Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
12 MEI 2014. - [Wet van 12 mei 2014 betreffende de erkenning van de mantelzorger] <W2019-05-17/36, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2019> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 06-06-2014 en tekstbijwerking tot 09-03-2022)
Titre
12 MAI 2014. - [Loi du 12 mai 2014 relative à la reconnaissance de l'aidant proche] <L2019-05-17/36, art. 2, 003; En vigueur : 01-10-2019> (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 06-06-2014 et mise à jour au 09-03-2022)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (22)
Texte (22)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
CHAPITRE 1er. - Disposition générale
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Article 1er. La présente loi règle une matière visée à l'article 78 de la Constitution.
HOOFDSTUK 2. - Definities
CHAPITRE 2. - Définitions
Art.2. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder :
  1° geholpen persoon : de als [2 ...]2 zorgbehoevende erkende persoon.
  Voor de uitvoering van het 1° bepaalt de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, specifieke categorieën van geholpen personen en de woonplaatsvoorwaarden;
  [2 De Koning kan eveneens, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de specifieke categorieën van geholpen personen, de woonplaats- en de erkenningsvoorwaarden voor de toekenning van de sociale rechten aan de mantelzorger bepalen;]2
  2° professionele zorgverlener : iedere persoon die op basis van een diploma of een wettelijke erkenning gemachtigd is om tegen betaling zorg of advies over zorg of thuishulp te verlenen;
  3° bijstand en hulp : respectievelijk de tijdsinvestering op psychologisch, sociaal of moreel vlak en de tijdsinvestering op fysiek of materieel vlak die een invloed hebben op de beroeps- of familiale situatie van de mantelzorger.
  [2 Voor de uitvoering van het 3° bepaalt de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de types en nadere regels van bijstand en hulp;]2
  [2 De Koning bepaalt eveneens, bij een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad de types en nadere regels van bijstand en hulp, en tevens de nadere berekeningsregels van de nodige tijdsinvestering voor een sociaal recht dat toegekend wordt aan de mantelzorger;]2
  4° doorlopend : de bijstand en hulp die langdurig worden verleend;
  5° regelmatig : de bijstand en hulp verleend tijdens verschillende periodes die overeenstemmen met [1 ...]1 de evolutie van de zorgafhankelijkheid.
  [1 ...]1
  6° levensproject : het eerbiedigen van de vrije keuze van de geholpen persoon, zoals bepaald bij artikel 19 van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap aangenomen te New York op 13 december 2006 en goedgekeurd bij de instemmingswet van 13 mei 2009.
  
Art.2. Pour l'application de la présente loi, on entend par :
  1° personne aidée : la personne reconnue en situation de [2 ...]2 dépendance.
  Pour l'exécution du 1°, le Roi détermine, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, des catégories spécifiques de personnes aidées et les conditions de résidence;
  [2 Le Roi peut également déterminer, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, pour l'octroi des droit sociaux à l'aidant proche, les catégories spécifiques de personnes aidées, les conditions de résidence et les conditions de reconnaissance;]2
  2° intervenant professionnel : toute personne habilitée, sur la base d'un diplôme ou d'une reconnaissance légale, à prodiguer des soins ou des conseils en matière de soins ou d'aide à domicile contre rémunération;
  3° soutien et aide : respectivement l'investissement en temps de type psychologique, social ou moral et l'investissement en temps de type physique ou matériel ayant des répercussions sur la situation professionnelle ou familiale de l'aidant proche.
  [2 Pour l'exécution du 3°, le Roi détermine, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, les types et les modalités de soutien et d'aide;]2
  [2 Le Roi détermine également, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, pour un droit social reconnu à l'aidant proche, les types et modalités de soutien et d'aide, ainsi que les modalités de calcul de l'investissement en temps requis;]2
  4° continus : le soutien et l'aide prodigués qui s'inscrivent dans la durée;
  5° réguliers : le soutien et l'aide prodigués durant différentes périodes correspondant [1 ...]1 à l'évolution de la dépendance.
  [1 ...]1
  6° projet de vie : le respect du libre choix de la personne aidée telle que défini par l'article 19 de la Convention relative aux droits des personnes handicapées adoptée à New York, le 13 décembre 2006, et ratifiée par la loi d'assentiment du 13 mai 2009.
  
