Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
26 JANUARI 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten
Titre
26 JANVIER 2016. - Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 13 novembre 2011 fixant les rétributions et cotisations dues au Fonds budgétaire des matières premières et des produits
Informations sur le document
Info du document
Tekst (4)
Texte (4)
Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds van de grondstoffen en de producten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 maart 2012, wordt vervangen als volgt :
  "Artikel 1. § 1. 1° Iedere persoon die de toelating voor een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik, een gewasbeschermingsmiddel of een toevoegingsstof aanvraagt aan de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (hierna genoemd FOD VVL) is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. Deze retributie bedraagt :
  a) indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat :
  - 20.000 euro voor een product dat een werkzame stof bevat die nog niet is goedgekeurd of nog niet wordt geacht te zijn goedgekeurd uit hoofde van verordening (EG) Nr. 1107/2009 van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad, indien het gaat om de eerste aanvraag voor de betrokken werkzame stof en toepassingswijze;
  - 15.000 euro voor een product dat een werkzame stof bevat die nog niet is goedgekeurd of nog niet wordt geacht te zijn goedgekeurd uit hoofde van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, indien het niet gaat om de eerste aanvraag voor de betrokken werkzame stof en toepassingswijze;
  - 15.000 euro voor een product dat uitsluitend werkzame stoffen bevat die reeds zijn goedgekeurd of geacht worden te zijn goedgekeurd uit hoofde van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009; indien het gaat om een product dat identiek is aan het representatieve gewasbeschermingsmiddel waarvoor een dossier werd ingediend in het kader van een procedure tot goedkeuring van een werkzame stof waarvoor België heeft opgetreden als rapporterende lidstaat en waarvoor een gelijkwaardige toepassingswijze wordt aangevraagd, bedraagt deze retributie slechts 6.000 euro.
  b) indien België niet wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat :
  - 6.000 euro voor een product dat een werkzame stof bevat die nog niet is goedgekeurd of nog niet wordt beschouwd als goedgekeurd in toepassing van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, indien het gaat om de eerste aanvraag voor de betrokken werkzame stof en toepassingswijze, behoudens in het geval bedoeld bij het laatste streepje;
  - 3.000 euro voor een product dat een werkzame stof bevat die nog niet is goedgekeurd of nog niet wordt beschouwd als goedgekeurd in toepassing van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, indien het niet gaat om de eerste aanvraag voor de betrokken werkzame stof en toepassingswijze, behoudens in het geval bedoeld bij het laatste streepje;
  - 3.000 euro voor een product dat uitsluitend werkzame stoffen bevat die reeds zijn goedgekeurd of beschouwd worden als goedgekeurd in toepassing van de voornoemde verordening (EG) No 1107/2009, behoudens het geval bedoeld bij het laatste streepje;
  - 1.500 euro voor een product waarvoor volledig wordt verwezen naar het dossier van een ander product en voor zover de eigenaar van het dossier van het andere product de toestemming heeft gegeven hiernaar te verwijzen;
  c) 6.000 euro voor een toevoegingsstof; indien evenwel volledig wordt verwezen naar het dossier van een andere toevoegingsstof en voor zover de eigenaar van het dossier van de andere toevoegingsstof de toestemming heeft gegeven hiernaar te verwijzen, bedraagt deze retributie slechts 1.500 euro;
  d) indien het gaat om een aanvraag voor een product die reeds eerder werd ingediend maar waarvoor geen toelating kon worden afgeleverd, worden de retributies vermeld onder punten a, b en c gehalveerd indien er kan worden gesteund op het dossier van de oorspronkelijke aanvraag; bij de kennisgeving van het feit dat geen toelating kan worden afgeleverd zal worden vermeld of de retributie in geval van herindiening van de aanvraag kan worden gehalveerd; het Diensthoofd van de Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Meststoffen van de FOD VVL kan bepalen of en onder welke voorwaarden er kan worden gesteund op het dossier van de oorspronkelijke aanvraag;
  e) indien het gaat om een aanvraag voor een product voor niet-professioneel gebruik waarvoor kan worden gesteund op het dossier van een aanvraag voor een product voor professioneel gebruik, worden de retributies vermeld onder punten a en b gehalveerd; het Erkenningscomité zoals bedoeld door het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik kan bepalen of en onder welke voorwaarden er kan worden gesteund op het dossier van een aanvraag voor een product voor professioneel gebruik;
  f) indien het gaat om een aanvraag voor een product dat een genetisch gemodificeerd organisme bevat in de zin van artikel 48 van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, worden de retributies vermeld onder punten a en b met de helft verhoogd;
  g) voor aanvragen waarvoor de FOD VVL bijkomende informatie dient te vragen die vastgelegd is in de gegevensvereisten van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 of van de verordeningen (EU) nrs. 544/2011, 545/2011, 283/2013 of 284/2013, of in toepassing van technische richtsnoeren die zijn aangenomen door de Europese Commissie, of waarvoor op een andere manier duidelijk is dat deze vereist is, worden de retributies onder punten a, b en c verhoogd met 100 euro per uur dat vereist is om deze bijkomende informatie te evalueren.
  2° Deze retributie bedraagt 3.000 euro voor iedere persoon die op het einde van de maximale geldigheidsduur van een toelating de verlenging ervan aanvraagt. Voor een product waarvoor volledig wordt verwezen naar het dossier van een ander product en voor zover de eigenaar van het dossier van het andere product de toestemming heeft gegeven hiernaar te verwijzen bedraagt deze retributie echter slechts 1500 euro. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze retributie in alle gevallen verhoogd tot 15.000 euro.
  3° Deze retributie bedraagt 1.500 euro voor elke aanvraag waarbij evaluatie van aanvullende gegevens vereist is en/of wanneer zij een wijziging betreffende het gebruik, de indeling of de etikettering opgenomen in de toelatingsakte behelst. Wanneer de aanvraag tot doel heeft de tussentijdse verlenging van de toelating te bekomen of alleen het gehalte aan werkzame stof betreft, bedraagt deze retributie slechts 1.000 euro. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze retributie echter verhoogd :
  - tot 3000 euro indien de aanvraag wordt ingediend door de houder van de toelating met enkel België als betrokken lidstaat en enkel betrekking heeft op teelten waarvoor geen geschikt gewasbeschermingsmiddel voorhanden is of het voorwerp zou kunnen zijn van een beperkt gebruik;
  - tot 6.000 euro in alle andere gevallen.
  De retributie is niet verschuldigd wanneer tot de wijziging wordt beslist door de Minister die de volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft.
  4° Deze retributie bedraagt 1.500 euro voor een aanvraag tot verandering van de samenstelling. De retributie is niet verschuldigd indien de verandering van de samenstelling enkel te wijten is aan de wijziging van de oorsprong of de specificatie van de werkzame stof die het voorwerp uitmaakt van een andere, gelijktijdig ingediende aanvraag. Indien de verandering van de samenstelling als niet-significant kan worden beschouwd, bedraagt deze retributie slechts 750 euro. De beoordeling of een verandering van de samenstelling niet-significant is zal gebeuren aan de hand van het technische richtsnoer hierover aangenomen door de Europese Commissie. Indien de aanvraag gebeurt via wederzijdse erkenning, bedraagt deze retributie slechts 250 euro. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze retributie in alle gevallen verhoogd tot 6.000 euro.
  5° Deze retributie bedraagt 250 euro voor :
  a) een aanvraag tot wijziging van de handelsbenaming van het product;
  b) een verandering van de naam of het juridisch statuut van de houder van de toelating;
  c) een aanvraag tot overdracht van de toelating op naam van een andere persoon.
  6° Deze retributie bedraagt 1.500 euro per oorsprong voor een aanvraag waarbij de specificatie of oorsprong van de werkzame stof wezenlijk wordt veranderd en/of een beoordeling van de equivalentie overeenkomstig de bepalingen van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 noodzakelijk is. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze retributie verhoogd tot 3.000 euro.
  § 2. 1° Iedere persoon die een aanvraag tot toelating of tot behoud van de toelating voor een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik indient naar aanleiding van de opneming of verlenging van de opneming van een werkzame stof in bijlage I van richtlijn 91/414/EEG betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten die als volgt is samengesteld :
  a) 750 euro voor de beoordeling van de naleving van artikel 13, § 2, en artikel 13, § 3, 4°, van het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik;
  b) indien voor de beoordeling van de naleving van voornoemd artikel 13, § 2, een evaluatie moet worden verricht van de equivalentie van de werkzame stof zal een aanvullende retributie van 1.500 euro per oorsprong vereist zijn. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze aanvullende retributie verhoogd tot 3.000 euro;
  c) indien voor de beoordeling van de naleving van voornoemd artikel 13, § 3, 4°, nieuwe studies moeten worden geëvalueerd zal een aanvullende retributie van 1.500 euro vereist zijn. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze aanvullende retributie verhoogd tot 50.000 euro;
  d) 15.000 euro voor de beoordeling van het dossier overeenkomstig bijlage VIII van het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik. Een eventueel reeds betaalde retributie voor vernieuwing kan in mindering worden gebracht ingeval de aanvraag tot verlenging minder dan twee jaar voor de betrokken aanvraag werd ingediend. In alle gevallen bedraagt deze retributie echter slechts 1.500 euro voor een product waarvoor volledig wordt verwezen naar het dossier van een ander product en voor zover de eigenaar van het dossier van het andere product de toestemming heeft gegeven hiernaar te verwijzen.
