Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
25 APRIL 2014. - Decreet tot wijziging van het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang, wat betreft de definitie van `topstuk' en tot omzetting van de Verordening (EG) nr. 116/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de uitvoer van cultuurgoederen
Titre
25 AVRIL 2014. - Décret modifiant le décret du 24 janvier 2003 portant protection du patrimoine culturel mobilier présentant un intérêt exceptionnel, en ce qui concerne la définition de " pièce maîtresse ", et portant transposition du Règlement (CE) n° 116/2009 du Conseil du 18 décembre 2008 concernant l'exportation de biens culturels
Informations sur le document
Numac: 2014035580
Datum: 2014-04-25
Info du document
Numac: 2014035580
Date: 2014-04-25
Tekst (26)
Texte (26)
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Article 1er. Le présent décret règle une matière communautaire.
Art.2. In artikel 2 van het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt:
"1° beschermd voorwerp: een topstuk dat in de lijst is opgenomen;";
2° er worden een punt 8° tot en met 11° toegevoegd, die luiden als volgt:
"8° Verordening (EG) nr. 116/2009: Verordening (EG) nr. 116/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de uitvoer van cultuurgoederen;
9° cultuurgoed: een roerend goed dat, of een verzameling die, behoort tot een of meer van de categorieën, vermeld in de bijlage bij de Verordening (EG) nr. 116/2009;
10° topstuk: een roerend goed of een verzameling bedoeld in artikel 2bis, ongeacht of het roerend goed of de verzameling in de lijst is opgenomen of niet;
11° monumentenwetgeving: de regelgeving die de gewesten hebben uitgevaardigd ter bescherming van het onroerend cultureel erfgoed.".
1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt:
"1° beschermd voorwerp: een topstuk dat in de lijst is opgenomen;";
2° er worden een punt 8° tot en met 11° toegevoegd, die luiden als volgt:
"8° Verordening (EG) nr. 116/2009: Verordening (EG) nr. 116/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de uitvoer van cultuurgoederen;
9° cultuurgoed: een roerend goed dat, of een verzameling die, behoort tot een of meer van de categorieën, vermeld in de bijlage bij de Verordening (EG) nr. 116/2009;
10° topstuk: een roerend goed of een verzameling bedoeld in artikel 2bis, ongeacht of het roerend goed of de verzameling in de lijst is opgenomen of niet;
11° monumentenwetgeving: de regelgeving die de gewesten hebben uitgevaardigd ter bescherming van het onroerend cultureel erfgoed.".
Art.2. Dans l'article 2 du décret du 24 janvier 2003 portant protection du patrimoine culturel mobilier présentant un intérêt exceptionnel sont apportées les modifications suivantes :
1° le point 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° objet protégé : une pièce maîtresse qui est reprise dans la liste ; " ;
2° il est ajouté des points 8° à 11° inclus, rédigés comme suit :
" 8° Règlement (CE) n° 116/2009 : Règlement (CE) n° 116/2009 du Conseil du 18 décembre 2008 concernant l'exportation de biens culturels ;
9° bien culturel : un bien mobilier, ou une collection, qui appartient à une ou plusieurs des catégories, visées à l'annexe du Règlement (CE) n° 116/2009 ;
10° pièce maîtresse : un bien mobilier visé ou une collection visée à l'article 2bis, que le bien mobilier soit repris ou la collection soit reprise dans la liste ou non ;
11° législation relative aux monuments : la réglementation que les régions ont promulguée en vue de la protection du patrimoine culturel immobilier. ".
1° le point 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° objet protégé : une pièce maîtresse qui est reprise dans la liste ; " ;
2° il est ajouté des points 8° à 11° inclus, rédigés comme suit :
" 8° Règlement (CE) n° 116/2009 : Règlement (CE) n° 116/2009 du Conseil du 18 décembre 2008 concernant l'exportation de biens culturels ;
9° bien culturel : un bien mobilier, ou une collection, qui appartient à une ou plusieurs des catégories, visées à l'annexe du Règlement (CE) n° 116/2009 ;
10° pièce maîtresse : un bien mobilier visé ou une collection visée à l'article 2bis, que le bien mobilier soit repris ou la collection soit reprise dans la liste ou non ;
11° législation relative aux monuments : la réglementation que les régions ont promulguée en vue de la protection du patrimoine culturel immobilier. ".
Art.3. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, wordt een artikel 2bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 2bis. Een roerend goed of een verzameling geldt als topstuk als het vanwege de archeologische, historische, cultuurhistorische, artistieke of wetenschappelijke betekenis ervan voor de Vlaamse Gemeenschap als zeldzaam en onmisbaar beschouwd moet worden.
In het eerste lid wordt verstaan onder:
1° zeldzaam: een roerend goed of een verzameling waarvan er weinig andere - gelijke of gelijksoortige - in dezelfde staat binnen de Vlaamse Gemeenschap aanwezig zijn;
2° onmisbaar: een roerend goed dat, of een verzameling die, ten minste een of meer van de volgende eigenschappen heeft:
a) een bijzondere waarde voor het collectieve geheugen, waaronder wordt verstaan de functie als duidelijke herinnering onder meer aan personen, instellingen, gebeurtenissen of tradities die belangrijk zijn voor de cultuur, de geschiedenis of de wetenschapsbeoefening van Vlaanderen;
b) een schakelfunctie, waaronder wordt verstaan de functie als relevante schakel in een ontwikkeling die belangrijk is voor de evolutie van de kunst, de cultuurgeschiedenis, de archeologie, de geschiedenis of de wetenschapsbeoefening;
c) een ijkwaarde, waaronder wordt verstaan de functie als belangrijke bijdrage aan het onderzoek of de kennis van andere belangrijke voorwerpen van de kunst, de cultuur, de archeologie, de geschiedenis of de wetenschap;
d) een bijzondere artistieke waarde, waaronder wordt verstaan het artistieke belang in vergelijking met de bekende kunstproductie.".
"Art. 2bis. Een roerend goed of een verzameling geldt als topstuk als het vanwege de archeologische, historische, cultuurhistorische, artistieke of wetenschappelijke betekenis ervan voor de Vlaamse Gemeenschap als zeldzaam en onmisbaar beschouwd moet worden.
In het eerste lid wordt verstaan onder:
1° zeldzaam: een roerend goed of een verzameling waarvan er weinig andere - gelijke of gelijksoortige - in dezelfde staat binnen de Vlaamse Gemeenschap aanwezig zijn;
2° onmisbaar: een roerend goed dat, of een verzameling die, ten minste een of meer van de volgende eigenschappen heeft:
a) een bijzondere waarde voor het collectieve geheugen, waaronder wordt verstaan de functie als duidelijke herinnering onder meer aan personen, instellingen, gebeurtenissen of tradities die belangrijk zijn voor de cultuur, de geschiedenis of de wetenschapsbeoefening van Vlaanderen;
b) een schakelfunctie, waaronder wordt verstaan de functie als relevante schakel in een ontwikkeling die belangrijk is voor de evolutie van de kunst, de cultuurgeschiedenis, de archeologie, de geschiedenis of de wetenschapsbeoefening;
c) een ijkwaarde, waaronder wordt verstaan de functie als belangrijke bijdrage aan het onderzoek of de kennis van andere belangrijke voorwerpen van de kunst, de cultuur, de archeologie, de geschiedenis of de wetenschap;
d) een bijzondere artistieke waarde, waaronder wordt verstaan het artistieke belang in vergelijking met de bekende kunstproductie.".
