Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
1° onderneming : elke eenheid, ongeacht haar rechtsvorm, die een economische activiteit uitoefent en beschikt over een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest. Ondernemingen waarvan de activiteiten uitgesplitst zijn in verschillende juridische entiteiten of die belangrijke kenmerken van verbondenheid vertonen, worden voor de toepassing van dit besluit beschouwd als één onderneming;
2° kleine en middelgrote onderneming : de kleine en middelgrote onderneming, vermeld in bijlage I bij verordening (EG) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (algemene groepsvrijstellingsverordening);
3° grotere onderneming : een onderneming die door groei of overname het statuut van kleine en middelgrote onderneming ontgroeid is, maar een groot internationaliseringspotentieel heeft en sterk in Vlaanderen verankerd is. Grotere ondernemingen zijn voor de toepassing van dit besluit ondernemingen met minder dan vijfhonderd personeelsleden en een jaaromzet van maximaal 100 miljoen euro of een jaarlijks balanstotaal van niet meer dan 86 miljoen euro;
4° algemene groepsvrijstellingsverordening : de verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard en de latere wijzigingen ervan;
5° ondernemersorganisatie : een representatieve vereniging van ondernemingen, die geen winstoogmerk heeft en die voor haar leden projecten organiseert ter bevordering van het internationaal ondernemen vanuit Vlaanderen;
6° gemengde kamer van koophandel : een vereniging van ondernemingen en personen, die geen winstoogmerk heeft en die als doel heeft de handelsbetrekkingen tussen Vlaanderen en een ander land of een andere regio te optimaliseren, en die projecten organiseert ter bevordering van het internationaal ondernemen vanuit Vlaanderen. Een gemengde kamer van koophandel is een bedrijfsgroepering met de geciteerde specifieke kenmerken;
7° samenwerkingsverband : een tijdelijke vereniging van ondernemingen of organisaties waardoor schaalvoordelen kunnen worden gerealiseerd in het kader van een specifiek internationaliseringsproject;
8° aanvrager : de kleine en middelgrote onderneming, grotere onderneming, ondernemersorganisatie, gemengde kamer van koophandel of samenwerkingsverband die initiatieven neemt en daarvoor een aanvraag tot subsidiëring indient als vermeld in hoofdstuk 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid, kan de lijst met aanvragers uitbreiden;
9° minister : de Vlaamse minister bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid;
10° Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen : het agentschap, opgericht bij decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen";
11° gedelegeerd bestuurder : de leidend ambtenaar van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen;
12° administratie : het onderdeel van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen dat belast is met de verwerking en behandeling van de steunaanvragen;
13° buitenlands netwerk : de afgevaardigden van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen in het buitenland;
14° binnenlands netwerk : de personeelsleden van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen in de verschillende Vlaamse provincies en op de hoofdzetel;
15° maatwerkproject : een samenhangend geheel van initiatieven en activiteiten, toegespitst op de specifieke behoeften van de aanvrager, dat tot doel heeft om de producten of diensten van de aanvrager in het buitenland te commercialiseren;
16° steun : geld dat, conform het besluit, wordt toegekend ter ondersteuning van de activiteiten van de aanvrager ter bevordering van het internationaal ondernemen;
17° Vlaamse toegevoegde waarde : de waarde die de onderneming in Vlaanderen creëert met of toevoegt aan de goederen en diensten. Om de toegevoegde waarde in te schatten worden de rechtstreeks betrokken arbeidsplaatsen en investeringen in rekening gebracht in de hele keten van ontwikkeling, productie en commercialisatie. Om de Vlaamse toegevoegde waarde te bepalen wordt in eerste instantie gekeken naar de begunstigde van de steun. In tweede instantie kan de toegevoegde waarde bij toeleveranciers meegenomen worden;
18° beurs : iedere beurs die opgenomen is in het repertorium of op de website van m+a MessePlaner;
19° niche-evenement : een buitenlands evenement met internationale uitstraling, gericht op de sector en het doelpubliek van de aanvrager of een beurs die niet is opgenomen in het repertorium of op de website van m+a MessePlaner;
20° actieve participatie : de wijze waarop de aanvrager deelneemt aan een buitenlands niche-evenement, of het zelf organiseert, zodat er maximale visibiliteit gegarandeerd is voor de producten of diensten van de aanvrager.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
11 MAART 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de voorwaarden en de regels voor de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van het internationaal ondernemen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-04-2016 en tekstbijwerking tot 22-04-2021)
Titre
11 MARS 2016. - Arrêté du Gouvernement flamand fixant les conditions et les règles relatives au subventionnement d'activités encourageant l'entrepreneuriat international(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 27-04-2016 et mise à jour au 22-04-2021)
Informations sur le document
Numac: 2016035717
Datum: 2016-03-11
Info du document
Numac: 2016035717
Date: 2016-03-11
Table des matières
Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen
Hoofdstuk 2. - Initiatieven die voor steun in a...
Afdeling 2. - Prospectiereizen naar landen buit...
Afdeling 3. - Deelname aan buitenlandse beurzen...
Afdeling 4. - Oprichting van een prospectiekant...
Afdeling 5. - De ontwikkeling en vertaling van ...
Afdeling 6.-. De ontwikkeling, organisatie en u...
Hoofdstuk 3. - Diverse bepalingen
Hoofdstuk 4. - Slotbepalingen
Table des matières
Chapitre 1er. - Dispositions générales
Chapitre 2. - Initiatives éligibles à l'aide
Section 2. - Voyages de prospection en dehors d...
Section 3. - Participation à des foires à l'étr...
Section 4. - Création d'un bureau de prospectio...
Section 5. - Développement et traduction de com...
Section 6. - Développement, organisation et réa...
Chapitre 3. - Dispositions diverses
Chapitre 4. - Dispositions finales
Tekst (47)
Texte (47)
Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen
Chapitre 1er. - Dispositions générales
Article 1er. Dans le présent arrêté, on entend par :
1° entreprise : toute unité, quelle que soit sa forme juridique, exerçant une activité économique et disposant d'un siège d'exploitation situé en Région flamande. Les entreprises dont les activités sont ventilées en différentes entités juridiques ou qui ont d'importantes caractéristiques de connexité, sont considérées comme étant une seule entreprise pour l'application du présent arrêté ;
2° petite et moyenne entreprise : la petite et moyenne entreprise visée à l'annexe Ire du Règlement (CE) n° 651/2014 de la Commission du 17 juin 2014 déclarant certaines catégories d'aide compatibles avec le marché interne en application des articles 107 et 108 du Traité (règlement général d'exemption par catégorie) ;
3° entreprise de plus grande dimension : une entreprise étant sortie du statut de petite ou moyenne entreprise par sa croissance ou par une reprise, mais ayant un important potentiel d'internationalisation et étant fortement ancrée en Flandre. Pour l'application du présent arrêté, les entreprises de plus grande dimension sont des entreprises comptant moins de cinq cents membres du personnel et ayant un chiffre d'affaires de 100 millions d'euros au maximum ou un total du bilan annuel ne dépassant pas 86 millions d'euros ;
4° règlement général d'exemption par catégorie : le Règlement (CE) n° 651/2014 de la Commission du 17 juin 2014 déclarant certaines catégories d'aide compatibles avec le marché intérieur en application des articles 107 et 108 du Traité, et les modifications ultérieures de celui-ci ;
5° organisation d'entrepreneurs : une organisation représentative n'ayant pas de but lucratif et organisant pour ses membres des projets encourageant l'entrepreneuriat international à partir de la Flandre ;
6° chambre de commerce mixte : une association d'entreprises et de personnes n'ayant pas de but lucratif et ayant pour but d'optimiser les relations commerciales entre la Flandre et un autre pays ou une autre région, et organisant des projets encourageant l'entrepreneuriat international à partir de la Flandre. Une chambre de commerce mixte est un groupement d'entreprise ayant les caractéristiques spécifiques citées ;
7° partenariat : une association temporaire d'entreprises ou d'organisations visant à réaliser des économies d'échelle dans le cadre d'un projet spécifique d'internationalisation ;
8° demandeur : la petite et moyenne entreprise, l'entreprise de plus grande dimension, l'organisation d'entrepreneurs, la chambre de commerce mixte ou le partenariat prenant des initiatives et introduisant une demande de subventionnement dans ce cadre, telle que visée au chapitre 2.Le Ministre flamand chargé de la politique des débouchés et des exportations peut étendre la liste des demandeurs ;
9° Ministre : le Ministre flamand chargé de la politique des débouchés et des exportations ;
10° " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " : l'agence créée par le décret du 7 mai 2004 portant création de l'agence autonomisée externe de droit public " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " ;
11° administrateur dirigeant : le fonctionnaire dirigeant de la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " ;
12° administration : l'entité de la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " chargée de la préparation et du traitement des demandes d'aide ;
13° réseau extérieur : les délégués de la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " à l'étranger ;
14° réseau intérieur : les délégués de la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " dans les différentes provinces flamandes et au siège principal ;
15° projet sur mesure : un ensemble cohérent d'initiatives et d'activités, centré sur les besoins spécifiques du demandeur, visant à commercialiser les produits ou services du demandeur à l'étranger ;
16° aide : fonds qui, conformément à l'arrêté, sont accordés à l'appui d'activités du demandeur qui favorisent l'entrepreneuriat international ;
17° valeur ajoutée flamande : la valeur que l'entreprise crée ou ajoute aux biens et services en Flandre. Pour faire une estimation de la valeur ajoutée, les emplois et investissements directement concernés sont portés en compte dans la chaîne entière de développement, de production et de commercialisation. Pour déterminer la valeur ajoutée flamande, c'est le bénéficiaire de l'aide qui est considéré en premier lieu. En deuxième lieu, la valeur ajoutée chez les sous-contractants entre en considération.
18° foire : toute foire figurant dans le répertoire ou sur le site web de m+a MessePlaner ;
19° événement-niche : un événement à l'étranger à rayonnement international, destiné au secteur et au public cible du demandeur ou une foire non reprise dans le répertoire ou sur le site web de m+a MessePlaner ;
20° participation active : la manière dont le demandeur participe à un événement-niche étranger, ou l'organise lui-même, pour qu'une visibilité maximale soit garantie pour les produits ou services du demandeur.
1° entreprise : toute unité, quelle que soit sa forme juridique, exerçant une activité économique et disposant d'un siège d'exploitation situé en Région flamande. Les entreprises dont les activités sont ventilées en différentes entités juridiques ou qui ont d'importantes caractéristiques de connexité, sont considérées comme étant une seule entreprise pour l'application du présent arrêté ;
2° petite et moyenne entreprise : la petite et moyenne entreprise visée à l'annexe Ire du Règlement (CE) n° 651/2014 de la Commission du 17 juin 2014 déclarant certaines catégories d'aide compatibles avec le marché interne en application des articles 107 et 108 du Traité (règlement général d'exemption par catégorie) ;
3° entreprise de plus grande dimension : une entreprise étant sortie du statut de petite ou moyenne entreprise par sa croissance ou par une reprise, mais ayant un important potentiel d'internationalisation et étant fortement ancrée en Flandre. Pour l'application du présent arrêté, les entreprises de plus grande dimension sont des entreprises comptant moins de cinq cents membres du personnel et ayant un chiffre d'affaires de 100 millions d'euros au maximum ou un total du bilan annuel ne dépassant pas 86 millions d'euros ;
4° règlement général d'exemption par catégorie : le Règlement (CE) n° 651/2014 de la Commission du 17 juin 2014 déclarant certaines catégories d'aide compatibles avec le marché intérieur en application des articles 107 et 108 du Traité, et les modifications ultérieures de celui-ci ;
5° organisation d'entrepreneurs : une organisation représentative n'ayant pas de but lucratif et organisant pour ses membres des projets encourageant l'entrepreneuriat international à partir de la Flandre ;
6° chambre de commerce mixte : une association d'entreprises et de personnes n'ayant pas de but lucratif et ayant pour but d'optimiser les relations commerciales entre la Flandre et un autre pays ou une autre région, et organisant des projets encourageant l'entrepreneuriat international à partir de la Flandre. Une chambre de commerce mixte est un groupement d'entreprise ayant les caractéristiques spécifiques citées ;
7° partenariat : une association temporaire d'entreprises ou d'organisations visant à réaliser des économies d'échelle dans le cadre d'un projet spécifique d'internationalisation ;
8° demandeur : la petite et moyenne entreprise, l'entreprise de plus grande dimension, l'organisation d'entrepreneurs, la chambre de commerce mixte ou le partenariat prenant des initiatives et introduisant une demande de subventionnement dans ce cadre, telle que visée au chapitre 2.Le Ministre flamand chargé de la politique des débouchés et des exportations peut étendre la liste des demandeurs ;
9° Ministre : le Ministre flamand chargé de la politique des débouchés et des exportations ;
10° " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " : l'agence créée par le décret du 7 mai 2004 portant création de l'agence autonomisée externe de droit public " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " ;
11° administrateur dirigeant : le fonctionnaire dirigeant de la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " ;
12° administration : l'entité de la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " chargée de la préparation et du traitement des demandes d'aide ;
13° réseau extérieur : les délégués de la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " à l'étranger ;
14° réseau intérieur : les délégués de la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " dans les différentes provinces flamandes et au siège principal ;
15° projet sur mesure : un ensemble cohérent d'initiatives et d'activités, centré sur les besoins spécifiques du demandeur, visant à commercialiser les produits ou services du demandeur à l'étranger ;
16° aide : fonds qui, conformément à l'arrêté, sont accordés à l'appui d'activités du demandeur qui favorisent l'entrepreneuriat international ;
17° valeur ajoutée flamande : la valeur que l'entreprise crée ou ajoute aux biens et services en Flandre. Pour faire une estimation de la valeur ajoutée, les emplois et investissements directement concernés sont portés en compte dans la chaîne entière de développement, de production et de commercialisation. Pour déterminer la valeur ajoutée flamande, c'est le bénéficiaire de l'aide qui est considéré en premier lieu. En deuxième lieu, la valeur ajoutée chez les sous-contractants entre en considération.
