Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 ter uitvoering van het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 2° wordt vervangen door wat volgt:
"2° beschermd voorwerp: een topstuk dat in de lijst van het roerend cultureel erfgoed van de Vlaamse Gemeenschap is opgenomen;";
2° er wordt een punt 9° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"9° certificaat: het certificaat, vermeld in artikel 3, § 3, tweede tot en met vierde lid van het decreet, dat bevestigt dat een roerend goed of verzameling geen topstuk is.".
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
11 SEPTEMBER 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 1983 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de werking en van de presentiegelden en vergoedingen van adviesorganen en het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 ter uitvoering van het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang
Titre
11 SEPTEMBRE 2015. - Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 décembre 1983 portant certaines mesures en vue d'harmoniser le fonctionnement, les jetons de présence et les indemnités des organes consultatifs et l'arrêté du Gouvernement flamand portant exécution du décret du 24 janvier 2003 relatif à la protection du patrimoine culturel mobilier présentant un intérêt exceptionnel
Informations sur le document
Numac: 2015036178
Datum: 2015-09-11
Info du document
Numac: 2015036178
Date: 2015-09-11
Tekst (23)
Texte (23)
Article 1er. A l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 décembre 2003 portant exécution du décret du 24 janvier 2003 relatif à la protection du patrimoine culturel mobilier présentant un intérêt exceptionnel, sont apportées les modifications suivantes :
1° le point 2° est remplacé par ce qui suit :
" 2° objet protégé : une pièce maîtresse inscrite sur la liste du patrimoine culturel mobilier de la Communauté flamande ; " ;
2° il est ajouté un point 9°, rédigé comme suit :
" 9° certificat : le certificat, visé à l'article 3, § 3, alinéas deux à quatre inclus du décret, attestant qu'un bien immobilier ou une collection n'est pas une pièce maîtresse. ".
1° le point 2° est remplacé par ce qui suit :
" 2° objet protégé : une pièce maîtresse inscrite sur la liste du patrimoine culturel mobilier de la Communauté flamande ; " ;
2° il est ajouté un point 9°, rédigé comme suit :
" 9° certificat : le certificat, visé à l'article 3, § 3, alinéas deux à quatre inclus du décret, attestant qu'un bien immobilier ou une collection n'est pas une pièce maîtresse. ".
Art.2. Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.2. L'article 2 du même arrêté est abrogé.
Art.3. In artikel 10, § 2, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede ", die éénmalig verlengbaar is" opgeheven.
Art.3. Dans l'article 10, § 2, du même arrêté le membre de phrase " , renouvelable une fois " est abrogé.
Art.4. In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:
"De Raad kan geldig beraadslagen en stemmen als de meerderheid van de leden aan de beraadslaging deelneemt. Indien dit aantal niet wordt gehaald, wordt binnen de veertien dagen een nieuwe beraadslaging en stemming georganiseerd. Deze is geldig ongeacht het aantal leden dat er aan deelneemt. De administratie neemt deel aan de beraadslaging met raadgevende stem.";
2° aan paragraaf 1 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"De Raad kan zowel fysiek als op afstand beraadslagen.";
3° in paragraaf 2 worden de woorden "aanwezig zijn" vervangen door de woorden "aan de beraadslagingen deelnemen".
1° in paragraaf 1 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:
"De Raad kan geldig beraadslagen en stemmen als de meerderheid van de leden aan de beraadslaging deelneemt. Indien dit aantal niet wordt gehaald, wordt binnen de veertien dagen een nieuwe beraadslaging en stemming georganiseerd. Deze is geldig ongeacht het aantal leden dat er aan deelneemt. De administratie neemt deel aan de beraadslaging met raadgevende stem.";
2° aan paragraaf 1 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"De Raad kan zowel fysiek als op afstand beraadslagen.";
3° in paragraaf 2 worden de woorden "aanwezig zijn" vervangen door de woorden "aan de beraadslagingen deelnemen".
Art.4. A l'article 15 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
1° dans le paragraphe 1er, l'alinéa deux est remplacé par ce qui suit :
" Le Conseil délibère et statue valablement lorsque la majorité des membres participe à la délibération. Si ce quorum n'est pas atteint, une nouvelle délibération est organisée dans les quinze jours. Celle-ci est valable quel que soit le nombre de membres y participant. L'administration assiste aux délibérations avec voix consultative. " ;
2° le paragraphe 1er est complété par un alinéa trois, rédigé comme suit :
" Le Conseil peut délibérer tant physiquement qu'à distance. " ;
3° dans le paragraphe 2, les mots " La présence " sont remplacés par les mots " La participation aux délibérations ".
