Vergelijken - 2014035180

HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied

CHAPITRE 1er. - Champ d'application

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op digitale bioscopen, vermeld in artikel 1.1.2. van titel II van het VLAREM.

Article 1er. Le présent arrêté s'applique aux cinémas numériques, visés à l'article 1.1.2. du titre II du VLAREM.

HOOFDSTUK 2. - Definities

CHAPITRE 2. - Définitions

Art.2. § 1. De definities, vermeld in artikel 1.1.2. van titel II van het VLAREM, zijn ook van toepassing op dit besluit.
  § 2. In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° gespecialiseerde technicus : technicus met grondige kennis en de nodige ervaring met de toepassing van de toepasselijke standaarden en methodes voor de kalibratie van het (meerkanaals) geluidssysteem van een digitale bioscoop;
  2° operator : diegene die de digitale cinema apparatuur bedient, controleert en in beperkte mate ook onderhoudt;
  3° roze ruis : signaal waarbij de bijdragen van alle frequenties zodanig zijn verdeeld dat de energie van alle octaaf- of tertsbanden identiek is;
  4° C-gewogen maximaal geluidsdrukniveau gemeten met de trage tijdsweging LCslow,max : het maximaal C-gewogen niveau van de geluidsdruk, gemeten met de trage (1 sec) tijdswegingskarakteristiek S;
  5° C-gewogen equivalent continu geluidsdrukniveau LCeq,T : het constante C-gewogen geluidsdrukniveau dat gedurende het tijdsinterval T dezelfde geluidsenergie zou veroorzaken als het werkelijk gemeten C-gewogen geluidsdrukniveau gedurende hetzelfde tijdsinterval T;
  6° C-weging : frequentieweging volgens de C-curve als gedefinieerd in IEC 61672; deze en verder in dit besluit vermelde IEC en ISO normen kunnen verkregen worden bij het NBN, het Bureau voor Normalisatie;
  7° DCP : Digital Cinema Package : aanduiding voor het geheel van digitale bestanden (beeld, klank, meta-data) waaruit een film voor digitale cinema bestaat. Deze digitale bestanden worden door de lokale cinema server gelezen en verstuurd naar de digitale projector en de digitale cinema audio processor;
  8° afdeling, bevoegd voor geluidshinder : de afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid van het Departement LNE, zoals thans bepaald met toepassing van artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen van de Vlaamse ministeries;
  9° audio processor : apparaat dat instaat voor de ontvangst van de digitale geluidsdatastroom afkomstig van de lokale cinema server en het versturen van de signalen, na de nodige regelingen (volume en frequentie) per geluidskanaal, naar de geluidsversterkers per kanaal;
  10° rotating pink noise : proces waarbij een testsignaal beurtelings aan de verschillende kanalen van een meerkanaals geluidssysteem wordt aangeboden. Het testsignaal is een intermitterende roze ruis. Ze wordt "roterend" genoemd, omdat vanuit het standpunt van de toehoorder het geluid in uurwijzerszin "ronddraait". Ze dient om de geluidsdrukniveaus, per kanaal, in de zaal te kalibreren;
  11° geluidsniveaumeter : meetinstrument om het geluidsniveau te meten dat voldoet aan specificaties IEC 61672-1 voor klasse 2 geluidsniveaumeters en een meetnauwkeurigheid van +1.5 dB heeft;
  12° main fader : hoofdvolumeknop van de digitale cinema audio processor. Deze volumeknop regelt de toe- of afname van het afspeelvolume van alle geluidskanalen met eenzelfde factor. De instelling van de main fader volumeknop wordt aangeduid met een (numerieke) positie. Deze positie wordt digitaal weergegeven en kan variëren van 0 tot en met 10 [-]. De corresponderende versterkings- of afzwakkingsfactor wordt aangeduid als gain en uitgedrukt in [dB]. De referentiepositie "7" komt overeen met een gain van 0 [dB], een hogere positie is een versterking, een lagere positie een verzwakking;
  13° gain : aanduiding van de versterkingsfactor (gain > 0 dB) of de verzwakkingsfactor (gain < 0 dB), toegepast in een welbepaald punt in een keten op een signaal. Per type van digitale cinema audio processor bestaat er een specifiek verloop van de gain in functie van de positie van de volumeknop (main fader). De eenheid voor gain is [dB];
  14° dBFS : Loudness Units ref. Full Scale : uitdrukking voor de luidheid van het bronmateriaal. Het referentieniveau [0 dB] staat voor de maximale amplitude van het digitale signaal. Alle andere waarden van het signaal zijn kleiner en hebben een negatieve waarde dBFS;
  15° M-gewogen equivalent digitaal signaal Leq(M) : de equivalente luidheid van een meerkanaals digitaal signaal, bepaald door de energetische sommering van de signalen van de verschillende kanalen, na toepassing van de M-frequentieweging, volgens de in ISO 21727:2004 beschreven methode;
  16° M-weging : frequentieweging volgens de M-curve als gedefinieerd in ISO 21727:2004;
  17° A-gewogen maximaal geluidsdrukniveau gemeten met de trage tijdsweging LAslow,max : het maximaal A-gewogen niveau van de geluidsdruk, gemeten met de trage (1 sec) tijdswegingskarakteristiek S;
  18° A-weging : frequentieweging volgens de A-curve als gedefinieerd in IEC 61672;
  19° referentiemeetpunt : zitplaats in een bioscoopzaal die zich bevindt op 2/3 van de afstand van het scherm tot de achterste zetelrij, en op 1/3 breedte van een zetelrij;
  20° pre-gain : constante aanpassing van de gain, afzonderlijk per kanaal. Deze instelling gebeurt éénmalig tijdens de kalibratie van de verschillende kanalen. De pre-gain wordt uitgedrukt in [dB];