Art.3. Dans le même décret, modifié par le décret du 30 avril 2009, il est inséré un article 2bis, rédigé comme suit :
" Art. 2bis. Un bien mobilier ou une collection vaut comme pièce maîtresse lorsque, en raison de son importance archéologique, historique, historico-culturelle, artistique ou scientifique pour la Communauté flamande, il/elle doit être considéré(e) comme rare et indispensable.
Dans l'alinéa premier, on entend par :
1° rare : un bien mobilier ou une collection dont peu d'exemplaires - identiques ou semblables - sont présents dans le même état au sein de la Communauté flamande ;
2° indispensable : un bien mobilier, ou une collection, qui a au moins une ou plusieurs des caractéristiques suivantes :
a) une valeur particulière pour la mémoire collective, par laquelle on entend la fonction de souvenir marqué, entre autres de personnes, d'institutions, d'événements ou de traditions qui sont importantes pour la culture, l'histoire ou la pratique de la science de la Flandre ;
b) une fonction de maillon, par laquelle on entend la fonction de maillon pertinent dans un développement important pour l'évolution de l'art, l'histoire de la culture, l'archéologie, l'histoire ou la pratique de la science ;
c) une valeur d'étalon, par laquelle on entend la fonction de contribution importante à l'étude ou la connaissance d'autres objets importants de l'art, de la culture, de l'archéologie, de l'histoire ou de la science ;
d) une valeur artistique particulière, par laquelle on entend l'importance artistique par rapport à la production artistique connue. ".
" Art. 2bis. Un bien mobilier ou une collection vaut comme pièce maîtresse lorsque, en raison de son importance archéologique, historique, historico-culturelle, artistique ou scientifique pour la Communauté flamande, il/elle doit être considéré(e) comme rare et indispensable.
Dans l'alinéa premier, on entend par :
1° rare : un bien mobilier ou une collection dont peu d'exemplaires - identiques ou semblables - sont présents dans le même état au sein de la Communauté flamande ;
2° indispensable : un bien mobilier, ou une collection, qui a au moins une ou plusieurs des caractéristiques suivantes :
a) une valeur particulière pour la mémoire collective, par laquelle on entend la fonction de souvenir marqué, entre autres de personnes, d'institutions, d'événements ou de traditions qui sont importantes pour la culture, l'histoire ou la pratique de la science de la Flandre ;
b) une fonction de maillon, par laquelle on entend la fonction de maillon pertinent dans un développement important pour l'évolution de l'art, l'histoire de la culture, l'archéologie, l'histoire ou la pratique de la science ;
c) une valeur d'étalon, par laquelle on entend la fonction de contribution importante à l'étude ou la connaissance d'autres objets importants de l'art, de la culture, de l'archéologie, de l'histoire ou de la science ;
d) une valeur artistique particulière, par laquelle on entend l'importance artistique par rapport à la production artistique connue. ".
Art.4. Artikel 3 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 3. § 1. De Vlaamse Regering stelt de lijst van het roerend cultureel erfgoed van de Vlaamse Gemeenschap vast. In die lijst worden roerende goederen en verzamelingen opgenomen die vanwege de archeologische, historische, cultuurhistorische, artistieke of wetenschappelijke betekenis ervan voor de Vlaamse Gemeenschap als zeldzaam en onmisbaar beschouwd moet worden.
§ 2. Voor de roerende goederen die beschermd worden op grond van de monumentenwetgeving, zijn artikel 8 tot en met 10 van dit decreet alleen van toepassing als de Vlaamse Regering dat uitdrukkelijk bepaalt.
§ 3. De Vlaamse Regering is ertoe gehouden om, op vraag van de eigenaar, bezitter of houder, de Raad gehoord, uitspraak te doen over de vraag of een roerend goed dat, of een verzameling die, niet in de lijst is opgenomen, al dan niet beschouwd moet worden als een topstuk.
Als de Vlaamse Regering oordeelt dat dit niet het geval is, dan bezorgt ze aan de aanvrager een certificaat waarin verklaard wordt dat het roerend goed of de verzameling geen topstuk is in de zin van dit decreet.
Het certificaat, vermeld in het tweede lid, doet geen uitspraak over authenticiteit, noch over financiële waarde, noch over de eigendomstitel. Het certificaat blijft geldig tot tien jaar na de datum van de uitgifte ervan.
De Vlaamse Regering legt de verdere modaliteiten vast voor de aanvraagprocedure en de uitgifte van het certificaat.".
"Art. 3. § 1. De Vlaamse Regering stelt de lijst van het roerend cultureel erfgoed van de Vlaamse Gemeenschap vast. In die lijst worden roerende goederen en verzamelingen opgenomen die vanwege de archeologische, historische, cultuurhistorische, artistieke of wetenschappelijke betekenis ervan voor de Vlaamse Gemeenschap als zeldzaam en onmisbaar beschouwd moet worden.
§ 2. Voor de roerende goederen die beschermd worden op grond van de monumentenwetgeving, zijn artikel 8 tot en met 10 van dit decreet alleen van toepassing als de Vlaamse Regering dat uitdrukkelijk bepaalt.
§ 3. De Vlaamse Regering is ertoe gehouden om, op vraag van de eigenaar, bezitter of houder, de Raad gehoord, uitspraak te doen over de vraag of een roerend goed dat, of een verzameling die, niet in de lijst is opgenomen, al dan niet beschouwd moet worden als een topstuk.
Als de Vlaamse Regering oordeelt dat dit niet het geval is, dan bezorgt ze aan de aanvrager een certificaat waarin verklaard wordt dat het roerend goed of de verzameling geen topstuk is in de zin van dit decreet.
Het certificaat, vermeld in het tweede lid, doet geen uitspraak over authenticiteit, noch over financiële waarde, noch over de eigendomstitel. Het certificaat blijft geldig tot tien jaar na de datum van de uitgifte ervan.
De Vlaamse Regering legt de verdere modaliteiten vast voor de aanvraagprocedure en de uitgifte van het certificaat.".
Art.4. L'article 3 du même décret est remplacé par ce qui suit :
" Art. 3. § 1er. Le Gouvernement flamand établit la liste du patrimoine culturel mobilier de la Communauté flamande. Dans cette liste sont repris les biens mobiliers et collections qui, en raison de leur importance archéologique, historique, historico-culturelle, artistique ou scientifique pour la Communauté flamande, doivent être considérés comme rares et indispensables.
§ 2. Pour les biens mobiliers qui sont protégés en vertu de la législation relative aux monuments, les articles 8 à 10 inclus du présent décret s'appliquent uniquement lorsque le Gouvernement flamand le prévoit explicitement.
§ 3. Le Gouvernement flamand est tenu, à la demande du propriétaire, du possesseur ou du porteur, après avoir entendu le Conseil, de se prononcer sur la question de savoir si un bien mobilier, ou une collection, qui n'est pas repris(e) dans la liste, doit être considéré(e) comme une pièce maîtresse ou non.
Lorsque le Gouvernement flamand estime que tel n'est pas le cas, il transmet au demandeur un certificat dans lequel il est déclaré que le bien mobilier ou la collection n'est pas une pièce maîtresse au sens du présent décret.
Le certificat, visé à l'alinéa deux, ne se prononce pas sur l'authenticité, ni sur la valeur financière, ni sur le titre de propriété. Le certificat reste valable jusqu'à dix ans après son émission.
Le Gouvernement flamand fixe les modalités ultérieures pour la procédure de demande et l'émission du certificat. ".
" Art. 3. § 1er. Le Gouvernement flamand établit la liste du patrimoine culturel mobilier de la Communauté flamande. Dans cette liste sont repris les biens mobiliers et collections qui, en raison de leur importance archéologique, historique, historico-culturelle, artistique ou scientifique pour la Communauté flamande, doivent être considérés comme rares et indispensables.