1° dans le paragraphe 1er, l'alinéa deux est remplacé par ce qui suit :
" Le Conseil délibère et statue valablement lorsque la majorité des membres participe à la délibération. Si ce quorum n'est pas atteint, une nouvelle délibération est organisée dans les quinze jours. Celle-ci est valable quel que soit le nombre de membres y participant. L'administration assiste aux délibérations avec voix consultative. " ;
2° le paragraphe 1er est complété par un alinéa trois, rédigé comme suit :
" Le Conseil peut délibérer tant physiquement qu'à distance. " ;
3° dans le paragraphe 2, les mots " La présence " sont remplacés par les mots " La participation aux délibérations ".
Art.5. Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.5. L'article 18 du même arrêté est abrogé.
Art.6. Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 20. De voorzitter en de leden van de Raad kunnen aanspraak maken op de volgende vergoedingen:
1° de voorzitter: een presentiegeld van 120 euro per dagdeel, geïndexeerd, tot maximaal twee dagdelen per dag, om vergaderingen voor te bereiden en bij te wonen;
2° de leden: een presentiegeld van 90 euro per dagdeel, geïndexeerd, tot maximaal twee dagdelen per dag, om vergaderingen voor te bereiden en bij te wonen;
3° een reisvergoeding voor vergaderingen, gebaseerd op een treinrit in eerste klas;
4° een forfaitaire vergoeding van 60 euro voor het formuleren van preadviezen in opdracht van de Raad;
5° een reisvergoeding voor werkbezoeken in opdracht van de raad, gebaseerd op de prijs van een treinrit eerste klas.
Voor beraadslagingen op afstand worden geen vergoedingen toegekend.".
"Art. 20. De voorzitter en de leden van de Raad kunnen aanspraak maken op de volgende vergoedingen:
1° de voorzitter: een presentiegeld van 120 euro per dagdeel, geïndexeerd, tot maximaal twee dagdelen per dag, om vergaderingen voor te bereiden en bij te wonen;
2° de leden: een presentiegeld van 90 euro per dagdeel, geïndexeerd, tot maximaal twee dagdelen per dag, om vergaderingen voor te bereiden en bij te wonen;
3° een reisvergoeding voor vergaderingen, gebaseerd op een treinrit in eerste klas;
4° een forfaitaire vergoeding van 60 euro voor het formuleren van preadviezen in opdracht van de Raad;
5° een reisvergoeding voor werkbezoeken in opdracht van de raad, gebaseerd op de prijs van een treinrit eerste klas.
Voor beraadslagingen op afstand worden geen vergoedingen toegekend.".
Art.6. L'article 20 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Art. 20. Le président et les membres du Conseil peuvent prétendre aux indemnités suivantes :
1° le président : un jeton de présence de 120 euros par partie de journée, indexé, avec un maximum de deux parties de journée par jour, pour préparer et assister aux réunions ;
2° les membres : un jeton de présence de 90 euros par partie de journée, indexé, avec un maximum de deux parties de journée par jour, pour préparer et assister aux réunions ;
3° une indemnité de déplacement pour les réunions, égale au prix d'un billet de train première classe ;
4° une indemnité forfaitaire de 60 euros pour formuler des avis préalables sur l'ordre du Conseil ;
5° une indemnité de déplacement pour les visites de travail sur l'ordre du Conseil, basée sur le prix d'un billet de train en première classe.
Aucune indemnité n'est accordée pour les délibérations à distance. ".
" Art. 20. Le président et les membres du Conseil peuvent prétendre aux indemnités suivantes :
1° le président : un jeton de présence de 120 euros par partie de journée, indexé, avec un maximum de deux parties de journée par jour, pour préparer et assister aux réunions ;
2° les membres : un jeton de présence de 90 euros par partie de journée, indexé, avec un maximum de deux parties de journée par jour, pour préparer et assister aux réunions ;
3° une indemnité de déplacement pour les réunions, égale au prix d'un billet de train première classe ;
4° une indemnité forfaitaire de 60 euros pour formuler des avis préalables sur l'ordre du Conseil ;
5° une indemnité de déplacement pour les visites de travail sur l'ordre du Conseil, basée sur le prix d'un billet de train en première classe.
Aucune indemnité n'est accordée pour les délibérations à distance. ".
Art.7. In artikel 21 van hetzelfde besluit worden de woorden "goederen en verzamelingen" vervangen door het woord "topstukken".
Art.7. Dans l'article 21 du même arrêté, les mots " biens et aux collections inscrits " sont remplacés par les mots " pièces maîtresses inscrites ".
