Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
19 DECEMBER 2013. - Besluit van de Waalse Regering houdende organisatie van dienstreizen in het buitenland(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-01-2014 en tekstbijwerking tot 04-11-2015)
Titre
19 DECEMBRE 2013. - Arrêté du Gouvernement wallon portant organisation des missions de service à l'étranger(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 16-01-2014 et mise à jour au 04-11-2015)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (34)
Texte (34)
HOOFDSTUK I. - Toepassingsveld en definities
CHAPITRE Ier. - Champ d'application et définitions
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op dienstreizen in het buitenland, ten laste van de begroting van het Waalse Gewest of van de instelling van openbaar nut van categorie A, die gemaakt worden door een speciaal afgezant, met uitzondering van vormingsreizen in het buitenland.
Article 1er. Le présent arrêté s'applique aux déplacements à l'étranger pour raisons de service, mis à charge du budget de la Région wallonne ou de l'organisme d'intérêt public de catégorie A, effectués par un chargé de mission, à l'exception des missions de formation à l'étranger.
Art.2. Er wordt verstaan onder :
  1° dienstreis in het kader van het beleid inzake internationale betrekkingen : elke reis in het buitenland met het oog op, rechtstreeks of onrechtstreeks, hetzij de voorbereiding of de uitvoering van bilaterale akkoorden die het Waalse Gewest binden, hetzij de deelname van het Waalse Gewest aan de uitoefening van zijn bevoegdheden in een multilateraal kader, hetzij de internationale bevordering van het Waalse Gewest, hetzij de opsporing of de tenuitvoerlegging van elke vorm van internationale samenwerking waarbij Waalse interveniënten betrokken zijn;
  2° dienstreis van technische aard : elke dienstreis in het buitenland met het oog op de deelname aan acties of evenementen die niet stroken met de doelstellingen bedoeld onder 1°, met uitzondering van vormingsreizen in het buitenland;
  3° instelling : de ministeriële kabinetten, de diensten van de Waalse Regering en de instellingen van openbaar nut van categorie A opgesomd in artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren;
  4° leidend ambtenaar : de leidend ambtenaar-generaal in de zin van artikel 7 van de Waalse ambtenarencode die instaat voor de directie van de instelling die de dienstreis financiert of elke andere ambtenaar die binnen de instelling over die bevoegdheid beschikt;
  5° speciaal afgezant : persoon belast met een dienstreis in het buitenland, ongeacht of het gaat om een lid van de Regering, een personeelslid van de instelling of een externe deskundige;
  6° externe deskundige : elke persoon die geen deel uitmaakt van de ministeriële kabinetten of de instellingen en die met een bijzondere deskundigenopdracht in het buitenland belast is voor rekening van het Waalse Gewest, en niet van de instelling of de vennootschap waaronder hij ressorteert;
  7° " WBI " : " Wallonie-Bruxelles International " zoals bedoeld in het samenwerkingsakkoord van 20 maart 2008 tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot oprichting van een gemeenschappelijke entiteit voor de internationale betrekkingen "Wallonie-Bruxelles".
Art.2. On entend par :
  1° mission s'inscrivant dans la politique des relations internationales : tout déplacement à l'étranger visant, directement ou indirectement, soit la préparation ou l'exécution des accords bilatéraux liant la Région wallonne, soit la participation de la Région wallonne à l'exercice de ses compétences dans un cadre multilatéral, soit la promotion internationale de la Région wallonne, soit la recherche ou à la mise en oeuvre de toute forme de coopération internationale impliquant des intervenants de la Région wallonne;
  2° mission à caractère technique : tout déplacement à l'étranger, qui a un lien avec le service, réalisé en vue de participer à des actions ou manifestations ne répondant pas aux objectifs visés au 1°, à l'exception des missions de formation à l'étranger;
  3° organisme : les Cabinets ministériels, les services du Gouvernement wallon et les organismes d'intérêt public de catégorie A énumérés à l'article 1er de la loi du 16 mars 1954 relative au contrôle de certains organismes d'intérêt public et relevant de la Région wallonne;
  4° fonctionnaire dirigeant : le fonctionnaire général dirigeant au sens de l'article 7 du Code de la Fonction publique assumant la direction de l'organisme qui finance la mission ou tout autre fonctionnaire ayant cette compétence au sein de l'organisme;
  5° chargé de mission : la personne chargée d'effectuer une mission à l'étranger, qu'il s'agisse d'un membre du Gouvernement, d'un membre du personnel de l'organisme, d'un expert extérieur;
  6° expert extérieur : toute personne extérieure aux Cabinets ministériels et organismes, chargée de remplir, à l'étranger, une mission particulière d'expert pour le compte de la Région wallonne, et non pour l'institution ou la société dont elle relève;
  7° WBI : Wallonie-Bruxelles International tel que visé par l'accord de coopération du 20 mars 2008 entre la Communauté française, la Région wallonne et la Commission communautaire française de la Région de Bruxelles-Capitale créant une entité commune pour les relations internationales de Wallonie-Bruxelles.
HOOFDSTUK II. - Toestemming voor de dienstreis
CHAPITRE II. - Autorisation de la mission
Art.3. Onverminderd artikel 7, wordt voor elke dienstreis in het buitenland een verzoek om reisopdracht ingediend aan de hand van het dienstreisformulier waarvan het model bepaald wordt door de Minister belast met Internationale Betrekkingen.
