Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
27 NOVEMBER 2016. - Koninklijk besluit betreffende de identificatie van de eindgebruiker van mobiele [voor het publiek beschikbare] elektronische-communicatiediensten die worden geleverd op basis van een voorafbetaalde kaart <KB2024-05-03/20, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2024>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-12-2016 en tekstbijwerking tot 30-05-2024)
Titre
27 NOVEMBRE 2016. - Arrêté royal relatif à l'identification de l'utilisateur final de services de communications électroniques [accessibles au public] mobiles fournis sur la base d'une carte prépayée(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 07-12-2016 et mise à jour au 30-05-2024)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (36)
Texte (36)
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities
CHAPITRE 1er. - Champ d'application et définitions
Artikel 1. [1 Dit koninklijk besluit is van toepassing op de voorafbetaalde kaarten die de mogelijkheid bieden om gebruik te maken van een mobiele en voor het publiek beschikbare elektronische-communicatiedienst.
   Het is van toepassing op de voorafbetaalde kaarten die zijn verbonden:
   - aan een Belgisch telefoonnummer of een Belgische IMSI, of;
   - aan een buitenlands telefoonnummer of een buitenlandse IMSI, wanneer de voorafbetaalde kaarten in België verdeeld worden met het akkoord van de operator.
   Het is niet van toepassing op de voorafbetaalde kaarten waarmee uitsluitend intermachinale toepassingen (M2M) of toepassingen in verband met het internet der dingen (IoT) mogelijk zijn, voor zover die toepassingen het niet mogelijk maken om gebruik te maken van een internettoegangsdienst of van een interpersoonlijke communicatiedienst van een operator.
   Enkel de artikelen 5, derde lid, 6 en 8 zijn van toepassing in geval van een intekening op een elektronische-communicatiedienst verstrekt door middel van een voorafbetaalde kaart voor een persoon die in een gesloten centrum of woonunit verblijft in de zin van de artikelen 74/8 en 74/9 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, conform artikel 127, § 10, 5°, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie.
   Enkel artikel 8 is van toepassing wanneer de voorafbetaalde kaart wordt gekocht voor rekening van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, de politiediensten of de overheden door de minister aangewezen.]1

  
Article 1er. [1 Le présent arrêté s'applique aux cartes prépayées qui permettent d'utiliser un service de communications électroniques mobile et accessible au public.
   Il s'applique aux cartes prépayées liées :
   - à un numéro de téléphone belge ou à un IMSI belge, ou ;
   - à un numéro de téléphone étranger ou un IMSI étranger, lorsque les cartes prépayées sont distribuées en Belgique avec l'accord de l'opérateur.
   Il ne s'applique pas aux cartes prépayées permettant exclusivement des applications machine à machine (M2M) ou des applications relatives à l'internet des objets (IoT), pour autant que ces applications ne permettent pas d'utiliser un service d'accès à internet ou un service de communication interpersonnelle d'un opérateur.
   Seuls les articles 5, alinéa 3, 6 et 8 s'appliquent en cas de souscription à un service de communications électroniques fourni au moyen d'une carte prépayée pour une personne qui réside dans un centre fermé ou un lieu d'hébergement au sens des articles 74/8 et 74/9 de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, conformément à l'article 127, § 10, 5°, de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques.
   Seul l'article 8 s'applique lorsque la carte prépayée a été achetée pour le compte des services de renseignement et de sécurité, des services de police ou des autorités publiques désignées par le ministre.]1

  
Art.2. Voor de toepassing van dit koninklijk besluit wordt verstaan onder :
  1° "wet" : de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie;
  2° [1 ...]1
  3° [1 ...]1
  4° [1 ...]1
  5° [1 ...]1
  6° [1 ...]1
  [1 7° de persoon die zich identificeert: de fysieke persoon die zich bij de operator identificeert, namelijk:
   - de natuurlijke persoon die de abonnee is, of;
   - de natuurlijke persoon die handelt voor rekening van de rechtspersoon die de abonnee is, conform artikel 127, § 8, van de wet, of;
   - de natuurlijke persoon die handelt voor rekening van de rechtspersoon die intekent op een elektronische-communicatiedienst namens en voor rekening van een natuurlijke persoon die moeilijkheden ondervindt om die intekening te verrichten, conform artikel 127, § 10, 6°, van de wet.]1

