Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
29 JUNI 2015. - Decreet houdende maatregelen inzake onderwijs - 2015
Titre
29 JUIN 2015. - Décret portant des mesures en matière d'enseignement 2015
Informations sur le document
Numac: 2015204120
Datum: 2015-06-29
Info du document
Numac: 2015204120
Date: 2015-06-29
Table des matières
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk bes...
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk bes...
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk bes...
HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk bes...
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het koninklijk bes...
HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het koninklijk bes...
HOOFDSTUK 7. - Wijziging van het koninklijk bes...
HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het decreet van 26...
HOOFDSTUK 9. - Wijziging van het decreet van 19...
HOOFDSTUK 10. - Wijziging van het decreet van 2...
HOOFDSTUK 11. - Wijziging van het decreet van 1...
HOOFDSTUK 12. - Wijziging van het besluit van d...
HOOFDSTUK 13. - Wijziging van het decreet van 5...
HOOFDSTUK 14. - Wijziging van het decreet van 2...
HOOFDSTUK 15. - Wijziging van het decreet van 3...
HOOFDSTUK 16. - Wijziging van het decreet van 1...
HOOFDSTUK 17. - Wijziging van het decreet van 2...
HOOFDSTUK 18. - Wijziging van het decreet van 2...
HOOFDSTUK 19. - Wijziging van het decreet van 2...
HOOFDSTUK 20. - Wijziging van het decreet van 1...
HOOFDSTUK 21. - Wijziging van het decreet van 3...
HOOFDSTUK 22. - Wijziging van het decreet van 2...
HOOFDSTUK 23. - Wijziging van het decreet van 1...
HOOFDSTUK 24. - Wijziging van het decreet van 1...
HOOFDSTUK 25. - Wijziging van het decreet van 6...
HOOFDSTUK 26. - Wijziging van het decreet van 2...
HOOFDSTUK 27. - Wijziging van het decreet van 2...
HOOFDSTUK 28. - Wijziging van het decreet van 2...
HOOFDSTUK 29. - Wijziging van het decreet van 1...
HOOFDSTUK 30. - Winziging van het decreet van 2...
HOOFDSTUK 31. - Wijziging van het decreet van 2...
HOOFDSTUK 32. - Wijziging van het decreet van 2...
HOOFDSTUK 33. - Wijziging van het decreet van 3...
HOOFDSTUK 34. - Slotbepalingen
Table des matières
CHAPITRE 1er. - Modification de l'arrêté royal ...
CHAPITRE 2. - Modification de l'arrêté royal du...
CHAPITRE 3. - Modification de l'arrêté royal du...
CHAPITRE 4. - Modification de l'arrêté royal du...
CHAPITRE 5. - Modification de l'arrêté royal du...
CHAPITRE 6. - Modification de l'arrêté royal du...
CHAPITRE 7. - Modification de l'arrêté royal n°...
CHAPITRE 8. - Modification du décret du 26 juin...
CHAPITRE 9. - Modification du décret du 19 juin...
CHAPITRE 10. - Modification du décret du 27 jui...
CHAPITRE 11. - Modification du décret du 18 avr...
CHAPITRE 12. - Modification de l'arrêté du gouv...
CHAPITRE 13. - Modification du décret du 5 févr...
CHAPITRE 14. - Modification du décret du 25 jui...
CHAPITRE 15. - Modification du décret du 31 aoû...
CHAPITRE 16. - Modification du décret du 14 déc...
CHAPITRE 17. - Modification du décret du 26 avr...
CHAPITRE 18. - Modification du décret du 25 mai...
CHAPITRE 19. - Modification du décret du 25 jui...
CHAPITRE 20. - Modification du décret du 16 déc...
CHAPITRE 21. - Modification du décret du 30 jui...
CHAPITRE 22. - Modification du décret du 29 mar...
CHAPITRE 23. - Modification du décret du 19 avr...
CHAPITRE 24. - Modification du décret du 1er ju...
CHAPITRE 25. - Modification du décret du 6 juin...
CHAPITRE 26. - Modification du décret du 27 jui...
CHAPITRE 27. - Modification du décret du 25 jui...
CHAPITRE 28. - Modification du décret du 21 avr...
CHAPITRE 29. - Modification du décret du 11 mai...
CHAPITRE 30. - Modification du décret du 25 mai...
CHAPITRE 31. - Modification du décret du 25 oct...
CHAPITRE 32. - Modification du décret du 25 jui...
CHAPITRE 33. - Modification du décret du 31 mar...
CHAPITRE 34. - Dispositions finales
Tekst (188)
Texte (188)
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs
CHAPITRE 1er. - Modification de l'arrêté royal du 15 avril 1958 portant statut pécuniaire du personnel enseignant, scientifique et assimilé du Ministère de l'Instruction publique
Artikel 1. In artikel 17, § 4, van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, ingevoegd bij het decreet van 30 juni 2003 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 5 mei 2014, wordt het woord "alsmede" vervangen door de woorden "van het bestuurspersoneel, van het personeel van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren, alsmede".
Article 1er. Dans l'article 17, § 4, de l'arrêté royal du 15 avril 1958 portant statut pécuniaire du personnel enseignant, scientifique et assimilé du Ministère de l'Instruction publique, inséré par le décret du 30 juin 2003 et modifié en dernier lieu par le décret du 5 mai 2014, les mots "ainsi que du" sont remplacés par les mots ", pour le personnel administratif, pour le personnel du centre pour le développement sain des enfants et des jeunes ainsi que pour le".
Art.2. Artikel 17bis van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 21 juni 1962, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
" De diensten vermeld in de artikelen 16 en 17 worden erkend met terugwerking tot de eerste dag van de maand waarin de door het personeelslid gedateerde en ondertekende aanvraag samen met de vereiste dienstattesten bij het Onderwijsbestuur werd ingediend. "
" De diensten vermeld in de artikelen 16 en 17 worden erkend met terugwerking tot de eerste dag van de maand waarin de door het personeelslid gedateerde en ondertekende aanvraag samen met de vereiste dienstattesten bij het Onderwijsbestuur werd ingediend. "
Art.2. L'article 17bis du même arrêté royal, inséré par l'arrêté royal du 21 juin 1962, est complété par un alinéa 2 rédigé comme suit :
" La reconnaissance des services mentionnés aux articles 16 et 17 s'opère à titre rétroactif au premier jour du mois où la demande datée et signée par le membre du personnel a été introduite auprès de l'administration de l'enseignement, accompagnée des attestations de service requises. "
" La reconnaissance des services mentionnés aux articles 16 et 17 s'opère à titre rétroactif au premier jour du mois où la demande datée et signée par le membre du personnel a été introduite auprès de l'administration de l'enseignement, accompagnée des attestations de service requises. "
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen
CHAPITRE 2. - Modification de l'arrêté royal du 2 octobre 1968 déterminant et classant les fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'état et les fonctions des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements
Art.3. In artikel 6 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in artikel 6, B), a), laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 21 april 2008, wordt een bepaling onder 4quater ingevoegd, luidende :
" 4quater pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs; "
2° in artikel 6, Dbis), b), ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in de bepaling onder 1° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
b) artikel 6, Dbis, b), wordt aangevuld met een bepaling onder 2°, luidende :
" 2° coördinator van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan. "
1° in artikel 6, B), a), laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 21 april 2008, wordt een bepaling onder 4quater ingevoegd, luidende :
" 4quater pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs; "
2° in artikel 6, Dbis), b), ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in de bepaling onder 1° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
b) artikel 6, Dbis, b), wordt aangevuld met een bepaling onder 2°, luidende :
" 2° coördinator van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan. "
Art.3. A l'article 6 de l'arrêté royal du 2 octobre 1968 déterminant et classant les fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et les fonctions des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements, les modifications suivantes sont apportées :
1° le B, a), modifié en dernier lieu par le décret du 21 avril 2008, est complété par un 4quater rédigé comme suit :
" 4quater pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire; ";
2° au Dbis, b), inséré par le décret du 24 juin 2013, les modifications suivantes sont apportées :
a) le 1°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
b) il est inséré un 2°, rédigé comme suit :
" 2° coordinateur d'un centre d'enseignement à horaire réduit. "
1° le B, a), modifié en dernier lieu par le décret du 21 avril 2008, est complété par un 4quater rédigé comme suit :
" 4quater pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire; ";
2° au Dbis, b), inséré par le décret du 24 juin 2013, les modifications suivantes sont apportées :
a) le 1°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
b) il est inséré un 2°, rédigé comme suit :
" 2° coordinateur d'un centre d'enseignement à horaire réduit. "
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen
CHAPITRE 3. - Modification de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique et artistique de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements
Art.4. In artikel 16 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het zesde lid, dat als vijfde lid was ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt :
" In afwijking van het eerste lid, 5°, mogen alleen personen die op het ogenblik van de aanstelling houder zijn van het bekwaamheidsbewijs dat voor het te bekleden ambt vereist is, tijdelijk aangesteld worden in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs, in het ambt van school- en leerbegeleider voor bevorderingspedagogiek en in het ambt van psychosociaal begeleider. "
2° het artikel wordt aangevuld met een zevende lid, luidende :
" Personeelsleden die in het lager onderwijs het ambt van leermeester eerste vreemde taal bekleden, maar niet het diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs voor dat ambt hebben, worden geacht te voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, a), b) en c), als ze reeds voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, voor het ambt van onderwijzer voor het lager onderwijs. "
1° het zesde lid, dat als vijfde lid was ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt :
" In afwijking van het eerste lid, 5°, mogen alleen personen die op het ogenblik van de aanstelling houder zijn van het bekwaamheidsbewijs dat voor het te bekleden ambt vereist is, tijdelijk aangesteld worden in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs, in het ambt van school- en leerbegeleider voor bevorderingspedagogiek en in het ambt van psychosociaal begeleider. "
2° het artikel wordt aangevuld met een zevende lid, luidende :
" Personeelsleden die in het lager onderwijs het ambt van leermeester eerste vreemde taal bekleden, maar niet het diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs voor dat ambt hebben, worden geacht te voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, a), b) en c), als ze reeds voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, voor het ambt van onderwijzer voor het lager onderwijs. "
Art.4. A l'article 16 de l'arrêté royal au 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique et artistique de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements, remplacé par le décret du 26 juin 2006, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 6, inséré par le décret du 11 mai 2009, les mots "à la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire," sont insérés entre les mots "à titre temporaire" et les mots "à la fonction d'auxiliaire";
2° l'article est complété par un alinéa 7 rédigé comme suit :
" En ce qui concerne les membres du personnel exerçant la fonction de maître spécial pour la première langue étrangère dans l'enseignement primaire sans être porteurs du diplôme d'instituteur primaire pour cette fonction, les conditions mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, a), b) et c) sont considérées comme remplies lorsqu'ils satisfont déjà à celles mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, pour la fonction d'instituteur primaire. "
1° dans l'alinéa 6, inséré par le décret du 11 mai 2009, les mots "à la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire," sont insérés entre les mots "à titre temporaire" et les mots "à la fonction d'auxiliaire";
2° l'article est complété par un alinéa 7 rédigé comme suit :
" En ce qui concerne les membres du personnel exerçant la fonction de maître spécial pour la première langue étrangère dans l'enseignement primaire sans être porteurs du diplôme d'instituteur primaire pour cette fonction, les conditions mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, a), b) et c) sont considérées comme remplies lorsqu'ils satisfont déjà à celles mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, pour la fonction d'instituteur primaire. "
Art.5. In artikel 25 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt :
" 1° bij de terugkeer van een titularis van een betrekking of van een personeelslid dat tijdelijk vervangen werd; "
2° in de bepalingen onder 2° en 3° worden de woorden "de betrekking" telkens vervangen door de woorden "een betrekking";
3° de bepaling onder 5° wordt opgeheven;
4° tussen het eerste en het tweede lid wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende :
" In de gevallen vermeld in het eerste lid, 1° tot 3°, worden de betrekkingen in het betrokken ambt afgebouwd in omgekeerde volgorde van de rangschikking die voortvloeit uit de vergelijking van de titels en verdiensten vermeld in artikel 20. "
1° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt :
" 1° bij de terugkeer van een titularis van een betrekking of van een personeelslid dat tijdelijk vervangen werd; "
2° in de bepalingen onder 2° en 3° worden de woorden "de betrekking" telkens vervangen door de woorden "een betrekking";
3° de bepaling onder 5° wordt opgeheven;
4° tussen het eerste en het tweede lid wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende :
" In de gevallen vermeld in het eerste lid, 1° tot 3°, worden de betrekkingen in het betrokken ambt afgebouwd in omgekeerde volgorde van de rangschikking die voortvloeit uit de vergelijking van de titels en verdiensten vermeld in artikel 20. "
Art.5. A l'article 25 du même arrêté royal, remplacé par le décret du 26 juin 2006 et modifié en dernier lieu par le décret du 25 mai 2009, les modifications suivantes sont apportées :
1° le 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° au retour d'un titulaire ou d'un membre du personnel qui a été remplacé temporairement; ";
2° les 2° et 3° sont remplacés par ce qui suit :
" 2° au moment où un emploi d'un des membres du personnel temporaire est attribué totalement ou partiellement à un autre membre du personnel;
3° au moment où un emploi occupé par un membre du personnel temporaire ne peut plus, pour des raisons indépendantes du pouvoir organisateur, être entièrement ou partiellement subventionné; ";
3° le 5° est abrogé;
4° un alinéa rédigé comme suit est inséré entre les alinéas 1er et 2 :
" Dans les cas mentionnés à l'alinéa 1er, 1° à 3°, les emplois de la fonction concernée sont supprimés dans l'ordre inverse du classement résultant de la comparaison des titres et mérites mentionnée à l'article 20. "
1° le 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° au retour d'un titulaire ou d'un membre du personnel qui a été remplacé temporairement; ";
2° les 2° et 3° sont remplacés par ce qui suit :
" 2° au moment où un emploi d'un des membres du personnel temporaire est attribué totalement ou partiellement à un autre membre du personnel;
3° au moment où un emploi occupé par un membre du personnel temporaire ne peut plus, pour des raisons indépendantes du pouvoir organisateur, être entièrement ou partiellement subventionné; ";
3° le 5° est abrogé;
4° un alinéa rédigé comme suit est inséré entre les alinéas 1er et 2 :
" Dans les cas mentionnés à l'alinéa 1er, 1° à 3°, les emplois de la fonction concernée sont supprimés dans l'ordre inverse du classement résultant de la comparaison des titres et mérites mentionnée à l'article 20. "
Art.6. In artikel 39 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin :
" Dat geldt niet voor personeelsleden die benoemd willen worden in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs. "
2° het vierde lid, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt :
" In afwijking van het eerste lid, 5°, mogen alleen personen die op het ogenblik van de benoeming houder zijn van het bekwaamheidsbewijs dat voor het te bekleden ambt vereist is, vast benoemd worden in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs, in het ambt van school- en leerbegeleider voor bevorderingspedagogiek en in het ambt van psychosociaal begeleider. "
3° het artikel wordt aangevuld met een vijfde lid, luidende :
" Personeelsleden die in het lager onderwijs het ambt van leermeester eerste vreemde taal bekleden, maar niet het diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs voor dat ambt hebben, worden geacht te voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, a), b) en c), als ze reeds voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, voor het ambt van onderwijzer voor het lager onderwijs. "
1° het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin :
" Dat geldt niet voor personeelsleden die benoemd willen worden in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs. "
2° het vierde lid, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt :
" In afwijking van het eerste lid, 5°, mogen alleen personen die op het ogenblik van de benoeming houder zijn van het bekwaamheidsbewijs dat voor het te bekleden ambt vereist is, vast benoemd worden in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs, in het ambt van school- en leerbegeleider voor bevorderingspedagogiek en in het ambt van psychosociaal begeleider. "
3° het artikel wordt aangevuld met een vijfde lid, luidende :
" Personeelsleden die in het lager onderwijs het ambt van leermeester eerste vreemde taal bekleden, maar niet het diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs voor dat ambt hebben, worden geacht te voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, a), b) en c), als ze reeds voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, voor het ambt van onderwijzer voor het lager onderwijs. "
Art.6. A l'article 39 du même arrêté royal, remplacé par le décret du 26 juin 2006, les modifications suivantes sont apportées :
1° l'alinéa 2 est complété par la phrase suivante :
" Cela ne vaut pas pour les membres du personnel qui souhaitent être nommés dans la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire. "
2° dans l'alinéa 4, inséré par le décret du 11 mai 2009, les mots "à la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire," sont insérés entre les mots "à titre temporaire" et les mots "à la fonction d'auxiliaire";
3° l'article est complété par un alinéa 5 rédigé comme suit :
" En ce qui concerne les membres du personnel exerçant la fonction de maître spécial pour la première langue étrangère dans l'enseignement primaire sans être porteurs du diplôme d'instituteur primaire pour cette fonction, les conditions mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, a), b) et c) sont considérées comme remplies lorsqu'ils satisfont déjà à celles mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, pour la fonction d'instituteur primaire. "
1° l'alinéa 2 est complété par la phrase suivante :
" Cela ne vaut pas pour les membres du personnel qui souhaitent être nommés dans la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire. "
2° dans l'alinéa 4, inséré par le décret du 11 mai 2009, les mots "à la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire," sont insérés entre les mots "à titre temporaire" et les mots "à la fonction d'auxiliaire";
3° l'article est complété par un alinéa 5 rédigé comme suit :
" En ce qui concerne les membres du personnel exerçant la fonction de maître spécial pour la première langue étrangère dans l'enseignement primaire sans être porteurs du diplôme d'instituteur primaire pour cette fonction, les conditions mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, a), b) et c) sont considérées comme remplies lorsqu'ils satisfont déjà à celles mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, pour la fonction d'instituteur primaire. "
Art.7. Artikel 41 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006 en gewijzigd bij het decreet van 28 oktober 2010, wordt aangevuld met een derde lid, luidende :
" In afwijking van het eerste lid hebben de personeelsleden die benoemd zijn in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs geen voorrang bij de aanvulling van hun benoeming in het betrokken ambt in de betrokken school. "
" In afwijking van het eerste lid hebben de personeelsleden die benoemd zijn in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs geen voorrang bij de aanvulling van hun benoeming in het betrokken ambt in de betrokken school. "
Art.7. L'article 41 du même arrêté royal, remplacé par le décret du 26 juin 2006 et modifié par le décret du 28 octobre 2010, est complété par un alinéa 3 rédigé comme suit :
" Par dérogation au premier alinéa, aucune priorité n'est accordée aux membres du personnel nommés dans la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire, pour ce qui est de compléter leur nomination dans la fonction concernée dans l'école concernée. "
" Par dérogation au premier alinéa, aucune priorité n'est accordée aux membres du personnel nommés dans la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire, pour ce qui est de compléter leur nomination dans la fonction concernée dans l'école concernée. "
Art.8. Artikel 91decies, § 4, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt :
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 worden de premies vermeld in de §§ 1 en 2 verder uitbetaald, voor zover het departementshoofd niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 worden de premies vermeld in de §§ 1 en 2 verder uitbetaald, voor zover het departementshoofd niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
Art.8. L'article 91decies, § 4, alinéa 2, du même arrêté royal, inséré par le décret du 11 mai 2009, est remplacé par ce qui suit :
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, les primes mentionnées aux §§ 1er et 2 continuent à être versées pour autant que le chef de département ne soit pas indemnisé par la mutualité. "
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, les primes mentionnées aux §§ 1er et 2 continuent à être versées pour autant que le chef de département ne soit pas indemnisé par la mutualité. "
Art.9. In artikel 91quinquiesdecies van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de bepaling onder 2° worden de woorden "secundaire school" vervangen door het woord "school" en wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 3°, luidende :
" 3° werkzaam is in een ambt in de secundaire school waar de halve betrekking van coördinator vacant verklaard wordt. "
1° in de bepaling onder 2° worden de woorden "secundaire school" vervangen door het woord "school" en wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 3°, luidende :
" 3° werkzaam is in een ambt in de secundaire school waar de halve betrekking van coördinator vacant verklaard wordt. "
Art.9. A l'article 91quinquiesdecies du même arrêté royal, inséré par le décret du 24 juin 2013, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le 2°, les mots "école secondaire" sont remplacés par le mot "école" et le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
2° l'article est complété par un 3° rédigé comme suit :
" 3° est occupée dans une fonction auprès de l'école secondaire où le demi-emploi de coordinateur est déclaré vacant. "
1° dans le 2°, les mots "école secondaire" sont remplacés par le mot "école" et le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
2° l'article est complété par un 3° rédigé comme suit :
" 3° est occupée dans une fonction auprès de l'école secondaire où le demi-emploi de coordinateur est déclaré vacant. "
Art.10. Artikel 91duodevicies, derde lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt vervangen als volgt :
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 wordt de premie verder uitbetaald, voor zover de coördinator niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 wordt de premie verder uitbetaald, voor zover de coördinator niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
Art.10. L'article 91duodevicies, alinéa 3, du même arrêté royal, inséré par le décret du 24 juin 2013, est remplacé par ce qui suit :
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, la prime continue à être versée pour autant que le coordinateur ne soit pas indemnisé par la mutualité. "
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, la prime continue à être versée pour autant que le coordinateur ne soit pas indemnisé par la mutualité. "
Art.11. In hetzelfde koninklijk besluit wordt een hoofdstuk VIIquater ingevoegd, dat artikel 91viciesbis bevat, luidende :
" Hoofdstuk VIIquater - Bijzondere bepalingen voor coördinatoren van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan
Art. 91viciesbis. Principe
In afwijking van hoofdstuk VII zijn de artikelen 91quater tot 91nonies, 91undecies tot 91terdecies en 91dudevicies van toepassing op het ambt van coördinator van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan. "
" Hoofdstuk VIIquater - Bijzondere bepalingen voor coördinatoren van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan
Art. 91viciesbis. Principe
In afwijking van hoofdstuk VII zijn de artikelen 91quater tot 91nonies, 91undecies tot 91terdecies en 91dudevicies van toepassing op het ambt van coördinator van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan. "
Art.11. Un chapitre VIIquater comprenant l'article 91viciesbis et rédigé comme suit est inséré dans le même arrêté royal :
" Chapitre VIIquater - Dispositions particulières pour les coordinateurs d'un centre d'enseignement à horaire réduit
Art. 91viciesbis. - Principe
Par dérogation au chapitre VII, les articles 91quater à 91nonies, 91undecies à 91terdecies et 91duodevicies s'appliquent à la fonction de coordinateur d'un centre d'enseignement à horaire réduit. "
" Chapitre VIIquater - Dispositions particulières pour les coordinateurs d'un centre d'enseignement à horaire réduit
Art. 91viciesbis. - Principe
Par dérogation au chapitre VII, les articles 91quater à 91nonies, 91undecies à 91terdecies et 91duodevicies s'appliquent à la fonction de coordinateur d'un centre d'enseignement à horaire réduit. "
Art.12. Artikel 121nonies, § 4, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007, wordt vervangen als volgt :
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 worden de premies vermeld in de §§ 1 en 2 verder uitbetaald, voor zover het inrichtingshoofd niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 worden de premies vermeld in de §§ 1 en 2 verder uitbetaald, voor zover het inrichtingshoofd niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
Art.12. L'article 121nonies, § 4, alinéa 2, du même arrêté royal, inséré par le décret du 25 juin 2007, est remplacé par ce qui suit :
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, les primes mentionnées aux §§ 1er et 2 continuent à être versées pour autant que le chef d'établissement ne soit pas indemnisé par la mutualité. "
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, les primes mentionnées aux §§ 1er et 2 continuent à être versées pour autant que le chef d'établissement ne soit pas indemnisé par la mutualité. "
Art.13. Artikel 169quater, vierde lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt vervangen als volgt :
" In afwijking van artikel 91duodevicies, eerste lid, bedraagt de maandelijkse premie voor de coördinator van een gewone secundaire school en voor de coördinator van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan 182,80 euro voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2017 en 184,66 euro voor de periode van 1 januari 2018 tot 31 december 2018. "
" In afwijking van artikel 91duodevicies, eerste lid, bedraagt de maandelijkse premie voor de coördinator van een gewone secundaire school en voor de coördinator van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan 182,80 euro voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2017 en 184,66 euro voor de periode van 1 januari 2018 tot 31 december 2018. "
Art.13. Dans l'article 169quater, alinéa 4, du même arrêté royal, inséré par le décret du 24 juin 2013, les mots "et au coordinateur d'un centre d'enseignement à horaire réduit" sont insérés après les mots "école secondaire ordinaire".
Art.14. Hoofdstuk XIbis van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009, wordt aangevuld met het volgende artikel :
" Artikel 169quinquies. In afwijking van de artikelen 91quinquies en 91sexies wijst de inrichtende macht het personeelslid dat in het schooljaar 2014-2015 het ambt vermeld in artikel 9, § 1, tweede lid, van het decreet van 25 juni 1996 betreffende de organisatie van een onderwijs met beperkt leerplan in het gewoon beroepssecundair onderwijs heeft bekleed, met ingang van 1 september 2015 aan als coördinator van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan. "
" Artikel 169quinquies. In afwijking van de artikelen 91quinquies en 91sexies wijst de inrichtende macht het personeelslid dat in het schooljaar 2014-2015 het ambt vermeld in artikel 9, § 1, tweede lid, van het decreet van 25 juni 1996 betreffende de organisatie van een onderwijs met beperkt leerplan in het gewoon beroepssecundair onderwijs heeft bekleed, met ingang van 1 september 2015 aan als coördinator van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan. "
Art.14. Dans le chapitre XIbis du même arrêté royal, inséré par le décret du 25 mai 2009, il est inséré un article 169quinquies rédigé comme suit :
" Art. 169quinquies. Par dérogation aux articles 91quinquies et 91sexies, le pouvoir organisateur désigne au 1er septembre 2015 comme coordinateur d'un centre d'enseignement à horaire réduit le membre du personnel qui, au cours de l'année scolaire 2014-2015, a occupé l'emploi mentionné à l'article 9, § 1er, alinéa 2, du décret du 25 juin 1996 relatif à l'organisation d'un enseignement à horaire réduit dans l'enseignement secondaire professionnel ordinaire. "
" Art. 169quinquies. Par dérogation aux articles 91quinquies et 91sexies, le pouvoir organisateur désigne au 1er septembre 2015 comme coordinateur d'un centre d'enseignement à horaire réduit le membre du personnel qui, au cours de l'année scolaire 2014-2015, a occupé l'emploi mentionné à l'article 9, § 1er, alinéa 2, du décret du 25 juin 1996 relatif à l'organisation d'un enseignement à horaire réduit dans l'enseignement secondaire professionnel ordinaire. "
Art.15. In hoofdstuk XIbis van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009, wordt een artikel 169sexies ingevoegd, luidende :
" Artikel 169sexies. Diensten die tijdens de schooljaren 2010-2011 tot en met 2012-2013 in een ambt in het gespecialiseerd onderwijs gepresteerd werden door een personeelslid dat houder is van het bekwaamheidsbewijs dat voor het betrokken ambt noodzakelijk is - met uitzondering van het bewijs van het bestaan van een aanvullende opleiding van ten minste 10 ECTS-punten in de bevorderingspedagogiek, de heilpedagogie of de orthopedagogie vermeld in artikel 16, eerste lid, 5°, e), - mogen in aanmerking worden genomen voor de berekening van de anciënniteit vermeld in de artikelen 17 en 39. "
" Artikel 169sexies. Diensten die tijdens de schooljaren 2010-2011 tot en met 2012-2013 in een ambt in het gespecialiseerd onderwijs gepresteerd werden door een personeelslid dat houder is van het bekwaamheidsbewijs dat voor het betrokken ambt noodzakelijk is - met uitzondering van het bewijs van het bestaan van een aanvullende opleiding van ten minste 10 ECTS-punten in de bevorderingspedagogiek, de heilpedagogie of de orthopedagogie vermeld in artikel 16, eerste lid, 5°, e), - mogen in aanmerking worden genomen voor de berekening van de anciënniteit vermeld in de artikelen 17 en 39. "
Art.15. Dans le chapitre XIbis du même arrêté royal, inséré par le décret du 25 mai 2009, il est inséré un article 169sexies rédigé comme suit :
" Art. 169sexies. Les services qui, au cours des années scolaires 2010-2011 à 2012-2013 incluse, ont été prestés dans une fonction de l'enseignement spécialisé par un membre du personnel porteur du titre requis pour ladite fonction, à l'exception du titre mentionné à l'article 16, alinéa 1er, 5°, e), et sanctionnant une formation complémentaire d'au moins 10 points ECTS en pédagogie de soutien, pédagogie curative ou orthopédagogie, peuvent être pris en compte pour calculer l'ancienneté mentionnée aux articles 17 et 39. "
" Art. 169sexies. Les services qui, au cours des années scolaires 2010-2011 à 2012-2013 incluse, ont été prestés dans une fonction de l'enseignement spécialisé par un membre du personnel porteur du titre requis pour ladite fonction, à l'exception du titre mentionné à l'article 16, alinéa 1er, 5°, e), et sanctionnant une formation complémentaire d'au moins 10 points ECTS en pédagogie de soutien, pédagogie curative ou orthopédagogie, peuvent être pris en compte pour calculer l'ancienneté mentionnée aux articles 17 et 39. "
Art.16. In hoofdstuk XIbis van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009, wordt een artikel 169septies ingevoegd, luidende :
" Art. 169septies. Artikel 16, eerste lid, 5°, e), is niet van toepassing tijdens de schooljaren 2010-2011 tot en met 2012-2013.
In afwijking van het eerste lid is artikel 16, eerste lid, 5°, e), van toepassing op de voorrangsregeling vermeld in artikel 17. "
" Art. 169septies. Artikel 16, eerste lid, 5°, e), is niet van toepassing tijdens de schooljaren 2010-2011 tot en met 2012-2013.
In afwijking van het eerste lid is artikel 16, eerste lid, 5°, e), van toepassing op de voorrangsregeling vermeld in artikel 17. "
Art.16. Dans le chapitre XIbis du même arrêté royal, inséré par le décret du 25 mai 2009, il est inséré un article 169septies rédigé comme suit :
" Art. 169septies. L'article 16, alinéa 1er, 5°, e), ne s'applique pas aux années scolaires 2010-2011 à 2012-2013 incluse.
Par dérogation à l'alinéa 1er, l'article 16, alinéa 1er, 5°, e), s'applique à la règle de priorité mentionnée à l'article 17. "
" Art. 169septies. L'article 16, alinéa 1er, 5°, e), ne s'applique pas aux années scolaires 2010-2011 à 2012-2013 incluse.
Par dérogation à l'alinéa 1er, l'article 16, alinéa 1er, 5°, e), s'applique à la règle de priorité mentionnée à l'article 17. "
HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurspersoneel en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel der rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen
CHAPITRE 4. - Modification de l'arrêté royal du 22 avril 1969 fixant les titres requis des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et des internats dépendant de ces établissements
Art.17. In artikel 7 van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurspersoneel en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel der Rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, kunstonderwijs en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt een bepaling onder 8° ingevoegd, luidende :
" 8° pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs :
a) het diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs, aangevuld met twee jaar beroepservaring als onderwijzer voor het lager onderwijs en het bewijs van het bestaan van een aanvullende opleiding van ten minste 15 ECTS-punten in de bevorderingspedagogiek, de heilpedagogie of de orthopedagogie dat door een hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap wordt uitgereikt of over één of meer bewijzen die door de Regering als gelijkwaardig worden erkend, of
b) het diploma van een master in de bevorderingspedagogiek, de heilpedagogie of de orthopedagogie of een bewijs dat door de Regering als gelijkwaardig wordt erkend. "
" 8° pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs :
a) het diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs, aangevuld met twee jaar beroepservaring als onderwijzer voor het lager onderwijs en het bewijs van het bestaan van een aanvullende opleiding van ten minste 15 ECTS-punten in de bevorderingspedagogiek, de heilpedagogie of de orthopedagogie dat door een hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap wordt uitgereikt of over één of meer bewijzen die door de Regering als gelijkwaardig worden erkend, of
b) het diploma van een master in de bevorderingspedagogiek, de heilpedagogie of de orthopedagogie of een bewijs dat door de Regering als gelijkwaardig wordt erkend. "
Art.17. L'article 7 de l'arrêté royal du 22 avril 1969 fixant les titres requis des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et des internats dépendant de ces établissements, modifié en dernier lieu par le décret du 24 juin 2013, est complété par un 8° rédigé comme suit :
" 8° pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire :
a) le diplôme d'instituteur primaire complété par deux années d'expérience professionnelle en tant qu'instituteur primaire et du titre sanctionnant une formation complémentaire d'au moins 15 points ECTS en pédagogie de soutien, pédagogie curative ou orthopédagogie délivré par un établissement d'enseignement supérieur de la Communauté germanophone ou un titre reconnu équivalent par le Gouvernement ou
b) le master en pédagogie de soutien, pédagogie curative ou orthopédagogie ou un titre reconnu équivalent par le Gouvernement. "
" 8° pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire :
a) le diplôme d'instituteur primaire complété par deux années d'expérience professionnelle en tant qu'instituteur primaire et du titre sanctionnant une formation complémentaire d'au moins 15 points ECTS en pédagogie de soutien, pédagogie curative ou orthopédagogie délivré par un établissement d'enseignement supérieur de la Communauté germanophone ou un titre reconnu équivalent par le Gouvernement ou
b) le master en pédagogie de soutien, pédagogie curative ou orthopédagogie ou un titre reconnu équivalent par le Gouvernement. "
Art.18. Hoofdstuk VII van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 5 mei 2014, wordt aangevuld met een artikel 17.2, luidende :
" Art. 17.2. In het hoger secundair onderwijs geldt het diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs in de schooljaren 2015-2017 als vereist bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leraar technische en algemene vakken in het onderwijs met beperkt leerplan. "
" Art. 17.2. In het hoger secundair onderwijs geldt het diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs in de schooljaren 2015-2017 als vereist bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leraar technische en algemene vakken in het onderwijs met beperkt leerplan. "
Art.18. Dans le chapitre VII du même arrêté royal, modifié en dernier lieu par le décret du 5 mai 2014, il est inséré un article 17.2 rédigé comme suit :
" Art. 17.2. Dans l'enseignement secondaire supérieur, le diplôme d'instituteur primaire est considéré comme titre requis pour la fonction de professeur de cours techniques et généraux dans l'enseignement à horaire réduit, et ce, pendant les années scolaires 2015-2017. "
" Art. 17.2. Dans l'enseignement secondaire supérieur, le diplôme d'instituteur primaire est considéré comme titre requis pour la fonction de professeur de cours techniques et généraux dans l'enseignement à horaire réduit, et ce, pendant les années scolaires 2015-2017. "
Art.19. In hoofdstuk VII van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 17.3 ingevoegd, luidende :
" Art. 17.3. In afwijking van de omvang van de aanvullende opleiding vastgelegd in artikel 7, 8°, a), beslaat de aanvullende opleiding in het schooljaar 2015-2016 ten minste tien ECTS-punten. "
" Art. 17.3. In afwijking van de omvang van de aanvullende opleiding vastgelegd in artikel 7, 8°, a), beslaat de aanvullende opleiding in het schooljaar 2015-2016 ten minste tien ECTS-punten. "
Art.19. Dans le chapitre VII du même arrêté royal, il est inséré un article 17.3 rédigé comme suit :
" Art. 17.3. Par dérogation au volume fixé à l'article 7, 8°, a), pour la formation complémentaire, ce volume sera d'au moins 10 points ECTS pour l'année scolaire 2015-2016. "
" Art. 17.3. Par dérogation au volume fixé à l'article 7, 8°, a), pour la formation complémentaire, ce volume sera d'au moins 10 points ECTS pour l'année scolaire 2015-2016. "
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlite, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap
CHAPITRE 5. - Modification de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe, islamique et anglicane dans les établissements d'enseignement de la Communauté germanophone
Art.20. In de bijlage van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlite, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de bepaling onder A), § 3, gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt een tweede lid ingevoegd, luidende :
" De aanvullende opleiding vermeld in het eerste lid, d) en h), wordt gestaafd met een door een hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap uitgereikt bewijs over het bestaan van een opleiding "katholieke godsdienst" van ten minste 15 ECTS-punten of met een bewijs dat door de bevoegde instantie van de betrokken eredienst als gelijkwaardig wordt beschouwd. "
2° in de bepaling onder A), § 4, gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt een tweede lid ingevoegd, luidende :
" De aanvullende opleiding vermeld in het eerste lid, c) en f), wordt gestaafd met een door een hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap uitgereikt bewijs over het bestaan van een opleiding "katholieke godsdienst" van ten minste 15 ECTS-punten of met een bewijs dat door de bevoegde instantie van de betrokken eredienst als gelijkwaardig wordt beschouwd. "
1° in de bepaling onder A), § 3, gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt een tweede lid ingevoegd, luidende :
" De aanvullende opleiding vermeld in het eerste lid, d) en h), wordt gestaafd met een door een hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap uitgereikt bewijs over het bestaan van een opleiding "katholieke godsdienst" van ten minste 15 ECTS-punten of met een bewijs dat door de bevoegde instantie van de betrokken eredienst als gelijkwaardig wordt beschouwd. "
2° in de bepaling onder A), § 4, gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt een tweede lid ingevoegd, luidende :
" De aanvullende opleiding vermeld in het eerste lid, c) en f), wordt gestaafd met een door een hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap uitgereikt bewijs over het bestaan van een opleiding "katholieke godsdienst" van ten minste 15 ECTS-punten of met een bewijs dat door de bevoegde instantie van de betrokken eredienst als gelijkwaardig wordt beschouwd. "
Art.20. Dans l'annexe de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe, islamique et anglicane dans les établissements d'enseignement de la Communauté germanophone, les modifications suivantes sont apportées :
1° le A), § 3, modifié par le décret du 24 juin 2013, est complété par un alinéa 2 rédigé comme suit :
" La formation complémentaire mentionnée à l'alinéa 1er, d) et h), doit être prouvée par un titre sanctionnant une formation d'au moins 15 points ECTS en religion catholique délivré par un établissement d'enseignement supérieur de la Communauté germanophone ou par un titre reconnu équivalent par l'autorité compétente pour le culte concerné. ";
2° le A), § 4, modifié par le décret du 24 juin 2013, est complété par un alinéa 2 rédigé comme suit :
" La formation complémentaire mentionnée à l'alinéa 1er, c) et f), doit être prouvée par un titre sanctionnant une formation d'au moins 15 points ECTS en religion catholique délivré par un établissement d'enseignement supérieur de la Communauté germanophone ou par un titre reconnu équivalent par l'autorité compétente pour le culte concerné. "
1° le A), § 3, modifié par le décret du 24 juin 2013, est complété par un alinéa 2 rédigé comme suit :
" La formation complémentaire mentionnée à l'alinéa 1er, d) et h), doit être prouvée par un titre sanctionnant une formation d'au moins 15 points ECTS en religion catholique délivré par un établissement d'enseignement supérieur de la Communauté germanophone ou par un titre reconnu équivalent par l'autorité compétente pour le culte concerné. ";
2° le A), § 4, modifié par le décret du 24 juin 2013, est complété par un alinéa 2 rédigé comme suit :
" La formation complémentaire mentionnée à l'alinéa 1er, c) et f), doit être prouvée par un titre sanctionnant une formation d'au moins 15 points ECTS en religion catholique délivré par un établissement d'enseignement supérieur de la Communauté germanophone ou par un titre reconnu équivalent par l'autorité compétente pour le culte concerné. "
HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen
CHAPITRE 6. - Modification de l'arrêté royal du 15 janvier 1974 pris en application de l'article 160 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements
Art.21. In artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, vervangen bij het decreet van 6 juni 2005 en gewijzigd bij de decreten van 11 mei 2009 en 24 juni 2013, worden voor de woorden "de hoofdonderwijzers" de woorden "de coördinatoren van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan," ingevoegd.