  Het formulier wordt voorgelegd aan de autoriteit die bevoegd is om krachtens dit besluit toestemming te geven voor de opdracht, uiterlijk op de vijftiende dag voor het vertrek op dienstreis.
  Als die termijn op een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag verstrijkt, wordt hij tot de volgende werkdag verlengd.
  Behalve in behoorlijk gemotiveerde gevallen, hebben de niet-inachtneming van de indieningstermijn of de omissie van één van de rubrieken van het verzoek om opdracht, van de vereiste adviezen of goedkeuringen de weigering van storting van een voorschot aan de speciaal afgezant tot gevolg.
Art.3. Sans préjudice de l'article 7, une demande d'ordre de mission est introduite pour tout déplacement de service à l'étranger, en complétant le formulaire d'ordre de mission dont le modèle est arrêté par le Ministre en charge des Relations internationales.
  Le formulaire est soumis à l'autorité habilitée à autoriser la mission en vertu du présent arrêté, au plus tard le quinzième jour précédant le départ en mission.
  Si ce délai expire un samedi, un dimanche ou un jour férié légal, il est prolongé au jour ouvrable qui suit.
  Sauf pour des cas exceptionnels dûment motivés, le non respect du délai d'introduction ou l'omission d'une des rubriques de la demande de mission, des avis ou approbations requis entrainent le refus de versement d'une avance de fonds au chargé de mission.
Art.4. § 1. Voor dienstreizen in het kader van het beleid inzake internationale betrekkingen, wordt het in artikel 3 van dit besluit bedoelde formulier gericht aan de Minister belast met Internationale Betrekkingen. Een afschrift van het formulier wordt aan de Minister-President en aan "WBI" gericht.
  De Minister belast met Internationale Betrekkingen spreekt zich uit over de geschiktheid van de opdracht inzake internationale betrekkingen.
  § 2. Als de geraamde begroting van de opdracht hoger is dan die van de opdrachten die aan de leidend ambtenaar toegewezen worden, worden de kosten van de opdracht goedgekeurd door de Minister belast met Interrnationale Betrekkingen. In het tegenovergestelde geval worden de begrotingsaspecten door de leidend ambtenaar goedgekeurd.
  § 3. Het besluit van de Minister belast met Internationale Betrekkingen wordt betekend aan de leidend ambtenaar die het verzoek heeft ingediend. Een afschrift wordt aan " WBI " gericht.
  § 4. Wanneer het verzoek om reisopdracht goedgekeurd is, wordt de reisopdracht definitief en wordt zij aan de speciaal afgezant overgemaakt voor zijn vertrek.
Art.4. § 1er. En ce qui concerne les missions s'inscrivant dans la politique des relations internationales, le formulaire visé à l'article 3 du présent arrêté est introduit auprès du Ministre en charge des Relations internationales. Une copie du formulaire est transmise au Ministre-Président et à WBI.
  Le Ministre en charge des Relations internationales statue sur l'opportunité de la mission en termes de relations internationales.
  § 2. Si le budget estimatif de la mission est supérieur aux limites des délégations octroyées au fonctionnaire dirigeant, le Ministre en charge des Relations internationales approuve le coût de la mission. Dans le cas contraire, les aspects budgétaires sont approuvés par le fonctionnaire dirigeant.
  § 3. La décision du Ministre en charge des Relations internationales est notifiée au fonctionnaire dirigeant qui a introduit la demande. Une copie est transmise à WBI.
  § 4. Lorsque la demande d'ordre de mission est approuvée, l'ordre de mission devient définitif et est transmis au chargé de mission avant son départ.
Art.5. De verzoeken om reisopdracht van technische aard worden door de leidend ambtenaar toegelaten als ze de perken van de toegewezen opdrachten niet te buiten gaan. In het tegenovergestelde geval wordt de toestemming gegeven door de betrokken functionele Minister, die de desbetreffende geraamde begroting goedkeurt. Elke overeenkomst of weigering wordt meegedeeld aan de leidend ambtenaar van de verzoekende instelling, met informatieverstrekking aan "WBI".
  Wanneer het verzoek om reisopdracht goedgekeurd is, wordt de reisopdracht definitief en wordt zij aan de speciaal afgezant overgemaakt voor zijn vertrek.
Art.5. Les demandes d'ordre de mission à caractère technique sont autorisées par le fonctionnaire dirigeant lorsque celles-ci ne dépassent pas les limites des délégations octroyées. Dans le cas contraire, l'autorisation est donnée par le Ministre fonctionnel concerné qui en approuve le budget estimatif. Tout accord ou refus est communiqué au fonctionnaire dirigeant de l'organisme demandeur, avec information à WBI.
  Lorsque la demande d'ordre de mission est approuvée, l'ordre de mission devient définitif et est transmis au chargé de mission avant son départ.
Art.6. Elk krachtens de artikelen 4 en 5 vereist advies of akkoord van de Minister of van de leidend ambtenaar dat niet betekend wordt binnen een termijn van tien dagen na ontvangst van het verzoek om opdracht, wordt geacht gunstig te zijn.