Art.2. § 1. Les définitions, visées à l'article 1.1.2. du titre II du VLAREM, s'appliquent également au présent arrêté.
  § 2. Dans le présent arrêté, il y a lieu d'entendre par :
  1° technicien spécialisé : technicien possédant des connaissances approfondies et l'expérience nécessaire de l'application des normes et méthodes applicables pour le calibrage du système de sonorisation (multicanaux) d'un cinéma numérique;
  2° opérateur : la personne qui commande, contrôle et entretient également dans une mesure limitée l'appareillage du cinéma numérique;
  3° bruit rose : signal en fonction duquel les contributions de toutes les fréquences sont réparties de façon telle que l'énergie de toutes les bandes d'octaves et de tiers d'octaves est identique;
  4° niveau de crête de la pression acoustique pondérée C, mesuré sur la base de la pondération temporelle lente LCslow,max : le niveau de crête de la pression acoustique avec pondération C, mesuré sur la base de la caractéristique de pondération temporelle lente (1 seconde) S;
  5° niveau de pression acoustique continue équivalent pondéré C LCeq,T : le niveau de pression acoustique constante avec pondération C qui, pendant l'intervalle de temps T, produirait la même énergie sonore que le niveau de pression acoustique avec pondération C réellement mesuré durant le même intervalle de temps T;
  6° pondération C : pondération fréquentielle suivant la courbe C telle que définie dans la norme IEC 61672; cette norme et d'autres normes IEC et ISO mentionnées dans le présent arrêté peuvent être obtenues auprès du NBN, le Bureau de Normalisation;
  7° DCP : Digital Cinema Package : indication pour l'ensemble des fichiers numériques (images, sons, métadonnées) dont un film destiné au cinéma numérique se compose. Ces fichiers numériques sont lus par le serveur local du cinéma et envoyés au projecteur numérique et au processeur audio du cinéma numérique;
  8° département compétent pour les nuisances sonores : la division " Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid " (Air, Nuisances, Gestion du Risque, Environnement & Santé) du " Departement LNE " (Environnement, Nature et Energie), telle que fixée en application de l'article 10 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 octobre 2003 réglant la délégation de compétences de décision aux chefs des départements des ministères flamands;
  9° processeur audio : appareil qui assure la réception du flux de données sonores numériques provenant du serveur local du cinéma et l'envoi des signaux, après les réglages nécessaires (volume et fréquence) par canal son, vers les amplificateurs et par canal;
  10° rotating pink noise : processus en fonction duquel un signal de test est proposé alternativement aux différents canaux d'un système de sonorisation multicanaux. Le signal de test est un bruit rose intermittent. Il est qualifié de " rotatif " parce que, du point de vue de l'auditeur, le son " tourne " dans le sens des aiguilles d'une montre. Il sert au calibrage en salle des niveaux de pression sonore, par canal;
  11° sonomètre : instrument de mesure destiné à mesurer le niveau sonore, qui satisfait aux spécifications de la norme IEC 61672-1 pour la classe 2 de sonomètres et d'une précision de mesure de +1.5 dB;
  12° main fader : bouton principal du volume du processeur audio du cinéma numérique. Ce bouton de volume règle l'augmentation ou la diminution du volume de tous les canaux sonores d'un même facteur. Le réglage du bouton de volume main fader est indiqué à l'aide d'une position (numérique). Cette position est reproduite numériquement et peut varier de 0 à 10 [-]. Le facteur correspondant d'amplification ou d'atténuation est indiqué en termes de gain et est exprimé en [dB]. La position de référence " 7 " correspond à un gain de 0 [dB]; une position supérieure indique une amplification et une position inférieure un affaiblissement;
  13° gain : indication du facteur d'amplification (gain > 0 dB) ou du facteur d'affaiblissement (gain < 0 dB), appliqué dans un point déterminé d'une chaîne sur un signal. Par type de processeur audio d'un cinéma numérique, l'évolution du gain est spécifique en fonction de la position du bouton du volume (main fader). L'unité pour le gain est le [dB];
  14° dBFS : Loudness Units ref. Full Scale : expression pour le volume sonore du matériel source. Le niveau de référence [0 dB] représente l'amplitude maximale du signal numérique. Toutes les autres valeurs du signal sont inférieures et présentent une valeur dBFS négative :
  15° Signal numérique équivalent avec pondération M, Leq(M) : le volume sonore équivalent d'un signal numérique multicanaux, déterminé par la sommation énergétique des signaux des différents canaux, après application de la pondération fréquentielle M, selon la méthode décrite dans la norme ISO 21727:2004;
  16° pondération M : pondération fréquentielle selon la courbe M telle que définie dans la norme ISO 21727:2004;
  17° niveau de pression sonore de crête avec pondération A, mesuré sur la base de la pondération temporelle lente LAslow,max : le niveau de crête avec pondération A de la pression sonore, mesuré avec la caractéristique de pondération temporelle lente (1 seconde) S;
  18° pondération A : pondération fréquentielle selon la courbe A telle que définie dans la norme ISO 61672;
  19° point de mesure de référence : place assise dans une salle de cinéma qui se trouve aux 2/3 de la distance entre l'écran et la rangée de sièges située le plus à l'arrière et à 1/3 de la largeur d'une rangée de sièges;
  20° pre-gain : adaptation constante du gain, séparément, par canal. Ce réglage a lieu une seule fois durant le calibrage des différents canaux. Le pre-gain s'exprime en [dB].