§ 2. Pour les biens mobiliers qui sont protégés en vertu de la législation relative aux monuments, les articles 8 à 10 inclus du présent décret s'appliquent uniquement lorsque le Gouvernement flamand le prévoit explicitement.
§ 3. Le Gouvernement flamand est tenu, à la demande du propriétaire, du possesseur ou du porteur, après avoir entendu le Conseil, de se prononcer sur la question de savoir si un bien mobilier, ou une collection, qui n'est pas repris(e) dans la liste, doit être considéré(e) comme une pièce maîtresse ou non.
Lorsque le Gouvernement flamand estime que tel n'est pas le cas, il transmet au demandeur un certificat dans lequel il est déclaré que le bien mobilier ou la collection n'est pas une pièce maîtresse au sens du présent décret.
Le certificat, visé à l'alinéa deux, ne se prononce pas sur l'authenticité, ni sur la valeur financière, ni sur le titre de propriété. Le certificat reste valable jusqu'à dix ans après son émission.
Le Gouvernement flamand fixe les modalités ultérieures pour la procédure de demande et l'émission du certificat. ".
Art.5. In artikel 5 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "roerende goederen of verzamelingen" vervangen door het woord "topstukken";
2° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "goederen en verzamelingen" vervangen door het woord "topstukken";
3° in paragraaf 3, vierde lid, worden de woorden "beschermde voorwerp" en "voorwerp" vervangen door het woord "topstuk";
4° in paragraaf 4 worden de woorden "goed of de verzameling" telkens vervangen door het woord "topstuk".
1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "roerende goederen of verzamelingen" vervangen door het woord "topstukken";
2° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "goederen en verzamelingen" vervangen door het woord "topstukken";
3° in paragraaf 3, vierde lid, worden de woorden "beschermde voorwerp" en "voorwerp" vervangen door het woord "topstuk";
4° in paragraaf 4 worden de woorden "goed of de verzameling" telkens vervangen door het woord "topstuk".
Art.5. Dans l'article 5 du même décret, modifié par le décret du 30 avril 2009, sont apportées les modifications suivantes :
1° dans le paragraphe 1er, alinéa premier, les mots " des biens mobiliers ou des collections " sont remplacés par les mots " des pièces maîtresses " ;
2° dans le paragraphe 3, alinéa deux, les mots " les biens et les collections inscrits " sont remplacés par les mots " les pièces maîtresses inscrites " ;
3° dans le paragraphe 3, alinéa quatre, les mots " l'objet protégé " et " l'objet " sont remplacés respectivement par les mots " la pièce maîtresse " et " la pièce maîtresse concernée " ;
4° dans le paragraphe 4, les mots " du bien ou de la collection " sont chaque fois remplacés par les mots " des pièces maîtresses ".
1° dans le paragraphe 1er, alinéa premier, les mots " des biens mobiliers ou des collections " sont remplacés par les mots " des pièces maîtresses " ;
2° dans le paragraphe 3, alinéa deux, les mots " les biens et les collections inscrits " sont remplacés par les mots " les pièces maîtresses inscrites " ;
3° dans le paragraphe 3, alinéa quatre, les mots " l'objet protégé " et " l'objet " sont remplacés respectivement par les mots " la pièce maîtresse " et " la pièce maîtresse concernée " ;
4° dans le paragraphe 4, les mots " du bien ou de la collection " sont chaque fois remplacés par les mots " des pièces maîtresses ".
Art.6. Artikel 6 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 6. Voor de opname van een topstuk in de lijst is in de volgende gevallen de instemming van de eigenaar vereist:
1° het topstuk is eigendom van de vervaardiger ervan of van een rechtspersoon die gecontroleerd wordt door de vervaardiger;
2° het topstuk is minder dan vijf jaar geleden binnen de Vlaamse Gemeenschap gebracht;
3° het topstuk is eigendom van de persoon die het binnen de Vlaamse Gemeenschap heeft gebracht of die het, binnen vijf jaar nadat het binnen de Vlaamse Gemeenschap is gebracht, heeft verworven, met of zonder tegenprestatie. Als die eigenaar een rechtspersoon is, dan is zijn instemming niet meer vereist na het verstrijken van een termijn van dertig jaar vanaf het ogenblik waarop het topstuk binnen de Vlaamse Gemeenschap is gebracht;
4° het topstuk was eerder in de lijst opgenomen en is sedert minder dan drie jaar uit de lijst geschrapt.".
"Art. 6. Voor de opname van een topstuk in de lijst is in de volgende gevallen de instemming van de eigenaar vereist:
1° het topstuk is eigendom van de vervaardiger ervan of van een rechtspersoon die gecontroleerd wordt door de vervaardiger;
2° het topstuk is minder dan vijf jaar geleden binnen de Vlaamse Gemeenschap gebracht;
3° het topstuk is eigendom van de persoon die het binnen de Vlaamse Gemeenschap heeft gebracht of die het, binnen vijf jaar nadat het binnen de Vlaamse Gemeenschap is gebracht, heeft verworven, met of zonder tegenprestatie. Als die eigenaar een rechtspersoon is, dan is zijn instemming niet meer vereist na het verstrijken van een termijn van dertig jaar vanaf het ogenblik waarop het topstuk binnen de Vlaamse Gemeenschap is gebracht;
4° het topstuk was eerder in de lijst opgenomen en is sedert minder dan drie jaar uit de lijst geschrapt.".
Art.6. L'article 6 du même décret est remplacé par ce qui suit :
" Art. 6. Pour la reprise d'une pièce maîtresse dans la liste, le consentement du propriétaire est requis dans les cas suivants :
1° la pièce maîtresse est la propriété de son fabricant ou d'une personne morale qui est contrôlée par le fabricant ;
2° la pièce maîtresse a été introduite dans la Communauté flamande il y a moins de cinq ans ;
3° la pièce maîtresse est la propriété de la personne qui l'a introduite dans la Communauté flamande ou qui l'a acquise, dans les cinq ans après avoir été introduite dans la Communauté flamande, avec ou sans contrepartie. Lorsque ce propriétaire est une personne morale, alors son consentement n'est plus requis à l'expiration d'un délai de trente ans à partir du moment où la pièce maîtresse a été introduite dans la Communauté flamande ;
4° la pièce maîtresse était reprise dans la liste auparavant et a été supprimée de la liste depuis moins de trois ans. ".
" Art. 6. Pour la reprise d'une pièce maîtresse dans la liste, le consentement du propriétaire est requis dans les cas suivants :
1° la pièce maîtresse est la propriété de son fabricant ou d'une personne morale qui est contrôlée par le fabricant ;
2° la pièce maîtresse a été introduite dans la Communauté flamande il y a moins de cinq ans ;
3° la pièce maîtresse est la propriété de la personne qui l'a introduite dans la Communauté flamande ou qui l'a acquise, dans les cinq ans après avoir été introduite dans la Communauté flamande, avec ou sans contrepartie. Lorsque ce propriétaire est une personne morale, alors son consentement n'est plus requis à l'expiration d'un délai de trente ans à partir du moment où la pièce maîtresse a été introduite dans la Communauté flamande ;
4° la pièce maîtresse était reprise dans la liste auparavant et a été supprimée de la liste depuis moins de trois ans. ".
Art.7. In artikel 8, § 3, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "goed of verzameling" vervangen door het woord "topstuk".