Art.8. In artikel 24 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt de zinsnede ", met gebruikmaking van het formulier waarvan het model als bijlage I bij dit besluit is gevoegd" opgeheven;
2° aan paragraaf 1 worden een derde en een vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
"Een volledige aanvraag tot uitvoering van een fysische ingreep omvat:
1° de naam, het adres en de contactgegevens van de aanvrager;
2° een toereikende identificatie van het topstuk;
3° de naam en het adres van de ontwerper(s) en uitvoerder(s) van de ingreep;
4° het curriculum vitae van de uitvoerder(s);
5° een gedocumenteerde toestandsbeschrijving van het topstuk, gedateerd en met vermelding van de opsteller;
6° het behandelingsvoorstel met verantwoording van de gekozen behandeling, de keuze en de materialen van de behandeling en de stapsgewijze beschrijving van de voorgenomen behandeling.
De administratie kan voor de aanvragen een aanvraagformulier opleggen.";
3° in paragraaf 2 worden de woorden "door middel van een aangetekend verzonden of tegen ontvangstbewijs afgegeven brief" opgeheven;
4° in paragraaf 5, eerste lid, worden de woorden "Vlaamse regering" vervangen door de woorden "de leidend ambtenaar van de administratie, onverminderd de mogelijkheid tot subdelegatie";
5° in paragraaf 5, eerste lid, worden de woorden "door middel van een aangetekend verzonden of tegen ontvangstbewijs afgegeven brief" opgeheven.
1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt de zinsnede ", met gebruikmaking van het formulier waarvan het model als bijlage I bij dit besluit is gevoegd" opgeheven;
2° aan paragraaf 1 worden een derde en een vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
"Een volledige aanvraag tot uitvoering van een fysische ingreep omvat:
1° de naam, het adres en de contactgegevens van de aanvrager;
2° een toereikende identificatie van het topstuk;
3° de naam en het adres van de ontwerper(s) en uitvoerder(s) van de ingreep;
4° het curriculum vitae van de uitvoerder(s);
5° een gedocumenteerde toestandsbeschrijving van het topstuk, gedateerd en met vermelding van de opsteller;
6° het behandelingsvoorstel met verantwoording van de gekozen behandeling, de keuze en de materialen van de behandeling en de stapsgewijze beschrijving van de voorgenomen behandeling.
De administratie kan voor de aanvragen een aanvraagformulier opleggen.";
3° in paragraaf 2 worden de woorden "door middel van een aangetekend verzonden of tegen ontvangstbewijs afgegeven brief" opgeheven;
4° in paragraaf 5, eerste lid, worden de woorden "Vlaamse regering" vervangen door de woorden "de leidend ambtenaar van de administratie, onverminderd de mogelijkheid tot subdelegatie";
5° in paragraaf 5, eerste lid, worden de woorden "door middel van een aangetekend verzonden of tegen ontvangstbewijs afgegeven brief" opgeheven.
Art.8. A l'article 24 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
1° dans le paragraphe 1er, alinéa premier, les mots " à l'aide du formulaire dont le modèle est repris à l'annexe Ire au présent arrêté " sont abrogés ;
2° le paragraphe 1er est complété par des alinéas trois et quatre, rédigés comme suit :
" Une demande complète d'intervention physique comprend :
1° le nom, l'adresse et les données de contact du demandeur ;
2° une identification suffisante de la pièce maîtresse ;
3° le nom et l'adresse du ou des projeteurs et exécutants de l'intervention ;
4° le curriculum vitae du ou des exécutants ;
5° une description documentée de l'état de la pièce maîtresse, datée et avec mention de l'auteur ;
6° la proposition de traitement avec justification du traitement choisi, le choix et les matériaux du traitement et la description étape par étape du traitement envisagé.
L'administration peut imposer un formulaire pour les demandes. " ;
3° au paragraphe 2 le membre de phrase " , par lettre recommandée ou par lettre remise contre récépissé, " est abrogé ;
4° dans le paragraphe 5, alinéa premier, les mots " le Gouvernement flamand " sont remplacés par les mots " le fonctionnaire dirigeant de l'administration, sans préjudice de la possibilité de sous-délégation " ;
5° au paragraphe 5, alinéa premier, le membre de phrase " , par lettre recommandée ou par lettre remise contre récépissé " est abrogé.
1° dans le paragraphe 1er, alinéa premier, les mots " à l'aide du formulaire dont le modèle est repris à l'annexe Ire au présent arrêté " sont abrogés ;
2° le paragraphe 1er est complété par des alinéas trois et quatre, rédigés comme suit :
" Une demande complète d'intervention physique comprend :
1° le nom, l'adresse et les données de contact du demandeur ;
2° une identification suffisante de la pièce maîtresse ;
3° le nom et l'adresse du ou des projeteurs et exécutants de l'intervention ;
4° le curriculum vitae du ou des exécutants ;
5° une description documentée de l'état de la pièce maîtresse, datée et avec mention de l'auteur ;
6° la proposition de traitement avec justification du traitement choisi, le choix et les matériaux du traitement et la description étape par étape du traitement envisagé.