  
Art.2. Pour l'application du présent arrêté royal, il faut entendre par :
  1° " loi " : la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques;
  2° [1 ...]1
  3° [1 ...]1
  4° [1 ...]1
  5° [1 ...]1
  6° [1 ...]1
  [1 7° la personne qui s'identifie : la personne physique qui s'identifie auprès de l'opérateur, à savoir :
   - la personne physique qui est l'abonnée, ou ;
   - la personne physique qui agit pour le compte de la personne morale qui est l'abonnée, conformément à l'article 127, § 8, de la loi, ou ;
   - la personne physique qui agit pour le compte de la personne morale qui souscrit à un service de communications électroniques au nom et pour le compte d'une personne physique qui éprouve des difficultés à effectuer cette souscription, conformément à l'article 127, § 10, 6°, de la loi.]1

  
HOOFDSTUK 2. - Maatregelen ten laste van de [1 abonnees]1
CHAPITRE 2. - Mesures à charge des [1 abonnés]1
Art.3. De [1 persoon die zich identificeert, doet dit]1 telkens wanneer de [1 operator]1 dat aan hem vraagt.
  [1 De persoon die zich identificeert, is verplicht om een identificatiedocument bedoeld in artikel 127, § 6, van de wet, voor te leggen wanneer zo'n document is vereist overeenkomstig de artikelen 14 tot 19.]1
  
Art.3. [1 La personne qui s'identifie le fait]1 chaque fois que [1 l'opérateur]1 le lui demande.
  [1 La personne qui s'identifie est obligée de présenter un document d'identification visé à l'article 127, § 6, de la loi, lorsqu'un tel document est requis conformément aux articles 14 à 19.]1
  
Art.4. [1 De persoon identificeert zich uiterlijk bij de activering van de kaart volgens één van de in dit besluit beschreven identificatiemethodes.]1
  
Art.4. [1 La personne s'identifie au plus tard à l'activation de la carte selon une des méthodes d'identification décrites dans le présent arrêté.]1
  
Art.5. [1 De persoon die zich identificeert mag aan een andere persoon geen actieve voorafbetaalde kaart overdragen]1, behalve :
  1° [1 aan zijn/haar echtgeno(o)t(e), zijn/haar wettelijk samenwonende of zijn/haar samenwonenden die ingeschreven zijn in dezelfde gezinssamenstelling;]1
  2° [1 aan zijn/haar ouders, grootouders, kinderen, kleinkinderen, broers of zussen, of aan die van de in de bepaling onder 1° bedoelde personen;]1
  3° aan een persoon van wie deze persoon de voogd is;
  4° aan een natuurlijke persoon die diensten verricht voor de rechtspersoon die de voorafbetaalde kaart heeft gekocht, op voorwaarde dat deze rechtspersoon een geactualiseerde lijst bewaart aan de hand waarvan het verband tussen een voorafbetaalde kaart en de natuurlijke persoon aan wie deze kaart werd toegewezen kan worden vastgesteld;
  5° aan een derde die zich vooraf heeft geïdentificeerd bij de [1 operator]1;
  6° [1 aan de natuurlijke persoon voor wie een rechtspersoon heeft ingetekend op een elektronische-communicatiedienst overeenkomstig artikel 127, § 10, 6°, van de wet.]1
  De lijst beoogd in het eerste lid, 4°, bevat minstens de naam, [1 voornaam en geboortedatum]1 van de persoon aan wie de kaart wordt toegewezen. Deze lijst wordt overgemaakt aan de [1 operator]1 bij activatie en op eenvoudige vraag.
  [1 De in het eerste lid, 1° tot 6°, bedoelde personen aan wie een voorafbetaalde kaart is afgestaan overeenkomstig het eerste lid, alsook de personen die in een gesloten centrum of een woonunit verblijven in de zin van de artikelen 74/8 en 74/9 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en die een voorafbetaalde kaart hebben ontvangen overeenkomstig artikel 127, § 10, 5°, van de wet, mogen een actieve voorafbetaalde kaart slechts afstaan aan een persoon bedoeld in het eerste lid, 1° tot 6°.]1
  