18° foire : toute foire figurant dans le répertoire ou sur le site web de m+a MessePlaner ;
19° événement-niche : un événement à l'étranger à rayonnement international, destiné au secteur et au public cible du demandeur ou une foire non reprise dans le répertoire ou sur le site web de m+a MessePlaner ;
20° participation active : la manière dont le demandeur participe à un événement-niche étranger, ou l'organise lui-même, pour qu'une visibilité maximale soit garantie pour les produits ou services du demandeur.
Art.2. De volgende categorieën en sectoren zijn uitgesloten van steun :
1° de openbare besturen, verenigingen van openbare besturen en ondernemingen waarvan het aandelenkapitaal rechtstreeks of onrechtstreeks voor meer dan 50 % in handen is van de overheid;
2° de ondernemersorganisaties, de samenwerkingsverbanden en de gemengde kamers van koophandel die structurele financiering verkrijgen vanwege het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen;
3° de speerpuntclusters.
Dit besluit valt integraal onder de Europese de minimisregeling in zover de begunstigde van de steun een onderneming is.
Dit besluit valt onder de algemene groepsvrijstellingsverordening nummer 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard en de latere wijzigingen ervan, in zover de begunstigde van de steun een ondernemingsorganisatie of samenwerkingsverband is dat voldoet aan de voorwaarden van deze artikelen.
De tewerkstelling, de jaaromzet en het balanstotaal van de kleine en middelgrote onderneming en de grotere onderneming worden berekend conform de definitie van kleine en middelgrote onderneming, vermeld in bijlage I bij verordening (EG) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014. De gegevens over de tewerkstelling, de omzet en het balanstotaal worden vastgesteld op basis van een verklaring op erewoord van de aanvrager of op basis van de informatie die beschikbaar is via centrale databanken.
1° de openbare besturen, verenigingen van openbare besturen en ondernemingen waarvan het aandelenkapitaal rechtstreeks of onrechtstreeks voor meer dan 50 % in handen is van de overheid;
2° de ondernemersorganisaties, de samenwerkingsverbanden en de gemengde kamers van koophandel die structurele financiering verkrijgen vanwege het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen;
3° de speerpuntclusters.
Dit besluit valt integraal onder de Europese de minimisregeling in zover de begunstigde van de steun een onderneming is.
Dit besluit valt onder de algemene groepsvrijstellingsverordening nummer 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard en de latere wijzigingen ervan, in zover de begunstigde van de steun een ondernemingsorganisatie of samenwerkingsverband is dat voldoet aan de voorwaarden van deze artikelen.
De tewerkstelling, de jaaromzet en het balanstotaal van de kleine en middelgrote onderneming en de grotere onderneming worden berekend conform de definitie van kleine en middelgrote onderneming, vermeld in bijlage I bij verordening (EG) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014. De gegevens over de tewerkstelling, de omzet en het balanstotaal worden vastgesteld op basis van een verklaring op erewoord van de aanvrager of op basis van de informatie die beschikbaar is via centrale databanken.
Art.2. Les catégories et secteurs suivants ne sont pas éligibles à l'aide :
1° les administrations publiques, associations d'administrations publiques et entreprises dont le capital-actions réside directement ou indirectement et pour plus de 50 % entre les mains de l'autorité ;
2° les organisations d'entrepreneurs, les partenariats et les chambres de commerce mixtes qui reçoivent un financement structurel de la part de la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " ;
3° les clusters de pointe.
Le présent arrêté est intégralement régi par le Règlement de minimis européen, dans la mesure où le bénéficiaire de l'aide est une entreprise.
Le présent arrêté est régi par le règlement général d'exemption par catégorie n° 651/2014 de la Commission du 17 juin 2014 déclarant certaines catégories d'aide compatibles avec le marché intérieur en application des articles 107 et 108 du Traité, et les modifications ultérieures de celui-ci, à condition que le bénéficiaire de l'aide soit une organisation d'entreprises ou un partenariat qui remplit les conditions des présents articles.
L'emploi, le chiffre d'affaires et le total du bilan de la petite et moyenne entreprise et de l'entreprise de plus grande dimension sont calculés conformément à la définition de petite et moyenne entreprise, citée à l'annexe Ire au Règlement (CE) n° 651/2014 de la Commission du 17 juin 2014. Les données sur l'emploi, le chiffre d'affaires et le total du bilan sont établies sur la base d'une déclaration sur l'honneur du demandeur ou sur la base des informations disponibles par le biais des banques de données centrales.
1° les administrations publiques, associations d'administrations publiques et entreprises dont le capital-actions réside directement ou indirectement et pour plus de 50 % entre les mains de l'autorité ;
2° les organisations d'entrepreneurs, les partenariats et les chambres de commerce mixtes qui reçoivent un financement structurel de la part de la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " ;
3° les clusters de pointe.
Le présent arrêté est intégralement régi par le Règlement de minimis européen, dans la mesure où le bénéficiaire de l'aide est une entreprise.
Le présent arrêté est régi par le règlement général d'exemption par catégorie n° 651/2014 de la Commission du 17 juin 2014 déclarant certaines catégories d'aide compatibles avec le marché intérieur en application des articles 107 et 108 du Traité, et les modifications ultérieures de celui-ci, à condition que le bénéficiaire de l'aide soit une organisation d'entreprises ou un partenariat qui remplit les conditions des présents articles.
L'emploi, le chiffre d'affaires et le total du bilan de la petite et moyenne entreprise et de l'entreprise de plus grande dimension sont calculés conformément à la définition de petite et moyenne entreprise, citée à l'annexe Ire au Règlement (CE) n° 651/2014 de la Commission du 17 juin 2014. Les données sur l'emploi, le chiffre d'affaires et le total du bilan sont établies sur la base d'une déclaration sur l'honneur du demandeur ou sur la base des informations disponibles par le biais des banques de données centrales.
Hoofdstuk 2. - Initiatieven die voor steun in aanmerking komen
Chapitre 2. - Initiatives éligibles à l'aide
Art.3. Binnen de perken van de daarvoor in de begroting van de Vlaamse overheid verleende kredieten, kunnen aan kleine en middelgrote ondernemingen, ondernemersorganisaties en gemengde kamers van koophandel, subsidies worden toegekend voor de volgende initiatieven ter bevordering van het internationaal ondernemen :
1° de prospectiereizen naar landen buiten de Europese Economische Ruimte (EER), met het oog op de bevordering van het internationaal ondernemen. Prospectiereizen die delokalisatie tot doel hebben, worden niet gesteund, evenmin als aankoopreizen;
2° a) deelname aan buitenlandse beurzen met internationale uitstraling;
b) deelname aan of organisatie van gelijkwaardige niche-evenementen in het buitenland met internationale uitstraling;
3° de oprichting van een prospectiekantoor buiten de EER;
4° de ontwikkeling en vertaling van digitale internationale commerciële bedrijfscommunicatie om de producten of diensten van de aanvrager in het buitenland bekend te maken;
In het eerste lid, 1°, wordt verstaan onder delokalisatie : de overheveling naar een gastland van een volledige productie of van een schakel uit de productie- of dienstenketen, met overeenstemmende stopzetting of vermindering van activiteit of tewerkstelling in Vlaanderen.
Kleine en middelgrote ondernemingen, ondernemersorganisaties, gemengde kamers van koophandel en samenwerkingsverbanden kunnen een subsidie ontvangen voor een maatwerkproject ter bevordering van het internationaal ondernemen.
Ondernemingen kunnen, op voorstel van de gedelegeerd bestuurder en op beslissing van de minister, subsidies verkrijgen voor eenmalige initiatieven met een beduidende Vlaamse toegevoegde waarde, die een uitzonderlijk karakter hebben en van uitzonderlijk belang zijn voor de bevordering van het internationaal ondernemen.
Ondernemingen die niet voldoen aan de definitie van kleine en middelgrote onderneming, maar wel aan de definitie van grotere onderneming, kunnen alleen een subsidie ontvangen voor het initiatief, vermeld in het eerste lid, 3°.
1° de prospectiereizen naar landen buiten de Europese Economische Ruimte (EER), met het oog op de bevordering van het internationaal ondernemen. Prospectiereizen die delokalisatie tot doel hebben, worden niet gesteund, evenmin als aankoopreizen;
2° a) deelname aan buitenlandse beurzen met internationale uitstraling;
b) deelname aan of organisatie van gelijkwaardige niche-evenementen in het buitenland met internationale uitstraling;
3° de oprichting van een prospectiekantoor buiten de EER;
4° de ontwikkeling en vertaling van digitale internationale commerciële bedrijfscommunicatie om de producten of diensten van de aanvrager in het buitenland bekend te maken;
In het eerste lid, 1°, wordt verstaan onder delokalisatie : de overheveling naar een gastland van een volledige productie of van een schakel uit de productie- of dienstenketen, met overeenstemmende stopzetting of vermindering van activiteit of tewerkstelling in Vlaanderen.
Kleine en middelgrote ondernemingen, ondernemersorganisaties, gemengde kamers van koophandel en samenwerkingsverbanden kunnen een subsidie ontvangen voor een maatwerkproject ter bevordering van het internationaal ondernemen.
Ondernemingen kunnen, op voorstel van de gedelegeerd bestuurder en op beslissing van de minister, subsidies verkrijgen voor eenmalige initiatieven met een beduidende Vlaamse toegevoegde waarde, die een uitzonderlijk karakter hebben en van uitzonderlijk belang zijn voor de bevordering van het internationaal ondernemen.
Ondernemingen die niet voldoen aan de definitie van kleine en middelgrote onderneming, maar wel aan de definitie van grotere onderneming, kunnen alleen een subsidie ontvangen voor het initiatief, vermeld in het eerste lid, 3°.
Art.3. Dans les limites des crédits budgétaires accordés par l'Autorité flamande, des subventions peuvent être octroyées à de petites et moyennes entreprises, à des organisations d'entrepreneurs et à des chambres de commerce mixtes, en faveur des initiatives encourageant l'entrepreneuriat international citées ci-dessous :
1° les voyages de prospection en dehors de l'Espace économique européen (EEE), en vue de l'encouragement de l'entrepreneuriat international. Les voyages de prospection en vue de délocalisations ne sont pas soutenus, tout aussi peu que les voyages d'achat ;
2° a) la participation à des foires à l'étranger de renommée internationale ;
b) la participation à ou l'organisation d'événements-niches équivalents à rayonnement international ayant lieu à l'étranger ;
3° la création d'un bureau de prospection en dehors de l'EEE ;
4° le développement et la traduction de communications d'entreprise commerciales internationales numériques visant à rendre les produits ou services du demandeur connus à l'étranger ;
A l'alinéa 1er, 1°, il faut entendre par délocalisations : le transfert de la production entière ou d'un maillon de la chaîne de production ou de services vers un pays d'accueil, entraînant la cessation ou la réduction des activités et/ou de l'emploi en Flandre.
Les petites et moyennes entreprises, les organisations d'entrepreneurs, les chambres de commerce mixtes et les partenariats peuvent obtenir une subvention pour un projet sur mesure encourageant l'entrepreneuriat international.
Sur la proposition de l'administrateur délégué et après décision du Ministre, les entreprises peuvent obtenir des subventions en faveur d'initiatives uniques ayant une valeur ajoutée flamande substantielle et un caractère exceptionnel et d'un intérêt exceptionnel pour l'encouragement de l'entrepreneuriat international.
Les entreprises qui ne répondent pas à la définition de petites et moyennes entreprises mais bien à la définition d'entreprise de plus grande dimension ne peuvent obtenir des subventions que pour l'initiative visée à l'alinéa 1er, 3°.
1° les voyages de prospection en dehors de l'Espace économique européen (EEE), en vue de l'encouragement de l'entrepreneuriat international. Les voyages de prospection en vue de délocalisations ne sont pas soutenus, tout aussi peu que les voyages d'achat ;
2° a) la participation à des foires à l'étranger de renommée internationale ;
b) la participation à ou l'organisation d'événements-niches équivalents à rayonnement international ayant lieu à l'étranger ;
3° la création d'un bureau de prospection en dehors de l'EEE ;
4° le développement et la traduction de communications d'entreprise commerciales internationales numériques visant à rendre les produits ou services du demandeur connus à l'étranger ;
A l'alinéa 1er, 1°, il faut entendre par délocalisations : le transfert de la production entière ou d'un maillon de la chaîne de production ou de services vers un pays d'accueil, entraînant la cessation ou la réduction des activités et/ou de l'emploi en Flandre.
Les petites et moyennes entreprises, les organisations d'entrepreneurs, les chambres de commerce mixtes et les partenariats peuvent obtenir une subvention pour un projet sur mesure encourageant l'entrepreneuriat international.
