Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
9 SEPTEMBER 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen en de afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid ten gunste van de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleidingen en het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2009 betreffende de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voor de personeelsleden van het onderwijs
Titre
9 SEPTEMBRE 2016. - Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l'arrêté royal du 15 janvier 1974 pris en application de l'article 160 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements, l'arrêté du Gouvernement flamand du 26 avril 1990 relatif aux congés pour prestations réduites justifiés par des raisons sociales ou familiales et aux absences pour prestations réduites justifiées par des raisons de convenances personnelles, accordés aux membres du personnel de l'enseignement et des centres psycho-médico-sociaux et l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 octobre 2009 relatif à la mise en disponibilité pour convenance personnelle pour les membres du personnel de l'enseignement
Informations sur le document
Numac: 2016036424
Datum: 2016-09-09
Info du document
Numac: 2016036424
Date: 2016-09-09
Table des matières
Tekst (12)
Texte (12)
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen
CHAPITRE 1er. - Modification de l'arrêté royal du 15 janvier 1974 pris en exécution de l'article 160 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements
Artikel 1. Artikel 3 van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, wordt opgeheven.
Article 1er. L'article 3 de l'arrêté royal du 15 janvier 1974 pris en exécution de l'article 160 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements, est abrogé.
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen en de afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid ten gunste van de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding
CHAPITRE 2. - Modification de l'arrêté du Gouvernement flamand du 26 avril 1990 relatif aux congés pour prestations réduites justifiés par des raisons sociales ou familiales et aux absences pour prestations réduites justifiées par des raisons de convenances personnelles, accordés aux membres du personnel de l'enseignement et des centres d'encadrement des élèves
Art.2. In het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen en de afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid ten gunste van de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding, wordt artikel 1 vervangen door wat volgt:
"Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de volgende personeelsleden :
1° de personeelsleden, vermeld in artikel 2, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;
2° de personeelsleden, vermeld in artikel 4, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding;
3° de leden van de inspectie, vermeld in artikel 61 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs;
4° de personeelsleden, vermeld in artikel 10 van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken."
"Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de volgende personeelsleden :
1° de personeelsleden, vermeld in artikel 2, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;
2° de personeelsleden, vermeld in artikel 4, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding;
3° de leden van de inspectie, vermeld in artikel 61 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs;
4° de personeelsleden, vermeld in artikel 10 van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken."
Art.2. Dans l'arrêté du Gouvernement flamand du 26 avril 1990 relatif aux congés pour prestations réduites justifiés par des raisons sociales ou familiales et aux absences pour prestations réduites justifiées par des raisons de convenances personnelles, accordés aux membres du personnel de l'enseignement et des centres d'encadrement des élèves, l'article 1er est remplacé par ce qui suit :
" Article 1er. Ce chapitre s'applique aux personnels suivants :
1° aux membres du personnel visés à l'article 2, § 1er, du décret du 27 mars 1991 relatif au statut de certains membres du personnel de l'enseignement communautaire ;
2° les membres du personnel visés à l'article 4, § 1er, du décret du 27 mars 1991 relatif au statut de certains membres du personnel de l'enseignement subventionné et des centres subventionnés d'encadrement des élèves ;
3° aux membres de l'inspection, visés à l'article 61 du décret du 8 mai 2009 relatif à la qualité de l'enseignement ;
4° les membres du personnel, visés à l'article 10 du décret du 1er décembre 1993 relatif à l'inspection et à l'encadrement des cours philosophiques. "
" Article 1er. Ce chapitre s'applique aux personnels suivants :
1° aux membres du personnel visés à l'article 2, § 1er, du décret du 27 mars 1991 relatif au statut de certains membres du personnel de l'enseignement communautaire ;
2° les membres du personnel visés à l'article 4, § 1er, du décret du 27 mars 1991 relatif au statut de certains membres du personnel de l'enseignement subventionné et des centres subventionnés d'encadrement des élèves ;
3° aux membres de l'inspection, visés à l'article 61 du décret du 8 mai 2009 relatif à la qualité de l'enseignement ;
4° les membres du personnel, visés à l'article 10 du décret du 1er décembre 1993 relatif à l'inspection et à l'encadrement des cours philosophiques. "
Art.3. In hetzelfde besluit wordt artikel 2, § 2, eerste lid, vervangen door wat volgt:
" § 2. De in § 1 bedoelde machtiging wordt verleend door de inrichtende macht voor de personeelsleden, genoemd in artikel 1, 1°, en 2°, en door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn gemachtigde voor de personeelsleden, genoemd in artikel 1, 3°, en 4, op gemotiveerd verzoek van het personeelslid, gestaafd met alle nuttige bewijzen.".
" § 2. De in § 1 bedoelde machtiging wordt verleend door de inrichtende macht voor de personeelsleden, genoemd in artikel 1, 1°, en 2°, en door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn gemachtigde voor de personeelsleden, genoemd in artikel 1, 3°, en 4, op gemotiveerd verzoek van het personeelslid, gestaafd met alle nuttige bewijzen.".