Art.5. [1 La personne qui s'identifie ne peut transmettre à une autre personne]1 une carte prépayée active, sauf :
  1° [1 à son conjoint, son cohabitant légal ou ses cohabitants inscrits dans la même composition de ménage ;]1
  2° [1 à ses parents, ses grands-parents, ses enfants, ses petits-enfants, ses frères ou ses soeurs, ou à ceux des personnes visées au 1° ;]1
  3° à une personne dont elle est le tuteur;
  4° à une personne physique qui effectue des prestations pour la personne morale qui a acheté la carte prépayée, pour autant que cette personne morale conserve une liste actualisée permettant de faire le lien entre une carte prépayée et la personne physique à laquelle cette carte a été attribuée;
  5° à un tiers qui s'est préalablement identifié auprès de l'[1 opérateur]1;
  6° [1 à la personne physique pour laquelle une personne morale a souscrit à un service de communications électroniques conformément à l'article 127, § 10, 6°, de la loi.]1
  La liste visée à l'alinéa premier, 4°, comprend au moins le nom, [1 le prénom]1 et la date de naissance de la personne à qui la carte est attribuée. Cette liste est transmise à l'[1 opérateur]1 au moment de l'activation et sur simple demande.
  [1 Les personnes visées à l'alinéa 1er, 1° à 6°, auxquelles une carte prépayée a été cédée conformément à l'alinéa 1er, ainsi que les personnes qui résident dans un centre fermé ou un lieu d'hébergement au sens des articles 74/8 et 74/9 de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers qui ont reçu une carte prépayée conformément à l'article 127, § 10, 5°, de la loi, ne peuvent céder une carte prépayée active qu'à une personne visée à l'alinéa 1er, 1° à 6°.]1
  
Art.6. Binnen 24 uur na de diefstal of het verlies van de voorafbetaalde kaart brengt de [1 abonnee]1 de [1 operator]1 daarvan op de hoogte.
  
Art.6. Dans les 24 heures du vol ou de la perte de la carte prépayée, l'[1 abonné]1 en informe l'[1 opérateur]1.
  
HOOFDSTUK 3. [1 - Maatregelen ten laste van de operatoren die voorafbetaalde kaarten verstrekken]1
CHAPITRE 3. [1 - Mesures à charge des opérateurs qui fournissent des cartes prépayées]1
Afdeling 1. [1 - Algemene bepalingen]1
Section 1. [1 - Dispositions générales]1
Art.7. [1 De operator mag de voorafbetaalde kaart pas activeren nadat hij de identificatie heeft uitgevoerd.]1
  
Art.7. [1 L'opérateur ne peut activer la carte prépayée qu'après avoir procédé à l'opération d'identification.]1
  
Art.8. Onmiddellijk na door de [1 abonnee]1 te zijn ingelicht over de diefstal of het verlies van zijn voorafbetaalde kaart, maakt de [1 operator]1 deze kaart onbruikbaar.
  
Art.8. Immédiatement après avoir été informé par l'[1 abonné]1 du vol ou de la perte de sa carte prépayée, l'[1 opérateur]1 rend cette carte inutilisable.
  