HOOFDSTUK 3. - Vereisten van een geluidzorgsysteem in digitale bioscopen

CHAPITRE 3. - Exigences d'application à un système de sonorisation dans des cinémas numériques

Afdeling 1. - Zaalkalibratie en geluidsonderhoud

Section 1. - Calibrage en salle et entretien sonore

Art.3. § 1. Een zaalkalibratie wordt in bestaande zalen eenmaal per jaar uitgevoerd.
  § 2. In een nieuwe bioscoopzaal wordt een zaalkalibratie uitgevoerd voor de opstart van de activiteiten.
  § 3. Telkenmale er een belangrijke aanpassing of vervanging van de geluidsapparatuur gebeurt, wordt de zaal opnieuw gekalibreerd alvorens vertoningen voor publiek plaatshebben.
  § 4. Een zaalkalibratie wordt uitgevoerd door een gespecialiseerde technicus.

Art.3. § 1. Un calibrage en salle dans des salles existantes est effectué une fois l'an.
  § 2. Dans une nouvelle salle de cinéma, un calibrage en salle est exécuté avant le début des activités.
  § 3. Chaque fois qu'une importante adaptation a lieu ou en cas de remplacement de l'appareillage de sonorisation, la salle est à nouveau calibrée avant que des représentations publiques aient lieu.
  § 4. Un calibrage en salle est exécuté par un technicien spécialisé.