Sur la proposition de l'administrateur délégué et après décision du Ministre, les entreprises peuvent obtenir des subventions en faveur d'initiatives uniques ayant une valeur ajoutée flamande substantielle et un caractère exceptionnel et d'un intérêt exceptionnel pour l'encouragement de l'entrepreneuriat international.
Les entreprises qui ne répondent pas à la définition de petites et moyennes entreprises mais bien à la définition d'entreprise de plus grande dimension ne peuvent obtenir des subventions que pour l'initiative visée à l'alinéa 1er, 3°.
Art.4. Om in aanmerking te komen voor subsidies voor de initiatieven vermeld in artikel 3, moet aan al de volgende voorwaarden voldaan zijn :
1° de initiatieven zijn gericht op landen buiten de EER, met uitzondering van de initiatieven vermeld in artikel 3, eerste lid, 2° en 4° ;
2° de initiatieven zijn gericht op landen waar de aanvrager geen of een beperkte afzet van zijn producten of diensten realiseert, met uitzondering van de initiatieven vermeld in artikel 3, eerste lid, 2° en 4° ;
3° de goederen of diensten waarvoor prospectie wordt gedaan, creëren bij de productie, verwerking of prestatie een duidelijke toegevoegde waarde in of voor het Vlaamse Gewest;
4° voor dezelfde kosten wordt geen andere financiële tegemoetkoming aangevraagd of verkregen bij een andere internationale, federale, gewestelijke of lokale overheid;
5° de aanvrager leeft al zijn verbintenissen tegenover het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen na. Als de aanvrager die verbintenissen niet naleeft, kan de gedelegeerd bestuurder de subsidies weigeren;
6° de initiatieven hebben tot doel om de export of de buitenlandse investeringen vanuit Vlaanderen te bevorderen of nieuwe buitenlandse investeringen in Vlaanderen aan te trekken;
7° de aanvrager moet in orde zijn met de sociale en fiscale wetgeving, en moet, uitgezonderd de gemengde kamers van koophandel, in het bezit zijn van een ondernemingsnummer.
1° de initiatieven zijn gericht op landen buiten de EER, met uitzondering van de initiatieven vermeld in artikel 3, eerste lid, 2° en 4° ;
2° de initiatieven zijn gericht op landen waar de aanvrager geen of een beperkte afzet van zijn producten of diensten realiseert, met uitzondering van de initiatieven vermeld in artikel 3, eerste lid, 2° en 4° ;
3° de goederen of diensten waarvoor prospectie wordt gedaan, creëren bij de productie, verwerking of prestatie een duidelijke toegevoegde waarde in of voor het Vlaamse Gewest;
4° voor dezelfde kosten wordt geen andere financiële tegemoetkoming aangevraagd of verkregen bij een andere internationale, federale, gewestelijke of lokale overheid;
5° de aanvrager leeft al zijn verbintenissen tegenover het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen na. Als de aanvrager die verbintenissen niet naleeft, kan de gedelegeerd bestuurder de subsidies weigeren;
6° de initiatieven hebben tot doel om de export of de buitenlandse investeringen vanuit Vlaanderen te bevorderen of nieuwe buitenlandse investeringen in Vlaanderen aan te trekken;
7° de aanvrager moet in orde zijn met de sociale en fiscale wetgeving, en moet, uitgezonderd de gemengde kamers van koophandel, in het bezit zijn van een ondernemingsnummer.
Art.4. Pour que les initiatives visées à l'article 3 soient éligibles aux subventions, toutes les conditions suivantes doivent être satisfaites :
1° les initiatives s'adressent aux pays en dehors de l'EEE, à l'exception des initiatives mentionnées à l'article 3, alinéa 1er, 2° et 4° ;
2° les initiatives s'adressent aux pays où l'écoulement des produits ou des services du demandeur est inexistant ou limité, à l'exclusion des initiatives visées à l'article 3, alinéa 1er, 1, b), 2° et 4° ;
3° les biens ou services ayant fait l'objet d'une prospection, doivent, lors de leur production, transformation ou réalisation, créer une valeur ajoutée importante en Région flamande ou pour la Région flamande ;
4° les mêmes frais ne font pas l'objet d'une autre demande ou d'une autre obtention d'interventions financières de la part d'une autre autorité internationale, fédérale, régionale ou locale ;
5° le demandeur respecte tous ses engagements envers la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen ". Si le demandeur ne respecte pas ces engagements, l'administrateur délégué peut refuser les subventions ;
6° les initiatives ont pour objectif de promouvoir l'exportation ou les investissements étrangers à partir de la Flandre ou d'attirer de nouveaux investissements étrangers en Flandre ;
7° le demandeur doit se conformer à la législation sociale et fiscale et doit être muni d'un numéro d'entreprise, sauf s'il s'agit d'une chambre de commerce mixte.
1° les initiatives s'adressent aux pays en dehors de l'EEE, à l'exception des initiatives mentionnées à l'article 3, alinéa 1er, 2° et 4° ;
2° les initiatives s'adressent aux pays où l'écoulement des produits ou des services du demandeur est inexistant ou limité, à l'exclusion des initiatives visées à l'article 3, alinéa 1er, 1, b), 2° et 4° ;
3° les biens ou services ayant fait l'objet d'une prospection, doivent, lors de leur production, transformation ou réalisation, créer une valeur ajoutée importante en Région flamande ou pour la Région flamande ;
4° les mêmes frais ne font pas l'objet d'une autre demande ou d'une autre obtention d'interventions financières de la part d'une autre autorité internationale, fédérale, régionale ou locale ;
5° le demandeur respecte tous ses engagements envers la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen ". Si le demandeur ne respecte pas ces engagements, l'administrateur délégué peut refuser les subventions ;
6° les initiatives ont pour objectif de promouvoir l'exportation ou les investissements étrangers à partir de la Flandre ou d'attirer de nouveaux investissements étrangers en Flandre ;
7° le demandeur doit se conformer à la législation sociale et fiscale et doit être muni d'un numéro d'entreprise, sauf s'il s'agit d'une chambre de commerce mixte.
Art.5. Voor de initiatieven vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2° a), 3°, derde en vierde lid, kunnen subsidies worden toegekend voor maximaal 50 % van de kosten die de administratie aanvaardt, op voorwaarde dat de subsidie minimaal 500 euro bedraagt. Alle in aanmerking te nemen kosten zijn exclusief btw. Voor de initiatieven vermeld in artikel 3, eerste lid, 2° b) en 4° wordt een forfaitair bedrag toegekend.
In afwijking van het eerste lid wordt voor kleine en middelgrote ondernemingen die voor het eerst bij het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen een subsidieaanvraag indienen, het subsidiepercentage verhoogd tot 75 % of het forfaitaire bedrag verhoogd met 50 %, voor de eerste vier dossiers van die kleine en middelgrote onderneming die door het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen worden goedgekeurd. Bij de bepaling van de eerste vier dossiers tellen ook de aanvragen mee die ingediend zijn in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2005 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels inzake de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van de uitvoer en van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels voor de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van het internationaal ondernemen.
In afwijking van het eerste lid wordt een subsidiepercentage van 0 % of het forfaitaire bedrag 0 gehanteerd na vier goedgekeurde subsidieaanvragen van dezelfde aanvrager in hetzelfde kalenderjaar.
Bij initiatieven van ondernemersorganisaties, gemengde kamers van koophandel en samenwerkingsverbanden die ook ten goede komen aan bedrijven uit de andere gewesten, wordt voor de bepaling van de uiteindelijke steun een aandeel toegepast van 62,2 %. Als de ondernemersorganisaties, gemengde kamers van koophandel en samenwerkingsverbanden kunnen aantonen dat de meerwaarde van de initiatieven voor het Vlaams Gewest of voor de ondernemingen in Vlaanderen hoger is, kan de administratie dat aandeel aanpassen.
De minister kan de steunpercentages en de steunplafonds verlagen, verhogen of diversifiëren naargelang van het exportbeleid of de dotatie. Hij kan om budgettaire redenen of naargelang het exportbeleid het aantal subsidieaanvragen vermeld in het derde lid verhogen, verlagen of diversifiëren.
In afwijking van het eerste lid wordt voor kleine en middelgrote ondernemingen die voor het eerst bij het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen een subsidieaanvraag indienen, het subsidiepercentage verhoogd tot 75 % of het forfaitaire bedrag verhoogd met 50 %, voor de eerste vier dossiers van die kleine en middelgrote onderneming die door het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen worden goedgekeurd. Bij de bepaling van de eerste vier dossiers tellen ook de aanvragen mee die ingediend zijn in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2005 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels inzake de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van de uitvoer en van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels voor de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van het internationaal ondernemen.
In afwijking van het eerste lid wordt een subsidiepercentage van 0 % of het forfaitaire bedrag 0 gehanteerd na vier goedgekeurde subsidieaanvragen van dezelfde aanvrager in hetzelfde kalenderjaar.
Bij initiatieven van ondernemersorganisaties, gemengde kamers van koophandel en samenwerkingsverbanden die ook ten goede komen aan bedrijven uit de andere gewesten, wordt voor de bepaling van de uiteindelijke steun een aandeel toegepast van 62,2 %. Als de ondernemersorganisaties, gemengde kamers van koophandel en samenwerkingsverbanden kunnen aantonen dat de meerwaarde van de initiatieven voor het Vlaams Gewest of voor de ondernemingen in Vlaanderen hoger is, kan de administratie dat aandeel aanpassen.
De minister kan de steunpercentages en de steunplafonds verlagen, verhogen of diversifiëren naargelang van het exportbeleid of de dotatie. Hij kan om budgettaire redenen of naargelang het exportbeleid het aantal subsidieaanvragen vermeld in het derde lid verhogen, verlagen of diversifiëren.
Art.5. Les initiatives visées à l'article 3, alinéa 1er, 1°, 2° a), 3°, alinéas 3 et 4, peuvent être subventionnées à concurrence de 50 % au maximum des frais acceptés par l'administration, étant entendu que la subvention minimum s'élève à 500 euros. Tous les frais admissibles s'entendent sans TVA. Un montant forfaitaire est accordé aux initiatives visées à l'article 3, alinéa 1er, 2° b) et 4°.
Par dérogation à l'alinéa 1er, pour ce qui est des petites et moyennes entreprises introduisant pour la première fois une demande de subvention auprès de la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen ", le pourcentage de subvention est augmenté jusqu'à 75 % ou le montant forfaitaire est augmenté de 50 %, pour les quatre premiers dossiers de cette petite ou moyenne entreprise qui sont approuvés par la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen ". Sont également prises en considération lors de la détermination des quatre premiers dossiers, les demandes introduites dans le cadre de l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 mai 2005 fixant les conditions et les règles relatives au subventionnement d'activités encourageant les exportations et de l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 juin 2009 fixant les conditions et les règles relatives au subventionnement d'activités encourageant l'entrepreneuriat international.
Par dérogation à l'alinéa 1er, un pourcentage de subvention de 0 % ou le montant forfaitaire 0 est utilisé après quatre demandes de subvention approuvées d'un même demandeur dans la même année calendaire.
Dans le cas d'initiatives d'organisations d'entrepreneurs, de chambres de commerce mixtes et de partenariats qui bénéficient également à des entreprises des autres régions, il est appliqué une part de 62,2 % pour le calcul de la subvention. Si les organisations d'entrepreneurs, les chambres de commerce mixtes et les partenariats peuvent démontrer que la plus-value des initiatives est plus grande pour la Région flamande ou pour les entreprises établies en Flandre, l'administration peut adapter cette part.
Le Ministre peut réduire, augmenter ou diversifier les pourcentages d'aide et les plafonds d'aide, suivant la politique de l'exportation ou la dotation. Il peut, pour des motifs budgétaires ou suivant la politique de l'exportation, augmenter, réduire ou diversifier le nombre de demandes de subvention visées à l'alinéa 3.
Par dérogation à l'alinéa 1er, pour ce qui est des petites et moyennes entreprises introduisant pour la première fois une demande de subvention auprès de la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen ", le pourcentage de subvention est augmenté jusqu'à 75 % ou le montant forfaitaire est augmenté de 50 %, pour les quatre premiers dossiers de cette petite ou moyenne entreprise qui sont approuvés par la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen ". Sont également prises en considération lors de la détermination des quatre premiers dossiers, les demandes introduites dans le cadre de l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 mai 2005 fixant les conditions et les règles relatives au subventionnement d'activités encourageant les exportations et de l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 juin 2009 fixant les conditions et les règles relatives au subventionnement d'activités encourageant l'entrepreneuriat international.
Par dérogation à l'alinéa 1er, un pourcentage de subvention de 0 % ou le montant forfaitaire 0 est utilisé après quatre demandes de subvention approuvées d'un même demandeur dans la même année calendaire.
Dans le cas d'initiatives d'organisations d'entrepreneurs, de chambres de commerce mixtes et de partenariats qui bénéficient également à des entreprises des autres régions, il est appliqué une part de 62,2 % pour le calcul de la subvention. Si les organisations d'entrepreneurs, les chambres de commerce mixtes et les partenariats peuvent démontrer que la plus-value des initiatives est plus grande pour la Région flamande ou pour les entreprises établies en Flandre, l'administration peut adapter cette part.