  2° Iedere persoon die een aanvraag tot toelating of tot behoud van de toelating voor een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik indient naar aanleiding van de goedkeuring of verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof uit hoofde van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten die als volgt is samengesteld :
  a) 750 euro voor de beoordeling van de naleving van de voorwaarden zoals opgelegd bij de goedkeuring of verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof uit hoofde van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009;
  b) indien voor de beoordeling bedoeld onder a) een evaluatie moet worden verricht van de equivalentie van de werkzame stof overeenkomstig de bepalingen van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 zal een aanvullende retributie van 1.500 euro per oorsprong vereist zijn, ook als dit het afwerken van de referentiespecificatie betreft. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze aanvullende retributie verhoogd tot 3.000 euro;
  c) indien voor de beoordeling bedoeld onder a) nieuwe studies moeten worden geëvalueerd zal een aanvullende retributie van 1.500 euro vereist zijn. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze aanvullende retributie verhoogd tot 50.000 euro;
  d) 3.000 euro voor de beoordeling van het dossier voor het product zoals bepaald door voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze retributie verhoogd tot 15.000 euro. Deze retributie bedraagt 1.500 euro voor een product waarvoor volledig wordt verwezen naar het dossier van een ander product en voor zover de eigenaar van het dossier van het andere product de toestemming heeft gegeven hiernaar te verwijzen.
  3° Voor ieder ander product waarvoor een beoordeling vereist is van de naleving van artikel 13, § 2, en artikel 13, § 3, 4°, van het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik of van de voorwaarden zoals opgelegd bij de goedkeuring of de verlenging van de goedkeuring uit hoofde van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 moet een retributie worden betaald aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 1.500 euro. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze retributie verhoogd tot 15.000 euro. Deze retributie is met name van toepassing voor de verlenging van een toelating voor een product dat een werkzame stof bevat die op het moment van verlenen van de toelating nog niet was goedgekeurd of geacht te zijn goedgekeurd uit hoofde van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009.
  § 3. 1° Iedere persoon die een dossier of de samenvatting van een dossier voorlegt aan de FOD VVL met het oog op de goedkeuring of de verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof of eender welke vorm van wijziging na de goedkeuring of verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof uit hoofde van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. Hierbij worden 2 types werkzame stoffen onderscheiden :
  a) een stof van het type A : een stof die geen micro-organisme, virus, stof van plantaardige of dierlijke oorsprong, afweermiddel, lokmiddel of feromoon is of die niet is opgenomen in bijlage II van verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft;
  b) een stof van het type B : een stof die een micro-organisme, virus, stof van plantaardige of dierlijke oorsprong, afweermiddel, lokmiddel of feromoon is of die is opgenomen in bijlage II van verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft.
  2° Indien het gaat om een aanvraag tot eerste goedkeuring of tot verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof uit hoofde van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, dan bedraagt de in 1° bedoelde retributie :
  a) 150.000 euro als België is aangewezen als de rapporterende lidstaat voor een stof van het type A; deze retributie wordt betaald in twee schijven : 10.000 euro bij het indienen van het dossier en 140.000 euro na opstellen van het verslag inzake de conformiteit; de aanvrager die afziet van zijn aanvraag vóór de evaluatie van het dossier is slechts de eerste schijf van deze retributie verschuldigd;
  b) 59.000 euro als België is aangewezen als de rapporterende lidstaat voor een stof van het type B; deze retributie wordt betaald in twee schijven : 5.000 euro bij het indienen van het dossier en 54.000 euro na opstellen van het verslag inzake de conformiteit; de aanvrager die afziet van zijn aanvraag vóór de evaluatie van het dossier is slechts de eerste schijf van deze retributie verschuldigd;
  c) 75.000 euro als België is aangewezen als co-rapporterende lidstaat voor een stof van het type A;
  d) 37.500 euro als België is aangewezen als co-rapporterende lidstaat voor een stof van het type B;
  e) 1.250 euro als België noch als de rapporterende lidstaat noch als co-rapporterende lidstaat is aangewezen voor een stof van het type A of B;
  3° Indien België optreedt als de rapporterende lidstaat voor volgende gevallen, dan bedraagt de in 1° bedoelde retributie :
  a) 3.000 euro per " end point " voor elke aanvraag tot wijziging van een " end point ";
  b) 3.000 euro voor de beoordeling van de equivalentie overeenkomstig de bepalingen van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009;
  c) 25.000 euro voor een aanvraag tot wijziging van de voorwaarden tot goedkeuring van een werkzame stof uit hoofde van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009;
  d) 5.000 euro per "open punt" waarvoor de evaluatie van aanvullende of bevestigende studies vereist werd bij de goedkeuring of verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof uit hoofde van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009;
  e) 5.000 euro per kennisgeving wijzend op een mogelijk schadelijk of onaanvaardbaar effect die wordt geleverd in toepassing van artikel 56 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009;
  f) 50.000 euro voor de beoordeling van een dossier dat wordt ingediend om aan te tonen dat de aanvrager beschikt over de vereiste gegevens voor een goedgekeurde werkzame stof zoals bepaald door de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009.
  Indien voor één van de hierboven bedoelde gevallen de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid een intercollegiaal overleg organiseert waaraan minstens één Belgische deskundige deel moet nemen, dan zal de retributie verhoogd worden met 10.000 euro.
  4° Voor het controleren van een aanvraag in toepassing van artikel 3 van de uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie van 18 september 2012 tot vaststelling van de nodige bepalingen voor de uitvoering van de verlengingsprocedure voor werkzame stoffen, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen of indien de procedure voorziet in een kennisgeving voorafgaand aan de indiening van de eigenlijke aanvraag tot goedkeuring of verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof uit hoofde van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 en indien België als rapporterende lidstaat deze aanvraag of deze kennisgeving moet beoordelen, dan is de aanvrager of de kennisgever een retributie van 750 euro verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
  5° Indien gelijkaardige informatie als voorzien in de vorige punten van deze paragraaf wordt ingediend zonder dat België werd aangeduid als rapporterende lidstaat, kan de FOD VVL toezeggen deze te evalueren op expliciete aanvraag van de persoon die de gegevens indient, bijvoorbeeld in het kader van een andere aanvraag. In dat geval zal deze persoon gehouden zijn de overeenkomstige retributies als voorzien in de vorige punten van deze paragraaf te betalen.
  § 4. 1° Iedere persoon die een dossier voorlegt aan de FOD VVL met het oog op de vaststelling van een maximumresidugehalte of van een invoertolerantie of voor de opneming van een werkzame stof in bijlage IV overeenkomstig artikel 6.1. of 6.4. van verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van richtlijn 91/414/EEG van de Raad, is gehouden per maximumresidugehalte en per invoertolerantie waarvan de vaststelling wordt aangevraagd en per werkzame stof waarvoor de opneming in bijlage IV wordt aangevraagd, een retributie van 1.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en producten. Voor iedere toxicologische studie of iedere studie aangaande het metabolisme bij planten of bij dieren, aangaande de vervoedering bij dieren of aangaande residuen in volggewassen die aanwezig is in het ingediende dossier, wordt de retributie daarenboven verhoogd met 3000 euro. Indien het vaststellen van een invoertolerantie de evaluatie noodzaakt van een toxicologisch dossier, zal de persoon die dit dossier voorlegt daarenboven gehouden zijn een retributie van 50.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
  Indien voor één van de hierboven bedoelde gevallen de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid een intercollegiaal overleg organiseert waaraan minstens één Belgische deskundige deel moet nemen, dan zal de retributie verhoogd worden met 10.000 euro.
  2° Iedere persoon die een dossier voorlegt in het kader van artikel 12 van voornoemde verordening (EG) nr. 396/2005 met het oog op de evaluatie van de bestaande maximumresidugehalten of invoertoleranties van een werkzame stof waarvoor België werd aangewezen als rapporterende lidstaat, is gehouden een retributie van 10.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. Iedere persoon die een dossier voorlegt in het kader van artikel 12 van voornoemde verordening (EG) nr. 396/2005 met het oog op de bevestiging van een maximumresidugehalte of van een invoertolerantie van een werkzame stof waarvoor België werd aangewezen als rapporterende lidstaat, is gehouden per ingediend studierapport een retributie van 1.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en producten. Indien de aanvraag tot bevestiging meer dan tien studies omvat, wordt de retributie beperkt tot 10.000 euro.
