Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
15 MEI 2014. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging en tot opheffing van sommige bepalingen van het Waals reglementair wetboek van sociale actie en gezondheid, Tweede deel, Boek V, Titel XI, betreffende de residentiële diensten en dagopvangdiensten voor gehandicapte personen
Titre
15 MAI 2014. - Arrêté du Gouvernement wallon modifiant et abrogeant certaines dispositions du Code réglementaire wallon de l'Action sociale et de la Santé, Deuxième partie, Livre V, Titre XI, relatives aux services résidentiels et d'accueil de jour pour personnes handicapées
Informations sur le document
Numac: 2014027195
Datum: 2014-05-15
Info du document
Numac: 2014027195
Date: 2014-05-15
Tekst (35)
Texte (44)
Artikel 1. Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128, § 1, ervan.
Article 1er. Le présent arrêté règle, en application de l'article 138 de la Constitution, une matière visée à l'article 128, § 1er, de celle-ci.
Art.2. Het Waals reglementair wetboek van sociale actie en gezondheid, Tweede deel, Boek V, Titel XI, wordt aangevuld met een ondertitel 1, die de huidige artikelen 1192 tot 1314 inhoudt, luidend als volgt :
"Ondertitel 1. - Residentiële diensten en dagopvangdiensten voor jongeren".
"Ondertitel 1. - Residentiële diensten en dagopvangdiensten voor jongeren".
Art.2. Dans le Code réglementaire wallon de l'action sociale et de la santé, Deuxième partie, Livre V, Titre XI, il est inséré un sous-titre 1er, comportant les actuels articles 1192 à 1314, intitulé comme suit :
" Sous-titre 1er. - Services résidentiels et d'accueil de jour pour jeunes ".
" Sous-titre 1er. - Services résidentiels et d'accueil de jour pour jeunes ".
Art.3. In artikel 1192 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° punt 14° wordt vervangen als volgt :
" 14° begeleidingsdiensten voor volwassenen : de diensten bedoeld in de artikelen 545 tot 628 en 1374 tot 1376;";
2° er wordt een punt 16° ingevoegd, luidend als volgt :
"16° verbonden entiteit : de entiteit verbonden met een vereniging is de entiteit zoals omschreven in artikel 19, § 1, 4°, van het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen.".
1° punt 14° wordt vervangen als volgt :
" 14° begeleidingsdiensten voor volwassenen : de diensten bedoeld in de artikelen 545 tot 628 en 1374 tot 1376;";
2° er wordt een punt 16° ingevoegd, luidend als volgt :
"16° verbonden entiteit : de entiteit verbonden met een vereniging is de entiteit zoals omschreven in artikel 19, § 1, 4°, van het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen.".
Art.3. A l'article 1192 du même Code, il est apporté les modifications suivantes :
1° le 14° est remplacé par ce qui suit :
" 14° services d'accompagnement pour adultes : services visés par les articles 545 à 628 et 1374 à 1376; ";
2° il est inséré un 16° rédigé comme suit :
" 16° Entité liée : l'entité liée à une association est l'entité telle que définie au deuxième alinéa de l'article 19, § 1er, 4°, de l'arrêté royal du 19 décembre 2003 relatif aux obligations comptables et à la publicité des comptes annuels de certaines associations sans but lucratif, associations internationales sans but lucratif et fondations. ".
1° le 14° est remplacé par ce qui suit :
" 14° services d'accompagnement pour adultes : services visés par les articles 545 à 628 et 1374 à 1376; ";
2° il est inséré un 16° rédigé comme suit :
" 16° Entité liée : l'entité liée à une association est l'entité telle que définie au deuxième alinéa de l'article 19, § 1er, 4°, de l'arrêté royal du 19 décembre 2003 relatif aux obligations comptables et à la publicité des comptes annuels de certaines associations sans but lucratif, associations internationales sans but lucratif et fondations. ".
Art.4. Artikel 1194 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art.4. L'article 1194 du même Code est abrogé.