Art.3. Dans le même arrêté, l'article 2, § 2, alinéa 1er, est remplacé par ce qui suit :
" § 2. L'autorisation visée au § 1er, est accordée par le pouvoir organisateur pour les membres du personnel, visés à l'article 1er, 1° et 2°, et par le Ministre flamand chargé de l'enseignement, ou son mandataire pour les membres du personnel, visés à l'article 1er, 3° et 4°, sur demande motivée du membre du personnel, étayée par toutes les preuves utiles. ".
" § 2. L'autorisation visée au § 1er, est accordée par le pouvoir organisateur pour les membres du personnel, visés à l'article 1er, 1° et 2°, et par le Ministre flamand chargé de l'enseignement, ou son mandataire pour les membres du personnel, visés à l'article 1er, 3° et 4°, sur demande motivée du membre du personnel, étayée par toutes les preuves utiles. ".
Art.4. In hetzelfde besluit wordt artikel 8, § 1, eerste lid, vervangen door wat volgt:
" § 1. De in artikel 1 genoemde personeelsleden kunnen op hun verzoek door de inrichtende macht voor de personeelsleden, bedoeld in artikel 1, 1° en 2°, en door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn gemachtigde voor de personeelsleden, bedoeld in artikel 1, 3° en 4°, ertoe gemachtigd worden hun ambt uit te oefenen met verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid.".
" § 1. De in artikel 1 genoemde personeelsleden kunnen op hun verzoek door de inrichtende macht voor de personeelsleden, bedoeld in artikel 1, 1° en 2°, en door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn gemachtigde voor de personeelsleden, bedoeld in artikel 1, 3° en 4°, ertoe gemachtigd worden hun ambt uit te oefenen met verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid.".
Art.4. Dans le même arrêté, l'article 8, § 1er, alinéa 1er, est remplacé par ce qui suit :
" § 1er. Les membres du personnel visés à l'article 1er peuvent, à leur demande, être autorisés par le pouvoir organisateur pour les membres du personnel, visés à l'article 1er, 1° et 2°, et par le Ministre flamand chargé de l'enseignement, ou son mandataire pour les membres du personnel, visés à l'article 1er, 3° et 4°, à exercer leur fonction par prestations réduites pour convenance personnelle. ".
" § 1er. Les membres du personnel visés à l'article 1er peuvent, à leur demande, être autorisés par le pouvoir organisateur pour les membres du personnel, visés à l'article 1er, 1° et 2°, et par le Ministre flamand chargé de l'enseignement, ou son mandataire pour les membres du personnel, visés à l'article 1er, 3° et 4°, à exercer leur fonction par prestations réduites pour convenance personnelle. ".
Art.5. In hetzelfde besluit wordt een artikel 4/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 4/1. Het verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale en familiale redenen, vermeld in artikel 2, § 1, dat het personeelslid genoten heeft tijdens het schooljaar of dienstjaar, heeft tot gevolg dat het salaris tijdens het jaarlijks vakantieverlof in evenredige mate wordt verminderd.
Het eerste lid is niet van toepassing op:
1° de personeelsleden van het meesters-, vak- en dienstpersoneel;
2° de personeelsleden van de categorie van het administratief personeel van de medisch-pedagogische instituten van het Gemeenschapsonderwijs, van de semi-internaten of van de tehuizen voor kinderen wier ouders geen vaste verblijfplaats hebben;
3° de personeelsleden aangesteld in het ambt van coördinerend inspecteur of van inspecteur-generaal;
4° de personeelsleden van:
a) de internaten met permanente openstelling;
b) het tehuis van het Gemeenschapsonderwijs dat instaat voor de opname van jongeren in het kader van de hulp- en bijstandsregeling.".
"Art. 4/1. Het verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale en familiale redenen, vermeld in artikel 2, § 1, dat het personeelslid genoten heeft tijdens het schooljaar of dienstjaar, heeft tot gevolg dat het salaris tijdens het jaarlijks vakantieverlof in evenredige mate wordt verminderd.
Het eerste lid is niet van toepassing op:
1° de personeelsleden van het meesters-, vak- en dienstpersoneel;
2° de personeelsleden van de categorie van het administratief personeel van de medisch-pedagogische instituten van het Gemeenschapsonderwijs, van de semi-internaten of van de tehuizen voor kinderen wier ouders geen vaste verblijfplaats hebben;
3° de personeelsleden aangesteld in het ambt van coördinerend inspecteur of van inspecteur-generaal;
4° de personeelsleden van:
a) de internaten met permanente openstelling;
b) het tehuis van het Gemeenschapsonderwijs dat instaat voor de opname van jongeren in het kader van de hulp- en bijstandsregeling.".
Art.5. Dans le même arrêté, il est inséré un article 4/1, rédigé comme suit :
" Art. 4/1. Le congé pour prestations réduites justifié par des raisons sociales ou familiales, visé à l'article 2, § 1er, dont le membre du personnel a bénéficié pendant l'année scolaire ou l'année de service, a pour conséquence que le traitement est diminué proportionnellement pendant le congé annuel de vacances.
