exclus de l'interruption complète de carrière dans le cadre du crédit-soins.
L'interruption complète de carrière dans le cadre d'un crédit-soins est une faveur pour le membre du personnel contractuel sous un contrat de remplacement ou sous un contrat de travail à durée limitée.
Pour pouvoir prendre le crédit-soins, impliquant une réduction des prestations de travail de la moitié d'un emploi à temps plein, le membre du personnel contractuel doit être mis au service sous un contrat de travail dont la durée de travail est au minimum égale à trois quarts de la durée de travail d'un emploi à temps plein.
Art. X.29. Le congé pour interruption de carrière sous le régime général, qui a été pris sur la base du règlement applicable avant le 2 septembre 2016, n'est pas déduit des périodes de crédit-soins, visées à l'article X.28.
Le crédit-soins pris chez un autre employeur à partir du 2 septembre 2016, est déduit de la période de crédit-soins visée à l'article X.28.
Art. X.30. Le crédit-soins n'est octroyé que si le membre du personnel fait preuve d'un des motifs, visés à l'arrêté du Gouvernement flamand du 26 juillet 2016 portant octroi d'allocations d'interruption pour crédit-soins.
2° les articles X.28bis et 28ter sont abrogés ;
3° l'intitulé suivant est inséré entre les articles X.30 et X.31 :
" Chapitre 2. Statut administratif, conditions et allocations "
4° l'article X.31 est remplacé par ce qui suit :
" Art. X.31. § 1er. Le membre du personnel qui est absent pour cause de prise du crédit-soins se trouve dans la position administrative d'activité de service mais n'a pas droit à un traitement.
Pendant une absence pour cause de crédit-soins, le membre du personnel a droit à une allocation d'interruption, conformément à l'arrêté du Gouvernement flamand du 26 juillet 2016 portant octroi d'allocations d'interruption pour crédit-soins.
Si le membre du personnel perd l'allocation d'interruption suite à un cumul non autorisé ou parce que le membre du personnel renonce lui-même à une allocation d'interruption ou n'y a pas droit, l'interruption complète ou la réduction des prestations de travail sont assimilées à de la non-activité et le crédit-soins est arrêté.
Cette assimilation à de la non-activité s'applique à la période entière dans laquelle le membre du personnel n'avait pas droit à une allocation d'interruption et s'achève lorsque le membre du personnel reprend le travail ou prend un autre type de congé.
Si la personne en faveur de laquelle le membre du personnel prend le crédit-soins, décède, le membre du personnel peut poursuivre le crédit-soins jusqu'à au maximum six mois après le jour du décès.
Si le crédit-soins vient à terme au cours d'un mois calendrier, un mois entier est déduit de la période visée à l'article X 28.
§ 2. Le congé de maladie ou le repos de maternité ne mettent pas fin au crédit-soins.
§ 3. La réduction des prestations de travail dans le cadre du crédit-soins ne peut pas être combinée avec un congé pour prestations à temps partiel ou avec une interruption de carrière à temps partiel dans le cadre d'un congé soins fédéral.
§ 4. Les modalités pour la prise de la réduction des prestations de travail dans le cadre du crédit-soins sont fixées en concertation entre le manager de ligne et le membre du personnel. "
Art.5. In deel X van hetzelfde besluit, het laatste gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016, wordt na artikel X.31 het volgende opschrift ingevoegd:
"TITEL 6bis. - Loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof"
"TITEL 6bis. - Loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof"
Art.5. Dans la partie X du même arrêté, modifiée en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 juin 2016, l'intitulé suivant est inséré après l'article X.31 :
"TITRE 6bis. - Interruption de carrière dans le cadre d'un congé soins fédéral"
"TITRE 6bis. - Interruption de carrière dans le cadre d'un congé soins fédéral"
Art.6. In deel X, titel 6bis, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij artikel 5, wordt een hoofdstuk 1 dat bestaat uit het artikel X.31bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
`HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. X.31bis. § 1. Het personeelslid met verlof voor loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof bevindt zich in de administratieve toestand dienstactiviteit, maar heeft geen recht op salaris.
§ 2. Ziekteverlof of moederschapsrust maakt geen einde aan de loopbaanonderbreking.
§ 3. De deeltijdse loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof kan niet gecombineerd worden met een verlof voor deeltijdse prestaties of met een vermindering van de arbeidsprestaties in het kader van het zorgkrediet.
§ 4. De nadere regelen voor de opname van de deeltijdse loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof worden bepaald in overleg tussen de lijnmanager en het personeelslid.".
`HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. X.31bis. § 1. Het personeelslid met verlof voor loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof bevindt zich in de administratieve toestand dienstactiviteit, maar heeft geen recht op salaris.