Art.7. Dans l'article 8, § 3, alinéa premier, du même décret, les mots " d'un bien ou d'une collection " sont remplacés par les mots " d'une pièce maîtresse ".
Art.8. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, wordt het opschrift van hoofdstuk V vervangen door wat volgt:
"HOOFDSTUK V. Het buiten de Vlaamse Gemeenschap brengen van topstukken en cultuurgoederen".
"HOOFDSTUK V. Het buiten de Vlaamse Gemeenschap brengen van topstukken en cultuurgoederen".
Art.8. Dans le même décret, modifié par le décret du 30 avril 2009, l'intitulé du chapitre V est remplacé par ce qui suit :
" CHAPITRE V. Sortir des pièces maîtresses et des biens culturels de la Communauté flamande ".
" CHAPITRE V. Sortir des pièces maîtresses et des biens culturels de la Communauté flamande ".
Art.9. In hoofdstuk V van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling I vervangen door wat volgt:
"Afdeling I - Topstukken".
"Afdeling I - Topstukken".
Art.9. Dans le chapitre V du même décret, l'intitulé de la section I est remplacé par ce qui suit :
" Section Ire - Pièces maîtresses ".
" Section Ire - Pièces maîtresses ".
Art.10. Artikel 11 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 11. § 1. Het is verboden een topstuk buiten de Vlaamse Gemeenschap te brengen zonder de toestemming van de Vlaamse Regering.
§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de aanvraag ingediend moet worden. Ze bepaalt ook welke gegevens en documenten de aanvraag moet bevatten om volledig te zijn. Een onvolledige aanvraag is onontvankelijk.
§ 3. Een aanvraag is ongeldig als:
1° het topstuk niet wettig en definitief in de Vlaamse Gemeenschap is;
2° het topstuk onder de bescherming van de monumentenwetgeving valt en de aanvraag is ingediend zonder het akkoord van het bevoegde gewest;
3° het topstuk het voorwerp vormt van een verzoek of vordering tot teruggave op basis van de wet van 28 oktober 1996 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van bepaalde buitenlandse staten zijn gebracht of op basis van een internationaal cultuurgoederenverdrag dat in de Vlaamse Gemeenschap van toepassing is;
4° in de gevallen, vermeld in artikel 15, tweede lid, en artikel 18, tweede lid, van dit decreet.
Toestemmingen tot het buiten de Vlaamse Gemeenschap brengen, verkregen op basis van een ongeldige aanvraag, zijn nietig.
§ 4. De Vlaamse Regering geeft de toestemming om het topstuk buiten de Vlaamse Gemeenschap te brengen binnen twee maanden na de ontvangst van een ontvankelijke en geldige aanvraag. Ze kan die toestemming aan een aantal voorwaarden onderwerpen die echter nooit van die aard mogen zijn dat ze een feitelijk verbod opleggen.
§ 5. De Vlaamse Regering kan de toestemming om het topstuk buiten de Vlaamse Gemeenschap te brengen weigeren als ze van mening is dat het topstuk, wegens de archeologische, historische, cultuurhistorische, artistieke of wetenschappelijke betekenis ervan voor de Vlaamse Gemeenschap, binnen de Vlaamse Gemeenschap behouden moet worden.
§ 6. De weigering, vermeld in paragraaf 5, heeft tot gevolg dat het topstuk van rechtswege als voorlopige maatregel in de lijst wordt opgenomen, als het nog niet in de lijst was opgenomen.
§ 7. De toestemming om het topstuk buiten de Vlaamse Gemeenschap te brengen kan niet geweigerd worden in de gevallen, vermeld in artikel 6.".
"Art. 11. § 1. Het is verboden een topstuk buiten de Vlaamse Gemeenschap te brengen zonder de toestemming van de Vlaamse Regering.
§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de aanvraag ingediend moet worden. Ze bepaalt ook welke gegevens en documenten de aanvraag moet bevatten om volledig te zijn. Een onvolledige aanvraag is onontvankelijk.
§ 3. Een aanvraag is ongeldig als:
1° het topstuk niet wettig en definitief in de Vlaamse Gemeenschap is;
2° het topstuk onder de bescherming van de monumentenwetgeving valt en de aanvraag is ingediend zonder het akkoord van het bevoegde gewest;
3° het topstuk het voorwerp vormt van een verzoek of vordering tot teruggave op basis van de wet van 28 oktober 1996 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van bepaalde buitenlandse staten zijn gebracht of op basis van een internationaal cultuurgoederenverdrag dat in de Vlaamse Gemeenschap van toepassing is;
4° in de gevallen, vermeld in artikel 15, tweede lid, en artikel 18, tweede lid, van dit decreet.
Toestemmingen tot het buiten de Vlaamse Gemeenschap brengen, verkregen op basis van een ongeldige aanvraag, zijn nietig.
§ 4. De Vlaamse Regering geeft de toestemming om het topstuk buiten de Vlaamse Gemeenschap te brengen binnen twee maanden na de ontvangst van een ontvankelijke en geldige aanvraag. Ze kan die toestemming aan een aantal voorwaarden onderwerpen die echter nooit van die aard mogen zijn dat ze een feitelijk verbod opleggen.
§ 5. De Vlaamse Regering kan de toestemming om het topstuk buiten de Vlaamse Gemeenschap te brengen weigeren als ze van mening is dat het topstuk, wegens de archeologische, historische, cultuurhistorische, artistieke of wetenschappelijke betekenis ervan voor de Vlaamse Gemeenschap, binnen de Vlaamse Gemeenschap behouden moet worden.
§ 6. De weigering, vermeld in paragraaf 5, heeft tot gevolg dat het topstuk van rechtswege als voorlopige maatregel in de lijst wordt opgenomen, als het nog niet in de lijst was opgenomen.
§ 7. De toestemming om het topstuk buiten de Vlaamse Gemeenschap te brengen kan niet geweigerd worden in de gevallen, vermeld in artikel 6.".
Art.10. L'article 11 du même décret est remplacé par ce qui suit :
" Art. 11. § 1er. Il est interdit de sortir une pièce maîtresse de la Communauté flamande sans l'autorisation du Gouvernement flamand.
§ 2. Le Gouvernement flamand fixe la manière dont la demande doit être introduite. Il fixe également les données et documents que doit comprendre la demande pour être complète. Une demande incomplète est irrecevable.
§ 3. Une demande est invalide :
1° lorsque la pièce maîtresse n'est pas légalement et définitivement dans la Communauté flamande ;
2° lorsque la pièce maîtresse relève de la protection de la législation relative aux monuments et la demande a été introduite sans l'accord de la région compétente ;
3° lorsque la pièce maîtresse fait l'objet d'une demande ou réclamation de restitution sur la base de la loi du 28 octobre 1996 relative à la restitution de biens culturels ayant quitté illicitement le territoire de certains Etats étrangers ou sur la base d'un traité international relatif aux biens culturels qui s'applique au sein de la Communauté flamande ;
4° dans les cas, visés à l'article 15, alinéa deux, et à l'article 18, alinéa deux, du présent décret.
Des autorisations à sortir de la Communauté flamande, obtenues sur la base d'une demande invalide, sont nulles.
§ 4. Le Gouvernement flamand donne l'autorisation de sortir la pièce maîtresse de la Communauté flamande dans les deux mois après la réception d'une demande recevable et valable. Il peut subordonner cette autorisation à un certain nombre de conditions, qui ne peuvent cependant jamais être d'une telle nature qu'elles imposent une interdiction de fait.