In artikel 1, 2°, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het besluit van de Executieve van 1 september 1993 en gewijzigd bij de decreten van 11 mei 2009 en 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het woord "en" tussen de woorden "de onderdirecteurs" en de woorden "de coördinatoren" wordt vervangen door een komma;
2° na de woorden "gewone secundaire school" worden de woorden "en de coördinatoren van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan" ingevoegd.
In artikel 1, 2°, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het besluit van de Executieve van 1 september 1993 en gewijzigd bij de decreten van 11 mei 2009 en 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het woord "en" tussen de woorden "de onderdirecteurs" en de woorden "de coördinatoren" wordt vervangen door een komma;
2° na de woorden "gewone secundaire school" worden de woorden "en de coördinatoren van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan" ingevoegd.
Art.21. Dans l'article 1er, 1°, de l'arrêté royal du 15 janvier 1974 pris en application de l'article 160 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements, remplacé par le décret du 6 juin 2005 et modifié par les décrets des 11 mai 2009 et 24 juin 2013, les mots "des coordinateurs d'un centre d'enseignement à horaire réduit," sont insérés avant les mots "des instituteurs en chef".
A l'article 1er, 2°, du même arrêté royal, remplacé par l'arrêté de l'Exécutif du 1er septembre 1993 et modifié par les décrets des 11 mai 2009 et 24 juin 2013, les modifications suivantes sont apportées :
1° le mot "et" entre les mots "sous-directeurs" et le mot "les coordinateurs" est remplacé par une virgule;
2° les mots "et les coordinateurs d'un centre d'enseignement à horaire réduit" sont insérés après les mots "école secondaire ordinaire".
A l'article 1er, 2°, du même arrêté royal, remplacé par l'arrêté de l'Exécutif du 1er septembre 1993 et modifié par les décrets des 11 mai 2009 et 24 juin 2013, les modifications suivantes sont apportées :
1° le mot "et" entre les mots "sous-directeurs" et le mot "les coordinateurs" est remplacé par une virgule;
2° les mots "et les coordinateurs d'un centre d'enseignement à horaire réduit" sont insérés après les mots "école secondaire ordinaire".
HOOFDSTUK 7. - Wijziging van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestatie in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra
CHAPITRE 7. - Modification de l'arrêté royal n° 297 du 31 mars 1984 relatif aux charges, traitements, subventions-traitements et congés pour prestations réduites dans l'enseignement et les centres psycho-médico-sociaux
Art.22. In artikel 8, § 1, van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestatie in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, vervangen bij het decreet van 25 juni 1996 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid, 2°, wordt het woord "twintig" vervangen door het getal "15";
2° in artikel 8, § 1, wordt een nieuw vierde lid ingevoegd, luidende :
" In afwijking van het eerste lid, 3°, geldt de maximale duur van 28 maanden niet voor personeelsleden die de terbeschikkingstelling die aan de pensionering voorafgaat, met ingang van 1 september 2015 aangevraagd hebben. "
3° het zesde lid wordt vervangen als volgt :
" Voor de berekening van de dienstjaren bedoeld in het eerste lid, 2°, gelden de volgende bepalingen :
1° alleen de diensten gepresteerd in het onderwijs worden in aanmerking genomen;
2° de diensten gepresteerd als gesubsidieerd contractueel personeelslid en als tijdelijk aangewezen personeelslid worden in aanmerking genomen vanaf het begin tot het einde van een ononderbroken periode van actieve dienst, met inbegrip van het ontspanningsverlof, de kerst- en paasvakantie, het bevallingsverlof, het voorbehoedend verlof, de periode tijdens welke het personeelslid van elk werk wordt vrijgesteld in het kader van de moederschapsbescherming of van de bedreiging door een beroepsziekte en het verlof voor de opvang met het oog op adoptie en pleegvoogdij, indien ze in deze periode vallen; Dit aantal dagen wordt met 1,2 vermenigvuldigd. Uitgesloten van deze vermenigvuldiging zijn de dienstdagen die gepresteerd worden door een personeelslid dat tot 31 augustus voor een doorlopende duur of voor een bepaalde duur aangesteld is en die betrekking hebben op een volledig academie- of schooljaar.
3° de diensten gepresteerd als vastbenoemd personeelslid worden in aanmerking genomen van het begin tot het einde van een ononderbroken periode van dienstactiviteit; Alle tijdspannen van terbeschikkingstelling waarin het personeelslid wachtgeld of wachtweddetoelage heeft ontvangen, worden ook in aanmerking genomen.
4° Een maand komt overeen met 30 dagen.
5° De totale duur van de diensten verworven in twee of meer gelijktijdig uitgeoefende ambten met volledige of onvolledige prestaties mag nooit de duur overschrijden die in een gedurende dezelfde periode uitgeoefend ambt met volledige prestaties verworven is.
6° Per kalenderjaar mag de totale duur van de diensten niet meer dan twaalf maanden bedragen. "
1° in het eerste lid, 2°, wordt het woord "twintig" vervangen door het getal "15";
2° in artikel 8, § 1, wordt een nieuw vierde lid ingevoegd, luidende :
" In afwijking van het eerste lid, 3°, geldt de maximale duur van 28 maanden niet voor personeelsleden die de terbeschikkingstelling die aan de pensionering voorafgaat, met ingang van 1 september 2015 aangevraagd hebben. "
3° het zesde lid wordt vervangen als volgt :
" Voor de berekening van de dienstjaren bedoeld in het eerste lid, 2°, gelden de volgende bepalingen :
1° alleen de diensten gepresteerd in het onderwijs worden in aanmerking genomen;
2° de diensten gepresteerd als gesubsidieerd contractueel personeelslid en als tijdelijk aangewezen personeelslid worden in aanmerking genomen vanaf het begin tot het einde van een ononderbroken periode van actieve dienst, met inbegrip van het ontspanningsverlof, de kerst- en paasvakantie, het bevallingsverlof, het voorbehoedend verlof, de periode tijdens welke het personeelslid van elk werk wordt vrijgesteld in het kader van de moederschapsbescherming of van de bedreiging door een beroepsziekte en het verlof voor de opvang met het oog op adoptie en pleegvoogdij, indien ze in deze periode vallen; Dit aantal dagen wordt met 1,2 vermenigvuldigd. Uitgesloten van deze vermenigvuldiging zijn de dienstdagen die gepresteerd worden door een personeelslid dat tot 31 augustus voor een doorlopende duur of voor een bepaalde duur aangesteld is en die betrekking hebben op een volledig academie- of schooljaar.
3° de diensten gepresteerd als vastbenoemd personeelslid worden in aanmerking genomen van het begin tot het einde van een ononderbroken periode van dienstactiviteit; Alle tijdspannen van terbeschikkingstelling waarin het personeelslid wachtgeld of wachtweddetoelage heeft ontvangen, worden ook in aanmerking genomen.
4° Een maand komt overeen met 30 dagen.
5° De totale duur van de diensten verworven in twee of meer gelijktijdig uitgeoefende ambten met volledige of onvolledige prestaties mag nooit de duur overschrijden die in een gedurende dezelfde periode uitgeoefend ambt met volledige prestaties verworven is.
6° Per kalenderjaar mag de totale duur van de diensten niet meer dan twaalf maanden bedragen. "
Art.22. A l'article 8, § 1er, de l'arrêté royal n° 297 du 31 mars 1984 relatif aux charges, traitements, subventions-traitements et congés pour prestations réduites dans l'enseignement et les centres psycho-médico-sociaux, remplacé par le décret du 25 juin 1996 et modifié en dernier lieu par le décret du 16 juillet 2012, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 1er, 2°, le nombre "20" est remplacé par le nombre "15";
2° l'article est complété par un alinéa 4 rédigé comme suit :
" Par dérogation à l'alinéa 1er, 3°, la durée maximale de 28 mois ne vaut pas pour les membres du personnel qui ont demandé la mise en disponibilité précédant la mise à la retraite avec effet au 1er septembre 2015. ";
3° l'alinéa 6 est remplacé par ce qui suit :
" Les dispositions suivantes s'appliquent pour calculer les années de service mentionnées à l'alinéa 1er, 2° :
1° Il est tenu compte uniquement des services prestés dans l'enseignement.
2° Les services prestés en qualité d'agent contractuel subventionné ou de temporaire sont pris en considération du début à la fin d'une période d'activité continue, y compris, s'ils sont englobés dans cette période, le congé de détente ainsi que les vacances de Noël et de Pâques, le congé de maternité, le congé prophylactique, la période pendant laquelle le membre du personnel est dispensé de toute activité dans le cadre de la protection de la maternité ou de la menace d'une maladie professionnelle, le congé d'accueil en vue de l'adoption ou de la tutelle officieuse. Ce nombre de jours d'activité de service est multiplié par 1,2. Sont exclus de cette multiplication les jours prestés par un membre du personnel, désigné ou engagé pour une durée indéterminée ou à durée déterminée jusqu'au 31 août, et se rapportant à une année académique ou scolaire complète.
3° Les services prestés en qualité de membre du personnel nommé à titre définitif sont pris en considération du début à la fin d'une période ininterrompue d'activité de service. Sont également prises en considération toutes les périodes de mise en disponibilité durant lesquelles le membre a perçu un traitement d'attente ou une subvention-traitement d'attente.
4° 30 jours constituent un mois.
5° La durée totale des services acquise dans deux ou plusieurs fonctions, à prestations complètes ou non, exercées simultanément ne peut jamais dépasser la durée acquise dans une fonction à prestations complètes exercée pendant la même période.
6° Par année calendrier, la durée totale des services ne peut dépasser douze mois. "
1° dans l'alinéa 1er, 2°, le nombre "20" est remplacé par le nombre "15";
2° l'article est complété par un alinéa 4 rédigé comme suit :
" Par dérogation à l'alinéa 1er, 3°, la durée maximale de 28 mois ne vaut pas pour les membres du personnel qui ont demandé la mise en disponibilité précédant la mise à la retraite avec effet au 1er septembre 2015. ";
3° l'alinéa 6 est remplacé par ce qui suit :
" Les dispositions suivantes s'appliquent pour calculer les années de service mentionnées à l'alinéa 1er, 2° :
1° Il est tenu compte uniquement des services prestés dans l'enseignement.
2° Les services prestés en qualité d'agent contractuel subventionné ou de temporaire sont pris en considération du début à la fin d'une période d'activité continue, y compris, s'ils sont englobés dans cette période, le congé de détente ainsi que les vacances de Noël et de Pâques, le congé de maternité, le congé prophylactique, la période pendant laquelle le membre du personnel est dispensé de toute activité dans le cadre de la protection de la maternité ou de la menace d'une maladie professionnelle, le congé d'accueil en vue de l'adoption ou de la tutelle officieuse. Ce nombre de jours d'activité de service est multiplié par 1,2. Sont exclus de cette multiplication les jours prestés par un membre du personnel, désigné ou engagé pour une durée indéterminée ou à durée déterminée jusqu'au 31 août, et se rapportant à une année académique ou scolaire complète.
3° Les services prestés en qualité de membre du personnel nommé à titre définitif sont pris en considération du début à la fin d'une période ininterrompue d'activité de service. Sont également prises en considération toutes les périodes de mise en disponibilité durant lesquelles le membre a perçu un traitement d'attente ou une subvention-traitement d'attente.
4° 30 jours constituent un mois.
5° La durée totale des services acquise dans deux ou plusieurs fonctions, à prestations complètes ou non, exercées simultanément ne peut jamais dépasser la durée acquise dans une fonction à prestations complètes exercée pendant la même période.
6° Par année calendrier, la durée totale des services ne peut dépasser douze mois. "
Art.23. In artikel 10, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 25 juni 1996 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid, 2°, wordt het woord "twintig" vervangen door het getal "15";
2° in artikel 10, § 1, wordt een nieuw derde lid ingevoegd, luidende :
" In afwijking van het eerste lid, 3°, geldt de maximale duur van 28 maanden niet voor personeelsleden die de terbeschikkingstelling die aan de pensionering voorafgaat, met ingang van 1 september 2015 aangevraagd hebben. "
3° het zevende lid, vervangen bij het decreet van 25 juni 1996, wordt vervangen als volgt :
" Voor de berekening van de dienstjaren bedoeld in het eerste lid, 2°, is artikel 8, § 1, zesde lid, van toepassing. "
1° in het eerste lid, 2°, wordt het woord "twintig" vervangen door het getal "15";
2° in artikel 10, § 1, wordt een nieuw derde lid ingevoegd, luidende :
" In afwijking van het eerste lid, 3°, geldt de maximale duur van 28 maanden niet voor personeelsleden die de terbeschikkingstelling die aan de pensionering voorafgaat, met ingang van 1 september 2015 aangevraagd hebben. "
3° het zevende lid, vervangen bij het decreet van 25 juni 1996, wordt vervangen als volgt :
" Voor de berekening van de dienstjaren bedoeld in het eerste lid, 2°, is artikel 8, § 1, zesde lid, van toepassing. "
Art.23. A l'article 10, § 1er, du même arrêté royal, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 1er, 2°, le nombre "20" est remplacé par le nombre "15";
2° un alinéa rédigé comme suit est inséré entre les alinéas 2 et 3 :
" Par dérogation à l'alinéa 1er, 3°, la durée maximale de 28 mois ne vaut pas pour les membres du personnel qui ont demandé la mise en disponibilité précédant la mise à la retraite avec effet au 1er septembre 2015. "
3° l'alinéa 7, remplacé par le décret du 25 juin 1996, est remplacé par ce qui suit :
" L'article 8, § 1er, alinéa 6, est appliqué pour calculer les années de service mentionnées à l'alinéa 1er, 2°. "
1° dans l'alinéa 1er, 2°, le nombre "20" est remplacé par le nombre "15";
2° un alinéa rédigé comme suit est inséré entre les alinéas 2 et 3 :
" Par dérogation à l'alinéa 1er, 3°, la durée maximale de 28 mois ne vaut pas pour les membres du personnel qui ont demandé la mise en disponibilité précédant la mise à la retraite avec effet au 1er septembre 2015. "
3° l'alinéa 7, remplacé par le décret du 25 juin 1996, est remplacé par ce qui suit :
" L'article 8, § 1er, alinéa 6, est appliqué pour calculer les années de service mentionnées à l'alinéa 1er, 2°. "
Art.24. In artikel 10bis, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 6 juni 2005 en vervangen bij het decreet van 27 juni 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid, 1°, vervangen bij het decreet van 27 juni 2011, worden de woorden "en hebben de volle leeftijd van 60 jaar nog niet bereikt" opgeheven;
2° in het eerste lid, 2°, wordt het woord "twintig" vervangen door het woord "tien";
3° het vierde lid wordt vervangen als volgt :
" Voor de berekening van de dienstjaren bedoeld in het eerste lid, 2°, is artikel 8, § 1, zesde lid, van toepassing. "
1° in het eerste lid, 1°, vervangen bij het decreet van 27 juni 2011, worden de woorden "en hebben de volle leeftijd van 60 jaar nog niet bereikt" opgeheven;
2° in het eerste lid, 2°, wordt het woord "twintig" vervangen door het woord "tien";
3° het vierde lid wordt vervangen als volgt :
" Voor de berekening van de dienstjaren bedoeld in het eerste lid, 2°, is artikel 8, § 1, zesde lid, van toepassing. "
Art.24. A l'article 10bis, § 1er, du même arrêté royal, inséré par le décret du 6 juin 2005 et remplacé par le décret du 27 juin 2011, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 1er, 1°, remplacé par le décret du 27 juin 2011, les mots "mais n'ont pas encore soixante ans accomplis" sont abrogés;
2° dans l'alinéa 1er, 2°, le nombre "20" est remplacé par le nombre "10";
3° l'alinéa 4 est remplacé par ce qui suit :
" L'article 8, § 1er, alinéa 6, est appliqué pour calculer les années de service mentionnées à l'alinéa 1er, 2°. "
1° dans l'alinéa 1er, 1°, remplacé par le décret du 27 juin 2011, les mots "mais n'ont pas encore soixante ans accomplis" sont abrogés;
2° dans l'alinéa 1er, 2°, le nombre "20" est remplacé par le nombre "10";
3° l'alinéa 4 est remplacé par ce qui suit :
" L'article 8, § 1er, alinéa 6, est appliqué pour calculer les années de service mentionnées à l'alinéa 1er, 2°. "
HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het decreet van 26 juni 1986 betreffende de toekenning van studietoelagen
CHAPITRE 8. - Modification du décret du 26 juin 1986 relatif à l'octroi d'allocations d'études
Art.25. In artikel 13bis, eerste lid, van het decreet van 26 juni 1986 betreffende de toekenning van studietoelagen, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009, worden de woorden "Een bijkomende studietoelage kunnen die studenten krijgen" vervangen door de woorden "Een studietoelage kunnen die studenten krijgen die regelmatig ingeschreven zijn in een hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap en".
Art.25. Dans l'article 13bis, alinéa 1er, du décret du 26 juin 1986 relatif à l'octroi d'allocations d'études, inséré par le décret du 25 mai 2009, les mots "Peuvent obtenir une allocation d'études complémentaire les étudiants qui" sont remplacés par les mots "Peuvent obtenir une allocation d'études complémentaire les étudiants qui sont régulièrement inscrits dans une haute école en Communauté germanophone et".
HOOFDSTUK 9. - Wijziging van het decreet van 19 juni 1990 houdende oprichting van een "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung" (Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap)
CHAPITRE 9. - Modification du décret du 19 juin 1990 portant création d'un "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung" (Office de la Communauté germanophone pour les personnes handicapées)
Art.26. Artikel 6, 9°, van het decreet van 19 juni 1990 houdende oprichting van een "Dienststelle der Deutschsprachige Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung" (Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap) wordt vervangen als volgt :
" 9° een vertegenwoordiger van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren; "
" 9° een vertegenwoordiger van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren; "
Art.26. L'article 6, 9°, du décret du 19 juin 1990 portant création d'un "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung" (Office de la Communauté germanophone pour les personnes handicapées) est remplacé par ce qui suit :
" 9° d'un représentant du centre pour le développement sain des enfants et des jeunes; "
" 9° d'un représentant du centre pour le développement sain des enfants et des jeunes; "
HOOFDSTUK 10. - Wijziging van het decreet van 27 juni 1990 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het personeel voor gespecialiseerd onderwijs worden bepaald
CHAPITRE 10. - Modification du décret du 27 juin 1990 fixant la façon de déterminer les fonctions du personnel dans l'enseignement spécialisé
Art.27. In artikel 53ter van het decreet van 27 juni 1990 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het personeel in het gespecialiseerd onderwijs worden bepaald, ingevoegd bij het decreet van 17 mei 2004 en vervangen bij het decreet van 11 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 2, eerste lid, wordt de formule vervangen als volgt :
" 122 x A/B "
2° in § 3, eerste lid, wordt de formule vervangen als volgt :
" 172 x A/B "
3° in § 7 worden de woorden "2010-2011 tot en met 2013-2014" vervangen door de woorden "2015-2016 tot en met 2016-2017".
1° in § 2, eerste lid, wordt de formule vervangen als volgt :
" 122 x A/B "
2° in § 3, eerste lid, wordt de formule vervangen als volgt :
" 172 x A/B "
3° in § 7 worden de woorden "2010-2011 tot en met 2013-2014" vervangen door de woorden "2015-2016 tot en met 2016-2017".
Art.27. A l'article 53ter du décret du 27 juin 1990 fixant la façon de déterminer les fonctions du personnel dans l'enseignement spécialisé, remplacé par le décret du 11 mai 2009, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le § 2, alinéa 1er, la formule est remplacée par ce qui suit :
" 122 x A/B "
2° dans le § 3, l'alinéa 1er, la formule est remplacée par ce qui suit :
" 172 x A/B "
3° dans le § 7, les mots "2010-2011 à 2013-2014 incluse" sont remplacés par les mots "2015-2016 à 2016-2017 incluse".
1° dans le § 2, alinéa 1er, la formule est remplacée par ce qui suit :
" 122 x A/B "
2° dans le § 3, l'alinéa 1er, la formule est remplacée par ce qui suit :
" 172 x A/B "
3° dans le § 7, les mots "2010-2011 à 2013-2014 incluse" sont remplacés par les mots "2015-2016 à 2016-2017 incluse".
HOOFDSTUK 11. - Wijziging van het decreet van 18 april 1994 tot vaststelling van het bedrag van de werkingstoelagen voor het gesubsidieerd onderwijs
CHAPITRE 11. - Modification du décret du 18 avril 1994 fixant le montant des subventions de fonctionnement pour l'enseignement subventionné
Art.28. In artikel 6, derde lid, van het decreet van 18 april 1994 tot vaststelling van het bedrag van de werkingstoelagen voor het gesubsidieerd onderwijs, vervangen bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2012, worden de woorden "de vijfde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "30 september".
Art.28. Dans l'article 6, alinéa 3, du décret du 18 avril 1994 fixant le montant des subventions de fonctionnement pour l'enseignement subventionné, remplacé par le décret du 11 mai 2009 et modifié par le décret du 16 juillet 2012, les mots "cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "30 septembre".
HOOFDSTUK 12. - Wijziging van het besluit van de Regering van 9 november 1994 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra
CHAPITRE 12. - Modification de l'arrêté du gouvernement du 9 novembre 1994 relatif à l'interruption de la carrière professionnelle dans l'enseignement et les centres psycho-médico-sociaux
Art.29. Artikel 2 van het besluit van de Regering van 9 november 1994 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2012, wordt aangevuld met een bepaling onder 7°, luidende :
" 7° het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren. "
" 7° het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren. "
Art.29. L'article 2 de l'arrêté du Gouvernement du 9 novembre 1994 relatif à l'interruption de la carrière professionnelle dans l'enseignement et les centres psycho-médico-sociaux, modifié en dernier lieu par le décret du 16 juillet 2012, est complété par un 7° rédigé comme suit :
" 7° dans le décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes. "
" 7° dans le décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes. "
Art.30. In artikel 4quater, § 1, van hetzelfde regeringsbesluit worden de woorden "artikel 4ter" vervangen door de woorden "artikelen 4ter en 4ter/1" en worden de woorden "met toepassing van artikel 100 of artikel 102 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen" opgeheven.
Art.30. Dans l'article 4quater, § 1er, du même arrêté, les mots "4ter", sont remplacés par les mots "4ter et 4ter/1" et les mots ", en application des articles 100 ou 102 de la loi de redressement du 22 janvier 1985 contenant des dispositions sociales," sont abrogés.
Art.31. Artikel 12, tweede lid, van hetzelfde regeringsbesluit wordt vervangen als volgt :
" De loopbaanonderbreking wordt, vanaf het tijdstip waarop de uitkering voor de loopbaanonderbreking geweigerd wordt tot het vastgelegd einde van die loopbaanonderbreking, van rechtswege omgezet in een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden. "
" De loopbaanonderbreking wordt, vanaf het tijdstip waarop de uitkering voor de loopbaanonderbreking geweigerd wordt tot het vastgelegd einde van die loopbaanonderbreking, van rechtswege omgezet in een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden. "
Art.31. L'article 12, alinéa 2, du même arrêté, est remplacé par ce qui suit :
" L'interruption de carrière est, à dater du refus de l'allocation, transformée d'office en une mise en disponibilité pour convenance personnelle jusqu'au terme prévu de ladite interruption de carrière. "
" L'interruption de carrière est, à dater du refus de l'allocation, transformée d'office en une mise en disponibilité pour convenance personnelle jusqu'au terme prévu de ladite interruption de carrière. "
HOOFDSTUK 13. - Wijziging van het decreet van 5 februari 1996 betreffende de controle van de afwezigheden wegens ziekte voor de personeelsleden van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen en PMS-Centra
CHAPITRE 13. - Modification du décret du 5 février 1996 relatif au contrôle des absences pour maladie des membres du personnel des établissements d'enseignement et centres PMS organisés ou subventionnés par la communauté germanophone
Art.32. In artikel 1 van het decreet van 5 februari 1996 betreffende de controle van de afwezigheden wegens ziekte voor de personeelsleden van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen en PMS-Centra, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de bepaling onder 7° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 8°, luidende :
" 8° met toepassing van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren in dienst genomen worden. "
1° in de bepaling onder 7° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 8°, luidende :
" 8° met toepassing van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren in dienst genomen worden. "
Art.32. A l'article 1er du décret du 5 février 1996 relatif au contrôle des absences pour maladie des membres du personnel des établissements d'enseignement et centres PMS organisés ou subventionnés par la Communauté germanophone, modifié en dernier lieu par le décret du 24 juin 2013, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le 7°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
2° l'article est complété par un 8° rédigé comme suit :
" 8° occupés en application du décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes. "
1° dans le 7°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
2° l'article est complété par un 8° rédigé comme suit :
" 8° occupés en application du décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes. "
HOOFDSTUK 14. - Wijziging van het decreet van 25 juni 1996 betreffende de organisatie van een onderwijs met beperkt leerplan in het gewoon beroepssecundair onderwijs
CHAPITRE 14. - Modification du décret du 25 juin 1996 relatif à l'organisation d'un enseignement à horaire réduit dans l'enseignement secondaire professionnel ordinaire
Art.33. In artikel 9 van het decreet van 25 juni 1996 betreffende de organisatie van een onderwijs met beperkt leerplan in het gewoon beroepssecundair onderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "lestijden/leerkracht voor de pedagogische coördinatie" vervangen door de woorden "in het ambt van coördinator van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan";
2° paragraaf 3 wordt opgeheven.
1° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "lestijden/leerkracht voor de pedagogische coördinatie" vervangen door de woorden "in het ambt van coördinator van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan";
2° paragraaf 3 wordt opgeheven.
Art.33. A l'article 9 du décret du 25 juin 1996 relatif à l'organisation d'un enseignement à horaire réduit dans l'enseignement secondaire professionnel ordinaire, remplacé par le décret du 5 mai 2014, les modifications suivantes sont apportées :
1° au § 1er, alinéa 2, les mots "(périodes/professeur) pour la coordination pédagogique" sont remplacés par les mots "pour la fonction de coordinateur d'un centre d'enseignement à horaire réduit";
2° le § 3 est abrogé.
1° au § 1er, alinéa 2, les mots "(périodes/professeur) pour la coordination pédagogique" sont remplacés par les mots "pour la fonction de coordinateur d'un centre d'enseignement à horaire réduit";
2° le § 3 est abrogé.
Art.34. Artikel 14.1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 5 mei 2014, wordt opgeheven.
Art.34. L'article 14.1 du même décret, inséré par le décret du 5 mai 2014, est abrogé.
HOOFDSTUK 15. - Wijziging van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen
CHAPITRE 15. - Modification du décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant des dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires et spécialisées
Art.35. In artikel 97 van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het enige lid wordt paragraaf 1;
2° hetzelfde artikel wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende :
" § 2. In afwijking van § 1 omvat de opdracht van de pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs de volgende taken :
1° observeren van leseenheden, afzonderlijke leerlingen en groepen van leerlingen;
2° adviseren en ondersteunen van het onderwijzend personeel bij het plannen en uitvoeren van doelgerichte differentiatie- of ondersteuningsmaatregelen tijdens de lessen voor afzonderlijke leerlingen of voor groepen van leerlingen;
3° zoeken, voorbereiden, opmaken en invoeren van ondersteuningsmateriaal en ondersteuningsstrategieën;
4° individueel werk met leerlingen en groepen van leerlingen;
5° opmaken van individuele documentatie over de ontwikkeling van leerlingen;
6° samenwerking, uitwisseling en coördinatie met de relevante partners; daartoe behoren onder meer de personen belast met de opvoeding, het onderwijzend personeel, het paramedisch of psychosociaal personeel, het opvoedend hulppersoneel, externe adviseurs of therapeuten;
7° deelnemen aan personeelsvergaderingen, vergaderingen van de klassenraad en coördinatievergaderingen;
8° deelnemen aan bijscholingen, voortgezette opleidingen en pedagogische conferenties;
9° opdrachten die tot de verwezenlijking van het schoolproject bijdragen.
De pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs mag in het kader van zijn werk geen ander personeelslid van het bestuurs- en onderwijzend personeel vervangen. "
1° het enige lid wordt paragraaf 1;
2° hetzelfde artikel wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende :
" § 2. In afwijking van § 1 omvat de opdracht van de pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs de volgende taken :
1° observeren van leseenheden, afzonderlijke leerlingen en groepen van leerlingen;
2° adviseren en ondersteunen van het onderwijzend personeel bij het plannen en uitvoeren van doelgerichte differentiatie- of ondersteuningsmaatregelen tijdens de lessen voor afzonderlijke leerlingen of voor groepen van leerlingen;
3° zoeken, voorbereiden, opmaken en invoeren van ondersteuningsmateriaal en ondersteuningsstrategieën;
4° individueel werk met leerlingen en groepen van leerlingen;
5° opmaken van individuele documentatie over de ontwikkeling van leerlingen;
6° samenwerking, uitwisseling en coördinatie met de relevante partners; daartoe behoren onder meer de personen belast met de opvoeding, het onderwijzend personeel, het paramedisch of psychosociaal personeel, het opvoedend hulppersoneel, externe adviseurs of therapeuten;
7° deelnemen aan personeelsvergaderingen, vergaderingen van de klassenraad en coördinatievergaderingen;
8° deelnemen aan bijscholingen, voortgezette opleidingen en pedagogische conferenties;
9° opdrachten die tot de verwezenlijking van het schoolproject bijdragen.
De pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs mag in het kader van zijn werk geen ander personeelslid van het bestuurs- en onderwijzend personeel vervangen. "
Art.35. Dans le décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant des dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires et spécialisées, l'article 97, dont le texte actuel formera le paragraphe 1er, est complété par un paragraphe 2 rédigé comme suit :
" § 2. Par dérogation au § 1er, la mission du pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire consiste à :
1° observer des unités de cours, des élèves individuellement et des groupes d'élèves;
2° conseiller et soutenir le personnel enseignant lors de la planification et de la mise en oeuvre de mesures de différenciation et de soutien dans l'enseignement, pour des élèves individuellement ou pour des groupes d'élèves;
3° rechercher, préparer, établir et introduire des matériaux et stratégies de soutien;
4° travailler individuellement avec des élèves et groupes d'élèves;
5° établir un historique individuel pour les élèves;
6° coopérer, échanger et coordonner avec les partenaires pertinents, notamment les personnes chargées de l'éducation, le personnel enseignant, les membres du personnel paramédical et sociopsychologique, les membres du personnel auxiliaire d'éducation, les conseillers ou thérapeutes externes;
7° participer à des réunions de personnel, à des conseils de classe et à des réunions de coordination;
8° participer à des activités de recyclage et de formation continuée ainsi qu'à des conférences pédagogiques;
9° accomplir des tâches qui contribuent à la réalisation du projet d'établissement.
Il est interdit au pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire de remplacer, dans le cadre de ses activités, un autre membre du personnel appartenant à la catégorie du personnel directeur et enseignant. "
" § 2. Par dérogation au § 1er, la mission du pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire consiste à :
1° observer des unités de cours, des élèves individuellement et des groupes d'élèves;
2° conseiller et soutenir le personnel enseignant lors de la planification et de la mise en oeuvre de mesures de différenciation et de soutien dans l'enseignement, pour des élèves individuellement ou pour des groupes d'élèves;
3° rechercher, préparer, établir et introduire des matériaux et stratégies de soutien;
4° travailler individuellement avec des élèves et groupes d'élèves;
5° établir un historique individuel pour les élèves;
6° coopérer, échanger et coordonner avec les partenaires pertinents, notamment les personnes chargées de l'éducation, le personnel enseignant, les membres du personnel paramédical et sociopsychologique, les membres du personnel auxiliaire d'éducation, les conseillers ou thérapeutes externes;
7° participer à des réunions de personnel, à des conseils de classe et à des réunions de coordination;
8° participer à des activités de recyclage et de formation continuée ainsi qu'à des conférences pédagogiques;
9° accomplir des tâches qui contribuent à la réalisation du projet d'établissement.
Il est interdit au pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire de remplacer, dans le cadre de ses activités, un autre membre du personnel appartenant à la catégorie du personnel directeur et enseignant. "
HOOFDSTUK 16. - Wijziging van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum
CHAPITRE 16. - Modification du décret du 14 décembre 1998 fixant le statut des membres du personnel subsidiés de l'enseignement libre subventionné et du centre PMS libre subventionné
Art.36. Artikel 33 van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum wordt gewijzigd als volgt :
1° het zesde lid, dat als vijfde lid was ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt :
" In afwijking van het eerste lid, 5°, mogen alleen personen die op het ogenblik van de aanstelling houder zijn van het bekwaamheidsbewijs dat voor het te bekleden ambt vereist is, tijdelijk aangesteld worden in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs, in het ambt van school- en leerbegeleider voor bevorderingspedagogiek en in het ambt van psychosociaal begeleider. "
2° het artikel wordt aangevuld met een zevende lid, luidende :
" Personeelsleden die in het lager onderwijs het ambt van leermeester eerste vreemde taal bekleden, maar niet het diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs voor dat ambt hebben, worden geacht te voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, a), b) en c), als ze reeds voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, voor het ambt van onderwijzer voor het lager onderwijs. "
1° het zesde lid, dat als vijfde lid was ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt :
" In afwijking van het eerste lid, 5°, mogen alleen personen die op het ogenblik van de aanstelling houder zijn van het bekwaamheidsbewijs dat voor het te bekleden ambt vereist is, tijdelijk aangesteld worden in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs, in het ambt van school- en leerbegeleider voor bevorderingspedagogiek en in het ambt van psychosociaal begeleider. "
2° het artikel wordt aangevuld met een zevende lid, luidende :
" Personeelsleden die in het lager onderwijs het ambt van leermeester eerste vreemde taal bekleden, maar niet het diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs voor dat ambt hebben, worden geacht te voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, a), b) en c), als ze reeds voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, voor het ambt van onderwijzer voor het lager onderwijs. "
Art.36. A l'article 33 du décret du 14 décembre 1998 fixant le statut des membres du personnel subsidiés de l'enseignement libre subventionné et du centre PMS libre subventionné, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 6, inséré par le décret du 11 mai 2009, les mots "dans la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire," sont insérés entre les mots "à titre temporaire" et les mots "dans la fonction d'auxiliaire";
2° l'article est complété par un alinéa 7 rédigé comme suit :
" En ce qui concerne les membres du personnel exerçant la fonction de maître spécial pour la première langue étrangère dans l'enseignement primaire en n'étant pas porteurs du diplôme d'instituteur primaire pour cette fonction, les conditions mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, a), b) et c) sont considérées comme remplies lorsqu'ils satisfont déjà à celles mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, pour la fonction d'instituteur primaire. "
1° dans l'alinéa 6, inséré par le décret du 11 mai 2009, les mots "dans la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire," sont insérés entre les mots "à titre temporaire" et les mots "dans la fonction d'auxiliaire";
2° l'article est complété par un alinéa 7 rédigé comme suit :
" En ce qui concerne les membres du personnel exerçant la fonction de maître spécial pour la première langue étrangère dans l'enseignement primaire en n'étant pas porteurs du diplôme d'instituteur primaire pour cette fonction, les conditions mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, a), b) et c) sont considérées comme remplies lorsqu'ils satisfont déjà à celles mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, pour la fonction d'instituteur primaire. "
Art.37. In artikel 40 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt :
" 1° bij de terugkeer van een titularis van een betrekking of van een personeelslid dat tijdelijk vervangen werd; "
2° in de bepaling onder 2° worden de woorden "2° op het ogenblik dat de betrekking van het tijdelijk personeelslid geheel of gedeeltelijk wordt toegewezen aan een ander personeelslid : vervangen door de woorden "2° op het ogenblik dat een betrekking van een tijdelijk personeelslid geheel of gedeeltelijk wordt toegewezen aan een ander personeelslid :";
3° in de bepaling onder 3° worden de woorden "het uitgeoefende ambt" vervangen door de woorden "een uitgeoefend ambt";
4° de bepalingen onder 5° en 6° worden opgeheven.
1° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt :
" 1° bij de terugkeer van een titularis van een betrekking of van een personeelslid dat tijdelijk vervangen werd; "
2° in de bepaling onder 2° worden de woorden "2° op het ogenblik dat de betrekking van het tijdelijk personeelslid geheel of gedeeltelijk wordt toegewezen aan een ander personeelslid : vervangen door de woorden "2° op het ogenblik dat een betrekking van een tijdelijk personeelslid geheel of gedeeltelijk wordt toegewezen aan een ander personeelslid :";
3° in de bepaling onder 3° worden de woorden "het uitgeoefende ambt" vervangen door de woorden "een uitgeoefend ambt";
4° de bepalingen onder 5° en 6° worden opgeheven.
Art.37. A l'article 40 du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 25 mai 2009, les modifications suivantes sont apportées :
1° le 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° au retour d'un titulaire ou d'un membre du personnel qui a été remplacé temporairement; ";
2° le 2° est remplacé par ce qui suit :
" 2° au moment où un emploi d'un des membres du personnel temporaire est attribué totalement ou partiellement à un autre membre du personnel; ";
3° au 3°, les mots "la fonction exercée" sont remplacés par les mots "une fonction exercée";
4° les 5° et 6° sont abrogés.
1° le 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° au retour d'un titulaire ou d'un membre du personnel qui a été remplacé temporairement; ";
2° le 2° est remplacé par ce qui suit :
" 2° au moment où un emploi d'un des membres du personnel temporaire est attribué totalement ou partiellement à un autre membre du personnel; ";
3° au 3°, les mots "la fonction exercée" sont remplacés par les mots "une fonction exercée";
4° les 5° et 6° sont abrogés.
Art.38. Artikel 46, tweede lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 25 juni 2007, wordt aangevuld met een tweede zin, luidende :
" Dat geldt niet voor de wervingsambten in de categorie van het administratief personeel. "
" Dat geldt niet voor de wervingsambten in de categorie van het administratief personeel. "
Art.38. L'article 46, alinéa 2, du même décret, remplacé par le décret du 25 juin 2007, est complété par la phrase suivante :
" Cela ne vaut pas pour les fonctions de recrutement dans la catégorie du personnel administratif. "
" Cela ne vaut pas pour les fonctions de recrutement dans la catégorie du personnel administratif. "
Art.39. Artikel 49, § 1, van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt :
1° het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin :
" Dat geldt niet voor personeelsleden die benoemd willen worden in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs. "
2° het vierde lid, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt :
" In afwijking van het eerste lid, 5°, mogen alleen personen die op het ogenblik van de benoeming houder zijn van het bekwaamheidsbewijs dat voor het te bekleden ambt vereist is, vast benoemd worden in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs, in het ambt van school- en leerbegeleider voor bevorderingspedagogiek en in het ambt van psychosociaal begeleider. "
3° het artikel wordt aangevuld met een vijfde lid, luidende :
" Personeelsleden die in het lager onderwijs het ambt van leermeester eerste vreemde taal bekleden, maar niet het diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs voor dat ambt hebben, worden geacht te voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, a), b) en c), als ze reeds voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, voor het ambt van onderwijzer voor het lager onderwijs. "
1° het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin :
" Dat geldt niet voor personeelsleden die benoemd willen worden in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs. "
2° het vierde lid, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt :
" In afwijking van het eerste lid, 5°, mogen alleen personen die op het ogenblik van de benoeming houder zijn van het bekwaamheidsbewijs dat voor het te bekleden ambt vereist is, vast benoemd worden in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs, in het ambt van school- en leerbegeleider voor bevorderingspedagogiek en in het ambt van psychosociaal begeleider. "
3° het artikel wordt aangevuld met een vijfde lid, luidende :
" Personeelsleden die in het lager onderwijs het ambt van leermeester eerste vreemde taal bekleden, maar niet het diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs voor dat ambt hebben, worden geacht te voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, a), b) en c), als ze reeds voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, voor het ambt van onderwijzer voor het lager onderwijs. "
Art.39. A l'article 49, § 1er, du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
1° l'alinéa 2 est complété par la phrase suivante :
" Cela ne vaut pas pour les membres du personnel qui souhaitent être nommés dans la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire. ";
2° dans l'alinéa 4, inséré par le décret du 11 mai 2009, les mots "dans la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire," sont insérés entre les mots "à titre temporaire" et les mots "dans la fonction d'auxiliaire";
3° l'article est complété par un alinéa 5 rédigé comme suit :
" En ce qui concerne les membres du personnel exerçant la fonction de maître spécial pour la première langue étrangère dans l'enseignement primaire en n'étant pas porteurs du diplôme d'instituteur primaire pour cette fonction, les conditions mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, a), b) et c) sont considérées comme remplies lorsqu'ils satisfont déjà à celles mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, pour la fonction d'instituteur primaire. "
1° l'alinéa 2 est complété par la phrase suivante :
" Cela ne vaut pas pour les membres du personnel qui souhaitent être nommés dans la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire. ";
2° dans l'alinéa 4, inséré par le décret du 11 mai 2009, les mots "dans la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire," sont insérés entre les mots "à titre temporaire" et les mots "dans la fonction d'auxiliaire";
3° l'article est complété par un alinéa 5 rédigé comme suit :
" En ce qui concerne les membres du personnel exerçant la fonction de maître spécial pour la première langue étrangère dans l'enseignement primaire en n'étant pas porteurs du diplôme d'instituteur primaire pour cette fonction, les conditions mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, a), b) et c) sont considérées comme remplies lorsqu'ils satisfont déjà à celles mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, pour la fonction d'instituteur primaire. "
Art.40. Artikel 53 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 28 oktober 2010, wordt aangevuld met een vierde lid, luidende :
" In afwijking van het eerste lid hebben de personeelsleden die definitief aangesteld zijn in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs geen voorrang bij de aanvulling van hun definitieve aanstelling in het betrokken ambt in de betrokken school. "
" In afwijking van het eerste lid hebben de personeelsleden die definitief aangesteld zijn in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs geen voorrang bij de aanvulling van hun definitieve aanstelling in het betrokken ambt in de betrokken school. "
Art.40. L'article 53 du même décret, modifié par le décret du 28 octobre 2010, est complété par un alinéa 4 rédigé comme suit :
" Par dérogation au premier alinéa, aucune priorité n'est accordée aux membres du personnel engagés à titre définitif dans la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire, pour ce qui est de compléter leur engagement à titre définitif dans la fonction concernée dans l'école concernée. "
" Par dérogation au premier alinéa, aucune priorité n'est accordée aux membres du personnel engagés à titre définitif dans la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire, pour ce qui est de compléter leur engagement à titre définitif dans la fonction concernée dans l'école concernée. "
Art.41. Artikel 62.9, § 4, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt :
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 worden de premies vermeld in de §§ 1 en 2 verder uitbetaald, voor zover het departementshoofd niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 worden de premies vermeld in de §§ 1 en 2 verder uitbetaald, voor zover het departementshoofd niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
Art.41. L'article 62.9, § 4, alinéa 2, du même décret, inséré par le décret du 11 mai 2009, est remplacé par ce qui suit :
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, les primes mentionnées aux §§ 1er et 2 continuent à être versées pour autant que le chef de département ne soit pas indemnisé par la mutualité. "
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, les primes mentionnées aux §§ 1er et 2 continuent à être versées pour autant que le chef de département ne soit pas indemnisé par la mutualité. "
Art.42. In artikel 62.14 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de bepaling onder 2° worden de woorden "secundaire school" vervangen door het woord "school" en wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 3°, luidende :
" 3° werkzaam is in een ambt in de secundaire school waar de halve betrekking van coördinator vacant verklaard wordt. "
1° in de bepaling onder 2° worden de woorden "secundaire school" vervangen door het woord "school" en wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 3°, luidende :
" 3° werkzaam is in een ambt in de secundaire school waar de halve betrekking van coördinator vacant verklaard wordt. "
Art.42. A l'article 62.14 du même décret, inséré par le décret du 24 juin 2013, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le 2°, les mots "école secondaire" sont remplacés par le mot "école" et le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
2° l'article est complété par un 3° rédigé comme suit :
" 3° est occupée dans une fonction auprès de l'école secondaire où le demi-emploi de coordinateur est déclaré vacant. "
1° dans le 2°, les mots "école secondaire" sont remplacés par le mot "école" et le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
2° l'article est complété par un 3° rédigé comme suit :
" 3° est occupée dans une fonction auprès de l'école secondaire où le demi-emploi de coordinateur est déclaré vacant. "
Art.43. Artikel 62.17, derde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt vervangen als volgt :
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 wordt de premie verder uitbetaald, voor zover de coördinator niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 wordt de premie verder uitbetaald, voor zover de coördinator niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
Art.43. L'article 62.17, alinéa 3, du même décret, inséré par le décret du 24 juin 2013, est remplacé par ce qui suit :
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, la prime continue à être versée pour autant que le coordinateur ne soit pas indemnisé par la mutualité. "
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, la prime continue à être versée pour autant que le coordinateur ne soit pas indemnisé par la mutualité. "
Art.44. In titel I van hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk IVquater ingevoegd, dat artikel 62.20 bevat, luidende :
" Hoofdstuk IVquater - Bijzondere bepalingen voor coördinatoren van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan
Art. 62.20. Principe
In afwijking van hoofdstuk IV zijn de artikelen 62.3 tot 62.8, 62.10 tot 62.12 en 62.17 van toepassing op het ambt van coördinator van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan. "
" Hoofdstuk IVquater - Bijzondere bepalingen voor coördinatoren van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan
Art. 62.20. Principe
In afwijking van hoofdstuk IV zijn de artikelen 62.3 tot 62.8, 62.10 tot 62.12 en 62.17 van toepassing op het ambt van coördinator van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan. "
Art.44. Dans le Titre Ier du même décret, il est inséré un chapitre IVquater, comportant l'article 62.20, rédigé comme suit :
" Chapitre IVquater - Dispositions particulières pour les coordinateurs d'un centre d'enseignement à horaire réduit
Art. 62.20. Principe
Par dérogation au chapitre IV, les articles 62.3 à 62.8, 62.10 à 62.12 et 62.17 s'appliquent à la fonction de coordinateur d'un centre d'enseignement à horaire réduit. "
" Chapitre IVquater - Dispositions particulières pour les coordinateurs d'un centre d'enseignement à horaire réduit
Art. 62.20. Principe
Par dérogation au chapitre IV, les articles 62.3 à 62.8, 62.10 à 62.12 et 62.17 s'appliquent à la fonction de coordinateur d'un centre d'enseignement à horaire réduit. "
Art.45. Artikel 69.8, § 4, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007, wordt vervangen als volgt :
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 worden de premies vermeld in de §§ 1 en 2 verder uitbetaald, voor zover het inrichtingshoofd niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 worden de premies vermeld in de §§ 1 en 2 verder uitbetaald, voor zover het inrichtingshoofd niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
Art.45. L'article 69.8, § 4, alinéa 2, du même décret, inséré par le décret du 25 juin 2007, est remplacé par ce qui suit :
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, les primes mentionnées aux §§ 1er et 2 continuent à être versées pour autant que le chef d'établissement ne soit pas indemnisé par la mutualité. "
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, les primes mentionnées aux §§ 1er et 2 continuent à être versées pour autant que le chef d'établissement ne soit pas indemnisé par la mutualité. "
Art.46. Artikel 119.3, vierde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt vervangen als volgt :
" In afwijking van artikel 62.17, eerste lid, bedraagt de maandelijkse premie voor de coördinator van een gewone secundaire school en voor de coördinator van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan 182,80 euro voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2017 en 184,66 euro voor de periode van 1 januari 2018 tot 31 december 2018. "
" In afwijking van artikel 62.17, eerste lid, bedraagt de maandelijkse premie voor de coördinator van een gewone secundaire school en voor de coördinator van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan 182,80 euro voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2017 en 184,66 euro voor de periode van 1 januari 2018 tot 31 december 2018. "
Art.46. Dans l'article 119.3, alinéa 4, du même décret, inséré par le décret du 24 juin 2013, les mots "et au coordinateur d'un centre d'enseignement à horaire réduit" sont insérés après les mots "école secondaire ordinaire".
Art.47. Titel IV van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 5 mei 2014, wordt aangevuld met een artikel 119.6, luidende :
" Art. 119.6. In afwijking van de artikelen 62.4 en 62.5 wijst de inrichtende macht het personeelslid dat in het schooljaar 2014-2015 het ambt vermeld in artikel 9, § 1, tweede lid, van het decreet van 25 juni 1996 betreffende de organisatie van een onderwijs met beperkt leerplan in het gewoon beroepssecundair onderwijs heeft bekleed, met ingang van 1 september 2015 aan als coördinator van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan. "
" Art. 119.6. In afwijking van de artikelen 62.4 en 62.5 wijst de inrichtende macht het personeelslid dat in het schooljaar 2014-2015 het ambt vermeld in artikel 9, § 1, tweede lid, van het decreet van 25 juni 1996 betreffende de organisatie van een onderwijs met beperkt leerplan in het gewoon beroepssecundair onderwijs heeft bekleed, met ingang van 1 september 2015 aan als coördinator van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan. "
Art.47. Dans le titre IV du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 5 mai 2014, il est inséré un article 119.6 rédigé comme suit :
" Art. 119.6. Par dérogation aux articles 62.4 et 62.5, le pouvoir organisateur désigne au 1er septembre 2015 comme coordinateur d'un centre d'enseignement à horaire réduit le membre du personnel qui, au cours de l'année scolaire 2014-2015, a occupé l'emploi mentionné à l'article 9, § 1er, alinéa 2, du décret du 25 juin 1996 relatif à l'organisation d'un enseignement à horaire réduit dans l'enseignement secondaire professionnel ordinaire. "
" Art. 119.6. Par dérogation aux articles 62.4 et 62.5, le pouvoir organisateur désigne au 1er septembre 2015 comme coordinateur d'un centre d'enseignement à horaire réduit le membre du personnel qui, au cours de l'année scolaire 2014-2015, a occupé l'emploi mentionné à l'article 9, § 1er, alinéa 2, du décret du 25 juin 1996 relatif à l'organisation d'un enseignement à horaire réduit dans l'enseignement secondaire professionnel ordinaire. "
Art.48. Titel IV van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 5 mei 2014, wordt aangevuld met een artikel 119.7, luidende :
" Art. 119.7. Diensten die tijdens de schooljaren 2010-2011 tot en met 2012-2013 in een ambt in het gespecialiseerd onderwijs gepresteerd werden door een personeelslid dat houder is van het bekwaamheidsbewijs dat voor het betrokken ambt noodzakelijk is - met uitzondering van het bewijs van het bestaan van een aanvullende opleiding van ten minste 10 ECTS-punten in de bevorderingspedagogiek, de heilpedagogie of de orthopedagogie vermeld in artikel 33, eerste lid, 5°, e), - mogen in aanmerking worden genomen voor de berekening van de anciënniteit vermeld in de artikelen 35 en 49. "
" Art. 119.7. Diensten die tijdens de schooljaren 2010-2011 tot en met 2012-2013 in een ambt in het gespecialiseerd onderwijs gepresteerd werden door een personeelslid dat houder is van het bekwaamheidsbewijs dat voor het betrokken ambt noodzakelijk is - met uitzondering van het bewijs van het bestaan van een aanvullende opleiding van ten minste 10 ECTS-punten in de bevorderingspedagogiek, de heilpedagogie of de orthopedagogie vermeld in artikel 33, eerste lid, 5°, e), - mogen in aanmerking worden genomen voor de berekening van de anciënniteit vermeld in de artikelen 35 en 49. "
Art.48. Dans le titre IV du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 5 mai 2014, il est inséré un article 119.7 rédigé comme suit :
" Art. 119.7. Les services qui, au cours des années scolaires 2010-2011 à 2012-2013 incluse, ont été prestés dans une fonction de l'enseignement spécialisé par un membre du personnel porteur du titre requis pour ladite fonction, à l'exception du titre mentionné à l'article 33, alinéa 1er, 5°, e), et sanctionnant une formation complémentaire d'au moins 10 points ECTS en pédagogie de soutien, pédagogie curative ou orthopédagogie, peuvent être pris en compte pour calculer l'ancienneté mentionnée aux articles 35 et 49. "
" Art. 119.7. Les services qui, au cours des années scolaires 2010-2011 à 2012-2013 incluse, ont été prestés dans une fonction de l'enseignement spécialisé par un membre du personnel porteur du titre requis pour ladite fonction, à l'exception du titre mentionné à l'article 33, alinéa 1er, 5°, e), et sanctionnant une formation complémentaire d'au moins 10 points ECTS en pédagogie de soutien, pédagogie curative ou orthopédagogie, peuvent être pris en compte pour calculer l'ancienneté mentionnée aux articles 35 et 49. "
Art.49. Titel IV van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 119.8, luidende :
" Art. 119.8. Artikel 33, eerste lid, 5°, e), is niet van toepassing tijdens de schooljaren 2010-2011 tot en met 2012-2013.
In afwijking van het eerste lid is artikel 33, eerste lid, 5°, e), van toepassing op de voorrangsregeling vermeld in artikel 35. "
" Art. 119.8. Artikel 33, eerste lid, 5°, e), is niet van toepassing tijdens de schooljaren 2010-2011 tot en met 2012-2013.
In afwijking van het eerste lid is artikel 33, eerste lid, 5°, e), van toepassing op de voorrangsregeling vermeld in artikel 35. "
Art.49. Dans le titre VI du même décret, il est inséré un article 119.8 rédigé comme suit :
" Art. 119.8. L'article 33, alinéa 1er, 5°, e), ne s'applique pas aux années scolaires 2010-2011 à 2012-2013 incluse.
Par dérogation à l'alinéa 1er, l'article 33, alinéa 1er, 5°, e), s'applique à la règle de priorité mentionnée à l'article 35. "
" Art. 119.8. L'article 33, alinéa 1er, 5°, e), ne s'applique pas aux années scolaires 2010-2011 à 2012-2013 incluse.
Par dérogation à l'alinéa 1er, l'article 33, alinéa 1er, 5°, e), s'applique à la règle de priorité mentionnée à l'article 35. "
HOOFDSTUK 17. - Wijziging van het decreet van 26 april 1999 betreffende het gewoon basisonderwijs
CHAPITRE 17. - Modification du décret du 26 avril 1999 relatif à l'enseignement fondamental ordinaire
Art.50. Artikel 18, tweede lid, van het decreet van 26 april 1999 betreffende het gewoon basisonderwijs, vervangen bij het decreet van 16 juni 2008 en gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt :
" Het bewijs van basisonderwijs wordt uitgereikt aan de regelmatige leerling die de verwachte competenties in de vakken resp. vakgebieden onderwijstaal, sport, muziek/kunst, wiskunde, eerste vreemde taal, geschiedenis/aardrijkskunde en natuurwetenschappen/techniek voldoende beheerst. Voor de uitreiking van dit bewijs wordt bijzondere aandacht besteed aan de vakken onderwijstaal, eerste vreemde taal en wiskunde. "
" Het bewijs van basisonderwijs wordt uitgereikt aan de regelmatige leerling die de verwachte competenties in de vakken resp. vakgebieden onderwijstaal, sport, muziek/kunst, wiskunde, eerste vreemde taal, geschiedenis/aardrijkskunde en natuurwetenschappen/techniek voldoende beheerst. Voor de uitreiking van dit bewijs wordt bijzondere aandacht besteed aan de vakken onderwijstaal, eerste vreemde taal en wiskunde. "
Art.50. Dans l'article 18, alinéa 2, du décret du 26 avril 1999 relatif à l'enseignement fondamental ordinaire, remplacé par le décret du 16 juin 2008 et modifié par le décret du 11 mai 2009, les mots "histoire et géographie" sont remplacés par les mots "histoire et géographie, ainsi que sciences et technologie".
Art.51. Artikel 20 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2009, wordt vervangen als volgt :
" Art. 20. Bewijs van basisonderwijs uitgereikt buiten schoolverband
§ 1. De Regering richt een examencommissie voor de uitreiking van bewijzen van basisonderwijs buiten schoolverband op die belast is met het uitwerken, organiseren en verbeteren van de examens en met het deelnemen aan de beraadslagingen, hierna examencommissie te noemen.
De examencommissie is samengesteld uit :
1° een voorzitter die wordt uitgekozen onder de personeelsleden van het departement van het Ministerie dat bevoegd is voor pedagogie;
2° minstens een lid dat wordt uitgekozen onder de personeelsleden van het departement van het Ministerie dat bevoegd is voor pedagogie;
3° minstens vier leden die worden uitgekozen onder de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel van de basisscholen in de Duitstalige Gemeenschap die in actieve dienst of gepensioneerd zijn.
Voor elk werkend lid vermeld in het tweede lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen; het plaatsvervangend lid wordt volgens dezelfde criteria uitgekozen als het werkend lid dat het vervangt.
De examencommissie telt een secretaris en een plaatsvervangend secretaris die aangewezen worden onder de personeelsleden van het Ministerie; zij zijn niet stemgerechtigd.
De voorzitter zorgt voor het regelmatig verloop van de examens en leidt de beraadslagingen.
De Regering wijst de leden aan op voordracht van de onderwijsinspectie en bepaalt de vergoeding voor de leden vermeld in het tweede lid, 3°.
§ 2. De oproep voor de examens wordt bekendgemaakt in de pers en in elke andere passende vorm.
Tot de examens worden toegelaten de personen die ten minste tien jaar oud zijn op 31 december van het jaar waarin de examens plaatsvinden.
De kandidaten of, voor minderjarigen, de personen belast met hun opvoeding zenden hun inschrijving uiterlijk op 30 april van het lopende schooljaar per aangetekende brief aan de voorzitter van de examencommissie. Bij de inschrijving wordt een kopie van de identiteitskaart gevoegd.
De inschrijving geschiedt voor alle examenvakken bepaald in artikel 18, tweede lid. Er wordt geen vrijstelling toegekend.
Per schooljaar is er één examenzittijd in juni. In uitzonderlijke gevallen kan de voorzitter de leden van de examencommissie voor een buitengewone zittijd oproepen.
De voorzitter beslist, in afspraak met de secretaris, waar de examens plaatsvinden.
§ 3. De examencommissie gaat na of de kandidaten de verwachte competenties hebben bereikt in de vakken resp. vakgebieden vermeld in artikel 18, tweede lid, met uitzondering van de vakken muziek/kunst en sport. Duits is de onderwijstaal en Frans de eerste vreemde taal.
Alle examens zijn schriftelijk, met uitzondering van spreekvaardigheid in de onderwijstaal en in de eerste vreemde taal. Bij de mondelinge examens zijn altijd twee leden van de examencommissie aanwezig.
De examens zijn niet openbaar.
Wie te laat komt op een examen, kan de resterende tijd gebruiken om het examen af te leggen. De examentijd wordt niet verlengd en er is geen herkansingsexamen.
De kandidaat die afwezig is op het examen resp. de persoon die belast is met zijn opvoeding dient een medisch attest of een schriftelijke motivering voor zijn afwezigheid in bij de voorzitter. Indien een schriftelijke motivering wordt ingediend, beslist de voorzitter of die motivering aanvaard kan worden. Indien de kandidaat ongewettigd afwezig is, mag hij niet deelnemen aan de andere examengedeelten van de zittijd.
§ 4. De voorzitter en de betrokken examinator verbeteren en evalueren de examengedeelten en kennen een gezamenlijk cijfer toe.
Het bewijs van basisonderwijs wordt uitgereikt aan de kandidaat die de verwachte competenties in elk examenvak voldoende beheerst. Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan de vakken onderwijstaal, eerste vreemde taal en wiskunde.
De examencommissie kan rechtsgeldig beraadslagen en besluiten, indien ten minste de helft van de leden vermeld in § 1, tweede lid, aanwezig is.
De beslissingen over de uitreiking van het bewijs van basisonderwijs worden in de beraadslagingen bij meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. Stemonthoudingen zijn niet toegestaan. Stemgerechtigd zijn de voorzitter en de aanwezige examinatoren vermeld in § 1, tweede en derde lid. "
" Art. 20. Bewijs van basisonderwijs uitgereikt buiten schoolverband
§ 1. De Regering richt een examencommissie voor de uitreiking van bewijzen van basisonderwijs buiten schoolverband op die belast is met het uitwerken, organiseren en verbeteren van de examens en met het deelnemen aan de beraadslagingen, hierna examencommissie te noemen.
De examencommissie is samengesteld uit :
1° een voorzitter die wordt uitgekozen onder de personeelsleden van het departement van het Ministerie dat bevoegd is voor pedagogie;
2° minstens een lid dat wordt uitgekozen onder de personeelsleden van het departement van het Ministerie dat bevoegd is voor pedagogie;
3° minstens vier leden die worden uitgekozen onder de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel van de basisscholen in de Duitstalige Gemeenschap die in actieve dienst of gepensioneerd zijn.
Voor elk werkend lid vermeld in het tweede lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen; het plaatsvervangend lid wordt volgens dezelfde criteria uitgekozen als het werkend lid dat het vervangt.
De examencommissie telt een secretaris en een plaatsvervangend secretaris die aangewezen worden onder de personeelsleden van het Ministerie; zij zijn niet stemgerechtigd.
De voorzitter zorgt voor het regelmatig verloop van de examens en leidt de beraadslagingen.
De Regering wijst de leden aan op voordracht van de onderwijsinspectie en bepaalt de vergoeding voor de leden vermeld in het tweede lid, 3°.
§ 2. De oproep voor de examens wordt bekendgemaakt in de pers en in elke andere passende vorm.
Tot de examens worden toegelaten de personen die ten minste tien jaar oud zijn op 31 december van het jaar waarin de examens plaatsvinden.
De kandidaten of, voor minderjarigen, de personen belast met hun opvoeding zenden hun inschrijving uiterlijk op 30 april van het lopende schooljaar per aangetekende brief aan de voorzitter van de examencommissie. Bij de inschrijving wordt een kopie van de identiteitskaart gevoegd.
De inschrijving geschiedt voor alle examenvakken bepaald in artikel 18, tweede lid. Er wordt geen vrijstelling toegekend.
Per schooljaar is er één examenzittijd in juni. In uitzonderlijke gevallen kan de voorzitter de leden van de examencommissie voor een buitengewone zittijd oproepen.
De voorzitter beslist, in afspraak met de secretaris, waar de examens plaatsvinden.
§ 3. De examencommissie gaat na of de kandidaten de verwachte competenties hebben bereikt in de vakken resp. vakgebieden vermeld in artikel 18, tweede lid, met uitzondering van de vakken muziek/kunst en sport. Duits is de onderwijstaal en Frans de eerste vreemde taal.
Alle examens zijn schriftelijk, met uitzondering van spreekvaardigheid in de onderwijstaal en in de eerste vreemde taal. Bij de mondelinge examens zijn altijd twee leden van de examencommissie aanwezig.
De examens zijn niet openbaar.
Wie te laat komt op een examen, kan de resterende tijd gebruiken om het examen af te leggen. De examentijd wordt niet verlengd en er is geen herkansingsexamen.
De kandidaat die afwezig is op het examen resp. de persoon die belast is met zijn opvoeding dient een medisch attest of een schriftelijke motivering voor zijn afwezigheid in bij de voorzitter. Indien een schriftelijke motivering wordt ingediend, beslist de voorzitter of die motivering aanvaard kan worden. Indien de kandidaat ongewettigd afwezig is, mag hij niet deelnemen aan de andere examengedeelten van de zittijd.
§ 4. De voorzitter en de betrokken examinator verbeteren en evalueren de examengedeelten en kennen een gezamenlijk cijfer toe.
Het bewijs van basisonderwijs wordt uitgereikt aan de kandidaat die de verwachte competenties in elk examenvak voldoende beheerst. Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan de vakken onderwijstaal, eerste vreemde taal en wiskunde.
De examencommissie kan rechtsgeldig beraadslagen en besluiten, indien ten minste de helft van de leden vermeld in § 1, tweede lid, aanwezig is.
De beslissingen over de uitreiking van het bewijs van basisonderwijs worden in de beraadslagingen bij meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. Stemonthoudingen zijn niet toegestaan. Stemgerechtigd zijn de voorzitter en de aanwezige examinatoren vermeld in § 1, tweede en derde lid. "
Art.51. L'article 20 du même décret, modifié par le décret du 25 mai 2009, est remplacé par ce qui suit :
" Art. 20. Délivrance extrascolaire du certificat d'études de base
§ 1er. Le Gouvernement institue un jury d'examens pour la délivrance extrascolaire du certificat d'études de base, ci-après dénommé jury; celui-ci est chargé d'élaborer, d'organiser et de corriger les examens et de participer aux délibérations.
Le jury se compose comme suit :
1° un président choisi parmi les membres du personnel du département du Ministère compétent pour la pédagogie;
2° au moins un membre choisi parmi les membres du personnel du département du Ministère compétent pour la pédagogie;
3° au moins quatre membres choisis parmi les membres du personnel directeur et enseignant des écoles fondamentales de la Communauté germanophone en activité de service ou retraités.
Pour chaque membre effectif mentionné au deuxième alinéa, il est désigné un suppléant sélectionné selon les mêmes critères.
Le jury compte aussi un secrétaire et un secrétaire suppléant désignés parmi les membres du personnel du Ministère; ils n'ont pas voix délibérative.
Le président veille au bon déroulement des examens et préside les délibérations.
Le Gouvernement désigne les membres sur proposition de l'inspection scolaire et détermine l'indemnisation pour les membres mentionnés à l'alinéa 2, 3°.
§ 2. L'appel aux examens est publié dans la presse et sous toute autre forme appropriée.
Sont admises aux examens les personnes âgées d'au moins dix ans au 31 décembre de l'année au cours de laquelle les examens ont lieu.
Les inscriptions se font jusqu'au 30 avril de l'année scolaire en cours par lettre recommandée adressée au président du jury par les candidats ou, pour les mineurs d'âge, par les personnes chargées de leur éducation. L'inscription sera accompagnée d'une copie de la carte d'identité.
L'inscription s'effectue pour toutes les matières à examiner, fixées à l'article 18, alinéa 2. Il n'est pas accordé de dispense.
Il y a une session par année scolaire, en juin. Dans des cas exceptionnels, le président peut convoquer les membres du jury à une session extraordinaire.
Le président décide, en concertation avec le secrétaire, du lieu où les examens sont organisés.
§ 3. Le jury vérifie si les candidats ont acquis les compétences attendues dans les disciplines et domaines mentionnés à l'article 18, alinéa 2, à l'exception des disciplines "musique et art" et "sport". L'allemand est la langue de l'enseignement et le français, la première langue étrangère.
Tous les examens sont écrits, sauf la vérification de l'expression orale dans la langue de l'enseignement et la première langue étrangère. Pour les épreuves orales, il y a chaque fois deux membres du jury présents.
Les examens se déroulent à huis clos.
Le candidat qui n'est pas ponctuel lors d'un examen peut utiliser le temps qu'il lui reste pour présenter l'examen. Le temps imparti pour l'examen n'est pas prolongé et l'examen ne peut pas être représenté.
Le candidat absent lors de l'examen ou la personne chargée de son éducation, selon le cas, introduit auprès du président un certificat médical ou une justification écrite de l'absence. En cas de justification écrite, le président statue sur sa recevabilité. En cas d'absence non excusée, le candidat est exclu des autres examens de la session.
§ 4. Les examens sont corrigés et évalués par le président et l'examinateur concerné, qui s'accordent sur une note commune.
Obtient le certificat d'études de base le candidat qui maîtrise de manière suffisante les compétences attendues dans chacune des disciplines faisant l'objet d'un examen. Une attention particulière est accordée aux disciplines suivantes : "langue de l'enseignement", "première langue étrangère" et "mathématiques".
Le jury peut délibérer valablement si au moins la moitié des membres mentionnés au § 1er, alinéa 2, sont présents.
Les décisions concernant l'attribution du certificat d'études de base sont prises à la majorité des voix émises lors des délibérations. En cas de parité des voix, la voix du président est prépondérante. Les abstentions ne sont pas admises. Ont voix délibérative le président ainsi que les examinateurs présents, mentionnés aux alinéas 2 et 3. "
" Art. 20. Délivrance extrascolaire du certificat d'études de base
§ 1er. Le Gouvernement institue un jury d'examens pour la délivrance extrascolaire du certificat d'études de base, ci-après dénommé jury; celui-ci est chargé d'élaborer, d'organiser et de corriger les examens et de participer aux délibérations.
Le jury se compose comme suit :
1° un président choisi parmi les membres du personnel du département du Ministère compétent pour la pédagogie;
2° au moins un membre choisi parmi les membres du personnel du département du Ministère compétent pour la pédagogie;
3° au moins quatre membres choisis parmi les membres du personnel directeur et enseignant des écoles fondamentales de la Communauté germanophone en activité de service ou retraités.
Pour chaque membre effectif mentionné au deuxième alinéa, il est désigné un suppléant sélectionné selon les mêmes critères.
Le jury compte aussi un secrétaire et un secrétaire suppléant désignés parmi les membres du personnel du Ministère; ils n'ont pas voix délibérative.
Le président veille au bon déroulement des examens et préside les délibérations.
Le Gouvernement désigne les membres sur proposition de l'inspection scolaire et détermine l'indemnisation pour les membres mentionnés à l'alinéa 2, 3°.
§ 2. L'appel aux examens est publié dans la presse et sous toute autre forme appropriée.
Sont admises aux examens les personnes âgées d'au moins dix ans au 31 décembre de l'année au cours de laquelle les examens ont lieu.
Les inscriptions se font jusqu'au 30 avril de l'année scolaire en cours par lettre recommandée adressée au président du jury par les candidats ou, pour les mineurs d'âge, par les personnes chargées de leur éducation. L'inscription sera accompagnée d'une copie de la carte d'identité.
L'inscription s'effectue pour toutes les matières à examiner, fixées à l'article 18, alinéa 2. Il n'est pas accordé de dispense.
Il y a une session par année scolaire, en juin. Dans des cas exceptionnels, le président peut convoquer les membres du jury à une session extraordinaire.
Le président décide, en concertation avec le secrétaire, du lieu où les examens sont organisés.
§ 3. Le jury vérifie si les candidats ont acquis les compétences attendues dans les disciplines et domaines mentionnés à l'article 18, alinéa 2, à l'exception des disciplines "musique et art" et "sport". L'allemand est la langue de l'enseignement et le français, la première langue étrangère.
Tous les examens sont écrits, sauf la vérification de l'expression orale dans la langue de l'enseignement et la première langue étrangère. Pour les épreuves orales, il y a chaque fois deux membres du jury présents.
Les examens se déroulent à huis clos.
Le candidat qui n'est pas ponctuel lors d'un examen peut utiliser le temps qu'il lui reste pour présenter l'examen. Le temps imparti pour l'examen n'est pas prolongé et l'examen ne peut pas être représenté.
Le candidat absent lors de l'examen ou la personne chargée de son éducation, selon le cas, introduit auprès du président un certificat médical ou une justification écrite de l'absence. En cas de justification écrite, le président statue sur sa recevabilité. En cas d'absence non excusée, le candidat est exclu des autres examens de la session.
§ 4. Les examens sont corrigés et évalués par le président et l'examinateur concerné, qui s'accordent sur une note commune.
Obtient le certificat d'études de base le candidat qui maîtrise de manière suffisante les compétences attendues dans chacune des disciplines faisant l'objet d'un examen. Une attention particulière est accordée aux disciplines suivantes : "langue de l'enseignement", "première langue étrangère" et "mathématiques".
Le jury peut délibérer valablement si au moins la moitié des membres mentionnés au § 1er, alinéa 2, sont présents.
Les décisions concernant l'attribution du certificat d'études de base sont prises à la majorité des voix émises lors des délibérations. En cas de parité des voix, la voix du président est prépondérante. Les abstentions ne sont pas admises. Ont voix délibérative le président ainsi que les examinateurs présents, mentionnés aux alinéas 2 et 3. "
Art.52. In artikel 30, § 1, tweede lid, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de woorden "de vijfde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "30 september"; in artikel 30, § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de woorden "de de vijfde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "30 september" en in § 3, derde lid, van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de woorden "op de vijfde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "30 september".
Art.52. Dans l'article 30, § 1er, alinéa 2, § 2, alinéa 2, et § 3, alinéa 3, du même décret, modifiés en dernier lieu par le décret du 16 janvier 2012, les mots "cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "30 septembre".
Art.53. In artikel 33 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "op de vijfde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "op 30 september"; in § 1, tweede lid, worden de woorden "tot de vijfde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "tot 30 september";
2° in § 1, tweede lid, worden de woorden "vanaf de zesde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "vanaf 1 oktober";
3° in § 2, eerste lid, worden de woorden "de vijfde schooldag van de maand februari" vervangen door de woorden "15 maart".
1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "op de vijfde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "op 30 september"; in § 1, tweede lid, worden de woorden "tot de vijfde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "tot 30 september";
2° in § 1, tweede lid, worden de woorden "vanaf de zesde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "vanaf 1 oktober";
3° in § 2, eerste lid, worden de woorden "de vijfde schooldag van de maand februari" vervangen door de woorden "15 maart".
Art.53. A l'article 33, du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 16 janvier 2012, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le § 1er, alinéas 1er et 2, les mots "cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont chaque fois remplacés par les mots "30 septembre";
2° dans le § 1er, alinéa 2, les mots "sixième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "1er octobre";
3° dans le § 2, alinéa 1er, les mots "cinquième jour d'école du mois de février" sont remplacés par les mots "15 mars".
1° dans le § 1er, alinéas 1er et 2, les mots "cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont chaque fois remplacés par les mots "30 septembre";
2° dans le § 1er, alinéa 2, les mots "sixième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "1er octobre";
3° dans le § 2, alinéa 1er, les mots "cinquième jour d'école du mois de février" sont remplacés par les mots "15 mars".