§ 2. Ziekteverlof of moederschapsrust maakt geen einde aan de loopbaanonderbreking.
§ 3. De deeltijdse loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof kan niet gecombineerd worden met een verlof voor deeltijdse prestaties of met een vermindering van de arbeidsprestaties in het kader van het zorgkrediet.
§ 4. De nadere regelen voor de opname van de deeltijdse loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof worden bepaald in overleg tussen de lijnmanager en het personeelslid.".
Art.6. Dans la partie X, titre 6bis du même arrêté, inséré par l'article 5, il est inséré un chapitre 1er, constitué de l'article X.31bis, rédigé comme suit :
"CHAPITRE 1er. - Dispositions générales
Art. X.31bis. § 1er. Le membre du personnel en congé pour une interruption de carrière dans le cadre d'un congé soins fédéral se trouve dans la position administrative d'activité de service, mais n'a pas droit à un traitement.
§ 2. Le congé de maladie ou le repos de maternité ne met pas fin à l'interruption de carrière.
§ 3. L'interruption de carrière à temps partiel dans le cadre d'un congé soins fédéral ne peut pas être combinée avec un congé pour prestations à temps partiel ou avec une réduction des prestations de travail dans le cadre du crédit-soins.
§ 4. Les modalités pour la prise de l'interruption de carrière à temps partiel dans le cadre d'un congé soins fédéral sont fixées en concertation entre le manager de ligne et le membre du personnel. ".
"CHAPITRE 1er. - Dispositions générales
Art. X.31bis. § 1er. Le membre du personnel en congé pour une interruption de carrière dans le cadre d'un congé soins fédéral se trouve dans la position administrative d'activité de service, mais n'a pas droit à un traitement.
§ 2. Le congé de maladie ou le repos de maternité ne met pas fin à l'interruption de carrière.
§ 3. L'interruption de carrière à temps partiel dans le cadre d'un congé soins fédéral ne peut pas être combinée avec un congé pour prestations à temps partiel ou avec une réduction des prestations de travail dans le cadre du crédit-soins.
§ 4. Les modalités pour la prise de l'interruption de carrière à temps partiel dans le cadre d'un congé soins fédéral sont fixées en concertation entre le manager de ligne et le membre du personnel. ".
Art.7. Aan artikel X.32 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Het contractuele personeelslid heeft recht op loopbaanonderbreking voor palliatief verlof conform de arbeidsrechtelijke bepalingen, die van toepassing zijn voor de diensten van de Vlaamse overheid.".
"Het contractuele personeelslid heeft recht op loopbaanonderbreking voor palliatief verlof conform de arbeidsrechtelijke bepalingen, die van toepassing zijn voor de diensten van de Vlaamse overheid.".
Art.7. A l'article X.32 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 juillet 2007, il est ajouté un alinéa deux, rédigé comme suit :
"Le membre du personnel contractuel a droit à une interruption de carrière pour la prestation de soins palliatifs conformément aux dispositions du droit du travail applicables aux services des autorités flamandes. ".
"Le membre du personnel contractuel a droit à une interruption de carrière pour la prestation de soins palliatifs conformément aux dispositions du droit du travail applicables aux services des autorités flamandes. ".
Art.8. In artikel X.33 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "in de 12 jaar loopbaanonderbreking die de ambtenaar maximaal kan nemen" vervangen door de zinsnede "voor de berekening van het zorgkrediet vermeld onder artikel X.28".
Art.8. A l'article X.33 du même arrêté, le membre de phrase " dans la période de 12 ans d'interruption de la carrière dont le fonctionnaire peut bénéficier au maximum " est remplacé par le membre de phrase " pour le calcul du crédit-soins visé sous l'article X 28".
Art.9. Aan artikel X.34 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014, wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 4. Het contractuele personeelslid heeft recht op loopbaanonderbreking voor bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid volgens de regeling die geldt voor de ambtenaar.
Om dit recht onder de vorm van halftijdse loopbaanonderbreking te kunnen uitoefenen, moet het contractuele personeelslid evenwel minstens met drievierden prestaties zijn tewerkgesteld.".
" § 4. Het contractuele personeelslid heeft recht op loopbaanonderbreking voor bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid volgens de regeling die geldt voor de ambtenaar.
Om dit recht onder de vorm van halftijdse loopbaanonderbreking te kunnen uitoefenen, moet het contractuele personeelslid evenwel minstens met drievierden prestaties zijn tewerkgesteld.".