Art.4. De zaalkalibratie bestaat erin een roze ruissignaal bij main fader stand 7 door de verschillende geluidskanalen te sturen, en het geluidsdrukniveau in de zaal af te regelen conform de in de bioscoopsector toepasselijke standaarden en richtlijnen (o.a. ISO 22234, ISO 2969), zoals in onderstaande tabel weergegeven voor een zeskanaals kalibratie :

Art.4. Le calibrage en salle consiste à envoyer un signal de bruit rose, le main fader étant placé sur 7, au travers des différents canaux sonores et à régler le niveau de pression sonore dans la salle conformément aux normes et consignes d'application dans le secteur cinématographique (e.a. ISO 22234, ISO 2969), comme reproduit dans le tableau ci-dessous pour un calibrage à six canaux :

Kanaal	L_C_eq_,30secof L_Cslow_,max [dB(C) (ref. 20 µPa)]
Links	85
Centrum	85
Rechts	85
Links surround	82
Rechts surround	82
LFE (subwoofer), in zalen met minder dan 200 zitplaatsen	85
LFE (subwoofer), in zalen met tussen 200 en 400 zitplaatsen	86 à 87
LFE (subwoofer), in zalen met meer dan 400 zitplaatsen	88

Art.5. Het voor de zaalkalibratie te gebruiken roze ruissignaal is een standaard standalone roze ruis referentiesignaal met welbepaalde luidheid, dat in DCP formaat ter beschikking wordt gesteld door de afdeling, bevoegd voor de geluidshinder. Als alternatief kan gebruik gemaakt worden van de in de audio processor ingebouwde rotating pink noise, tenzij hierbij significante afwijkingen ten aanzien van het roze ruis referentiesignaal worden vastgesteld. Hiertoe wordt een controlemeting uitgevoerd met de standaard standalone roze ruis.

Canal	L_Ceq,30secou L_Cslow,max [dB(C) (ref. 20 µPa)]
Gauche	85
Centre	85
Droit	85
Gauche surround	82
Droite surround	82
LFE (subwoofer), dans des salles de moins de 200 places assises	85
LFE (subwoofer), dans des salles entre 200 et 400 places assises	86 à 87
LFE (subwoofer), dans des salles de plus de 400 places assises	88

Art.5. Le signal de bruit rose à utiliser pour le calibrage en salle est un signal de référence de bruit rose autonome et standard, d'un volume sonore déterminé, qui est mis à disposition en format DCP par le département compétent pour les nuisances sonores. Alternativement, il est possible d'utiliser le rotating pink noise intégré dans le processeur audio, à moins que des divergences significatives par rapport au signal de bruit rose de référence ne soient constatées. A cet effet, un mesurage de contrôle est effectué à l'aide du bruit rose autonome standard.

Art. 5. Het voor de zaalkalibratie te gebruiken roze ruissignaal is een standaard standalone roze ruis referentiesignaal met welbepaalde luidheid, dat in DCP formaat ter beschikking wordt gesteld door de afdeling, bevoegd voor de geluidshinder. Als alternatief kan gebruik gemaakt worden van de in de audio processor ingebouwde rotating pink noise, tenzij hierbij significante afwijkingen ten aanzien van het roze ruis referentiesignaal worden vastgesteld. Hiertoe wordt een controlemeting uitgevoerd met de standaard standalone roze ruis.

Art. 5. Le signal de bruit rose à utiliser pour le calibrage en salle est un signal de référence de bruit rose autonome et standard, d'un volume sonore déterminé, qui est mis à disposition en format DCP par le département compétent pour les nuisances sonores. Alternativement, il est possible d'utiliser le rotating pink noise intégré dans le processeur audio, à moins que des divergences significatives par rapport au signal de bruit rose de référence ne soient constatées. A cet effet, un mesurage de contrôle est effectué à l'aide du bruit rose autonome standard.