Art.5. Artikel 1195 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt :
"Art. 1195. De dagopvangdienst voor niet geschoolde jongeren onthaalt en begeleidt begunstigden die wegens hun handicap op een bepaald moment behoefte hebben aan een aangepaste individuele, educatieve, medische, therapeutische, psychologische, sociale tenlasteneming waarvan de intensiteit varieert naar gelang van hun specifieke behoeften. De tenlasteneming kan gedurende het traject van de begunstigde aangepast worden en naar gelang van de behoeften variëren van een intensieve omkadering overdag tot een begeleiding extra-muros in de verschillende levensmilieus.
De dagopvangdienst beoogt de school-, sociale, culturele of professionele integratie van de gehandicapte persoon.
Het niet volgen van een onderwijs moet vastgesteld worden volgens de wettelijke en reglementaire procedures die van kracht zijn.".
"Art. 1195. De dagopvangdienst voor niet geschoolde jongeren onthaalt en begeleidt begunstigden die wegens hun handicap op een bepaald moment behoefte hebben aan een aangepaste individuele, educatieve, medische, therapeutische, psychologische, sociale tenlasteneming waarvan de intensiteit varieert naar gelang van hun specifieke behoeften. De tenlasteneming kan gedurende het traject van de begunstigde aangepast worden en naar gelang van de behoeften variëren van een intensieve omkadering overdag tot een begeleiding extra-muros in de verschillende levensmilieus.
De dagopvangdienst beoogt de school-, sociale, culturele of professionele integratie van de gehandicapte persoon.
Het niet volgen van een onderwijs moet vastgesteld worden volgens de wettelijke en reglementaire procedures die van kracht zijn.".
Art.5. L'article 1195 du même Code est remplacé par ce qui suit :
" Art. 1195. Le service d'accueil de jour pour jeunes non scolarisés accueille et accompagne des bénéficiaires qui, en raison de leur handicap, nécessitent, à un moment donné, une prise en charge individuelle, éducative, médicale, thérapeutique, psychologique, sociale, adaptée dont l'intensité est variable en fonction de leurs besoins spécifiques. La prise en charge est modulable tout au long du parcours du bénéficiaire et peut varier selon ses besoins allant d'un encadrement intensif en journée à un accompagnement extramuros dans les différents milieux de vie.
Le service d'accueil de jour vise à une intégration scolaire, sociale, culturelle ou professionnelle de la personne handicapée.
La non-fréquentation d'un enseignement est obligatoirement établie selon les procédures légales et réglementaires en vigueur. ".
" Art. 1195. Le service d'accueil de jour pour jeunes non scolarisés accueille et accompagne des bénéficiaires qui, en raison de leur handicap, nécessitent, à un moment donné, une prise en charge individuelle, éducative, médicale, thérapeutique, psychologique, sociale, adaptée dont l'intensité est variable en fonction de leurs besoins spécifiques. La prise en charge est modulable tout au long du parcours du bénéficiaire et peut varier selon ses besoins allant d'un encadrement intensif en journée à un accompagnement extramuros dans les différents milieux de vie.
Le service d'accueil de jour vise à une intégration scolaire, sociale, culturelle ou professionnelle de la personne handicapée.
La non-fréquentation d'un enseignement est obligatoirement établie selon les procédures légales et réglementaires en vigueur. ".
Art.6. Artikel 1196 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art.6. L'article 1196 du même Code est abrogé.
Art.7. Artikel 1197 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt :
"De residentiële dienst voor jongeren kan onderdak verschaffen aan jonge gebruikers die een dagopvangdienst voor niet geschoolde jongeren bezoeken. In dat geval wordt het in artikel 1193, § 1, 1°, bedoeld aantal tenlastenemingsdagen met de helft verminderd voor de berekening van de gemiddelde referentiebezetting van de residentiële dienst voor jongeren.".
"De residentiële dienst voor jongeren kan onderdak verschaffen aan jonge gebruikers die een dagopvangdienst voor niet geschoolde jongeren bezoeken. In dat geval wordt het in artikel 1193, § 1, 1°, bedoeld aantal tenlastenemingsdagen met de helft verminderd voor de berekening van de gemiddelde referentiebezetting van de residentiële dienst voor jongeren.".