  Als die termijn op een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag verstrijkt, wordt hij tot de volgende werkdag verlengd.
Art.6. Tout avis ou accord ministériel ou du fonctionnaire dirigeant requis en vertu des articles 4 et 5, non notifié dans un délai dix jours suivant la réception de la demande de mission, est réputé favorable.
  Si ce délai expire un samedi, un dimanche ou un jour férié légal, il est prolongé au jour ouvrable qui suit.
Art.7. Elke reisopdracht wordt door de betrokken Minister voor elke dienstreis in het buitenland die hij persoonlijk, een lid van zijn kabinet of een externe deskundige maakt, aangevraagd aan de hand van het dienstreisformulier waarvan het model bepaald wordt door de Minister belast met Internationale Betrekkingen.
  Het verzoek om reisopdracht wordt aan de Minister-President en aan de Minister voor Internationale Betrekkingen gericht uiterlijk op de tiende dag voor het vertrek op dienstreis.
  Als die termijn op een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag verstrijkt, wordt hij tot de volgende werkdag verlengd.
  De Minister-President en de Minister belast met Internationale Betrekkingen keuren het verzoek om reisopdracht goed binnen vijf dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het verzoek. Als het besluit niet binnen die termijn betekend wordt, wordt het verzoek geacht te zijn goedgekeurd.
  Als die termijn op een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag verstrijkt, wordt hij tot de volgende werkdag verlengd.
  Minstens vijfenzeventig percent van het programma van de opdracht van een Minister of van zijn medewerkers bestaat uit ontmoetingen met een officieel karakter.
  Elke Minister mag door drie leden van zijn kabinet begeleid worden, behalve gemotiveerde uitzondering aanvaard door de Minister-President en de Minister belast met Internationale Betrekkingen.
  Elke opdracht bedoeld in het eerste lid is het voorwerp van een verslag aan de Regering.
Art.7. Une demande d'ordre de mission est établie par le Ministre concerné pour toute mission à l'étranger effectuée par lui-même, par un membre de son Cabinet ou par un expert extérieur en complétant le formulaire d'ordre de mission dont le modèle est arrêté par le Ministre en charge des Relations internationales.
  La demande d'ordre de mission est communiquée au Ministre-Président et au Ministre en charge des Relations internationales, au plus tard le dixième jour précédant le départ en mission.
  Si ce délai expire un samedi, un dimanche ou un jour férié légal, il est prolongé au jour ouvrable qui suit.
  Le Ministre-Président et le Ministre en charge des Relations internationales approuvent la demande d'ordre de mission dans les cinq jours à compter de la réception de la demande. A défaut de décision notifiée dans ce délai, la demande est réputée approuvée.
  Si ce délai expire un samedi, un dimanche ou un jour férié légal, il est prolongé au jour ouvrable qui suit.
  Au moins septante-cinq pourcents du programme d'une mission ministérielle ou de collaborateurs ministériels doit comporter des rencontres à caractère officiel.
  Chaque Ministre peut être accompagné de trois membres de son Cabinet, sauf exception motivée acceptée par le Ministre-Président et le Ministre en charge des Relations internationales.
  Toute mission visée à l'alinéa 1er fait l'objet d'un rapport au Gouvernement.
HOOFDSTUK III. - Duur van de opdrachten
CHAPITRE III. - Durée des missions
Art.8. § 1. De duur van dienstreizen in het buitenland binnen een straal van 400 kilometer, via wegvervoer, of op minder dan twee uur vliegen, wordt beperkt tot de duur van het programma van de opdracht, behoudens afwijking.
  § 2. Dienstreizen in het buitenland binnen een straal van 400 kilometer tot 2 000 kilometer, via wegvervoer, of op meer dan twee uur vliegen, beginnen ten vroegste de avond voor de eerste dag van het opdrachtprogramma en eindigen uiterlijk de ochtend van de dag na de laatste dag van het opdrachtprogramma.
  § 3. Boven 2 000 kilometer of in geval van tijdsverschil van meer dan drie uur, begint de opdracht idealiter de avond van de eerste dag van het opdrachtprogramma en eindigt ze de dag na de laatste dag van het opdrachtprogramma, rekening houdend met de dienstregelingen van beschikbare vluchten.
  Elk met redenen omkleed verzoek om afwijking wordt ingediend wanneer de reisopdracht wordt aangevraagd.
Art.8. § 1er. La durée des missions à l'étranger réalisées dans un rayon de 400 kilomètres, par transport terrestre, ou à moins de deux heures de vol, est limitée à la durée du programme de la mission, sauf dérogation.
  § 2. Les missions à l'étranger réalisées dans un rayon situé entre 400 et 2.000 kilomètres, par transport terrestre, ou à plus de deux heures de vol, débutent au plus tôt la veille au soir du premier jour du programme de mission et se terminent au plus tard le lendemain matin du dernier jour du programme de mission.
  § 3. Au-delà de 2 000 kilomètres ou en cas de décalage horaire de plus de trois heures, la mission débute idéalement la veille du premier jour du programme de mission et se termine le lendemain du dernier jour du programme de mission, tenant compte des horaires de vols disponibles.
  Toute demande de dérogation dûment motivée est introduite lors de la demande d'ordre de mission.