Art.54. In artikel 34 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, tweede lid en derde lid, worden de woorden "tot de vijfde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "tot 30 september";
2° in § 1, derde lid, worden de woorden "vanaf de zesde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "vanaf 1 oktober";
3° in § 2, eerste lid, worden de woorden "de maanden januari en februari" vervangen door de woorden "de maand maart"; voorts wordt § 2, eerste lid, aangevuld met de volgende zin : "Als teldag voor de berekening geldt telkens 15 maart van het voorafgaande schooljaar."
1° in § 1, tweede lid en derde lid, worden de woorden "tot de vijfde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "tot 30 september";
2° in § 1, derde lid, worden de woorden "vanaf de zesde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "vanaf 1 oktober";
3° in § 2, eerste lid, worden de woorden "de maanden januari en februari" vervangen door de woorden "de maand maart"; voorts wordt § 2, eerste lid, aangevuld met de volgende zin : "Als teldag voor de berekening geldt telkens 15 maart van het voorafgaande schooljaar."
Art.54. A l'article 34 du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 16 janvier 2012, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le § 2er, alinéas 1er et 3, les mots "cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont chaque fois remplacés par les mots "30 septembre";
2° dans le § 1er, alinéa 3, les mots "sixième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "1er octobre";
3° dans le § 2, alinéa 1er, les mots "les mois de janvier et février" sont remplacés par les mots "le mois de mars" et l'alinéa est complété par la phrase suivante :
" Le jour de référence est chaque fois le 15 mars de l'année scolaire précédente. "
1° dans le § 2er, alinéas 1er et 3, les mots "cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont chaque fois remplacés par les mots "30 septembre";
2° dans le § 1er, alinéa 3, les mots "sixième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "1er octobre";
3° dans le § 2, alinéa 1er, les mots "les mois de janvier et février" sont remplacés par les mots "le mois de mars" et l'alinéa est complété par la phrase suivante :
" Le jour de référence est chaque fois le 15 mars de l'année scolaire précédente. "
Art.55. In artikel 35 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, § 2, eerste en tweede lid, en § 3, tweede lid, worden de woorden "de vijfde schooldag van de maand oktober" telkens vervangen door de woorden "30 september";
2° in § 1 worden de woorden "vierde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "laatste schooldag voor 30 september".
1° in § 1, § 2, eerste en tweede lid, en § 3, tweede lid, worden de woorden "de vijfde schooldag van de maand oktober" telkens vervangen door de woorden "30 september";
2° in § 1 worden de woorden "vierde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "laatste schooldag voor 30 september".
Art.55. A l'article 35 du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 16 janvier 2012, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le § 1er, le § 2, alinéas 1er et 2, et le § 3, alinéa 2, les mots "cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont chaque fois remplacés par les mots "30 septembre";
2° dans le § 1er, les mots "quatrième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "dernier jour d'école précédant le 30 septembre".
1° dans le § 1er, le § 2, alinéas 1er et 2, et le § 3, alinéa 2, les mots "cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont chaque fois remplacés par les mots "30 septembre";
2° dans le § 1er, les mots "quatrième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "dernier jour d'école précédant le 30 septembre".
Art.56. In artikel 36 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, eerste en tweede lid, § 2, eerste, tweede en derde lid, en § 2.1, tweede lid, worden de woorden "de vijfde schooldag van de maand oktober" telkens vervangen door de woorden "30 september";
2° in § 1, eerste lid, worden de woorden "vierde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "laatste schooldag voor 30 september".
1° in § 1, eerste en tweede lid, § 2, eerste, tweede en derde lid, en § 2.1, tweede lid, worden de woorden "de vijfde schooldag van de maand oktober" telkens vervangen door de woorden "30 september";
2° in § 1, eerste lid, worden de woorden "vierde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "laatste schooldag voor 30 september".
Art.56. A l'article 36, du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 16 janvier 2012, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le § 1er, alinéas 1er et 2, le § 2, alinéas 1er, 2 et 3, et le § 2.1, alinéa 2, les mots "cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont chaque fois remplacés par les mots "30 septembre";
2° dans le § 1er, alinéa 1er, les mots "quatrième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "dernier jour d'école précédant le 30 septembre".
1° dans le § 1er, alinéas 1er et 2, le § 2, alinéas 1er, 2 et 3, et le § 2.1, alinéa 2, les mots "cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont chaque fois remplacés par les mots "30 septembre";
2° dans le § 1er, alinéa 1er, les mots "quatrième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "dernier jour d'école précédant le 30 septembre".
Art.57. In artikel 44, tweede lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 oktober 2000 en gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de woorden "de vijfde schooldag van de maand februari" vervangen door de woorden "15 maart".
Art.57. Dans l'article 44, alinéa 2, du même décret, remplacé par le décret du 23 octobre 2000 et modifié par le décret du 16 janvier 2012, les mots "cinquième jour d'école du mois de février" sont remplacés par les mots "15 mars".
Art.58. In artikel 45, 1°, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 oktober 2000 en gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de woorden "tijdens de maand januari en tot de vijfde schooldag van de maand februari" vervangen door de woorden "tijdens de maand maart".
Art.58. Dans l'article 45, 1°, du même décret, remplacé par le décret du 23 octobre 2000 et modifié par le décret du 16 janvier 2012, les mots "pendant le mois de janvier et jusqu'au cinquième jour d'école du mois de février" sont remplacés par les mots "pendant le mois de mars".
Art.59. In artikel 49, tweede lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 oktober 2000 en gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de woorden "de vijfde schooldag van de maand februari" vervangen door de woorden "15 maart".
Art.59. Dans l'article 49, alinéa 2, du même décret, remplacé par le décret du 23 octobre 2000 et modifié par le décret du 16 janvier 2012, les mots "cinquième jour d'école du mois de février" sont remplacés par les mots "15 mars".
Art.60. In artikel 50, 1°, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 oktober 2000 en gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de woorden "tijdens de maand januari en tot de vijfde schooldag van de maand februari" vervangen door de woorden "tijdens de maand januari en tot 15 maart".
Art.60. Dans l'article 50, 1°, du même décret, remplacé par le décret du 23 octobre 2000 et modifié par le décret du 16 janvier 2012, les mots "pendant le mois de janvier et jusqu'au cinquième jour d'école du mois de février" sont remplacés par les mots "pendant le mois de janvier et jusqu'au 15 mars".
Art.61. In artikel 52.2, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de woorden "de vijfde schooldag van de maand februari" vervangen door de woorden "15 maart".
Art.61. Dans l'article 52.2, alinéa 2, du même décret, inséré par le décret du 11 mai 2009 et modifié par le décret du 16 janvier 2012, les mots "cinquième jour d'école du mois de février" sont remplacés par les mots "15 mars".
Art.62. In artikel 52.3, 1°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de woorden "tijdens de maand januari en tot de vijfde schooldag van de maand februari" vervangen door de woorden "tijdens de maand maart".
Art.62. Dans l'article 52.3, 1°, du même décret, inséré par le décret du 11 mai 2009 et modifié par le décret du 16 janvier 2012, les mots "pendant le mois de janvier et jusqu'au cinquième jour d'école du mois de février" sont remplacés par les mots "pendant le mois de mars".
Art.63. In artikel 52.4 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "voor het lopend schooljaar" vervangen door de woorden "voor telkens vier opeenvolgende schooljaren".
Art.63. Dans l'article 52.4 du même décret, inséré par le décret du 11 mai 2009, les mots "pour l'année scolaire en cours" sont remplacés par les mots "chaque fois pour quatre années scolaires consécutives".
Art.64. In artikel 52.5 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de bepalingen onder 1° en 2° vervangen als volgt :
" 1° personeelsleden te vervangen die een beroep doen op het verlof bepaald in artikel 19 van het decreet van 11 mei 2009 over het centrum voor bevorderingspedagogiek, ter verbetering van de gespecialiseerde pedagogische ondersteuning in de gewone en gespecialiseerde scholen, evenals ter aanmoediging van de ondersteuning van leerlingen met een beperking of met aanpassings- of leermoeilijkheden in de gewone en gespecialiseerde scholen;
2° personeelsleden in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs aan te stellen. "
2° In het tweede lid worden de woorden "wordt niet in aanmerking genomen voor een vaste benoeming of een definitieve aanstelling" vervangen door de woorden "kan, met inachtneming van de wekelijkse werktijd vermeld in artikel 76, over verschillende personeelsleden verdeeld worden bij de tijdelijke aanwijzing of aanstelling, alsook bij de vaste benoeming of de definitieve aanstelling".
1° in het eerste lid worden de bepalingen onder 1° en 2° vervangen als volgt :
" 1° personeelsleden te vervangen die een beroep doen op het verlof bepaald in artikel 19 van het decreet van 11 mei 2009 over het centrum voor bevorderingspedagogiek, ter verbetering van de gespecialiseerde pedagogische ondersteuning in de gewone en gespecialiseerde scholen, evenals ter aanmoediging van de ondersteuning van leerlingen met een beperking of met aanpassings- of leermoeilijkheden in de gewone en gespecialiseerde scholen;
2° personeelsleden in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs aan te stellen. "
2° In het tweede lid worden de woorden "wordt niet in aanmerking genomen voor een vaste benoeming of een definitieve aanstelling" vervangen door de woorden "kan, met inachtneming van de wekelijkse werktijd vermeld in artikel 76, over verschillende personeelsleden verdeeld worden bij de tijdelijke aanwijzing of aanstelling, alsook bij de vaste benoeming of de definitieve aanstelling".
Art.64. A l'article 52.5 du même décret, inséré par le décret du 11 mai 2009, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 1er, les 1° et 2° sont remplacés par ce qui suit :
" 1° remplacer des membres du personnel qui sollicitent le congé défini à l'article 19 du décret du 11 mai 2009 relatif au Centre de pédagogie de soutien, visant l'amélioration du soutien pédagogique spécialisé dans les écoles ordinaires et spécialisées et encourageant le soutien des élèves à besoins spécifiques ou en difficulté d'adaptation ou d'apprentissage dans les écoles ordinaires et spécialisées;
2° occuper des membres du personnel dans la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire. ";
2° dans l'alinéa 2, les mots "n'est pas disponible pour une nomination ou un engagement à titre définitif" sont remplacés par les mots "peut, moyennant le respect du temps de travail hebdomadaire mentionné à l'article 76, être réparti entre plusieurs membres du personnel lors de la désignation ou de l'engagement à titre temporaire ainsi que lors de la nomination ou de l'engagement à titre définitif."
1° dans l'alinéa 1er, les 1° et 2° sont remplacés par ce qui suit :
" 1° remplacer des membres du personnel qui sollicitent le congé défini à l'article 19 du décret du 11 mai 2009 relatif au Centre de pédagogie de soutien, visant l'amélioration du soutien pédagogique spécialisé dans les écoles ordinaires et spécialisées et encourageant le soutien des élèves à besoins spécifiques ou en difficulté d'adaptation ou d'apprentissage dans les écoles ordinaires et spécialisées;
2° occuper des membres du personnel dans la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire. ";
2° dans l'alinéa 2, les mots "n'est pas disponible pour une nomination ou un engagement à titre définitif" sont remplacés par les mots "peut, moyennant le respect du temps de travail hebdomadaire mentionné à l'article 76, être réparti entre plusieurs membres du personnel lors de la désignation ou de l'engagement à titre temporaire ainsi que lors de la nomination ou de l'engagement à titre définitif."
Art.65. In artikel 55 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 oktober 2000 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 5 mei 2014, worden de woorden "de vijftiende schooldag in de maand maart" vervangen door de woorden "15 maart".
Art.65. Dans l'article 55 du même décret, remplacé par le décret du 23 octobre 2000 et modifié en dernier lieu par le décret du 5 mai 2014, les mots "cinquième jour d'école du mois de mars" sont remplacés par les mots "15 mars".
Art.66. In artikel 56, § 1, eerste, tweede en derde lid, van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de woorden "de vijfde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "30 september".
Art.66. A l'article 56, § 1er, alinéa 1er, 2 et 3, du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 16 janvier 2012, les mots "cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont chaque fois remplacés par les mots "30 septembre".
Art.67. In artikel 57, § 2, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 30 juni 2003 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 5 mei 2014, en § 3, van dat artikel, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de woorden "de zesde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "1 oktober".
Art.67. Dans l'article 57, § 2, alinéa 1er, du même décret, remplacé par le décret du 30 juin 2003 et modifié en dernier lieu par le décret du 5 mai 2014, et dans le § 3, modifié en dernier lieu par le décret du 16 janvier 2012, les mots "sixième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "1er octobre".
Art.68. In artikel 57bis, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 december 2001 en vervangen bij het decreet van 16 januari 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden "de vijfde schooldag van de maand oktober" worden vervangen door de woorden "30 september";
2° de woorden "de zesde schooldag van de maand oktober" worden telkens vervangen door de woorden "1 oktober".
1° de woorden "de vijfde schooldag van de maand oktober" worden vervangen door de woorden "30 september";
2° de woorden "de zesde schooldag van de maand oktober" worden telkens vervangen door de woorden "1 oktober".
Art.68. Dans l'article 57bis, alinéa 2, du même décret, inséré par le décret du 17 décembre 2001 et remplacé/modifié par le décret du 16 janvier 2012, les modifications suivantes sont apportées :
1° les mots "le cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "le 30 septembre";
2° les mots "au cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "au 30 septembre";
3° les mots "sixième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "1er octobre".
1° les mots "le cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "le 30 septembre";
2° les mots "au cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "au 30 septembre";
3° les mots "sixième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "1er octobre".
Art.69. In artikel 60, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 oktober 2000 en gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de woorden "de vijfde schooldag van de maand februari" vervangen door de woorden "15 maart".
Art.69. Dans l'article 60, alinéa 1er, du même décret, remplacé par le décret du 23 octobre 2000 et modifié par le décret du 16 janvier 2012, les mots "cinquième jour d'école du mois de février" sont remplacés par les mots "15 mars".
Art.70. In artikel 60bis, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 oktober 2000 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de woorden "op de vijfde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "op 30 september".
Art.70. Dans l'article 60bis, alinéa 1er, du même décret, inséré par le décret du 23 octobre 2000 et modifié en dernier lieu par le décret du 16 janvier 2012, les mots "cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "30 septembre".
Art.71. In artikel 61, § 2, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 oktober 2000 en gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de woorden "de zesde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "1 oktober".
Art.71. Dans l'article 61, § 2, alinéa 1er, du même décret, inséré par le décret du 23 octobre 2000 et modifié en dernier lieu par le décret du 16 janvier 2012, les mots "sixième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "1er octobre".
Art.72. In artikel 61bis, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 december 2001 en gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden "de vijfde schooldag van de maand oktober" worden telkens vervangen door de woorden "30 september";
2° de woorden "de zesde schooldag van de maand oktober" worden vervangen door de woorden "1 oktober".
1° de woorden "de vijfde schooldag van de maand oktober" worden telkens vervangen door de woorden "30 september";
2° de woorden "de zesde schooldag van de maand oktober" worden vervangen door de woorden "1 oktober".
Art.72. Dans l'article 61bis, alinéa 2, du même décret, inséré par le décret du 17 décembre 2001 et modifié par le décret du 16 janvier 2012, les modifications suivantes sont apportées :
1° les mots "le cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "le 30 septembre";
2° les mots "au cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "au 30 septembre";
3° les mots "sixième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "1er octobre".
1° les mots "le cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "le 30 septembre";
2° les mots "au cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "au 30 septembre";
3° les mots "sixième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "1er octobre".
Art.73. In artikel 67 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 oktober 2000 en gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de woorden "de vijfde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "30 september".
Art.73. Dans l'article 67 du même décret, remplacé par le décret du 23 octobre 2000 et modifié par le décret du 16 janvier 2012, les mots "cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "30 septembre".
Art.74. In artikel 70, § 1, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 oktober 2000 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste en het tweede lid worden de woorden "de zesde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "1 oktober";
2° in het eerste lid worden de woorden "de vijfde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "30 september".
1° in het eerste en het tweede lid worden de woorden "de zesde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "1 oktober";
2° in het eerste lid worden de woorden "de vijfde schooldag van de maand oktober" vervangen door de woorden "30 september".
Art.74. A l'article 70, § 1er, du même décret, remplacé par le décret du 23 octobre 2000 et modifié en dernier lieu par le décret du 16 janvier 2012, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans les alinéas 1er et 2, les mots "sixième jour d'école du mois d'octobre" sont chaque fois remplacés par les mots "1er octobre";
2° dans l'alinéa 1er, les mots "cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "30 septembre".
1° dans les alinéas 1er et 2, les mots "sixième jour d'école du mois d'octobre" sont chaque fois remplacés par les mots "1er octobre";
2° dans l'alinéa 1er, les mots "cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont remplacés par les mots "30 septembre".
Art.75. Artikel 76 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 april 2008, wordt aangevuld met een derde en een vierde lid, luidende :
" De pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs presteert in het kader van een voltijdse betrekking gemiddeld 38 uren van 60 minuten per week. Het gemiddelde wordt op basis van een referentieperiode van vier maanden berekend. De pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs presteert werkelijk ten minste 19 uren van 60 minuten per week bij één inrichtende macht.
De wekelijkse werktijd mag in geen geval 50 uur overschrijden. "
" De pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs presteert in het kader van een voltijdse betrekking gemiddeld 38 uren van 60 minuten per week. Het gemiddelde wordt op basis van een referentieperiode van vier maanden berekend. De pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs presteert werkelijk ten minste 19 uren van 60 minuten per week bij één inrichtende macht.
De wekelijkse werktijd mag in geen geval 50 uur overschrijden. "
Art.75. L'article 76 du même décret, modifié par le décret du 21 avril 2008, est complété par deux alinéas rédigés comme suit :
" Les prestations fournies par le pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire s'élèvent, dans le cadre d'une activité à temps plein, à 38 heures de 60 minutes par semaine en moyenne. Cette moyenne est calculée sur une période de référence de quatre mois. Dans les faits, le pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire preste au moins 19 heures de 60 minutes par semaine auprès d'un pouvoir organisateur.
Le temps de travail hebdomadaire ne peut en aucun cas dépasser 50 heures. "
" Les prestations fournies par le pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire s'élèvent, dans le cadre d'une activité à temps plein, à 38 heures de 60 minutes par semaine en moyenne. Cette moyenne est calculée sur une période de référence de quatre mois. Dans les faits, le pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire preste au moins 19 heures de 60 minutes par semaine auprès d'un pouvoir organisateur.
Le temps de travail hebdomadaire ne peut en aucun cas dépasser 50 heures. "
Art.76. De artikelen 78 en 79 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 25 juni 2007, worden opgeheven.
Art.76. Les articles 78 et 79 du même décret, modifiés par le décret du 25 juin 2007, sont abrogés.
HOOFDSTUK 18. - Wijziging van het decreet van 25 mei 1999 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs
CHAPITRE 18. - Modification du décret du 25 mai 1999 portant des mesures urgentes en matière d'enseignement
Art.77. Artikel 30 van het decreet van 25 mei 1999 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs, vervangen bij het decreet van 25 juni 2007, wordt vervangen als volgt :
" Art. 30. Dit artikel is van toepassing op de personeelsleden van de onderwijsinrichtingen en psycho-medisch-sociale centra die door de Duitstalige georganiseerd of gesubsidieerd worden.
De door de Duitstalige Gemeenschap ten onrechte uitbetaalde salarissen, voorschotten op salarissen en vergoedingen, toelagen of uitkeringen die een toebehoren van de salarissen vormen of ermee gelijkstaan, vervallen definitief aan degenen die ze hebben ontvangen, indien de Regering de ten onrechte uitbetaalde bedragen niet van de personeelsleden terugvordert binnen een termijn van twee jaar te rekenen vanaf 1 januari van het jaar van de uitbetaling, in de vorm vermeld in artikel 16, § 2, eerste lid, van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.
Vanaf het tijdstip van de vraag om terugbetaling bedoeld in het tweede lid kan het ten onrechte uitbetaalde bedrag tijdens de termijn vermeld in artikel 16, § 2, tweede lid, van dezelfde wet teruggevorderd worden. "
" Art. 30. Dit artikel is van toepassing op de personeelsleden van de onderwijsinrichtingen en psycho-medisch-sociale centra die door de Duitstalige georganiseerd of gesubsidieerd worden.
De door de Duitstalige Gemeenschap ten onrechte uitbetaalde salarissen, voorschotten op salarissen en vergoedingen, toelagen of uitkeringen die een toebehoren van de salarissen vormen of ermee gelijkstaan, vervallen definitief aan degenen die ze hebben ontvangen, indien de Regering de ten onrechte uitbetaalde bedragen niet van de personeelsleden terugvordert binnen een termijn van twee jaar te rekenen vanaf 1 januari van het jaar van de uitbetaling, in de vorm vermeld in artikel 16, § 2, eerste lid, van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.
Vanaf het tijdstip van de vraag om terugbetaling bedoeld in het tweede lid kan het ten onrechte uitbetaalde bedrag tijdens de termijn vermeld in artikel 16, § 2, tweede lid, van dezelfde wet teruggevorderd worden. "
Art.77. L'article 30 du décret du 25 mai 1999 portant des mesures urgentes en matière d'enseignement, remplacé par le décret du 25 juin 2007, est remplacé par ce qui suit :
" Art. 30. Le présent article s'applique aux membres du personnel des établissements d'enseignement et centres PMS organisés ou subventionnés par la Communauté germanophone.
Lorsqu'ils ont été indûment versés par la Communauté germanophone, les traitements, les avances sur ceux-ci et les indemnités, les allocations ou les prestations qui sont accessoires ou similaires aux traitements sont définitivement acquis si le Gouvernement ne réclame pas aux membres du personnel, dans un délai de deux ans à dater du 1er janvier de l'année du paiement, le remboursement des sommes indûment payées, et ce, sous la forme mentionnée à l'article 16, § 2, alinéa 1er, de la loi du 16 mai 2003 fixant les dispositions générales applicables aux budgets, au contrôle des subventions et à la comptabilité des communautés et des régions, ainsi qu'à l'organisation du contrôle de la Cour des Comptes.
A partir du moment de la réclamation visée à l'alinéa 2, la somme indûment payée peut être récupérée dans le délai mentionné à l'article 16, § 2, alinéa 2, de la même loi. "
" Art. 30. Le présent article s'applique aux membres du personnel des établissements d'enseignement et centres PMS organisés ou subventionnés par la Communauté germanophone.
Lorsqu'ils ont été indûment versés par la Communauté germanophone, les traitements, les avances sur ceux-ci et les indemnités, les allocations ou les prestations qui sont accessoires ou similaires aux traitements sont définitivement acquis si le Gouvernement ne réclame pas aux membres du personnel, dans un délai de deux ans à dater du 1er janvier de l'année du paiement, le remboursement des sommes indûment payées, et ce, sous la forme mentionnée à l'article 16, § 2, alinéa 1er, de la loi du 16 mai 2003 fixant les dispositions générales applicables aux budgets, au contrôle des subventions et à la comptabilité des communautés et des régions, ainsi qu'à l'organisation du contrôle de la Cour des Comptes.
A partir du moment de la réclamation visée à l'alinéa 2, la somme indûment payée peut être récupérée dans le délai mentionné à l'article 16, § 2, alinéa 2, de la même loi. "
Art.78. Artikel 31, gewijzigd bij het decreet van 25 juni 2007, en artikel 32 van hetzelfde decreet worden opgeheven.
Art.78. L'article 31 du même décret, modifié par le décret du 25 juin 2007, et l'article 32 sont abrogés.
HOOFDSTUK 19. - Wijziging van het decreet van 25 juni 2001 over bijzondere maatregelen in verband met de lerarenambten en houdende aanpassing van de bezoldigingsregeling
CHAPITRE 19. - Modification du décret du 25 juin 2001 contentant des mesures spéciales quant aux fonctions d'enseignant et portant adaptation du statut pécuniaire
Art.79. Artikel 5 van het decreet van 25 juni 2001 over bijzondere maatregelen in verband met de lerarenambten en houdende aanpassing van de bezoldigingsregeling wordt vervangen als volgt :
" Art. 5. Dit hoofdstuk is van toepassing op de wervingsambten van de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel in het basisonderwijs, in het secundair onderwijs met volledig leerplan, in het secundair onderwijs met beperkt leerplan of in de voortgezette schoolopleiding en op de wervingsambten in het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren. "
" Art. 5. Dit hoofdstuk is van toepassing op de wervingsambten van de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel in het basisonderwijs, in het secundair onderwijs met volledig leerplan, in het secundair onderwijs met beperkt leerplan of in de voortgezette schoolopleiding en op de wervingsambten in het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren. "
Art.79. L'article 5 du décret du 25 juin 2001 contentant des mesures spéciales quant aux fonctions d'enseignant et portant adaptation du statut pécuniaire est complété par les mots suivants : ", ainsi qu'aux fonctions de recrutement auprès du centre pour le développement sain des enfants et des jeunes".
HOOFDSTUK 20. - Wijziging van het decreet van 16 december 2002 betreffende de toekenning van financiële middelen voor pedagogische doeleinden in het onderwijs
CHAPITRE 20. - Modification du décret du 16 décembre 2002 relatif à l'octroi de moyens financiers pour des objectifs pédagogiques dans l'enseignement
Art.80. In artikel 4, § 1, derde lid, 1° en 2°, van het decreet van 16 december 2002 betreffende de toekenning van financiële middelen voor pedagogische doeleinden in het onderwijs, ingevoegd bij het decreet van 5 mei 2014, wordt het getal "20" vervangen door het getal "25" en wordt het getal "50" vervangen door het getal "100".
Art.80. Dans l'article 4, § 1er, alinéa 3, 1° et 2°, du décret du 16 décembre 2002 relatif à l'octroi de moyens financiers pour des objectifs pédagogiques dans l'enseignement, insérés par le décret du 5 mai 2014, le nombres "20" et "50" sont respectivement remplacés par les nombres "25" et "100".
Art.81. In artikel 5, § 1, eerste en tweede lid, § 2, eerste lid, 1° en 2°, en § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 december 2012, worden de woorden "de vijfde schooldag van de maand oktober" telkens vervangen door de woorden "30 september".
Art.81. Dans l'article 5, § 1er, alinéas 1er et 2, § 2, alinéa 1er, 1° et 2°, et § 2, alinéa 2, du même décret, modifiés en dernier lieu par le décret du 16 janvier 2012, les mots "cinquième jour d'école du mois d'octobre" sont chaque fois remplacés par les mots "30 septembre".
HOOFDSTUK 21. - Wijziging van het decreet van 30 juni 2003 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs 2003
CHAPITRE 21. - Modification du décret du 30 juin 2003 portant des mesures urgentes en matière d'enseignement - 2003
Art.82. Artikel 11 van het decreet van 30 juni 2003 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs 2003 wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende :
" § 3. Onder voorbehoud van de toepassing van § 1, eerste lid, kan een personeelslid dat werkzaam is in een hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap en dat gedurende meer dan vijf opeenvolgende werkdagen afwezig is, op gelijk welk ogenblik in de loop van het academisch jaar worden vervangen. "
" § 3. Onder voorbehoud van de toepassing van § 1, eerste lid, kan een personeelslid dat werkzaam is in een hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap en dat gedurende meer dan vijf opeenvolgende werkdagen afwezig is, op gelijk welk ogenblik in de loop van het academisch jaar worden vervangen. "
Art.82. L'article 11 du décret du 30 juin 2003 portant des mesures urgentes en matière d'enseignement - 2003 est complété par le paragraphe 3 rédigé comme suit :
" § 3. Sans préjudice du § 1er, alinéa 1er, le remplacement d'un membre du personnel occupé dans un établissement d'enseignement supérieur en Communauté germanophone et absent pendant plus de cinq jours ouvrables consécutifs peut intervenir à n'importe quel moment en cours d'année académique. "
" § 3. Sans préjudice du § 1er, alinéa 1er, le remplacement d'un membre du personnel occupé dans un établissement d'enseignement supérieur en Communauté germanophone et absent pendant plus de cinq jours ouvrables consécutifs peut intervenir à n'importe quel moment en cours d'année académique. "
Art.83. In artikel 11.1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 16 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de bepaling onder 7° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 8°, luidende :
" 8° het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren. "
1° in de bepaling onder 7° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 8°, luidende :
" 8° het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren. "
Art.83. A l'article 11.1 du même décret, inséré par le décret du 16 juillet 2012, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le 7°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
2° l'article est complété par un 8° rédigé comme suit :
" 8° le décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes. "
1° dans le 7°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
2° l'article est complété par un 8° rédigé comme suit :
" 8° le décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes. "
Art.84. In artikel 11.9, § 5, tweede lid, 1°, van hetzelfde decreet worden de woorden "voor een doorlopende duur" vervangen door de woorden "voor een doorlopende duur of voor een bepaalde duur tot 31 augustus".
Art.84. Dans l'article 11.9, § 5, alinéa 2, 1°, du même décret, les mots "ou pour une durée déterminée jusqu'au 31 août" sont insérés après les mots "pour une durée indéterminée".