§ 5. Le Gouvernement flamand peut refuser l'autorisation de sortir la pièce maîtresse de la Communauté flamande lorsqu'elle estime que la pièce maîtresse, en raison de son importance archéologique, historique, historico-culturelle, artistique ou scientifique pour la Communauté flamande, doit être maintenue au sein de la Communauté flamande.
§ 6. Le refus, visé au paragraphe 5, a pour conséquence que la pièce maîtresse est reprise dans la liste de plein droit comme mesure provisoire, lorsqu'elle n'était pas encore reprise dans la liste.
§ 7. L'autorisation de sortir la pièce maîtresse de la Communauté flamande ne peut pas être refusée dans les cas, visés à l'article 6. ".
" Art. 11. § 1er. Il est interdit de sortir une pièce maîtresse de la Communauté flamande sans l'autorisation du Gouvernement flamand.
§ 2. Le Gouvernement flamand fixe la manière dont la demande doit être introduite. Il fixe également les données et documents que doit comprendre la demande pour être complète. Une demande incomplète est irrecevable.
§ 3. Une demande est invalide :
1° lorsque la pièce maîtresse n'est pas légalement et définitivement dans la Communauté flamande ;
2° lorsque la pièce maîtresse relève de la protection de la législation relative aux monuments et la demande a été introduite sans l'accord de la région compétente ;
3° lorsque la pièce maîtresse fait l'objet d'une demande ou réclamation de restitution sur la base de la loi du 28 octobre 1996 relative à la restitution de biens culturels ayant quitté illicitement le territoire de certains Etats étrangers ou sur la base d'un traité international relatif aux biens culturels qui s'applique au sein de la Communauté flamande ;
4° dans les cas, visés à l'article 15, alinéa deux, et à l'article 18, alinéa deux, du présent décret.
Des autorisations à sortir de la Communauté flamande, obtenues sur la base d'une demande invalide, sont nulles.
§ 4. Le Gouvernement flamand donne l'autorisation de sortir la pièce maîtresse de la Communauté flamande dans les deux mois après la réception d'une demande recevable et valable. Il peut subordonner cette autorisation à un certain nombre de conditions, qui ne peuvent cependant jamais être d'une telle nature qu'elles imposent une interdiction de fait.
§ 5. Le Gouvernement flamand peut refuser l'autorisation de sortir la pièce maîtresse de la Communauté flamande lorsqu'elle estime que la pièce maîtresse, en raison de son importance archéologique, historique, historico-culturelle, artistique ou scientifique pour la Communauté flamande, doit être maintenue au sein de la Communauté flamande.
§ 6. Le refus, visé au paragraphe 5, a pour conséquence que la pièce maîtresse est reprise dans la liste de plein droit comme mesure provisoire, lorsqu'elle n'était pas encore reprise dans la liste.
§ 7. L'autorisation de sortir la pièce maîtresse de la Communauté flamande ne peut pas être refusée dans les cas, visés à l'article 6. ".
Art.11. In hoofdstuk V van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling II vervangen door wat volgt:
"Afdeling II - Cultuurgoederen".
"Afdeling II - Cultuurgoederen".
Art.11. Dans le chapitre V du même décret, l'intitulé de la section II est remplacé par ce qui suit :
" Section II - Biens culturels ".
" Section II - Biens culturels ".
Art.12. In hoofdstuk V, afdeling II, van hetzelfde decreet wordt een artikel 11bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 11bis. § 1. De vergunning voor het buiten het douanegebied van de Europese Gemeenschap brengen van een cultuurgoed dat zich binnen de Vlaamse Gemeenschap bevindt, bedoeld in Verordening (EG) nr. 116/2009, wordt toegekend door de Vlaamse Regering binnen vijftien dagen na de ontvangst van een ontvankelijke aanvraag onder voorbehoud van § 4, tweede tot vierde lid. Die termijn kan door de Vlaamse Regering eenmalig met twintig dagen verlengd worden indien zij van mening is dat een grondiger onderzoek van de aanvraag vereist is.
§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt op welke wijze de aanvraag wordt ingediend bij de dienst die ze aanwijst. Ze bepaalt ook welke gegevens en documenten de aanvraag moet bevatten om volledig te zijn.
Een onvolledige aanvraag is onontvankelijk.
§ 3. Een aanvraag is ongeldig als:
1° het cultuurgoed waarvoor een vergunning wordt gevraagd, niet wettig en definitief in de Vlaamse Gemeenschap is;
2° het cultuurgoed waarvoor een vergunning wordt gevraagd, onder de bescherming van de monumentenwetgeving valt en de aanvraag is ingediend zonder het akkoord van het bevoegde gewest;
3° het cultuurgoed waarvoor een vergunning wordt gevraagd, het voorwerp vormt van een verzoek of vordering tot teruggave op basis van de wet van 28 oktober 1996 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van bepaalde buitenlandse Staten zijn gebracht, of op basis van een internationaal cultuurgoederenverdrag dat in de Vlaamse Gemeenschap van toepassing is.
Vergunningen die op basis van een ongeldige aanvraag werden toegekend, zijn nietig.
§ 4. Een vergunning als bedoeld in Verordening (EG) nr. 116/2009 kan voor een cultuurgoed dat tevens een topstuk is enkel toegekend worden indien voorafgaandelijk, in toepassing van artikel 11, toestemming werd bekomen tot het buiten de Vlaamse Gemeenschap brengen van het topstuk.
Indien de Vlaamse Regering van mening is dat het cultuurgoed waarvoor een vergunning wordt gevraagd zonder voorlegging van de in het eerste lid vermelde toestemming, mogelijkerwijze een topstuk is, dan wordt de behandeling van de vergunningaanvraag opgeschort met maximum twee maanden.
De Vlaamse Regering beslist, de Raad gehoord, binnen de gestelde termijn of het cultuurgoed al dan niet een topstuk is. Indien het cultuurgoed een topstuk is, dan wordt de aanvrager doorverwezen naar de aanvraagprocedure, bedoeld in artikel 11, voor het buiten de Vlaamse Gemeenschap brengen van topstukken. Indien het cultuurgoed geen topstuk is, dan kent de Vlaamse Regering alsnog de gevraagde vergunning toe.
Indien in toepassing van het vorige lid de toestemming werd bekomen om het topstuk buiten de Vlaamse Gemeenschap te brengen, dan kent de Vlaamse Regering, binnen vijftien dagen na voorlegging van die toestemming, de gevraagde vergunning toe.
§ 5. De Vlaamse Regering kan specifieke open vergunningen en algemene open vergunningen als vermeld in de uitvoerVerordening (EU) nr. 1081/2012 van de Commissie van 9 november 2012 voor de toepassing van de Verordening (EG) nr. 116/2009 toekennen. De Vlaamse Regering bepaalt op welke wijze de aanvraag wordt ingediend bij de dienst die door de Vlaamse Regering wordt aangewezen. Ze bepaalt ook welke gegevens en documenten de aanvraag voor een dergelijke vergunning moet bevatten om volledig te zijn, alsook de toekenningstermijnen voor die bijzondere vergunningen.".
"Art. 11bis. § 1. De vergunning voor het buiten het douanegebied van de Europese Gemeenschap brengen van een cultuurgoed dat zich binnen de Vlaamse Gemeenschap bevindt, bedoeld in Verordening (EG) nr. 116/2009, wordt toegekend door de Vlaamse Regering binnen vijftien dagen na de ontvangst van een ontvankelijke aanvraag onder voorbehoud van § 4, tweede tot vierde lid. Die termijn kan door de Vlaamse Regering eenmalig met twintig dagen verlengd worden indien zij van mening is dat een grondiger onderzoek van de aanvraag vereist is.