  Indien voor één van de hierboven bedoelde gevallen de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid een intercollegiaal overleg organiseert waaraan minstens één Belgische deskundige deel moet nemen, dan zal de retributie verhoogd worden met 10.000 euro.
  3° Iedere houder van een toelating waarvoor moet worden nagegaan of de toelatingsvoorwaarden toelaten de uit hoofde van voornoemde verordening (EG) nr. 396/2005 vastgestelde maximumresidugehalte te respecteren, dient een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 2.500 EUR per toelating. Indien de toelatingshouder beschikt over meerdere toelatingen voor gelijkaardige producten waarvoor de toepassingswijze uitgedrukt in werkzame stof identiek is, dan dient deze retributie slechts éénmaal betaald te worden voor de betrokken toelatingen samen.
  § 5. Iedere persoon die een vergunning of de verlenging van een vergunning voor parallelhandel van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik aanvraagt, moet een retributie betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, waarvan het bedrag vastgesteld is op 1.000 euro.
  In afwijking van het vorige lid is geen retributie vereist voor een aanvraag tot verlenging van een vergunning voor parallelhandel indien de aanvraag tot vergunning of de vorige aanvraag tot verlenging minder dan twee jaar geleden werd ingediend en indien geen technische evaluatie van de aanvraag tot verlenging vereist is.
  Iedere houder van een vergunning voor parallelhandel van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik die een aanvraag indient die een wijziging van de vergunning inhoudt, moet een retributie van 250 euro betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, met name indien de gevraagde wijziging één van de volgende gevallen is :
  1° een wijziging van de handelsbenaming van het product;
  2° een verandering van de naam of het juridisch statuut van de houder van de vergunning;
  3° een overdracht van de vergunning op naam van een andere persoon.
  § 6. Iedere persoon die een aanvraag indient tot erkenning van een station of een laboratorium met het oog op het uitvoeren van proeven of ontledingen in verband met bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, moet een retributie van 3.000 euro betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. In geval van een aanvraag tot wederzijdse erkenning van een erkenning in een andere lidstaat bedraagt deze retributie slechts 2.500 euro.
  Voor een aanvraag tot vernieuwing of tot uitbreiding van een dergelijke erkenning dient een retributie van 750 euro te worden betaald.
  Indien het onderzoek van de aanvraag vereist dat een audit wordt gehouden, dient de aanvrager een retributie van 5.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
  Indien een audit wordt gehouden om na te gaan of de voorwaarden van de erkenning worden gerespecteerd, dient de erkenningshouder een retributie van 5.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
  § 7. Het Diensthoofd van de Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Meststoffen van de FOD VVL kan op advies van het Erkenningscomité voor bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en mits een met redenen omklede beslissing, vrijstelling of vermindering op de in paragraaf 1 bedoelde retributies toestaan aan ieder persoon die een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik, gewasbeschermingsmiddel of toevoegingsmiddel ter toelating, aanvullende toelating of hernieuwing van toelating, voorlegt dat bestemd is voor teelten waarvoor geen geschikt gewasbeschermingsmiddel voorhanden is of dat het voorwerp zou kunnen zijn van een beperkt gebruik.
  § 8. Iedere persoon die in het kader van de wet van 11 juli 1969 betreffende de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, of van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid een certificaat inzake bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, gewasbeschermingsmiddelen of toevoegingsstoffen vraagt aan de FOD VVL is gehouden per certificaat een retributie van 80 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, ongeacht het aantal kopieën van het certificaat.
  § 9. 1° Iedere persoon die uit hoofde van verordening (EG) nr. 1272/2008 van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van verordening (EG) nr. 1907/2006 een aanvraag indient tot aanpassing of harmonisatie van de indeling en etikettering van een stof die aangewend wordt voor de productie van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, gewasbeschermingsmiddelen of toevoegingsstoffen en waarvoor België wordt gevraagd op te treden als indienende lidstaat van de aanvraag, dient een retributie van 10.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, ongeacht het feit of deze persoon reeds een retributie dient te betalen aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat dient deze persoon een retributie van 5.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, ongeacht het feit of deze persoon reeds een retributie dient te betalen aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen.
  2° Iedere houder van een toelating of van een vergunning voor parallelhandel waarvoor de etikettering in overeenstemming dient te worden gebracht met de etiketteringsvoorschriften van de voornoemde verordening (EG) nr. 1272/2008, dient een retributie van 80 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
  § 10. Iedere houder van een toelating of van een vergunning voor parallelhandel die een aanvraag indient om een bijkomende verpakking of een bijkomend verpakkingstype van het betrokken product op de markt te mogen brengen, dient een retributie van 500 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
  § 11. Iedere persoon die een aanvraag indient tot het bekomen van de lijst van beschermde of onbeschermde gegevens zoals voorzien door artikel 61 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, dient een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 1.500 euro.
  § 12. Iedere persoon die een aanvraag indient tot vrijstelling van het indienen van studies, zoals voorzien door artikel 34 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, dient een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 3.500 euro.
  § 13. Iedere persoon die een dossier indient om aan te tonen of een formuleringshulpstof al dan niet beantwoordt aan artikel 27 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 en waarbij België optreedt als rapporterende lidstaat, dient een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 12.000 euro.
  § 14. Iedere persoon die een aanvraag indient waarbij een beoordeling vereist is van de technische equivalentie van een hulpstof in de formulering van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik, gewasbeschermingsmiddel of toevoegingsstof dient een retributie van 500 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
  § 15. Iedere persoon die een aanvraag indient bij de FOD VVL betreffende een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik, een gewasbeschermingsmiddel of een toevoegingsstof waarvoor niet in een specifieke retributie is voorzien in de paragrafen 1 tot 14, is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. Deze retributie bedraagt :
  - 750 euro voor aanvragen die administratief kunnen worden afgewerkt en/of een gelijkaardige of lagere werklast inhouden als de behandeling van een aanvraag voorzien door § 6, tweede lid;
  - 1.500 euro voor aanvragen die een minimale beoordeling door experts vergen en/of een gelijkaardige werklast inhouden als de behandeling van een aanvraag voorzien door § 1, 1°, b, laatste streepje;
  - 3.000 euro voor aanvragen die een beoordeling door experts vergen en/of een gelijkaardige of grotere werklast inhouden als de behandeling van een aanvraag voorzien door § 3, 3°, eerste streepje.
  § 16. Voor iedere aanvraag waarvoor de betrokken werklast dermate hoog is dat de in paragrafen 1 tot 15 voorziene retributies onvoldoende zijn, dient een bijkomende retributie te worden betaald aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 100 euro per uur aan bijkomend vereist evaluatiewerk, mits transparante opgave hiervan door de FOD VVL.
  § 17. Iedere natuurlijke persoon die, in toepassing van het koninklijk besluit van 19 maart 2013 ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen, een aanvraag voor een toekenning of vernieuwing van een fytolicentie " Distributie/Voorlichting " of een fytolicentie " Distributie/Voorlichting producten voor niet-professioneel gebruik " indient, is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten waarvan het bedrag is vastgesteld op 220 euro. Op advies van het Erkenningscomité zoals bedoeld door het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik kan een uitzondering worden toegekend aan voorlichters met uitsluitend niet-commerciële doelstellingen.
  Indien de houder van een vermelde fytolicentie zijn fytolicentie opzegt, wordt een aandeel van diens retributie, evenredig aan de nog te verstrijken geldigheidsduur van zijn fytolicentie op de datum van opzegging, terugbetaald.
  § 18. Iedere persoon die een symposium wenst bij te wonen dat wordt georganiseerd door de FOD VVL en dat specifiek bedoeld is om technische uitleg te verstrekken aangaande de aanvragen zoals bedoeld door dit artikel, dient een vergoeding te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 110 euro per halve dag bovenop eventuele andere onkosten.