HOOFDSTUK 22. - Wijziging van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra
CHAPITRE 22. - Modification du décret du 29 mars 2004 fixant le statut des membres du personnel subsidié de l'enseignement officiel subventionné et des centres psycho-médico-sociaux officiels subventionnés
Art.85. In artikel 20, § 1, van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het vijfde lid, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt :
" In afwijking van het eerste lid, 5°, mogen alleen personen die op het ogenblik van de aanstelling houder zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs of van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs dat overeenstemt met het te bekleden ambt, tijdelijk aangesteld worden in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs, in het ambt van school- en leerbegeleider voor bevorderingspedagogiek en in het ambt van psychosociaal begeleider. "
2° het artikel wordt aangevuld met een zesde lid, luidende :
" Personeelsleden die in het lager onderwijs het ambt van leermeester eerste vreemde taal bekleden, maar niet het diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs voor dat ambt hebben, worden geacht te voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, a), b) en c), als ze reeds voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, voor het ambt van onderwijzer voor het lager onderwijs. "
1° het vijfde lid, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt :
" In afwijking van het eerste lid, 5°, mogen alleen personen die op het ogenblik van de aanstelling houder zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs of van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs dat overeenstemt met het te bekleden ambt, tijdelijk aangesteld worden in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs, in het ambt van school- en leerbegeleider voor bevorderingspedagogiek en in het ambt van psychosociaal begeleider. "
2° het artikel wordt aangevuld met een zesde lid, luidende :
" Personeelsleden die in het lager onderwijs het ambt van leermeester eerste vreemde taal bekleden, maar niet het diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs voor dat ambt hebben, worden geacht te voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, a), b) en c), als ze reeds voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, voor het ambt van onderwijzer voor het lager onderwijs. "
Art.85. A l'article 20, § 1er, du décret du 29 mars 2004 fixant le statut des membres du personnel subsidié de l'enseignement officiel subventionné et des centres psycho-médico-sociaux officiels subventionnés, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 5, inséré par le décret du 11 mai 2009, les mots "dans la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire," sont insérés entre les mots "à titre temporaire" et les mots "dans la fonction d'auxiliaire";
2° l'article est complété par un alinéa 6 rédigé comme suit :
" En ce qui concerne les membres du personnel exerçant la fonction de maître spécial pour la première langue étrangère dans l'enseignement primaire en n'étant pas porteurs du diplôme d'instituteur primaire pour cette fonction, les conditions mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, a), b) et c) sont considérées comme remplies lorsqu'ils satisfont déjà à celles mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, pour la fonction d'instituteur primaire. "
1° dans l'alinéa 5, inséré par le décret du 11 mai 2009, les mots "dans la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire," sont insérés entre les mots "à titre temporaire" et les mots "dans la fonction d'auxiliaire";
2° l'article est complété par un alinéa 6 rédigé comme suit :
" En ce qui concerne les membres du personnel exerçant la fonction de maître spécial pour la première langue étrangère dans l'enseignement primaire en n'étant pas porteurs du diplôme d'instituteur primaire pour cette fonction, les conditions mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, a), b) et c) sont considérées comme remplies lorsqu'ils satisfont déjà à celles mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, pour la fonction d'instituteur primaire. "
Art.86. In artikel 29 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt :
" 1° bij de terugkeer van een titularis van een betrekking of van een personeelslid dat tijdelijk vervangen werd; "
2° in de bepalingen onder 2° en 3° worden de woorden "de betrekking" telkens vervangen door de woorden "een betrekking";
3° de bepalingen onder 5° en 6° worden opgeheven;
4° het artikel wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
" In de gevallen vermeld in het eerste lid, 1° tot 3°, worden de betrekkingen in het betrokken ambt afgebouwd in omgekeerde volgorde van de rangschikking die voortvloeit uit de vergelijking van de titels en verdiensten vermeld in artikel 23. "
1° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt :
" 1° bij de terugkeer van een titularis van een betrekking of van een personeelslid dat tijdelijk vervangen werd; "
2° in de bepalingen onder 2° en 3° worden de woorden "de betrekking" telkens vervangen door de woorden "een betrekking";
3° de bepalingen onder 5° en 6° worden opgeheven;
4° het artikel wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
" In de gevallen vermeld in het eerste lid, 1° tot 3°, worden de betrekkingen in het betrokken ambt afgebouwd in omgekeerde volgorde van de rangschikking die voortvloeit uit de vergelijking van de titels en verdiensten vermeld in artikel 23. "
Art.86. A l'article 29 du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 25 mai 2009, les modifications suivantes sont apportées :
1° le 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° au retour d'un titulaire ou d'un membre du personnel qui a été remplacé temporairement; ";
2° les 2° et 3° sont remplacés comme suit :
" 2° au moment où un emploi d'un des membres du personnel temporaire est attribué totalement ou partiellement à un autre membre du personnel;
3° au moment où un emploi occupé par un membre du personnel temporaire ne peut plus, pour des raisons indépendantes du pouvoir organisateur, être entièrement ou partiellement subventionné; ";
3° les 5° et 6° sont abrogés;
4° l'article est complété par un alinéa 2 rédigé comme suit :
" Dans les cas mentionnés à l'alinéa 1er, 1° à 3°, les emplois de la fonction concernée sont supprimés dans l'ordre inverse du classement résultant de la comparaison des titres et mérites mentionnée à l'article 23. "
1° le 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° au retour d'un titulaire ou d'un membre du personnel qui a été remplacé temporairement; ";
2° les 2° et 3° sont remplacés comme suit :
" 2° au moment où un emploi d'un des membres du personnel temporaire est attribué totalement ou partiellement à un autre membre du personnel;
3° au moment où un emploi occupé par un membre du personnel temporaire ne peut plus, pour des raisons indépendantes du pouvoir organisateur, être entièrement ou partiellement subventionné; ";
3° les 5° et 6° sont abrogés;
4° l'article est complété par un alinéa 2 rédigé comme suit :
" Dans les cas mentionnés à l'alinéa 1er, 1° à 3°, les emplois de la fonction concernée sont supprimés dans l'ordre inverse du classement résultant de la comparaison des titres et mérites mentionnée à l'article 23. "
Art.87. Artikel 36, tweede lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 25 juni 2007, wordt aangevuld met een tweede zin, luidende :
" Dat geldt niet voor de wervingsambten in de categorie van het administratief personeel. "
" Dat geldt niet voor de wervingsambten in de categorie van het administratief personeel. "
Art.87. L'article 36, alinéa 2, du même décret, remplacé par le décret du 25 juin 2007, est complété par la phrase suivante :
" Cela ne vaut pas pour les fonctions de recrutement dans la catégorie du personnel administratif. "
" Cela ne vaut pas pour les fonctions de recrutement dans la catégorie du personnel administratif. "
Art.88. Artikel 37 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt :
1° het tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 23 juni 2008, wordt aangevuld met de volgende zin :
" Dat geldt niet voor personeelsleden die benoemd willen worden in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs. "
2° het vijfde lid, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 5 mei 2014, wordt vervangen als volgt :
" In afwijking van het eerste lid, 5°, mogen alleen personen die op het ogenblik van de benoeming houder zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs of van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs dat overeenstemt met het te bekleden ambt, vast benoemd worden in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs, in het ambt van godsdienstleerkracht, in het ambt van school- en leerbegeleider voor bevorderingspedagogiek en in het ambt van psychosociaal begeleider. "
3° het artikel wordt aangevuld met een zesde lid, luidende :
" Personeelsleden die in het lager onderwijs het ambt van leermeester eerste vreemde taal bekleden, maar niet het diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs voor dat ambt hebben, worden geacht te voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, a), b) en c), als ze reeds voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, voor het ambt van onderwijzer voor het lager onderwijs. "
1° het tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 23 juni 2008, wordt aangevuld met de volgende zin :
" Dat geldt niet voor personeelsleden die benoemd willen worden in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs. "
2° het vijfde lid, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 5 mei 2014, wordt vervangen als volgt :
" In afwijking van het eerste lid, 5°, mogen alleen personen die op het ogenblik van de benoeming houder zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs of van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs dat overeenstemt met het te bekleden ambt, vast benoemd worden in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs, in het ambt van godsdienstleerkracht, in het ambt van school- en leerbegeleider voor bevorderingspedagogiek en in het ambt van psychosociaal begeleider. "
3° het artikel wordt aangevuld met een zesde lid, luidende :
" Personeelsleden die in het lager onderwijs het ambt van leermeester eerste vreemde taal bekleden, maar niet het diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs voor dat ambt hebben, worden geacht te voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, a), b) en c), als ze reeds voldoen aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 5°, voor het ambt van onderwijzer voor het lager onderwijs. "
Art.88. A l'article 37 du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
1° l'alinéa 2, inséré par le décret du 23 juin 2008, est complété par la phrase suivante :
" Cela ne vaut pas pour les membres du personnel qui souhaitent être nommés dans la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire. "
2° dans l'alinéa 5, inséré par le décret du 11 mai 2009 et modifié par le décret du 5 mai 2014, les mots "dans la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire," sont insérés entre les mots "à titre définitif" et les mots "dans la fonction";
3° l'article est complété par un alinéa 6 rédigé comme suit :
" En ce qui concerne les membres du personnel exerçant la fonction de maître spécial pour la première langue étrangère dans l'enseignement primaire en n'étant pas porteurs du diplôme d'instituteur primaire pour cette fonction, les conditions mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, a), b) et c) sont considérées comme remplies lorsqu'ils satisfont déjà à celles mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, pour la fonction d'instituteur primaire. "
1° l'alinéa 2, inséré par le décret du 23 juin 2008, est complété par la phrase suivante :
" Cela ne vaut pas pour les membres du personnel qui souhaitent être nommés dans la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire. "
2° dans l'alinéa 5, inséré par le décret du 11 mai 2009 et modifié par le décret du 5 mai 2014, les mots "dans la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire," sont insérés entre les mots "à titre définitif" et les mots "dans la fonction";
3° l'article est complété par un alinéa 6 rédigé comme suit :
" En ce qui concerne les membres du personnel exerçant la fonction de maître spécial pour la première langue étrangère dans l'enseignement primaire en n'étant pas porteurs du diplôme d'instituteur primaire pour cette fonction, les conditions mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, a), b) et c) sont considérées comme remplies lorsqu'ils satisfont déjà à celles mentionnées à l'alinéa 1er, 5°, pour la fonction d'instituteur primaire. "
Art.89. Artikel 41 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 26 juni 2006 en 28 oktober 2010, wordt aangevuld met een derde lid, luidende :
" In afwijking van het eerste lid hebben de personeelsleden die benoemd zijn in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs geen voorrang bij de aanvulling van hun benoeming in het betrokken ambt in de betrokken school. "
" In afwijking van het eerste lid hebben de personeelsleden die benoemd zijn in het ambt van pedagoog voor specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs geen voorrang bij de aanvulling van hun benoeming in het betrokken ambt in de betrokken school. "
Art.89. L'article 41 du même décret, modifié par les décrets des 26 juin 2006 et 28 octobre 2010, est complété par un alinéa 3 rédigé comme suit :
" Par dérogation au premier alinéa, aucune priorité n'est accordée aux membres du personnel nommés dans la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire, pour ce qui est de compléter leur nomination dans la fonction concernée dans l'école concernée. "
" Par dérogation au premier alinéa, aucune priorité n'est accordée aux membres du personnel nommés dans la fonction de pédagogue de soutien dans l'enseignement fondamental ordinaire, pour ce qui est de compléter leur nomination dans la fonction concernée dans l'école concernée. "
Art.90. Artikel 56.8, § 4, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 maart 2009, wordt vervangen als volgt :
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 worden de premies vermeld in de §§ 1 en 2 verder uitbetaald, voor zover de administratief hoofdsecretaris niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 worden de premies vermeld in de §§ 1 en 2 verder uitbetaald, voor zover de administratief hoofdsecretaris niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
Art.90. L'article 56.8, § 4, alinéa 2, du même décret, inséré par le décret du 23 mars 2009, est remplacé par ce qui suit :
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, les primes mentionnées aux §§ 1er et 2 continuent à être versées pour autant que le secrétaire administratif en chef ne soit pas à la charge de la mutualité. "
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, les primes mentionnées aux §§ 1er et 2 continuent à être versées pour autant que le secrétaire administratif en chef ne soit pas à la charge de la mutualité. "
Art.91. In hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk IVquinquies ingevoegd, dat artikel 56.14 bevat, luidende :
" Hoofdstuk IVquinquies - Bijzondere bepalingen voor coördinatoren van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan
Art. 56.14. In afwijking van hoofdstuk IV wordt het ambt van coördinator van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan toegewezen in de vorm van een aanstelling van doorlopende duur en in de vorm van een vaste benoeming overeenkomstig de voorwaarden die gelden in het gesubsidieerd vrij onderwijs. "
" Hoofdstuk IVquinquies - Bijzondere bepalingen voor coördinatoren van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan
Art. 56.14. In afwijking van hoofdstuk IV wordt het ambt van coördinator van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan toegewezen in de vorm van een aanstelling van doorlopende duur en in de vorm van een vaste benoeming overeenkomstig de voorwaarden die gelden in het gesubsidieerd vrij onderwijs. "
Art.91. Dans le même décret, il est inséré un chapitre IVquinquies, comportant l'article 56.14, rédigé comme suit :
" Chapitre IVquinquies - Dispositions particulières pour les coordinateurs d'un centre d'enseignement à horaire réduit
Art. 56.14. Par dérogation au chapitre IV, la fonction de coordinateur d'un centre d'enseignement à horaire réduit est attribuée sous la forme d'une désignation à durée indéterminée et d'une nomination à titre définitif conformément aux dispositions valables dans l'enseignement libre subventionné. "
" Chapitre IVquinquies - Dispositions particulières pour les coordinateurs d'un centre d'enseignement à horaire réduit
Art. 56.14. Par dérogation au chapitre IV, la fonction de coordinateur d'un centre d'enseignement à horaire réduit est attribuée sous la forme d'une désignation à durée indéterminée et d'une nomination à titre définitif conformément aux dispositions valables dans l'enseignement libre subventionné. "
Art.92. Artikel 64.8, § 4, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 maart 2009, wordt vervangen als volgt :
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 worden de premies vermeld in de §§ 1 en 2 verder uitbetaald, voor zover de academiedirecteur niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 worden de premies vermeld in de §§ 1 en 2 verder uitbetaald, voor zover de academiedirecteur niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
Art.92. L'article 64.8, § 4, alinéa 2, du même décret, inséré par le décret du 23 mars 2009, est remplacé par ce qui suit :
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, les primes mentionnées aux §§ 1er et 2 continuent à être versées pour autant que le directeur d'académie ne soit pas à la charge de la mutualité. "
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, les primes mentionnées aux §§ 1er et 2 continuent à être versées pour autant que le directeur d'académie ne soit pas à la charge de la mutualité. "
Art.93. Artikel 64.19, § 4, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 28 juni 2010, wordt vervangen als volgt :
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 worden de premies vermeld in de §§ 1 en 2 verder uitbetaald, voor zover het inrichtingshoofd niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 worden de premies vermeld in de §§ 1 en 2 verder uitbetaald, voor zover het inrichtingshoofd niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
Art.93. L'article 64.19, § 4, alinéa 2, du même décret, inséré par le décret du 28 juin 2010, est remplacé par ce qui suit :
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, les primes mentionnées aux §§ 1er et 2 continuent à être versées pour autant que le chef d'établissement ne soit pas à la charge de la mutualité. "
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, les primes mentionnées aux §§ 1er et 2 continuent à être versées pour autant que le chef d'établissement ne soit pas à la charge de la mutualité. "
Art.94. In hoofdstuk XIV van hetzelfde decreet wordt een artikel 111septies ingevoegd, luidende :
" Art. 111septies. Diensten die tijdens de schooljaren 2010-2011 tot en met 2012-2013 in een ambt in het gespecialiseerd onderwijs gepresteerd werden door een personeelslid dat houder is van het bekwaamheidsbewijs dat voor het betrokken ambt noodzakelijk is - met uitzondering van het bewijs van het bestaan van een aanvullende opleiding van ten minste 10 ECTS-punten in de bevorderingspedagogiek, de heilpedagogie of de orthopedagogie vermeld in artikel 20, § 1, eerste lid, 5°, e), - mogen in aanmerking worden genomen voor de berekening van de anciënniteit vermeld in de artikelen 22 en 37. "
" Art. 111septies. Diensten die tijdens de schooljaren 2010-2011 tot en met 2012-2013 in een ambt in het gespecialiseerd onderwijs gepresteerd werden door een personeelslid dat houder is van het bekwaamheidsbewijs dat voor het betrokken ambt noodzakelijk is - met uitzondering van het bewijs van het bestaan van een aanvullende opleiding van ten minste 10 ECTS-punten in de bevorderingspedagogiek, de heilpedagogie of de orthopedagogie vermeld in artikel 20, § 1, eerste lid, 5°, e), - mogen in aanmerking worden genomen voor de berekening van de anciënniteit vermeld in de artikelen 22 en 37. "
Art.94. Dans le chapitre XIV du même décret, il est inséré un article 111septies rédigé comme suit :
" Art. 111septies. Les services qui, au cours des années scolaires 2010-2011 à 2012-2013 incluse, ont été prestés dans une fonction de l'enseignement spécialisé par un membre du personnel porteur du titre requis pour ladite fonction, à l'exception du titre mentionné à l'article 20, § 1er, alinéa 1er, 5°, e), et sanctionnant une formation complémentaire d'au moins 10 points ECTS en pédagogie de soutien, pédagogie curative ou orthopédagogie, peuvent être pris en compte pour calculer l'ancienneté mentionnée aux articles 22 et 37. "
" Art. 111septies. Les services qui, au cours des années scolaires 2010-2011 à 2012-2013 incluse, ont été prestés dans une fonction de l'enseignement spécialisé par un membre du personnel porteur du titre requis pour ladite fonction, à l'exception du titre mentionné à l'article 20, § 1er, alinéa 1er, 5°, e), et sanctionnant une formation complémentaire d'au moins 10 points ECTS en pédagogie de soutien, pédagogie curative ou orthopédagogie, peuvent être pris en compte pour calculer l'ancienneté mentionnée aux articles 22 et 37. "
Art.95. In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 111octies ingevoegd, luidende :
" Art. 111octies. Artikel 20, § 1, eerste lid, 5°, e), is niet van toepassing tijdens de schooljaren 2010-2011 tot en met 2012-2013.
In afwijking van het eerste lid is artikel 20, § 1, eerste lid, 5°, e), van toepassing op de voorrangsregeling vermeld in artikel 22. "
" Art. 111octies. Artikel 20, § 1, eerste lid, 5°, e), is niet van toepassing tijdens de schooljaren 2010-2011 tot en met 2012-2013.
In afwijking van het eerste lid is artikel 20, § 1, eerste lid, 5°, e), van toepassing op de voorrangsregeling vermeld in artikel 22. "
Art.95. Dans le même chapitre, il est inséré un article 111octies rédigé comme suit :
" Art. 111octies. L'article 20, § 1er, alinéa 1er, 5°, e), ne s'applique pas aux années scolaires 2010-2011 à 2012-2013 incluse.
Par dérogation à l'alinéa 1er, l'article 20, § 1er, alinéa 1er, 5°, e), s'applique à la règle de priorité mentionnée à l'article 22. "
" Art. 111octies. L'article 20, § 1er, alinéa 1er, 5°, e), ne s'applique pas aux années scolaires 2010-2011 à 2012-2013 incluse.
Par dérogation à l'alinéa 1er, l'article 20, § 1er, alinéa 1er, 5°, e), s'applique à la règle de priorité mentionnée à l'article 22. "
HOOFDSTUK 23. - Wijziging van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs
CHAPITRE 23. - Modification du décret du 19 avril 2004 relatif à la transmission des connaissances linguistiques et à l'emploi des langues dans l'enseignement
Art.96. Artikel 1 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs wordt vervangen als volgt :
" Artikel 1. Dit decreet is van toepassing op de scholen, de centra voor onderwijs met beperkt leerplan en de internaten van het gewoon en gespecialiseerd onderwijs, op de psycho-medisch-sociale centra die door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd, gesubsidieerd of erkend worden en op het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren. "
" Artikel 1. Dit decreet is van toepassing op de scholen, de centra voor onderwijs met beperkt leerplan en de internaten van het gewoon en gespecialiseerd onderwijs, op de psycho-medisch-sociale centra die door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd, gesubsidieerd of erkend worden en op het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren. "
Art.96. L'article 1er du décret du 19 avril 2004 relatif à la transmission des connaissances linguistiques et à l'emploi des langues dans l'enseignement est complété par les mots "et au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes".
Art.97. In artikel 6 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 25 juni 2012, wordt de § 2.1 ingevoegd, luidende :
" § 2.1. In afwijking van § 2, eerste en derde lid, en in afwijking van artikel 4, § 2, tweede lid, kan de Regering een inrichtende macht in het kader van een proefproject de toestemming geven om in alle of in bepaalde vestigingen of taalafdelingen resp. in bepaalde klassen de vakken wiskunde, geschiedenis/aardrijkskunde en natuurwetenschappen/techniek in de eerste vreemde taal te geven, op voorwaarde dat de omvang van de vakken die in de eerste vreemde taal gegeven worden, hoogstens 40 procent van het totale aantal lesuren vertegenwoordigt en op voorwaarde dat de volgende voorwaarden vervuld zijn :
1° de onderwijsinspectie heeft een positief advies gegeven over het hierover uitgewerkte pedagogische concept;
2° het project is de voortzetting van een proefproject dat de gewone lagere school overeenkomstig artikel 6, § 1.2, in het kleuteronderwijs uitgevoerd heeft;
3° het project voorziet in wetenschappelijke begeleiding;
4° de onderwijsinspectie evalueert het project na elk schooljaar.
Het in het eerste lid, 1°, vermelde concept bevat bijzondere stimuleringsmaatregelen voor leerlingen die een andere moedertaal dan het Duits of het Frans hebben.
De beslissing geldt telkens voor drie schooljaren. "
" § 2.1. In afwijking van § 2, eerste en derde lid, en in afwijking van artikel 4, § 2, tweede lid, kan de Regering een inrichtende macht in het kader van een proefproject de toestemming geven om in alle of in bepaalde vestigingen of taalafdelingen resp. in bepaalde klassen de vakken wiskunde, geschiedenis/aardrijkskunde en natuurwetenschappen/techniek in de eerste vreemde taal te geven, op voorwaarde dat de omvang van de vakken die in de eerste vreemde taal gegeven worden, hoogstens 40 procent van het totale aantal lesuren vertegenwoordigt en op voorwaarde dat de volgende voorwaarden vervuld zijn :
1° de onderwijsinspectie heeft een positief advies gegeven over het hierover uitgewerkte pedagogische concept;
2° het project is de voortzetting van een proefproject dat de gewone lagere school overeenkomstig artikel 6, § 1.2, in het kleuteronderwijs uitgevoerd heeft;
3° het project voorziet in wetenschappelijke begeleiding;
4° de onderwijsinspectie evalueert het project na elk schooljaar.
Het in het eerste lid, 1°, vermelde concept bevat bijzondere stimuleringsmaatregelen voor leerlingen die een andere moedertaal dan het Duits of het Frans hebben.
De beslissing geldt telkens voor drie schooljaren. "
Art.97. Dans l'article 6 du même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 25 juin 2012, il est inséré un § 2.1 rédigé comme suit :
" § 2.1 - Par dérogation au § 2, alinéas 1er et 3, et à l'article 4, § 2, alinéa 2, le Gouvernement peut - dans le cadre d'un projet pilote - autoriser un pouvoir organisateur à dispenser, soit dans toutes les implantations ou sections linguistiques ou certaines d'entre elles, soit dans certaines classes seulement, les disciplines "mathématiques", "histoire/géographie" et "sciences/technologie" dans la première langue étrangère, pour autant que le volume des cours dispensés dans la première langue étrangère représente au maximum 40 % du temps d'enseignement total et que les conditions suivantes soient remplies :
1° l'inspection scolaire a émis un avis positif quant au concept pédagogique correspondant;
2° le projet s'inscrit dans la continuité d'un projet pilote que l'école primaire ordinaire a mené en section maternelle conformément à l'article 6, § 1.2;
3° le projet prévoit un encadrement scientifique;
4° l'inspection scolaire évalue le projet après chaque année scolaire.
Le concept prévu à l'alinéa 1er, 1°, comporte des mesures de soutien particulières pour les élèves dont la langue maternelle n'est ni l'allemand ni le français.
La décision vaut chaque fois pour trois années scolaires. "
" § 2.1 - Par dérogation au § 2, alinéas 1er et 3, et à l'article 4, § 2, alinéa 2, le Gouvernement peut - dans le cadre d'un projet pilote - autoriser un pouvoir organisateur à dispenser, soit dans toutes les implantations ou sections linguistiques ou certaines d'entre elles, soit dans certaines classes seulement, les disciplines "mathématiques", "histoire/géographie" et "sciences/technologie" dans la première langue étrangère, pour autant que le volume des cours dispensés dans la première langue étrangère représente au maximum 40 % du temps d'enseignement total et que les conditions suivantes soient remplies :
1° l'inspection scolaire a émis un avis positif quant au concept pédagogique correspondant;
2° le projet s'inscrit dans la continuité d'un projet pilote que l'école primaire ordinaire a mené en section maternelle conformément à l'article 6, § 1.2;
3° le projet prévoit un encadrement scientifique;
4° l'inspection scolaire évalue le projet après chaque année scolaire.
Le concept prévu à l'alinéa 1er, 1°, comporte des mesures de soutien particulières pour les élèves dont la langue maternelle n'est ni l'allemand ni le français.
La décision vaut chaque fois pour trois années scolaires. "
Art.98. In artikel 12 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het vijfde lid wordt vervangen als volgt :
" Indien in het gewoon lager onderwijs activiteiten in de vakken sport en muziek/kunst in de eerste vreemde taal worden gegeven, hebben de leerkrachten een grondige kennis van die taal en voldoende kennis van de onderwijstaal. "
2° het artikel wordt aangevuld met een zesde lid, luidende :
" Indien in het gewoon lager onderwijs, in het kader van een door de Regering goedgekeurd proefproject, de vakken wiskunde, aardrijkskunde/geschiedenis of natuurwetenschappen/techniek in de eerste vreemde taal gegeven worden, hebben de leerkrachten een grondige kennis van die taal en voldoende kennis van de onderwijstaal. "
1° het vijfde lid wordt vervangen als volgt :
" Indien in het gewoon lager onderwijs activiteiten in de vakken sport en muziek/kunst in de eerste vreemde taal worden gegeven, hebben de leerkrachten een grondige kennis van die taal en voldoende kennis van de onderwijstaal. "
2° het artikel wordt aangevuld met een zesde lid, luidende :
" Indien in het gewoon lager onderwijs, in het kader van een door de Regering goedgekeurd proefproject, de vakken wiskunde, aardrijkskunde/geschiedenis of natuurwetenschappen/techniek in de eerste vreemde taal gegeven worden, hebben de leerkrachten een grondige kennis van die taal en voldoende kennis van de onderwijstaal. "
Art.98. A l'article 12 du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
1° l'alinéa 5 est remplacé par ce qui suit :
" Si, dans l'enseignement primaire ordinaire, des activités sont dispensées dans la première langue étrangère dans les disciplines "sport" et "musique/art", les enseignants ont une connaissance approfondie de cette langue et une connaissance suffisante de la langue de l'enseignement. ";
2° l'article est complété par un alinéa 6 rédigé comme suit :
" Si, dans l'enseignement primaire ordinaire, les disciplines "mathématiques", "histoire/géographie" ou "sciences/technologie" sont dispensées dans la première langue étrangère, les enseignants ont une connaissance approfondie de cette langue et une connaissance suffisante de la langue de l'enseignement. "
1° l'alinéa 5 est remplacé par ce qui suit :
" Si, dans l'enseignement primaire ordinaire, des activités sont dispensées dans la première langue étrangère dans les disciplines "sport" et "musique/art", les enseignants ont une connaissance approfondie de cette langue et une connaissance suffisante de la langue de l'enseignement. ";
2° l'article est complété par un alinéa 6 rédigé comme suit :
" Si, dans l'enseignement primaire ordinaire, les disciplines "mathématiques", "histoire/géographie" ou "sciences/technologie" sont dispensées dans la première langue étrangère, les enseignants ont une connaissance approfondie de cette langue et une connaissance suffisante de la langue de l'enseignement. "
Art.99. In hetzelfde decreet wordt een ondertitel IV.1 ingevoegd, die artikel 24.1 bevat, luidende :
" Ondertitel IV.1 - Wervingsambten voor het personeel van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren
Art. 24.1. Voorwaarde
De personeelsleden hebben een grondige kennis van het Duits.
Begeleidt het centrum een Franstalige of Nederlandstalige basisschool of basisschoolafdeling, dan zorgt de inrichtende macht van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren ervoor dat de leerlingen in de betrokken taal begeleid worden. "
" Ondertitel IV.1 - Wervingsambten voor het personeel van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren
Art. 24.1. Voorwaarde
De personeelsleden hebben een grondige kennis van het Duits.
Begeleidt het centrum een Franstalige of Nederlandstalige basisschool of basisschoolafdeling, dan zorgt de inrichtende macht van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren ervoor dat de leerlingen in de betrokken taal begeleid worden. "
Art.99. Dans le même décret, il est inséré un sous-titre IV.1, comportant l'article 24.1, rédigé comme suit :
" Sous-titre IV.1 - Fonctions de recrutement concernant le personnel du centre pour le développement sain des enfants et des jeunes
Art. 24.1. Condition
Les membres du personnel auront une connaissance approfondie de l'allemand.
Si le centre pour le développement sain des enfants et des jeunes assure la guidance d'une école ou section fondamentale francophone ou néerlandophone, le pouvoir organisateur du centre veillera à ce que les élèves soient encadrés dans la langue en question. "
" Sous-titre IV.1 - Fonctions de recrutement concernant le personnel du centre pour le développement sain des enfants et des jeunes
Art. 24.1. Condition
Les membres du personnel auront une connaissance approfondie de l'allemand.
Si le centre pour le développement sain des enfants et des jeunes assure la guidance d'une école ou section fondamentale francophone ou néerlandophone, le pouvoir organisateur du centre veillera à ce que les élèves soient encadrés dans la langue en question. "
Art.100. Artikel 52 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 6 juni 2005 en 21 april 2008, wordt aangevuld met een achtste lid, luidende :
" Voor de personeelsleden die vóór 1 september 2014 in het onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap in dienst waren en die vóór 1 september 2014 houder waren van een DELF-DALF diploma waaruit blijkt dat ze aan het niveau C1 of C2 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor talen voldoen, wordt ervan uitgegaan dat de voorwaarde vermeld in artikel 26, § 1, bepaling onder 5.1, b), vervuld is. "
" Voor de personeelsleden die vóór 1 september 2014 in het onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap in dienst waren en die vóór 1 september 2014 houder waren van een DELF-DALF diploma waaruit blijkt dat ze aan het niveau C1 of C2 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor talen voldoen, wordt ervan uitgegaan dat de voorwaarde vermeld in artikel 26, § 1, bepaling onder 5.1, b), vervuld is. "
Art.100. L'article 52 du même décret, modifié par les décrets des 6 juin 2005 et 21 avril 2008, est complété par un alinéa 8 rédigé comme suit :
" En ce qui concerne les membres du personnel occupés dans l'enseignement en Communauté germanophone avant le 1er septembre 2014 et porteurs, avant cette date, d'un certificat des niveaux de compétences C1 ou C2 du cadre européen commun de référence pour les langues obtenu dans le cadre du programme DELF-DALF, la condition mentionnée à l'article 26, § 1er, 5.1, b), est considérée comme remplie. "
" En ce qui concerne les membres du personnel occupés dans l'enseignement en Communauté germanophone avant le 1er septembre 2014 et porteurs, avant cette date, d'un certificat des niveaux de compétences C1 ou C2 du cadre européen commun de référence pour les langues obtenu dans le cadre du programme DELF-DALF, la condition mentionnée à l'article 26, § 1er, 5.1, b), est considérée comme remplie. "
Art.101. In titel X van hetzelfde decreet wordt een artikel 52.1 ingevoegd, luidende :
" Art. 52.1. Overgangsbepaling voor het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren
In afwijking van artikel 26, § 1, wordt een certificaat over de kennis van het Duits dat vóór 1 september 2014 op het vereiste kennisniveau door het selectiebureau van de federale overheid werd afgegeven, beschouwd als een bewijs van de grondige kennis van het Duits voor de personeelsleden vermeld in artikel 10.2 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren.
Onverminderd artikel 26, § 1, kunnen de personeelsleden vermeld in artikel 10.2 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren die - om te voldoen aan het statuut dat tot 1 september 2014 op hen van toepassing was - hun grondige kennis van het Duits vóór 1 september 2014 konden bewijzen met een certificaat over hun kennis van het Duits dat op het vereiste kennisniveau door het selectiebureau van de federale overheid werd afgegeven, dat blijven doen.
" Art. 52.1. Overgangsbepaling voor het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren
In afwijking van artikel 26, § 1, wordt een certificaat over de kennis van het Duits dat vóór 1 september 2014 op het vereiste kennisniveau door het selectiebureau van de federale overheid werd afgegeven, beschouwd als een bewijs van de grondige kennis van het Duits voor de personeelsleden vermeld in artikel 10.2 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren.
Onverminderd artikel 26, § 1, kunnen de personeelsleden vermeld in artikel 10.2 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren die - om te voldoen aan het statuut dat tot 1 september 2014 op hen van toepassing was - hun grondige kennis van het Duits vóór 1 september 2014 konden bewijzen met een certificaat over hun kennis van het Duits dat op het vereiste kennisniveau door het selectiebureau van de federale overheid werd afgegeven, dat blijven doen.
Art.101. Dans le titre X du même décret, il est inséré un article 52.1 rédigé comme suit :
" Art. 52.1. Disposition transitoire relative au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes
Par dérogation à l'article 26, § 1er, un certificat de la connaissance de la langue allemande délivré avant le 1er septembre 2014, au niveau requis, par le bureau de sélection de l'administration fédérale est considéré comme preuve de la connaissance approfondie de la langue allemande pour les membres du personnel visés à l'article 10.2 du décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes.
Sans préjudice de l'article 26, § 1er, les membres du personnel mentionnés à l'article 10.2 du décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes qui, avant le 1er septembre 2014, pouvaient - pour satisfaire au statut auquel ils étaient soumis jusqu'à cette date - apporter la preuve de leur connaissance approfondie de la langue allemande en présentant un certificat de la connaissance de ladite langue délivré, au niveau requis, par le bureau de sélection de l'administration fédérale, peuvent encore le faire. "
" Art. 52.1. Disposition transitoire relative au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes
Par dérogation à l'article 26, § 1er, un certificat de la connaissance de la langue allemande délivré avant le 1er septembre 2014, au niveau requis, par le bureau de sélection de l'administration fédérale est considéré comme preuve de la connaissance approfondie de la langue allemande pour les membres du personnel visés à l'article 10.2 du décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes.
Sans préjudice de l'article 26, § 1er, les membres du personnel mentionnés à l'article 10.2 du décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes qui, avant le 1er septembre 2014, pouvaient - pour satisfaire au statut auquel ils étaient soumis jusqu'à cette date - apporter la preuve de leur connaissance approfondie de la langue allemande en présentant un certificat de la connaissance de ladite langue délivré, au niveau requis, par le bureau de sélection de l'administration fédérale, peuvent encore le faire. "
HOOFDSTUK 24. - Wijziging van het decreet van 1 juni 2004 betreffende de gezondheidspromotie en inzake medische preventie
CHAPITRE 24. - Modification du décret du 1er juin 2004 relatif à la promotion de la santé et à la prévention médicale
Art.102. In artikel 8, § 1, van het decreet van 1 juni 2004 betreffende de gezondheidspromotie en inzake medische preventie worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de bepaling onder 5° worden de woorden "twee vertegenwoordigers van de psycho-medisch-sociale centra en van de gezondheidscentra;" vervangen door de woorden "een vertegenwoordiger van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren;";
2° de bepaling onder 6° wordt opgeheven.
1° in de bepaling onder 5° worden de woorden "twee vertegenwoordigers van de psycho-medisch-sociale centra en van de gezondheidscentra;" vervangen door de woorden "een vertegenwoordiger van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren;";
2° de bepaling onder 6° wordt opgeheven.
Art.102. A l'article 8, § 1er, du décret du 1er juin 2004 relatif à la promotion de la santé et à la prévention médicale, les modifications suivantes sont apportées :
1° le 5° est remplacé par ce qui suit :
" un représentant du centre pour le développement sain des enfants et des jeunes ";
2° le 6° est abrogé.
1° le 5° est remplacé par ce qui suit :
" un représentant du centre pour le développement sain des enfants et des jeunes ";
2° le 6° est abrogé.
HOOFDSTUK 25. - Wijziging van het decreet van 6 juni 2005 houdende maatregelen inzake onderwijs 2005
CHAPITRE 25. - Modification du décret du 6 juin 2005 portant des mesures en matière d'enseignement - 2005
Art.103. Het eerste lid van artikel 24 van het decreet van 6 juni 2005 houdende maatregelen inzake onderwijs 2005 wordt vervangen als volgt :
" De inrichtende macht geeft de in artikel 22 vermelde personeelsleden die in actieve dienst zijn, uitzonderlijk verlof wegens overmacht indien :
1° één van de hierna volgende personen, die met het personeelslid onder één dak woont, ziek of gestorven is. De personen zijn : de echtgenoot, de levensgezel, een verwante, een door huwelijk verwante, een verwante van de levensgezel, een persoon opgenomen in het kader van adoptie of pleegzorg; of
2° een familielid van de eerste graad van het personeelslid dat niet met het personeelslid onder één dak woont, maar ziek of gestorven is. "
" De inrichtende macht geeft de in artikel 22 vermelde personeelsleden die in actieve dienst zijn, uitzonderlijk verlof wegens overmacht indien :
1° één van de hierna volgende personen, die met het personeelslid onder één dak woont, ziek of gestorven is. De personen zijn : de echtgenoot, de levensgezel, een verwante, een door huwelijk verwante, een verwante van de levensgezel, een persoon opgenomen in het kader van adoptie of pleegzorg; of
2° een familielid van de eerste graad van het personeelslid dat niet met het personeelslid onder één dak woont, maar ziek of gestorven is. "
Art.103. L'article 24, alinéa 1er, du décret du 6 juin 2005 portant des mesures en matière d'enseignement - 2005 est remplacé par ce qui suit :
" Aux membres du personnel mentionnés à l'article 22 qui se trouvent en activité de service, le pouvoir organisateur accorde un congé exceptionnel pour cas de force majeure résultant
1° de la maladie ou d'un accident survenu à une des personnes suivantes habitant sous le même toit que le membre du personnel : le conjoint, la personne avec laquelle le membre du personnel vit maritalement, un parent, un allié, un parent de la personne avec laquelle le membre du personnel vit maritalement, une personne accueillie en vue de son adoption ou de l'exercice d'une tutelle officieuse; ou
2° de la maladie ou d'un accident survenu à un membre de la famille au 1er degré n'habitant pas sous le même toit que le membre du personnel. "
" Aux membres du personnel mentionnés à l'article 22 qui se trouvent en activité de service, le pouvoir organisateur accorde un congé exceptionnel pour cas de force majeure résultant
1° de la maladie ou d'un accident survenu à une des personnes suivantes habitant sous le même toit que le membre du personnel : le conjoint, la personne avec laquelle le membre du personnel vit maritalement, un parent, un allié, un parent de la personne avec laquelle le membre du personnel vit maritalement, une personne accueillie en vue de son adoption ou de l'exercice d'une tutelle officieuse; ou
2° de la maladie ou d'un accident survenu à un membre de la famille au 1er degré n'habitant pas sous le même toit que le membre du personnel. "
HOOFDSTUK 26. - Wijziging van het decreet van 27 juni 2005 houdende oprichting van een autonome hogeschool
CHAPITRE 26. - Modification du décret du 27 juin 2005 portant création d'une haute école autonome
Art.104. In artikel 5.23 van het decreet van 27 juni 2005 houdende oprichting van een autonome hogeschool worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt :
" 1° bij de terugkeer van een titularis van een betrekking of van een personeelslid dat tijdelijk vervangen werd; "
2° in de bepalingen onder 2° en 3° worden de woorden "de betrekking" telkens vervangen door de woorden "een betrekking";
3° de bepaling onder 5° wordt opgeheven;
4° het artikel wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
" In de gevallen vermeld in het eerste lid, 1° tot 3°, worden de betrekkingen in het betrokken ambt afgebouwd in omgekeerde volgorde van de rangschikking die voortvloeit uit de vergelijking van de aanspraken en verdiensten vermeld in artikel 5.17bis. "
1° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt :
" 1° bij de terugkeer van een titularis van een betrekking of van een personeelslid dat tijdelijk vervangen werd; "
2° in de bepalingen onder 2° en 3° worden de woorden "de betrekking" telkens vervangen door de woorden "een betrekking";
3° de bepaling onder 5° wordt opgeheven;
4° het artikel wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
" In de gevallen vermeld in het eerste lid, 1° tot 3°, worden de betrekkingen in het betrokken ambt afgebouwd in omgekeerde volgorde van de rangschikking die voortvloeit uit de vergelijking van de aanspraken en verdiensten vermeld in artikel 5.17bis. "
Art.104. A l'article 5.23 du décret du 27 juin 2005 portant création d'une haute école autonome, les modifications suivantes sont apportées :
1° le 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° au retour d'un titulaire ou d'un membre du personnel qui a été remplacé temporairement; ";
2° les 2° et 3° sont remplacés comme suit :
" 2° au moment où un emploi d'un des membres du personnel temporaire est attribué totalement ou partiellement à un autre membre du personnel;
3° au moment où un emploi occupé par un membre du personnel temporaire ne peut plus, pour des raisons indépendantes du pouvoir organisateur, être entièrement ou partiellement financé; ";
3° le 5° est abrogé;
4° l'article est complété par un alinéa 2 rédigé comme suit :
" Dans les cas mentionnés à l'alinéa 1er, 1° à 3°, les emplois de la fonction concernée sont supprimés dans l'ordre inverse du classement résultant de la comparaison des titres et mérites mentionnée à l'article 5.17bis. "
1° le 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° au retour d'un titulaire ou d'un membre du personnel qui a été remplacé temporairement; ";
2° les 2° et 3° sont remplacés comme suit :
" 2° au moment où un emploi d'un des membres du personnel temporaire est attribué totalement ou partiellement à un autre membre du personnel;
3° au moment où un emploi occupé par un membre du personnel temporaire ne peut plus, pour des raisons indépendantes du pouvoir organisateur, être entièrement ou partiellement financé; ";
3° le 5° est abrogé;
4° l'article est complété par un alinéa 2 rédigé comme suit :
" Dans les cas mentionnés à l'alinéa 1er, 1° à 3°, les emplois de la fonction concernée sont supprimés dans l'ordre inverse du classement résultant de la comparaison des titres et mérites mentionnée à l'article 5.17bis. "
Art.105. Het tweede en het derde lid van artikel 5.33 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2009, worden opgeheven.
Art.105. Dans l'article 5.33 du même décret, modifié par le décret du 25 mai 2009, les alinéas 2 et 3 sont abrogés.
Art.106. Artikel 5.90, vierde lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt :
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 wordt de premie verder uitbetaald, voor zover het departementshoofd niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 wordt de premie verder uitbetaald, voor zover het departementshoofd niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
Art.106. L'article 5.90, alinéa 4, du même décret, est remplacé par ce qui suit :
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, la prime continue à être versée pour autant que le chef de département ne soit pas à la charge de la mutualité. "
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, la prime continue à être versée pour autant que le chef de département ne soit pas à la charge de la mutualité. "
Art.107. Artikel 5.100, zesde lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt :
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 wordt de premie verder uitbetaald, voor zover de directeur niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 wordt de premie verder uitbetaald, voor zover de directeur niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
Art.107. L'article 5.100, alinéa 6, du même décret, est remplacé par ce qui suit :
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, la prime continue à être versée pour autant que le directeur ne soit pas à la charge de la mutualité. "
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, la prime continue à être versée pour autant que le directeur ne soit pas à la charge de la mutualité. "
Art.108. In artikel 5.105 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 oktober 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
" In afwijking van het eerste lid ontvangt een externe evaluator die na 1 september 2014 in dat ambt aangesteld wordt, een wedde op basis van de volgende weddeschalen vermeld in de bijlage bij het koninklijke besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat :
1° externe evaluator die ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit 471
2° externe evaluator die niet ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit 270 "
2° paragraaf 2, derde lid, van hetzelfde artikel wordt vervangen als volgt :
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 worden de premies vermeld in de §§ 1 en 2 verder uitbetaald, voor zover de externe evaluator niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
" In afwijking van het eerste lid ontvangt een externe evaluator die na 1 september 2014 in dat ambt aangesteld wordt, een wedde op basis van de volgende weddeschalen vermeld in de bijlage bij het koninklijke besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat :
1° externe evaluator die ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit 471
2° externe evaluator die niet ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit 270 "
2° paragraaf 2, derde lid, van hetzelfde artikel wordt vervangen als volgt :
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 worden de premies vermeld in de §§ 1 en 2 verder uitbetaald, voor zover de externe evaluator niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
Art.108. A l'article 5.105 du même décret, inséré par le décret du 25 octobre 2010, les modifications suivantes sont apportées :
1° le § 1er est complété par un alinéa 2 rédigé comme suit :
" Par dérogation au premier alinéa, l'évaluateur externe qui a été engagé dans cette fonction après le 1er septembre 2014 perçoit un traitement calculé sur la base des échelles de traitement suivantes, figurant dans l'annexe de l'arrêté royal du 27 juin 1974 fixant au 1er avril 1972 les échelles des fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement de l'Etat, des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection de l'enseignement par correspondance et de l'enseignement primaire subventionné et fixant les échelles des grades du personnel des centres psycho-médico-sociaux de l'Etat :
1° évaluateur externe qui dispose au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré 471;
2° évaluateur externe qui ne dispose pas au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré 270. ";
2° le § 2, alinéa 3, du même article est remplacé par ce qui suit :
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, les primes mentionnées aux §§ 1er et 2 continuent à être versées pour autant que l'évaluateur externe ne soit pas à la charge de la mutualité. "
1° le § 1er est complété par un alinéa 2 rédigé comme suit :
" Par dérogation au premier alinéa, l'évaluateur externe qui a été engagé dans cette fonction après le 1er septembre 2014 perçoit un traitement calculé sur la base des échelles de traitement suivantes, figurant dans l'annexe de l'arrêté royal du 27 juin 1974 fixant au 1er avril 1972 les échelles des fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement de l'Etat, des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection de l'enseignement par correspondance et de l'enseignement primaire subventionné et fixant les échelles des grades du personnel des centres psycho-médico-sociaux de l'Etat :
1° évaluateur externe qui dispose au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré 471;
2° évaluateur externe qui ne dispose pas au moins d'un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré 270. ";
2° le § 2, alinéa 3, du même article est remplacé par ce qui suit :
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, les primes mentionnées aux §§ 1er et 2 continuent à être versées pour autant que l'évaluateur externe ne soit pas à la charge de la mutualité. "
Art.109. De artikelen 7.7 en 7.8 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 25 juni 2007, worden opgeheven.