Art.9. A l'article X.34 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 juillet 2007 et modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 21 février 2014, il est ajouté un paragraphe 4, rédigé comme suit :
" § 4. Le membre du personnel contractuel a droit à une interruption de carrière pour assistance ou prestation de soins à un membre du ménage ou de la famille souffrant d'une maladie grave, selon le régime applicable au fonctionnaire.
Pour pouvoir exercer ce droit sous forme d'interruption de carrière à mi-temps, il faut toutefois que le membre du personnel contractuel soit employé dans un régime de trois quarts des prestations au moins.
" § 4. Le membre du personnel contractuel a droit à une interruption de carrière pour assistance ou prestation de soins à un membre du ménage ou de la famille souffrant d'une maladie grave, selon le régime applicable au fonctionnaire.
Pour pouvoir exercer ce droit sous forme d'interruption de carrière à mi-temps, il faut toutefois que le membre du personnel contractuel soit employé dans un régime de trois quarts des prestations au moins.
Art.10. In artikel X.35 van hetzelfde besluit worden de woorden "in de 12 jaar loopbaanonderbreking die de ambtenaar maximaal kan nemen" vervangen door de woorden "voor de berekening van het zorgkrediet vermeld onder artikel X.28".
Art.10. A l'article X.35 du même arrêté, les mots " dans la période des douze ans d'interruption de la carrière dont le fonctionnaire peut bénéficier au maximum " sont remplacés par les mots " pour le calcul du crédit-soins visé sous l'article X 28 " .
Art.11. In deel X, titel 6, hoofdstuk 4, van hetzelfde besluit het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2013 wordt een artikel X 37bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. X.37bis. Het contractuele personeelslid heeft recht op loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof volgens de regeling die geldt voor de ambtenaar.
Om dit recht onder de vorm van halftijdse loopbaanonderbreking te kunnen uitoefenen, moet het contractuele personeelslid evenwel minstens met drievierden prestaties zijn tewerkgesteld.
Om het recht op ouderschapsverlof in de vorm van 1/5 loopbaanonderbreking te kunnen uitoefenen, moet het contractuele personeelslid voltijds zijn tewerkgesteld.".
"Art. X.37bis. Het contractuele personeelslid heeft recht op loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof volgens de regeling die geldt voor de ambtenaar.
Om dit recht onder de vorm van halftijdse loopbaanonderbreking te kunnen uitoefenen, moet het contractuele personeelslid evenwel minstens met drievierden prestaties zijn tewerkgesteld.
Om het recht op ouderschapsverlof in de vorm van 1/5 loopbaanonderbreking te kunnen uitoefenen, moet het contractuele personeelslid voltijds zijn tewerkgesteld.".
Art.11. Dans la partie X, titre 6, chapitre 4 du même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 1 février 2013, il est inséré un article X.37bis, rédigé comme suit :
" Art. X.37bis. Le membre du personnel contractuel a droit à une interruption de carrière pour congé parental selon le régime applicable au fonctionnaire.
Pour pouvoir exercer ce droit sous forme d'interruption de carrière à mi-temps, il faut toutefois que le membre du personnel contractuel soit employé dans un régime de trois quarts des prestations au moins.
Pour pouvoir exercer le droit au congé parental sous forme d'une interruption de carrière d'un 1/5ième, il faut que le membre du personnel contractuel soit employé à temps plein. ".
" Art. X.37bis. Le membre du personnel contractuel a droit à une interruption de carrière pour congé parental selon le régime applicable au fonctionnaire.
Pour pouvoir exercer ce droit sous forme d'interruption de carrière à mi-temps, il faut toutefois que le membre du personnel contractuel soit employé dans un régime de trois quarts des prestations au moins.
Pour pouvoir exercer le droit au congé parental sous forme d'une interruption de carrière d'un 1/5ième, il faut que le membre du personnel contractuel soit employé à temps plein. ".
Art.12. In artikel X.38 van hetzelfde besluit worden de woorden "voor de 12 jaar loopbaanonderbreking waarop de ambtenaar recht heeft" vervangen door de woorden "voor de berekening van het zorgkrediet vermeld onder artikel X.28".
Art.12. A l'article X.38 du même arrêté, les mots " dans la période de 12 ans d'interruption de la carrière auxquels a droit le fonctionnaire " sont remplacés par les mots " pour le calcul du crédit-soins visé sous l'article X.28 " .
Art.13. In artikel X.39, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, wordt het eerste lid, vervangen door wat volgt.
"Het personeelslid met verlof voor loopbaanonderbreking als gevolg van een federaal zorgverlof krijgt een onderbrekingsuitkering overeenkomstig de federale bepalingen.".
"Het personeelslid met verlof voor loopbaanonderbreking als gevolg van een federaal zorgverlof krijgt een onderbrekingsuitkering overeenkomstig de federale bepalingen.".