Le Ministre peut réduire, augmenter ou diversifier les pourcentages d'aide et les plafonds d'aide, suivant la politique de l'exportation ou la dotation. Il peut, pour des motifs budgétaires ou suivant la politique de l'exportation, augmenter, réduire ou diversifier le nombre de demandes de subvention visées à l'alinéa 3.
Art.6. Voor alle initiatieven, vermeld in artikel 3 moet de aanvraag uiterlijk zeven kalenderdagen voor de aanvang van het initiatief bij de administratie ingediend worden. De administratie kan een uitzondering op die regel toestaan als de aanvrager kan aantonen dat het initiatief op het laatste ogenblik tot stand is gekomen en als de volledige aanvraag uiterlijk voor de aanvang van het initiatief in het bezit is van de administratie.
Art.6. La demande pour toutes les initiatives mentionnées à l'article 3, doit être introduite auprès de l'administration au plus tard sept jours calendaires avant le lancement de l'initiative. L'administration peut accorder une dérogation à cette règle si le demandeur peut démontrer que l'initiative a été mise sur pied au dernier moment et si la demande complète parvient à l'administration avant le lancement de l'initiative au plus tard.
Afdeling 2. - Prospectiereizen naar landen buiten de Europese Economische Ruimte (EER), met het oog op de bevordering van het internationaal ondernemen
Section 2. - Voyages de prospection en dehors de l'Espace économique européen (EEE), en vue de l'encouragement de l'entrepreneuriat international.
Art.7. De subsidies voor prospectiereizen kunnen alleen worden aangewend ter ondersteuning van de prospectiereizen van personen die een contractuele band hebben met de aanvrager, alsook van studenten die in opdracht handelen van de aanvrager. In dat laatste geval moet het initiatief passen in de schoolse opleiding.
Art.7. Les subventions pour les voyages de prospection ne peuvent être affectées qu'à l'appui des voyages de prospection de personnes liées par contrat au demandeur, ainsi que d'étudiants agissant pour le compte du demandeur. Dans ce dernier cas, l'initiative doit cadrer dans la formation scolaire.
Art.8. De subsidie voor de initiatieven vermeld in deze afdeling bestaat in een bijdrage in de reis- en verblijfkosten. De voormelde kosten worden forfaitair bepaald en worden vastgesteld door de gedelegeerd bestuurder.
De subsidie kan alleen worden toegekend voor één afgevaardigde per reis. Het totaal van de verblijfkosten is gelijk aan het forfaitaire bedrag, vermenigvuldigd met het aantal overnachtingen dat door de administratie wordt aanvaard. Het forfaitaire bedrag voor de verblijfkosten bestaat uit twee componenten, namelijk logies en dagvergoeding.
Bij een gecombineerde reis naar verschillende landen worden de reiskosten gelijkgesteld aan 60 % van de som van de reiskosten die in aanmerking zouden worden genomen als de aanvrager die landen elk apart prospecteert.
De subsidie kan alleen worden toegekend voor één afgevaardigde per reis. Het totaal van de verblijfkosten is gelijk aan het forfaitaire bedrag, vermenigvuldigd met het aantal overnachtingen dat door de administratie wordt aanvaard. Het forfaitaire bedrag voor de verblijfkosten bestaat uit twee componenten, namelijk logies en dagvergoeding.
Bij een gecombineerde reis naar verschillende landen worden de reiskosten gelijkgesteld aan 60 % van de som van de reiskosten die in aanmerking zouden worden genomen als de aanvrager die landen elk apart prospecteert.
Art.8. La subvention accordée en faveur des initiatives visées dans la présente section, consiste en une intervention dans les frais de déplacement et de séjour. Les frais susmentionnés sont fixés forfaitairement et sont établis par l'administrateur délégué.
La subvention ne peut être octroyée que pour un seul délégué par voyage. Le montant total des frais de séjour est égal au forfait multiplié par le nombre de nuitées accepté par l'administration. Le montant forfaitaire pour les frais de séjour consiste en deux composants, à savoir l'hébergement et l'indemnité journalière.
Dans le cas d'un voyage combiné visant plusieurs pays, les frais de déplacement sont égaux à 60 % de la somme des frais de déplacement qui seraient pris en compte lors d'une prospection distincte des pays en question.
La subvention ne peut être octroyée que pour un seul délégué par voyage. Le montant total des frais de séjour est égal au forfait multiplié par le nombre de nuitées accepté par l'administration. Le montant forfaitaire pour les frais de séjour consiste en deux composants, à savoir l'hébergement et l'indemnité journalière.
Dans le cas d'un voyage combiné visant plusieurs pays, les frais de déplacement sont égaux à 60 % de la somme des frais de déplacement qui seraient pris en compte lors d'une prospection distincte des pays en question.
Art.9. De aanvraag bevat de volgende documenten :
1° het volledig elektronisch ingevulde aanvraagformulier;
2° een grondige beschrijving van het initiatief en de motivatie van de aanvrager, samen met het afsprakenprogramma. Deze voorwaarde geldt niet als de prospectiereis wordt georganiseerd of medegeorganiseerd door het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen zelf;
3° een kopie van de reservatie van vluchten en hotels, als die al beschikbaar is.
1° het volledig elektronisch ingevulde aanvraagformulier;
2° een grondige beschrijving van het initiatief en de motivatie van de aanvrager, samen met het afsprakenprogramma. Deze voorwaarde geldt niet als de prospectiereis wordt georganiseerd of medegeorganiseerd door het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen zelf;
3° een kopie van de reservatie van vluchten en hotels, als die al beschikbaar is.
Art.9. La demande comprend les documents suivants :
1° le formulaire de demande électronique, dûment rempli ;
2° une description exhaustive de l'initiative et de la motivation du demandeur, ainsi que le programme des arrangements. Cette condition ne s'applique pas lorsque le voyage de prospection est organisé par la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " elle-même ;
3° une copie de la réservation des vols et des hôtels, si disponible.
1° le formulaire de demande électronique, dûment rempli ;
2° une description exhaustive de l'initiative et de la motivation du demandeur, ainsi que le programme des arrangements. Cette condition ne s'applique pas lorsque le voyage de prospection est organisé par la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " elle-même ;
3° une copie de la réservation des vols et des hôtels, si disponible.
Art.10. In geval van een gunstige beslissing wordt de toegekende subsidie uitbetaald als :
1° een verslag wordt voorgelegd aan de administratie volgens het model, opgesteld door de gedelegeerd bestuurder, uiterlijk drie maanden na de betekening van de gunstige beslissing;
2° bewijsstukken van de gemaakte reis- en verblijfkosten worden voorgelegd aan de administratie uiterlijk drie maanden na de betekening van de gunstige beslissing.
Voor de reizen vermeld in deze afdeling, zijn de aanvragers verplicht om contact op te nemen met het kantoor van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen in het geprospecteerde land. De gedelegeerd bestuurder kan de subsidie weigeren als die verplichting niet wordt nageleefd. Die voorwaarde geldt niet als de prospectiereis wordt georganiseerd of medegeorganiseerd door het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen zelf.
1° een verslag wordt voorgelegd aan de administratie volgens het model, opgesteld door de gedelegeerd bestuurder, uiterlijk drie maanden na de betekening van de gunstige beslissing;
2° bewijsstukken van de gemaakte reis- en verblijfkosten worden voorgelegd aan de administratie uiterlijk drie maanden na de betekening van de gunstige beslissing.
Voor de reizen vermeld in deze afdeling, zijn de aanvragers verplicht om contact op te nemen met het kantoor van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen in het geprospecteerde land. De gedelegeerd bestuurder kan de subsidie weigeren als die verplichting niet wordt nageleefd. Die voorwaarde geldt niet als de prospectiereis wordt georganiseerd of medegeorganiseerd door het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen zelf.
Art.10. Dans le cas d'une décision favorable, la subvention accordée est payée lorsque :
1° un rapport est présenté à l'administration conformément au modèle établi par l'administrateur délégué, trois mois suivant la notification de la décision favorable au plus tard ;
2° des pièces justificatives des frais de déplacement et de séjour sont transmises à l'administration, trois mois suivant la notification de la décision favorable au plus tard.
Pour les voyages visés dans cette section, les demandeurs sont obligés de prendre contact avec le bureau de la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " dans le pays prospecté. L'administrateur délégué peut refuser la subvention lorsque cette obligation n'est pas respectée. Cette condition ne s'applique pas lorsque le voyage de prospection est organisé par la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " elle-même.
1° un rapport est présenté à l'administration conformément au modèle établi par l'administrateur délégué, trois mois suivant la notification de la décision favorable au plus tard ;
2° des pièces justificatives des frais de déplacement et de séjour sont transmises à l'administration, trois mois suivant la notification de la décision favorable au plus tard.
Pour les voyages visés dans cette section, les demandeurs sont obligés de prendre contact avec le bureau de la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " dans le pays prospecté. L'administrateur délégué peut refuser la subvention lorsque cette obligation n'est pas respectée. Cette condition ne s'applique pas lorsque le voyage de prospection est organisé par la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " elle-même.
Afdeling 3. - Deelname aan buitenlandse beurzen met internationale uitstraling en actieve participatie in of organisatie van gelijkwaardige niche-evenementen in het buitenland met internationale uitstraling;
Section 3. - Participation à des foires à l'étranger à rayonnement international et participation active aux ou organisation d'événements-niche équivalents à rayonnement international ayant lieu à l'étranger
Art.11. Aanvragers die deelnemen aan buitenlandse beurzen via een door het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen georganiseerde groepsstand komen niet in aanmerking voor subsidiëring van de standkosten.
Aanvragers die op individuele basis deelnemen aan beurzen waarop het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen een volwaardige groepsstand organiseert kunnen, in afwijking van artikel 12, eerste lid, een subsidie ontvangen voor de huurkosten van de naakte standoppervlakte, verminderd met 25 %.
Aanvragers die op individuele basis deelnemen aan beurzen waarop het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen een volwaardige groepsstand organiseert kunnen, in afwijking van artikel 12, eerste lid, een subsidie ontvangen voor de huurkosten van de naakte standoppervlakte, verminderd met 25 %.
Art.11. Les demandeurs qui participent à des foires à l'étranger par le biais d'un stand commun organisé par la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen ", n'entrent pas en considération pour le subventionnement des frais de stand.
Les demandeurs qui participent sur une base individuelle à des foires où la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " organise un stand commun à part entière peuvent, par dérogation à l'article 12, obtenir une subvention pour les frais de location de la superficie nue du stand, diminuée de 25 %.
Les demandeurs qui participent sur une base individuelle à des foires où la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " organise un stand commun à part entière peuvent, par dérogation à l'article 12, obtenir une subvention pour les frais de location de la superficie nue du stand, diminuée de 25 %.
Art.12. De subsidie voor de individuele deelname aan internationale beurzen in het buitenland bestaat in een bijdrage in de huurkosten van de naakte standoppervlakte, verhoogd met 25 %. Als uit de factuur of inschrijving blijkt dat de aanvrager deelneemt met een modulaire basisstand is de verhoging met 25 % niet van toepassing. De aanvaarde kosten bedragen maximaal 10.000 euro voor beurzen binnen en buiten de EER.
De subsidie voor de actieve participatie aan of de organisatie van gelijkwaardige niche-evenementen in het buitenland bestaat in een forfaitaire bijdrage van 2.500 euro voor initiatieven binnen en buiten de EER. Voor de eerste vier dossiers van een onderneming die conform artikel 5 door het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen worden goedgekeurd bedraagt de forfaitaire bijdrage 3.750 euro.
Voor beurzen en gelijkwaardige niche-evenementen buiten de EER wordt, conform de voorwaarden vermeld in artikel 7 en 8, ook een bijdrage in de reis- en verblijfkosten toegekend voor één afgevaardigde.
De subsidie voor de actieve participatie aan of de organisatie van gelijkwaardige niche-evenementen in het buitenland bestaat in een forfaitaire bijdrage van 2.500 euro voor initiatieven binnen en buiten de EER. Voor de eerste vier dossiers van een onderneming die conform artikel 5 door het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen worden goedgekeurd bedraagt de forfaitaire bijdrage 3.750 euro.
Voor beurzen en gelijkwaardige niche-evenementen buiten de EER wordt, conform de voorwaarden vermeld in artikel 7 en 8, ook een bijdrage in de reis- en verblijfkosten toegekend voor één afgevaardigde.
Art.12. La subvention accordée pour la participation individuelle aux foires internationales à l'étranger consiste en une intervention dans les frais de location de la superficie nue du stand, majorée de 25 %. S'il ressort de la facture ou de l'inscription que le demandeur participe avec un stand de base modulaire, la majoration de 25 % n'est pas d'application. Les coûts admissibles sont plafonnés à 10.000 euros pour les foires à l'intérieur et en dehors de l'EEE.
La subvention pour la participation active à ou pour l'organisation d'événements-niche équivalents à l'étranger consiste en une intervention forfaitaire de 2.500 euros pour les initiatives à l'intérieur et en dehors de l'EEE. L'intervention forfaitaire s'élève à 3.750 euros pour les quatre premiers dossiers d'une entreprise qui sont approuvés par la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " conformément à l'article 5.
Une intervention dans les frais de déplacement et de séjour d'un seul délégué est également octroyée dans le cadre de foires et d'événements-niche équivalents en dehors de l'EEE, conformément aux conditions visées aux articles 7 et 8.