Art. 6. § 1. Het roze ruissignaal wordt door elk geluidskanaal afzonderlijk gestuurd.
§ 2. Per kanaal worden de nodige toonregelingen volgens de regels der kunst toegepast opdat geen abnormale klankverhoudingen optreden.
§ 3. Nadat de toonregelingen zijn toegepast, wordt het C-gewogen geluidsdrukniveau (LCeq,30sec of LCslow,max) op tenminste 4 over de zaal verspreide plaatsen opgemeten.

Art. 6. § 1. Le signal de bruit rose est envoyé séparément par chaque canal son.
§ 2. Par canal, les réglages nécessaires de la tonalité selon les règles de l'art sont appliqués afin d'éviter des rapports anormaux des sons.
§ 3. Après que les réglages de la tonalité ont été appliqués, le niveau de pression sonore avec pondération C (LCeq,30sec of LCslow,max) est mesuré à au moins 4 endroits répartis dans la salle.

Art.8. Per geluidskanaal resulteren de handelingen zoals beschreven in artikels 4 tot 6 in 4 meetwaarden, die energetisch worden gemiddeld. Het energetisch gemiddelde wordt vergeleken met de waarde uit de tabel in artikel 4.

Art.8. Par canal son, les opérations telles que décrites aux articles 4 à 6 résultent en 4 valeurs de mesure qui représentent des moyennes énergétiques. La moyenne énergétique est comparée à la valeur figurant au tableau repris à l'article 4.

Art. 8. Per geluidskanaal resulteren de handelingen zoals beschreven in artikels 4 tot 6 in 4 meetwaarden, die energetisch worden gemiddeld. Het energetisch gemiddelde wordt vergeleken met de waarde uit de tabel in artikel 4.

Art. 8. Par canal son, les opérations telles que décrites aux articles 4 à 6 résultent en 4 valeurs de mesure qui représentent des moyennes énergétiques. La moyenne énergétique est comparée à la valeur figurant au tableau repris à l'article 4.

Art.10. § 1. Tezamen met de zaalkalibratie wordt een geluidsonderhoud uitgevoerd. Dit bestaat uit een check-up uit van de relevante parameters en instellingen.
§ 2. Het geluidsonderhoud wordt uitgevoerd door de operator of de gespecialiseerde technicus.

Art.10. § 1er. Conjointement avec le calibrage en salle, un entretien du son est exécuté. Il consiste à contrôler les paramètres et réglages pertinents.
§ 2. L'entretien du son est exécuté par l'opérateur ou le technicien spécialisé.

Art.11. De in artikel 10 vermelde check-up bestaat minimaal uit :
1° een auditieve controle van de klankkwaliteit en de balans tussen de kanalen;
2° ter controle van de geluidsverdeling in de zaal : metingen van het geluidsdrukniveau met een geluidsniveaumeter aan de periferie van de zaal tijdens het afspelen van roze ruissignaal. Indien anomalieën in de verwachte geluidsdrukniveaus worden vastgesteld, worden corrigerende maatregelen genomen.

Art.11. Le contrôle visé à l'article 10 se compose au moins :
1° d'un contrôle auditif de la qualité du son et de la balance entre les canaux;
2° aux fins du contrôle de la répartition du son dans la salle, de mesurages du niveau de pression sonore à l'aide d'un sonomètre à la périphérie de la salle durant la production du signal de bruit rose. Si des anomalies sur le plan des niveaux de pression sonore attendus sont constatées, des mesures correctives sont prises.

Art. 11. De in artikel 10 vermelde check-up bestaat minimaal uit :
1° een auditieve controle van de klankkwaliteit en de balans tussen de kanalen;
2° ter controle van de geluidsverdeling in de zaal : metingen van het geluidsdrukniveau met een geluidsniveaumeter aan de periferie van de zaal tijdens het afspelen van roze ruissignaal. Indien anomalieën in de verwachte geluidsdrukniveaus worden vastgesteld, worden corrigerende maatregelen genomen.

Art. 11. Le contrôle visé à l'article 10 se compose au moins :
1° d'un contrôle auditif de la qualité du son et de la balance entre les canaux;
2° aux fins du contrôle de la répartition du son dans la salle, de mesurages du niveau de pression sonore à l'aide d'un sonomètre à la périphérie de la salle durant la production du signal de bruit rose. Si des anomalies sur le plan des niveaux de pression sonore attendus sont constatées, des mesures correctives sont prises.