Art.109. Les articles 7.7 et 7.8 du même décret, modifiés par le décret du 25 juin 2007, sont abrogés.
Art.110. In artikel 7.9, § 1, en artikel 7.10, § 1, van hetzelfde decreet wordt de inleidende zin telkens vervangen als volgt :
" Op de volgende overtredingen staan strafmaatregelen : "
" Op de volgende overtredingen staan strafmaatregelen : "
Art.110. Dans les articles 7.9, § 1er, et 7.10, § 1er, du même décret, la phrase introductive est remplacée par la phrase suivante :
" Les infractions suivantes sont sanctionnées : "
" Les infractions suivantes sont sanctionnées : "
HOOFDSTUK 27. - Wijziging van het decreet van 25 juni 2007 houdende maatregelen inzake onderwijs 2007
CHAPITRE 27. - Modification du décret du 25 juin 2007 portant des mesures en matière d'enseignement - 2007
Art.111. In artikel 73 van het decreet van 25 juni 2007 houdende maatregelen inzake onderwijs 2007 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt :
" 3° de personeelsleden van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren; "
2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 4°, luidende :
" 4° de inrichtende machten van de onderwijsinrichtingen of PMS-centra waar de personeelsleden vermeld in de bepalingen onder 1° tot 3° werkzaam zijn en waar studenten overeenkomstig dit hoofdstuk begeleid worden. "
1° de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt :
" 3° de personeelsleden van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren; "
2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 4°, luidende :
" 4° de inrichtende machten van de onderwijsinrichtingen of PMS-centra waar de personeelsleden vermeld in de bepalingen onder 1° tot 3° werkzaam zijn en waar studenten overeenkomstig dit hoofdstuk begeleid worden. "
Art.111. A l'article 73 du décret du 25 juin 2007 portant des mesures en matière d'enseignement - 2007, les modifications suivantes sont apportées :
1° le 3° est remplacé par ce qui suit :
" 3° aux membres du personnel du centre pour le développement sain des enfants et des jeunes; ";
2° l'article est complété par un 4° rédigé comme suit :
" 4° aux pouvoirs organisateurs des établissements d'enseignement ou centres PMS où sont occupés les membres du personnel visés aux 1° à 3° et où des étudiants sont encadrés conformément au présent chapitre. "
1° le 3° est remplacé par ce qui suit :
" 3° aux membres du personnel du centre pour le développement sain des enfants et des jeunes; ";
2° l'article est complété par un 4° rédigé comme suit :
" 4° aux pouvoirs organisateurs des établissements d'enseignement ou centres PMS où sont occupés les membres du personnel visés aux 1° à 3° et où des étudiants sont encadrés conformément au présent chapitre. "
Art.112. In artikel 74 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de bepalingen onder 3° en 4° wordt het woord "Franse" vervangen door de woorden "Franse of Vlaamse";
2° de bepaling onder 5° wordt opgeheven.
1° in de bepalingen onder 3° en 4° wordt het woord "Franse" vervangen door de woorden "Franse of Vlaamse";
2° de bepaling onder 5° wordt opgeheven.
Art.112. A l'article 74 du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans les 3° et 4°, les mots "de la Communauté française" sont remplacés par les mots "de la Communauté française ou de la Communauté flamande";
2° le 5° est abrogé.
1° dans les 3° et 4°, les mots "de la Communauté française" sont remplacés par les mots "de la Communauté française ou de la Communauté flamande";
2° le 5° est abrogé.
Art.113. In artikel 76, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt het woord "scholen" vervangen door het woord "onderwijsinrichtingen".
Art.113. Dans l'article 76, alinéa 1er, du même décret, la phrase introductive est remplacée par ce qui suit :
" Le pouvoir organisateur obtient, par étudiant encadré dans ses établissements d'enseignement conformément à l'article 74, des moyens financiers déterminés comme suit : "
" Le pouvoir organisateur obtient, par étudiant encadré dans ses établissements d'enseignement conformément à l'article 74, des moyens financiers déterminés comme suit : "
HOOFDSTUK 28. - Wijziging van het decreet van 21 april 2008 houdende valorisatie van het lerarenberoep
CHAPITRE 28. - Modification du décret du 21 avril 2008 portant valorisation du métier d'enseignant
Art.114. In artikel 103 van het decreet van 21 april 2008 houdende valorisatie van het lerarenberoep, gewijzigd bij het decreet van 23 maart 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de bepaling onder 4° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 5°, luidende :
" 5° de personeelsleden in het wervingsambt van coördinator van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan dat door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd wordt. "
1° in de bepaling onder 4° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 5°, luidende :
" 5° de personeelsleden in het wervingsambt van coördinator van een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan dat door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd wordt. "
Art.114. A l'article 103 du décret du 21 avril 2008 portant valorisation du métier d'enseignant, modifié par le décret du 23 mars 2009, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le 4°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
2° l'article est complété par un 5° rédigé comme suit :
" 5° aux membres du personnel occupant la fonction de sélection de coordinateur d'un centre d'enseignement à horaire réduit organisé ou subventionné par la Communauté germanophone. "
1° dans le 4°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
2° l'article est complété par un 5° rédigé comme suit :
" 5° aux membres du personnel occupant la fonction de sélection de coordinateur d'un centre d'enseignement à horaire réduit organisé ou subventionné par la Communauté germanophone. "
Art.115. Artikel 104 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt aangevuld met een derde lid, luidende :
" Wanneer het gaat om personeelsleden die houder zijn van een buitenlands studiegetuigschrift geschiedt de rangschikking in het diplomaniveau vermeld in het eerste lid op basis van de verkregen gelijkstelling van diploma's met terugwerking tot de eerste dag van de maand waarin de door het personeelslid gedateerde en ondertekende aanvraag om gelijkstelling van diploma's, samen met de vereiste stukken, bij het Onderwijsbestuur werd ingediend. "
" Wanneer het gaat om personeelsleden die houder zijn van een buitenlands studiegetuigschrift geschiedt de rangschikking in het diplomaniveau vermeld in het eerste lid op basis van de verkregen gelijkstelling van diploma's met terugwerking tot de eerste dag van de maand waarin de door het personeelslid gedateerde en ondertekende aanvraag om gelijkstelling van diploma's, samen met de vereiste stukken, bij het Onderwijsbestuur werd ingediend. "
Art.115. L'article 104 du même décret, modifié par le décret du 11 mai 2009, est complété par un alinéa 3, rédigé comme suit :
" Lorsqu'il s'agit de membres du personnel porteurs d'un certificat d'études étranger, le classement dans le niveau d'études mentionné au premier alinéa s'opère sur la base de l'équivalence de diplôme obtenue, et ce, à titre rétroactif au premier jour du mois où la demande d'équivalence de diplôme, datée et signée par le membre du personnel, a été introduite auprès de l'administration de l'enseignement, accompagnée des documents requis. "
" Lorsqu'il s'agit de membres du personnel porteurs d'un certificat d'études étranger, le classement dans le niveau d'études mentionné au premier alinéa s'opère sur la base de l'équivalence de diplôme obtenue, et ce, à titre rétroactif au premier jour du mois où la demande d'équivalence de diplôme, datée et signée par le membre du personnel, a été introduite auprès de l'administration de l'enseignement, accompagnée des documents requis. "
Art.116. Artikel 111.7, eerste lid, 2°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 16 juli 2012, wordt vervangen als volgt :
" 2° zich in actieve dienst bevinden of ter beschikking gesteld zijn wegens ontstentenis van betrekking en wachtgeld of een wachtweddetoelage ontvangen. "
" 2° zich in actieve dienst bevinden of ter beschikking gesteld zijn wegens ontstentenis van betrekking en wachtgeld of een wachtweddetoelage ontvangen. "
Art.116. L'article 111.7, alinéa 1er, 2°, du même décret, inséré par le décret du 16 juillet 2012, est remplacé par ce qui suit :
" 2° être en activité de service ou en disponibilité par défaut d'emploi et percevoir un traitement d'attente ou une subvention-traitement d'attente. "
" 2° être en activité de service ou en disponibilité par défaut d'emploi et percevoir un traitement d'attente ou une subvention-traitement d'attente. "
Art.117. Artikel 111.9 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 31 maart 2014, wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidende :
" § 5. De personeelsleden vermeld in artikel 10.2 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren die onder de artikelen 6.44 en 6.48 tot 6.51 van hetzelfde decreet vallen, worden in het betrokken ambt alleen dan overeenkomstig de in de §§ 1 tot 4 bepaalde weddeschalen bezoldigd indien de waarden van die nieuwe weddeschalen hoger zijn dan die van de weddeschalen die ze tot de inwerkingtreding van hetzelfde decreet hadden. "
" § 5. De personeelsleden vermeld in artikel 10.2 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren die onder de artikelen 6.44 en 6.48 tot 6.51 van hetzelfde decreet vallen, worden in het betrokken ambt alleen dan overeenkomstig de in de §§ 1 tot 4 bepaalde weddeschalen bezoldigd indien de waarden van die nieuwe weddeschalen hoger zijn dan die van de weddeschalen die ze tot de inwerkingtreding van hetzelfde decreet hadden. "
Art.117. L'article 111.9 du même décret, inséré par le décret du 31 mars 2014, est complété par un paragraphe 5 rédigé comme suit :
" § 5. Les membres du personnel qui sont mentionnés à l'article 10.2 du décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes et sont soumis aux articles 6.44 et 6.48 à 6.51 du même décret ne sont rémunérés dans ladite fonction conformément aux échelles de traitement fixées aux §§ 1er à 4 que lorsque la valeur de ces nouvelles échelles dépasse celle des échelles leur applicables jusqu'à l'entrée en vigueur dudit décret. "
" § 5. Les membres du personnel qui sont mentionnés à l'article 10.2 du décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes et sont soumis aux articles 6.44 et 6.48 à 6.51 du même décret ne sont rémunérés dans ladite fonction conformément aux échelles de traitement fixées aux §§ 1er à 4 que lorsque la valeur de ces nouvelles échelles dépasse celle des échelles leur applicables jusqu'à l'entrée en vigueur dudit décret. "
HOOFDSTUK 29. - Wijziging van het decreet van 11 mei 2009 over het centrum voor bevorderingspedagogiek, ter verbetering van de gespecialiseerde pedagogische ondersteuning in de gewone en gespecialiseerde scholen, evenals ter aanmoediging van de ondersteuning van leerlingen met een beperking of met aanpassings- of leermoeilijkheden in de gewone en gespecialiseerde scholen
CHAPITRE 29. - Modification du décret du 11 mai 2009 relatif au centre de pédagogie de soutien, visant l'amélioration du soutien pédagogique spécialisé dans les écoles ordinaires et spécialisées et encourageant le soutien des élèves à besoins spécifiques ou en difficulté d'adaptation ou d'apprentissage dans les écoles ordinaires et spécialisées
Art.118. In artikel 7, § 1, eerste lid, van het decreet van 11 mei 2009 over het Centrum voor bevorderingspedagogiek, ter verbetering van de gespecialiseerde pedagogische ondersteuning in de gewone en gespecialiseerde scholen, evenals ter aanmoediging van de ondersteuning van leerlingen met een beperking of met aanpassings- of leermoeilijkheden in de gewone en gespecialiseerde scholen, gewijzigd bij de decreten van 28 juni 2010 en 31 maart 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de bepaling onder 15° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 16°, luidende :
" 16° een vertegenwoordiger van het departement van het Ministerie dat bevoegd is voor jeugdbijstand. "
1° in de bepaling onder 15° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 16°, luidende :
" 16° een vertegenwoordiger van het departement van het Ministerie dat bevoegd is voor jeugdbijstand. "
Art.118. A l'article 7, § 1er, alinéa 1er, du décret du 11 mai 2009 relatif au Centre de pédagogie de soutien, visant l'amélioration du soutien pédagogique spécialisé dans les écoles ordinaires et spécialisées et encourageant le soutien des élèves à besoins spécifiques ou en difficulté d'adaptation ou d'apprentissage dans les écoles ordinaires et spécialisées, modifié par les décrets des 28 juin 2010 et 31 mars 2014, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le 15°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
2° l'alinéa est complété un 16° rédigé comme suit :
" 16° un représentant du département du Ministère compétent pour l'Aide à la jeunesse. "
1° dans le 15°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
2° l'alinéa est complété un 16° rédigé comme suit :
" 16° un représentant du département du Ministère compétent pour l'Aide à la jeunesse. "
HOOFDSTUK 30. - Winziging van het decreet van 25 mei 2009 over maatregelen inzake onderwijs en opleiding 2009
CHAPITRE 30. - Modification du décret du 25 mai 2009 portant sur des mesures en matière d'enseignement et de formation pour 2009
Art.119. In artikel 18, eerste lid, van het decreet van 25 mei 2009 over maatregelen inzake onderwijs en opleiding 2009 wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt :
" 1. de inrichting van hun werkplek; ".
" 1. de inrichting van hun werkplek; ".
Art.119. Dans l'article 18, alinéa 1er, du décret du 25 mai 2009 portant sur des mesures en matière d'enseignement et de formation pour 2009, le 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° de l'équipement de leur lieu de travail; "
" 1° de l'équipement de leur lieu de travail; "
HOOFDSTUK 31. - Wijziging van het decreet van 25 oktober 2010 houdende pedagogische en administratieve vernieuwingen in het onderwijs
CHAPITRE 31. - Modification du décret du 25 octobre 2010 portant des nouveautés pédagogiques et administratives dans l'enseignement
Art.120. In hoofdstuk 1 van het decreet van 25 oktober 2010 houdende pedagogische en administratieve vernieuwingen in het onderwijs, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 5 mei 2014, wordt een artikel 3.1 ingevoegd, luidende :
" Artikel 3.1. Houder van een diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs
Personeelsleden die één van de ambten vermeld in artikel 1, § 2, 3°, a), tot c), of 4°, a), tot d), bekleden, worden geacht te voldoen aan de voorwaarde vermeld in artikel 1, § 1, 3°, 4° en 5°, als ze een diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs hebben. "
" Artikel 3.1. Houder van een diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs
Personeelsleden die één van de ambten vermeld in artikel 1, § 2, 3°, a), tot c), of 4°, a), tot d), bekleden, worden geacht te voldoen aan de voorwaarde vermeld in artikel 1, § 1, 3°, 4° en 5°, als ze een diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs hebben. "
Art.120. Dans le chapitre 1er du décret du 25 octobre 2010 portant des nouveautés pédagogiques et administratives dans l'enseignement, modifié en dernier lieu par le décret du 5 mai 2014, il est inséré un article 3.1 rédigé comme suit :
" Art. 3.1. Porteurs du diplôme d'instituteur primaire
Les membres du personnel qui exercent l'une des fonctions mentionnées à l'article 1er, § 2, 3°, a) à c), ou 4°, a) à d), sont censés remplir la condition mentionnée à l'article 1er, § 1er, 1°, 3°, 4° ou 5°, s'ils sont porteurs du diplôme d'instituteur primaire. "
" Art. 3.1. Porteurs du diplôme d'instituteur primaire
Les membres du personnel qui exercent l'une des fonctions mentionnées à l'article 1er, § 2, 3°, a) à c), ou 4°, a) à d), sont censés remplir la condition mentionnée à l'article 1er, § 1er, 1°, 3°, 4° ou 5°, s'ils sont porteurs du diplôme d'instituteur primaire. "
HOOFDSTUK 32. - Wijziging van het decreet van 25 juni 2012 over de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling
CHAPITRE 32. - Modification du décret du 25 juin 2012 relatif à l'inspection scolaire et à la guidance en développement scolaire
Art.121. In artikel 23, § 2, eerste lid, van het decreet van 25 juni 2012 over de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling, gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de bepaling onder 6° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° artikel 23, § 2, eerste lid, wordt aangevuld met een bepaling onder 7°, luidende :
" 7° vanaf 59 jaar : 32 dagen. "
1° in de bepaling onder 6° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° artikel 23, § 2, eerste lid, wordt aangevuld met een bepaling onder 7°, luidende :
" 7° vanaf 59 jaar : 32 dagen. "
Art.121. A l'article 23, § 2, alinéa 1er, du décret du 25 juin 2012 relatif à l'inspection scolaire et à la guidance en développement scolaire, inséré par le décret du 17 décembre 2001 et remplacé par le décret du 24 juin 2013, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le 6°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
2° l'article est complété par un 7° rédigé comme suit :
" 7° 32 jours à partir de 59 ans. "
1° dans le 6°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
2° l'article est complété par un 7° rédigé comme suit :
" 7° 32 jours à partir de 59 ans. "
HOOFDSTUK 33. - Wijziging van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren
CHAPITRE 33. - Modification du décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes
Art.122. In artikel 3.3 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de bepaling onder 7° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 8°, luidende :
" 8° aan de dienst die door de Regering belast is met het toezicht op de jeugdkampen advies te verstrekken omtrent artikel 14 van het decreet van 6 december 2011 ter ondersteuning van het jeugdwerk. "
1° in de bepaling onder 7° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 8°, luidende :
" 8° aan de dienst die door de Regering belast is met het toezicht op de jeugdkampen advies te verstrekken omtrent artikel 14 van het decreet van 6 december 2011 ter ondersteuning van het jeugdwerk. "
Art.122. A l'article 3.3 du décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le 7°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
2° l'article est complété par un 8° rédigé comme suit :
" 8° rendre, au service mandaté par le Gouvernement pour contrôler les camps de jeunes, des avis relatifs à l'article 14 du décret du 6 décembre 2011 visant à soutenir l'animation de jeunesse. "
1° dans le 7°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
2° l'article est complété par un 8° rédigé comme suit :
" 8° rendre, au service mandaté par le Gouvernement pour contrôler les camps de jeunes, des avis relatifs à l'article 14 du décret du 6 décembre 2011 visant à soutenir l'animation de jeunesse. "
Art.123. Artikel 6.2, 1°, d), van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt :
" d) adjunct "
" d) adjunct "
Art.123. L'article 6.2, 1°, d), du même décret est remplacé par ce qui suit :
" d) adjoint ".
" d) adjoint ".
Art.124. In artikel 6.3, § 1, van hetzelfde decreet wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt :
" 4° adjunct : ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad; "
" 4° adjunct : ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad; "
Art.124. L'article 6.3, § 1er, 4°, du même décret est remplacé par ce qui suit :
" 4° adjoint : au moins un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré; "
" 4° adjoint : au moins un diplôme de l'enseignement supérieur du deuxième degré; "
Art.125. In artikel 6.16 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het derde lid wordt aangevuld met de volgende zin :
" De kandidaat bewijst zijn toereikende diensten door onder meer de attesten vermeld in artikel 6.30 bij te voegen. "
2° het artikel wordt aangevuld met een vierde lid, luidende :
" Werd een personeelslid al één keer voor een doorlopende duur aangesteld, dan geldt deze aanstelling vanaf dit ogenblik als een over de volgende schooljaren heen lopende kandidatuur voor het betrokken ambt. "
1° het derde lid wordt aangevuld met de volgende zin :
" De kandidaat bewijst zijn toereikende diensten door onder meer de attesten vermeld in artikel 6.30 bij te voegen. "
2° het artikel wordt aangevuld met een vierde lid, luidende :
" Werd een personeelslid al één keer voor een doorlopende duur aangesteld, dan geldt deze aanstelling vanaf dit ogenblik als een over de volgende schooljaren heen lopende kandidatuur voor het betrokken ambt. "
Art.125. A l'article 6.16 du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
1° l'alinéa 3 est complété par la phrase suivante :
" Le candidat apporte la preuve des services suffisants en joignant entre autres les attestations visées à l'article 6.30. ";
2° l'article est complété par un alinéa 4 rédigé comme suit :
" Si un membre du personnel a été effectivement désigné une première fois pour une durée indéterminée, cette désignation équivaut à une candidature pour la fonction concernée, à partir de ce moment et pour les années scolaires suivantes. "
1° l'alinéa 3 est complété par la phrase suivante :
" Le candidat apporte la preuve des services suffisants en joignant entre autres les attestations visées à l'article 6.30. ";
2° l'article est complété par un alinéa 4 rédigé comme suit :
" Si un membre du personnel a été effectivement désigné une première fois pour une durée indéterminée, cette désignation équivaut à une candidature pour la fonction concernée, à partir de ce moment et pour les années scolaires suivantes. "
Art.126. Artikel 6.21 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art.126. L'article 6.21 du même décret est abrogé.
Art.127. In artikel 6.47 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen als volgt :
" Een personeelslid heeft recht op verlof onder dezelfde voorwaarden als het bestuurs- en onderwijzend personeel in het gemeenschapsonderwijs, met uitzondering van het jaarlijks vakantieverlof. "
" Een personeelslid heeft recht op verlof onder dezelfde voorwaarden als het bestuurs- en onderwijzend personeel in het gemeenschapsonderwijs, met uitzondering van het jaarlijks vakantieverlof. "
Art.127. Dans l'article 6.47, alinéa 2, du même décret, le mot "que" est remplacé par les mots "que le personnel directeur et enseignant".
Art.128. In artikel 6.49, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de bepaling onder 6° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° artikel 6.49, eerste lid, wordt aangevuld met een bepaling onder 7°, luidende :
" 7° vanaf 59 jaar : 32 dagen. "
1° in de bepaling onder 6° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° artikel 6.49, eerste lid, wordt aangevuld met een bepaling onder 7°, luidende :
" 7° vanaf 59 jaar : 32 dagen. "
Art.128. A l'article 6.49, alinéa 1er, du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le 6°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
2° l'article est complété par un 7° rédigé comme suit :
" 7° 32 jours à partir de 59 ans. "
1° dans le 6°, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule;
2° l'article est complété par un 7° rédigé comme suit :
" 7° 32 jours à partir de 59 ans. "
Art.129. Artikel 6.51 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt :
" Art. 6.51. § 1. Bovenop de wettelijke feestdagen hebben de personeelsleden dienstvrijstelling op 2 en 15 november, op 26 december, op carnavalsmaandag, op carnavalsdinsdag en op de dag van de Duitstalige Gemeenschap.
De kermismaandag in de plaats waar zich de centrale hoofdvestiging of de lokale vestiging bevindt, is voor de betrokken personeelsleden een verlofdag. Indien de sluiting van de centrale hoofdvestiging of van de lokale vestiging in het belang van de dienst onmogelijk is, kan de verlofdag gecompenseerd worden onder de voorwaarden bepaald in § 2.
§ 2. Indien een wettelijke feestdag of een in § 1, eerste lid, bepaalde dag met een zaterdag of een zondag samenvalt, kan een vrij te bepalen dag compensatieverlof worden genomen; voor de aanvraag van dat compensatieverlof gelden dezelfde regels als voor de aanvraag van jaarlijks vakantieverlof. In geval van deeltijds werk wordt het recht op compensatieverlof proportioneel verminderd.
In afwijking van het eerste lid kan de raad van bestuur de compensatiedagen vastleggen. De personeelsleden die op die dagen toch moeten werken, kunnen die dagen inhalen; voor de aanvraag van dat compensatieverlof gelden de regels bepaald in het eerste lid. "
" Art. 6.51. § 1. Bovenop de wettelijke feestdagen hebben de personeelsleden dienstvrijstelling op 2 en 15 november, op 26 december, op carnavalsmaandag, op carnavalsdinsdag en op de dag van de Duitstalige Gemeenschap.
De kermismaandag in de plaats waar zich de centrale hoofdvestiging of de lokale vestiging bevindt, is voor de betrokken personeelsleden een verlofdag. Indien de sluiting van de centrale hoofdvestiging of van de lokale vestiging in het belang van de dienst onmogelijk is, kan de verlofdag gecompenseerd worden onder de voorwaarden bepaald in § 2.
§ 2. Indien een wettelijke feestdag of een in § 1, eerste lid, bepaalde dag met een zaterdag of een zondag samenvalt, kan een vrij te bepalen dag compensatieverlof worden genomen; voor de aanvraag van dat compensatieverlof gelden dezelfde regels als voor de aanvraag van jaarlijks vakantieverlof. In geval van deeltijds werk wordt het recht op compensatieverlof proportioneel verminderd.
In afwijking van het eerste lid kan de raad van bestuur de compensatiedagen vastleggen. De personeelsleden die op die dagen toch moeten werken, kunnen die dagen inhalen; voor de aanvraag van dat compensatieverlof gelden de regels bepaald in het eerste lid. "
Art.129. L'article 6.51 du même décret est remplacé par ce qui suit :
" Art. 6.51. § 1er. En plus des jours fériés légaux, les membres du personnel sont dispensés de service les 2 et 15 novembre, le 26 décembre, les lundi et mardi de carnaval, ainsi que le jour de la Communauté germanophone.
Le lundi de la fête locale du lieu où le service central ou l'antenne locale est implanté est considéré comme jour de congé pour l'agent concerné. Si, pour des raisons de service, il n'est pas possible d'envisager une fermeture du service central ou de l'antenne locale, le jour de congé peut être compensé aux conditions mentionnées au § 2.
§ 2. Lorsqu'un jour férié légal ou un jour mentionné au § 1er, alinéa 1er, coïncide avec un samedi ou un dimanche, l'agent a la possibilité de prendre un jour de compensation dont il peut disposer librement et qui est soumis aux mêmes règles de demande que le congé annuel de vacances. En cas de travail à temps partiel, le droit au congé de compensation est réduit au prorata.
Par dérogation au premier alinéa, le conseil d'administration peut fixer des dates précises pour les jours de compensation. Les membres du personnel qui doivent malgré tout travailler à ces dates-là peuvent obtenir des jours de compensation selon les règles de demande visées à l'alinéa premier. "
" Art. 6.51. § 1er. En plus des jours fériés légaux, les membres du personnel sont dispensés de service les 2 et 15 novembre, le 26 décembre, les lundi et mardi de carnaval, ainsi que le jour de la Communauté germanophone.
Le lundi de la fête locale du lieu où le service central ou l'antenne locale est implanté est considéré comme jour de congé pour l'agent concerné. Si, pour des raisons de service, il n'est pas possible d'envisager une fermeture du service central ou de l'antenne locale, le jour de congé peut être compensé aux conditions mentionnées au § 2.
§ 2. Lorsqu'un jour férié légal ou un jour mentionné au § 1er, alinéa 1er, coïncide avec un samedi ou un dimanche, l'agent a la possibilité de prendre un jour de compensation dont il peut disposer librement et qui est soumis aux mêmes règles de demande que le congé annuel de vacances. En cas de travail à temps partiel, le droit au congé de compensation est réduit au prorata.
Par dérogation au premier alinéa, le conseil d'administration peut fixer des dates précises pour les jours de compensation. Les membres du personnel qui doivent malgré tout travailler à ces dates-là peuvent obtenir des jours de compensation selon les règles de demande visées à l'alinéa premier. "
Art.130. Artikel 6.87, § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt :
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 wordt de premie verder uitbetaald, voor zover de coördinator, het hoofd van een lokale vestiging resp. de directeur niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
" In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 wordt de premie verder uitbetaald, voor zover de coördinator, het hoofd van een lokale vestiging resp. de directeur niet door het ziekenfonds wordt vergoed. "
Art.130. L'article 6.87, § 2, alinéa 2, du même décret est remplacé par ce qui suit :
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, la prime continue à être versée pour autant que le coordinateur, le chef d'antenne ou le directeur ne soient pas à la charge de la mutualité. "
" Lors d'un congé pour cause de maladie ou d'infirmité ainsi que lors d'un congé de maternité ou d'une des absences liées à la maternité mentionnées dans les articles 42 à 43bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971, la prime continue à être versée pour autant que le coordinateur, le chef d'antenne ou le directeur ne soient pas à la charge de la mutualité. "
Art.131. Titel 6 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een ondertitel 11, luidende :
" Ondertitel 11 - Opdracht van het personeel "
" Ondertitel 11 - Opdracht van het personeel "
Art.131. Dans le titre 6 du même décret, il est inséré un sous-titre 11 rédigé comme suit :
" Sous-titre 11 - Mission confiée au personnel ".
" Sous-titre 11 - Mission confiée au personnel ".