Article 1er. L'article 1er de l'arrêté royal du 13 novembre 2011 fixant les rétributions et cotisations dues au Fonds budgétaire des matières premières et des produits, modifié par l'arrêté royal du 28 mars 2012, est remplacé par ce qui suit :
  " Article 1er. § 1er. 1° Toute personne qui sollicite l'autorisation d'un pesticide à usage agricole, d'un produit phytopharmaceutique ou d'un adjuvant au Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement (ci-dessous nommé SPF SSE) est tenue d'acquitter une rétribution au Fonds budgétaire des matières premières et des produits. Cette rétribution est de :
  a) dans le cas où il est demandé à la Belgique d'agir en tant qu'état membre rapporteur :
  - 20.000 euros pour un produit contenant une substance active qui n'est pas encore approuvée ou pas encore réputée approuvée en vertu du règlement (CE) N° 1107/2009 du 21 octobre 2009 concernant la mise sur le marché des produits phytopharmaceutiques et abrogeant les directives 79/117/CEE et 91/414/CEE du Conseil, s'il s'agit de la première demande pour la substance active et le mode d'emploi concernés;
  - 15.000 euros pour un produit contenant une substance active qui n'est pas encore approuvée ou pas encore réputée approuvée en vertu du règlement (CE) N° 1107/2009 précité, s'il ne s'agit pas de la première demande pour la substance active et le mode d'emploi concernés;
  - 15.000 euros pour un produit contenant exclusivement des substances actives déjà approuvées ou réputées approuvées en vertu du règlement (CE) N° 1107/2009 précité; s'il s'agit d'un produit identique au produit phytopharmaceutique représentatif pour lequel un dossier a été introduit dans le cadre de la procédure d'approbation comme substance active pour laquelle la Belgique a agi comme état-membre rapporteur et pour lequel un mode d'emploi équivalent est demandé, cette rétribution n'est que de 6.000 euros.
  b) dans le cas où il n'a pas été demandé à la Belgique d'agir en tant qu'état membre rapporteur :
  - 6.000 euros pour un produit contenant une substance active qui n'est pas encore approuvée ou pas encore réputée approuvée en vertu du règlement (CE) N° 1107/2009 précité, s'il s'agit de la première demande pour la substance active et le mode d'emploi concernés, excepté dans le cas visé au dernier tiret;
  - 3.000 euros pour un produit contenant une substance active qui n'est pas encore approuvée ou pas encore réputée approuvée en vertu du règlement (CE) N° 1107/2009 précité, s'il ne s'agit pas de la première demande pour la substance active et le mode d'emploi concernés, excepté dans le cas visé au dernier tiret;
  - 3.000 euros pour un produit contenant exclusivement des substances actives déjà approuvées ou réputées approuvées en vertu du règlement (CE) N° 1107/2009 précité, excepté dans le cas visé au dernier tiret;
  - 1.500 euros pour un produit pour lequel il est fait complètement référence au dossier d'un autre produit, dans la mesure où le propriétaire du dossier de cet autre produit ait donné son accord pour y référer;
  c) 6.000 euros pour un adjuvant; cependant, s'il est fait complètement référence au dossier d'un autre adjuvant, dans la mesure où le propriétaire du dossier de cet autre adjuvant ait donné son accord pour y référer, cette rétribution n'est que de 1.500 euros;
  d) s'il s'agit d'une demande pour un produit qui a déjà été soumise mais pour laquelle l'autorisation n'a pas pu être octroyée, les rétributions mentionnées sous les points a, b et c seront diminuées de moitié s'il est possible d'utiliser le dossier de la demande originale; lors de la notification du fait qu'une autorisation ne sera pas octroyée, il sera mentionné si la rétribution en cas de réintroduction de la demande pourra être diminuée de moitié; le Chef de Service du Service Produits phytopharmaceutiques et Engrais du SPF SSE peut déterminer si et sous quelles conditions il est possible d'utiliser le dossier de la demande originale;
  e) s'il s'agit d'une demande pour un produit à usage non-professionnel pour laquelle il est possible d'utiliser le dossier d'une demande pour un produit à usage professionnel, les rétributions mentionnées sous les points a et b sont diminuées de moitié; le Comité d'agréation comme visé par l'arrêté royal du 28 février 1994 concernant la conservation, la mise sur le marché et l'utilisation de pesticides à usage agricole peut déterminer si et sous quelles conditions il est possible d'utiliser le dossier d'une demande pour un produit à usage professionnel;
  f) s'il s'agit d'une demande pour un produit contenant un organisme génétiquement modifié dans le sens de l'article 48 du règlement (CE) N° 1107/2009 précité, les rétributions mentionnées sous les points a et b sont augmentées de moitié;
  g) pour les demandes pour lesquelles le SPF SSE est obligé de demander des données complémentaires qui sont déterminées par les exigences de données du règlement (CE) N° 1107/2009 précité ou des règlements (UE) N° 544/2011, 545/2011, 283/2013 ou 284/2013, ou en application de documents techniques d'orientation adoptés par la Commission européenne, ou pour lesquelles il est d'une autre façon évident qu'elles sont exigées, les rétributions mentionnées sous les points a, b et c sont augmentées à raison de 100 euros par heure de travail qui est nécessaire pour évaluer ces données.
  2° Cette rétribution est de 3.000 euros pour toute personne qui, à l'expiration de la période maximale de validité d'une autorisation, en demande la prolongation. Pour un produit pour lequel il est fait complètement référence au dossier d'un autre produit, dans la mesure où le propriétaire du dossier de cet autre produit ait donné son accord pour y référer, cette rétribution n'est que de 1500 euros. Dans le cas où il est demandé à la Belgique d'agir en tant qu'état membre rapporteur, cette rétribution est dans tous les cas augmentée à 15.000 euros.
  3° Cette rétribution est de 1.500 euros pour chaque demande nécessitant l'évaluation de données complémentaires et/ou lorsqu'elle comprend une modification des usages, de la classification ou de l'étiquetage prévus dans l'acte d'autorisation. Dans le cas où la demande est soumise afin d'obtenir la prolongation intermédiaire de l'autorisation ou ne concerne que la teneur en substance active, cette rétribution n'est que de 1.000 euros. Dans le cas où il est demandé à la Belgique d'agir en tant qu'état membre rapporteur, cette rétribution sera, par contre, augmentée :
  - à 3.000 euros si la demande est introduite par le détenteur de l'autorisation avec seulement la Belgique comme état-membre concerné et si la demande n'a seulement trait qu'à des cultures pour lesquelles on ne disposerait pas de moyens de protection phytosanitaire adéquats ou qui serait susceptible de ne faire l'objet que d'un usage restreint;
  - à 6.000 euros dans tous les autres cas.
  La rétribution n'est pas due si la modification est décidée par le Ministre ayant la santé publique dans ses attributions.
  4° Cette rétribution est de 1.500 euros pour une demande de changement de composition. La rétribution n'est pas due si le changement de composition est seulement due à une modification de la spécification ou de l'origine de la substance active qui fait l'objet d'une autre demande introduite au même moment. Si le changement de composition peut être considéré comme non-significatif, la rétribution n'est que de 750 euros. L'évaluation si un changement de composition est non-significatif sera faite conformément au document technique d'orientation à ce sujet comme adopté par la Commission européenne. Si la demande se fait par reconnaissance mutuelle, la rétribution n'est que de 250 euros. Dans le cas où il est demandé à la Belgique d'agir en tant qu'état membre rapporteur, cette rétribution sera, par contre, dans tous les cas augmentée à 6.000 euros.
  5° Cette rétribution est de 250 euros pour :
  a) une demande de modification de la dénomination commerciale du produit;
  b) un changement de nom ou du statut juridique du détenteur de l'autorisation;
  c) une demande de transfert de l'autorisation détenue par une autre personne.
  6° Cette rétribution est de 1.500 euros par origine pour une demande impliquant une modification significative de la spécification ou de l'origine de la substance active et/ou nécessitant une évaluation de l'équivalence conformément aux dispositions du règlement (CE) N° 1107/2009 précité. Dans le cas où il est demandé à la Belgique d'agir en tant qu'état membre rapporteur, cette rétribution est augmentée à 3.000 euros.
  § 2. 1° Toute personne qui introduit une demande d'autorisation ou de maintien de l'autorisation relative à un pesticide à usage agricole suite à l'inclusion ou à la prolongation de l'inclusion d'une substance active à l'annexe I de la directive 91/414/CEE concernant la mise sur le marché de produits phytopharmaceutiques, est tenu d'acquitter au Fonds budgétaire des matières premières et des produits une rétribution composée de la façon suivante :
  a) 750 euros pour la vérification du respect des articles 13, § 2, et 13, § 3, 4°, de l'arrêté royal du 28 février 1994 relatif à la conservation, à la mise sur le marché et à l'utilisation des pesticides à usage agricole;
  b) si la vérification du respect de l'article 13, § 2, précité nécessite une évaluation de l'équivalence de la substance active, une rétribution supplémentaire de 1.500 euros par origine devra être payée. Dans le cas où il est demandé à la Belgique d'agir en tant qu'état membre rapporteur, cette rétribution supplémentaire est augmentée à 3.000 euros;
  c) si pour la vérification du respect de l'article 13, § 3, 4°, de nouvelles études doivent être évaluées, une rétribution supplémentaire de 1.500 euros devra être payée. Dans le cas où il est demandé à la Belgique d'agir en tant qu'état membre rapporteur, cette rétribution supplémentaire est augmentée à 50.000 euros;
  d) 15.000 euros pour l'évaluation du dossier conformément à l'annexe VIII de l'arrêté royal du 28 février 1994 relatif à la conservation, à la mise sur le marché et à l'utilisation des pesticides à usage agricole. Une rétribution éventuelle déjà payée pour le renouvellement peut être déduite dans le cas où la demande de prolongation précède la demande concernée de moins de deux ans. Dans tous les cas, cette rétribution n'est que de 1500 euros pour un produit pour lequel il est fait complètement référence au dossier d'un autre produit, dans la mesure où le propriétaire du dossier de cet autre produit ait donné son accord pour y référer.