Art.9. Wanneer een voorafbetaalde kaart wordt gekocht door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, verzamelt en verifieert de [1 operator]1 volgens één van de [1 in dit besluit beschreven]1 identificatiemethodes de identiteit van de [1 de persoon die zich identificeert]1.
  [1 ...]1
  
Art.9. Lorsqu'une carte prépayée est achetée par une personne physique ou morale, l'[1 opérateur]1 collecte et vérifie selon une des méthodes d'identification [1 décrites dans le présent arrêté]1 l'identité de la personne [1 qui s'identifie]1.
  [1 ...]1
  
Afdeling 2.
Section 2.
Afdeling 3. - De verificatie van de betrouwbaarheid van de identificatiegegevens
Section 3. - La vérification de la fiabilité des données d'identification
Art.11. [1 § 1. Wanneer de persoon een Belgische identiteitskaart voorlegt om zich te identificeren, verifieert de operator systematisch, voor de activering van de voorafbetaalde kaart en met behulp van de computertool van checkdoc of een andere computertool die is goedgekeurd door de minister van Justitie en de minister, dat deze identiteitskaart niet bekend staat bij de overheden als gestolen, verloren, verlopen, ongeldig of niet werd uitgereikt.
   Indien dat het geval is, staan de operator en het verkooppunt de activering van de voorafbetaalde kaart op basis van het voorleggen van de identiteitskaart niet toe.
   De in het eerste lid bedoelde goedkeuring wordt maar verleend op voorwaarde dat de computertool als betrouwbaar kan worden beschouwd.
   Die betrouwbaarheid wordt onderzocht door het Instituut, de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de NTSU, namelijk de National Technical & Tactical Support Unit van de speciale eenheden van de federale politie.
   Die laatste onderzoeken:
   1° het vermogen van de computertool om zijn in het eerste lid bedoelde functie te vervullen, onder meer op basis van door hen uitgevoerde of door derden uitgevoerde tests;
   2° de betrouwbaarheid van de leverancier van de tool;
   3° de inachtneming van de belangen bedoeld in artikel 12 van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen voor de nationale veiligheid;
   4° elk ander relevant element op basis van het specifieke geval.
   De in het eerste lid bedoelde machtiging wordt verleend na advies van het Instituut.
   § 2. Wanneer de voorafbetaalde kaart reeds werd geactiveerd en de operator vervolgens een onregelmatigheid vaststelt in verband met de identificatie van de persoon die zich identificeert, zoals ontbrekende of tegenstrijdige gegevens of wanneer de identificatie van deze persoon frauduleus zou kunnen zijn, volgt hij deze procedure:
   1° hij verifieert onverwijld opnieuw de identificatiegegevens van deze persoon, aan de hand van de gegevens en documenten waarover hij beschikt;
   2° indien er na deze nieuwe verificatie nog steeds twijfel bestaat over de exacte identiteit van deze persoon, vraagt de operator hem onverwijld om zich opnieuw te identificeren uiterlijk binnen de maand die volgt op dit verzoek;
   3° wanneer deze persoon zich niet geïdentificeerd heeft binnen die termijn, maakt hij de voorafbetaalde kaart onbruikbaar, behoudens andersluidend bevel van de gerechtelijke autoriteiten of de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
   § 3. Wanneer de voorafbetaalde kaart reeds werd geactiveerd en de operator vervolgens vaststelt of verneemt dat de identificatie van de persoon die zich identificeert frauduleus is, maakt hij de voorafbetaalde kaart onmiddellijk onbruikbaar, behoudens andersluidend bevel van de gerechtelijke autoriteiten of de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
   § 4. Wanneer de operator een voorafbetaalde kaart in toepassing van de paragrafen 2 en 3 onbruikbaar maakt, wordt de abonnee niet vergoed.]1