Art.132. In titel 6, ondertitel 11, van hetzelfde decreet wordt een artikel 6.90 ingevoegd, luidende :
" Art. 6.90 Algemeen
Tot de opdrachten van de personeelsleden behoren de diensten die noodzakelijkerwijs bij de uitoefening van het respectieve ambt horen en andere taken die bijdragen tot de verwezenlijking van de opdrachten vermeld in titel 3 en de activiteiten van het centrum, alsook tot de vervulling van de verplichtingen van de personeelsleden vermeld in de artikelen 6.4 tot 6.9. "
" Art. 6.90 Algemeen
Tot de opdrachten van de personeelsleden behoren de diensten die noodzakelijkerwijs bij de uitoefening van het respectieve ambt horen en andere taken die bijdragen tot de verwezenlijking van de opdrachten vermeld in titel 3 en de activiteiten van het centrum, alsook tot de vervulling van de verplichtingen van de personeelsleden vermeld in de artikelen 6.4 tot 6.9. "
Art.132. Dans le titre 6, sous-titre 11, du même décret, il est inséré un article 6.90 rédigé comme suit :
" Art. 6.90. Généralités
Les missions confiées aux membres du personnel comprennent les prestations qui appartiennent obligatoirement à l'exercice de leur fonction respective tout comme d'autres tâches servant à réaliser les missions et activités du centre mentionnées au titre 3 et à remplir les obligations mentionnées aux articles 6.4 à 6.9 et imposées aux membres du personnel. "
" Art. 6.90. Généralités
Les missions confiées aux membres du personnel comprennent les prestations qui appartiennent obligatoirement à l'exercice de leur fonction respective tout comme d'autres tâches servant à réaliser les missions et activités du centre mentionnées au titre 3 et à remplir les obligations mentionnées aux articles 6.4 à 6.9 et imposées aux membres du personnel. "
Art.133. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 6.91, luidende :
" Art. 6.91 Vastlegging
Na overleg met de betrokken personeelsleden legt de directeur de opdrachten, waarvoor de personeelsleden al hun beroepscompetenties moeten benutten, schriftelijk vast. "
" Art. 6.91 Vastlegging
Na overleg met de betrokken personeelsleden legt de directeur de opdrachten, waarvoor de personeelsleden al hun beroepscompetenties moeten benutten, schriftelijk vast. "
Art.133. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 6.91 rédigé comme suit :
" Art. 6.91. Détermination des missions
Après en avoir discuté avec les membres du personnel concernés, le directeur détermine les missions par écrit, en les répartissant équitablement, missions pour lesquelles ils devront mettre en oeuvre toutes leurs compétences professionnelles. "
" Art. 6.91. Détermination des missions
Après en avoir discuté avec les membres du personnel concernés, le directeur détermine les missions par écrit, en les répartissant équitablement, missions pour lesquelles ils devront mettre en oeuvre toutes leurs compétences professionnelles. "
Art.134. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 6.92, luidende :
" Art. 6.92 Directeur
Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 17 van het bijzonder decreet omvat de opdracht van de directeur de volgende taken :
1° zorgen voor de inhoudelijke en organisatorische leiding van het centrum in opdracht van de raad van bestuur;
2° ervoor zorgen dat het centrum zijn opdracht vervult;
3° het personeel van het centrum leiden en begeleiden;
4° het centrum naar buiten vertegenwoordigen;
5° vergaderingen, alsook conferenties voor de organisatorische en inhoudelijke coördinatie van het centrum leiden en organiseren;
6° de taakverdeling binnen de diensten regelen in overleg met de coördinatoren, de hoofden van de lokale vestigingen en de personeelsleden;
7° nagaan of de wettelijke en reglementaire bepalingen en het interne arbeidsreglement nageleefd worden;
8° de samenwerking organiseren en waarborgen met en tussen de personeelsleden, de raad van bestuur en alle relevante partners; daartoe behoren onder meer de inrichtende machten van de scholen, de schoolhoofden, andere diensten die kinderen en jongeren ondersteunen en begeleiden, externe deskundigen;
9° het correcte verloop van interne en externe evaluaties van projecten betreffende de bevordering van de gezonde ontwikkeling en het werk van het centrum organiseren en waarborgen;
10° bijscholingen en voortgezette opleidingen organiseren;
11° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen. "
" Art. 6.92 Directeur
Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 17 van het bijzonder decreet omvat de opdracht van de directeur de volgende taken :
1° zorgen voor de inhoudelijke en organisatorische leiding van het centrum in opdracht van de raad van bestuur;
2° ervoor zorgen dat het centrum zijn opdracht vervult;
3° het personeel van het centrum leiden en begeleiden;
4° het centrum naar buiten vertegenwoordigen;
5° vergaderingen, alsook conferenties voor de organisatorische en inhoudelijke coördinatie van het centrum leiden en organiseren;
6° de taakverdeling binnen de diensten regelen in overleg met de coördinatoren, de hoofden van de lokale vestigingen en de personeelsleden;
7° nagaan of de wettelijke en reglementaire bepalingen en het interne arbeidsreglement nageleefd worden;
8° de samenwerking organiseren en waarborgen met en tussen de personeelsleden, de raad van bestuur en alle relevante partners; daartoe behoren onder meer de inrichtende machten van de scholen, de schoolhoofden, andere diensten die kinderen en jongeren ondersteunen en begeleiden, externe deskundigen;
9° het correcte verloop van interne en externe evaluaties van projecten betreffende de bevordering van de gezonde ontwikkeling en het werk van het centrum organiseren en waarborgen;
10° bijscholingen en voortgezette opleidingen organiseren;
11° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen. "
Art.134. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 6.92 rédigé comme suit :
" Art. 6.92. Directeur
Sans préjudice de l'article 17 du décret spécial, la mission du directeur consiste à :
1° assurer la direction du centre sur ordre du conseil d'administration, tant sur le plan organisationnel que sur le fond;
2° veiller à ce que le centre remplisse sa mission;
3° assurer la direction et le suivi du personnel du centre;
4° assurer la représentation extérieure du centre;
5° assurer la présidence et l'organisation de réunions et conférences relatives à la coordination du centre, tant sur le plan organisationnel que sur le fond;
6° organiser la répartition interne des tâches en concertation avec les coordinateurs, les chefs d'antenne et les membres du personnel;
7° contrôler le respect des dispositions légales et réglementaires ainsi que du règlement de travail;
8° organiser et assurer la coopération avec et entre les membres du personnel, le conseil d'administration et tous les partenaires pertinents, notamment les pouvoirs organisateurs, les chefs d'établissement, d'autres services aidant et encadrant enfants et jeunes, les experts externes;
9° organiser et assurer le bon déroulement des évaluations internes et externes portant sur des projets visant à promouvoir le développement sain ainsi que le travail du centre;
10° organiser des activité de recyclage et de formation continuée;
11° suivre personnellement des recyclages et formations continuées. "
" Art. 6.92. Directeur
Sans préjudice de l'article 17 du décret spécial, la mission du directeur consiste à :
1° assurer la direction du centre sur ordre du conseil d'administration, tant sur le plan organisationnel que sur le fond;
2° veiller à ce que le centre remplisse sa mission;
3° assurer la direction et le suivi du personnel du centre;
4° assurer la représentation extérieure du centre;
5° assurer la présidence et l'organisation de réunions et conférences relatives à la coordination du centre, tant sur le plan organisationnel que sur le fond;
6° organiser la répartition interne des tâches en concertation avec les coordinateurs, les chefs d'antenne et les membres du personnel;
7° contrôler le respect des dispositions légales et réglementaires ainsi que du règlement de travail;
8° organiser et assurer la coopération avec et entre les membres du personnel, le conseil d'administration et tous les partenaires pertinents, notamment les pouvoirs organisateurs, les chefs d'établissement, d'autres services aidant et encadrant enfants et jeunes, les experts externes;
9° organiser et assurer le bon déroulement des évaluations internes et externes portant sur des projets visant à promouvoir le développement sain ainsi que le travail du centre;
10° organiser des activité de recyclage et de formation continuée;
11° suivre personnellement des recyclages et formations continuées. "
Art.135. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 6.93, luidende :
" Art. 6.93 - Coördinator
Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 17 van het bijzonder decreet omvat de opdracht van de coördinator de volgende taken :
1° zorgen voor de inhoudelijke en organisatorische leiding van het centrum binnen het door de directeur toegewezen takenpakket;
2° de conceptuele, organisatorische en inhoudelijke voorschriften binnen het toegewezen takenpakket uitwerken, coördineren en uitvoeren in samenwerking met de directie;
3° de hoofden van de lokale vestigingen ondersteunen en nauw met hen samenwerken;
4° het personeel begeleiden en ondersteunen, in samenwerking met de directie en de hoofden van de lokale vestigingen;
5° de vakkennis van de personeelsleden binnen hun gebied bevorderen en verruimen door bijscholingen en voortgezette opleidingen te organiseren en door inhoudelijke normen binnen hun gebied uit te werken en toe te passen;
6° de samenwerking organiseren en waarborgen met en tussen de personeelsleden, de raad van bestuur en alle relevante partners voor hun gebied; daartoe behoren onder meer de inrichtende machten van de scholen, de schoolhoofden, andere diensten die kinderen en jongeren ondersteunen en begeleiden, externe deskundigen;
7° deelnemen aan personeelsvergaderingen, coördinatievergaderingen, werkgroepen en het centrum vertegenwoordigen in organen;
8° meewerken aan interne en externe evaluaties van projecten betreffende de bevordering van de gezonde ontwikkeling en het werk van het centrum;
9° zich permanent bijscholen en voortgezette opleiding volgen;
10° taken uitvoeren die het centrum in staat stellen zijn opdracht te vervullen. "
" Art. 6.93 - Coördinator
Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 17 van het bijzonder decreet omvat de opdracht van de coördinator de volgende taken :
1° zorgen voor de inhoudelijke en organisatorische leiding van het centrum binnen het door de directeur toegewezen takenpakket;
2° de conceptuele, organisatorische en inhoudelijke voorschriften binnen het toegewezen takenpakket uitwerken, coördineren en uitvoeren in samenwerking met de directie;
3° de hoofden van de lokale vestigingen ondersteunen en nauw met hen samenwerken;
4° het personeel begeleiden en ondersteunen, in samenwerking met de directie en de hoofden van de lokale vestigingen;
5° de vakkennis van de personeelsleden binnen hun gebied bevorderen en verruimen door bijscholingen en voortgezette opleidingen te organiseren en door inhoudelijke normen binnen hun gebied uit te werken en toe te passen;
6° de samenwerking organiseren en waarborgen met en tussen de personeelsleden, de raad van bestuur en alle relevante partners voor hun gebied; daartoe behoren onder meer de inrichtende machten van de scholen, de schoolhoofden, andere diensten die kinderen en jongeren ondersteunen en begeleiden, externe deskundigen;
7° deelnemen aan personeelsvergaderingen, coördinatievergaderingen, werkgroepen en het centrum vertegenwoordigen in organen;
8° meewerken aan interne en externe evaluaties van projecten betreffende de bevordering van de gezonde ontwikkeling en het werk van het centrum;
9° zich permanent bijscholen en voortgezette opleiding volgen;
10° taken uitvoeren die het centrum in staat stellen zijn opdracht te vervullen. "
Art.135. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 6.93 rédigé comme suit :
" Art. 6.93. Coordinateur
Sans préjudice de l'article 17 du décret spécial, la mission du coordinateur consiste à :
1° assurer la direction du centre, tant sur le plan organisationnel que sur le fond, dans les attributions qui lui sont confiées par le directeur;
2° en coopération avec la direction, élaborer, coordonner et mettre en oeuvre les prescriptions dans son domaine de travail, tant sur le plan conceptuel et organisationnel que sur le fond;
3° soutenir les chefs d'antenne et travailler en étroite collaboration avec eux;
4° guider et soutenir le personnel en coopération avec la direction et les chefs d'antenne;
5° dans son domaine de travail, promouvoir et élargir les connaissances professionnelles/techniques des membres du personnel en organisant des recyclages et des activités de formation continuée et en élaborant et mettant en oeuvre des normes de contenu;
6° organiser et assurer la coopération avec et entre les membres du personnel, le conseil d'administration et tous les partenaires pertinents pour son domaine de travail, notamment les pouvoirs organisateurs, les chefs d'établissement, d'autres services aidant et encadrant enfants et jeunes, les experts externes;
7° participer à des réunions de personnel et de coordination, à des groupes de travail et représenter le centre auprès d'organismes;
8° coopérer à des évaluations internes et externes portant sur des projets visant à promouvoir le développement sain et le travail du centre;
9° suivre personnellement des recyclages et formations continuées;
10° assurer des tâches qui permettent au centre de remplir sa mission. "
" Art. 6.93. Coordinateur
Sans préjudice de l'article 17 du décret spécial, la mission du coordinateur consiste à :
1° assurer la direction du centre, tant sur le plan organisationnel que sur le fond, dans les attributions qui lui sont confiées par le directeur;
2° en coopération avec la direction, élaborer, coordonner et mettre en oeuvre les prescriptions dans son domaine de travail, tant sur le plan conceptuel et organisationnel que sur le fond;
3° soutenir les chefs d'antenne et travailler en étroite collaboration avec eux;
4° guider et soutenir le personnel en coopération avec la direction et les chefs d'antenne;
5° dans son domaine de travail, promouvoir et élargir les connaissances professionnelles/techniques des membres du personnel en organisant des recyclages et des activités de formation continuée et en élaborant et mettant en oeuvre des normes de contenu;
6° organiser et assurer la coopération avec et entre les membres du personnel, le conseil d'administration et tous les partenaires pertinents pour son domaine de travail, notamment les pouvoirs organisateurs, les chefs d'établissement, d'autres services aidant et encadrant enfants et jeunes, les experts externes;
7° participer à des réunions de personnel et de coordination, à des groupes de travail et représenter le centre auprès d'organismes;
8° coopérer à des évaluations internes et externes portant sur des projets visant à promouvoir le développement sain et le travail du centre;
9° suivre personnellement des recyclages et formations continuées;
10° assurer des tâches qui permettent au centre de remplir sa mission. "
Art.136. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 6.94, luidende :
" Art. 6.94 Hoofd van een lokale vestiging
De opdracht van het hoofd van een lokale vestiging omvat de volgende taken :
1° zorgen voor de inhoudelijke en organisatorische leiding van zijn lokale vestiging binnen het door de directie toegewezen takenpakket;
2° de conceptuele, organisatorische en inhoudelijke voorschriften binnen zijn lokale vestiging organiseren, coördineren en uitvoeren in samenwerking met de directie;
3° het personeel begeleiden en ondersteunen, in samenwerking met de directie;
4° de taakverdeling binnen zijn lokale vestiging regelen;
5° de vakkennis van de personeelsleden ondersteunen en verruimen en inhoudelijke normen binnen zijn lokale vestiging toepassen, in samenwerking met de directie;
6° de samenwerking organiseren en waarborgen met en tussen de personeelsleden en alle relevante partners voor zijn lokale vestiging; daartoe behoren onder meer de inrichtende machten van de scholen, de schoolhoofden, andere diensten die kinderen en jongeren ondersteunen en begeleiden;
7° deelnemen aan personeelsvergaderingen, coördinatievergaderingen, werkgroepen en het centrum vertegenwoordigen in organen;
8° meewerken aan interne en externe evaluaties van projecten betreffende de bevordering van de gezonde ontwikkeling en het werk van het centrum;
9° zich permanent bijscholen en voortgezette opleiding volgen;
10° taken uitvoeren die het centrum in staat stellen zijn opdracht te vervullen. "
" Art. 6.94 Hoofd van een lokale vestiging
De opdracht van het hoofd van een lokale vestiging omvat de volgende taken :
1° zorgen voor de inhoudelijke en organisatorische leiding van zijn lokale vestiging binnen het door de directie toegewezen takenpakket;
2° de conceptuele, organisatorische en inhoudelijke voorschriften binnen zijn lokale vestiging organiseren, coördineren en uitvoeren in samenwerking met de directie;
3° het personeel begeleiden en ondersteunen, in samenwerking met de directie;
4° de taakverdeling binnen zijn lokale vestiging regelen;
5° de vakkennis van de personeelsleden ondersteunen en verruimen en inhoudelijke normen binnen zijn lokale vestiging toepassen, in samenwerking met de directie;
6° de samenwerking organiseren en waarborgen met en tussen de personeelsleden en alle relevante partners voor zijn lokale vestiging; daartoe behoren onder meer de inrichtende machten van de scholen, de schoolhoofden, andere diensten die kinderen en jongeren ondersteunen en begeleiden;
7° deelnemen aan personeelsvergaderingen, coördinatievergaderingen, werkgroepen en het centrum vertegenwoordigen in organen;
8° meewerken aan interne en externe evaluaties van projecten betreffende de bevordering van de gezonde ontwikkeling en het werk van het centrum;
9° zich permanent bijscholen en voortgezette opleiding volgen;
10° taken uitvoeren die het centrum in staat stellen zijn opdracht te vervullen. "
Art.136. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 6.94 rédigé comme suit :
" Art. 6.94. Chef d'antenne
La mission du chef d'antenne consiste à :
1° assurer la direction de son antenne, tant sur le plan organisationnel que sur le fond, dans les attributions qui lui sont confiées par la direction;
2° en coopération avec la direction, organiser, coordonner et mettre en oeuvre les prescriptions au sein de son antenne, tant sur le plan conceptuel et organisationnel que sur le fond;
3° guider et soutenir le personnel en coopération avec la direction;
4° organiser la répartition des tâches au sein de son antenne;
5° en coopération avec la direction, promouvoir et élargir les connaissances professionnelles/techniques des membres du personnel et mettre en oeuvre les normes de contenu au sein de son antenne;
6° organiser et assurer la coopération avec et entre les membres du personnel et tous les partenaires pertinents pour son antenne, notamment les pouvoirs organisateurs, les chefs d'établissement, d'autres services aidant et encadrant enfants et jeunes;
7° participer à des réunions de personnel et de coordination, à des groupes de travail et représenter le centre auprès d'organismes;
8° coopérer à des évaluations internes et externes portant sur des projets visant à promouvoir le développement sain et le travail du centre;
9° suivre personnellement des recyclages et formations continuées;
10° assurer des tâches qui permettent au centre de remplir sa mission. "
" Art. 6.94. Chef d'antenne
La mission du chef d'antenne consiste à :
1° assurer la direction de son antenne, tant sur le plan organisationnel que sur le fond, dans les attributions qui lui sont confiées par la direction;
2° en coopération avec la direction, organiser, coordonner et mettre en oeuvre les prescriptions au sein de son antenne, tant sur le plan conceptuel et organisationnel que sur le fond;
3° guider et soutenir le personnel en coopération avec la direction;
4° organiser la répartition des tâches au sein de son antenne;
5° en coopération avec la direction, promouvoir et élargir les connaissances professionnelles/techniques des membres du personnel et mettre en oeuvre les normes de contenu au sein de son antenne;
6° organiser et assurer la coopération avec et entre les membres du personnel et tous les partenaires pertinents pour son antenne, notamment les pouvoirs organisateurs, les chefs d'établissement, d'autres services aidant et encadrant enfants et jeunes;
7° participer à des réunions de personnel et de coordination, à des groupes de travail et représenter le centre auprès d'organismes;
8° coopérer à des évaluations internes et externes portant sur des projets visant à promouvoir le développement sain et le travail du centre;
9° suivre personnellement des recyclages et formations continuées;
10° assurer des tâches qui permettent au centre de remplir sa mission. "
Art.137. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 6.95, luidende :
" Art. 6.95 Adjunct
De opdracht van de adjunct omvat de volgende taken :
1° de directie ondersteunen bij de inhoudelijke en organisatorische leiding van het centrum binnen het hem toegewezen takenpakket;
2° informatie over thema's die te maken hebben met de bevordering van een gezonde ontwikkeling zoeken, uitwerken en bekendmaken in nauwe samenwerking met de directie, de personeelsleden van het centrum en relevante partners; daartoe behoren onder meer externe deskundigen en andere diensten;
3° de communicatie met de pers organiseren voor het centrum, in nauwe samenwerking met de directie;
4° de technische en logistieke kant van openbare en interne evenementen van het centrum regelen, in samenwerking met de directie en de personeelsleden;
5° interne dienstinformatie opstellen en voorbereiden;
6° de personeelsleden van de dienst ondersteunen bij vragen over de interne communicatie binnen de dienst; daartoe behoren onder meer hulp bij het gebruik van telefoon, mobiele telefoon, PC, laptop of hardware met de mogelijkheid om een beroep te doen op IT-deskundigen buiten het centrum;
7° het interne en externe presentatieplatform op het internet maken en bijhouden;
8° deelnemen aan personeelsvergaderingen, coördinatievergaderingen, werkgroepen en het centrum vertegenwoordigen in organen;
9° meewerken aan interne en externe evaluaties van projecten betreffende de bevordering van de gezonde ontwikkeling en het werk van het centrum;
10° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen;
11° taken uitvoeren die het centrum in staat stellen zijn opdracht te vervullen. "
" Art. 6.95 Adjunct
De opdracht van de adjunct omvat de volgende taken :
1° de directie ondersteunen bij de inhoudelijke en organisatorische leiding van het centrum binnen het hem toegewezen takenpakket;
2° informatie over thema's die te maken hebben met de bevordering van een gezonde ontwikkeling zoeken, uitwerken en bekendmaken in nauwe samenwerking met de directie, de personeelsleden van het centrum en relevante partners; daartoe behoren onder meer externe deskundigen en andere diensten;
3° de communicatie met de pers organiseren voor het centrum, in nauwe samenwerking met de directie;
4° de technische en logistieke kant van openbare en interne evenementen van het centrum regelen, in samenwerking met de directie en de personeelsleden;
5° interne dienstinformatie opstellen en voorbereiden;
6° de personeelsleden van de dienst ondersteunen bij vragen over de interne communicatie binnen de dienst; daartoe behoren onder meer hulp bij het gebruik van telefoon, mobiele telefoon, PC, laptop of hardware met de mogelijkheid om een beroep te doen op IT-deskundigen buiten het centrum;
7° het interne en externe presentatieplatform op het internet maken en bijhouden;
8° deelnemen aan personeelsvergaderingen, coördinatievergaderingen, werkgroepen en het centrum vertegenwoordigen in organen;
9° meewerken aan interne en externe evaluaties van projecten betreffende de bevordering van de gezonde ontwikkeling en het werk van het centrum;
10° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen;
11° taken uitvoeren die het centrum in staat stellen zijn opdracht te vervullen. "
Art.137. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 6.95 rédigé comme suit :
" Art. 6.95. Adjoint
La mission de l'adjoint consiste à :
1° dans les attributions qui lui sont confiées, soutenir la direction du centre, tant sur le plan organisationnel que sur le fond;
2° rechercher, établir et publier des informations sur des sujets relatifs à la promotion du développement sain, et ce, en étroite collaboration avec la direction, les membres du personnel du centre et les partenaires pertinents, notamment des experts extérieurs et d'autres services;
3° en coopération étroite avec la direction, organiser le travail de presse pour le centre;
4° en coopération avec la direction et les membres du personnel, organiser les manifestations publiques et internes du centre, et ce, tant au niveau technique que logistique;
5° établir et préparer des informations de service;
6° soutenir les membres du personnel du service pour des questions relatives à la communication interne; cela comprend notamment l'assistance lors de l'utilisation de téléphones, de GSM, de PC, d'ordinateurs portables ou de matériel informatique, avec la possibilité de recourir à des experts IT en dehors du centre;
7° mettre en place et tenir à jour la plateforme de présentation interne et externe sur Internet;
8° participer à des réunions de personnel et de coordination, à des groupes de travail et représenter le centre auprès d'organismes;
9° coopérer à des évaluations internes et externes portant sur des projets visant à promouvoir le développement sain et le travail du centre;
10° suivre personnellement des recyclages et formations continuées;
11° assurer des tâches qui permettent au centre de remplir sa mission. "
" Art. 6.95. Adjoint
La mission de l'adjoint consiste à :
1° dans les attributions qui lui sont confiées, soutenir la direction du centre, tant sur le plan organisationnel que sur le fond;
2° rechercher, établir et publier des informations sur des sujets relatifs à la promotion du développement sain, et ce, en étroite collaboration avec la direction, les membres du personnel du centre et les partenaires pertinents, notamment des experts extérieurs et d'autres services;
3° en coopération étroite avec la direction, organiser le travail de presse pour le centre;
4° en coopération avec la direction et les membres du personnel, organiser les manifestations publiques et internes du centre, et ce, tant au niveau technique que logistique;
5° établir et préparer des informations de service;
6° soutenir les membres du personnel du service pour des questions relatives à la communication interne; cela comprend notamment l'assistance lors de l'utilisation de téléphones, de GSM, de PC, d'ordinateurs portables ou de matériel informatique, avec la possibilité de recourir à des experts IT en dehors du centre;
7° mettre en place et tenir à jour la plateforme de présentation interne et externe sur Internet;
8° participer à des réunions de personnel et de coordination, à des groupes de travail et représenter le centre auprès d'organismes;
9° coopérer à des évaluations internes et externes portant sur des projets visant à promouvoir le développement sain et le travail du centre;
10° suivre personnellement des recyclages et formations continuées;
11° assurer des tâches qui permettent au centre de remplir sa mission. "
Art.138. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 6.96, luidende :
" Art. 6.96 - Opsteller
De opdracht van de opsteller omvat de volgende taken :
1° de directie resp. de leiding van de lokale vestiging ondersteunen bij de inhoudelijke en organisatorische leiding van het centrum resp. de lokale vestiging binnen het hem toegewezen takenpakket;
2° secretariaatswerk organiseren en uitvoeren;
3° de boekhouding organiseren en bijhouden; daartoe behoort onder meer : bestellingen opmaken, aannemen en controleren, geleverde goederen verdelen, de interne en externe boekhouding uitvoeren en ondersteunen;
4° evaluatie- en jaarverslagen voorbereiden en opvolgen, alsook statistieken over specifieke onderwerpen opmaken en bewerken, zo nodig in samenwerking met andere personeelsleden;
5° vergaderingen en conferenties plannen, organiseren en daarbij assisteren;
6° voor de administratieve en logistieke planning, de organisatie en de ondersteuning zorgen bij medische en preventieve onderzoeken in de lokale vestigingen of in de preventiediensten, in samenwerking met de bevoegde personeelsleden; daartoe behoort onder meer het volgende : dossiers voorbereiden, lijsten opmaken, het vervoer van de kinderen en de jongeren regelen;
7° deelnemen aan personeelsvergaderingen, coördinatievergaderingen, werkgroepen en het centrum vertegenwoordigen in organen;
8° meewerken aan interne en externe evaluaties van projecten betreffende de bevordering van de gezonde ontwikkeling en het werk van het centrum;
9° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen;
10° taken uitvoeren die het centrum in staat stellen zijn opdracht te vervullen. "
" Art. 6.96 - Opsteller
De opdracht van de opsteller omvat de volgende taken :
1° de directie resp. de leiding van de lokale vestiging ondersteunen bij de inhoudelijke en organisatorische leiding van het centrum resp. de lokale vestiging binnen het hem toegewezen takenpakket;
2° secretariaatswerk organiseren en uitvoeren;
3° de boekhouding organiseren en bijhouden; daartoe behoort onder meer : bestellingen opmaken, aannemen en controleren, geleverde goederen verdelen, de interne en externe boekhouding uitvoeren en ondersteunen;
4° evaluatie- en jaarverslagen voorbereiden en opvolgen, alsook statistieken over specifieke onderwerpen opmaken en bewerken, zo nodig in samenwerking met andere personeelsleden;
5° vergaderingen en conferenties plannen, organiseren en daarbij assisteren;
6° voor de administratieve en logistieke planning, de organisatie en de ondersteuning zorgen bij medische en preventieve onderzoeken in de lokale vestigingen of in de preventiediensten, in samenwerking met de bevoegde personeelsleden; daartoe behoort onder meer het volgende : dossiers voorbereiden, lijsten opmaken, het vervoer van de kinderen en de jongeren regelen;
7° deelnemen aan personeelsvergaderingen, coördinatievergaderingen, werkgroepen en het centrum vertegenwoordigen in organen;
8° meewerken aan interne en externe evaluaties van projecten betreffende de bevordering van de gezonde ontwikkeling en het werk van het centrum;
9° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen;
10° taken uitvoeren die het centrum in staat stellen zijn opdracht te vervullen. "
Art.138. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 6.96 rédigé comme suit :
" Art. 6.96. Rédacteur
La mission du rédacteur consiste à :
1° dans les attributions qui lui sont confiées, soutenir la direction ou l'antenne selon le cas, tant sur le plan organisationnel que sur le fond, dans la direction du centre resp. de l'antenne;
2° organiser et exécuter des tâches de secrétariat;
3° organiser et tenir à jour la comptabilité; il s'agit notamment de remettre, réceptionner et contrôler des commandes, distribuer les marchandises livrées, tenir et soutenir la comptabilité interne et externe;
4° assurer la préparation et le suivi de rapports d'évaluation et annuels ainsi que l'établissement et le traitement de statistiques spécifiques à certains thèmes, si nécessaire en collaboration avec d'autres membres du personnel;
5° assurer la planification, l'organisation et l'assistance dans le cadre de réunions et conférences;
6° assurer la planification administrative et logistique, l'organisation et le soutien dans le cadre d'examens médicaux et de dépistage au sein des antennes ou de services de prévention, et ce, en collaboration avec les membres du personnel compétents; il s'agit notamment de préparer les dossiers, d'établir des listes, d'organiser le transport des enfants et des jeunes;
7° participer à des réunions de personnel et de coordination, à des groupes de travail et représenter le centre auprès d'organismes;
8° coopérer à des évaluations internes et externes portant sur des projets visant à promouvoir le développement sain et le travail du centre;
9° suivre personnellement des recyclages et formations continuées;
10° assurer des tâches qui permettent au centre de remplir sa mission. "
" Art. 6.96. Rédacteur
La mission du rédacteur consiste à :
1° dans les attributions qui lui sont confiées, soutenir la direction ou l'antenne selon le cas, tant sur le plan organisationnel que sur le fond, dans la direction du centre resp. de l'antenne;
2° organiser et exécuter des tâches de secrétariat;
3° organiser et tenir à jour la comptabilité; il s'agit notamment de remettre, réceptionner et contrôler des commandes, distribuer les marchandises livrées, tenir et soutenir la comptabilité interne et externe;
4° assurer la préparation et le suivi de rapports d'évaluation et annuels ainsi que l'établissement et le traitement de statistiques spécifiques à certains thèmes, si nécessaire en collaboration avec d'autres membres du personnel;
5° assurer la planification, l'organisation et l'assistance dans le cadre de réunions et conférences;
6° assurer la planification administrative et logistique, l'organisation et le soutien dans le cadre d'examens médicaux et de dépistage au sein des antennes ou de services de prévention, et ce, en collaboration avec les membres du personnel compétents; il s'agit notamment de préparer les dossiers, d'établir des listes, d'organiser le transport des enfants et des jeunes;
7° participer à des réunions de personnel et de coordination, à des groupes de travail et représenter le centre auprès d'organismes;
8° coopérer à des évaluations internes et externes portant sur des projets visant à promouvoir le développement sain et le travail du centre;
9° suivre personnellement des recyclages et formations continuées;
10° assurer des tâches qui permettent au centre de remplir sa mission. "
Art.139. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 6.97, luidende :
" Artikel 6.97 - Psycho-pedagogisch assistent, pedagogisch adviseur en psycholoog
De opdracht van de psycho-pedagogisch assistent, de pedagogisch adviseur en de psycholoog omvat de volgende taken :
1° kinderen en jongeren adviseren, begeleiden en op weg helpen bij vragen en noden om hun gezonde ontwikkeling te waarborgen en te bevorderen in nauwe samenwerking met zijn collega's en met de relevante partners; daartoe behoren onder meer personen belast met de opvoeding, schoolhoofden, leerkrachten, andere diensten die kinderen en jongeren ondersteunen en begeleiden, therapeuten, externe deskundigen;
2° personen belast met de opvoeding, families en personeelsleden van de onderwijsinstellingen adviseren, begeleiden en op weg helpen;
3° de psychosociale competenties van kinderen, jongeren, personen belast met de opvoeding, families en medewerkers van de onderwijsinstellingen ondersteunen en versterken;
4° samenwerken met zijn collega's en met de relevante partners;
5° deelnemen aan personeelsvergaderingen, coördinatievergaderingen, werkgroepen en het centrum vertegenwoordigen in organen;
6° meewerken aan interne en externe evaluaties van projecten betreffende de bevordering van de gezonde ontwikkeling en het werk van het centrum;
7° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen;
8° taken uitvoeren die het centrum in staat stellen zijn opdracht te vervullen. "
" Artikel 6.97 - Psycho-pedagogisch assistent, pedagogisch adviseur en psycholoog
De opdracht van de psycho-pedagogisch assistent, de pedagogisch adviseur en de psycholoog omvat de volgende taken :
1° kinderen en jongeren adviseren, begeleiden en op weg helpen bij vragen en noden om hun gezonde ontwikkeling te waarborgen en te bevorderen in nauwe samenwerking met zijn collega's en met de relevante partners; daartoe behoren onder meer personen belast met de opvoeding, schoolhoofden, leerkrachten, andere diensten die kinderen en jongeren ondersteunen en begeleiden, therapeuten, externe deskundigen;
2° personen belast met de opvoeding, families en personeelsleden van de onderwijsinstellingen adviseren, begeleiden en op weg helpen;
3° de psychosociale competenties van kinderen, jongeren, personen belast met de opvoeding, families en medewerkers van de onderwijsinstellingen ondersteunen en versterken;
4° samenwerken met zijn collega's en met de relevante partners;
5° deelnemen aan personeelsvergaderingen, coördinatievergaderingen, werkgroepen en het centrum vertegenwoordigen in organen;
6° meewerken aan interne en externe evaluaties van projecten betreffende de bevordering van de gezonde ontwikkeling en het werk van het centrum;
7° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen;
8° taken uitvoeren die het centrum in staat stellen zijn opdracht te vervullen. "
Art.139. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 6.97 rédigé comme suit :
" Art. 6.97. Assistant psychopédagogique, conseiller pédagogique et psychologue
La mission de l'assistant psychopédagogique, du conseiller pédagogique et du psychologue consiste à :
1° conseiller, encadrer et orienter les enfants et les jeunes dans leurs demandes et besoins, afin de garantir et promouvoir leur développement sain, et ce, en coopération étroite avec ses collègues et les partenaires pertinents, notamment les personnes chargées de l'éducation, les chefs d'établissement, les enseignants, d'autres services aidant et encadrant enfants et jeunes, les thérapeutes et les experts externes;
2° conseiller, encadrer et orienter les personnes chargées de l'éducation et les familles ainsi que les membres du personnel des établissements d'enseignement;
3° promouvoir et renforcer les compétences psychosociales des enfants, des jeunes, des personnes chargées de l'éducation, des familles et des collaborateurs des établissements d'enseignement;
4° coopérer avec ses collègues et les partenaires pertinents;
5° participer à des réunions de personnel et de coordination, à des groupes de travail et représenter le centre auprès d'organismes;
6° coopérer à des évaluations internes et externes portant sur des projets visant à promouvoir le développement sain et le travail du centre;
7° suivre personnellement des recyclages et formations continuées;
8° assurer des tâches qui permettent au centre de remplir sa mission. "
" Art. 6.97. Assistant psychopédagogique, conseiller pédagogique et psychologue
La mission de l'assistant psychopédagogique, du conseiller pédagogique et du psychologue consiste à :
1° conseiller, encadrer et orienter les enfants et les jeunes dans leurs demandes et besoins, afin de garantir et promouvoir leur développement sain, et ce, en coopération étroite avec ses collègues et les partenaires pertinents, notamment les personnes chargées de l'éducation, les chefs d'établissement, les enseignants, d'autres services aidant et encadrant enfants et jeunes, les thérapeutes et les experts externes;
2° conseiller, encadrer et orienter les personnes chargées de l'éducation et les familles ainsi que les membres du personnel des établissements d'enseignement;
3° promouvoir et renforcer les compétences psychosociales des enfants, des jeunes, des personnes chargées de l'éducation, des familles et des collaborateurs des établissements d'enseignement;
4° coopérer avec ses collègues et les partenaires pertinents;
5° participer à des réunions de personnel et de coordination, à des groupes de travail et représenter le centre auprès d'organismes;
6° coopérer à des évaluations internes et externes portant sur des projets visant à promouvoir le développement sain et le travail du centre;
7° suivre personnellement des recyclages et formations continuées;
8° assurer des tâches qui permettent au centre de remplir sa mission. "
Art.140. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 6.98, luidende :
" Art. 6.98 - Maatschappelijk assistent
De opdracht van de maatschappelijk assistent omvat de volgende taken :
1° kinderen en jongeren adviseren, begeleiden en op weg helpen bij vragen en noden om hun gezonde ontwikkeling te waarborgen en te bevorderen in nauwe samenwerking met zijn collega's en met de relevante partners; daartoe behoren onder meer personen belast met de opvoeding, schoolhoofden, leerkrachten, andere diensten die kinderen en jongeren ondersteunen en begeleiden, therapeuten, externe deskundigen;
2° personen belast met de opvoeding, families en personeelsleden van de onderwijsinstellingen adviseren, begeleiden en op weg helpen;
3° de sociale competenties van kinderen, jongeren, personen belast met de opvoeding, families en medewerkers van de onderwijsinstellingen ondersteunen en versterken;
4° samenwerken met zijn collega's en met de relevante partners;
5° deelnemen aan personeelsvergaderingen, coördinatievergaderingen, werkgroepen en het centrum vertegenwoordigen in organen;
6° meewerken aan interne en externe evaluaties van projecten betreffende de bevordering van de gezonde ontwikkeling en het werk van het centrum;
7° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen;
8° taken uitvoeren die het centrum in staat stellen zijn opdracht te vervullen. "
" Art. 6.98 - Maatschappelijk assistent
De opdracht van de maatschappelijk assistent omvat de volgende taken :
1° kinderen en jongeren adviseren, begeleiden en op weg helpen bij vragen en noden om hun gezonde ontwikkeling te waarborgen en te bevorderen in nauwe samenwerking met zijn collega's en met de relevante partners; daartoe behoren onder meer personen belast met de opvoeding, schoolhoofden, leerkrachten, andere diensten die kinderen en jongeren ondersteunen en begeleiden, therapeuten, externe deskundigen;
2° personen belast met de opvoeding, families en personeelsleden van de onderwijsinstellingen adviseren, begeleiden en op weg helpen;
3° de sociale competenties van kinderen, jongeren, personen belast met de opvoeding, families en medewerkers van de onderwijsinstellingen ondersteunen en versterken;
4° samenwerken met zijn collega's en met de relevante partners;
5° deelnemen aan personeelsvergaderingen, coördinatievergaderingen, werkgroepen en het centrum vertegenwoordigen in organen;
6° meewerken aan interne en externe evaluaties van projecten betreffende de bevordering van de gezonde ontwikkeling en het werk van het centrum;
7° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen;
8° taken uitvoeren die het centrum in staat stellen zijn opdracht te vervullen. "
Art.140. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 6.98 rédigé comme suit :
" Art. 6.98. Assistant social
La mission de l'assistant social consiste à :
1° conseiller, encadrer et orienter les enfants et les jeunes dans leurs demandes et besoins, afin de garantir et promouvoir leur développement sain, et ce, en coopération étroite avec ses collègues et les partenaires pertinents, notamment les personnes chargées de l'éducation, les chefs d'établissement, les enseignants, d'autres services aidant et encadrant enfants et jeunes, les thérapeutes et les experts externes;
2° conseiller, encadrer et orienter les personnes chargées de l'éducation et les familles ainsi que les membres du personnel des établissements d'enseignement;
3° promouvoir et renforcer les compétences sociales des enfants, des jeunes, des personnes chargées de l'éducation, des familles et des collaborateurs des établissements d'enseignement;
4° coopérer avec ses collègues et les partenaires pertinents;
5° participer à des réunions de personnel et de coordination, à des groupes de travail et représenter le centre auprès d'organismes;
6° coopérer à des évaluations internes et externes portant sur des projets visant à promouvoir le développement sain et le travail du centre;
7° suivre personnellement des recyclages et formations continuées;
8° assurer des tâches qui permettent au centre de remplir sa mission. "
" Art. 6.98. Assistant social
La mission de l'assistant social consiste à :
1° conseiller, encadrer et orienter les enfants et les jeunes dans leurs demandes et besoins, afin de garantir et promouvoir leur développement sain, et ce, en coopération étroite avec ses collègues et les partenaires pertinents, notamment les personnes chargées de l'éducation, les chefs d'établissement, les enseignants, d'autres services aidant et encadrant enfants et jeunes, les thérapeutes et les experts externes;
2° conseiller, encadrer et orienter les personnes chargées de l'éducation et les familles ainsi que les membres du personnel des établissements d'enseignement;
3° promouvoir et renforcer les compétences sociales des enfants, des jeunes, des personnes chargées de l'éducation, des familles et des collaborateurs des établissements d'enseignement;
