Artikel 1. In artikel 11 van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, bevestigd door de wet van 29 maart 2012 en gewijzigd door het koninklijk besluit van 4 augustus 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 4 wordt opgeheven;
2° paragraaf 6 wordt vervangen als volgt:
" § 6. Iedere persoon die een dossier voorlegt aan de FOD VVL met het oog op een registratie overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 17 juli 2012 betreffende cosmetische producten, is gehouden een retributie van 125 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.".
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
16 MEI 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten
Titre
16 MAI 2016. - Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 13 novembre 2011 fixant les rétributions et cotisations dues au Fonds budgétaire des matières premières et des produits
Informations sur le document
Numac: 2016024110
Datum: 2016-05-16
Info du document
Numac: 2016024110
Date: 2016-05-16
Tekst (3)
Texte (3)
Article 1er. Dans l'article 11 de l'arrêté royal du 13 novembre 2011 fixant les rétributions et cotisations dues au Fonds budgétaire des matières premières et des produits, confirmé par la loi du 29 mars 2012 et modifié par l'arrêté royal du 4 août 2014, les modifications suivantes sont apportées :
1° le paragraphe 4 est abrogé ;
2° le paragraphe 6 est remplacé par ce qui suit :
" § 6. Toute personne qui soumet un dossier au SPF SSE en vue d'un enregistrement conformément à l'article 4 de l'arrêté royal du 17 juillet 2012 relatif aux produits cosmétiques, est tenue de payer une rétribution de 125 euros au Fonds budgétaire des matières premières et des produits.".
1° le paragraphe 4 est abrogé ;
2° le paragraphe 6 est remplacé par ce qui suit :
" § 6. Toute personne qui soumet un dossier au SPF SSE en vue d'un enregistrement conformément à l'article 4 de l'arrêté royal du 17 juillet 2012 relatif aux produits cosmétiques, est tenue de payer une rétribution de 125 euros au Fonds budgétaire des matières premières et des produits.".
Art.2. In artikel 13 van hetzelfde besluit, bevestigd door de wet van 29 maart 2012 en gewijzigd door het koninklijk besluit van 4 augustus 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, 5°, worden de woorden "of muziekinstrumentencertificaat" toegevoegd tussen de woorden "een certificaat van monsterverzameling" en ": 40,00 euro per aanvraag";
2° paragraaf 2, 6°, wordt als volgt vervangen:
"door opvangcentra en asielen erkend door de bevoegde federale en regionale overheidsinstanties, in het kader van hun werking met betrekking tot de opvang van achtergelaten of in bewaring gegeven specimens in toepassing van de CITES-wetgeving";
3° er wordt een paragraaf 5 ingevoerd, luidende:
" § 5. De volgende terugbetalingen van kosten gemaakt voor specimens opgenomen in de bijlage van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten, worden gestort in het begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, in het kader van de wet van 28 juli 1981 houdende goedkeuring van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten, en van de Bijlagen, opgemaakt te Washington op 3 maart 1973, alsmede van de Wijziging van de Overeenkomst, aangenomen te Bonn op 22 juni 1979:
1° de kosten van het terugzenden naar de Staat van uitvoer, die zouden zijn gemaakt en die niet door de Staat van uitvoer werden betaald;
2° de kosten van bewaring en diergeneeskundige onkosten tot de datum van definitieve toewijzing aan een geschikt natuurlijk of rechtspersoon;
3° de kosten van het slachten of vernietigen;
4° de kosten van het vervoer naar een bewaarcentrum;
5° de kosten van expertise inzake determinatie, verwantschap of ouderdom.".