HOOFDSTUK IV. - In aanmerking komende kosten
CHAPITRE IV. - Frais admissibles
Art.9. § 1. De autoriteit die bevoegd is om de geraamde begroting krachtens de artikelen 4, §§ 2 en 5, goed te keuren, bepaalt welk vervoersmiddel gebruikt zal worden, met inachtneming van de doelstellingen en modaliteiten van de opdracht en van de hierna vastgelegde regels. Ze bepaalt de duur van de opdracht in het buitenland. Voor zover de reis in het buitenland gemaakt wordt met het vervoermiddel dat het goedkoopst is voor de Schatkist en gekozen wordt voor de meest ecologische vervoermiddel wanneer gebruik gemaakt kan worden van verschillende middelen tegen dezelfde prijs, mogen de volgende vervoermiddelen gebruikt worden :
  1° de trein : de speciaal afgezant heeft recht op een biljet eerste klasse; als de reis gedeeltelijk 's nachts plaatsvindt, kan de speciaal afgezant een ligplaats reserveren waarvan de bijkomende kosten ten laste genomen wordt in het kader van de in aanmerking komende kosten;
  2° het vliegtuig : voor dienstreizen per vliegtuig wordt gebruik gemaakt van de economische klasse;
  3° de eigen wagen : voor verplaatsingen in Europa, binnen en buiten de aangrenzende landen, kan toestemming gegeven worden voor het gebruik van de eigen wagen voor zover de afstand heen en terug niet langer is dan tweeduizend kilometer. In dat geval wordt de vergoeding beperkt tot de gemiddelde prijs van het vervoermiddel dat gewoonlijk voorzien wordt, met name de trein of het vliegtuig, eventueel te vermenigvuldigen met het aantal personen die aan de dienstreis deelnemen en die hun wagen gebruiken. Die vergoeding mag evenwel niet hoger zijn dan die welke toegekend wordt voor reizen met een wagen, overeenkomstig de toepassing van de bepalingen houdende algemene regeling inzake reiskosten;
  4° het schip : de prijs van een reis per schip wordt ten laste genomen tot het maximum van het bedrag dat overeenstemt met het gunstigste vluchttarief van een luchtmaatschappij die geregelde diensten uitvoert; in geval van combinatie van een diensttraject eigen wagen-schip, blijven de hierboven vermelde bepalingen van toepassing.
  § 2. In afwijking van § 1, 2° :
  1° mogen de Ministers business class gebruiken voor vluchten die meer dan vijf uur duren of minder als er minstens drie uur tijdsverschil is;
  2° zijn vluchten van meer dan zeven uur dertig in business class toegelaten onder de dubbele voorwaarde dat één van de vluchten (heen of terug) de dag na het begin ervan eindigt en dat de dienstreis niet langer duurt dan vijf kalenderdagen, onverminderd 1°;
  3° zijn vluchten van meer dan dertien uur in business class toegelaten, onverminderd 1°;
  4° zijn vluchten in business class, onverminderd 1°, toegelaten in de volgende gevallen :
  a) de speciaal afgezant heeft een fysische handicap die door een medisch attest bevestigd kan worden;
  b) buitengewone omstandigheden die rechtvaardigen dat de autoriteit die bevoegd is om de uitgave goed te keuren het toelaat.
  § 3. De reiskosten worden bij voorkeur rechtstreeks door de instelling aan de schuldeiser betaald na overlegging van facturen. Als de uitgestelde betaling niet mogelijk is, komt de speciaal afgezant in aanmerking voor een voorschot waarin artikel 13 voorziet.
Art.9. § 1er. L'autorité habilitée à approuver le budget estimé de la mission en vertu des articles 4, §§ 2 et 5, fixe le mode de transport à utiliser, tenant compte des objectifs et modalités de la mission et selon les règles fixées ci-après. Elle détermine la durée de la mission à l'étranger. Pour autant que le déplacement à l'étranger se fasse à l'aide du moyen de transport le moins onéreux pour le Trésor et que le mode de transport le plus écologique soit retenu lorsque plusieurs modes sont possibles à coût identique, les moyens de transport suivants peuvent être utilisés :
  1° le train : le chargé de mission a droit à un billet de première classe; si ce voyage s'effectue en partie la nuit, le chargé de mission peut réserver une couchette dont le coût supplémentaire est pris en charge dans le cadre des frais admissibles;
  2° l'avion : les déplacements en avion pour raison de service se font en classe économique;
  3° la voiture privée : pour les déplacements en Europe dans les pays limitrophes et en dehors des pays limitrophes pour autant que la distance aller-retour n'excède pas deux mille kilomètres, l'utilisation de la voiture personnelle peut être autorisée. Dans ce cas, l'indemnisation est limitée au coût moyen de transport normalement prévu, à savoir le train ou l'avion, à multiplier éventuellement par le nombre de personnes participant à la mission et utilisant cette voiture. Cette indemnisation ne peut toutefois pas être supérieure à celle octroyée pour les déplacements en voiture résultant de l'application des dispositions portant règlementation générale en matière de frais de parcours;
  4° le bateau : le coût d'un voyage par bateau est pris en charge à concurrence du maximum de la somme correspondant au tarif aérien le plus avantageux d'une compagnie régulière; en cas de combinaison d'un trajet de service voiture privée-bateau, les dispositions énoncées ci-avant restent d'application.