Art.7. L'article 1197 du même Code est complété par un alinéa 2 rédigé comme suit :
" Le service résidentiel pour jeunes peut héberger des usagers jeunes qui fréquentent un service d'accueil pour jeunes non scolarisés. Dans ce cas, pour le calcul de l'occupation moyenne de référence du service résidentiel pour jeunes, le nombre de journées de prise en charge visées à l'article 1193, § 1er, 1°, est réduit de moitié. ".
" Le service résidentiel pour jeunes peut héberger des usagers jeunes qui fréquentent un service d'accueil pour jeunes non scolarisés. Dans ce cas, pour le calcul de l'occupation moyenne de référence du service résidentiel pour jeunes, le nombre de journées de prise en charge visées à l'article 1193, § 1er, 1°, est réduit de moitié. ".
Art.8. Artikel 1201, tweede lid, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een punt 6°, luidend als volgt :
"6 ° de oprichting van een nieuwe dienst tengevolge van de erkenning van de structuren die gezorgd hebben voor de overdracht van hun tenlasteneming krachtens artikel 81ter, § 1, het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten en dagopvangdiensten, opgeheven bij het besluit van de Waalse Regering van 11 september 2008.".
"6 ° de oprichting van een nieuwe dienst tengevolge van de erkenning van de structuren die gezorgd hebben voor de overdracht van hun tenlasteneming krachtens artikel 81ter, § 1, het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten en dagopvangdiensten, opgeheven bij het besluit van de Waalse Regering van 11 september 2008.".
Art.8. L'article 1201, alinéa 2, du même Code est complété par un 6° rédigé comme suit :
" 6 ° la création d'un nouveau service suite à l'agrément des structures qui ont assuré le transfert de leur prise en charge en vertu de l'article 81ter, § 1er, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 9 octobre 1997 relatif aux conditions d'agrément et de subventionnement des services résidentiels et d'accueil de jour pour personnes handicapées, abrogé par l'arrêté du Gouvernement wallon du 11 septembre 2008. ".
" 6 ° la création d'un nouveau service suite à l'agrément des structures qui ont assuré le transfert de leur prise en charge en vertu de l'article 81ter, § 1er, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 9 octobre 1997 relatif aux conditions d'agrément et de subventionnement des services résidentiels et d'accueil de jour pour personnes handicapées, abrogé par l'arrêté du Gouvernement wallon du 11 septembre 2008. ".
Art.9. In artikel 1203, § 3, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° punt 2° wordt vervangen als volgt :
"2° waarvan de administratieve entiteit waartoe ze behoren al vóór 2012 één of meer erkende tenlastenemingen omgezet heeft in erkende tenlastenemingen in residentiële overgangsdiensten of een residentiële overgangsdienst of een woning voor begeleid wonen en innoverende specifieke initiatieven opgericht heeft.";
2° er wordt een paragraaf 5 ingevoegd, luidend als volgt :
" § 5. Als een administratieve entiteit samengesteld is uit verschillende residentiële diensten voor volwassenen, is de bepaling waarin paragraaf 1 voorziet slechts van toepassing op één van de residentiële structuren voor volwassenen van dezelfde administratieve entiteit voor zover de dienst zijn plaatsen omzet overeenkomstig paragraaf 2. De residentiële dienst voor volwassenen waarvan de erkende capaciteit wordt verminderd, wordt door de administratieve entiteit gekozen in samenspraak met het "AWIPH".".
1° punt 2° wordt vervangen als volgt :
"2° waarvan de administratieve entiteit waartoe ze behoren al vóór 2012 één of meer erkende tenlastenemingen omgezet heeft in erkende tenlastenemingen in residentiële overgangsdiensten of een residentiële overgangsdienst of een woning voor begeleid wonen en innoverende specifieke initiatieven opgericht heeft.";
2° er wordt een paragraaf 5 ingevoegd, luidend als volgt :
" § 5. Als een administratieve entiteit samengesteld is uit verschillende residentiële diensten voor volwassenen, is de bepaling waarin paragraaf 1 voorziet slechts van toepassing op één van de residentiële structuren voor volwassenen van dezelfde administratieve entiteit voor zover de dienst zijn plaatsen omzet overeenkomstig paragraaf 2. De residentiële dienst voor volwassenen waarvan de erkende capaciteit wordt verminderd, wordt door de administratieve entiteit gekozen in samenspraak met het "AWIPH".".