HOOFDSTUK 3. [1 - Erkenning en toekenning van sociale rechten]1
CHAPITRE 3. [1 - Reconnaissance et octroi de droits sociaux]1
Art.3. § 1. De mantelzorger is de persoon die doorlopende of regelmatige hulp en bijstand verleent aan de geholpen persoon.
  § 2. [1 Om de erkenning te verkrijgen, vervult de mantelzorger tegelijkertijd de volgende voorwaarden:
   1° een vertrouwensrelatie of een nauwe, affectieve of geografische relatie opgebouwd hebben met de geholpen persoon;
   2° een bestendig en daadwerkelijk verblijf in België hebben;
   3° ingeschreven zijn in het bevolkings- of vreemdelingenregister in de zin van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.]1

  § 3. Daarnaast moeten de volgende uitoefeningsvoorwaarden vervuld zijn :
  1° de bijstand en hulp niet beroepshalve, kosteloos en in samenwerking met ten minste een professionele zorgverlener verstrekken;
  2° rekening houden met het levensproject van de geholpen persoon.
  § 4. Per geholpen persoon kan of kunnen de mantelzorger(s), met het akkoord van de geholpen persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger, een erkenningsaanvraag indienen door middel van een verklaring op erewoord bij het ziekenfonds van de mantelzorger(s). [1 ...]1
  [1 ...]1
  
Art.3. § 1er. L'aidant proche est la personne qui apporte une aide et un soutien continus ou réguliers à la personne aidée.
  § 2. [1 Pour être reconnu, l'aidant proche remplit les conditions cumulatives suivantes:
   1° avoir développé une relation de confiance ou de proximité, affective ou géographique avec la personne aidée;
   2° avoir une résidence permanente et effective en Belgique;
   3° être inscrit au registre de la population ou au registre des étrangers dans le sens de la loi du 8 août 1983 organisant un registre national des personnes physiques.]1

  § 3. En outre, les conditions d'exercice suivantes doivent être réunies :
  1° exercer le soutien et l'aide à des fins non professionnelles, d'une manière gratuite et avec le concours d'au moins un intervenant professionnel;
  2° tenir compte du projet de vie de la personne aidée.
  § 4. Par personne aidée, le ou les aidants proches peu(ven)t introduire, avec l'accord de la personne aidée ou de son représentant légal, une demande de reconnaissance, via une déclaration sur l'honneur, auprès de la mutualité du ou des aidants proches. [1 ...]1
  [1 ...]1
  
Art.3bis. [1 § 1. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het maximumaantal personen vastleggen van wie de hoedanigheid van mantelzorger per geholpen persoon erkend kan worden.
   De Koning kan eveneens, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de sociale rechten vastleggen die verband houden met deze erkenning en het maximumaantal personen die in aanmerking ervoor kunnen komen.
   Het aantal mantelzorgers dat in aanmerking kunnen komen voor een sociaal recht, kan variëren naargelang het toegekende sociale recht.
   § 2. De Koning bepaalt de procedure voor de aanvraag tot erkenning en de aanvraag voor het verkrijgen van de sociale rechten.]1

  
Art.3bis. [1 § 1er. Le Roi peut fixer, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, le nombre maximal de personnes pouvant se voir reconnaitre la qualité d'aidant proche par personne aidée.
   Le Roi peut fixer également, par arrêté délibéré en Conseil des ministres les droits sociaux liés à cette reconnaissance et le nombre maximal de personnes pouvant en bénéficier.
   Le nombre d'aidants proche pouvant prétendre au bénéfice d'un droit social peut varier selon le droit social reconnu.
   § 2 Le Roi fixe la procédure applicable à la demande de reconnaissance et à la demande d'obtention des droits sociaux.]1

  
Art.4. De erkenning van de hoedanigheid van mantelzorger wordt beëindigd :
  - op verzoek van de mantelzorger of de geholpen persoon;
  - bij overlijden van de geholpen persoon [1 of van de mantelzorger]1;
  - wanneer de [1 ...]1 zorgafhankelijkheid beëindigd wordt;
  - [1 wanneer de geholpen persoon permanent opgenomen wordt in een residentiële structuur langer dan 90 opeenvolgende dagen;]1
  - wanneer de mantelzorger niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden;
  - bij veroordeling van de mantelzorger voor geweld, mishandeling, oplichting of verwaarlozing.
  