  § 2. Par dérogation au 2° du § 1er :
  1° les vols en classe affaires sont autorisés pour les Ministres pour les vols d'une durée de cinq heures ou d'une durée inférieure mais comportant un décalage horaire de trois heures minimum;
  2° sans préjudice du 1°, les vols de plus de sept heures trente minutes sont autorisés en classe affaires à la double condition qu'un des vols (aller ou retour) s'achève le lendemain de son début et que la durée de la mission de service ne dépasse pas cinq jours calendrier;
  3° sans préjudice du 1°, les vols de plus de treize heures sont autorisés en classe affaires;
  4° sans préjudice du 1°, les vols en classe affaires sont autorisés dans les cas suivants :
  a) le chargé de mission est atteint d'un handicap physique attesté par certificat médical;
  b) des circonstances exceptionnelles justifiant que l'autorité compétente pour approuver la dépense l'autorise.
  § 3. Les frais de déplacement sont de préférence directement payés au créancier par l'organisme sur production de factures. Lorsque le paiement différé n'est pas possible, le chargé de mission bénéficie d'une avance de fonds prévue à l'article 13.
Art.10. Voor zover het voor de Schatkist goedkoopste vervoermiddel gebruikt wordt voor plaatselijke reizen, worden het traject heen en terug tussen de luchthaven, het station of de haven en de plaats van overnachting of van de dienstopdracht, de voertuigbewakingskosten op de luchthaven, op het station van vertrek of in de haven, de luchthaventaksen die niet in de prijs van het biljet inbegrepen zijn, de visumkosten en de kosten van de verplichte inentingen aan de speciaal afgezant terugbetaald na overlegging van bewijsstukken.
Art.10. Pour autant que le moyen de transport le moins onéreux pour le Trésor soit utilisé pour les déplacements locaux, le trajet aller-retour de l'aéroport, de la gare ou du port au lieu d'hébergement ou de la mission de service, les frais de gardiennage de voiture à l'aéroport, à la gare de départ ou au port, les taxes d'aéroport non comprises dans le prix du billet, les frais de visas et les frais de vaccins obligatoires sont remboursés au chargé de mission, sur présentation de justificatifs.
Art.11. De inschrijvingskosten, de hotelkosten, beperkt tot de overnachting en het ontbijt, alsook eventueel door het hotel aangerekende kosten voor de bewaking van het door de speciaal afgezant gebruikte voertuig worden hem terugbetaald na overlegging van bewijsstukken. Het bedrag van de overnachtingskosten, met uitsluiting van het ontbijt, mag, naar gelang van de geografische bestemming van de opdracht, niet hoger zijn dan de maximale overnachtingsvergoeding bepaald door de FOD Buitenlandse Zaken (bedrag in euro), onverminderd artikel 18.
  Behoudens spoedgevallen, worden de boekingen en de inschrijvingskosten geregeld door de instelling die de opdracht financiert.
Art.11. Les frais d'inscription, les frais d'hôtel limités à la nuitée et au petit déjeuner ainsi que les éventuels frais de gardiennage par l'hôtel du véhicule utilisé par le chargé de mission, sont remboursés à celui-ci sur production des justificatifs. Le montant des frais de logement à l'exclusion du petit déjeuner ne peut pas excéder, selon la destination géographique de la mission, l'indemnité maximale de logement prévue par le SPF Affaires étrangères (montant en euros) sans préjudice de l'article 18.
  Sauf cas d'urgence, les réservations et les frais d'inscription sont réglés par l'organisme qui finance la mission.
Art.12. [1 De speciaal afgezant ontvangt een vaste vergoeding voor verblijfskosten. Die verblijfsvergoeding is verschuldigd per schijf van vierentwintig uren die met minstens zes uren aangesneden is, waarbij de reisdagen in de duur van het verblijf meegerekend worden. Het bedrag van de verblijfsvergoeding, berekend naar gelang van de geografische bestemming van de opdracht, wordt vastgelegd overeenkomstig de bepalingen van kracht bij de FOD Buitenlandse Zaken. De waarde van de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque waarvoor de speciaal afgezant eventueel in aanmerking komt, wordt van de vaste verblijfsvergoeding afgetrokken.
   Als het geheel van de verblijfskosten die normaliter door de verblijfsvergoeding gedekt worden, ten laste genomen wordt door de partij die de zending ontvangt of door de organisatoren van een evenement of door de instelling zelf, wordt de vergoeding niet toegekend.
   Als een deel van de verblijfskosten dat normaliter door de verblijfsvergoeding gedekt wordt, ten laste genomen wordt door de partij die de zending ontvangt of door de organisatoren van een evenement of door de instelling zelf, wordt de vergoeding met vijftig procent van haar waarde verminderd.
   De in het eerste lid bedoelde vaste verblijfsvergoeding, die toegekend wordt aan een lid van een ministerieel kabinet dat een jaarlijkse vaste vergoeding voor verblijfskosten geniet, wordt verminderd met een bedrag gelijk aan 1/30ste van de jaarlijkse vaste vergoeding die maandelijks betaald wordt.