Art.9. A l'article 1203, § 3, du même Code, les modifications suivantes sont apportées :
1° le 2° est remplacé par ce qui suit :
" 2° dont l'entité administrative à laquelle ils appartiennent a, antérieurement à 2012, déjà transformé une ou plusieurs prises en charge agréées en prises en charge en services résidentiels de transition ou a créé un service résidentiel de transition ou un logement encadré novateur en initiatives spécifiques. ";
2° il est inséré un paragraphe 5 rédigé comme suit :
" § 5. Lorsqu'une entité administrative est constituée de plusieurs services résidentiels pour adultes, la disposition prévue au paragraphe 1er s'applique uniquement à une des structures résidentielles pour adultes de la même entité administrative pour autant que le service procède à la transformation de ses places conformément au paragraphe 2. Le service résidentiel pour adultes qui se voit appliquer la réduction de capacité agréée est choisi par l'entité administrative en accord avec l'AWIPH. ".
1° le 2° est remplacé par ce qui suit :
" 2° dont l'entité administrative à laquelle ils appartiennent a, antérieurement à 2012, déjà transformé une ou plusieurs prises en charge agréées en prises en charge en services résidentiels de transition ou a créé un service résidentiel de transition ou un logement encadré novateur en initiatives spécifiques. ";
2° il est inséré un paragraphe 5 rédigé comme suit :
" § 5. Lorsqu'une entité administrative est constituée de plusieurs services résidentiels pour adultes, la disposition prévue au paragraphe 1er s'applique uniquement à une des structures résidentielles pour adultes de la même entité administrative pour autant que le service procède à la transformation de ses places conformément au paragraphe 2. Le service résidentiel pour adultes qui se voit appliquer la réduction de capacité agréée est choisi par l'entité administrative en accord avec l'AWIPH. ".
Art.10. In artikel 1208, § 1, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "de dagopvangdiensten voor volwassenen" geschrapt.
Art.10. A l'article 1208, § 1er, du même Code, les mots " les services d'accueil de jour pour adultes " sont abrogés.
Art.11. Artikel 1210, tweede lid, van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art.11. L'article 1210, alinéa 2, du même Code est abrogé.
Art.12. Artikel 1232 wordt vervangen als volgt :
"Art. 1232. De dagopvangdienst voor niet-geschoolde jongeren zorgt minimum honderd zevenentachtig dagen per jaar en zes uur per dag voor de effectieve tenlasteneming van begunstigden. Hij is minimum zevenenhalf uur per dag open.".
"Art. 1232. De dagopvangdienst voor niet-geschoolde jongeren zorgt minimum honderd zevenentachtig dagen per jaar en zes uur per dag voor de effectieve tenlasteneming van begunstigden. Hij is minimum zevenenhalf uur per dag open.".
Art.12. L'article 1232 est remplacé par ce qui suit :
" Art. 1232. Le service d'accueil de jour pour jeunes non scolarisés assure la prise en charge effective de bénéficiaires au minimum cent quatre vingt sept jours par an, au moins six heures par jour et, est ouvert au minimum sept heures trente par jour. ".
" Art. 1232. Le service d'accueil de jour pour jeunes non scolarisés assure la prise en charge effective de bénéficiaires au minimum cent quatre vingt sept jours par an, au moins six heures par jour et, est ouvert au minimum sept heures trente par jour. ".
Art.13. In artikel 1236 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 4, tweede lid, wordt vervangen als volgt :
"De jaarrekeningen gaan ook vergezeld van een volledige lijst van de verbonden entiteiten. De boekhouding van de entiteiten kan overigens op verzoek ingekeken worden door de diensten van het "AWIPH".";
2° paragraaf 5 wordt vervangen als volgt :
" § 5. Als diensten door een verbonden entiteit verleend worden, geven de dienstverleners hun aanwezigheid aan in het register van het personeel.".