L'administration peut imposer un formulaire pour les demandes. " ;
3° au paragraphe 2 le membre de phrase " , par lettre recommandée ou par lettre remise contre récépissé, " est abrogé ;
4° dans le paragraphe 5, alinéa premier, les mots " le Gouvernement flamand " sont remplacés par les mots " le fonctionnaire dirigeant de l'administration, sans préjudice de la possibilité de sous-délégation " ;
5° au paragraphe 5, alinéa premier, le membre de phrase " , par lettre recommandée ou par lettre remise contre récépissé " est abrogé.
Art.9. In artikel 31 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt de zinsnede ", met gebruikmaking van het formulier waarvan het model als bijlage II bij dit besluit is gevoegd" vervangen door de zin "De administratie kan voor de aanvragen een aanvraagformulier opleggen.";
2° in het tweede lid wordt vóór de woorden "Bij de aanvraag" de zin "In de aanvraag worden de naam, het adres en de contactgegevens van de aanvrager vermeld, alsook een toereikende identificatie van het topstuk." ingevoegd.
1° in het eerste lid wordt de zinsnede ", met gebruikmaking van het formulier waarvan het model als bijlage II bij dit besluit is gevoegd" vervangen door de zin "De administratie kan voor de aanvragen een aanvraagformulier opleggen.";
2° in het tweede lid wordt vóór de woorden "Bij de aanvraag" de zin "In de aanvraag worden de naam, het adres en de contactgegevens van de aanvrager vermeld, alsook een toereikende identificatie van het topstuk." ingevoegd.
Art.9. A l'article 31 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
1° dans l'alinéa premier le membre de phrase " , à l'aide du formulaire dont le modèle est joint en annexe II au présent arrêté " est remplacé par la phrase " L'administration peut imposer un formulaire pour les demandes. " ;
2° dans l'alinéa deux la phrase suivante est insérée avant les mots " La demande est " : " La demande mentionne les nom, adresse et données de contact du demandeur, ainsi qu'une identification suffisante de la pièce maîtresse. ".
1° dans l'alinéa premier le membre de phrase " , à l'aide du formulaire dont le modèle est joint en annexe II au présent arrêté " est remplacé par la phrase " L'administration peut imposer un formulaire pour les demandes. " ;
2° dans l'alinéa deux la phrase suivante est insérée avant les mots " La demande est " : " La demande mentionne les nom, adresse et données de contact du demandeur, ainsi qu'une identification suffisante de la pièce maîtresse. ".
Art.10. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk VI/1, dat bestaat uit artikel 42/1 tot en met 42/2, ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Hoofdstuk VI/1. Het certificaat dat bevestigt dat een roerend goed of verzameling geen topstuk is.
Art. 42/1. De aanvragen van een certificaat worden door de bezitter, eigenaar, houder, of zijn aangestelde, ingediend bij de administratie.
De administratie kan voor de aanvragen een aanvraagformulier opleggen.
Een volledige aanvraag omvat:
1° de naam, het adres en de contactgegevens van de aanvrager;
2° een toereikende identificatie van het roerend goed of de verzameling, met inbegrip van toereikend beeldmateriaal;
3° de herkomst- en eigendomsgeschiedenis van het roerend goed of de verzameling;
4° een verklaring op erewoord dat het roerend goed of de verzameling zich wettig en definitief binnen de Vlaamse Gemeenschap bevindt.
De administratie kan, als ze dat wenselijk acht, externe adviezen inwinnen.
De administratie legt de aanvraag, in voorkomend geval samen met de door haar ingewonnen bijkomende informatie en externe adviezen, voor advies voor aan de Raad. De Raad formuleert uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van een volledige aanvraag zijn advies over de vraag of het roerend goed of de verzameling al dan niet beschouwd moet worden als een topstuk.
Binnen tien dagen na het verstrijken van de termijn, vermeld in het vijfde lid, levert de administratie het gevraagde certificaat af of meldt ze de aanvrager dat het roerend goed of de verzameling waarvoor een aanvraag is ingediend, een topstuk is.
Art. 42/2. Het certificaat bevat minstens de volgende gegevens:
1° een toereikende identificatie van het goed of de verzameling waarvoor het certificaat wordt uitgereikt;
2° beeldmateriaal.
Bij de opmaak van het certificaat wordt rekening gehouden met het feit dat overeenkomstig artikel 3, § 3, derde lid, van het decreet, het certificaat geen uitspraak doet over authenticiteit, noch over financiële waarde, noch over eigendomstitel van het roerend goed of de verzameling waarvoor een certificaat afgeleverd wordt.".