La subvention pour la participation active à ou pour l'organisation d'événements-niche équivalents à l'étranger consiste en une intervention forfaitaire de 2.500 euros pour les initiatives à l'intérieur et en dehors de l'EEE. L'intervention forfaitaire s'élève à 3.750 euros pour les quatre premiers dossiers d'une entreprise qui sont approuvés par la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " conformément à l'article 5.
Une intervention dans les frais de déplacement et de séjour d'un seul délégué est également octroyée dans le cadre de foires et d'événements-niche équivalents en dehors de l'EEE, conformément aux conditions visées aux articles 7 et 8.
Art.13. De aanvraag bevat de volgende documenten en bewijsstukken :
1° het volledig elektronisch ingevulde aanvraagformulier met een beschrijving van het initiatief en de motivatie van de aanvrager in geval van een niche-evenement en het volledig elektronisch ingevulde aanvraagformulier in geval van een internationaal beurs die is opgenomen in het repertorium of op de website van m+a MessePlaner;
2° een kopie van de factuur of rekening voor de huur van de standoppervlakte bij individuele deelname aan internationale beurzen, alsook een kopie van de inschrijving of registratie;
3° het debetbericht van de bank voor de betaling van de factuur of rekening voor de huur van de standoppervlakte bij individuele deelname aan buitenlandse beurzen.
4° een bewijs van actieve participatie in de deelname aan of organisatie van gelijkwaardige niche-evenementen in het buitenland.
Als de documenten, vermeld in het eerste lid, 2° en 3°, op het ogenblik van de aanvraag nog niet beschikbaar zijn, moeten ze, op straffe van niet-ontvankelijkheid, uiterlijk drie maanden na afloop van de beurs bij de administratie worden ingediend.
Als het bewijs van actieve participatie, vermeld in het eerste lid, 4°, op het ogenblik van de aanvraag nog niet beschikbaar is, moet dat, op straffe van niet-ontvankelijkheid, uiterlijk drie maanden na afloop van het niche-evenement bij de administratie worden ingediend.
Bij een gunstige beslissing en na indiening van de bewijsstukken over de actieve participatie en een verslag volgens het model, opgesteld door de gedelegeerd bestuurder, wordt de toegekende subsidie voor de actieve participatie in of de organisatie van een niche-evenement uitbetaald.
Voor de deelname aan internationale beurzen die zijn opgenomen in het repertorium of op de website van m+a MessePlaner hoeft de aanvrager geen verslag in te dienen.
De administratie kan aan de aanvrager een verbintenis opleggen om het logo `Flanders State of the Art' of een ander logo dat de gedelegeerd bestuurder gekozen heeft op de beursstand aan te brengen.
Bewijsstukken van de gemaakte reis- en verblijfkosten moeten uiterlijk drie maanden na afloop van het initiatief voorgelegd worden aan de administratie.
1° het volledig elektronisch ingevulde aanvraagformulier met een beschrijving van het initiatief en de motivatie van de aanvrager in geval van een niche-evenement en het volledig elektronisch ingevulde aanvraagformulier in geval van een internationaal beurs die is opgenomen in het repertorium of op de website van m+a MessePlaner;
2° een kopie van de factuur of rekening voor de huur van de standoppervlakte bij individuele deelname aan internationale beurzen, alsook een kopie van de inschrijving of registratie;
3° het debetbericht van de bank voor de betaling van de factuur of rekening voor de huur van de standoppervlakte bij individuele deelname aan buitenlandse beurzen.
4° een bewijs van actieve participatie in de deelname aan of organisatie van gelijkwaardige niche-evenementen in het buitenland.
Als de documenten, vermeld in het eerste lid, 2° en 3°, op het ogenblik van de aanvraag nog niet beschikbaar zijn, moeten ze, op straffe van niet-ontvankelijkheid, uiterlijk drie maanden na afloop van de beurs bij de administratie worden ingediend.
Als het bewijs van actieve participatie, vermeld in het eerste lid, 4°, op het ogenblik van de aanvraag nog niet beschikbaar is, moet dat, op straffe van niet-ontvankelijkheid, uiterlijk drie maanden na afloop van het niche-evenement bij de administratie worden ingediend.
Bij een gunstige beslissing en na indiening van de bewijsstukken over de actieve participatie en een verslag volgens het model, opgesteld door de gedelegeerd bestuurder, wordt de toegekende subsidie voor de actieve participatie in of de organisatie van een niche-evenement uitbetaald.
Voor de deelname aan internationale beurzen die zijn opgenomen in het repertorium of op de website van m+a MessePlaner hoeft de aanvrager geen verslag in te dienen.
De administratie kan aan de aanvrager een verbintenis opleggen om het logo `Flanders State of the Art' of een ander logo dat de gedelegeerd bestuurder gekozen heeft op de beursstand aan te brengen.
Bewijsstukken van de gemaakte reis- en verblijfkosten moeten uiterlijk drie maanden na afloop van het initiatief voorgelegd worden aan de administratie.
Art.13. La demande comprend les documents et pièces justificatives suivants :
1° le formulaire de demande électronique dûment rempli, comprenant une description de l'initiative et la motivation du demandeur dans le cas d'un événement-niche et le formulaire de demande électronique dûment rempli dans le cas d'une foire internationale reprise dans le répertoire ou sur le site web de m+a MessePlaner ;
2° dans le cas de participation individuelle aux foires internationales, une copie de la facture ou de la note pour la location de la superficie du stand, ainsi qu'une copie de l'inscription ou de l'enregistrement ;
3° dans le cas de participation individuelle aux foires internationales, l'avis de débit de la banque relatif au paiement de la facture ou de la note pour la location de la superficie du stand.
4° une preuve de la participation active à la participation à ou l'organisation d'événements-niche équivalents à l'étranger.
Lorsque les documents visés à l'alinéa 1er, 2° et 3°, ne sont pas encore disponibles au moment de la demande, ils doivent être transmis à l'administration, sous peine d'irrecevabilité, dans les trois mois de la fin de la foire.
Lorsque la preuve de participation active visée à l'alinéa 1er, 4°, n'est pas encore disponible au moment de la demande, elle doit être transmise à l'administration, sous peine d'irrecevabilité, dans les trois mois de la fin de l'événement-niche.
Dans le cas d'une décision favorable et après introduction des pièces justificatives relatives à la participation active et d'un rapport conforme au modèle rédigé par l'administrateur général, la subvention accordée pour la participation active à ou l'organisation d'un événement-niche, est payée.
Dans le cadre de la participation aux foires internationales figurant au répertoire ou sur le site web de m+a MessePlaner, le demandeur est dispensé de la présentation d'un rapport.
L'administration peut imposer au demandeur l'engagement de pourvoir le stand de salon du logo " Flanders State of Art. " ou d'un autre logo choisi par l'administrateur délégué.
Les pièces justificatives des frais de déplacement et de séjour doivent être transmises à l'administration trois mois après la fin de l'initiative au plus tard.
1° le formulaire de demande électronique dûment rempli, comprenant une description de l'initiative et la motivation du demandeur dans le cas d'un événement-niche et le formulaire de demande électronique dûment rempli dans le cas d'une foire internationale reprise dans le répertoire ou sur le site web de m+a MessePlaner ;
2° dans le cas de participation individuelle aux foires internationales, une copie de la facture ou de la note pour la location de la superficie du stand, ainsi qu'une copie de l'inscription ou de l'enregistrement ;
3° dans le cas de participation individuelle aux foires internationales, l'avis de débit de la banque relatif au paiement de la facture ou de la note pour la location de la superficie du stand.
4° une preuve de la participation active à la participation à ou l'organisation d'événements-niche équivalents à l'étranger.
Lorsque les documents visés à l'alinéa 1er, 2° et 3°, ne sont pas encore disponibles au moment de la demande, ils doivent être transmis à l'administration, sous peine d'irrecevabilité, dans les trois mois de la fin de la foire.
Lorsque la preuve de participation active visée à l'alinéa 1er, 4°, n'est pas encore disponible au moment de la demande, elle doit être transmise à l'administration, sous peine d'irrecevabilité, dans les trois mois de la fin de l'événement-niche.
Dans le cas d'une décision favorable et après introduction des pièces justificatives relatives à la participation active et d'un rapport conforme au modèle rédigé par l'administrateur général, la subvention accordée pour la participation active à ou l'organisation d'un événement-niche, est payée.
Dans le cadre de la participation aux foires internationales figurant au répertoire ou sur le site web de m+a MessePlaner, le demandeur est dispensé de la présentation d'un rapport.
L'administration peut imposer au demandeur l'engagement de pourvoir le stand de salon du logo " Flanders State of Art. " ou d'un autre logo choisi par l'administrateur délégué.
Les pièces justificatives des frais de déplacement et de séjour doivent être transmises à l'administration trois mois après la fin de l'initiative au plus tard.
Afdeling 4. - Oprichting van een prospectiekantoor buiten de EER.
Section 4. - Création d'un bureau de prospection en dehors de l'EEE.
Art.14. De subsidie die bestemd is voor het initiatief vermeld in artikel 3, eerste lid, 3° bestaat in een bijdrage in de volgende kosten bij de oprichting van een prospectiekantoor tijdens het eerste werkingsjaar :
1° de reiskosten en de hotelovernachtingen in het kader van prospectiereizen van de kantoorverantwoordelijke in het land waar het prospectiekantoor wordt opgericht, alsook in de landen die vanuit het prospectiekantoor worden bewerkt;
2° de werkingskosten, die bestaan uit :
a) de huurprijs van de kantoorruimte;
b) de kosten van elektriciteit, verwarming, verlichting, klimaatregeling, waterverbruik en onderhoud;
c) de communicatiekosten;
d) de huur- of aankoopprijs van meubilair;
e) de huur- of aankoopprijs van kantooruitrusting en kantoorbenodigdheden;
f) de kosten voor juridische en boekhoudkundige bijstand;
3° de reis- en verblijfkosten voor één inspectiereis met maximaal vijf overnachtingen van één directielid van de onderneming die de reis onderneemt om de goede werking van het kantoor te controleren;
4° de reiskosten voor één overlegreis van de kantoorverantwoordelijke naar de onderneming in Vlaanderen.
De totale aanvaarde kostenraming van het kantoor die in aanmerking genomen wordt, bedraagt maximaal 100.000 euro, exclusief btw.
Per land kan maximaal één subsidie per aanvrager worden toegekend voor de oprichting van een prospectiekantoor binnen een periode van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van de toekenning.
1° de reiskosten en de hotelovernachtingen in het kader van prospectiereizen van de kantoorverantwoordelijke in het land waar het prospectiekantoor wordt opgericht, alsook in de landen die vanuit het prospectiekantoor worden bewerkt;
2° de werkingskosten, die bestaan uit :
a) de huurprijs van de kantoorruimte;
b) de kosten van elektriciteit, verwarming, verlichting, klimaatregeling, waterverbruik en onderhoud;
c) de communicatiekosten;
d) de huur- of aankoopprijs van meubilair;
e) de huur- of aankoopprijs van kantooruitrusting en kantoorbenodigdheden;
f) de kosten voor juridische en boekhoudkundige bijstand;
3° de reis- en verblijfkosten voor één inspectiereis met maximaal vijf overnachtingen van één directielid van de onderneming die de reis onderneemt om de goede werking van het kantoor te controleren;
4° de reiskosten voor één overlegreis van de kantoorverantwoordelijke naar de onderneming in Vlaanderen.
De totale aanvaarde kostenraming van het kantoor die in aanmerking genomen wordt, bedraagt maximaal 100.000 euro, exclusief btw.
Per land kan maximaal één subsidie per aanvrager worden toegekend voor de oprichting van een prospectiekantoor binnen een periode van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van de toekenning.
Art.14. La subvention accordée en faveur de l'initiative visée à l'article 3, alinéa 1er, 3°, consiste en une intervention dans les frais suivants lors de l'établissement d'un bureau de prospection pour la première année d'activité :
1° les frais de déplacement encourus et les nuitées en hôtel dans le cadre de voyages de prospection du responsable du bureau passées au pays où le bureau de prospection sera implanté, de même qu'aux pays prospectés à partir du bureau de prospection ;
2° les frais de fonctionnement, qui consistent en :
a) le loyer des bureaux ;
b) les frais d'électricité, de chauffage, d'éclairage, de climatisation, de consommation d'eau et d'entretien ;
c) les frais de communication ;
d) le prix de location ou d'acquisition de mobilier ;
e) le prix de location ou d'acquisition d'équipements et de fournitures de bureau ;
f) les frais d'assistance juridique et comptable ;
3° les frais de déplacement et de séjour pour un seul voyage d'inspection comptant au maximum cinq nuitées d'un membre de la direction de l'entreprise qui fait le voyage en vue de contrôler le bon fonctionnement du bureau ;
4° les frais de déplacement pour un seul voyage de concertation du responsable du bureau à l'entreprise en Flandre.
L'estimation globale des frais du bureau, TVA non comprise, est plafonnée à 100.000 euros.
Au maximum une subvention peut être octroyée par demandeur et par pays pour l'établissement d'un bureau de prospection endéans une période de cinq ans, à compter de la date de l'octroi.