  2° Toute personne qui introduit une demande d'autorisation ou de maintien de l'autorisation relative à un pesticide à usage agricole suite à l'approbation ou à la prolongation de l'approbation d'une substance active en vertu du règlement (CE) N° 1107/2009 précité est tenu d'acquitter au Fonds budgétaire des matières premières et des produits une rétribution composée de la façon suivante :
  a) 750 euros pour la vérification du respect des conditions imposées lors de l'approbation ou de la prolongation de l'approbation de la substance active en vertu du règlement (CE) N° 1107/2009 précité;
  a) si la vérification visée sous a) nécessite l'évaluation de l'équivalence conformément aux dispositions du règlement (CE) N° 1107/2009 précité, une rétribution supplémentaire de 1.500 euros par origine devra être payée, et également si cela concerne la finalisation de la spécification de la référence. Dans le cas où il est demandé à la Belgique d'agir en tant qu'état membre rapporteur, cette rétribution supplémentaire est augmentée à 3.000 euros;
  c) si pour la vérification visée sous a) de nouvelles études doivent être évaluées, une rétribution supplémentaire de 1.500 euros devra être payée. Dans le cas où il est demandé à la Belgique d'agir en tant qu'état membre rapporteur, cette rétribution supplémentaire est augmentée à 50.000 euros;
  d) 3.000 euros pour l'évaluation du dossier du produit comme déterminé par le règlement (CE) N° 1107/2009 précité. Dans le cas où il est demandé à la Belgique d'agir en tant qu'état membre rapporteur, cette rétribution est augmentée à 15.000 euros. Cette rétribution n'est que de 1.500 euros pour un produit pour lequel il est fait complètement référence au dossier d'un autre produit, dans la mesure où le propriétaire du dossier de cet autre produit ait donné son accord pour y référer.
  3° Pour tout autre produit nécessitant la vérification du respect des articles 13, § 2, et 13, § 3, 4°, de l'arrêté royal du 28 février 1994 relatif à la conservation, à la mise sur le marché et à l'utilisation des pesticides à usage agricole ou des conditions imposées lors de l'approbation ou de la prolongation de l'approbation de la substance active en vertu du règlement (CE) N° 1107/2009 précité, une rétribution de 1.500 euros devra être payée au Fonds budgétaire des matières premières et des produits. Dans le cas où il est demandé à la Belgique d'agir en tant qu'état membre rapporteur, cette rétribution est augmentée à 15.000 euros. Cette rétribution est notamment d'application pour la prolongation d'une autorisation d'un produit contenant une substance active qui au moment de l'octroi de l'autorisation n'était pas encore approuvée ou réputée approuvée en vertu du règlement (CE) N° 1107/2009 précité.
  § 3. 1° Toute personne qui soumet un dossier ou le résumé d'un dossier au SPF SSE en vue de l'approbation ou de la prolongation de l'approbation d'une substance active ou de toute forme de modification après cette approbation ou prolongation de l'approbation d'une substance active en vertu du règlement (CE) N° 1107/2009 précité, est tenue d'acquitter une rétribution au Fonds budgétaire des matières premières et des produits. Il y a lieu de distinguer 2 types de substances actives :
  a) une substance du type A : une substance qui n'est pas un micro-organisme, un virus, une substance d'origine végétale ou animale, un répulsif, un attractif ou une phéromone ou qui n'est pas incluse à l'annexe II du règlement (CE) n° 889/2008 de la Commission portant modalités d'application du règlement (CE) n° 834/2007 du Conseil relatif à la production biologique et à l'étiquetage des produits biologiques en ce qui concerne la production biologique, l'étiquetage et les contrôles;
  b) une substance du type B : une substance qui est un micro-organisme, un virus, une substance d'origine végétale ou animale, un répulsif, un attractif ou une phéromone ou qui est incluse à l'annexe II du règlement (CE) n° 889/2008 de la Commission portant modalités d'application du règlement (CE) n° 834/2007 du Conseil relatif à la production biologique et à l'étiquetage des produits biologiques en ce qui concerne la production biologique, l'étiquetage et les contrôles.
  2° Lorsqu'il s'agit d'une demande pour une première approbation ou pour la prolongation de l'approbation d'une substance active en vertu du règlement (CE) N° 1107/2009 précité, la rétribution visée au point 1° est alors de :
  a) 150.000 euros dans le cas où la Belgique est désignée en tant qu'état membre rapporteur pour une substance du type A; cette rétribution est payée en deux parties : 10.000 euros lors de l'introduction du dossier et 140.000 euros après établissement du rapport de conformité; le demandeur qui renonce à sa demande avant l'évaluation du dossier n'est redevable que de la première partie de cette rétribution;
  b) 59.000 euros dans le cas où la Belgique est désignée en tant qu'état membre rapporteur pour une substance du type B; cette rétribution est payée en deux parties : 5.000 euros lors de l'introduction du dossier et 54.000 euros après établissement du rapport de conformité; le demandeur qui renonce à sa demande avant l'évaluation du dossier n'est redevable que de la première partie de cette rétribution;
  c) 75.000 euros dans le cas où la Belgique est désignée en tant qu'état membre co-rapporteur pour une substance du type A;
  d) 37.500 euros dans le cas où la Belgique est désignée en tant qu'état membre co-rapporteur pour une substance du type B;
  e) 1.250 euros dans le cas où la Belgique n'est désignée ni en tant qu'état membre rapporteur, ni en tant qu'état membre co-rapporteur pour une substance du type A ou B;
  3° Dans le cas où la Belgique agit en tant qu'état membre rapporteur pour les cas suivants, la rétribution visée au point 1° est de :
  a) 3.000 euros par " end point " pour toute demande de modification d'un " end point ";
  b) 3.000 euros pour l'évaluation de l'équivalence conformément aux dispositions du règlement (CE) N° 1107/2009 précité;
  c) 25.000 euros pour une demande de modification des conditions de l'approbation en vertu du règlement (CE) N° 1107/2009 précité;
  d) 5.000 euros par " point ouvert " nécessitant l'évaluation d'études supplémentaires ou confirmatoires requises lors de l'approbation ou de la prolongation de l'approbation de la substance active en vertu du règlement (CE) N° 1107/2009 précité;
  e) 5.000 euros par notification indiquant un effet potentiellement nocif ou inacceptable et fournie en application de l'article 56 du règlement (CE) N° 1107/2009 précité;
  f) 50.000 euros pour l'évaluation d'un dossier soumis afin de démontrer que le demandeur dispose des données nécessaires pour une substance active approuvée comme déterminé par le règlement (CE) N° 1107/2009 précité.
  Si, pour l'un des cas visés ci-dessus, l'Autorité européenne de sécurité des aliments organise un examen collégial nécessitant la participation d'experts belges, la rétribution sera augmentée de 10.000 euros.
  4° Pour la vérification d'une demande en application de l'article 3 du règlement d'exécution (UE) n° 844/2012 de la Commission du 18 septembre 2012 établissant les dispositions nécessaires à la mise en oeuvre de la procédure de renouvellement des substances actives, conformément au règlement (CE) n ° 1107/2009 du Parlement européen et du Conseil concernant la mise sur le marché des produits phytopharmaceutiques ou lorsque la procédure prévoit une notification avant l'introduction de la demande d'approbation ou de prolongation de l'approbation d'une substance active en vertu du règlement (CE) N° 1107/2009 précité, et dans le cas où la Belgique, en tant qu'état membre rapporteur, doit évaluer cette demande ou cette notification, le demandeur ou le notifiant est tenu d'acquitter une rétribution de 750 euros au Fonds budgétaire des matières premières et des produits.
  5° Si des informations comparables à celles prévues sous les points précédents de ce paragraphe sont introduites sans que la Belgique soit indiquée comme état membre rapporteur, le SPF SSE peut accepter de les évaluer sur demande explicite de la personne qui les a introduit, par exemple dans le cadre d'une autre demande. Dans ce cas, cette personne sera tenu d'acquitter les rétributions concernées comme prévues par les points précédents de ce paragraphe.