1° paragraaf 4, tweede lid, wordt vervangen als volgt :
"De jaarrekeningen gaan ook vergezeld van een volledige lijst van de verbonden entiteiten. De boekhouding van de entiteiten kan overigens op verzoek ingekeken worden door de diensten van het "AWIPH".";
2° paragraaf 5 wordt vervangen als volgt :
" § 5. Als diensten door een verbonden entiteit verleend worden, geven de dienstverleners hun aanwezigheid aan in het register van het personeel.".
Art.13. A l'article 1236 du même Code, les modifications suivantes sont apportées :
1° le paragraphe 4, alinéa 2, est remplacé par ce qui suit :
" Les comptes annuels sont également accompagnés d'une liste exhaustive des entités liées. La comptabilité des entités peut par ailleurs être consultée à la demande par les services de l'AWIPH. ";
2° le paragraphe 5 est remplacé par ce qui suit :
" § 5. Dans le cas où des prestations sont effectuées par une entité liée, les prestataires actent leur présence au registre du personnel. ".
1° le paragraphe 4, alinéa 2, est remplacé par ce qui suit :
" Les comptes annuels sont également accompagnés d'une liste exhaustive des entités liées. La comptabilité des entités peut par ailleurs être consultée à la demande par les services de l'AWIPH. ";
2° le paragraphe 5 est remplacé par ce qui suit :
" § 5. Dans le cas où des prestations sont effectuées par une entité liée, les prestataires actent leur présence au registre du personnel. ".
Art.14. In artikel 1245, tweede lid, van hetzelfde Wetboek worden de punten 2°, 8°, 9° en 17° opgeheven.
Art.14. A l'article 1245, alinéa 2, du même Code, les 2°, 8°, 9° et 17° sont abrogés.
Art.15. Artikel 1247 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt :
"Art. 1247. De bedragen opgenomen in de artikelen 1262, 1267, 1268, 1279, 1283 en 1284 en in de bijlagen 101 en 112, behalve de bedragen betreffende de belastbare inkomens bedoeld in bijlage 112, worden gekoppeld aan de spilindex 119,53 van 1 mei 1996.".
"Art. 1247. De bedragen opgenomen in de artikelen 1262, 1267, 1268, 1279, 1283 en 1284 en in de bijlagen 101 en 112, behalve de bedragen betreffende de belastbare inkomens bedoeld in bijlage 112, worden gekoppeld aan de spilindex 119,53 van 1 mei 1996.".
Art.15. L'article 1247 du même Code est remplacé par ce qui suit :
" Art. 1247. Les montants repris aux articles 1262, 1267, 1268, 1279, 1283 et 1284 et aux annexes 101 et 112, hormis les montants relatifs aux revenus imposables visés à l'annexe 1re 12, sont rattachés à l'indice pivot 119,53 du 1er mai 1996. ".
" Art. 1247. Les montants repris aux articles 1262, 1267, 1268, 1279, 1283 et 1284 et aux annexes 101 et 112, hormis les montants relatifs aux revenus imposables visés à l'annexe 1re 12, sont rattachés à l'indice pivot 119,53 du 1er mai 1996. ".
Art.16. Artikel 1249 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art.16. L'article 1249 du même Code est abrogé.
Art.17. Artikel 1250 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt :
"Art. 1250. Voor 2014 wordt de in artikel 1255, § 1, 2°, bedoelde aanpassingscoëfficiënt vastgelegd op 100 percent.".
"Art. 1250. Voor 2014 wordt de in artikel 1255, § 1, 2°, bedoelde aanpassingscoëfficiënt vastgelegd op 100 percent.".
Art.17. Dans le même Code, l'article 1250 est remplacé par ce qui suit :
" Art. 1250. Pour 2014, le coefficient d'adaptation visé à l'article 1255, § 1er, 2°, est fixé à 100 pour cent. ".
" Art. 1250. Pour 2014, le coefficient d'adaptation visé à l'article 1255, § 1er, 2°, est fixé à 100 pour cent. ".
Art.18. In artikel 1262, derde lid, van hetzelfde Wetboek wordt punt 5° opgeheven.
Art.18. A l'article 1262, alinéa 3, du même Code, le 5° est abrogé.