"Hoofdstuk VI/1. Het certificaat dat bevestigt dat een roerend goed of verzameling geen topstuk is.
Art. 42/1. De aanvragen van een certificaat worden door de bezitter, eigenaar, houder, of zijn aangestelde, ingediend bij de administratie.
De administratie kan voor de aanvragen een aanvraagformulier opleggen.
Een volledige aanvraag omvat:
1° de naam, het adres en de contactgegevens van de aanvrager;
2° een toereikende identificatie van het roerend goed of de verzameling, met inbegrip van toereikend beeldmateriaal;
3° de herkomst- en eigendomsgeschiedenis van het roerend goed of de verzameling;
4° een verklaring op erewoord dat het roerend goed of de verzameling zich wettig en definitief binnen de Vlaamse Gemeenschap bevindt.
De administratie kan, als ze dat wenselijk acht, externe adviezen inwinnen.
De administratie legt de aanvraag, in voorkomend geval samen met de door haar ingewonnen bijkomende informatie en externe adviezen, voor advies voor aan de Raad. De Raad formuleert uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van een volledige aanvraag zijn advies over de vraag of het roerend goed of de verzameling al dan niet beschouwd moet worden als een topstuk.
Binnen tien dagen na het verstrijken van de termijn, vermeld in het vijfde lid, levert de administratie het gevraagde certificaat af of meldt ze de aanvrager dat het roerend goed of de verzameling waarvoor een aanvraag is ingediend, een topstuk is.
Art. 42/2. Het certificaat bevat minstens de volgende gegevens:
1° een toereikende identificatie van het goed of de verzameling waarvoor het certificaat wordt uitgereikt;
2° beeldmateriaal.
Bij de opmaak van het certificaat wordt rekening gehouden met het feit dat overeenkomstig artikel 3, § 3, derde lid, van het decreet, het certificaat geen uitspraak doet over authenticiteit, noch over financiële waarde, noch over eigendomstitel van het roerend goed of de verzameling waarvoor een certificaat afgeleverd wordt.".
Art.10. Dans le même arrêté, il est inséré un chapitre VI/1, composé des articles 42/1 et 42/2, rédigé comme suit:
" Chapitre VI/1. Le certificat attestant qu'un bien immobilier ou une collection n'est pas une pièce maîtresse.
Art. 42/1. Les demandes de certificat sont introduites auprès de l'administration par le possesseur, le propriétaire, le détenteur, ou son préposé.
L'administration peut imposer un formulaire pour les demandes.
La demande complète comprend :
1° le nom, l'adresse et les données de contact du demandeur ;
2° une identification suffisante du bien immobilier ou de la collection, y compris le matériel graphique suffisant ;
3° l'origine et l'historique de propriété du bien immobilier ou de la collection ;
4° une déclaration sur l'honneur que le bien immobilier ou la collection se trouve de manière légale et définitive au sein de la Communauté flamande.
Si elle l'estime souhaitable, l'administration peut recueillir des conseils externes.
L'administration soumet la demande pour avis au Conseil, le cas échéant accompagnée de l'information supplémentaire et des avis externes recueillis par elle. Au plus tard 30 jours de la réception de la demande complète le Conseil rend son avis sur la question si le bien immobilier ou la collection doit, ou non, être considéré comme une pièce maîtresse.
Dans les 10 jours de l'échéance du délai visé à l'alinéa cinq l'administration délivre le certificat demandé ou informe le demandeur que le bien mobilier ou la collection faisant l'objet d'une demande est une pièce maîtresse.
Art. 42/2. Le certificat comprend au moins les données suivantes :
1° une identification suffisante du bien ou de la collection pour lesquels le certificat est délivré ;
2° le matériel graphique.
Lors de l'établissement du certificat il est tenu compte du fait que conformément à l'article 3, § 3, alinéa trois du décret le certificat ne se prononce ni sur l'authenticité, ni sur la valeur financière, ni sur le titre de propriété du bien mobilier ou de la collection pour lesquels un certificat est délivré. ".
" Chapitre VI/1. Le certificat attestant qu'un bien immobilier ou une collection n'est pas une pièce maîtresse.
Art. 42/1. Les demandes de certificat sont introduites auprès de l'administration par le possesseur, le propriétaire, le détenteur, ou son préposé.
L'administration peut imposer un formulaire pour les demandes.
La demande complète comprend :
1° le nom, l'adresse et les données de contact du demandeur ;
2° une identification suffisante du bien immobilier ou de la collection, y compris le matériel graphique suffisant ;
3° l'origine et l'historique de propriété du bien immobilier ou de la collection ;
4° une déclaration sur l'honneur que le bien immobilier ou la collection se trouve de manière légale et définitive au sein de la Communauté flamande.