Le premier alinéa n'est pas applicable :
1° aux membres du personnel de maîtrise, gens de métier et de service statutaires ;
2° aux membres du personnel de la catégorie du personnel administratif des instituts médico-pédagogiques de l'Enseignement communautaire, des semi-internats ou des homes pour enfants dont les parents n'ont pas de résidence fixe ;
3° aux membres du personnel désignés à la fonction d'inspecteur coordinateur ou d'inspecteur général ;
4° aux membres du personnel :
a) des internats ouverts en permanence ;
b) du foyer d'accueil de l'enseignement communautaire assurant l'accueil résidentiel de jeunes dans le cadre du régime d'aide et d'assistance. ".
" Art. 4/1. Le congé pour prestations réduites justifié par des raisons sociales ou familiales, visé à l'article 2, § 1er, dont le membre du personnel a bénéficié pendant l'année scolaire ou l'année de service, a pour conséquence que le traitement est diminué proportionnellement pendant le congé annuel de vacances.
Le premier alinéa n'est pas applicable :
1° aux membres du personnel de maîtrise, gens de métier et de service statutaires ;
2° aux membres du personnel de la catégorie du personnel administratif des instituts médico-pédagogiques de l'Enseignement communautaire, des semi-internats ou des homes pour enfants dont les parents n'ont pas de résidence fixe ;
3° aux membres du personnel désignés à la fonction d'inspecteur coordinateur ou d'inspecteur général ;
4° aux membres du personnel :
a) des internats ouverts en permanence ;
b) du foyer d'accueil de l'enseignement communautaire assurant l'accueil résidentiel de jeunes dans le cadre du régime d'aide et d'assistance. ".
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2009 betreffende de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voor de personeelsleden van het onderwijs
CHAPITRE 3. - Modification de l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 octobre 2009 relatif à la mise en disponibilité pour convenance personnelle pour les membres du personnel de l'enseignement
Art.6. Aan artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2009 betreffende de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voor de personeelsleden van het onderwijs, worden een derde lid en vierde toegevoegd, die luiden als volgt:
"Het tweede lid is niet van toepassing op:
1° de personeelsleden van het meesters-, vak- en dienstpersoneel;
2° de personeelsleden van de categorie van het administratief personeel van de medisch-pedagogische instituten van het Gemeenschapsonderwijs, van de semi-internaten of van de tehuizen voor kinderen wier ouders geen vaste verblijfplaats hebben;
3° de personeelsleden aangesteld in het ambt van coördinerend inspecteur of van inspecteur-generaal;
4° de personeelsleden van:
a) de internaten met permanente openstelling;
b) het tehuis van het Gemeenschapsonderwijs dat instaat voor de opname van jongeren in het kader van de hulp- en bijstandsregeling.".
"Het tweede lid is niet van toepassing op:
1° de personeelsleden van het meesters-, vak- en dienstpersoneel;
2° de personeelsleden van de categorie van het administratief personeel van de medisch-pedagogische instituten van het Gemeenschapsonderwijs, van de semi-internaten of van de tehuizen voor kinderen wier ouders geen vaste verblijfplaats hebben;
3° de personeelsleden aangesteld in het ambt van coördinerend inspecteur of van inspecteur-generaal;
4° de personeelsleden van:
a) de internaten met permanente openstelling;
b) het tehuis van het Gemeenschapsonderwijs dat instaat voor de opname van jongeren in het kader van de hulp- en bijstandsregeling.".
Art.6. L'article 7 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 octobre 2009 relatif à la mise en disponibilité pour convenance personnelle pour les membres du personnel de l'enseignement, est complété par un alinéa 3 et un alinéa 4, rédigés comme suit :
" L'alinéa 2 n'est pas applicable :
1° aux membres du personnel de maîtrise, gens de métier et de service statutaires ;
2° aux membres du personnel de la catégorie du personnel administratif des instituts médico-pédagogiques de l'Enseignement communautaire, des semi-internats ou des homes pour enfants dont les parents n'ont pas de résidence fixe ;
3° aux membres du personnel désignés à la fonction d'inspecteur coordinateur ou d'inspecteur général ;
4° aux membres du personnel :
a) des internats ouverts en permanence ;
b) du foyer d'accueil de l'enseignement communautaire assurant l'accueil résidentiel de jeunes dans le cadre du régime d'aide et d'assistance. ".
" L'alinéa 2 n'est pas applicable :
1° aux membres du personnel de maîtrise, gens de métier et de service statutaires ;
2° aux membres du personnel de la catégorie du personnel administratif des instituts médico-pédagogiques de l'Enseignement communautaire, des semi-internats ou des homes pour enfants dont les parents n'ont pas de résidence fixe ;
3° aux membres du personnel désignés à la fonction d'inspecteur coordinateur ou d'inspecteur général ;
4° aux membres du personnel :
a) des internats ouverts en permanence ;
b) du foyer d'accueil de l'enseignement communautaire assurant l'accueil résidentiel de jeunes dans le cadre du régime d'aide et d'assistance. ".
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
CHAPITRE 4. - Dispositions finales
Art.7. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2016.
Art.7. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er septembre 2016.
Art. 8. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 8. Le Ministre flamand ayant l'enseignement dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.