§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt op welke wijze de aanvraag wordt ingediend bij de dienst die ze aanwijst. Ze bepaalt ook welke gegevens en documenten de aanvraag moet bevatten om volledig te zijn.
Een onvolledige aanvraag is onontvankelijk.
§ 3. Een aanvraag is ongeldig als:
1° het cultuurgoed waarvoor een vergunning wordt gevraagd, niet wettig en definitief in de Vlaamse Gemeenschap is;
2° het cultuurgoed waarvoor een vergunning wordt gevraagd, onder de bescherming van de monumentenwetgeving valt en de aanvraag is ingediend zonder het akkoord van het bevoegde gewest;
3° het cultuurgoed waarvoor een vergunning wordt gevraagd, het voorwerp vormt van een verzoek of vordering tot teruggave op basis van de wet van 28 oktober 1996 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van bepaalde buitenlandse Staten zijn gebracht, of op basis van een internationaal cultuurgoederenverdrag dat in de Vlaamse Gemeenschap van toepassing is.
Vergunningen die op basis van een ongeldige aanvraag werden toegekend, zijn nietig.
§ 4. Een vergunning als bedoeld in Verordening (EG) nr. 116/2009 kan voor een cultuurgoed dat tevens een topstuk is enkel toegekend worden indien voorafgaandelijk, in toepassing van artikel 11, toestemming werd bekomen tot het buiten de Vlaamse Gemeenschap brengen van het topstuk.
Indien de Vlaamse Regering van mening is dat het cultuurgoed waarvoor een vergunning wordt gevraagd zonder voorlegging van de in het eerste lid vermelde toestemming, mogelijkerwijze een topstuk is, dan wordt de behandeling van de vergunningaanvraag opgeschort met maximum twee maanden.
De Vlaamse Regering beslist, de Raad gehoord, binnen de gestelde termijn of het cultuurgoed al dan niet een topstuk is. Indien het cultuurgoed een topstuk is, dan wordt de aanvrager doorverwezen naar de aanvraagprocedure, bedoeld in artikel 11, voor het buiten de Vlaamse Gemeenschap brengen van topstukken. Indien het cultuurgoed geen topstuk is, dan kent de Vlaamse Regering alsnog de gevraagde vergunning toe.
Indien in toepassing van het vorige lid de toestemming werd bekomen om het topstuk buiten de Vlaamse Gemeenschap te brengen, dan kent de Vlaamse Regering, binnen vijftien dagen na voorlegging van die toestemming, de gevraagde vergunning toe.
§ 5. De Vlaamse Regering kan specifieke open vergunningen en algemene open vergunningen als vermeld in de uitvoerVerordening (EU) nr. 1081/2012 van de Commissie van 9 november 2012 voor de toepassing van de Verordening (EG) nr. 116/2009 toekennen. De Vlaamse Regering bepaalt op welke wijze de aanvraag wordt ingediend bij de dienst die door de Vlaamse Regering wordt aangewezen. Ze bepaalt ook welke gegevens en documenten de aanvraag voor een dergelijke vergunning moet bevatten om volledig te zijn, alsook de toekenningstermijnen voor die bijzondere vergunningen.".
Art.12. Dans le chapitre V, section II, du même décret, il est inséré un article 11bis, rédigé comme suit :
" Art. 11bis. § 1er. L'autorisation pour sortir un bien culturel du territoire douanier de la Communauté européenne qui se situe au sein de la Communauté flamande, visée au Règlement (CE) n° 116/2009, est octroyée par le Gouvernement flamand dans les quinze jours après la réception d'une demande recevable sous réserve du § 4, alinéas deux à quatre. Ce délai peut être prolongé une seule fois de vingt jours par le Gouvernement flamand, lorsqu'il estime qu'une étude plus approfondie de la demande est requise.
§ 2. Le Gouvernement flamand fixe de quelle manière la demande est introduite auprès du service qu'il désigne. Il fixe également les données et documents que doit comprendre la demande pour être complète.
Une demande incomplète est irrecevable.
§ 3. Une demande est invalide :
1° lorsque le bien culturel pour lequel une autorisation est demandée n'est pas légalement et définitivement dans la Communauté flamande ;
2° lorsque le bien culturel pour lequel une autorisation est demandée relève de la protection de la législation relative aux monuments et la demande a été introduite sans l'accord de la région compétente ;
3° lorsque le bien culturel pour lequel une autorisation est demandée fait l'objet d'une demande ou réclamation de restitution sur la base de la loi du 28 octobre 1996 relative à la restitution de biens culturels ayant quitté illicitement le territoire de certains Etats étrangers ou sur la base d'un traité international relatif aux biens culturels qui s'applique au sein de la Communauté flamande.
Les autorisations qui ont été octroyées sur la base d'une demande invalide sont nulles.
§ 4. Une autorisation telle que visée au Règlement (CE) n° 116/2009 peut uniquement être octroyée pour un bien culturel qui est à la fois une pièce maîtresse lorsqu'au préalable, en application de l'article 11, l'autorisation a été obtenue pour sortir la pièce maîtresse de la Communauté flamande.
Lorsque le Gouvernement flamand estime que le bien culturel pour lequel une autorisation est demandée sans présentation de l'autorisation visée à l'alinéa premier est peut-être une pièce maîtresse, alors le traitement de la demande d'autorisation est suspendu de deux mois au maximum.
Le Gouvernement flamand décide, après avoir entendu le Conseil, dans le délai imparti si le bien culturel est une pièce maîtresse ou non. Lorsque le bien culturel est une pièce maîtresse, alors le demandeur est renvoyé à la procédure de demande, visée à l'article 11, pour sortir des pièces maîtresses de la Communauté flamande. Lorsque le bien culturel n'est pas une pièce maîtresse, alors le Gouvernement flamand octroie tout de même l'autorisation demandée.
Lorsque, en application de l'alinéa précédent, l'autorisation a été obtenue pour sortir la pièce maîtresse de la Communauté flamande, alors le Gouvernement flamand octroie, dans les quinze jours après la présentation de cette autorisation, l'autorisation demandée.
§ 5. Le Gouvernement flamand peut octroyer des autorisations ouvertes spécifiques et des autorisations ouvertes générales telles que visées au Règlement d'exécution (UE) n° 1081/2012 de la Commission du 9 novembre 2012 pour l'application du Règlement (CE) n° 116/2009. Le Gouvernement flamand fixe de quelle manière la demande est introduite auprès du service qui est désigné par le Gouvernement flamand. Il fixe également les données et documents que doit comprendre la demande d'une telle autorisation pour être complète, ainsi que les délais d'octroi de ces autorisations particulières. ".
" Art. 11bis. § 1er. L'autorisation pour sortir un bien culturel du territoire douanier de la Communauté européenne qui se situe au sein de la Communauté flamande, visée au Règlement (CE) n° 116/2009, est octroyée par le Gouvernement flamand dans les quinze jours après la réception d'une demande recevable sous réserve du § 4, alinéas deux à quatre. Ce délai peut être prolongé une seule fois de vingt jours par le Gouvernement flamand, lorsqu'il estime qu'une étude plus approfondie de la demande est requise.
§ 2. Le Gouvernement flamand fixe de quelle manière la demande est introduite auprès du service qu'il désigne. Il fixe également les données et documents que doit comprendre la demande pour être complète.
Une demande incomplète est irrecevable.