Art.12. De main fader gain per type programmaonderdeel wordt begrensd overeenkomstig onderstaande tabel. In deze tabel zijn de opgegeven waarden maximale instelniveaus, waarbij de hoogste waarde geldt voor zalen met meer dan 400 zitplaatsen en de kleinste waarde voor zalen met minder dan 200 zitplaatsen. De exploitant kan er ook voor kiezen om de programmaonderdelen minder luid af te spelen dan volgens de hieronder aangegeven afspeelniveaus.

Art.12. Le main fader gain par type de composant du programme est limité conformément au tableau ci-dessous. Dans ce tableau, les valeurs indiquées sont des niveaux de réglage maximaux, la valeur la plus élevée valant pour des salles de plus de 400 places assises et la plus petite valeur pour des salles de moins de 200 places assises. L'exploitant peut choisir un volume inférieur de lecture pour des composants déterminés du programme par rapport aux niveaux de lecture indiqués ci-dessous.

Art. 12. De main fader gain per type programmaonderdeel wordt begrensd overeenkomstig onderstaande tabel. In deze tabel zijn de opgegeven waarden maximale instelniveaus, waarbij de hoogste waarde geldt voor zalen met meer dan 400 zitplaatsen en de kleinste waarde voor zalen met minder dan 200 zitplaatsen. De exploitant kan er ook voor kiezen om de programmaonderdelen minder luid af te spelen dan volgens de hieronder aangegeven afspeelniveaus.

Art. 12. Le main fader gain par type de composant du programme est limité conformément au tableau ci-dessous. Dans ce tableau, les valeurs indiquées sont des niveaux de réglage maximaux, la valeur la plus élevée valant pour des salles de plus de 400 places assises et la plus petite valeur pour des salles de moins de 200 places assises. L'exploitant peut choisir un volume inférieur de lecture pour des composants déterminés du programme par rapport aux niveaux de lecture indiqués ci-dessous.

Type programmaonderdeel	main fader gain [dB]
	zalen met minder dan 200 zitplaatsen	zalen met tussen 200 en 400 zitplaatsen	zalen met meer dan 400 zitplaatsen
Voorprogramma (trailers en reclame)	-18	-16	-14
Hoofdfilm : kinderfilm	-12	-11	-10
Hoofdfilm : andere dan kinderfilm	-12	-10	-8

Type programmaonderdeel main fader gain [dB] zalen met minder dan 200 zitplaatsen zalen met tussen 200 en 400 zitplaatsen zalen met meer dan 400 zitplaatsen
Voorprogramma (trailers en reclame) -18 -16 -14 Hoofdfilm : kinderfilm -12 -11 -10 Hoofdfilm : andere dan kinderfilm -12 -10 -8

Type de composant du programme	main fader gain [dB]
	salles de moins de 200 places assises	salles comptant entre 200 et 400 places assises	salles de plus de 400 places assises
Avant-programme (bandes annonces et publicités)	-18	-16	-14
Film principal : film pour enfants	-12	-11	-10
Film principal : autre que film pour enfants	-12	-10	-8

Type de composant du programme main fader gain [dB] salles de moins de 200 places assises salles comptant entre 200 et 400 places assises salles de plus de 400 places assises
Avant-programme (bandes annonces et publicités) -18 -16 -14 Film principal : film pour enfants -12 -11 -10 Film principal : autre que film pour enfants -12 -10 -8

Art.14. De indicatieve maximale geluidsdrukniveaus per type programmaonderdeel, uitgedrukt als LAslow,maxwaarden, zijn weergegeven in onderstaande tabel.

Art.14. Les niveaux de crête indicatifs de pression acoustique par type de composant de programme, exprimés en tant que valeurs LAslow,max sont reproduits dans le tableau ci-dessous.