1° les frais de déplacement encourus et les nuitées en hôtel dans le cadre de voyages de prospection du responsable du bureau passées au pays où le bureau de prospection sera implanté, de même qu'aux pays prospectés à partir du bureau de prospection ;
2° les frais de fonctionnement, qui consistent en :
a) le loyer des bureaux ;
b) les frais d'électricité, de chauffage, d'éclairage, de climatisation, de consommation d'eau et d'entretien ;
c) les frais de communication ;
d) le prix de location ou d'acquisition de mobilier ;
e) le prix de location ou d'acquisition d'équipements et de fournitures de bureau ;
f) les frais d'assistance juridique et comptable ;
3° les frais de déplacement et de séjour pour un seul voyage d'inspection comptant au maximum cinq nuitées d'un membre de la direction de l'entreprise qui fait le voyage en vue de contrôler le bon fonctionnement du bureau ;
4° les frais de déplacement pour un seul voyage de concertation du responsable du bureau à l'entreprise en Flandre.
L'estimation globale des frais du bureau, TVA non comprise, est plafonnée à 100.000 euros.
Au maximum une subvention peut être octroyée par demandeur et par pays pour l'établissement d'un bureau de prospection endéans une période de cinq ans, à compter de la date de l'octroi.
Art.15. De aanvrager toont aan dat hij controle uitoefent over het prospectiekantoor. Het prospectiekantoor vormt juridisch een onderdeel van de aanvrager.
De oprichting van een prospectiekantoor heeft vooral tot doel om de afzetopportuniteiten voor de goederen of diensten van de aanvrager te onderzoeken door middel van contacten met potentiële klanten, verdelers, agenten. De oprichting van een productie-eenheid of een verkoop in de kleinhandel valt buiten het toepassingsgebied van de oprichting van een prospectiekantoor.
De reis- en verblijfskosten, vermeld in artikel 14, eerste lid, 3° en 4°, worden forfaitair bepaald conform artikel 8.
De oprichting van een prospectiekantoor heeft vooral tot doel om de afzetopportuniteiten voor de goederen of diensten van de aanvrager te onderzoeken door middel van contacten met potentiële klanten, verdelers, agenten. De oprichting van een productie-eenheid of een verkoop in de kleinhandel valt buiten het toepassingsgebied van de oprichting van een prospectiekantoor.
De reis- en verblijfskosten, vermeld in artikel 14, eerste lid, 3° en 4°, worden forfaitair bepaald conform artikel 8.
Art.15. Le demandeur démontre qu'il exerce le contrôle sur le bureau de prospection. Le bureau de prospection fait partie du demandeur au point de vue juridique.
L'établissement d'un bureau de prospection a surtout comme objectif d'examiner les opportunités d'écouler les biens ou services du demandeur au travers de contacts avec des clients, distributeurs, agents, potentiels. La création d'une unité de production ou une vente dans le commerce de détail ne relève pas du champ d'application de l'établissement d'un bureau de prospection.
Le frais de déplacement et de séjour visés à l'article 14, alinéa 1er, 3° et 4°, sont fixés forfaitairement conformément à l'article 8.
L'établissement d'un bureau de prospection a surtout comme objectif d'examiner les opportunités d'écouler les biens ou services du demandeur au travers de contacts avec des clients, distributeurs, agents, potentiels. La création d'une unité de production ou une vente dans le commerce de détail ne relève pas du champ d'application de l'établissement d'un bureau de prospection.
Le frais de déplacement et de séjour visés à l'article 14, alinéa 1er, 3° et 4°, sont fixés forfaitairement conformément à l'article 8.
Art.16. De aanvraag bevat de volgende documenten :
1° een volledig elektronisch ingevuld aanvraagformulier;
2° een grondige beschrijving van het initiatief en de motivatie van de aanvrager, samen met het businessplan;
3° een gedetailleerde kostenraming, met uitsplitsing van de kosten conform artikel 14;
4° officiële documenten die aantonen dat het de bedoeling is van de aanvrager om met een eigen prospectie-entiteit structureel de markt te bewerken.
Als de documenten, vermeld in het eerste lid, 4°, op het ogenblik van de aanvraag niet beschikbaar zijn, moeten ze, op straffe van niet-ontvankelijkheid, uiterlijk zes maanden na de betekening van de beslissing bij de administratie worden ingediend.
1° een volledig elektronisch ingevuld aanvraagformulier;
2° een grondige beschrijving van het initiatief en de motivatie van de aanvrager, samen met het businessplan;
3° een gedetailleerde kostenraming, met uitsplitsing van de kosten conform artikel 14;
4° officiële documenten die aantonen dat het de bedoeling is van de aanvrager om met een eigen prospectie-entiteit structureel de markt te bewerken.
Als de documenten, vermeld in het eerste lid, 4°, op het ogenblik van de aanvraag niet beschikbaar zijn, moeten ze, op straffe van niet-ontvankelijkheid, uiterlijk zes maanden na de betekening van de beslissing bij de administratie worden ingediend.
Art.16. La demande comprend les documents suivants :
1° un formulaire de demande électronique dûment rempli ;
2° une description exhaustive de l'initiative et de la motivation du demandeur, ainsi que le plan d'entreprise ;
3° une estimation détaillée des frais, ventilés conformément à l'article 14 ;
4° des documents officiels démontrant que le but du demandeur est d'agir sur le marché de façon structurelle au travers de sa propre entité de prospection.
Lorsque les documents visés à l'alinéa 1er, 4°, ne sont pas encore disponibles au moment de la demande, ils doivent être transmis à l'administration, sous peine d'irrecevabilité, dans les six mois de la notification de la décision.
1° un formulaire de demande électronique dûment rempli ;
2° une description exhaustive de l'initiative et de la motivation du demandeur, ainsi que le plan d'entreprise ;
3° une estimation détaillée des frais, ventilés conformément à l'article 14 ;
4° des documents officiels démontrant que le but du demandeur est d'agir sur le marché de façon structurelle au travers de sa propre entité de prospection.
Lorsque les documents visés à l'alinéa 1er, 4°, ne sont pas encore disponibles au moment de la demande, ils doivent être transmis à l'administration, sous peine d'irrecevabilité, dans les six mois de la notification de la décision.
Art.17. Bij een gunstige beslissing wordt de toegekende subsidie uitbetaald als :
1° het prospectiekantoor is opgericht uiterlijk negen maanden na de datum van de betekening van de beslissing door de gedelegeerd bestuurder;
2° een activiteitenverslag volgens het model, opgesteld door de gedelegeerd bestuurder, en een verslag van een fiduciair kantoor over de reële uitgaven ten opzichte van de aanvaarde kostenraming binnen zes maanden na afloop van het eerste werkingsjaar van het prospectiekantoor worden voorgelegd aan de administratie en door de administratie worden aanvaard.
De gedelegeerd bestuurder organiseert de controle op de naleving van de regels en de kosten vermeld in deze afdeling.
De kosten die gepaard gaan met de controle van een extern fiduciair kantoor dat het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen heeft aangesteld zijn ten laste van de begunstigde.
1° het prospectiekantoor is opgericht uiterlijk negen maanden na de datum van de betekening van de beslissing door de gedelegeerd bestuurder;
2° een activiteitenverslag volgens het model, opgesteld door de gedelegeerd bestuurder, en een verslag van een fiduciair kantoor over de reële uitgaven ten opzichte van de aanvaarde kostenraming binnen zes maanden na afloop van het eerste werkingsjaar van het prospectiekantoor worden voorgelegd aan de administratie en door de administratie worden aanvaard.
De gedelegeerd bestuurder organiseert de controle op de naleving van de regels en de kosten vermeld in deze afdeling.
De kosten die gepaard gaan met de controle van een extern fiduciair kantoor dat het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen heeft aangesteld zijn ten laste van de begunstigde.
Art.17. Dans le cas d'une décision favorable, la subvention accordée est payée lorsque :
1° le bureau de prospection est établi dans les neuf mois après la date de notification de la décision par l'administrateur délégué ;
2° un rapport d'activités établi par l'administrateur délégué conformément au modèle, et un rapport d'un bureau fiduciaire sur les dépenses réelles par rapport à l'estimation des frais admissibles, sont présentés à l'administration dans les six mois après la fin de la première année d'activité du bureau de prospection et qu'ils sont acceptés par celle-ci.
L'administrateur délégué organise le contrôle du respect des règles et des frais visés dans la présente section.
Les frais découlant du contrôle d'un bureau fiduciaire externe désigné par la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " sont à charge du bénéficiaire.
1° le bureau de prospection est établi dans les neuf mois après la date de notification de la décision par l'administrateur délégué ;
2° un rapport d'activités établi par l'administrateur délégué conformément au modèle, et un rapport d'un bureau fiduciaire sur les dépenses réelles par rapport à l'estimation des frais admissibles, sont présentés à l'administration dans les six mois après la fin de la première année d'activité du bureau de prospection et qu'ils sont acceptés par celle-ci.
L'administrateur délégué organise le contrôle du respect des règles et des frais visés dans la présente section.
Les frais découlant du contrôle d'un bureau fiduciaire externe désigné par la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " sont à charge du bénéficiaire.
Afdeling 5. - De ontwikkeling en vertaling van digitale internationale commerciële bedrijfscommunicatie om de producten of diensten van de aanvrager in het buitenland bekend te maken.
Section 5. - Développement et traduction de communications d'entreprise commerciales internationales numériques visant à rendre les produits ou services du demandeur connus à l'étranger.
Art.18. [1 De subsidie bestaat uit een forfaitaire bijdrage van 3000 euro per dossier. Voor de eerste vier dossiers van een onderneming die het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen conform artikel 5 goedkeurt, bedraagt de forfaitaire bijdrage 4500 euro.
Alleen ondernemingen die externe facturen kunnen voorleggen voor de ontwikkeling en eventueel de bijbehorende vertaling van digitale internationale commerciële bedrijfscommunicatie voor minstens de helft van het subsidiebedrag, exclusief btw, kunnen voor de subsidie, vermeld in het eerste lid, in aanmerking komen.]1
Alleen ondernemingen die externe facturen kunnen voorleggen voor de ontwikkeling en eventueel de bijbehorende vertaling van digitale internationale commerciële bedrijfscommunicatie voor minstens de helft van het subsidiebedrag, exclusief btw, kunnen voor de subsidie, vermeld in het eerste lid, in aanmerking komen.]1
Modifications
Art.18. La subvention pour les initiatives visées à l'article 3, alinéa 1er, 4° consiste en une intervention dans les frais externes encourus par le demandeur afin de promouvoir ses produits ou services à l'étranger, par le biais d'un support numérique, dans une langue autre que le néerlandais.
La subvention consiste en une intervention forfaitaire de 1.500 euros par dossier. L'intervention forfaitaire s'élève à 2.250 euros pour les quatre premiers dossiers d'une entreprise qui sont approuvés par la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " conformément à l'article 5.
La subvention consiste en une intervention forfaitaire de 1.500 euros par dossier. L'intervention forfaitaire s'élève à 2.250 euros pour les quatre premiers dossiers d'une entreprise qui sont approuvés par la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen " conformément à l'article 5.
Art.19. De aanvraag bevat de volgende documenten :
1° een volledig elektronisch ingevuld aanvraagformulier;
2° een grondige beschrijving van het initiatief en van de aanpak ervan in het kader van het geplande exportproject, alsook de motivatie van de aanvrager;
3° een kostenraming.
1° een volledig elektronisch ingevuld aanvraagformulier;
2° een grondige beschrijving van het initiatief en van de aanpak ervan in het kader van het geplande exportproject, alsook de motivatie van de aanvrager;
3° een kostenraming.
Art.19. La demande comprend les documents suivants :
1° un formulaire de demande électronique dûment rempli ;
2° une description exhaustive de l'initiative et de la façon dont l'initiative sera mise en oeuvre dans le cadre du projet d'exportation envisagé, de même que la motivation du demandeur ;
3° une estimation des frais.
1° un formulaire de demande électronique dûment rempli ;
2° une description exhaustive de l'initiative et de la façon dont l'initiative sera mise en oeuvre dans le cadre du projet d'exportation envisagé, de même que la motivation du demandeur ;
3° une estimation des frais.
Art.20. Bij een gunstige beslissing wordt de toegekende subsidie uitbetaald als :
1° de aanvrager uiterlijk zes maanden na de betekening van de beslissing door de gedelegeerd bestuurder met bewijsstukken aantoont dat het project door derden is uitgevoerd;
2° de aanvrager zijn verbintenis is nagekomen om het logo `Flanders State of the Art' of een ander logo dat de gedelegeerd bestuurder gekozen heeft, aan te brengen.
1° de aanvrager uiterlijk zes maanden na de betekening van de beslissing door de gedelegeerd bestuurder met bewijsstukken aantoont dat het project door derden is uitgevoerd;
2° de aanvrager zijn verbintenis is nagekomen om het logo `Flanders State of the Art' of een ander logo dat de gedelegeerd bestuurder gekozen heeft, aan te brengen.
Art.20. Dans le cas d'une décision favorable, la subvention accordée est payée lorsque :
1° le demandeur démontre, des pièces justificatives à l'appui, dans les six mois de la notification de la décision par l'administrateur délégué, que le projet a été réalisé par des tiers ;
2° le demandeur a respecté son engagement de pourvoir le stand de salon du logo " Flanders State of Art. " ou d'un autre logo choisi par l'administrateur délégué.