4° coopérer avec ses collègues et les partenaires pertinents;
5° participer à des réunions de personnel et de coordination, à des groupes de travail et représenter le centre auprès d'organismes;
6° coopérer à des évaluations internes et externes portant sur des projets visant à promouvoir le développement sain et le travail du centre;
7° suivre personnellement des recyclages et formations continuées;
8° assurer des tâches qui permettent au centre de remplir sa mission. "
Art.141. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 6.99, luidende :
" Art. 6.99 - Verpleegkundige
De opdracht van de verpleegkundige omvat de volgende taken :
1° kinderen en jongeren adviseren, begeleiden en op weg helpen bij vragen en noden om hun gezonde ontwikkeling te waarborgen en te bevorderen in nauwe samenwerking met zijn collega's en met de relevante partners; daartoe behoren onder meer personen belast met de opvoeding, schoolhoofden, leerkrachten, andere diensten die kinderen en jongeren ondersteunen en begeleiden, therapeuten, externe deskundigen, artsen;
2° personen belast met de opvoeding, families en personeelsleden van de onderwijsinstellingen adviseren, begeleiden en op weg helpen;
3° medische en preventieve onderzoeken organiseren en uitvoeren in de lokale vestiging en in preventiediensten, in samenwerking met artsen;
4° in samenwerking met artsen en via de scholen medische en preventieve onderzoeken organiseren en uitvoeren in de lokale vestiging, op school, in preventiediensten en zo nodig in het kader van huisbezoeken;
5° statistieken opmaken over zijn werkterrein volgens de aanwijzingen van de directie en van het hoofd van de lokale vestiging;
6° het medisch dossier opmaken en aanvullen, in samenwerking met de bevoegde arts;
7° eerste hulp verlenen aan zieke of gewonde kinderen, jongeren, collega's en personeelsleden van de onderwijsinstellingen;
8° samenwerken met zijn collega's en met de relevante partners;
9° deelnemen aan personeelsvergaderingen, coördinatievergaderingen, werkgroepen en het centrum vertegenwoordigen in organen;
10° meewerken aan interne en externe evaluaties van projecten betreffende de bevordering van de gezonde ontwikkeling en het werk van het centrum;
11° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen;
12° taken uitvoeren die het centrum in staat stellen zijn opdracht te vervullen. "
" Art. 6.99 - Verpleegkundige
De opdracht van de verpleegkundige omvat de volgende taken :
1° kinderen en jongeren adviseren, begeleiden en op weg helpen bij vragen en noden om hun gezonde ontwikkeling te waarborgen en te bevorderen in nauwe samenwerking met zijn collega's en met de relevante partners; daartoe behoren onder meer personen belast met de opvoeding, schoolhoofden, leerkrachten, andere diensten die kinderen en jongeren ondersteunen en begeleiden, therapeuten, externe deskundigen, artsen;
2° personen belast met de opvoeding, families en personeelsleden van de onderwijsinstellingen adviseren, begeleiden en op weg helpen;
3° medische en preventieve onderzoeken organiseren en uitvoeren in de lokale vestiging en in preventiediensten, in samenwerking met artsen;
4° in samenwerking met artsen en via de scholen medische en preventieve onderzoeken organiseren en uitvoeren in de lokale vestiging, op school, in preventiediensten en zo nodig in het kader van huisbezoeken;
5° statistieken opmaken over zijn werkterrein volgens de aanwijzingen van de directie en van het hoofd van de lokale vestiging;
6° het medisch dossier opmaken en aanvullen, in samenwerking met de bevoegde arts;
7° eerste hulp verlenen aan zieke of gewonde kinderen, jongeren, collega's en personeelsleden van de onderwijsinstellingen;
8° samenwerken met zijn collega's en met de relevante partners;
9° deelnemen aan personeelsvergaderingen, coördinatievergaderingen, werkgroepen en het centrum vertegenwoordigen in organen;
10° meewerken aan interne en externe evaluaties van projecten betreffende de bevordering van de gezonde ontwikkeling en het werk van het centrum;
11° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen;
12° taken uitvoeren die het centrum in staat stellen zijn opdracht te vervullen. "
Art.141. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 6.99 rédigé comme suit :
" Art. 6.99. Infirmier
La mission de l'infirmier consiste à :
1° conseiller, encadrer et orienter les enfants et les jeunes dans leurs demandes et besoins, afin de garantir et promouvoir leur développement sain, et ce, en coopération étroite avec ses collègues et les partenaires pertinents, notamment les personnes chargées de l'éducation, les chefs d'établissement, les enseignants, d'autres services aidant et encadrant enfants et jeunes, les thérapeutes, les experts externes et les médecins;
2° conseiller, encadrer et orienter les personnes chargées de l'éducation et les familles, ainsi que les membres du personnel des établissements d'enseignement;
3° en coopération avec des médecins, organiser et mener des examens médicaux et de dépistage au sein de l'antenne et de services de prévention;
4° en coopération avec des médecins, organiser et mener des examens médicaux et de dépistage au sein de l'antenne, à l'école, dans des services de prévention et, si nécessaire, dans le cadre de visites à domicile;
5° établir des statistiques pour son domaine de travail conformément aux prescriptions de la direction et du chef d'antenne;
6° tenir et compléter les dossiers médicaux en collaboration avec le médecin compétent;
7° assurer les premiers secours pour les enfants et les jeunes, les collègues, les membres du personnel des établissements d'enseignement, blessés ou malades;
8° coopérer avec ses collègues et les partenaires pertinents;
9° participer à des réunions de personnel et de coordination, à des groupes de travail et représenter le centre auprès d'organismes;
10° coopérer à des évaluations internes et externes portant sur des projets visant à promouvoir le développement sain et le travail du centre;
11° suivre personnellement des recyclages et formations continuées;
12° assurer des tâches qui permettent au centre de remplir sa mission. "
" Art. 6.99. Infirmier
La mission de l'infirmier consiste à :
1° conseiller, encadrer et orienter les enfants et les jeunes dans leurs demandes et besoins, afin de garantir et promouvoir leur développement sain, et ce, en coopération étroite avec ses collègues et les partenaires pertinents, notamment les personnes chargées de l'éducation, les chefs d'établissement, les enseignants, d'autres services aidant et encadrant enfants et jeunes, les thérapeutes, les experts externes et les médecins;
2° conseiller, encadrer et orienter les personnes chargées de l'éducation et les familles, ainsi que les membres du personnel des établissements d'enseignement;
3° en coopération avec des médecins, organiser et mener des examens médicaux et de dépistage au sein de l'antenne et de services de prévention;
4° en coopération avec des médecins, organiser et mener des examens médicaux et de dépistage au sein de l'antenne, à l'école, dans des services de prévention et, si nécessaire, dans le cadre de visites à domicile;
5° établir des statistiques pour son domaine de travail conformément aux prescriptions de la direction et du chef d'antenne;
6° tenir et compléter les dossiers médicaux en collaboration avec le médecin compétent;
7° assurer les premiers secours pour les enfants et les jeunes, les collègues, les membres du personnel des établissements d'enseignement, blessés ou malades;
8° coopérer avec ses collègues et les partenaires pertinents;
9° participer à des réunions de personnel et de coordination, à des groupes de travail et représenter le centre auprès d'organismes;
10° coopérer à des évaluations internes et externes portant sur des projets visant à promouvoir le développement sain et le travail du centre;
11° suivre personnellement des recyclages et formations continuées;
12° assurer des tâches qui permettent au centre de remplir sa mission. "
Art.142. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 6.100, luidende :
" Art. 6.100 - Adviseur voor vroegkinderlijke ontwikkeling
De opdracht van de adviseur voor vroegkinderlijke ontwikkeling omvat de volgende taken :
1° in de lokale vestiging, in het kader van initiatieven waarbij men zelf naar de mensen toe gaat en in het kader van telefonische adviesverlening zwangere vrouwen, paren, families, personen belast met de opvoeding van baby's en peuters adviseren, begeleiden en op weg helpen bij vragen en noden om hun gezonde ontwikkeling te waarborgen en te bevorderen in nauwe samenwerking met zijn collega's en met de relevante partners; daartoe behoren onder meer vroedvrouwen, verpleegkundigen, kinderverzorgers, andere diensten die kinderen en jongeren ondersteunen en begeleiden, families en baby's en peuters, therapeuten, externe deskundigen, artsen;
2° in samenwerking met artsen, medische en preventieve onderzoeken organiseren en uitvoeren in de lokale vestiging, in preventiediensten en in het kader van initiatieven waarbij men zelf naar de mensen toe gaat;
3° de opvoedingscompetenties en het zelfvertrouwen van personen belast met de opvoeding en families versterken;
4° zwangere vrouwen alsook moeders en vaders die zich in een precaire levenssituatie bevinden adviseren, begeleiden en op weg helpen;
5° zelfstandige onthaalouders begeleiden en adviseren, alsook adviezen opmaken over de zelfstandige onthaalouders in de Duitstalige Gemeenschap;
6° statistieken opmaken over zijn werkterrein volgens de aanwijzingen van de directie en van het hoofd van de lokale vestiging;
7° het medisch dossier opmaken en aanvullen, in samenwerking met de bevoegde arts;
8° samenwerken met zijn collega's en met de relevante partners;
9° deelnemen aan personeelsvergaderingen, coördinatievergaderingen, werkgroepen en het centrum vertegenwoordigen in organen;
10° meewerken aan interne en externe evaluaties van projecten betreffende de bevordering van de gezonde ontwikkeling en het werk van het centrum;
11° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen;
12° taken uitvoeren die het centrum in staat stellen zijn opdracht te vervullen. "
" Art. 6.100 - Adviseur voor vroegkinderlijke ontwikkeling
De opdracht van de adviseur voor vroegkinderlijke ontwikkeling omvat de volgende taken :
1° in de lokale vestiging, in het kader van initiatieven waarbij men zelf naar de mensen toe gaat en in het kader van telefonische adviesverlening zwangere vrouwen, paren, families, personen belast met de opvoeding van baby's en peuters adviseren, begeleiden en op weg helpen bij vragen en noden om hun gezonde ontwikkeling te waarborgen en te bevorderen in nauwe samenwerking met zijn collega's en met de relevante partners; daartoe behoren onder meer vroedvrouwen, verpleegkundigen, kinderverzorgers, andere diensten die kinderen en jongeren ondersteunen en begeleiden, families en baby's en peuters, therapeuten, externe deskundigen, artsen;
2° in samenwerking met artsen, medische en preventieve onderzoeken organiseren en uitvoeren in de lokale vestiging, in preventiediensten en in het kader van initiatieven waarbij men zelf naar de mensen toe gaat;
3° de opvoedingscompetenties en het zelfvertrouwen van personen belast met de opvoeding en families versterken;
4° zwangere vrouwen alsook moeders en vaders die zich in een precaire levenssituatie bevinden adviseren, begeleiden en op weg helpen;
5° zelfstandige onthaalouders begeleiden en adviseren, alsook adviezen opmaken over de zelfstandige onthaalouders in de Duitstalige Gemeenschap;
6° statistieken opmaken over zijn werkterrein volgens de aanwijzingen van de directie en van het hoofd van de lokale vestiging;
7° het medisch dossier opmaken en aanvullen, in samenwerking met de bevoegde arts;
8° samenwerken met zijn collega's en met de relevante partners;
9° deelnemen aan personeelsvergaderingen, coördinatievergaderingen, werkgroepen en het centrum vertegenwoordigen in organen;
10° meewerken aan interne en externe evaluaties van projecten betreffende de bevordering van de gezonde ontwikkeling en het werk van het centrum;
11° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen;
12° taken uitvoeren die het centrum in staat stellen zijn opdracht te vervullen. "
Art.142. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 6.100 rédigé comme suit :
" Art. 6.100. Conseiller en développement de la petite enfance
La mission du conseiller en développement de la petite enfance consiste à :
1° au sein de l'antenne, dans le cadre du travail de prospection et dans le cadre des consultations téléphoniques, conseiller, encadrer et orienter les femmes enceintes, les couples, les familles, les personnes chargées de l'éducation de jeunes enfants dans leurs demandes et besoins, afin de garantir et promouvoir leur développement sain, et ce, en coopération étroite avec ses collègues et les partenaires pertinents; il s'agit notamment de sages femmes, d'infirmiers, de puériculteurs, d'autres services aidant et encadrant les personnes chargées de l'éducation, les familles et les jeunes enfants, de thérapeutes, d'experts externes et de médecins;
2° en coopération avec des médecins, organiser et mener des examens médicaux et de dépistage au sein de l'antenne et de services de prévention, ainsi que dans le cadre du travail de prospection;
3° renforcer les compétences éducatives et la confiance en soi des personnes chargées de l'éducation et des familles;
4° conseiller, encadrer et orienter les femmes enceintes, les mères et les pères en situation précaire;
5° assurer le suivi des accueillants autonomes et les conseiller, rendre des avis à propos des accueillants autonomes en Communauté germanophone;
6° établir des statistiques pour son domaine de travail conformément aux prescriptions de la direction et du chef d'antenne;
7° tenir et compléter les dossiers médicaux en collaboration avec le médecin compétent;
8° coopérer avec ses collègues et les partenaires pertinents;
9° participer à des réunions de personnel et de coordination, à des groupes de travail et représenter le centre auprès d'organismes;
10° coopérer à des évaluations internes et externes portant sur des projets visant à promouvoir le développement sain et le travail du centre;
11° suivre personnellement des recyclages et formations continuées;
12° assurer des tâches qui permettent au centre de remplir sa mission. "
" Art. 6.100. Conseiller en développement de la petite enfance
La mission du conseiller en développement de la petite enfance consiste à :
1° au sein de l'antenne, dans le cadre du travail de prospection et dans le cadre des consultations téléphoniques, conseiller, encadrer et orienter les femmes enceintes, les couples, les familles, les personnes chargées de l'éducation de jeunes enfants dans leurs demandes et besoins, afin de garantir et promouvoir leur développement sain, et ce, en coopération étroite avec ses collègues et les partenaires pertinents; il s'agit notamment de sages femmes, d'infirmiers, de puériculteurs, d'autres services aidant et encadrant les personnes chargées de l'éducation, les familles et les jeunes enfants, de thérapeutes, d'experts externes et de médecins;
2° en coopération avec des médecins, organiser et mener des examens médicaux et de dépistage au sein de l'antenne et de services de prévention, ainsi que dans le cadre du travail de prospection;
3° renforcer les compétences éducatives et la confiance en soi des personnes chargées de l'éducation et des familles;
4° conseiller, encadrer et orienter les femmes enceintes, les mères et les pères en situation précaire;
5° assurer le suivi des accueillants autonomes et les conseiller, rendre des avis à propos des accueillants autonomes en Communauté germanophone;
6° établir des statistiques pour son domaine de travail conformément aux prescriptions de la direction et du chef d'antenne;
7° tenir et compléter les dossiers médicaux en collaboration avec le médecin compétent;
8° coopérer avec ses collègues et les partenaires pertinents;
9° participer à des réunions de personnel et de coordination, à des groupes de travail et représenter le centre auprès d'organismes;
10° coopérer à des évaluations internes et externes portant sur des projets visant à promouvoir le développement sain et le travail du centre;
11° suivre personnellement des recyclages et formations continuées;
12° assurer des tâches qui permettent au centre de remplir sa mission. "
Art.143. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 6.101, luidende :
" Art. 6.101 - Medewerker voor tandverzorging op school
De opdracht van de medewerker voor tandverzorging op school omvat de volgende taken :
1° kinderen en jongeren, personen belast met de opvoeding, families en personeelsleden van de onderwijsinstellingen adviseren, begeleiden en op weg helpen op het gebied van mond- en tandhygiëne, in nauwe samenwerking met zijn collega's en met de relevante partners; daartoe behoren onder meer artsen, verpleegkundigen, begeleiders, opvoeders, externe deskundigen;
2° personeelsleden van de onderwijsinstellingen, personen belast met de opvoeding en families sensibiliseren voor en informeren over mond- en tandhygiëne;
3° in de onderwijsinstellingen activiteiten uitvoeren ter bevordering van een gezonde mond- en tandhygiëne; gezond eetgedrag, beweging en een gezonde schoolomgeving, in samenwerking met zijn collega's, de personeelsleden van de onderwijsinstellingen en de relevante partners;
4° bijlessen over mond- en tandhygiëne organiseren en geven;
5° de noodzakelijke verslagen en dossiers over mond- en tandhygiëne opmaken en aanvullen;
6° samenwerken met zijn collega's en met de relevante partners;
7° deelnemen aan personeelsvergaderingen, coördinatievergaderingen, werkgroepen en het centrum vertegenwoordigen in organen;
8° meewerken aan interne en externe evaluaties van projecten betreffende de bevordering van de gezonde ontwikkeling en het werk van het centrum;
9° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen;
10° taken uitvoeren die het centrum in staat stellen zijn opdracht te vervullen. "
" Art. 6.101 - Medewerker voor tandverzorging op school
De opdracht van de medewerker voor tandverzorging op school omvat de volgende taken :
1° kinderen en jongeren, personen belast met de opvoeding, families en personeelsleden van de onderwijsinstellingen adviseren, begeleiden en op weg helpen op het gebied van mond- en tandhygiëne, in nauwe samenwerking met zijn collega's en met de relevante partners; daartoe behoren onder meer artsen, verpleegkundigen, begeleiders, opvoeders, externe deskundigen;
2° personeelsleden van de onderwijsinstellingen, personen belast met de opvoeding en families sensibiliseren voor en informeren over mond- en tandhygiëne;
3° in de onderwijsinstellingen activiteiten uitvoeren ter bevordering van een gezonde mond- en tandhygiëne; gezond eetgedrag, beweging en een gezonde schoolomgeving, in samenwerking met zijn collega's, de personeelsleden van de onderwijsinstellingen en de relevante partners;
4° bijlessen over mond- en tandhygiëne organiseren en geven;
5° de noodzakelijke verslagen en dossiers over mond- en tandhygiëne opmaken en aanvullen;
6° samenwerken met zijn collega's en met de relevante partners;
7° deelnemen aan personeelsvergaderingen, coördinatievergaderingen, werkgroepen en het centrum vertegenwoordigen in organen;
8° meewerken aan interne en externe evaluaties van projecten betreffende de bevordering van de gezonde ontwikkeling en het werk van het centrum;
9° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen;
10° taken uitvoeren die het centrum in staat stellen zijn opdracht te vervullen. "
Art.143. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 6.101, rédigé comme suit :
" Art. 6.101. Animateur scolaire en hygiène bucco-dentaire
La mission de l'animateur scolaire en hygiène bucco-dentaire consiste à :
1° conseiller, encadrer et orienter les enfants et les jeunes, les personnes chargées de l'éducation, les familles et les membres du personnel des établissements d'enseignement en matière d'hygiène bucco-dentaire, et ce, en coopération étroite avec ses collègues et les partenaires pertinents, notamment des médecins, infirmiers, animateurs, éducateurs et experts externes;
2° sensibiliser et informer les membres du personnel des établissements d'enseignement, les personnes chargées de l'éducation et les familles en matière d'hygiène bucco-dentaire;
3° mener des animations dans les établissements d'enseignement en vue de promouvoir une bonne hygiène bucco-dentaire, une alimentation saine, l'activité physique et un environnement scolaire sain, et ce, en coopération avec ses collègues, les membres du personnel des établissements d'enseignement et les partenaires pertinents;
4° organiser et réaliser des activités de tutorat en matière d'hygiène bucco-dentaire;
5° tenir et compléter les rapports et dossiers nécessaires en matière d'hygiène bucco-dentaire;
6° coopérer avec ses collègues et les partenaires pertinents;
7° participer à des réunions de personnel et de coordination, à des groupes de travail et représenter le centre auprès d'organismes;
8° coopérer à des évaluations internes et externes portant sur des projets visant à promouvoir le développement sain et le travail du centre;
9° suivre personnellement des recyclages et formations continuées;
10° assurer des tâches qui permettent au centre de remplir sa mission. "
" Art. 6.101. Animateur scolaire en hygiène bucco-dentaire
La mission de l'animateur scolaire en hygiène bucco-dentaire consiste à :
1° conseiller, encadrer et orienter les enfants et les jeunes, les personnes chargées de l'éducation, les familles et les membres du personnel des établissements d'enseignement en matière d'hygiène bucco-dentaire, et ce, en coopération étroite avec ses collègues et les partenaires pertinents, notamment des médecins, infirmiers, animateurs, éducateurs et experts externes;
2° sensibiliser et informer les membres du personnel des établissements d'enseignement, les personnes chargées de l'éducation et les familles en matière d'hygiène bucco-dentaire;
3° mener des animations dans les établissements d'enseignement en vue de promouvoir une bonne hygiène bucco-dentaire, une alimentation saine, l'activité physique et un environnement scolaire sain, et ce, en coopération avec ses collègues, les membres du personnel des établissements d'enseignement et les partenaires pertinents;
4° organiser et réaliser des activités de tutorat en matière d'hygiène bucco-dentaire;
5° tenir et compléter les rapports et dossiers nécessaires en matière d'hygiène bucco-dentaire;
6° coopérer avec ses collègues et les partenaires pertinents;
7° participer à des réunions de personnel et de coordination, à des groupes de travail et représenter le centre auprès d'organismes;
8° coopérer à des évaluations internes et externes portant sur des projets visant à promouvoir le développement sain et le travail du centre;
9° suivre personnellement des recyclages et formations continuées;
10° assurer des tâches qui permettent au centre de remplir sa mission. "
Art.144. In artikel 7.3 van hetzelfde decreet worden de woorden "vijf betrekkingen en een halve betrekking" vervangen door de woorden "zes betrekkingen".
Art.144. Dans l'article 7.3 du même décret, les mots "cinq emplois et demi" sont remplacés par les mots "six emplois".
Art.145. In artikel 7.5, § 1, van hetzelfde decreet wordt het getal "35" vervangen door het getal "36".
Art.145. Dans l'article 7.5, § 1er, du même décret, les mots "Trente-cinq"" sont remplacés par les mots "Trente-six".
Art.146. De artikelen 8.6 en 8.7 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art.146. Les articles 8.6 et 8.7 du même arrêté sont abrogés.
Art.147. In titel 8 van hetzelfde decreet wordt een ondertitel 6 ingevoegd, die artikel 8.10 bevat, luidende :
" Ondertitel 6 - Presentiegeld en reiskostenvergoeding voor de leden van de raad van bestuur
Art. 8.10. Principe
De Regering legt het presentiegeld en de reiskostenvergoeding vast waarop de leden van de raad van bestuur van het centrum recht hebben. "
" Ondertitel 6 - Presentiegeld en reiskostenvergoeding voor de leden van de raad van bestuur
Art. 8.10. Principe
De Regering legt het presentiegeld en de reiskostenvergoeding vast waarop de leden van de raad van bestuur van het centrum recht hebben. "
Art.147. Dans le titre 8 du même décret, il est inséré un sous-titre 6, comportant l'article 8.10, rédigé comme suit :
" Sous-titre 6 - Jetons de présence et indemnités pour frais de déplacement octroyés aux membres du conseil d'administration
Art. 8.10. Principe
Le Gouvernement fixe le jeton de présence et l'indemnité pour frais de déplacement auxquels ont droit les membres du conseil d'administration du centre. "
" Sous-titre 6 - Jetons de présence et indemnités pour frais de déplacement octroyés aux membres du conseil d'administration
Art. 8.10. Principe
Le Gouvernement fixe le jeton de présence et l'indemnité pour frais de déplacement auxquels ont droit les membres du conseil d'administration du centre. "
Art.148. In artikel 10.4, § 2, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het tweede lid wordt vervangen als volgt :
" Het personeelslid dat een beroep doet op de regeling vermeld in § 1, eerste lid, en dat overgenomen is van de instelling vermeld in artikel 10.2, § 1, tweede lid, 4°, wordt vanaf de uitwerkingsdatum bezoldigd volgens het administratief statuut van de stad Eupen van 3 juni 1996. "
2° artikel 10.4, § 2, wordt aangevuld met een derde en een vierde lid, luidende :
" Het personeelslid dat een beroep doet op de regeling vermeld in § 1, eerste lid, en dat overgenomen is van de instelling vermeld in artikel 10.2, § 1, tweede lid, 5°, wordt vanaf de uitwerkingsdatum bezoldigd overeenkomstig het besluit van de Regering van 22 juni 2001 tot vaststelling van de berekeningsgrondslagen voor de subsidiëring van de personeelskosten in de sectoren "sociale aangelegenheden" en "gezondheid".
Het personeelslid dat een beroep doet op de regeling vermeld in § 1, eerste lid, en dat overgenomen is van een inrichting vermeld in artikel 10.2, § 1, tweede lid, 6° tot 7°, wordt vanaf de uitwerkingsdatum bezoldigd overeenkomstig het besluit van de Regering van 27 december 1996 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren of overeenkomstig het besluit van de Regering van 17 juli 2003 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van bepaalde organismen van openbaar nut. "
1° het tweede lid wordt vervangen als volgt :
" Het personeelslid dat een beroep doet op de regeling vermeld in § 1, eerste lid, en dat overgenomen is van de instelling vermeld in artikel 10.2, § 1, tweede lid, 4°, wordt vanaf de uitwerkingsdatum bezoldigd volgens het administratief statuut van de stad Eupen van 3 juni 1996. "
2° artikel 10.4, § 2, wordt aangevuld met een derde en een vierde lid, luidende :
" Het personeelslid dat een beroep doet op de regeling vermeld in § 1, eerste lid, en dat overgenomen is van de instelling vermeld in artikel 10.2, § 1, tweede lid, 5°, wordt vanaf de uitwerkingsdatum bezoldigd overeenkomstig het besluit van de Regering van 22 juni 2001 tot vaststelling van de berekeningsgrondslagen voor de subsidiëring van de personeelskosten in de sectoren "sociale aangelegenheden" en "gezondheid".
Het personeelslid dat een beroep doet op de regeling vermeld in § 1, eerste lid, en dat overgenomen is van een inrichting vermeld in artikel 10.2, § 1, tweede lid, 6° tot 7°, wordt vanaf de uitwerkingsdatum bezoldigd overeenkomstig het besluit van de Regering van 27 december 1996 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren of overeenkomstig het besluit van de Regering van 17 juli 2003 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van bepaalde organismen van openbaar nut. "
Art.148. A l'article 10.4, § 2, du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
1° l'alinéa 2 est remplacé par ce qui suit :
" Le membre du personnel sollicitant l'application de la règle mentionnée au § 1er, alinéa 1er, et repris de l'organisme mentionné à l'article 10.2, § 1er, alinéa 2, 4°, est - à partir de la date de prise d'effet - rémunéré conformément au statut administratif de la ville d'Eupen datant du 3 juin 1996. ";
2° le paragraphe est complété par deux alinéas rédigés comme suit :
" Le membre du personnel sollicitant l'application de la règle mentionnée au § 1er, alinéa 1er, et repris de l'organisme mentionné à l'article 10.2, § 1er, alinéa 2, 5°, est - à partir de la date de prise d'effet - rémunéré conformément à l'arrêté du Gouvernement du 22 juin 2001 fixant les bases de calcul en ce qui concerne la subsidiation des frais de personnel dans les secteurs des affaires sociales et de la santé.
Le membre du personnel sollicitant l'application de la règle mentionnée au § 1er, alinéa 1er, et repris d'un des organismes mentionnés à l'article 10.2, § 1er, alinéa 2, 6° à 7°, est - à partir de la date de prise d'effet - rémunéré conformément à l'arrêté du Gouvernement du 27 décembre 1996 portant organisation du Ministère de la Communauté germanophone et réglant le recrutement, la carrière et le statut pécuniaire des agents ou conformément à l'arrêté du Gouvernement du 17 juillet 2003 déterminant la position juridique du personnel contractuel du Ministère de la Communauté germanophone et de certains organismes d'intérêt public. "
1° l'alinéa 2 est remplacé par ce qui suit :
" Le membre du personnel sollicitant l'application de la règle mentionnée au § 1er, alinéa 1er, et repris de l'organisme mentionné à l'article 10.2, § 1er, alinéa 2, 4°, est - à partir de la date de prise d'effet - rémunéré conformément au statut administratif de la ville d'Eupen datant du 3 juin 1996. ";
2° le paragraphe est complété par deux alinéas rédigés comme suit :
" Le membre du personnel sollicitant l'application de la règle mentionnée au § 1er, alinéa 1er, et repris de l'organisme mentionné à l'article 10.2, § 1er, alinéa 2, 5°, est - à partir de la date de prise d'effet - rémunéré conformément à l'arrêté du Gouvernement du 22 juin 2001 fixant les bases de calcul en ce qui concerne la subsidiation des frais de personnel dans les secteurs des affaires sociales et de la santé.
Le membre du personnel sollicitant l'application de la règle mentionnée au § 1er, alinéa 1er, et repris d'un des organismes mentionnés à l'article 10.2, § 1er, alinéa 2, 6° à 7°, est - à partir de la date de prise d'effet - rémunéré conformément à l'arrêté du Gouvernement du 27 décembre 1996 portant organisation du Ministère de la Communauté germanophone et réglant le recrutement, la carrière et le statut pécuniaire des agents ou conformément à l'arrêté du Gouvernement du 17 juillet 2003 déterminant la position juridique du personnel contractuel du Ministère de la Communauté germanophone et de certains organismes d'intérêt public. "
Art.149. Artikel 10.7 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de paragrafen 3 en 4, luidende :
" § 3. Indien de eerste coördinatoren of eerste hoofden van een lokale vestiging op de datum van inwerkingtreding van dit decreet definitief benoemd zijn in het ambt van directeur van een psycho-medisch-sociaal centrum, worden ze in afwijking van artikel 6.87, § 1, eerste lid, bezoldigd overeenkomstig de weddeschaal 471 vermeld in de bijlage bij het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat, verhoogd met een maandelijkse premie van 357,09 euro.
Indien de aanwijzing van de eerste coördinatoren of eerste hoofden van een lokale vestiging vermeld in het eerste lid eindigt na het verstrijken van de periode bepaald in de oprichtingsovereenkomst vermeld in § 1, eerste lid, en indien diezelfde persoon met toepassing van titel 6, ondertitel 10, door de raad van bestuur opnieuw aangewezen wordt, wordt die persoon overeenkomstig het eerste lid bezoldigd tot zijn definitieve ambtsneerlegging.
§ 4. Indien een personeelslid vermeld in artikel 10.2 dat door de oprichtingspartners in de oprichtingsovereenkomst vermeld in § 1, eerste lid, als eerste hoofd van een lokale vestiging of eerste coördinator aangewezen werd, zijn oorspronkelijke ambt hervat, kan het beslissen om de regeling van de wekelijkse arbeidstijd en de regeling van de jaarlijkse vakantie van de overgenomen instelling, alsook de door de vroegere werkgever toegekende voordelen tot zijn definitieve ambtsneerlegging te behouden. Om in aanmerking te komen voor die regeling, deelt het personeelslid zijn beslissing uiterlijk twee maanden voor de hervatting van zijn oorspronkelijke ambt schriftelijk mee aan de raad van bestuur.
Het personeelslid dat gebruik maakt van de regeling vermeld in het eerste lid, wordt vanaf de hervatting van zijn oorspronkelijke ambt bezoldigd overeenkomstig artikel 10.4, § 2. "
" § 3. Indien de eerste coördinatoren of eerste hoofden van een lokale vestiging op de datum van inwerkingtreding van dit decreet definitief benoemd zijn in het ambt van directeur van een psycho-medisch-sociaal centrum, worden ze in afwijking van artikel 6.87, § 1, eerste lid, bezoldigd overeenkomstig de weddeschaal 471 vermeld in de bijlage bij het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat, verhoogd met een maandelijkse premie van 357,09 euro.
Indien de aanwijzing van de eerste coördinatoren of eerste hoofden van een lokale vestiging vermeld in het eerste lid eindigt na het verstrijken van de periode bepaald in de oprichtingsovereenkomst vermeld in § 1, eerste lid, en indien diezelfde persoon met toepassing van titel 6, ondertitel 10, door de raad van bestuur opnieuw aangewezen wordt, wordt die persoon overeenkomstig het eerste lid bezoldigd tot zijn definitieve ambtsneerlegging.
§ 4. Indien een personeelslid vermeld in artikel 10.2 dat door de oprichtingspartners in de oprichtingsovereenkomst vermeld in § 1, eerste lid, als eerste hoofd van een lokale vestiging of eerste coördinator aangewezen werd, zijn oorspronkelijke ambt hervat, kan het beslissen om de regeling van de wekelijkse arbeidstijd en de regeling van de jaarlijkse vakantie van de overgenomen instelling, alsook de door de vroegere werkgever toegekende voordelen tot zijn definitieve ambtsneerlegging te behouden. Om in aanmerking te komen voor die regeling, deelt het personeelslid zijn beslissing uiterlijk twee maanden voor de hervatting van zijn oorspronkelijke ambt schriftelijk mee aan de raad van bestuur.
Het personeelslid dat gebruik maakt van de regeling vermeld in het eerste lid, wordt vanaf de hervatting van zijn oorspronkelijke ambt bezoldigd overeenkomstig artikel 10.4, § 2. "
Art.149. L'article 10.7 du même décret est complété par les paragraphes 3 et 4 rédigés comme suit :
" § 3. Si les premiers coordinateurs ou premiers chefs d'antenne sont nommés à titre définitif dans la fonction de directeur d'un centre psycho-médico-social à la date d'entrée en vigueur du présent décret, ils sont - par dérogation à l'article 6.87, § 1er, alinéa 1er - rémunérés conformément à l'échelle de traitement 471 figurant dans l'annexe de l'arrêté royal du 27 juin 1974 fixant au 1er avril 1972 les échelles des fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement de l'Etat, des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection de l'enseignement par correspondance et de l'enseignement primaire subventionné et fixant les échelles des grades du personnel des centres psycho-médico-sociaux de l'Etat, majorée d'une prime mensuelle de 357,09 euros.
Si la désignation des premiers coordinateurs ou premiers chefs d'antenne mentionnés au premier alinéa prend fin au terme de la durée fixée dans l'accord de fondation mentionné au § 1er, alinéa 1er, et si la même personne est à nouveau désignée par le conseil d'administration en application du titre 6, sous-titre 10, elle est rémunérée conformément au premier alinéa jusqu'à la cessation définitive de ses fonctions.
§ 4. Si un membre du personnel visé à l'article 10.2, désigné comme premier chef d'antenne ou premier coordinateur par les partenaires fondateurs dans l'accord de fondation mentionné au § 1er, alinéa 1er, revient dans sa fonction d'origine, il peut décider de solliciter le régime de travail hebdomadaire et le régime de congé annuel de l'organisme repris ainsi que les avantages complémentaires de l'ancien employeur jusqu'à la cessation définitive de ses fonctions. Pour bénéficier de cette règle, le membre du personnel communique sa décision par écrit au conseil d'administration, et ce, au plus tard deux mois avant d'exercer à nouveau sa fonction d'origine.
Le membre du personnel qui sollicite l'application de la règle mentionnée au premier alinéa est rémunéré conformément à l'article 10.4, § 2, dès qu'il réintègre sa fonction d'origine. "
" § 3. Si les premiers coordinateurs ou premiers chefs d'antenne sont nommés à titre définitif dans la fonction de directeur d'un centre psycho-médico-social à la date d'entrée en vigueur du présent décret, ils sont - par dérogation à l'article 6.87, § 1er, alinéa 1er - rémunérés conformément à l'échelle de traitement 471 figurant dans l'annexe de l'arrêté royal du 27 juin 1974 fixant au 1er avril 1972 les échelles des fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement de l'Etat, des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection de l'enseignement par correspondance et de l'enseignement primaire subventionné et fixant les échelles des grades du personnel des centres psycho-médico-sociaux de l'Etat, majorée d'une prime mensuelle de 357,09 euros.
Si la désignation des premiers coordinateurs ou premiers chefs d'antenne mentionnés au premier alinéa prend fin au terme de la durée fixée dans l'accord de fondation mentionné au § 1er, alinéa 1er, et si la même personne est à nouveau désignée par le conseil d'administration en application du titre 6, sous-titre 10, elle est rémunérée conformément au premier alinéa jusqu'à la cessation définitive de ses fonctions.
§ 4. Si un membre du personnel visé à l'article 10.2, désigné comme premier chef d'antenne ou premier coordinateur par les partenaires fondateurs dans l'accord de fondation mentionné au § 1er, alinéa 1er, revient dans sa fonction d'origine, il peut décider de solliciter le régime de travail hebdomadaire et le régime de congé annuel de l'organisme repris ainsi que les avantages complémentaires de l'ancien employeur jusqu'à la cessation définitive de ses fonctions. Pour bénéficier de cette règle, le membre du personnel communique sa décision par écrit au conseil d'administration, et ce, au plus tard deux mois avant d'exercer à nouveau sa fonction d'origine.
Le membre du personnel qui sollicite l'application de la règle mentionnée au premier alinéa est rémunéré conformément à l'article 10.4, § 2, dès qu'il réintègre sa fonction d'origine. "
Art.150. Artikel 10.8 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een derde lid, luidende :
" In afwijking van het eerste lid kunnen vroegere personeelsleden van één van de overgenomen inrichtingen die houder zijn van het bekwaamheidsbewijs vermeld in artikel 6.3, § 1, 6°, tijdelijk aangesteld of vast benoemd worden in het ambt vermeld in artikel 6.2, 1°, f), indien ze tussen 1 september 2012 en 31 augustus 2014 minstens 15 weken lang en minstens voor een halve opdracht bij een van de overgenomen inrichtingen in dienst waren. "
" In afwijking van het eerste lid kunnen vroegere personeelsleden van één van de overgenomen inrichtingen die houder zijn van het bekwaamheidsbewijs vermeld in artikel 6.3, § 1, 6°, tijdelijk aangesteld of vast benoemd worden in het ambt vermeld in artikel 6.2, 1°, f), indien ze tussen 1 september 2012 en 31 augustus 2014 minstens 15 weken lang en minstens voor een halve opdracht bij een van de overgenomen inrichtingen in dienst waren. "
Art.150. L'article 10.8 du même décret est complété par un alinéa 3 rédigé comme suit :
" Par dérogation au premier alinéa, les anciens membres du personnel d'un des établissements repris qui sont porteurs du titre de capacité mentionné à l'article 6.3, § 1er, 6°, peuvent être désignés à titre temporaire ou nommés à titre définitif dans la fonction mentionnée à l'article 6.2, 1°, f), lorsqu'ils ont été occupés pendant au moins 15 semaines entre le 1er septembre 2012 et le 31 août 2014, et ce, à raison d'au moins un demi-horaire auprès d'un des établissements repris. "
" Par dérogation au premier alinéa, les anciens membres du personnel d'un des établissements repris qui sont porteurs du titre de capacité mentionné à l'article 6.3, § 1er, 6°, peuvent être désignés à titre temporaire ou nommés à titre définitif dans la fonction mentionnée à l'article 6.2, 1°, f), lorsqu'ils ont été occupés pendant au moins 15 semaines entre le 1er septembre 2012 et le 31 août 2014, et ce, à raison d'au moins un demi-horaire auprès d'un des établissements repris. "
Art.151. Artikel 10.10 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt :
" Art. 10.10 - Inwerkingtreding Dit decreet treedt in werking op 1 juli 2014, met uitzondering van artikel 4.11, § 1, tweede lid, dat in werking treedt op 1 september 2016 en met uitzondering van de artikelen 10.2 tot 10.9, die in werking treden op 1 september 2014. "
" Art. 10.10 - Inwerkingtreding Dit decreet treedt in werking op 1 juli 2014, met uitzondering van artikel 4.11, § 1, tweede lid, dat in werking treedt op 1 september 2016 en met uitzondering van de artikelen 10.2 tot 10.9, die in werking treden op 1 september 2014. "
Art.151. L'article 10.10 du même décret est complété par les mots ", et des articles 10.2 à 10.9, qui entrent en vigueur le 1er septembre 2014".
HOOFDSTUK 34. - Slotbepalingen
CHAPITRE 34. - Dispositions finales
Art.152. Het koninklijk besluit van 30 januari 1979 betreffende de toekenning van een vakantiegeld aan het personeel van 's lands algemeen bestuur wordt opgeheven voor het onderwijs.
Art.152. L'arrêté royal du 30 janvier 1979 relatif à l'octroi d'un pécule de vacances aux agents de l'administration générale du Royaume est abrogé en ce qui concerne l'enseignement.
Art.153. De artikelen 61 en 62 van het decreet van 23 maart 2009 betreffende de organisatie van het deeltijdse kunstonderwijs worden opgeheven.
Art.153. Les articles 61 et 62 du décret du 23 mars 2009 portant organisation de l'enseignement artistique à horaire réduit sont abrogés.
Art. 154. Dit decreet treedt in werking op 1 september 2015, met uitzondering van :
1. artikel 116, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2013;
2. artikel 100, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2014;
3. artikel 147, dat uitwerking heeft met ingang van 15 juni 2014;
4. de artikelen 1, 29, 32, 79, 82, 83, 84, 96, 99, 101, 117, 119, 127, 129, 144, 148, 149, eerste lid, en 150, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2014;
5. de artikelen 122 en 149, tweede lid, die op 1 juli 2015 in werking treden;
6. artikel 4, 2°, artikel 6, 3°, artikel 18, artikel 20, artikel 36, 2°, artikel 38, artikel 39, 3°, artikel 85, 2°, artikel 87, artikel 88, 3°, en artikel 120, die in werking treden op 1 januari 2016.
1. artikel 116, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2013;
2. artikel 100, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2014;
3. artikel 147, dat uitwerking heeft met ingang van 15 juni 2014;
4. de artikelen 1, 29, 32, 79, 82, 83, 84, 96, 99, 101, 117, 119, 127, 129, 144, 148, 149, eerste lid, en 150, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2014;
5. de artikelen 122 en 149, tweede lid, die op 1 juli 2015 in werking treden;
6. artikel 4, 2°, artikel 6, 3°, artikel 18, artikel 20, artikel 36, 2°, artikel 38, artikel 39, 3°, artikel 85, 2°, artikel 87, artikel 88, 3°, en artikel 120, die in werking treden op 1 januari 2016.
Art. 154. Le présent décret entre en vigueur le 1er septembre 2015, à l'exception :
1° de l'article 116, qui produit ses effets le 1er janvier 2013;
2° de l'article 100, qui produit ses effets le 1er janvier 2014;
3° de l'article 147, qui produit ses effets le 15 juin 2014;
4° des articles 1er, 29, 32, 79, 82, 83, 84, 96, 99, 101, 117, 119, 127, 129, 144, 148, 149, alinéa 1er, et 150, qui produisent leurs effets le 1er septembre 2014;
5° des articles 122 et 149, alinéa 2, qui entrent en vigueur le 1er juillet 2015;
6° des articles 4, 2°, 6, 3°, 18, 20, 36, 2°, 38, 39, 3°, 85, 2°, 87, 88, 3° et 120, qui entrent en vigueur le 1er janvier 2016.
1° de l'article 116, qui produit ses effets le 1er janvier 2013;
2° de l'article 100, qui produit ses effets le 1er janvier 2014;
3° de l'article 147, qui produit ses effets le 15 juin 2014;
4° des articles 1er, 29, 32, 79, 82, 83, 84, 96, 99, 101, 117, 119, 127, 129, 144, 148, 149, alinéa 1er, et 150, qui produisent leurs effets le 1er septembre 2014;
5° des articles 122 et 149, alinéa 2, qui entrent en vigueur le 1er juillet 2015;
6° des articles 4, 2°, 6, 3°, 18, 20, 36, 2°, 38, 39, 3°, 85, 2°, 87, 88, 3° et 120, qui entrent en vigueur le 1er janvier 2016.