  § 4. 1° Toute personne qui soumet un dossier au SPF SSE en vue de la fixation d'une limite maximale applicable aux résidus ou d'une tolérance à l'importation ou en vue d'inclusion d'une substance active en annexe IV, conformément aux articles 6.1. ou 6.4. du règlement (CE) n° 396/2005 du Parlement européen et du Conseil du 23 février 2005 concernant les limites maximales applicables aux résidus de pesticides présents dans ou sur les denrées alimentaires et les aliments pour animaux d'origine végétale et animale et modifiant la directive 91/414/CEE du Conseil, est tenue d'acquitter, par limite maximale applicable aux résidus et par tolérance à l'importation pour laquelle la fixation est demandée et par substance active pour laquelle l'inclusion en annexe IV est demandée, une rétribution de 1.000 euros au Fonds budgétaire des matières premières et des produits. Pour chaque étude toxicologique ou de métabolisme dans les végétaux ou dans les animaux, sur l'alimentation des animaux ou sur les résidus contenus dans les rotations des cultures qui est présente dans le dossier soumis, la rétribution est augmentée de 3000 euros. Lorsque la fixation d'une tolérance à l'importation nécessite l'évaluation d'un dossier toxicologique, la personne qui soumet ce dossier sera en outre tenue d'acquitter une rétribution de 50.000 euros au Fonds budgétaire des matières premières et des produits.
  Si, pour l'un des cas visés ci-dessus, l'Autorité européenne de sécurité des aliments organise un examen collégial nécessitant la participation d'experts belges, la rétribution sera augmentée de 10.000 euros.
  2° Toute personne qui soumet en vertu de l'article 12 du règlement (CE) N° 396/2005 précité un dossier en vue de l'évaluation des limites maximales existantes applicables aux résidus ou des tolérances à l'importation existantes d'une substance active pour laquelle la Belgique est désignée en tant qu'état membre rapporteur, sera tenue d'acquitter une rétribution de 10.000 euros au Fonds budgétaire des matières premières et des produits. Toute personne qui soumet en vertu de l'article 12 du règlement (CE) N° 396/2005 précité un dossier en vue de la confirmation d'une limite maximale existante applicable aux résidus ou d'une tolérance à l'importation existante d'une substance active pour laquelle la Belgique est désignée en tant qu'état membre rapporteur, sera tenue d'acquitter une rétribution de 1.000 euros au Fonds budgétaire des matières premières et des produits par rapport d'étude soumis. Si la demande de confirmation contient plus de dix études, la rétribution est limitée à 10.000 euros.
  Si, pour l'un des cas visés ci-dessus, l'Autorité européenne de sécurité des aliments organise un examen collégial nécessitant la participation d'au moins un expert belge, la rétribution sera augmentée de 10.000 euros.
  3° Tout détenteur d'une autorisation pour laquelle il doit être vérifié que les conditions d'autorisation permettent de respecter les limites maximales applicables aux résidus déterminées en vertu du règlement (CE) N° 396/2005 précité, doit payer au Fonds budgétaire des matières premières et des produits une rétribution de 2500 euros par autorisation. Si le détenteur d'autorisation dispose de plusieurs autorisations pour des produits similaires pour lesquels le mode d'emploi exprimé en substance active est identique, la rétribution ne doit alors être payée qu'une seule fois pour l'ensemble des autorisations concernées.
  § 5. Toute personne qui sollicite un permis ou la prolongation d'un permis de commerce parallèle pour un pesticide à usage agricole est tenue d'acquitter au Fonds budgétaire des matières premières et des produits une rétribution dont le montant est fixé à 1.000 euros.
  Par dérogation à l'alinéa précédent, aucune rétribution n'est exigée pour une demande de prolongation d'un permis de commerce parallèle si la demande de permis ou la dernière demande de prolongation a été introduite il y a moins de deux ans et si une évaluation technique de la demande de prolongation n'est pas requise.
  Tout détenteur d'un permis de commerce parallèle qui soumet une demande comprenant une modification du permis, sera tenu d'acquitter une rétribution de 250 euros au Fonds budgétaire des matières premières et des produits, notamment si la modification demandée est un des cas suivants :
  1° une modification de la dénomination commerciale du produit;
  2° un changement de nom ou du statut juridique du détenteur du permis;
  3° un transfert du permis détenu par une autre personne.
  § 6. Toute personne qui sollicite l'agrément d'une station ou d'un laboratoire en vue de la réalisation d'essais et analyses en rapport avec des pesticides à usage agricole, est tenue d'acquitter une rétribution de 3.000 euros au Fonds budgétaire des matières premières et des produits. En cas d'une demande par reconnaissance mutuelle d'un agrément d'un autre état membre, cette rétribution n'est que de 2.500 euros.
  Pour une demande de renouvellement ou d'extension d'un tel agrément, il y a lieu de payer une rétribution de 750 euros.
  Si l'analyse de la demande nécessite la réalisation d'un audit, le demandeur est tenu d'acquitter une rétribution de 5000 euros au Fonds budgétaire des matières premières et des produits.
  Si un audit est réalisé en vue de vérifier le respect des conditions de l'agrément, le détenteur de l'agrément est tenu d'acquitter une rétribution de 5000 euros au Fonds budgétaire des matières premières et des produits.
  § 7. Le Chef de Service du Service Produits phytopharmaceutiques et Engrais du SPF SSE peut, sur avis du Comité d'agréation des pesticides à usage agricole et par décision motivée, accorder une exonération ou une réduction des rétributions prévues au paragraphe 1er à toute personne qui soumet à autorisation, autorisation complémentaire ou renouvellement d'autorisation, un pesticide à usage agricole, un produit phytopharmaceutique ou un adjuvant destiné à des cultures pour lesquelles on ne disposerait pas de moyens de protection phytosanitaire adéquats, ou susceptible de ne faire l'objet que d'un usage restreint.
  § 8. Toute personne qui sollicite le SPF SSE, dans le cadre de l'exécution de la loi du 11 juillet 1969 relative aux matières premières pour l'agriculture, l'horticulture, la sylviculture et l'élevage ou de la loi du 21 décembre 1998 relative aux normes de produits ayant pour but la promotion de modes de production et de consommation durables et la protection de l'environnement et de la santé publique, pour un certificat concernant les pesticides à usage agricole, les produits phytopharmaceutiques ou les adjuvants est tenue d'acquitter au Fonds budgétaire des matières premières et des produits une rétribution de 80 euros par certificat, quel que soit le nombre de copies du certificat.
  § 9. 1° Toute personne, qui en vertu du règlement (CE) n° 1272/2008 du 16 décembre 2008 relatif à la classification, à l'étiquetage et à l'emballage des substances et des mélanges, modifiant et abrogeant les directives 67/548/CEE et 1999/45/CE et modifiant le règlement (CE) n° 1907/2006, soumet une demande pour l'adaptation ou l'harmonisation de la classification et de l'étiquetage d'une substance utilisée pour la production de pesticides à usage agricole, de produits phytopharmaceutiques ou d'adjuvants et où il a été demandé à la Belgique d'agir comme état membre soumettant la demande, est tenue d'acquitter une rétribution de 10.000 euros au Fonds budgétaire des matières premières et des produits, même si cette personne doit déjà payer une rétribution à l'Agence européenne des produits chimiques. Dans le cas où il est demandé à la Belgique d'agir en tant qu'état membre rapporteur, cette personne est tenue d'acquitter une rétribution de 5.000 euros au Fonds budgétaire des matières premières et des produits, même si cette personne doit déjà payer une rétribution à l'Agence européenne des produits chimiques.
  2° Tout détenteur d'une autorisation ou d'un permis pour commerce parallèle pour lequel l'étiquetage doit être mis en conformité avec les prescriptions d'étiquetage du règlement (CE) N° 1272/2008 précité, doit acquitter une rétribution de 80 euros au Fonds budgétaire des matières premières et des produits.
  § 10. Tout détenteur d'une autorisation ou d'un permis pour commerce parallèle qui soumet une demande pour l'autorisation de la mise sur le marché du produit concerné avec un autre emballage ou un autre type d'emballage, doit acquitter au Fonds budgétaire des matières premières et des produits une rétribution de 500 euros.
  § 11. Chaque personne qui soumet une demande afin d'obtenir la liste de données protégées ou non protégées comme visée par l'article 61 du règlement (CE) N° 1107/2009 précité, doit acquitter au Fonds budgétaire des matières premières et des produits une rétribution de 1.500 euros.
  § 12. Chaque personne qui soumet une demande d'exemption de soumettre des études, comme prévu par l'article 34 du règlement (CE) N° 1107/2009 précité, doit acquitter au Fonds budgétaire des matières premières et des produits une rétribution de 3.500 euros.
  § 13. Chaque personne qui soumet un dossier afin de démontrer oui ou non si un co-formulant répond à l'article 27 du règlement (CE) N° 1107/2009 précité et pour lequel la Belgique agit comme état-membre rapporteur, doit acquitter au Fonds budgétaire des matières premières et des produits une rétribution de 12.000 euros.
  § 14. Toute personne qui soumet une demande pour laquelle une évaluation de l'équivalence technique d'un additif entrant dans la formulation d'un pesticide à usage agricole, d'un produit phytopharmaceutique ou d'un adjuvant est requise, doit acquitter au Fonds budgétaire des matières premières et des produits une rétribution de 500 euros.