Art.4. La reconnaissance de la qualité d'aidant proche prend fin :
  - à la demande de l'aidant proche ou de la personne aidée;
  - en cas de décès de la personne aidée [1 ou de l'aidant proche]1;
  - lorsque la situation de [1 ...]1 dépendance prend fin;
  - [1 lorsque la personne aidée est prise en charge de manière permanente dans une structure résidentielle pendant une durée de plus de 90 jours consécutifs;]1
  - lorsque l'aidant proche ne remplit plus les conditions de reconnaissance;
  - en cas de condamnation de l'aidant proche pour des faits de violence, de maltraitance, d'escroquerie ou de négligence.
  
HOOFDSTUK 3/1. [1 - Uitvoerende bepalingen]1
CHAPITRE 3/1. [1 - Dispositions d'exécution]1
Afdeling 1. [1 Definities]1
Section 1ère. [1 Définitions]1
Art.4/1. [1 Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder:
   1° sociale rechten: de uitkering of de bijstandsregeling toegekend aan de personen die voldoen aan de voorwaarden van deze wet, voor zover de wet, het decreet, de in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel of het gemeentelijk reglement dit sociaal recht instelt in de vorm van een tegemoetkoming, bijstand of premie;
   2° mantelzorger: de persoon die de geholpen persoon voortdurend of regelmatig helpt of ondersteunt.]1

  
Art.4/1. [1 Pour l'application de la présente loi, on entend par:
   1° droits sociaux: la prestation ou le régime d'assistance dont bénéficie la personne qui remplit les conditions de la présente loi, pour autant que la loi, le décret, la règle visée à l'article 134 de la Constitution ou le règlement communal instaure ce droit social sous forme d'une intervention, d'une assistance ou d'une prime;
   2° aidant proche: la personne qui apporte une aide et un soutien continus ou réguliers à la personne aidée.]1

  
Afdeling 2. [1 Algemene erkenning]1
Section 2. [1 Reconnaissance générale]1
Onderafdeling 1. [1 Voorwaarden voor erkenning als geholpen persoon en verblijfsvoorwaarde]1
Sous-section 1re. [1 Conditions de reconnaissance en tant que personne aidée et condition de résidence]1
Art.4/2. [1 De geholpen persoon moet zijn hoofdverblijfplaats in België hebben.]1
  
Art.4/2. [1 La personne aidée doit avoir sa résidence principale en Belgique.]1
  
Onderafdeling 2. [1 Procedure voor de erkenning van de hoedanigheid van mantelzorger]1
Sous-section 2. [1 Procédure de reconnaissance de la qualité d'aidant proche]1
Art.4/3. [1 De mantelzorger dient, met het akkoord van de geholpen persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger, een erkenningsaanvraag in bij het ziekenfonds door middel van een verklaring op erewoord.]1
  
Art.4/3. [1 L'aidant proche introduit, avec l'accord de la personne aidée ou de son représentant légal, une demande de reconnaissance, au moyen d'une déclaration sur l'honneur, auprès de sa mutualité.]1
  