Type programmaonderdeel	Indicatief maximaal geluidsdrukniveau L_Aslow,max [dB(A) (ref. 20 µPa)]
Voorprogramma (trailers en reclame)	87
Hoofdfilm : kinderfilm	87
Hoofdfilm : andere dan kinderfilm	95

Art.15. De geluidsdrukniveaus per type programmaonderdeel worden steekproefsgewijs minstens eenmaal per trimester per inrichting gemeten met een geluidsniveaumeter ter hoogte van het referentiemeetpunt, 15 cm boven de rug van de zetel. De LAslow,maxwaarde over de ganse film wordt geregistreerd en vergeleken met de corresponderende waarde zoals vermeld in artikel 14. Bij overschrijding neemt de exploitant corrigerende maatregelen.

Type de composant de programme	Niveau de crête indicatif de pression acoustique L_Aslow,max [dB(A) (ref. 20 µPa)]
Avant-programme (bandes annonces et publicités)	87
Film principal : film pour enfants	87
Film principal : autre que film pour enfants	95

Art.15. Les niveaux de pression acoustique par type de composant de programme sont mesurés par coups de sonde une fois tous les trimestres pour chaque dispositif, à l'aide d'un sonomètre, à hauteur du point de mesure de référence, 15 cm au-dessus du dossier du siège. La valeur LAslow,max durant tout le film est enregistrée et comparée avec la valeur correspondante telle que mentionnée à l'article 14. En cas de dépassement, l'exploitant prend des mesures correctives.

Afdeling 3. - Indicatief maximaal geluidsdrukniveau

Section 3. - Niveau de crête indicatif de pression acoustique

Art.16. De exploitant van een digitale bioscoop houdt het volgende bij :
  1° de verslagen van de zaalkalibraties en het geluidsonderhoud, waarin minimaal zijn opgenomen :
  a) datum van de zaalkalibratie en het geluidsonderhoud;
  b) gemeten waarden;
  c) vaststellingen en eventueel uitgevoerde corrigerende maatregelen;
  d) instellingen van de eindversterkers (kan als alternatief ook via een merkteken aangeduid worden);
  e) instellingen van de pre-gain per kanaal;
  f) standen van de toonregelaar(s);
  2° resultaten kalibratie van de geluidsniveaumeter;
  3° tabel waarin het verloop van de gain in functie van de main fader stand is genoteerd voor elk type in gebruik zijnde digitale audio processor, en bijgaande grafische weergave;
  4° resultaten van LAslow,maxmetingen zoals bedoeld in artikel 15.

Art. 14. Les niveaux de crête indicatifs de pression acoustique par type de composant de programme, exprimés en tant que valeurs LAslow,max sont reproduits dans le tableau ci-dessous.

-

Type de composant de programme	Niveau de crête indicatif de pression acoustique L_Aslow,max [dB(A) (ref. 20 µPa)]
Avant-programme (bandes annonces et publicités)	87
Film principal : film pour enfants	87
Film principal : autre que film pour enfants	95

Type de composant de programme Niveau de crête indicatif de pression acoustique LAslow,max
[dB(A) (ref. 20 µPa)] Avant-programme (bandes annonces et publicités) 87 Film principal : film pour enfants 87 Film principal : autre que film pour enfants 95

Art. 15. De geluidsdrukniveaus per type programmaonderdeel worden steekproefsgewijs minstens eenmaal per trimester per inrichting gemeten met een geluidsniveaumeter ter hoogte van het referentiemeetpunt, 15 cm boven de rug van de zetel. De LAslow,maxwaarde over de ganse film wordt geregistreerd en vergeleken met de corresponderende waarde zoals vermeld in artikel 14. Bij overschrijding neemt de exploitant corrigerende maatregelen.

Art. 15. Les niveaux de pression acoustique par type de composant de programme sont mesurés par coups de sonde une fois tous les trimestres pour chaque dispositif, à l'aide d'un sonomètre, à hauteur du point de mesure de référence, 15 cm au-dessus du dossier du siège. La valeur LAslow,max durant tout le film est enregistrée et comparée avec la valeur correspondante telle que mentionnée à l'article 14. En cas de dépassement, l'exploitant prend des mesures correctives.