1° le demandeur démontre, des pièces justificatives à l'appui, dans les six mois de la notification de la décision par l'administrateur délégué, que le projet a été réalisé par des tiers ;
2° le demandeur a respecté son engagement de pourvoir le stand de salon du logo " Flanders State of Art. " ou d'un autre logo choisi par l'administrateur délégué.
Afdeling 6.-. De ontwikkeling, organisatie en uitvoering van een maatwerkproject ter bevordering van het internationaal ondernemen.
Section 6. - Développement, organisation et réalisation d'un projet sur mesure encourageant l'entrepreneuriat international.
Art.21. De subsidie voor de initiatieven vermeld in artikel 3, derde lid, bestaat in een bijdrage in de kosten voor de ontwikkeling, organisatie en uitvoering van een maatwerkproject ter bevordering van het internationaal ondernemen.
De aanvaarde kosten bedragen maximaal 25.000 euro per maatwerkproject. De personeelskosten worden daarin forfaitair vastgelegd op 4.000 euro.
De aanvaarde kosten bedragen maximaal 25.000 euro per maatwerkproject. De personeelskosten worden daarin forfaitair vastgelegd op 4.000 euro.
Art.21. La subvention accordée en faveur des initiatives visées à l'article 3, alinéa 3, consiste en une intervention dans les frais pour le développement, l'organisation et la réalisation d'un projet sur mesure encourageant l'entrepreneuriat international.
Les frais acceptés sont plafonnés à 25.000 euros par projet sur mesure. Les frais de personnel qui y sont compris sont forfaitairement fixés à 4.000 euros.
Les frais acceptés sont plafonnés à 25.000 euros par projet sur mesure. Les frais de personnel qui y sont compris sont forfaitairement fixés à 4.000 euros.
Art.22. Per aanvrager kan er maximaal één maatwerkproject goedgekeurd worden binnen een periode van twee kalenderjaren.
Art.22. Par demandeur, au maximum un projet sur mesure peut être approuvé dans une période de deux années calendaires.
Art.23. Maatwerkprojecten mogen niet voorkomen in de lijst van subsidiabele initiatieven, zoals vermeld in artikel 3, eerste lid.
Art.23. Les projets sur mesures ne peuvent pas figurer sur la liste des initiatives subventionnables telle que mentionnée à l'article 3, alinéa 1er.
Art.24. Maatwerkprojecten hebben bij voorkeur betrekking op initiatieven in opkomende economieën of groeilanden. De lijst van opkomende economieën en groeilanden waarvoor maatwerkprojecten ingediend kunnen worden wordt bepaald door de gedelegeerd bestuurder.
Art.24. Les projets sur mesure portent de préférence sur des initiatives dans des économies émergentes ou des pays émergents. La liste des économies émergentes et des pays émergents pour lesquels des projets sur mesure peuvent être introduits est établie par l'administrateur délégué.
Art.25. De aanvraag bevat de volgende documenten :
1° een volledig elektronisch ingevuld aanvraagformulier;
2° een grondige beschrijving van het maatwerkproject en van de aanpak ervan in het kader van het geplande project ter bevordering van het internationaal ondernemen, alsook de motivatie van de aanvrager;
3° een gedetailleerde kostenraming.
1° een volledig elektronisch ingevuld aanvraagformulier;
2° een grondige beschrijving van het maatwerkproject en van de aanpak ervan in het kader van het geplande project ter bevordering van het internationaal ondernemen, alsook de motivatie van de aanvrager;
3° een gedetailleerde kostenraming.
Art.25. La demande comprend les documents suivants :
1° un formulaire de demande électronique dûment rempli ;
2° une description exhaustive du projet sur mesure et de la façon dont le projet sera mis en oeuvre dans le cadre du projet encourageant l'entrepreneuriat international envisagé, de même que la motivation du demandeur ;
3° une estimation détaillée des frais.
1° un formulaire de demande électronique dûment rempli ;
2° une description exhaustive du projet sur mesure et de la façon dont le projet sera mis en oeuvre dans le cadre du projet encourageant l'entrepreneuriat international envisagé, de même que la motivation du demandeur ;
3° une estimation détaillée des frais.
Art.26. Bij een gunstige beslissing wordt de toegekende subsidie uitbetaald als :
1° een kopie van de facturen en de overeenkomstige betaalbewijzen worden voorgelegd aan de administratie uiterlijk zes maanden na de betekening van de beslissing door de gedelegeerd bestuurder;
2° een verslag wordt voorgelegd aan de administratie volgens het model, opgesteld door de gedelegeerd bestuurder, uiterlijk zes maanden na de betekening van de beslissing.
1° een kopie van de facturen en de overeenkomstige betaalbewijzen worden voorgelegd aan de administratie uiterlijk zes maanden na de betekening van de beslissing door de gedelegeerd bestuurder;
2° een verslag wordt voorgelegd aan de administratie volgens het model, opgesteld door de gedelegeerd bestuurder, uiterlijk zes maanden na de betekening van de beslissing.
Art.26. Dans le cas d'une décision favorable, la subvention accordée est payée lorsque :
1° une copie des factures et des quittances correspondantes sont présentées à l'administration dans les six mois de la notification de la décision par l'administrateur délégué ;
2° un rapport est présenté à l'administration conformément au modèle établi par l'administrateur délégué, dans les six mois de la notification de la décision.
1° une copie des factures et des quittances correspondantes sont présentées à l'administration dans les six mois de la notification de la décision par l'administrateur délégué ;
2° un rapport est présenté à l'administration conformément au modèle établi par l'administrateur délégué, dans les six mois de la notification de la décision.
Hoofdstuk 3. - Diverse bepalingen
Chapitre 3. - Dispositions diverses
Art.27. De administratie wordt belast met de administratieve behandeling van de aanvragen, de uitbetaling van de subsidies en de terugvordering van openstaande leningen uit het verleden.
Art.27. L'administration est chargée du traitement administratif des demandes, du paiement des subventions et du recouvrement des prêts non réglés du passé.
Art.28. De gedelegeerd bestuurder beslist over de toekenning van de subsidies. Bij de beoordeling van de aanvragen voor de initiatieven vermeld in artikel 3, eerste en derde lid, kan de gedelegeerd bestuurder onder meer rekening houden met :
1° adviezen van het binnenlandse en buitenlandse netwerk en van de administratie;
2° het professionele karakter en de exportrijpheid van de aanvrager en de aanpak van het initiatief;
3° de Vlaamse toegevoegde waarde;
4° voor het initiatief vermeld in artikel 3, eerste lid, 3°, wordt eveneens rekening gehouden met de financiële draagkracht van de aanvrager en de substantiële economische toegevoegde waarde van het project voor Vlaanderen.
De gedelegeerd bestuurder neemt een beslissing over de initiatieven, vermeld in artikel 3, derde lid, op advies van de directieraad van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen.
1° adviezen van het binnenlandse en buitenlandse netwerk en van de administratie;
2° het professionele karakter en de exportrijpheid van de aanvrager en de aanpak van het initiatief;
3° de Vlaamse toegevoegde waarde;
4° voor het initiatief vermeld in artikel 3, eerste lid, 3°, wordt eveneens rekening gehouden met de financiële draagkracht van de aanvrager en de substantiële economische toegevoegde waarde van het project voor Vlaanderen.
De gedelegeerd bestuurder neemt een beslissing over de initiatieven, vermeld in artikel 3, derde lid, op advies van de directieraad van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen.
Art.28. L'administrateur délégué décide de l'octroi des subventions. Lors de l'évaluation des demandes pour les initiatives visées à l'article 3, alinéas 1er et 3, l'administrateur délégué peut tenir compte d'entre autres :
1° les avis des réseaux intérieur et extérieur et de l'administration ;
2° le caractère professionnel du demandeur, de la maturité à l'exportation du demandeur et de la façon dont l'initiative sera mise en oeuvre ;
3° valeur ajoutée flamande ;
4° pour l'initiative visée à l'article 3, alinéa 1er, 3°, il est également tenu compte de la capacité financière du demandeur et de la valeur ajoutée économique substantielle du projet pour la Flandre.
L'administrateur délégué prend une décision sur les initiatives visées à l'article 3, alinéa 3, après avoir pris l'avis du conseil de direction de la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen ".
1° les avis des réseaux intérieur et extérieur et de l'administration ;
2° le caractère professionnel du demandeur, de la maturité à l'exportation du demandeur et de la façon dont l'initiative sera mise en oeuvre ;
3° valeur ajoutée flamande ;
4° pour l'initiative visée à l'article 3, alinéa 1er, 3°, il est également tenu compte de la capacité financière du demandeur et de la valeur ajoutée économique substantielle du projet pour la Flandre.
L'administrateur délégué prend une décision sur les initiatives visées à l'article 3, alinéa 3, après avoir pris l'avis du conseil de direction de la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen ".
Art.29. Voor de initiatieven, vermeld in artikel 3, eerste lid, neemt de gedelegeerd bestuurder, op voorstel van de administratie, binnen zestig kalenderdagen een beslissing over de toekenning van de subsidie en, in voorkomend geval, over de toekennings- en uitbetalingsvoorwaarden ervan.
Voor de initiatieven, vermeld in artikel 3, derde lid, neemt de gedelegeerd bestuurder, op voorstel van de directieraad van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen, binnen vijfenzeventig kalenderdagen een beslissing over de toekenning van de subsidie en, in voorkomend geval, over de toekennings- en uitbetalingsvoorwaarden ervan.
Voor de initiatieven, vermeld in artikel 3, derde lid, neemt de gedelegeerd bestuurder, op voorstel van de directieraad van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen, binnen vijfenzeventig kalenderdagen een beslissing over de toekenning van de subsidie en, in voorkomend geval, over de toekennings- en uitbetalingsvoorwaarden ervan.
Art.29. Pour les initiatives visées à l'article 3, alinéa 1er, l'administrateur délégué prend, sur la proposition de l'administration, une décision sur l'octroi de la subvention et, le cas échéant, sur les conditions d'octroi et de paiement, dans les soixante jours calendaires.
Pour les initiatives visées à l'article 3, alinéa 3, l'administrateur délégué prend, sur la proposition du conseil de direction de la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen ", une décision sur l'octroi de la subvention et, le cas échéant, sur les conditions d'octroi et de paiement, dans les septante-cinq jours calendaires.
Pour les initiatives visées à l'article 3, alinéa 3, l'administrateur délégué prend, sur la proposition du conseil de direction de la " Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen ", une décision sur l'octroi de la subvention et, le cas échéant, sur les conditions d'octroi et de paiement, dans les septante-cinq jours calendaires.
Art.30. De termijnen, vermeld in artikel 29, nemen een aanvang op de kalenderdag na de indiening van de volledige aanvraag.
De beslissing van de gedelegeerd bestuurder wordt schriftelijk of elektronisch aan de aanvrager meegedeeld.
De beslissing van de gedelegeerd bestuurder wordt schriftelijk of elektronisch aan de aanvrager meegedeeld.
Art.30. Les délais visés à l'article 29 prennent cours le jour calendaire suivant l'introduction de la demande complète.
La décision de l'administrateur délégué est communiquée au demandeur par écrit ou par voie électronique.
La décision de l'administrateur délégué est communiquée au demandeur par écrit ou par voie électronique.
Art.31. Tegen elke beslissing van de gedelegeerd bestuurder die wordt genomen krachtens dit besluit, kan de aanvrager beroep aantekenen.
Het beroep wordt uiterlijk binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van de betekening van de beslissing ingediend bij de bevoegde minister.
De bevoegde minister doet uitspraak binnen een termijn van twee maanden na de ontvangst van het gemotiveerde beroepsschrift. De aanvrager wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de beslissing.
Het beroep wordt uiterlijk binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van de betekening van de beslissing ingediend bij de bevoegde minister.
De bevoegde minister doet uitspraak binnen een termijn van twee maanden na de ontvangst van het gemotiveerde beroepsschrift. De aanvrager wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de beslissing.
Art.31. Le demandeur peut former un recours contre toute décision de l'administrateur délégué prise en vertu du présent arrêté.
Le recours est introduit auprès du Ministre compétent dans les trente jours calendaires de la réception de la notification de la décision.
Le Ministre compétent se prononce dans un délai de deux mois suivant la réception du recours motivé. Le demandeur est notifié par écrit de la décision.
Le recours est introduit auprès du Ministre compétent dans les trente jours calendaires de la réception de la notification de la décision.
Le Ministre compétent se prononce dans un délai de deux mois suivant la réception du recours motivé. Le demandeur est notifié par écrit de la décision.
Art.32. De gedelegeerd bestuurder stelt de aanvraagformulieren op.
Art.32. L'administrateur délégué établit les formulaires de demande.
Art.33. De gedelegeerd bestuurder bepaalt de wijze waarop, en de initiatieven en activiteiten waarvoor het advies van het binnenlandse en buitenlandse netwerk wordt ingewonnen.
Art.33. L'administrateur délégué fixe la façon dont et les initiatives et activités pour lesquelles l'avis des réseaux intérieur et extérieur est demandé.
Art.34. De administratie kan, vanaf de indiening van de subsidieaanvraag, controleren of het besluit van de Vlaamse regering wordt nageleefd, en of de informatie die de aanvrager verstrekt heeft, overeenstemt met de werkelijkheid.