Afdeling 3. [1 Erkenning voor de toekenning van sociale rechten]1
Section 3. [1 Reconnaissance pour l'octroi de droits sociaux]1
Onderafdeling 1. [1 Voorwaarden voor erkenning als geholpen persoon en verblijfsvoorwaarde]1
Sous-section 1ère. [1 Conditions de reconnaissance en tant que personne aidée et condition de résidence]1
Art.4/4. [1 Wordt als geholpen persoon erkend, [2 de persoon die minstens 18 jaar oud is]2 voor wie de graad van zelfredzaamheid op ten minste 12 punten werd vastgesteld krachtens het ministerieel besluit van 30 juli 1987 tot vaststelling van de categorieën en van de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming.
   De vaststelling bedoeld in het vorige lid wordt door de Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid, Medex of de adviserend geneesheer bij het ziekenfonds uitgevoerd.
   Bij de persoon met een graad van blijvende zelfredzaamheid van 12 punten of hoger krachtens het ministerieel besluit van 30 juli 1987 tot vaststelling van de categorieën en van de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming wordt de erkenning elk jaar automatisch vernieuwd; de persoon met een omkeerbare graad van zelfredzaamheid laat deze jaarlijks vaststellen. De in vorige lid bedoelde artsen bepalen of de aandoening al dan niet blijvend is.
   Wordt automatisch als geholpen persoon beschouwd zonder nieuwe evaluatie, de gerechtigde op een inkomensvervangende tegemoetkoming of op een integratietegemoetkoming of op een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, bedoeld in de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, voor wie de graad van zelfredzaamheid op ten minste 12 punten werd vastgesteld krachtens het ministerieel besluit van 30 juli 1987 tot vaststelling van de categorieën en van de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming.
   Wordt automatisch als geholpen persoon beschouwd zonder nieuwe evaluatie, de gerechtigde op een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, bedoeld in het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming voor wie de graad van zelfredzaamheid op ten minste 12 punten werd vastgesteld krachtens het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2016 houdende de uitvoering van het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming.
   Wordt evenzo automatisch als geholpen persoon beschouwd zonder nieuwe evaluatie, de gerechtigde op hulp van derden in de zin van artikel 215bis van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor wie de graad van zelfredzaamheid op ten minste 12 punten werd vastgesteld krachtens het ministerieel besluit van 30 juli 1987 tot vaststelling van de categorieën en van de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming.
   Wordt evenzo automatisch als geholpen persoon beschouwd zonder nieuwe evaluatie, de gerechtigde op het supplement in geval van een zware handicap in de zin van artikelen 134 tot 138 van de wet van 26 juni 1992 houdende sociale en diverse bepalingen, voor wie de graad van zelfredzaamheid op ten minste 12 punten werd vastgesteld krachtens het ministerieel besluit van 30 juli 1987 tot vaststelling van de categorieën en van de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming.]1

  
Art.4/4. [1 Est reconnue en tant que personne aidée, [2 la personne d'au moins 18 ans]2 pour laquelle le degré de dépendance est évalué à au moins 12 points conformément à l'arrêté ministériel du 30 juillet 1987 fixant les catégories et le guide pour l'évaluation du degré d'autonomie en vue de l'examen du droit à l'allocation d'intégration.
   L'évaluation visée à l'alinéa précédent est effectuée par la Direction générale Personnes handicapées du SPF Sécurité sociale, par le Medex ou par le médecin-conseil auprès de la mutualité.
   Pour la personne dont le degré d'autonomie permanente est de 12 points ou plus conformément à l'arrêté ministériel du 30 juillet 1987 fixant les catégories et le guide pour l'évaluation du degré d'autonomie en vue de l'examen du droit à l'allocation d'intégration, la reconnaissance est automatiquement renouvelée chaque année; la personne dont le degré d'autonomie est évolutif le fait constater annuellement. Les médecins visés à l'alinéa précédent déterminent si l'affection est permanente ou non.
   Est automatiquement considérée comme personne aidée sans nouvelle évaluation, le bénéficiaire d'une allocation de remplacement de revenus ou d'une allocation d'intégration ou d'une allocation pour l'aide aux personnes âgées visées dans la loi du 27 février 1987 relative aux allocations aux personnes handicapées dont le degré de dépendance a été évalué à au moins 12 points conformément à l'arrêté ministériel du 30 juillet 1987 fixant les catégories et le guide pour l'évaluation du degré d'autonomie en vue de l'examen du droit à l'allocation d'intégration.
   Est automatiquement considérée comme personne aidée sans nouvelle évaluation, le bénéficiaire de l'allocation pour l'aide aux personnes âgées visée dans le décret du 24 juin 2016 relatif à la protection sociale flamande dont le degré de dépendance a été évalué à au moins 12 points conformément à l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 octobre 2016 portant exécution du décret du 24 juin 2016 relatif à la protection sociale flamande.
   De même, est automatiquement considérée comme personne aidée sans nouvelle évaluation, le bénéficiaire de l'aide d'une tierce personne au sens de l'article 215bis de l'arrêté royal du 3 juillet 1996 portant exécution de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, dont le degré de dépendance a été évalué à au moins 12 points conformément à l'arrêté ministériel du 30 juillet 1987 fixant les catégories et le guide pour l'évaluation du degré d'autonomie en vue de l'examen du droit à l'allocation d'intégration.
   De même, est automatiquement considérée comme personne aidée sans nouvelle évaluation, le bénéficiaire du supplément pour handicap grave au sens des articles 134 à 138 de la loi du 26 juin 1992 portant des dispositions sociales et diverses dont le degré de dépendance a été évalué à au moins 12 points conformément à l'arrêté ministériel du 30 juillet 1987 fixant les catégories et le guide pour l'évaluation du degré d'autonomie en vue de l'examen du droit à l'allocation d'intégration.]1

