Art.3. § 1. Om haar sociale begeleidingsopdracht zoals bepaald in artikel 1, 11ter, van het Wetboek te vervullen, sluit de maatschappij een kaderovereenkomst af om individuele, collectieve of gemeenschappelijke acties te voorzien in elk van de volgende domeinen:
1° de "woonpedagogie" in de woning maar ook in de omgeving ervan;
2° de strijd tegen de onbetaalde sommen;
3° de herhuisvestingshulp in de zin van een hulp voor herhuisvesting in het kader van een vrijwillige overplaatsing of de begeleiding van gezinnen die door een maatschappij worden ontzet.
De omgeving van de woning omvat het beheer van de gemeenschappelijke ruimten, van de omgeving, de problemen van wangedrag en integratie in de buurt.
De overeenkomsten bedoeld in het eerste lid worden door de maatschappij gesloten met één of meerdere partners die onder de volgende categorieën ressorteren:
1° de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
2° de gemeenten van haar gebied;
3° de instellingen met een maatschappelijk doel bedoeld in hoofdstuk VI van titel III van het Wetboek;
4° de erkende sociale contactpunten en de gelijkaardige instellingen in de Duitstalige Gemeenschap;
5° de adviescomités van huurders en eigenaars bedoeld in onderafdeling 5 van afdeling 2 van hoofdstuk II van titel III van het Wetboek;
6° de gemeenten met een plan voor maatschappelijke cohesie indien ze op het grondgebied van de maatschappij bestaan of een gelijkaardig plan in de Duitstalige Gemeenschap.
De overeenkomsten bedoeld in het eerste lid tellen, bovendien, minstens één actor uit de sociale verenigingssector of uit de sector van de permanente opvoeding.
§ 2. Elke kaderovereenkomst voorziet een specifieke sociale begeleiding voor de begeleide gezinnen bedoeld in artikel 1, 31°bis, van het Wetboek. De begeleide gezinnen zijn specifiek:
- nieuwe huurders die voordien door een vastgoedbeheerder begeleid waren en die een begeleiding nodig hebben bij de overgang naar een sociale woning;
- de huurders van een maatschappij met verschillende psycho - medico - sociaal-economische moeilijkheden die een overkoepelende begeleiding nodig hebben om hun verder verblijf in de sociale woning te bevorderen.
Deze gezinnen komen in aanmerking op grond van een voorstel van de sociale referent die gegevens aanbrengt waaruit de moeilijkheden in de domeinen bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, moeten blijken.
De sociale specifieke begeleiding is een begeleiding die voornamelijk individueel is en die erin bestaat om de uitvoering van de overeenkomst die de huurder met de maatschappij verbindt te goeder trouw na te streven dankzij de geleidelijke toe-eigening van de regel, een behoorlijke bezetting van de woning en de inachtneming van het gezamenlijke leven.
De specifieke sociale begeleiding bestaat uit een proces van regelmatige uitwisselingen tussen het huurdersgezin en de sociale interveniënten aangewezen om het gezin te begeleiden. Dit proces bevat minstens een wekelijkse ontmoeting tussen het begeleid gezin en de sociale interveniënten gedurende een eenmalig hernieuwbare periode van zes maanden.
De sociale interveniënten moeten er eerst voor zorgen dat het begeleidingsproces wordt gedeeld en dat het gezin zelfstandig wordt op een verantwoordelijke manier.
De vastgoedbeheerder die de huurder vóór zijn intrek in de sociale woning heeft begeleid, wordt systematisch betrokken bij het specifiek begeleidingsproces in de sociale woning.
§ 3.
[1 Het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap]1 stelt de maatschappijen een model van kaderovereenkomst goedgekeurd door de Minister ter beschikking.
§ 4.
[1 In het kader van een begeleidingscomité wordt na afloop van twee jaar vanaf de inwerkingtreding van het besluit een evaluatie van de tot stand gebrachte partnerschappen uitgevoerd. Dat comité bestaat uit:
1° een vertegenwoordiger van de Minister-President;
2° een vertegenwoordiger van de minister die bevoegd is voor Huisvesting;
3° een vertegenwoordiger van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap;
4° een vertegenwoordiger van de gemeenten van het Duitse taalgebied.]1.