Si elle l'estime souhaitable, l'administration peut recueillir des conseils externes.
L'administration soumet la demande pour avis au Conseil, le cas échéant accompagnée de l'information supplémentaire et des avis externes recueillis par elle. Au plus tard 30 jours de la réception de la demande complète le Conseil rend son avis sur la question si le bien immobilier ou la collection doit, ou non, être considéré comme une pièce maîtresse.
Dans les 10 jours de l'échéance du délai visé à l'alinéa cinq l'administration délivre le certificat demandé ou informe le demandeur que le bien mobilier ou la collection faisant l'objet d'une demande est une pièce maîtresse.
Art. 42/2. Le certificat comprend au moins les données suivantes :
1° une identification suffisante du bien ou de la collection pour lesquels le certificat est délivré ;
2° le matériel graphique.
Lors de l'établissement du certificat il est tenu compte du fait que conformément à l'article 3, § 3, alinéa trois du décret le certificat ne se prononce ni sur l'authenticité, ni sur la valeur financière, ni sur le titre de propriété du bien mobilier ou de la collection pour lesquels un certificat est délivré. ".
Art.11. In hetzelfde besluit worden in het opschrift van hoofdstuk VII de woorden "beschermde voorwerpen" vervangen door het woord "topstukken".
Art.11. Dans le même arrêté, dans l'intitulé du chapitre VII, les mots " d'objets protégés " sont remplacés par les mots " de pièces maîtresses ".
Art.12. In artikel 43, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "beschermd voorwerp" vervangen door het woord "topstuk".
Art.12. Dans l'article 43, alinéa premier, du même décret, les mots " un objet protégé " sont remplacés par les mots " une pièce maîtresse ".
Art.13. In artikel 44 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 wordt punt 2° vervangen door wat volgt:
"2° de identificatie van het topstuk met, als het een beschermd voorwerp betreft, expliciete verwijzing naar de lijst.";
2° in paragraaf 2 worden de woorden "beschermd voorwerp" telkens vervangen door het woord "topstuk".
1° in paragraaf 1 wordt punt 2° vervangen door wat volgt:
"2° de identificatie van het topstuk met, als het een beschermd voorwerp betreft, expliciete verwijzing naar de lijst.";
2° in paragraaf 2 worden de woorden "beschermd voorwerp" telkens vervangen door het woord "topstuk".
Art.13. A l'article 44 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
1° au paragraphe 1er, le point 2° est remplacé par ce qui suit :
" 2° l'identification de la pièce maîtresse, avec référence explicite à la liste s'il s'agit d'un objet protégé. " ;
2° dans le paragraphe 2, les mots " l'objet protégé " sont chaque fois remplacés par les mots " la pièce maîtresse ".
1° au paragraphe 1er, le point 2° est remplacé par ce qui suit :
" 2° l'identification de la pièce maîtresse, avec référence explicite à la liste s'il s'agit d'un objet protégé. " ;
2° dans le paragraphe 2, les mots " l'objet protégé " sont chaque fois remplacés par les mots " la pièce maîtresse ".
Art.14. In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk VIII vervangen door wat volgt:
"Hoofdstuk VIII. Prijsbepaling in geval van weigering van toestemming om een topstuk buiten de Vlaamse Gemeenschap te brengen".
"Hoofdstuk VIII. Prijsbepaling in geval van weigering van toestemming om een topstuk buiten de Vlaamse Gemeenschap te brengen".
Art.14. Au même arrêté, l'intitulé du Chapitre VIII est remplacé par ce qui suit :
" Chapitre VIII. Fixation du prix en cas de refus d'autorisation de sortir une pièce maîtresse de la Communauté flamande ".
" Chapitre VIII. Fixation du prix en cas de refus d'autorisation de sortir une pièce maîtresse de la Communauté flamande ".
Art.15. In artikel 46 van hetzelfde besluit worden de woorden "beschermde voorwerp" vervangen door het woord "topstuk".
Art.15. Dans l'article 46, § 2, du même décret, les mots " l'objet protégé " sont remplacés par les mots " la pièce maîtresse ".
Art.16. In artikel 47 van hetzelfde besluit worden de woorden "beschermde voorwerp" telkens vervangen door het woord "topstuk".
Art.16. Dans l'article 47, § 2, du même décret, les mots " l'objet protégé " sont chaque fois remplacés par les mots " la pièce maîtresse ".
Art.17. Artikel 48 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 48. De deskundigen, vermeld in artikel 14, § 2, van het decreet, worden vergoed door de aanstellers van de deskundigen.