§ 3. Une demande est invalide :
1° lorsque le bien culturel pour lequel une autorisation est demandée n'est pas légalement et définitivement dans la Communauté flamande ;
2° lorsque le bien culturel pour lequel une autorisation est demandée relève de la protection de la législation relative aux monuments et la demande a été introduite sans l'accord de la région compétente ;
3° lorsque le bien culturel pour lequel une autorisation est demandée fait l'objet d'une demande ou réclamation de restitution sur la base de la loi du 28 octobre 1996 relative à la restitution de biens culturels ayant quitté illicitement le territoire de certains Etats étrangers ou sur la base d'un traité international relatif aux biens culturels qui s'applique au sein de la Communauté flamande.
Les autorisations qui ont été octroyées sur la base d'une demande invalide sont nulles.
§ 4. Une autorisation telle que visée au Règlement (CE) n° 116/2009 peut uniquement être octroyée pour un bien culturel qui est à la fois une pièce maîtresse lorsqu'au préalable, en application de l'article 11, l'autorisation a été obtenue pour sortir la pièce maîtresse de la Communauté flamande.
Lorsque le Gouvernement flamand estime que le bien culturel pour lequel une autorisation est demandée sans présentation de l'autorisation visée à l'alinéa premier est peut-être une pièce maîtresse, alors le traitement de la demande d'autorisation est suspendu de deux mois au maximum.
Le Gouvernement flamand décide, après avoir entendu le Conseil, dans le délai imparti si le bien culturel est une pièce maîtresse ou non. Lorsque le bien culturel est une pièce maîtresse, alors le demandeur est renvoyé à la procédure de demande, visée à l'article 11, pour sortir des pièces maîtresses de la Communauté flamande. Lorsque le bien culturel n'est pas une pièce maîtresse, alors le Gouvernement flamand octroie tout de même l'autorisation demandée.
Lorsque, en application de l'alinéa précédent, l'autorisation a été obtenue pour sortir la pièce maîtresse de la Communauté flamande, alors le Gouvernement flamand octroie, dans les quinze jours après la présentation de cette autorisation, l'autorisation demandée.
§ 5. Le Gouvernement flamand peut octroyer des autorisations ouvertes spécifiques et des autorisations ouvertes générales telles que visées au Règlement d'exécution (UE) n° 1081/2012 de la Commission du 9 novembre 2012 pour l'application du Règlement (CE) n° 116/2009. Le Gouvernement flamand fixe de quelle manière la demande est introduite auprès du service qui est désigné par le Gouvernement flamand. Il fixe également les données et documents que doit comprendre la demande d'une telle autorisation pour être complète, ainsi que les délais d'octroi de ces autorisations particulières. ".
Art.13. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, wordt tussen artikel 11bis, ingevoegd bij artikel 12, en artikel 12, een afdeling III ingevoegd, die luidt als volgt:
"Afdeling III - Verwerving".
"Afdeling III - Verwerving".
Art.13. Dans le même décret, modifié par le décret du 30 avril 2009, il est inséré une section III entre l'article 11bis, inséré par l'article 12, et l'article 12, rédigée comme suit :
" Section III - Acquisition ".
" Section III - Acquisition ".
Art.14. Artikel 12 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 12. Als de Vlaamse Regering de met toepassing van artikel 11 vereiste toestemming om een topstuk buiten de Vlaamse Gemeenschap te brengen, weigert, dan kan de aanvrager, binnen één maand na de ontvangst van de weigering, de Vlaamse Regering aangetekend verzoeken om zelf een aanbod te formuleren of om een door haar aangewezen derde een aanbod te laten formuleren.".
"Art. 12. Als de Vlaamse Regering de met toepassing van artikel 11 vereiste toestemming om een topstuk buiten de Vlaamse Gemeenschap te brengen, weigert, dan kan de aanvrager, binnen één maand na de ontvangst van de weigering, de Vlaamse Regering aangetekend verzoeken om zelf een aanbod te formuleren of om een door haar aangewezen derde een aanbod te laten formuleren.".
Art.14. L'article 12 du même décret est remplacé par ce qui suit :
" Art. 12. Lorsque le Gouvernement flamand refuse l'autorisation requise en application de l'article 11 de sortir une pièce maîtresse de la Communauté flamande, alors le demandeur peut, dans un mois après la réception du refus, demander au Gouvernement flamand, par envoi recommandé, de formuler lui-même une offre ou de faire formuler une offre par un tiers désigné par lui. ".
" Art. 12. Lorsque le Gouvernement flamand refuse l'autorisation requise en application de l'article 11 de sortir une pièce maîtresse de la Communauté flamande, alors le demandeur peut, dans un mois après la réception du refus, demander au Gouvernement flamand, par envoi recommandé, de formuler lui-même une offre ou de faire formuler une offre par un tiers désigné par lui. ".
Art.15. In artikel 13 van hetzelfde decreet worden de woorden "beschermd voorwerp" telkens vervangen door het woord "topstuk".
Art.15. Dans l'article 13 du même décret, les mots " l'objet protégé " sont chaque fois remplacés par les mots " la pièce maîtresse ".
Art.16. In artikel 14, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "beschermd voorwerp" worden telkens vervangen door het woord "topstuk";
2° het woord "voorwerp" wordt vervangen door het woord "topstuk";
3° de woorden "het verzoek" worden vervangen door de woorden "de aanvraag".
1° de woorden "beschermd voorwerp" worden telkens vervangen door het woord "topstuk";
2° het woord "voorwerp" wordt vervangen door het woord "topstuk";
3° de woorden "het verzoek" worden vervangen door de woorden "de aanvraag".
Art.16. Dans l'article 14, § 1er, du même décret, sont apportées les modifications suivantes :
1° les mots " l'objet protégé " sont chaque fois remplacés par les mots " la pièce maîtresse " ;
2° les mots " l'objet " sont remplacés par les mots " la pièce maîtresse " ;
3° les mots " het verzoek " dans le texte néerlandais sont remplacés par les mots " de aanvraag ".
1° les mots " l'objet protégé " sont chaque fois remplacés par les mots " la pièce maîtresse " ;
2° les mots " l'objet " sont remplacés par les mots " la pièce maîtresse " ;
3° les mots " het verzoek " dans le texte néerlandais sont remplacés par les mots " de aanvraag ".
Art.17. In artikel 15, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "beschermd voorwerp" worden vervangen door het woord "topstuk";
2° het woord "onontvankelijk" wordt vervangen door het woord "ongeldig".
1° de woorden "beschermd voorwerp" worden vervangen door het woord "topstuk";
2° het woord "onontvankelijk" wordt vervangen door het woord "ongeldig".
Art.17. Dans l'article 15, alinéa deux, du même décret, sont apportées les modifications suivantes :
1° les mots " l'objet protégé " sont remplacés par les mots " la pièce maîtresse " ;
2° les mots " la non-recevabilité " sont remplacés par les mots " l'invalidité ".
1° les mots " l'objet protégé " sont remplacés par les mots " la pièce maîtresse " ;
2° les mots " la non-recevabilité " sont remplacés par les mots " l'invalidité ".
Art.18. In artikel 17, § 2, van hetzelfde decreet worden de woorden "beschermd voorwerp" vervangen door het woord "topstuk".
Art.18. Dans l'article 17, § 2, du même décret, les mots " l'objet protégé " sont remplacés par les mots " la pièce maîtresse ".
Art.19. In artikel 18, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "beschermd voorwerp" worden vervangen door het woord "topstuk";
2° het woord "onontvankelijk" wordt vervangen door het woord "ongeldig".
1° de woorden "beschermd voorwerp" worden vervangen door het woord "topstuk";
2° het woord "onontvankelijk" wordt vervangen door het woord "ongeldig".