  
Art.11. [1 § 1er. Lorsque la personne présente une carte d'identité belge pour s'identifier, l'opérateur vérifie, de manière systématique, avant l'activation de la carte prépayée et à l'aide de l'outil informatique de checkdoc ou d'un autre outil informatique autorisé par le ministre de la Justice et le ministre, si cette carte d'identité est connue des autorités publiques comme volée, perdue, périmée, non valide ou n'a pas été émise.
   Si c'est le cas, l'opérateur et le point de vente ne permettent pas l'activation de la carte prépayée sur base de la présentation de la carte d'identité.
   L'autorisation visée à l'alinéa 1er n'est accordée qu'à condition que l'outil informatique puisse être considéré comme fiable.
   Cette fiabilité est examinée par l'Institut, les services de renseignement et de sécurité et le NTSU, à savoir le National Technical et Tactical Support Unit des unités spéciales de la police fédérale.
   Ces derniers examinent :
   1° la capacité de l'outil informatique à remplir sa fonction telle que visée à l'alinéa 1er, entre autres sur base de tests qu'ils effectuent ou qui sont effectués par des tiers ;
   2° la fiabilité du fournisseur de l'outil ;
   3° le respect des intérêts visés à l'article 12 de la loi du 11 décembre 1998 relative à la classification et aux habilitations, attestations et avis de sécurité pour la sécurité nationale ;
   4° tout autre élément pertinent sur base du cas d'espèce.
   L'autorisation visée à l'alinéa 1er est accordée après avis de l'Institut.
   § 2. Lorsque la carte prépayée a déjà été activée et que l'opérateur constate par la suite une anomalie concernant l'identification de la personne qui s'identifie, telles des données manquantes ou contradictoires ou que l'identification de cette personne pourrait être frauduleuse, il suit la procédure suivante :
   1° il procède sans délai à une nouvelle vérification des données d'identification de cette personne, sur base des données et documents à sa disposition ;
   2° si à la suite de cette nouvelle vérification, il existe toujours un doute sur l'identité exacte de cette personne, il lui demande sans délai de s'identifier à nouveau au plus tard dans le mois qui suit cette demande ;
   3° lorsque cette personne ne s'est pas identifiée dans ce délai, il rend inutilisable la carte prépayée, sauf ordre contraire des autorités judiciaires ou des services de renseignement et de sécurité.
   § 3. Lorsque la carte prépayée a déjà été activée et que par la suite l'opérateur constate ou est informé que l'identification de la personne qui s'identifie est frauduleuse, il rend immédiatement inutilisable la carte prépayée, sauf ordre contraire reçu des autorités judiciaires ou des services de renseignement et de sécurité.
   § 4. Lorsqu'en application des paragraphes 2 et 3, l'opérateur rend inutilisable une carte prépayée, l'abonné n'est pas indemnisé.]1

  
Afdeling 4. - De gegevensbewaring
Section 4. - La conservation des données
Art.12. [1 De operatoren bewaren de informatie over het type van identificatiemethode die voor elke identificatie gebruikt is, onder de in afdeling 5 beoogde methodes, zolang de identificatiegegevens moeten worden bewaard krachtens artikel 127, § 4, vierde lid, van de wet.
   Wanneer de operator een persoon met behulp van de in artikel 19 bedoelde methode geïdentificeerd heeft, bewaart hij eveneens de informatie over het type van tool voor de verificatie van de identiteit die gebruikt is om hem te identificeren, gedurende dezelfde periode als de in het eerste lid bedoelde periode.]1

  
Art.12. [1 Les opérateurs conservent les informations relatives au type de méthode d'identification utilisée pour chaque identification parmi les méthodes visées à la section 5, tant que les données d'identification doivent être conservées en vertu de l'article 127, § 4, alinéa 4, de la loi.
   Lorsque l'opérateur a identifié une personne à l'aide de la méthode visée à l'article 19, il conserve également les informations relatives au type d'outil de vérification de l'identité qui a été utilisé pour l'identifier, pendant le même délai que le délai visé à l'alinéa 1er.]1

  
Afdeling 5. - Identificatiemethodes
Section 5. - Méthodes d'identification
Art.13. [1 De operator moet ten minste één in deze afdeling bedoelde identificatiemethode voorstellen aan de persoon die zich identificeert.
   Wanneer de operator als identificatiemethode de methode voor gezichtsvergelijking bedoeld in artikel 127, § 5, vierde lid, van de wet voorstelt, stelt hij ook een alternatieve identificatiemethode voor waarin dit besluit voorziet.]1