De hoogte van de vergoeding van het door beide partijen in onderling overleg of, in voorkomend geval, door de rechter aangestelde derde lid van het college wordt in onderling overleg of, in voorkomend geval, door de rechter bepaald. Elke partij neemt de helft van die vergoeding voor haar rekening.".
"Art. 48. De deskundigen, vermeld in artikel 14, § 2, van het decreet, worden vergoed door de aanstellers van de deskundigen.
De hoogte van de vergoeding van het door beide partijen in onderling overleg of, in voorkomend geval, door de rechter aangestelde derde lid van het college wordt in onderling overleg of, in voorkomend geval, door de rechter bepaald. Elke partij neemt de helft van die vergoeding voor haar rekening.".
Art.17. L'article 48 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Art. 48. Les experts, visés à l'article 14, § 2 du décret, sont indemnisés par leur commettant.
L'indemnité du troisième membre du collège, désigné de concert par les deux parties ou, le cas échéant, par le juge, est fixée de concert ou, le cas échéant, par le juge. Chaque partie prend à sa charge la moitié de cette indemnité. ".
" Art. 48. Les experts, visés à l'article 14, § 2 du décret, sont indemnisés par leur commettant.
L'indemnité du troisième membre du collège, désigné de concert par les deux parties ou, le cas échéant, par le juge, est fixée de concert ou, le cas échéant, par le juge. Chaque partie prend à sa charge la moitié de cette indemnité. ".
Art.18. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk VIII/1, dat bestaat uit artikel 48/1 tot en met 48/2, ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Hoofdstuk VIII/1. Het buiten het douanegebied van de Europese Gemeenschap brengen van cultuurgoederen
Art. 48/1. De aanvraag van een vergunning om een cultuurgoed, als vermeld in artikel 11bis van het decreet, buiten het douanegebied van de Europese Gemeenschap te brengen, wordt ingediend bij de administratie.
De aanvraag bevat de gegevens als vermeld in de uitvoeringsbepalingen van de verordening, en de krachtens de verordening opgelegde formulieren. De aanvraag bevat ook de nodige informatie over de herkomst- en eigendomsgeschiedenis van het werk.
De aanvragers die een onvolledige aanvraag hebben ingediend, worden daarvan door de administratie op de hoogte gebracht binnen vijftien dagen na de ontvangst van de aanvraag.
Art. 48/2. De leidend ambtenaar van de administratie, onverminderd de mogelijkheid tot subdelegatie, levert de vergunningen af om cultuurgoederen buiten de Europese Gemeenschap te brengen, of weigert ze.
In het geval de leidend ambtenaar een aanvraag wordt voorgelegd voor een cultuurgoed waarvan hij vermoedt dat het een topstuk is en de aanvrager geen toestemming kan voorleggen in de zin van artikel 11, § 1, van het decreet, noch een certificaat dat verklaart dat het cultuurgoed geen topstuk is, vraagt hij daaromtrent het advies aan de Raad. In het geval de leidend ambtenaar beslist dat het cultuurgoed inderdaad een topstuk is, dan verwijst hij de aanvrager door naar de aanvraagprocedure voorzien in artikel 11 van het decreet.".
"Hoofdstuk VIII/1. Het buiten het douanegebied van de Europese Gemeenschap brengen van cultuurgoederen
Art. 48/1. De aanvraag van een vergunning om een cultuurgoed, als vermeld in artikel 11bis van het decreet, buiten het douanegebied van de Europese Gemeenschap te brengen, wordt ingediend bij de administratie.
De aanvraag bevat de gegevens als vermeld in de uitvoeringsbepalingen van de verordening, en de krachtens de verordening opgelegde formulieren. De aanvraag bevat ook de nodige informatie over de herkomst- en eigendomsgeschiedenis van het werk.
De aanvragers die een onvolledige aanvraag hebben ingediend, worden daarvan door de administratie op de hoogte gebracht binnen vijftien dagen na de ontvangst van de aanvraag.
Art. 48/2. De leidend ambtenaar van de administratie, onverminderd de mogelijkheid tot subdelegatie, levert de vergunningen af om cultuurgoederen buiten de Europese Gemeenschap te brengen, of weigert ze.
In het geval de leidend ambtenaar een aanvraag wordt voorgelegd voor een cultuurgoed waarvan hij vermoedt dat het een topstuk is en de aanvrager geen toestemming kan voorleggen in de zin van artikel 11, § 1, van het decreet, noch een certificaat dat verklaart dat het cultuurgoed geen topstuk is, vraagt hij daaromtrent het advies aan de Raad. In het geval de leidend ambtenaar beslist dat het cultuurgoed inderdaad een topstuk is, dan verwijst hij de aanvrager door naar de aanvraagprocedure voorzien in artikel 11 van het decreet.".