[1 Voor de uitvoering van de opdrachten die aan de administratie toevertrouwd zijn, vermeld in dit besluit, en met toepassing van de regelgeving inzake de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens die van toepassing is bij de mededeling van persoonsgegevens, zoals ze, in voorkomend geval, op federaal of Vlaams niveau verder is of wordt gespecificeerd, kan de administratie bij de bevoegde overheden en instellingen en bij de lokale besturen de noodzakelijke documenten of gegevens elektronisch opvragen.]1
Als na de toepassing van het tweede lid geen of onvoldoende gegevens aan de administratie worden bezorgd, vraagt de administratie aan de aanvrager de nodige gegevens.
Onder de bevoegde overheden en instellingen, vermeld in het tweede lid, worden onder meer begrepen :
1° het Rijksregister van de natuurlijk personen, vermeld in de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;
2° de instellingen van sociale zekerheid, vermeld in artikelen 1 en 2, eerste lid, 2°, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en de personen waartoe het netwerk van de sociale zekerheid met toepassing van artikel 18 van de voormelde wet is uitgebreid;
3° de Federale Overheidsdienst Financiën;
4° de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie;
5° de Vlaamse administratie, vermeld in artikel 1, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie.
[1 De administratie mag de gegevens, vermeld in artikel 34, ook gebruiken voor statistische verwerking en mag ze ter beschikking stellen van andere agentschappen en entiteiten binnen de Vlaamse administratie voor statistische verwerking om de bevordering van het internationaal ondernemen te ondersteunen, en voor de oprichting van een digitaal loket voor de aanvragers.]1
[1 Voor de uitvoering van de opdrachten die aan de administratie toevertrouwd zijn, vermeld in dit besluit, en met toepassing van de regelgeving inzake de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens die van toepassing is bij de mededeling van persoonsgegevens, zoals ze, in voorkomend geval, op federaal of Vlaams niveau verder is of wordt gespecificeerd, kan de administratie bij de bevoegde overheden en instellingen en bij de lokale besturen de noodzakelijke documenten of gegevens elektronisch opvragen.]1
Als na de toepassing van het tweede lid geen of onvoldoende gegevens aan de administratie worden bezorgd, vraagt de administratie aan de aanvrager de nodige gegevens.
Onder de bevoegde overheden en instellingen, vermeld in het tweede lid, worden onder meer begrepen :
1° het Rijksregister van de natuurlijk personen, vermeld in de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;
2° de instellingen van sociale zekerheid, vermeld in artikelen 1 en 2, eerste lid, 2°, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en de personen waartoe het netwerk van de sociale zekerheid met toepassing van artikel 18 van de voormelde wet is uitgebreid;
3° de Federale Overheidsdienst Financiën;
4° de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie;
5° de Vlaamse administratie, vermeld in artikel 1, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie.
[1 De administratie mag de gegevens, vermeld in artikel 34, ook gebruiken voor statistische verwerking en mag ze ter beschikking stellen van andere agentschappen en entiteiten binnen de Vlaamse administratie voor statistische verwerking om de bevordering van het internationaal ondernemen te ondersteunen, en voor de oprichting van een digitaal loket voor de aanvragers.]1
Modifications
Art.34. A partir de l'introduction de la demande de subvention, l'administration peut contrôler le respect de l'arrêté du Gouvernement flamand et la vraisemblance de l'information fournie par le demandeur.
[1 Pour l'exécution des missions confiées à l'administration, visée dans le présent arrêté, et en application de la réglementation sur la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données à caractère personnel applicable à la communication de données à caractère personnel, telle qu'elle a été ou est, le cas échéant, précisée au niveau fédéral ou flamand, l'administration peut demander les documents ou données nécessaires auprès des autorités et institutions compétentes et auprès des autorités locales sous forme électronique.]1
Si, après l'application de l'alinéa 2, l'administration ne reçoit pas de données ou si celles-ci sont insuffisantes, elle demandera au demandeur les données nécessaires.
Par autorités et instances compétentes visées à l'alinéa 2, il faut entre autres comprendre :
1° le Registre national des personnes physiques, visé par la loi du 8 août 1983 organisant un Registre national des personnes physiques ;
2° les institutions de la sécurité sociale, visées aux articles 1er et 2, alinéa 1er, 2°, de la loi du 15 janvier 1990 relative à l'institution et à l'organisation d'une Banque-carrefour de la sécurité sociale et les personnes auxquelles le réseau de la sécurité sociale a été étendu en application de l'article 18 de la loi précitée ;
3° le Service public fédéral Finances ;
4° le Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie ;
5° l'administration flamande, visée à l'article 1er, 5°, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 3 juin 2005 relatif à l'organisation de l'administration flamande.
[1 L'administration peut également utiliser les données visées à l'article 34 à des fins de traitement statistique et peut les mettre à la disposition d'autres agences et entités au sein de l'administration flamande à des fins de traitement statistique à l'appui de l'encouragement de l'entrepreneuriat international et pour la création d'un guichet numérique destiné aux demandeurs.]1
[1 Pour l'exécution des missions confiées à l'administration, visée dans le présent arrêté, et en application de la réglementation sur la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données à caractère personnel applicable à la communication de données à caractère personnel, telle qu'elle a été ou est, le cas échéant, précisée au niveau fédéral ou flamand, l'administration peut demander les documents ou données nécessaires auprès des autorités et institutions compétentes et auprès des autorités locales sous forme électronique.]1
Si, après l'application de l'alinéa 2, l'administration ne reçoit pas de données ou si celles-ci sont insuffisantes, elle demandera au demandeur les données nécessaires.
Par autorités et instances compétentes visées à l'alinéa 2, il faut entre autres comprendre :
1° le Registre national des personnes physiques, visé par la loi du 8 août 1983 organisant un Registre national des personnes physiques ;
2° les institutions de la sécurité sociale, visées aux articles 1er et 2, alinéa 1er, 2°, de la loi du 15 janvier 1990 relative à l'institution et à l'organisation d'une Banque-carrefour de la sécurité sociale et les personnes auxquelles le réseau de la sécurité sociale a été étendu en application de l'article 18 de la loi précitée ;
3° le Service public fédéral Finances ;
4° le Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie ;
5° l'administration flamande, visée à l'article 1er, 5°, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 3 juin 2005 relatif à l'organisation de l'administration flamande.
[1 L'administration peut également utiliser les données visées à l'article 34 à des fins de traitement statistique et peut les mettre à la disposition d'autres agences et entités au sein de l'administration flamande à des fins de traitement statistique à l'appui de l'encouragement de l'entrepreneuriat international et pour la création d'un guichet numérique destiné aux demandeurs.]1
Modifications
Hoofdstuk 4. - Slotbepalingen
Chapitre 4. - Dispositions finales
Art.35. De volgende regelingen worden opgeheven :
1° het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels voor de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van het internationaal ondernemen;
2° het ministerieel besluit van 21 maart 2012 tot aanpassing van de tegemoetkomingspercentages vermeld in artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels voor de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van het internationaal ondernemen.
1° het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels voor de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van het internationaal ondernemen;
2° het ministerieel besluit van 21 maart 2012 tot aanpassing van de tegemoetkomingspercentages vermeld in artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels voor de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van het internationaal ondernemen.
Art.35. Les réglementations suivantes sont abrogées :
1° l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 juin 2009 fixant les conditions et les règles relatives au subventionnement d'activités encourageant l'entrepreneuriat international ;
2° l'arrêté ministériel du 21 mars 2012 modifiant les pourcentages d'intervention, visés à l'article 5 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 juin 2009 fixant les conditions et les règles relatives au subventionnement d'activités encourageant l'entrepreneuriat international.
1° l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 juin 2009 fixant les conditions et les règles relatives au subventionnement d'activités encourageant l'entrepreneuriat international ;
2° l'arrêté ministériel du 21 mars 2012 modifiant les pourcentages d'intervention, visés à l'article 5 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 juin 2009 fixant les conditions et les règles relatives au subventionnement d'activités encourageant l'entrepreneuriat international.
Art.36. Over de aanvragen die zijn ingediend in het kader van het voornoemde besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en het voornoemde ministerieel besluit van 21 maart 2012, zoals van kracht voor de inwerkingtreding van dit besluit, maar waarvoor nog geen beslissing is genomen na de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, zal vanaf die voormelde datum nog een beslissing worden genomen conform het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en het voornoemde ministerieel besluit van 21 maart 2012. Beslissingen die genomen zijn voor die datum kunnen niet worden herroepen.
De gedelegeerd bestuurder kan, voor de aanvragen die zijn ingediend in het kader van het voornoemde besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en het voornoemde ministerieel besluit van 21 maart 2012, zoals van kracht voor de inwerkingtreding van dit besluit, maar waarvoor nog geen beslissing is genomen na de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, en waarvoor dit besluit geen rechtsgrond meer biedt, nog een beslissing nemen conform het voormelde besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 en het voormelde ministerieel besluit van 21 maart 2012, zoals van kracht voor de inwerkingtreding van dit besluit, tot uiterlijk 24 maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.
Over aanvragen die ingediend worden na de inwerkingtreding van dit besluit wordt beslist overeenkomstig dit besluit.
De gedelegeerd bestuurder kan, voor de aanvragen die zijn ingediend in het kader van het voornoemde besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en het voornoemde ministerieel besluit van 21 maart 2012, zoals van kracht voor de inwerkingtreding van dit besluit, maar waarvoor nog geen beslissing is genomen na de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, en waarvoor dit besluit geen rechtsgrond meer biedt, nog een beslissing nemen conform het voormelde besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 en het voormelde ministerieel besluit van 21 maart 2012, zoals van kracht voor de inwerkingtreding van dit besluit, tot uiterlijk 24 maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.
Over aanvragen die ingediend worden na de inwerkingtreding van dit besluit wordt beslist overeenkomstig dit besluit.
Art.36. Pour ce qui est des demandes ayant été introduites dans le cadre de l'arrêté précité du Gouvernement flamand du 5 juin 2009 et de l'arrêté ministériel précité du 21 mars 2012, tels que d'application avant l'entrée en vigueur du présent arrêté, mais au sujet desquelles une décision n'a pas encore été prise après la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, une décision sera encore prise à partir de cette date précitée conformément à l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 juin 2009 et à l'arrêté ministériel du 21 mars 2012. Les décisions prises avant cette date ne peuvent pas être révoquées.
Pour ce qui est des demandes ayant été introduites dans le cadre de l'arrêté précité du Gouvernement flamand du 5 juin 2009 et de l'arrêté ministériel précité du 21 mars 2012, tels que d'application avant l'entrée en vigueur du présent arrêté, mais au sujet desquelles une décision n'a pas encore été prise après la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, et pour lesquelles le présent arrêté n'offre pas de base juridique, l'administrateur délégué peut encore prendre une décision conformément à l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 juin 2009 et à l'arrêté ministériel du 21 mars 2012, tels que d'application avant l'entrée en vigueur du présent arrêté, jusqu'à 24 mois au plus tard après l'entrée en vigueur du présent arrêté.
Sur les demandes introduites après l'entrée en vigueur du présent arrêté, il est décidé conformément au présent arrêté.
Pour ce qui est des demandes ayant été introduites dans le cadre de l'arrêté précité du Gouvernement flamand du 5 juin 2009 et de l'arrêté ministériel précité du 21 mars 2012, tels que d'application avant l'entrée en vigueur du présent arrêté, mais au sujet desquelles une décision n'a pas encore été prise après la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, et pour lesquelles le présent arrêté n'offre pas de base juridique, l'administrateur délégué peut encore prendre une décision conformément à l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 juin 2009 et à l'arrêté ministériel du 21 mars 2012, tels que d'application avant l'entrée en vigueur du présent arrêté, jusqu'à 24 mois au plus tard après l'entrée en vigueur du présent arrêté.
Sur les demandes introduites après l'entrée en vigueur du présent arrêté, il est décidé conformément au présent arrêté.
Art.37. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2016.
Ondernemersorganisaties en gemengde kamers van koophandel kunnen tot uiterlijk drie maanden na de datum van inwerkingtreding van dit besluit aanvragen indienen voor de initiatieven, vermeld in artikel 3, die betrekking hebben op activiteiten die gerealiseerd werden in de periode van 1 januari 2016 tot de inwerkingtreding van dit besluit.
Ondernemersorganisaties en gemengde kamers van koophandel kunnen tot uiterlijk drie maanden na de datum van inwerkingtreding van dit besluit aanvragen indienen voor de initiatieven, vermeld in artikel 3, die betrekking hebben op activiteiten die gerealiseerd werden in de periode van 1 januari 2016 tot de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.37. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er mai 2016.
Les organisations d'entrepreneurs et les chambres de commerce mixtes peuvent introduire, jusqu'à trois mois au plus tard après la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, des demandes pour les initiatives visées à l'article 3, portant sur des activités ayant été réalisées dans la période du 1er janvier 2016 jusqu'à l'entrée en vigueur du présent arrêté.
Les organisations d'entrepreneurs et les chambres de commerce mixtes peuvent introduire, jusqu'à trois mois au plus tard après la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, des demandes pour les initiatives visées à l'article 3, portant sur des activités ayant été réalisées dans la période du 1er janvier 2016 jusqu'à l'entrée en vigueur du présent arrêté.
Art. 38. De Vlaamse minister bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 38. Le Ministre flamand qui a la politique des débouchés et des exportations dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.