Afdeling 5. - Bewustmaking van bioscoopbezoekers

Section 5. - Sensibilisation des visiteurs de cinémas

Art. 16. De exploitant van een digitale bioscoop houdt het volgende bij :
  1° de verslagen van de zaalkalibraties en het geluidsonderhoud, waarin minimaal zijn opgenomen :
  a) datum van de zaalkalibratie en het geluidsonderhoud;
  b) gemeten waarden;
  c) vaststellingen en eventueel uitgevoerde corrigerende maatregelen;
  d) instellingen van de eindversterkers (kan als alternatief ook via een merkteken aangeduid worden);
  e) instellingen van de pre-gain per kanaal;
  f) standen van de toonregelaar(s);
  2° resultaten kalibratie van de geluidsniveaumeter;
  3° tabel waarin het verloop van de gain in functie van de main fader stand is genoteerd voor elk type in gebruik zijnde digitale audio processor, en bijgaande grafische weergave;
  4° resultaten van LAslow,maxmetingen zoals bedoeld in artikel 15.

Art. 16. L'exploitant d'un cinéma numérique doit faire un suivi des éléments suivants :
  1° les rapports des calibrages en salle et de l'entretien sonore reprenant au moins :
  a) la date du calibrage en salle et de l'entretien sonore;
  b) les valeurs mesurées;
  c) les constatations et les mesures correctives éventuellement exécutées;
  d) les réglages des amplificateurs finaux (peuvent également être indiqués comme alternative par le biais d'un marquage);
  e) les réglages du pre-gain par canal;
  f) les positions du(des) régulateur(s) de tonalité;
  2° les résultats du calibrage du sonomètre;
  3° le tableau où est notée l'évolution du gain en fonction de la position du main fader pour chaque type de processeur audio numérique utilisé et le rendu graphique correspondant;
  4° les résultats des mesurages LAslow,maxtels que visés à l'article 15.

Art.19. Ingeval een film door de verdeler als relatief luid is aangeduid, wordt dit in het programmaoverzicht duidelijk gemaakt. Dit kan bijvoorbeeld door het voorzien van een herkenbaar pictogram.

Art.19. Au cas où un film est qualifié de relativement bruyant par le distributeur, il faut clairement l'indiquer dans le programme. Cela peut se faire, par exemple, à l'aide d'un pictogramme reconnaissable.

Afdeling 5. - Bewustmaking van bioscoopbezoekers

Section 5. - Sensibilisation des visiteurs de cinémas

Art. 18. De exploitant brengt de bioscoopbezoekers via de meest geschikte communicatiekanalen in kennis van :
1° de maatregelen die hij neemt met betrekking tot de geluidzorg in de bioscoop;
2° de typische geluidsverdeling in bioscoopzalen, waarbij vooraan in de bioscoopzaal hogere geluidsniveaus verwacht kunnen worden dan achteraan;

Art. 18. L'exploitant informe les visiteurs de cinémas, par le biais des canaux de communication les plus appropriés :
1° des mesures qu'il prend concernant le contrôle du son au sein du cinéma;
2° de la répartition typique du son dans les salles de cinémas, des niveaux sonores supérieurs pouvant être attendus à l'avant du cinéma par rapport à l'arrière;

Art. 19. Ingeval een film door de verdeler als relatief luid is aangeduid, wordt dit in het programmaoverzicht duidelijk gemaakt. Dit kan bijvoorbeeld door het voorzien van een herkenbaar pictogram.

Art. 19. Au cas où un film est qualifié de relativement bruyant par le distributeur, il faut clairement l'indiquer dans le programme. Cela peut se faire, par exemple, à l'aide d'un pictogramme reconnaissable.

Afdeling 6. - Bijkomende maatregelen

Section 6. - Mesures complémentaires

Art. 20. Als de technologie hiervoor aanwezig is voorziet de exploitant in een automatische sturing van de main fader standen.

Art. 20. Si la technologie nécessaire à ce propos est disponible, l'exploitant prévoit un contrôle automatique des positions du main fader.

Art. 21. De operator voert regelmatig auditorium checks uit tijdens de voorstellingen, waarbij hij zich vergewist van de klankkwaliteit en het geluidsvolume.

Art. 21. Durant les représentations, l'opérateur effectue régulièrement des contrôles de l'auditorium et s'assure de la qualité du son et du volume sonore.

Comparaison NL / FR

Nederlands (NL)

Français (FR)