  
Art.13. [1 L'opérateur doit proposer au moins une méthode d'identification visée dans la présente section à la personne qui s'identifie.
   Lorsque l'opérateur propose comme méthode d'identification la méthode de comparaison faciale visé à l'article 127, § 5, alinéa 4, de la loi, il propose également une méthode d'identification alternative prévue dans le présent arrêté.]1

  
Onderafdeling 1. [1 - Voorleggen in een verkooppunt van een identificatiestuk]1
Sous-section 1. [1 - Présentation à un point de vente d'un document d'identification]1
Art.14. [1 Een operator mag een persoon identificeren wanneer deze in een verkooppunt bedoeld in artikel 127, § 2, 5°, van de wet een identificatiedocument voorlegt bedoeld in artikel 127, § 6, van diezelfde wet.
   Wanneer de operator de machtiging heeft gekregen om een tool voor gezichtsvergelijking te gebruiken conform artikel 127, § 5, vierde lid, 1°, van dezelfde wet, mag hij een persoon enkel met behulp van die tool identificeren met zijn instemming.
   Indien een Belgische elektronische identiteitskaart wordt getoond wanneer de tool voor gezichtsvergelijking niet wordt gebruikt en wanneer een lid van het verkooppunt dat vraagt, moet de persoon die zich identificeert, de pincode van de elektronische identiteitskaart invoeren.]1

  
Art.14. [1 Un opérateur peut identifier une personne lorsqu'elle présente un document d'identification visé à l'article 127, § 6, de la loi à un point de vente visé à l'article 127, § 2, 5°, de la même loi.
   Lorsque l'opérateur a été autorisé à mettre en oeuvre un outil de comparaison faciale conformément à l'article 127, § 5, alinéa 4, 1°, de la même loi, il ne peut identifier une personne à l'aide de cet outil qu'avec son consentement.
   En cas de présentation d'une carte d'identité électronique belge, lorsque l'outil de comparaison faciale n'est pas utilisé et lorsqu'un membre du point de vente le demande, la personne qui s'identifie doit introduire le code PIN de la carte d'identité électronique.]1

  
Onderafdeling 2. [1 - De identificatie op afstand aan de hand van een identificatiedocument]1
Sous-section 2. [1 - L'identification à distance à l'aide d'un document d'identification]1
Art.15. § 1. [1 Een operator kan een persoon identificeren via het aflezen van de gegevens van zijn of haar elektronische identiteitskaart. Na authenticatie wordt zijn of haar identiteit gevalideerd.]1
  Deze identificatiemethode is onderworpen aan de volgende voorwaarden :
  1° alleen geldige elektronische identiteitskaarten worden aanvaard;
  2° de pincode [1 van de elektronische identiteitskaart]1 moet worden ingevoerd.
  § 2. [1 Wanneer de operator de machtiging heeft gekregen om een tool voor gezichtsvergelijking te gebruiken conform artikel 127, § 5, vierde lid, 1°, van dezelfde wet, mag hij een persoon identificeren met behulp van die tool en een identificatiedocument zoals bedoeld in artikel 127, § 6, van de wet.]1
  
Art.15. § 1er. [1 Un opérateur peut identifier une personne par la lecture des données de sa carte d'identité électronique. Son identité sera validée après authentification.]1
  Cette méthode d'identification est soumise aux conditions suivantes :
  1° seules les cartes d'identité électroniques valides sont acceptées;
  2° le code PIN [1 de la carte d'identité électronique]1 doit être introduit.
  § 2. [1 Lorsque l'opérateur a été autorisé à mettre en oeuvre un outil de comparaison faciale conformément à l'article 127, § 5, alinéa 4, 1°, de la même loi, il peut identifier une personne à l'aide de cet outil et d'un document d'identification visé à l'article 127, § 6, de la loi.]1
  