Art.19. In artikel 1274 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden "dagopvangdienst voor volwassenen" worden geschrapt;
2° punt 1° wordt opgeheven.
1° de woorden "dagopvangdienst voor volwassenen" worden geschrapt;
2° punt 1° wordt opgeheven.
Art.19. A l'article 1274 du même Code, les modifications suivantes sont apportées :
1° les mots " service d'accueil de jour pour adultes " sont abrogés;
2° le 1° est abrogé.
1° les mots " service d'accueil de jour pour adultes " sont abrogés;
2° le 1° est abrogé.
Art.20. In artikel 1275 van hetzelfde Wetboek wordt paragraaf 2 vervangen als volgt :
" § 2. Als de gehandicapte persoon en eventueel de persoon die hem begeleidt voor de in paragraaf 1 bedoelde verplaatsing gebruik maken van een voertuig, betaalt het "AWIPH" de reiskosten terug op grond van het percentage voorzien voor de personeelsleden van de Waalse Overheidsdienst.".
" § 2. Als de gehandicapte persoon en eventueel de persoon die hem begeleidt voor de in paragraaf 1 bedoelde verplaatsing gebruik maken van een voertuig, betaalt het "AWIPH" de reiskosten terug op grond van het percentage voorzien voor de personeelsleden van de Waalse Overheidsdienst.".
Art.20. Dans l'article 1275 du même Code, le paragraphe 2 est remplacé par ce qui suit :
" § 2. En cas d'utilisation d'un véhicule automobile par la personne handicapée pour le déplacement visé au paragraphe 1er et éventuellement la personne qui l'accompagne, l'AWIPH rembourse les frais de transport au taux prévu pour les agents de la Région wallonne. ".
" § 2. En cas d'utilisation d'un véhicule automobile par la personne handicapée pour le déplacement visé au paragraphe 1er et éventuellement la personne qui l'accompagne, l'AWIPH rembourse les frais de transport au taux prévu pour les agents de la Région wallonne. ".
Art.21. Artikel 1282 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art.21. L'article 1282 du même Code est abrogé.
Art.22. Artikel 1284 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt :
"Art. 1284.In geval van cumul van tenlastenemingen tussen een residentiële nachtdienst voor volwassenen of een dienst voor gesuperviseerde woningen en een dagopvangdienst voor volwassenen, zoals omschreven in artikel 1314/4, wordt de bijdrage die door de gehandicapte persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger verschuldigd is aan de residentiële nachtdienst voor volwassenen of aan de dienst voor gesuperviseerde woningen forfaitair verminderd met 7,09 euro per aanwezigheidsdag in de dagopvangdienst voor volwassenen.".
"Art. 1284.In geval van cumul van tenlastenemingen tussen een residentiële nachtdienst voor volwassenen of een dienst voor gesuperviseerde woningen en een dagopvangdienst voor volwassenen, zoals omschreven in artikel 1314/4, wordt de bijdrage die door de gehandicapte persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger verschuldigd is aan de residentiële nachtdienst voor volwassenen of aan de dienst voor gesuperviseerde woningen forfaitair verminderd met 7,09 euro per aanwezigheidsdag in de dagopvangdienst voor volwassenen.".
Art.22. L'article 1284 du même Code est remplacé par ce qui suit :
" Art. 1284. En cas de cumul de prise en charge entre un service résidentiel de nuit pour adultes ou un service de logements supervisés et un service d'accueil de jour pour adultes tel que défini à l'article 1314/4, la part contributive due par la personne handicapée ou son représentant légal au service résidentiel de nuit pour adultes ou au service de logements supervisés est diminuée forfaitairement de 7,09 euros par journée de présence dans le service d'accueil de jour pour adultes. ".
" Art. 1284. En cas de cumul de prise en charge entre un service résidentiel de nuit pour adultes ou un service de logements supervisés et un service d'accueil de jour pour adultes tel que défini à l'article 1314/4, la part contributive due par la personne handicapée ou son représentant légal au service résidentiel de nuit pour adultes ou au service de logements supervisés est diminuée forfaitairement de 7,09 euros par journée de présence dans le service d'accueil de jour pour adultes. ".