   Als een vergoeding door de ontvangende partij gestort wordt, wordt ze in mindering gebracht van de afrekening van de dienstreiskosten.]1

  
Art.12. [1 Le chargé de mission perçoit une indemnité forfaitaire pour frais de séjour. Cette indemnité de séjour est due par tranche de vingt-quatre heures entamée d'au moins six heures, les jours de voyage étant inclus dans la durée du séjour. Le montant de l'indemnité de séjour, établi en fonction de la destination géographique de la mission, est fixé conformément aux dispositions en vigueur au SPF Affaires étrangères. La valeur de la quote-part patronale du chèque-repas dont le chargé de mission est éventuellement bénéficiaire est déduite de l'indemnité de séjour forfaitaire.
   En cas de prise en charge, par la partie qui accueille la mission ou les organisateurs d'une manifestation ou par l'organisme lui-même, de tous les frais de séjour normalement couverts par l'indemnité de séjour, celle-ci n'est alors pas octroyée.
   En cas de prise en charge, par la partie qui accueille la mission ou les organisateurs d'une manifestation ou par l'organisme lui-même, d'une partie des frais de séjour normalement couverte par l'indemnité de séjour, celle-ci est réduite de cinquante pourcents de sa valeur.
   L'indemnité de séjour forfaitaire visée à l'alinéa 1er accordée à un membre d'un Cabinet ministériel bénéficiant d'une indemnité forfaitaire annuelle pour frais de séjour, est diminuée d'un montant correspondant à 1/30e de l'indemnité forfaitaire annuelle liquidée mensuellement.
   Si une indemnité est versée par la partie d'accueil, elle doit être déduite du décompte de frais de mission.]1

  
Art.13. De speciaal afgezant ontvangt een geldvoorschot dat gelijk is aan de voor de reisopdracht voorziene uitgaven en dat door de leidend ambtenaar tot minimum vijfenzeventig percent beperkt kan worden.
  De Ministers bepalen zelf het bedrag van de geldvoorschotten die zij noodzakelijk achten om hun kosten te dekken.
Art.13. Le chargé de mission perçoit une avance de fonds équivalente aux dépenses prévues par l'ordre de mission et qui peut être limitée par le fonctionnaire dirigeant à septante-cinq pourcents minimum.
  Les Ministres fixent eux-mêmes le montant des avances de fonds dont ils estiment avoir personnellement besoin pour couvrir leurs frais.
Art.14. Indien de speciaal afgezant vermoedelijk belangrijke uitgaven i.v.m. de opdracht (ontvangst, geschenken, perskosten, wagenhuur,...), ter plaatse moet doen, mag hem voor die buitengewone uitgaven een geldvoorschot toegekend worden. Die uitgaven moeten voorzienbaar zijn en bijgevolg behoorlijk worden geraamd in de reisopdracht.
Art.14. Lorsqu'il est prévu que le chargé de mission est amené à exposer sur place des dépenses importantes inhérentes à la mission (réception, cadeaux, dépenses de presse, location de voiture,...), une avance de fonds pour les dépenses extraordinaires peut lui être consentie. Ces dépenses doivent revêtir un caractère prévisible et par conséquent être évaluées correctement dans l'ordre de mission.
HOOFDSTUK V. - Rekening en verantwoording
CHAPITRE V. - Reddition des comptes
Art.15. Binnen een termijn van zestig dagen na afloop van de dienstreis en na de verificatie bedoeld in artikel 18, legt de speciaal afgezant desgevallend aan de leidend ambtenaar of aan een lid van de Regering waaronder hij ressorteert, een afrekening van de reiskosten voor d.m.v. het formulier " décompte des frais de missions " waarvan het model bepaald wordt door de Minister belast met Internationale Betrekkingen. Na goedkeuring richt de leidend ambtenaar of het lid van de Regering de afrekening aan de boekhouddienst die op het formulier vermeld wordt.
  Als de speciaal afgezant een lid van de Regering is, wordt de in het eerste lid bedoelde afrekening van de dienstreiskosten door de speciaal afgezant zelf ingevuld binnen een termijn van zestig dagen na afloop van de opdracht en rechtstreeks overgemaakt aan de boekhouddienst die op het formulier vermeld wordt.
  Als die termijn op een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag verstrijkt, wordt hij tot de volgende werkdag verlengd.
Art.15. Dans un délai de soixante jours après le retour de la mission et après la vérification visée à l'article 18, le chargé de mission communique, le cas échéant, au fonctionnaire dirigeant ou au membre du Gouvernement dont il relève, un décompte de frais de mission en complétant un formulaire " décompte des frais de missions " dont le modèle est arrêté par le Ministre en charge des Relations internationales. Après approbation, le fonctionnaire dirigeant ou le membre du Gouvernement le transmet au service comptable identifié sur le formulaire.
  Lorsque le chargé de mission est un membre du Gouvernement, le décompte de frais de mission visé à l'alinéa 1er est complété par le chargé de mission lui-même dans un délai de soixante jours après le retour de la mission et transmis directement au service comptable identifié sur le formulaire.
  Si le délai expire un samedi, un dimanche ou un jour férié légal, il est prolongé au jour ouvrable qui suit.
Art.16. Behalve de kosten waarin artikel 12 voorziet, worden alle kosten die in de afrekening vermeld worden bevestigd aan de hand van oorspronkelijke bewijsstukken, genummerd en bij de afrekening gevoegd. Het programma van de opdracht wordt ook bijgevoegd.