Onderafdeling 3. [1 - De identificatie aan de hand van een tool die het mogelijk maakt om zich te identificeren bij een digitale applicatie van de Belgische overheden]1
Sous-section 3. [1 - L'identification à l'aide d'un outil qui permet de s'identifier auprès d'une application numérique des pouvoirs publics belges]1
Art.16. [1 Een operator mag een persoon identificeren wanneer deze een tool gebruikt die het mogelijk maakt om zich te identificeren bij een digitale applicatie van de Belgische overheden.
   De minister en de minister van Justitie kunnen te allen tijde verbieden dat een tool wordt gebruikt zoals bedoeld in het eerste lid voor de identificatie van de abonnees van de operatoren.
   De identificatiegegevens moeten naar de operator zijn overgezonden alvorens de voorafbetaalde kaart wordt geactiveerd.]1

  
Art.16. [1 Un opérateur peut identifier une personne lorsqu'elle utilise un outil qui permet de s'identifier auprès d'une application numérique des pouvoirs publics belges.
   Le ministre et le ministre de la Justice peuvent, à tout moment, interdire qu'un outil visé à l'alinéa 1er ne soit utilisé pour l'identification des abonnés des opérateurs.
   Les données d'identification doivent avoir été transmises à l'opérateur avant l'activation de la carte prépayée.]1

  
Onderafdeling 4. - De online betalingstransactie
Sous-section 4. - L'opération de paiement en ligne
Art.17. § 1. De [1 operator kan de identificatie van een persoon mogelijk maken]1 op basis van een elektronische betalingstransactie online specifiek om een voorafbetaalde kaart aan te kopen of te herladen [1 door de informatie te bewaren bedoeld in artikel 127, § 10, 3°, van de wet, waaronder de referentie van de betaling]1.
  Deze [1 identificatie]1 methode is onderworpen aan de volgende voorwaarden :
  1° de betalingstransactie moet worden afgehandeld via een betalingsdienstaanbieder zoals bedoeld in art. I.9. 2°, a), b), c), en d) van het Wetboek van Economisch Recht;
  2° de betalingsdienstaanbieder is onderworpen aan de [1 wet]1 van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;
  3° er moet een nieuwe identificatie worden uitgevoerd binnen [1 ...]1 18 maanden die volgen op de betalingstransactie die is gelinkt aan de voorafbetaalde kaart;
  4° [1 ...]1.
  § 2. [1 ...]1
  
Art.17. § 1er. [1 L'opérateur peut permettre l'identification d'une personne]1 sur la base d'une opération de paiement électronique en ligne spécifique à l'achat ou la recharge de la carte prépayée [1 , en conservant les informations visées à l'article 127, § 10, 3°, de la loi, dont la référence de paiement]1.
  Cette méthode [1 d'identification]1 est soumise aux conditions suivantes :
  1° l'opération de paiement doit être traitée par un prestataire de services de paiement tel que visé à l'art. I.9. 2°, a), b), c), et d) du Code de droit économique;
  2° Le prestataire de services de paiement est soumis à la loi du 11 janvier 1993 relative à la prévention de l'utilisation du système financier aux fins du blanchiment de capitaux et du financement du terrorisme;
  3° une nouvelle identification doit être effectuée dans les 18 mois qui suivent l'opération de paiement liée à la carte prépayée;
  4° [1 ...]1.
  § 2. [1 ...]1
  
Onderafdeling 5. - Productuitbreiding of -migratie
Sous-section 5. - L'extension ou la migration de produit
Art.18. § 1. [1 De operator kan een persoon identificeren door de voorafbetaalde kaart die gekocht is bij die operator in verband te brengen met een product van dezelfde operator waarop hij ingetekend heeft.]1
  De [1 operator]1 vergewist zich ervan, door technische en operationele maatregelen in te stellen, dat de persoon die de uitbreiding of de migratie van het product vraagt, daadwerkelijk de voor dat product geïdentificeerde persoon is.
  § 2. De [1 operator]1 bewaart voor de voorafbetaalde kaart alle verzamelde identificatiegegevens voor het product waaraan deze kaart is verbonden.
  