  § 15. Toute personne qui soumet au SPF SSE une demande relative à un pesticide à usage agricole, un produit phytopharmaceutique ou un adjuvant pour laquelle aucune rétribution spécifique n'est prévue aux paragraphes 1 à 14, est tenue d'acquitter une rétribution au Fonds budgétaire des matières premières et des produits. Cette rétribution est de :
  - 750 euros pour les demandes qui peuvent être traitées administrativement et/ou qui consistent en une charge de travail similaire ou inférieure comme le traitement d'une demande tel que prévu au § 6, second alinéa;
  - 1.500 euros pour les demandes qui nécessitent une évaluation minimale par les experts et/ou qui consistent en une charge de travail similaire comme le traitement d'une demande tel que prévu au § 1, 1°, b, dernier tiret;
  - 3.000 euros pour les demandes qui nécessitent une évaluation par les experts et/ou une charge de travail similaire ou supérieure comme le traitement d'une demande tel que prévu au § 3, 3°, premier tiret.
  § 16. Pour chaque demande pour laquelle la charge de travail est tellement élevé que les rétributions prévues par les paragraphes 1 à 15 ne sont pas suffisantes, il y a lieu de payer au Fonds budgétaire des matières premières et des produits une rétribution complémentaire de 100 euros par heure de travail d'évaluation complémentaire requise, moyennant indication transparente par le SPF SSE.
  § 17. Toute personne physique qui, en application de l'arrêté royal du 19 mars 2013 pour parvenir à une utilisation des produits phytopharmaceutiques et adjuvants compatible avec le développement durable, soumet une demande d'obtention ou de renouvellement d'une phytolicence " Distribution/Conseil " ou d'une phytolicence " Distribution/Conseil de produits à usage non-professionnel ", est tenue d'acquitter au Fonds budgétaire des matières premières et des produits une rétribution dont le montant est fixé à 220 euros. Sur avis du Comité d'agréation comme visé par l'arrêté royal du 28 février 1994 concernant la conservation, la mise sur le marché et l'utilisation de pesticides à usage agricole, une exception peut être accordée aux conseillers aux buts non-lucratifs seulement.
  Lorsque le titulaire d'une phytolicence mentionnée annule sa phytolicence, la rétribution payée pour l'obtention de la phytolicence est remboursée au prorata de la durée de validité restante à la date du préavis.
  § 18. Chaque personne qui souhaite participer à un symposium spécifiquement organisé par le SPF SSE afin de donner des informations techniques concernant les demandes visées par cet article, doit acquitter au Fonds budgétaire des matières premières et des produits une contribution de 110 euros par demi-journée en plus d'autres frais éventuels.
Art.2. In artikel 2, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "waarvan de verlening voornamelijk steunt op de proefgegevens inzake doeltreffendheid of fytotoxiciteit" vervangen door de woorden "waarvan de verlening steunt op gegevens".
Art.2. Dans l'article 2, § 1er, alinéa 1er, du même arrêté, les mots " dont l'octroi repose essentiellement sur les données expérimentales d'efficacité ou de phytotoxicité " sont remplacés par les mots " dont l'octroi repose sur des données ".
Art.3. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 1, 1°, worden de woorden "Iedere persoon die de erkenning van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik of de toelating voor parallelinvoer van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik heeft bekomen, moet per erkenning en/of toelating" vervangen door de woorden "Iedere persoon die de erkenning van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik, de toelating voor een gewasbeschermingsmiddel of een toevoegingsstof, of de toelating of vergunning voor parallelinvoer van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik of van een gewasbeschermingsmiddel heeft bekomen, of die een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik op de markt brengt waarvoor een toelating werd verleend in toepassing van artikel 53 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, moet per erkenning en/of toelating en/of vergunning";
  2° paragraaf 1, 3°, wordt aangevuld met de volgende zinnen :
  "De aanvraag en het bewijs dienen te worden ingediend voor 31 januari van het jaar waarin de bijdrage verschuldigd is. Bij gebrek aan een correcte, volledige of tijdige opgave wordt p niet beperkt.";
  3° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt :
  "4° De jaarlijkse bijdrage is verschuldigd voor elk jaar waarin het middel op de markt mag worden gebracht, zelfs als de erkenning, de toelating of de vergunning, of de toelating verleend in toepassing van artikel 53 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 in de loop van dat jaar vervalt of wordt ingetrokken. De bijdrage is verschuldigd vanaf het jaar dat volgt op dat van de aflevering van de erkenning, de toelating of de vergunning.";
  4° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt :
  " § 3. Eén punt komt overeen met 0,04 euro/kg of L voor de bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik die voor een professioneel gebruik bestemd zijn. Voor de bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik die voor een niet-professioneel gebruik bestemd zijn en die vallen onder de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, komt één punt overeen met 0,21 euro/kg of L, waarvan 0,11 euro/kg of L bestemd is voor de uitvoering door de betrokken sectororganisaties die de toelatingshouders of eerste invoerders van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik die voor een niet-professioneel gebruik bestemd zijn vertegenwoordigen, van artikel 19, § 2, van het koninklijk besluit van 19 maart 2013 ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen, en van artikel 5 van het koninklijk besluit van 4 september 2012 betreffende het federaal reductieprogramma van pesticiden, met inbegrip van hun gebruik in het kader van duurzame ontwikkeling.";
  5° paragraaf 5 wordt vervangen als volgt :
  " § 5. De FOD VVL verzoekt jaarlijks alle distributeurs om een volledige en tijdige opgave van de op de markt gebrachte hoeveelheden, samen met de oorsprong van de betrokken producten. Onder op de markt brengen wordt verstaan de verkoop aan een eerste koper, door de invoerder op het Belgische grondgebied of door de fabrikant in België van het bedoelde middel. Een opgave wordt als tijdig beschouwd indien deze werd ontvangen binnen de acht weken na het verzoek door de FOD VVL.
  Indien de opgave niet als volledig kan worden beschouwd, verzoekt de FOD VVL de betrokken distributeur om deze opgave binnen de vier weken te vervolledigen.
  Indien de opgave niet tijdig wordt geleverd of niet tijdig wordt vervolledigd, verzoekt de FOD VVL door middel van een aangetekend schrijven om de opgave te leveren binnen de vier weken, met dien verstande dat voor elke vervollediging of nalevering van de opgave een verhoging van de jaarlijkse bijdrage zal worden aangerekend à rato van 20 % van het betrokken bedrag.
  Indien vier weken na dit tweede verzoek nog steeds geen correcte en volledige opgave werd geleverd, berekent de FOD VVL de jaarlijkse bijdrage aan de hand van de gemiddelde betrokken opgave van de drie vorige jaren verhoogd met 200 %. Indien geen eerdere opgaven werden ingediend of indien dit zich het jaar voordien ook heeft voorgedaan, wordt de fytolicentie van de distributeur bovendien geschorst tot de dag van levering van alle verschuldigde correcte en volledige opgaven, eventueel ook deze van vorige jaren.
  De FOD VVL berekent de jaarlijkse bijdrage en bezorgt deze berekening aan de betrokken houders van de erkenning of de toelating of de vergunning of aan degene die een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik op de markt brengt waarvoor een toelating werd verleend in toepassing van artikel 53 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009. De houder of degene die een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik op de markt brengt waarvoor een toelating werd verleend in toepassing van artikel 53 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 bevestigt binnen de vier weken zijn akkoord met de berekening of deelt zijn opmerkingen mee. Zonder reactie binnen de vier weken wordt de berekening beschouwd als bevestigd. De FOD VVL stuurt vervolgens een factuur aan de houder van de erkenning of de toelating of de vergunning, of aan degene die een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik op de markt brengt waarvoor een toelating werd verleend in toepassing van artikel 53 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, rekening houdend met de ontvangen opmerkingen, voor zover deze terecht zijn. Indien de houder of degene die een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik op de markt brengt waarvoor een toelating werd verleend in toepassing van artikel 53 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 na ontvangst van deze laatste factuur nog wijzigingen aan de opgave van de hoeveelheden meedeelt, wordt de bijdrage evenredig aangepast en daarnaast verhoogd met 100 euro. Na elke wijziging stuurt de FOD VVL een nieuwe factuur.
  De betaling van de jaarlijkse bijdrage aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten moet geregistreerd zijn binnen de twee maanden na ontvangst van deze factuur.
  Indien de bijdrage niet binnen de twee maanden werd geregistreerd op de rekening van het voornoemde Fonds, wordt zij automatisch verhoogd met 20 %. Indien deze verhoogde bijdrage niet is geregistreerd binnen de twee maanden na ontvangst van de factuur, wordt de erkenning, toelating of vergunning waarvoor de jaarlijkse bijdrage is verschuldigd, geschorst tot de dag van betaling ervan, vermeerderd met 50 % per jaar van achterstal.