Art.16. Hormis les frais prévus à l'article 12, tous les frais mentionnés dans le décompte doivent être justifiés par la production de pièces originales, numérotées et annexées au décompte. Le programme de la mission doit également être joint.
Art.17. De uitgaven die niet werden geraamd in de reisopdracht, worden in aanmerking genomen, als bewezen wordt dat ze noodzakelijk waren en moeilijk konden worden voorzien bij de indiening van het verzoek om reisopdracht.
Art.17. Les dépenses n'ayant pas fait l'objet d'une estimation dans l'ordre de mission sont prises en compte, s'il est démontré par le chargé de mission qu'elles étaient nécessaires et difficilement prévisibles au moment de l'introduction de la demande de mission.
Art.18. De afrekening van de reiskosten wordt nagekeken door de boekhouddienst van de instelling die, desgevallend, het geldvoorschot toegekend heeft.
  1° als de bedragen die in het verzoek om reisopdracht voorzien worden overschreden werden terwijl die extra-uitgaven niet gerechtvaardigd zijn door een omstandige motivering;
  2° als de bewijskracht van de bewijsstukken blijkbaar niet volstaat;
  3° als de in artikel 17 bedoelde voorwaarden niet vervuld zijn;
  4° als de uitgaven niet betrekking hebben op de opdracht;
  5° als vastgesteld wordt dat de speciaal afgezant misbruik maakt van de rechten die hem bij dit besluit verleend worden;
  6° als de termijn van zestig dagen waarin artikel 15 van dit besluit voorziet, niet in acht genomen wordt.
Art.18. Le décompte des frais de mission est vérifié par le service comptable de l'organisme qui a, le cas échéant, octroyé l'avance de fonds.
  Les dépenses ne sont pas honorées :
  1° lorsque les montants prévus dans la demande de mission ont été dépassés sans qu'une motivation circonstanciée ne justifie ce surcroît de dépenses;
  2° lorsque le caractère probant des pièces justificatives ne paraît pas suffisant;
  3° lorsque les conditions de l'article 17 ne sont pas respectées;
  4° lorsque les dépenses ne se rapportent pas à la mission;
  5° lorsqu'il est constaté que le chargé de mission abuse des droits qui lui sont reconnus par le présent arrêté;
  6° si le délai de soixante jours prévu à l'article 15 du présent arrêté n'est pas respecté.
Art.19. Indien de in artikel 15 bedoelde termijn niet in acht wordt genomen, wordt de terugvorderingsprocedure, die georganiseerd wordt bij artikel 55 van het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting en van de boekhouding van de diensten van de Waalse Regering, opgestart door de instelling die het geldvoorschot heeft toegekend.
  Er mag geen nieuw geldvoorschot verleend worden aan de speciaal afgezant met een achterstallige rekening en verantwoording zolang hij geen orde op zaken heeft gesteld.
Art.19. Le non-respect du délai fixé à l'article 15 entraîne la mise en oeuvre par l'organisme qui a octroyé l'avance de fonds, de la procédure de récupération organisée par l'article 55 du décret du 15 décembre 2011 portant organisation du budget et de la comptabilité des services du Gouvernement wallon.
  Aucune nouvelle avance de fonds ne peut être accordée au chargé de mission en retard de reddition de comptes et ce, tant qu'il n'a pas régularisé sa situation.
HOOFDSTUK VI. - Dienstreisverslag
CHAPITRE VI. - Rapport de mission
Art.20. Onverminderd artikel 7, achtste lid, stuurt de speciaal afgezant binnen dertig dagen na afloop van een dienstreis in het kader van het beleid inzake internationale betrekkingen, een verslag aan de Minister-President en aan de Minister belast met Internationale Betrekkingen, desgevallend via de hiërarchische weg. Laatstgenoemde Minister maakt daarvan een afschrift aan de functionele Ministers en aan "WBI" over.
  Als die termijn op een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag verstrijkt, wordt hij tot de volgende werkdag verlengd.
  Binnen dertig werkdagen na afloop van een dienstreis van technische aard, stuurt de speciaal afgezant een verslag aan de betrokken leidend ambtenaar, die er een afschrift van overmaakt aan de leidend ambtenaar van "WBI".
Art.20. Sans préjudice de l'article 7, alinéa 8, dans les trente jours suivant la fin d'une mission s'inscrivant dans la politique des relations internationales, le chargé de mission fait parvenir, le cas échéant par la voie hiérarchique, un rapport au Ministre-Président et au Ministre chargé des Relations internationales. Ce dernier en transmet copie aux Ministres fonctionnels concernés et à WBI.
  Si ce délai expire un samedi, un dimanche ou un jour férié légal, il est prolongé au jour ouvrable qui suit.
  Dans les trente jours ouvrables suivant la fin d'une mission à caractère technique, le chargé de mission fait parvenir un rapport au fonctionnaire dirigeant intéressé, qui en communique une copie au fonctionnaire dirigeant de WBI.