Art.23. Artikel 1288, § 2, 2°, van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art.23. L'article 1288, § 2, 2°, du même Code est abrogé.
Art. 24. Hetzelfde Wetboek, Tweede deel, Boek V, Titel XI, wordt aangevuld met een ondertitel 2, die de nieuwe artikelen 1314/1 tot 1314/93 inhoudt, luidend als volgt :
"Ondertitel 2. - Dagopvangdiensten voor volwassenen
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1314/1. Voor de toepassing van deze ondertitel wordt verstaan onder :
1° gebruiker : elke gehandicapte persoon zoals omschreven in artikel 261 van het decreetgevend wetboek, voor wie het "AWIPH" door zijn beslissing tot tegemoetkoming besluit tot de gegrondheid om voordeel te trekken van de steun van één van de diensten bedoeld in artikel 283, 6° of 7°, van hetzelfde Wetboek;
2° volwassene : gebruiker die minstens 18 jaar oud is;
3° maandelijks overzicht van de aanwezigheidsdagen : lijst van de aanwezigheidsdagen van de gebruikers naar een model opgemaakt door het "AWIPH";
4° tewerkstellingskadaster : de lijst van het personeel die aan het eind van elk jaar door de dienst opgemaakt wordt naar een model opgemaakt door het "AWIPH";
5° administratieve entiteit : entiteit samengesteld uit verschillende door het "AWIPH" erkende diensten afhankelijk van dezelfde inrichtende macht en beheerd door een gemeenschappelijke algemene directie, die voor het geheel van de diensten verantwoordelijk is voor het dagelijkse beheer, zowel op administratief, financieel vlak als inzake personeelsaangelegenheden, met name : de effectieve dagelijkse bevoegdheid om bevelen en richtlijnen aan het personeel te geven, met inbegrip van de gemeenschappelijke administratieve pool van de diensten, en om zich de middelen ter beschikking te laten stellen om het hoofd te kunnen bieden aan de financiële lasten i.v.m. de dagelijkse werking van de betrokken diensten;
6° verbonden entiteit : de entiteit verbonden met een vereniging is de entiteit zoals omschreven in artikel 19, § 1, 4°, van het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen;
7° delegatie van bevoegdheden : geschreven document van de inrichtende macht waarbij de directeur van de dienst onder haar verantwoordelijkheid of onder die van de directeur-generaal van de administratieve entiteit ertoe gemachtigd wordt het beheer van de dienst waar te nemen, op zijn minst wat betreft de tenuitvoerlegging en de opvolging van het pedagogische project, het beheer van het personeel, het financieel beheer, de toepassing van de geldende regelgevingen, de vertegenwoordiging van de dienst in zijn betrekkingen met het "AWIPH";
8° opvangcapaciteit : het maximumaantal gehandicapte personen die tegelijkertijd opgevangen mogen worden per infrastructuur zoals bepaald bij het attest van de regionale brandweerdienst;
9° gewoon punt : erkenningseenheid die overeenstemt met de aanwezigheid van een gebruiker die op gewone wijze opgevangen wordt;
10° nominatief punt : erkenningseenheid die overeenstemt met de aanwezigheid van een gebruiker opgevangen op verzoek van het "AWIPH" in het kader van het beleid betreffende de prioritaire gehandicapte personen die in noodtoestand verkeren;
11° puntendoelstelling : aantal gewone punten dat de dagopvangdienst moet behalen om zijn erkenning en de desbetreffende subsidies te behouden;
12° uittreksel uit het strafregister : uittreksel uit het strafregister naar het model bedoeld in artikel 595 van het Wetboek van Strafvordering.
De in het eerste lid, 5°, bedoelde diensten betrokken bij de hergroepering zijn gevestigd op een redelijke afstand van de plaats waar de directie hoofdzakelijk zitting heeft en waar de nodige administratieve gegevens voor het dagelijks beheer geconcentreerd worden. De directie van het geheel van de door het "AWIPH" erkende en gesubsidieerde diensten wordt voltijds waargenomen.