Art.18. § 1er. [1 L'opérateur peut identifier une personne en reliant la carte prépayée acquise auprès de cet opérateur à un produit du même opérateur auquel elle a souscrit.]1
  L'[1 opérateur]1 s'assure, en mettant en place des mesures techniques et opérationnelles, que la personne qui demande l'extension ou la migration du produit est effectivement la personne identifiée pour ce produit.
  § 2. L'[1 opérateur]1 conserve pour la carte prépayée toutes les données d'identification collectées pour le produit auquel cette carte est associée.
  
Onderafdeling 6. - De verificatie via elektronisch communicatiemiddel
Sous-section 6. - La vérification par un moyen de communication électronique
Art.19. § 1. [1 De operator kan een persoon identificeren die hem]1 zijn identificatiegegevens via elektronisch communicatiemiddel meedeelt [1 door de identiteit te verifiëren met behulp]1 van een tool voor de verificatie van deze identiteit.
  Deze [1 identificatiemethode]1 is onderworpen aan de volgende voorwaarden :
  1° de leverancier van de tool voor de verificatie van de identiteit moet een zetel hebben in de Europese Unie;
  2° [1 op verzoek van een operator of onderneming die een identificatiemethode verstrekt, moet die methode die ze voorstelt vooraf gemachtigd zijn door de minister en de minister van Justitie, na advies van het Instituut dat vooraf overleg pleegt met de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de NTSU, namelijk de National Technical & Tactical Support Unit van de speciale eenheden van de federale politie.]1
  § 2. De machtiging bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 2°, kan te allen tijde ingetrokken worden door de [1 minister]1 en de [1 minister]1 van Justitie.
  De [1 operator]1 wordt gehoord voorafgaand aan elke beslissing om deze machtiging in te trekken.
  [1 De criteria waarmee rekening wordt gehouden voor de toekenning of de intrekking van de machtiging zijn:
   - de graad van betrouwbaarheid van de identificatie, rekening houdend met de juistheid, de volledigheid en de coherentie van de identificatiegegevens op het ogenblik van de identificatie alsook de beveiliging en integriteit van deze gegevens, en;
   - de impact van de tool voor verificatie op de nationale veiligheid.]1

  § 3. [1 ...]1
  
Art.19. § 1er. [1 L'opérateur peut identifier une personne qui lui]1 communique par un moyen de communication électronique ses données d'identification [1 en vérifiant son identité]1 au moyen d'un outil de vérification de cette identité.
  Cette méthode [1 d'identification]1 est soumise aux conditions suivantes :
  1° le fournisseur de l'outil de vérification de l'identité doit avoir un siège dans l'Union européenne;
  2° [1 à la demande d'un opérateur ou d'une entreprise fournissant la méthode d'identification, cette méthode doit être au préalable autorisée par le ministre et le ministre de la Justice, après avis de l'Institut, qui se concerte au préalable avec les services de renseignement et de sécurité et le NTSU, à savoir le National Technical et Tactical Support Unit des unités spéciales de la police fédérale.]1
  § 2. L'autorisation visée au paragraphe 1er, alinéa 2, 2°, peut être retirée à tout moment par le [1 ministre]1 et le [1 ministre]1 de la Justice.
  L'[1 opérateur]1 est entendue avant toute décision de retrait de cette autorisation.
  [1 Les critères pris en compte pour l'octroi ou le retrait de l'autorisation sont :
   - le degré de fiabilité de l'identification obtenue, en tenant compte de l'exactitude, la complétude et la cohérence des données d'identification au moment de l'identification ainsi que la sécurité et de l'intégrité de ces données, et ;
   - l'impact de l'outil de vérification sur la sécurité nationale.]1

  § 3. [1 ...]1
  
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
CHAPITRE 4. - Dispositions finales
Art. 21. De minister bevoegd voor Telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 21. Le ministre qui a les Télécommunications dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.