HOOFDSTUK VII. - Modaliteiten tot betaling van de kosten
CHAPITRE VII. - Modalités de règlement des frais
Art.21. § 1. De dienstreiskosten worden door de instelling betaald :
  1° hetzij rechtstreeks aan de schuldeisers die een factuur of een aangifte van schuldvordering overleggen;
  2° hetzij door de toekenning van een geldvoorschot aan de speciaal afgezant vóór of tijdens de dienstreis, overeenkomstig artikel 13;
  3° hetzij, na afloop van de dienstreis, door storting aan de speciaal afgezant van het eventuele negatieve saldo van het geldvoorschot, op grond van de behoorlijk goedgekeurde afrekening tot staving.
  § 2. Voor de dienstreiskosten bedoeld in paragraaf 1, 3°, worden de verschuldigde sommen betaald binnen dertig dagen, te rekenen van de datum waarop de met de betaling belaste dienst de behoorlijk goedgekeurde afrekening tot staving in ontvangst neemt.
Art.21. § 1er. Les frais de mission sont liquidés par l'organisme :
  1° soit directement aux créanciers qui produisent une facture ou une déclaration de créance;
  2° soit par avance de fonds octroyée au chargé de mission avant la mission ou au cours de celle-ci et ce conformément à l'article 13;
  3° soit, au terme de la mission, par versement au chargé de mission, du solde négatif éventuel de cette avance de fonds, sur la base du décompte justificatif dûment approuvé.
  § 2. Pour les frais de mission visés au 3° du paragraphe 1er, le paiement des sommes dues est effectué dans les trente jours à dater du jour de réception par le service en charge du paiement du décompte justificatif dûment approuvé.
HOOFDSTUK VIII. - Slot- en overgangsbepalingen
CHAPITRE VIII. - Dispositions transitoires et finales
Art.22. § 1. In afwijking van artikel 4, kan door de Minister van Internationale Betrekkingen een permanente dienstreistoestemming toegekend worden als de speciaal afgezant het Waalse Gewest regelmatig vertegenwoordigt bij internationale instanties. Het verzoek wordt ingediend door de leidend ambtenaar onder wie de speciaal afgezant ressorteert. Elk vereist ministerieel akkoord dat niet betekend wordt binnen een termijn van tien dagen na ontvangst van het verzoek om permanente toestemming, wordt geacht gunstig te zijn. Een afschrift van het akkoord wordt aan " WBI " gericht.
  Als die termijn op een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag verstrijkt, wordt hij tot de volgende werkdag verlengd.
  § 2. In afwijking van artikel 5, kan door de Minister die toezicht houdt op de instelling een permanente dienstreistoestemming toegekend worden als de speciaal afgezant regelmatig gelijksoortige opdrachten met een technische aard vervult. De aanvraag wordt ingediend door de leidend ambtenaar onder wie de speciaal afgezant ressorteert. Elk vereist ministerieel akkoord dat niet betekend wordt binnen een termijn van tien dagen na ontvangst van het verzoek om permanente toestemming, wordt geacht gunstig te zijn. Een afschrift van het akkoord wordt aan " WBI " gericht.
  Als die termijn op een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag verstrijkt, wordt hij tot de volgende werkdag verlengd.
Art.22. § 1er. Par dérogation à l'article 4, une autorisation permanente de mission peut être octroyée, par le Ministre qui a les Relations internationales dans ses attributions, lorsque le chargé de mission représente de manière régulière la Région wallonne auprès d'instances internationales. La demande est introduite par le fonctionnaire dirigeant dont le chargé de mission relève. Tout accord ministériel requis, non notifié dans un délai de dix jours suivant la réception de la demande d'autorisation permanente, est réputé favorable. Une copie de l'accord est transmis à WBI.
  Si ce délai expire un samedi, un dimanche ou un jour férié légal, il est prolongé au jour ouvrable qui suit.
  § 2. Par dérogation à l'article 5, une autorisation permanente de mission peut être octroyée, par le Ministre qui a la tutelle sur l'organisme, lorsque le chargé de mission effectue de manière régulière des missions à caractère technique similaires. La demande est introduite par le fonctionnaire dirigeant dont le chargé de mission relève. Tout accord ministériel requis, non notifié dans un délai de dix jours suivant la réception de la demande d'autorisation permanente, est réputé favorable. Une copie de l'accord est transmise à WBI.
  Si ce délai expire un samedi, un dimanche ou un jour férié légal, il est prolongé au jour ouvrable qui suit.
Art.23. Het besluit van de Waalse Regering van 7 december 2000 houdende organisatie van dienstreizen in het buitenland wordt opgeheven.
Art.23. L'arrêté du Gouvernement wallon du 7 décembre 2000 portant organisation des missions à l'étranger est abrogé.
Art.24. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014.
Art.24. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2014.
Art.25. De dienstreizen in het buitenland die nu of voor de inwerkingtreding van dit besluit ondernomen worden, worden verder geregeld bij de bepalingen die op hen toepasselijk waren op het tijdstip van de opdracht.
Art.25. Les missions de service à l'étranger en cours ou effectuées avant l'entrée en vigueur du présent arrêté continuent à être régies par les dispositions qui leur étaient applicables au moment de la mission.
Art. 26. De Minister-President, de Minister belast met Buitenlandse Betrekkingen en de Minister van Ambtenarenzaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 26. Le Ministre-Président, le Ministre en charge des Relations internationales et le Ministre de la Fonction publique sont chargés de l'exécution du présent arrêté.