1° in paragraaf 1, 5°, worden de woorden "of muziekinstrumentencertificaat" toegevoegd tussen de woorden "een certificaat van monsterverzameling" en ": 40,00 euro per aanvraag";
2° paragraaf 2, 6°, wordt als volgt vervangen:
"door opvangcentra en asielen erkend door de bevoegde federale en regionale overheidsinstanties, in het kader van hun werking met betrekking tot de opvang van achtergelaten of in bewaring gegeven specimens in toepassing van de CITES-wetgeving";
3° er wordt een paragraaf 5 ingevoerd, luidende:
" § 5. De volgende terugbetalingen van kosten gemaakt voor specimens opgenomen in de bijlage van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten, worden gestort in het begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, in het kader van de wet van 28 juli 1981 houdende goedkeuring van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten, en van de Bijlagen, opgemaakt te Washington op 3 maart 1973, alsmede van de Wijziging van de Overeenkomst, aangenomen te Bonn op 22 juni 1979:
1° de kosten van het terugzenden naar de Staat van uitvoer, die zouden zijn gemaakt en die niet door de Staat van uitvoer werden betaald;
2° de kosten van bewaring en diergeneeskundige onkosten tot de datum van definitieve toewijzing aan een geschikt natuurlijk of rechtspersoon;
3° de kosten van het slachten of vernietigen;
4° de kosten van het vervoer naar een bewaarcentrum;
5° de kosten van expertise inzake determinatie, verwantschap of ouderdom.".
Art.2. Dans l'article 13 du même arrêté, confirmé par la loi du 29 mars 2012 et modifié par l'arrêté royal du 4 août 2014, les modifications suivantes sont apportées :
1° au paragraphe 1er, 5°, les mots "ou certificat pour instrument de musique" sont ajoutés entre les mots "certificat pour collection d'échantillons" et ": 40,00 euros par demande" ;
2° le paragraphe 2, 6°, est remplacé ce qui suit :
"par centres de sauvegarde et refuges approuvés par les autorités compétentes fédérales et régionales, dans le cadre de leur action concernant l'hébergement des spécimens abandonnés ou déposés en rapport avec l'application de la législation CITES" ;
3° il est inséré un paragraphe 5 rédigé comme suit :
" § 5. Les remboursements des frais suivants induits pour les spécimens inscrits aux annexes de la Convention relative au commerce international des espèces de faune et de flore sauvages menacées, seront versés au Fonds budgétaire des matières premières et des produits, dans le cadre de la loi du 28 juillet portant approbation de la Convention sur le commerce international des espèces de faune et de flore sauvages menacées, et des Annexes, faites à Washington le 3 mars 1973, ainsi que de l'Amendement à la Convention, adopté à Bonn le 22 juin 1979 :
1° les frais de renvoi vers l'Etat d'exportation, qui devront être effectués et ne sont pas payés par l'Etat d'exportation;
2° les frais d'hébergement et frais vétérinaires jusqu'à la date d'attribution définitive à la personne physique ou morale appropriée;
3° les frais d'abattage ou de destruction;
4° les frais du transport à un centre de sauvegarde;
5° les frais de l'expertise relative à l'identification, à la filiation ou à l'âge.".
1° au paragraphe 1er, 5°, les mots "ou certificat pour instrument de musique" sont ajoutés entre les mots "certificat pour collection d'échantillons" et ": 40,00 euros par demande" ;
2° le paragraphe 2, 6°, est remplacé ce qui suit :
"par centres de sauvegarde et refuges approuvés par les autorités compétentes fédérales et régionales, dans le cadre de leur action concernant l'hébergement des spécimens abandonnés ou déposés en rapport avec l'application de la législation CITES" ;
3° il est inséré un paragraphe 5 rédigé comme suit :
" § 5. Les remboursements des frais suivants induits pour les spécimens inscrits aux annexes de la Convention relative au commerce international des espèces de faune et de flore sauvages menacées, seront versés au Fonds budgétaire des matières premières et des produits, dans le cadre de la loi du 28 juillet portant approbation de la Convention sur le commerce international des espèces de faune et de flore sauvages menacées, et des Annexes, faites à Washington le 3 mars 1973, ainsi que de l'Amendement à la Convention, adopté à Bonn le 22 juin 1979 :
1° les frais de renvoi vers l'Etat d'exportation, qui devront être effectués et ne sont pas payés par l'Etat d'exportation;
2° les frais d'hébergement et frais vétérinaires jusqu'à la date d'attribution définitive à la personne physique ou morale appropriée;
3° les frais d'abattage ou de destruction;
4° les frais du transport à un centre de sauvegarde;
5° les frais de l'expertise relative à l'identification, à la filiation ou à l'âge.".
Art. 3. De minister bevoegd voor Volksgezondheid, de minister bevoegd voor Landbouw en de minister bevoegd voor Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 3. Le ministre qui a la Santé publique dans ses attributions, le ministre qui a l'Agriculture dans ses attributions et le ministre qui à l'Environnement dans ses attributions sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.