Art.19. Dans l'article 18, alinéa deux, du même décret, sont apportées les modifications suivantes :
1° les mots " l'objet protégé " sont remplacés par les mots " la pièce maîtresse " ;
2° les mots " la non-recevabilité " sont remplacés par les mots " l'invalidité ".
1° les mots " l'objet protégé " sont remplacés par les mots " la pièce maîtresse " ;
2° les mots " la non-recevabilité " sont remplacés par les mots " l'invalidité ".
Art.20. In artikel 19 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, worden de woorden "beschermde voorwerpen" telkens vervangen door het woord "topstukken".
Art.20. Dans l'article 19 du même décret, modifié par le décret du 30 avril 2009, les mots " d'objets protégés " sont chaque fois remplacés par les mots " de pièces maîtresses ".
Art.21. In artikel 19bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 30 april 2009, wordt het woord "cultuurgoederen" telkens vervangen door het woord "topstukken".
Art.21. Dans l'article 19bis du même décret, inséré par le décret du 30 avril 2009, les mots " biens culturels " sont chaque fois remplacés par les mots " pièces maîtresses ".
Art.22. In artikel 24 van hetzelfde decreet worden de woorden "beschermd voorwerp" telkens vervangen door het woord "topstuk".
Art.22. Dans l'article 24 du même décret, les mots " un objet protégé " sont remplacés par les mots " une pièce maîtresse " et les mots " l'objet protégé " sont remplacés par les mots " la pièce maîtresse ".
Art.23. In artikel 25 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 wordt de inleidende zin vervangen door wat volgt:
"Onder voorbehoud van de wet van 28 oktober 1996 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van bepaalde buitenlandse Staten zijn gebracht, beveelt de rechtbank, op vordering van de Vlaamse Regering, aan de veroordeelde, op basis van artikel 24:";
2° in paragraaf 1 en 2 worden de woorden "beschermd voorwerp" telkens vervangen door het woord "topstuk";
3° in paragraaf 1, 2°, worden de woorden "teruggebrachte voorwerp" vervangen door de woorden "teruggebracht topstuk".
1° in paragraaf 1 wordt de inleidende zin vervangen door wat volgt:
"Onder voorbehoud van de wet van 28 oktober 1996 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van bepaalde buitenlandse Staten zijn gebracht, beveelt de rechtbank, op vordering van de Vlaamse Regering, aan de veroordeelde, op basis van artikel 24:";
2° in paragraaf 1 en 2 worden de woorden "beschermd voorwerp" telkens vervangen door het woord "topstuk";
3° in paragraaf 1, 2°, worden de woorden "teruggebrachte voorwerp" vervangen door de woorden "teruggebracht topstuk".
Art.23. Dans l'article 25 du même décret sont apportées les modifications suivantes :
1° dans le paragraphe 1er, la phrase introductive est remplacée par ce qui suit :
" Sous réserve de la loi du 28 octobre 1996 relative à la restitution de biens culturels ayant quitté illicitement le territoire de certains Etats étrangers, le tribunal ordonne, sur la réclamation du Gouvernement flamand, au condamné, sur la base de l'article : " ;
2° dans les paragraphes 1er et 2, les mots " l'objet protégé " sont chaque fois remplacés par les mots " la pièce maîtresse " ;
3° dans le paragraphe 1er, 2°, les mots " l'objet retourné " sont remplacés par les mots " la pièce maîtresse retournée ".
1° dans le paragraphe 1er, la phrase introductive est remplacée par ce qui suit :
" Sous réserve de la loi du 28 octobre 1996 relative à la restitution de biens culturels ayant quitté illicitement le territoire de certains Etats étrangers, le tribunal ordonne, sur la réclamation du Gouvernement flamand, au condamné, sur la base de l'article : " ;
2° dans les paragraphes 1er et 2, les mots " l'objet protégé " sont chaque fois remplacés par les mots " la pièce maîtresse " ;
3° dans le paragraphe 1er, 2°, les mots " l'objet retourné " sont remplacés par les mots " la pièce maîtresse retournée ".
Art.24. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, wordt een artikel 25bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 25bis. De volgende personen worden gestraft met een gevangenisstraf van ten minste vier maanden en ten hoogste vijf jaar en een geldboete van 26 euro tot 50.000 euro of met een van die straffen alleen:
1° personen die bij de aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor het buiten de Europese Unie brengen van cultuurgoederen, willens en wetens onjuiste of onvolledige verklaringen afleggen of onjuiste of onvolledige inlichtingen verstrekken;
2° personen die zonder vergunning een cultuurgoed vanuit de Vlaamse Gemeenschap buiten de Europese Unie brengen.".
"Art. 25bis. De volgende personen worden gestraft met een gevangenisstraf van ten minste vier maanden en ten hoogste vijf jaar en een geldboete van 26 euro tot 50.000 euro of met een van die straffen alleen:
1° personen die bij de aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor het buiten de Europese Unie brengen van cultuurgoederen, willens en wetens onjuiste of onvolledige verklaringen afleggen of onjuiste of onvolledige inlichtingen verstrekken;
2° personen die zonder vergunning een cultuurgoed vanuit de Vlaamse Gemeenschap buiten de Europese Unie brengen.".
Art.24. Dans le même décret, modifié par le décret du 30 avril 2009, il est inséré un article 25bis, rédigé comme suit :
" Art. 25bis. Les personnes suivantes sont punies d'un emprisonnement d'au moins quatre mois et de cinq ans au maximum et d'une amende de 26 euros à 50.000 euros ou seulement d'une de ces peines :
1° les personnes qui, lors de la demande d'octroi d'une autorisation pour sortir des biens culturels de l'Union européenne, font sciemment des déclarations incorrectes ou incomplètes ou fournissent des informations incorrectes ou incomplètes ;
2° les personnes qui sortent un bien culturel de la Communauté flamande de l'Union européenne sans autorisation. ".
" Art. 25bis. Les personnes suivantes sont punies d'un emprisonnement d'au moins quatre mois et de cinq ans au maximum et d'une amende de 26 euros à 50.000 euros ou seulement d'une de ces peines :
1° les personnes qui, lors de la demande d'octroi d'une autorisation pour sortir des biens culturels de l'Union européenne, font sciemment des déclarations incorrectes ou incomplètes ou fournissent des informations incorrectes ou incomplètes ;
2° les personnes qui sortent un bien culturel de la Communauté flamande de l'Union européenne sans autorisation. ".
Art.25. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, wordt een artikel 25ter ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 25ter. De bepalingen van boek 1, hoofdstuk VII, en artikel 85 van het Strafwetboek zijn toepasselijk op de misdrijven, vermeld in dit hoofdstuk.".
"Art. 25ter. De bepalingen van boek 1, hoofdstuk VII, en artikel 85 van het Strafwetboek zijn toepasselijk op de misdrijven, vermeld in dit hoofdstuk.".
Art.25. Dans le même décret, modifié par le décret du 30 avril 2009, il est inséré un article 25ter, rédigé comme suit :
" Art. 25ter. Les dispositions du livre 1er, chapitre VII, et de l'article 85 du Code pénal s'appliquent aux infractions, visées au présent chapitre. ".
" Art. 25ter. Les dispositions du livre 1er, chapitre VII, et de l'article 85 du Code pénal s'appliquent aux infractions, visées au présent chapitre. ".
Art. 26. De Vlaamse Regering bepaalt voor iedere bepaling van dit decreet de datum van inwerkingtreding.
Art. 26. Le Gouvernement flamand fixe, pour chaque disposition du présent décret, la date d'entrée en vigueur.
(NOTE: Entrée en vigueur fixée au 14-11-2015 par AGF 2015-09-11/13, art. 21)