  
Art.4/5. [1 Wordt als geholpen persoon erkend, de persoon jonger dan 21 jaar die bij de evaluatie uitgevoerd overeenkomstig het koninklijk besluit van 28 maart 2003 tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 88 van de programmawet (1) van 24 december 2002 de volgende punten behaalt:
   * ten minste 12 punten;
   * of ten minste 6 punten op 18 in de derde pijler die de gevolgen van de aandoening op de familiale omgeving van het kind meet.
   Wordt automatisch als geholpen persoon beschouwd zonder nieuwe evaluatie, de gerechtigde op bijkomende kinderbijslag toegekend op basis van artikelen 47, § 2, 56septies, § 2, en 63, § 2, van de algemene wet betreffende de kinderbijslag van 19 december 1939, die bij de evaluatie uitgevoerd overeenkomstig het koninklijk besluit van 28 maart 2003 tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 88 van de programmawet (1) van 24 december 2002 de volgende punten heeft behaald:
   * ten minste 12 punten;
   * of ten minste 6 punten op 18 in de derde pijler die de gevolgen van de aandoening op de familiale omgeving van het kind meet.
   Wordt ook automatisch als geholpen persoon beschouwd zonder nieuwe evaluatie, de gerechtigde op bijkomende kinderbijslag die, bij de evaluatie uitgevoerd overeenkomstig de handleiding als bijlage van het koninklijk besluit van 3 mei 1991 tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 96 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen, meer dan 80 % fysieke of mentale ongeschiktheid met 7 tot 9 punten voor de graad van zelfredzaamheid heeft behaald.]1

  
Art.4/5. [1 Est reconnue en tant que personne aidée, la personne de moins de 21 ans qui obtient lors de l'évaluation effectuée conformément à l'arrêté royal du 28 mars 2003 portant exécution des articles 47, 56septies et 63 des lois coordonnées relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés et de l'article 88 de la loi-programme (1) du 24 décembre 2002:
   * au moins 12 points;
   * ou au moins 6 points sur 18 dans le troisième pilier qui mesure les conséquences de l'affection sur l'entourage familial de l'enfant.
   Est automatiquement considérée comme personne aidée sans nouvelle évaluation, le bénéficiaire d'allocations familiales majorées allouées sur la base des articles 47, § 2, 56septies, § 2, et 63, § 2, de la loi générale relative aux allocations familiales du 19 décembre 1939 qui a obtenu lors de l'évaluation effectuée conformément à l'arrêté royal du 28 mars 2003 portant exécution des articles 47, 56septies et 63 des lois coordonnées relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés et de l'article 88 de la loi-programme (1) du 24 décembre 2002:
   * au moins 12 points;
   * ou au moins 6 points sur 18 dans le troisième pilier qui mesure les conséquences de l'affection sur l'entourage familial de l'enfant.
   Est également automatiquement considérée comme personne aidée sans nouvelle évaluation, le bénéficiaire d'allocations familiales majorées qui a obtenu lors de l'évaluation effectuée conformément au guide annexé à l'arrêté royal du 3 mai 1991 portant exécution des articles 47, 56septies et 63 des lois coordonnées relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés et de l'article 96 de la loi du 29 décembre 1990 portant des dispositions sociales plus de 80 % d'incapacité physique ou mentale avec 7 à 9 points de degré d'autonomie.]1

  
HOOFDSTUK 4. - Evaluatie
CHAPITRE 4. - Evaluation
Art. 5. [1 Deze wet zal worden geëvalueerd. Deze evaluatie zal aan de Wetgevende Kamers worden voorgelegd vóór 31 december 2021.]1
  
Art. 5. [1 La présente loi sera évaluée. Cette évaluation sera présentée aux Chambres législatives avant 31 décembre 2021.]1