Art.18. Dans le même arrêté, il est inséré un chapitre VIII/1, composé des articles 48/1 et 48/2, rédigé comme suit:
" Chapitre VIII/1. Le transport de biens culturels hors du territoire douanier de la Communauté européenne
Art. 48/1. La demande d'autorisation de transporter un bien culturel, tel que visé à l'article 11bis du décret, hors du territoire douanier de la Communauté européenne, est adressée à l'administration.
La demande comprend les données telles que visées dans les modalités d'application du règlement, et les formulaires imposés en vertu du règlement. La demande comprend également l'information nécessaire sur l'origine et l'historique de propriété de l'oeuvre.
Les demandeurs ayant introduit une demande incomplète en sont informés par l'administration dans les quinze jours de la réception de la demande.
Art. 48/2. Le fonctionnaire dirigeant de l'administration, sans préjudice de la possibilité de sous-délégation, délivre les autorisations de transporter des biens culturels hors de la Communauté européenne, ou les refuse.
Lorsque le fonctionnaire dirigeant se voit adresser une demande pour un bien culturel qu'il soupçonne être une pièce maîtresse, et que le demandeur ne peut présenter ni une autorisation au sens de l'article 11, § 1er du décret, ni un certificat attestant que le bien culturel n'est pas une pièce maîtresse, il demande l'avis du Conseil. Au cas où le fonctionnaire dirigeant statue que le bien culturel est en effet une pièce maîtresse, il renvoie le demandeur à la procédure de demande prévue par l'article 11 du décret. ".
" Chapitre VIII/1. Le transport de biens culturels hors du territoire douanier de la Communauté européenne
Art. 48/1. La demande d'autorisation de transporter un bien culturel, tel que visé à l'article 11bis du décret, hors du territoire douanier de la Communauté européenne, est adressée à l'administration.
La demande comprend les données telles que visées dans les modalités d'application du règlement, et les formulaires imposés en vertu du règlement. La demande comprend également l'information nécessaire sur l'origine et l'historique de propriété de l'oeuvre.
Les demandeurs ayant introduit une demande incomplète en sont informés par l'administration dans les quinze jours de la réception de la demande.
Art. 48/2. Le fonctionnaire dirigeant de l'administration, sans préjudice de la possibilité de sous-délégation, délivre les autorisations de transporter des biens culturels hors de la Communauté européenne, ou les refuse.
Lorsque le fonctionnaire dirigeant se voit adresser une demande pour un bien culturel qu'il soupçonne être une pièce maîtresse, et que le demandeur ne peut présenter ni une autorisation au sens de l'article 11, § 1er du décret, ni un certificat attestant que le bien culturel n'est pas une pièce maîtresse, il demande l'avis du Conseil. Au cas où le fonctionnaire dirigeant statue que le bien culturel est en effet une pièce maîtresse, il renvoie le demandeur à la procédure de demande prévue par l'article 11 du décret. ".
Art.19. Bijlage I en II bij hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art.19. Les annexes Ire et II au même arrêté sont abrogées.
Art.20. In punt 1 van de bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 1983 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de werking en van de presentiegelden en vergoedingen van adviesorganen wordt de bepaling "- de Raad voor het behoud van het roerend cultureel erfgoed" opgeheven.
Art.20. Au point 1er de l'annexe à l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 décembre 1983 portant certaines mesures en vue d'harmoniser le fonctionnement, les jetons de présence et les indemnités des organes consultatifs, la disposition " - le Conseil de conservation du patrimoine culturel " est supprimée.
Art.21. Het decreet van 25 april 2014 tot wijziging van het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang, wat betreft de definitie van "topstuk" en tot omzetting van de Verordening (EG) nr. 116/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de uitvoer van cultuurgoederen treedt in werking op de dertigste dag die volgt op de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art.21. Le décret du 25 avril 2014 modifiant le décret du 24 janvier 2003 portant protection du patrimoine culturel mobilier présentant un intérêt exceptionnel, en ce qui concerne la définition de " pièce maîtresse ", et portant transposition du règlement (CE) n° 116/2009 du Conseil du 18 décembre 2008 concernant l'exportation de biens culturels entre en vigueur le trentième jour suivant la publication du présent arrêté au Moniteur belge.
Art.22. Dit besluit treedt in werking op de dertigste dag die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art.22. Le présent arrêté entre en vigueur le trentième jour suivant sa publication au Moniteur belge.
Art. 23. De Vlaamse minister, bevoegd voor de culturele aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 23. Le Ministre flamand ayant les affaires culturelles dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.