Art.13. Dans l'article X.39 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 29 mai 2009, l'alinéa premier est remplacé par ce qui suit :
"Le membre du personnel en congé pour interruption de carrière dans le cadre d'un congé soins fédéral reçoit une allocation d'interruption conformément aux dispositions fédérales.".
"Le membre du personnel en congé pour interruption de carrière dans le cadre d'un congé soins fédéral reçoit une allocation d'interruption conformément aux dispositions fédérales.".
Art.14. In deel X, titel 6, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 wordt hoofdstuk 7, dat bestaat uit artikel X.41 opgeheven.
Art.14. Dans la partie X, titre 6 du même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 21 février 2014, le chapitre 7, constitué de l'article X.41, est abrogé.
Art.15. Aan deel X, titel 14, van hetzelfde besluit, het laatste gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016, wordt een artikel X.92 toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. X.92. § 1. De loopbaanonderbreking, algemeen stelsel, die werd aangevat voor 2 september 2016 loopt verder tot de geplande einddatum overeenkomstig de bepalingen die golden op het moment van de toekenning van de loopbaanonderbreking.
§ 2. De deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan het pensioen die werd aangevat voor 2 september 2016 loopt verder overeenkomstig de bepalingen die golden op het moment van de toekenning van de loopbaanonderbreking.
Een personeelslid wiens deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan het pensioen voor 2 september 2016 aanvatte en die deze loopbaanonderbreking na 1 september 2016 stopzet om overeenkomstig artikel X 32 palliatief verlof op te nemen, kan zijn deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan het pensioen na afloop van het palliatief verlof terug opnemen.
"Art. X.92. § 1. De loopbaanonderbreking, algemeen stelsel, die werd aangevat voor 2 september 2016 loopt verder tot de geplande einddatum overeenkomstig de bepalingen die golden op het moment van de toekenning van de loopbaanonderbreking.
§ 2. De deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan het pensioen die werd aangevat voor 2 september 2016 loopt verder overeenkomstig de bepalingen die golden op het moment van de toekenning van de loopbaanonderbreking.
Een personeelslid wiens deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan het pensioen voor 2 september 2016 aanvatte en die deze loopbaanonderbreking na 1 september 2016 stopzet om overeenkomstig artikel X 32 palliatief verlof op te nemen, kan zijn deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan het pensioen na afloop van het palliatief verlof terug opnemen.
Art.15. A la partie X, titre 14, du même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 juin 2016, il est ajouté un article X.92, rédigé comme suit :
" Art. X.92. § 1er. L'interruption de carrière sous le régime général, qui a été commencée avant le 2 septembre 2016, est poursuivie jusqu'à la date de fin prévue, conformément aux dispositions applicables au moment de l'octroi de l'interruption de carrière.
§ 2. L'interruption de carrière à temps partiel jusqu'à la retraite, qui a été commencée avant le 2 septembre 2016, est poursuivie, conformément aux dispositions applicables au moment de l'octroi de l'interruption de carrière.
Un membre du personnel dont l'interruption de carrière à temps partiel jusqu'à la retraite a débuté avant le 2 septembre 2016 et qui arrête cette interruption de carrière après le 1 septembre 2016 pour prendre un congé palliatif conformément à l'article X.32, peut reprendre son interruption de carrière à temps partiel jusqu'à la retraite après la fin du congé palliatif.
" Art. X.92. § 1er. L'interruption de carrière sous le régime général, qui a été commencée avant le 2 septembre 2016, est poursuivie jusqu'à la date de fin prévue, conformément aux dispositions applicables au moment de l'octroi de l'interruption de carrière.
§ 2. L'interruption de carrière à temps partiel jusqu'à la retraite, qui a été commencée avant le 2 septembre 2016, est poursuivie, conformément aux dispositions applicables au moment de l'octroi de l'interruption de carrière.
Un membre du personnel dont l'interruption de carrière à temps partiel jusqu'à la retraite a débuté avant le 2 septembre 2016 et qui arrête cette interruption de carrière après le 1 septembre 2016 pour prendre un congé palliatif conformément à l'article X.32, peut reprendre son interruption de carrière à temps partiel jusqu'à la retraite après la fin du congé palliatif.
Art.16. Dit besluit treedt in werking op 2 september 2016.
Art.16. Le présent arrêté entre en vigueur le 2 septembre 2016.
Art. 17. De Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling in de Vlaamse administratie, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 17. Le Ministre flamand ayant la politique générale en matière de personnel et de développement de l'organisation au sein de l'administration flamande dans ses attributions, est chargé de l'exécution du présent arrêté.