  Indien de erkenning, toelating of vergunning waarvoor de jaarlijkse bijdrage is verschuldigd reeds geschorst of ingetrokken is, alsook in het geval van een niet langer geldige toelating verleend in toepassing van artikel 53 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, wordt de erkenning, toelating of vergunning op naam van dezelfde houder waarvoor de jaarlijkse bijdrage het meest overeenkomt met de verschuldigde jaarlijkse bijdrage, geschorst tot de dag van betaling van de verschuldigde jaarlijkse bijdrage verhoogd met 50 % per jaar van achterstal; in afwezigheid van dergelijke erkenning, toelating of vergunning, worden alle aanvragen van de houder van de betrokken erkenning, toelating of vergunning of van degene die een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik op de markt heeft gebracht waarvoor een toelating werd verleend in toepassing van artikel 53 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, als niet ontvankelijk beschouwd tot de dag van betaling van de verschuldigde jaarlijkse bijdrage vermeerderd met 50 % per jaar van achterstal.";
  6° het artikel 3 wordt aangevuld met een paragraaf 7, luidende :
  " § 7. Bij de berekening van de verschuldigde jaarlijkse bijdrage zoals bepaald in dit artikel wordt alleen het eindresultaat van de berekening afgerond tot twee cijfers na de komma.".
Art.3. Dans l'article 3 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans le paragraphe 1er, 1°, les mots " Toute personne qui a obtenu l'agréation d'un pesticide à usage agricole ou l'autorisation d'importation d'un pesticide à usage agricole est tenue d'acquitter au Fonds budgétaire des matières premières et des produits une cotisation annuelle par agréation et/ou autorisation " sont remplacés par les mots " Toute personne qui a obtenu l'agréation d'un pesticide à usage agricole, l'autorisation d'un produit phytopharmaceutique ou d'un adjuvant, ou l'autorisation ou le permis d'importation parallèle d'un pesticide à usage agricole ou d'un produit phytopharmaceutique, ou qui met sur le marché un pesticide à usage agricole pour lequel une autorisation a été accordée en application de l'article 53 du règlement (CE) N° 1107/2009 précité, est tenue d'acquitter au Fonds budgétaire des matières premières et des produits une cotisation annuelle par agréation et/ou autorisation et/ou permis ";
  2° le paragraphe 1er, 3°, est complété par les phrases suivantes :
  " La demande et la preuve doivent être introduites avant le 31 janvier de l'année pendant laquelle la cotisation est due. En l'absence d'une notification correcte, complète et dans les délais, p ne sera pas limité. ";
  3° dans le paragraphe 1er, le 4° est remplacé par ce qui suit :
  " 4° La cotisation annuelle est due pour chaque année pendant laquelle le produit peut être mis sur le marché, même si l'agréation, l'autorisation ou le permis, ou l'autorisation accordée en application de l'article 53 du règlement (CE) N° 1107/2009 précité, vient à échéance ou est retirée dans le courant de cette année. La cotisation est due à partir de l'année qui suit la délivrance de l'agréation, de l'autorisation ou du permis. ";
  4° le paragraphe 3 est remplacé par ce qui suit :
  " § 3. Un point correspond à 0,04 euros/kg ou L pour les pesticides à usage agricole destinés à un usage professionnel. Pour les pesticides à usage agricole destinés à un usage non professionnel et auxquels s'applique le règlement (CE) N° 1107/2009 précité, un point correspond à 0,21 euros/kg ou L, dont 0,11 euros/kg ou L sont destinés pour la mise en oeuvre, par les organisations sectorielles concernées représentant les détenteurs d'autorisation ou les premiers importateurs de pesticides à usage agricole destinés à un usage non professionnel, de l'article 19, § 2, de l'arrêté royal du 19 mars 2013 pour parvenir à une utilisation des produits phytopharmaceutiques et adjuvants compatible avec le développement durable, et de l'article 5 de l'arrêté royal du 4 septembre 2012 relatif au programme fédéral de réduction des pesticides, en ce compris leur utilisation compatible avec le développement durable. ";
  5° le paragraphe 5 est remplacé par ce qui suit :
  " § 5. Le SPF SSE invite chaque année tous les distributeurs à soumettre une déclaration complète et dans les délais des quantités mises sur le marché. La mise sur le marché se définit comme la vente à un premier acheteur, par l'importateur sur le territoire belge, ou par le fabricant en Belgique du produit visé. Une déclaration est considérée comme étant dans les délais lorsqu'elle a été reçue dans les huit semaines suivant l'invitation du SPF SSE.
  Si la déclaration ne peut pas être considérée comme étant complète, le SPF SSE invite le distributeur concerné à compléter sa déclaration dans les quatre semaines.
  Si la déclaration n'est pas soumise dans les délais ou si elle n'est pas complétée dans les délais, le SPF SSE invite le distributeur concerné par lettre recommandée à soumettre la déclaration dans les quatre semaines. Cependant, pour chaque déclaration complétée ou soumise hors délai, une augmentation sera appliquée à la cotisation annuelle à raison de 20% du montant concerné.
  Si dans les quatre semaines suivant cette deuxième invitation une déclaration correcte et complète n'a toujours pas été soumise, le SPF SSE calcule la cotisation annuelle sur base de la moyenne de la déclaration concernée des trois années précédentes, augmentée de 200%. Si aucune déclaration précédente n'a été soumise ou si une telle situation s'est également présentée l'année précédente, la phytolicence du distributeur est suspendue jusqu'au jour de la soumission de toutes les déclarations dues, éventuellement y compris celles des années précédentes.
  Le SPF SSE calcule la cotisation annuelle et fait parvenir ce calcul aux détenteurs d'agréation, d'autorisation ou de permis concernés, ou à celui qui met sur le marché un pesticide à usage agricole pour lequel une autorisation a été octroyée en application de l'article 53 du règlement (CE) N° 1107/2009 précité. Le détenteur ou celui qui met sur le marché un pesticide à usage agricole pour lequel une autorisation a été octroyée en application de l'article 53 du règlement (CE) N° 1107/2009 précité confirme son accord avec le calcul dans les quatre semaines ou fait parvenir ses remarques. Sans réaction dans les quatre semaines, le calcul est considéré comme étant confirmé. Ensuite, le SPF SSE envoie une facture au détenteur de l'agréation, de l'autorisation ou du permis, ou à celui qui met sur le marché un pesticide à usage agricole pour lequel une autorisation a été octroyée en application de l'article 53 du règlement (CE) N° 1107/2009 précité, en tenant compte des remarques reçues, dans la mesure où elles sont justifiées. Dans le cas où le détenteur, ou celui qui met sur le marché un pesticide à usage agricole pour lequel une autorisation a été octroyée en application de l'article 53 du règlement (CE) N° 1107/2009 précité, après réception de cette facture, fait parvenir des modifications à la déclaration des quantités, la cotisation est adaptée proportionnellement, et en plus majorée de 100 euro. Après chaque modification, le SPF SSE envoie une nouvelle facture.
  L'acquittement de la cotisation annuelle au Fonds budgétaire des matières premières et des produits doit être enregistré dans les deux mois après réception de cette facture.
  Lorsque la cotisation n'est pas enregistrée dans les deux mois au compte du Fonds précité, elle est automatiquement majorée de 20 %. Lorsque cette cotisation majorée n'est pas enregistrée dans les deux mois après réception de la facture, l'agréation, l'autorisation ou le permis pour laquelle ou pour lequel la cotisation annuelle est due, est suspendue jusqu'au jour de son paiement, majorée de 50 % par année de délai de paiement.
  Si l'agréation, l'autorisation ou le permis pour laquelle ou pour lequel la cotisation annuelle est due est déjà suspendu ou retiré, ainsi que dans le cas d'une autorisation octroyée en application de l'article 53 du règlement (CE) N° 1107/2009 précité, mais qui n'est plus valable, l'agréation, l'autorisation ou le permis au nom du même détenteur et pour laquelle ou pour lequel la cotisation annuelle s'approche au maximum de la cotisation annuelle due, est suspendu jusqu'au jour de paiement de la cotisation annuelle due majorée de 50 % par année de délai de paiement; en l'absence d'une telle agréation ou autorisation ou d'un tel permis, toutes les demandes du détenteur de l'agréation ou de l'autorisation concernée ou du permis concerné, ou de celui qui a mis sur le marché un pesticide à usage agricole pour lequel une autorisation a été octroyée en application de l'article 53 du règlement (CE) N° 1107/2009 précité, sont considérées comme étant non-recevables jusqu'au jour de paiement de la cotisation annuelle due majorée de 50 % par année de retard de paiement. ";
  6° l'article 3 est complété par le paragraphe 7 rédigé comme suit :
  " § 7. Pour le calcul de la cotisation annuelle due comme prescrit par le présent article, seul le résultat final du calcul est arrondi jusque deux chiffres après la virgule. ".
Art. 4. De minister bevoegd voor Volksgezondheid en de minister bevoegd voor Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 4. Le ministre qui a la Santé publique dans ses attributions et le ministre qui a l'agriculture dans ses attributions sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.