HOOFDSTUK II. - Algemene beginselen en opdrachten van de diensten
Art. 1314/2. Met inachtneming van de beginselen vermeld in artikel 264 van het decreetgevend wetboek beoogt de dagopvangdienst de ontplooiing en de sociale integratie van de personen, waarbij in partnerschap met hen, hun familieleden en het netwerk valoriserende burgerlijke activiteiten tot stand gebracht worden.
Art. 1314/3. De dagopvangdienst voor volwassenen vangt volwassenen overdag op, zorgt voor een educatieve begeleiding via afwisselende en aangepaste activiteiten, alsook voor een optimale psychologische, sociale en therapeutische begeleiding die inspeelt op de individuele behoeften van de gehandicapte personen en die hun sociale, burgerlijke of culturele integratie of hun persoonlijke ontplooiing beoogt.
De dagopvangdienst voor volwassenen is minimum 227 dagen per jaar en 7 uren 30 per dag open.
HOOFDSTUK III. - Erkenning
Afdeling 1. - Procedure
Art. 1314/4. De erkenningsaanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten :
1° een dienstproject alsook de wijze waarop de individuele projecten uitgewerkt en opgevolgd worden, opgemaakt op grond van het basismodel bedoeld in bijlage 114/1;
2° een huishoudelijk reglement met minimum :
a) de nauwkeurige identificatie van de rechtspersoon die het beheer van de dienst waarneemt, op zijn minst zijn benaming, zetel, aard en rechtsvorm, de datum van de erkenning en de duur ervan als de dienst al erkend is;
b) de doelstellingen van de dienst en het geheel van de diensten die hij aanbiedt, met een globale beschrijving van de op te vangen gebruikers;
c) de bijzondere opnemingvoorwaarden, met name die betreffende de proefperiode, de specifieke kenmerken van de gebruikers, zoals leeftijd, geslacht, al dan niet bijkomende handicaps;
d) de omstandigheden waardoor de gehandicapte persoon geheroriënteerd of van de dienst weggestuurd kan worden, de opzegtermijn;
e) de modaliteiten voor de tenuitvoerlegging van de raad van gebruikers;
f) de modaliteiten tot indiening van eventuele klachten, voorstellen en bemerkingen en de wijze waarop ze behandeld worden;
g) de wederzijdse rechten en plichten van de gebruiker, van zijn wettelijke vertegenwoordiger en van de dienst;
h) de risico's gedekt door de verzekeringspolissen die door de dienst zijn gesloten;
3° een nota met de categorieën handicaps van de personen die de opvangdienst bereid is op te vangen alsook hun geslacht en leeftijd;
4° de identiteit van de directeur van de dienst, een eensluidend afschrift van zijn diploma's;
5° een uittreksel uit het strafregister van de directeur zoals bedoeld in artikel 1314/1, 12°, van minder dan drie maanden geleden en vrij van veroordelingen tot correctionele straffen die onverenigbaar zijn met het ambt, of tot criminele straffen;
6° de delegatie van bevoegdheden zoals bedoeld in artikel 1314/1, 7° ;
7° een rapport van een gemeentelijke dienst of van een regionale brandweerdienst waaruit blijkt dat alle voorzorgsmaatregelen zijn genomen om brand te voorkomen en waarin de opvangcapaciteit van de infrastructuren vermeld wordt;
8° een plan van de inrichting waarop de interne communicatiewegen en de bestemming van de lokalen per verdieping aangegeven worden;
9° het registratienummer bij de Kruispuntbank van Ondernemingen.
Art. 1314/5. Binnen dertig dagen na verzending van de aanvraag richt het "AWIPH" aan de aanvrager een bericht van ontvangst van het dossier als het volledig is. Als het dossier niet volledig is, verwittigt het "AWIPH" de aanvrager en wijst het hem op de ontbrekende stukken.
Afdeling 2. - Beslissing tot erkenning
Art. 1314/6. Als het dossier volledig is, onderzoekt het "AWIPH" de aanvraag en beslist het beheerscomité binnen een termijn van zes maanden, die ingaat op de datum van ontvangst van het volledige erkenningsaanvraagdossier, na inwinning van het advies van de raad voor opvoeding, opvang en huisvesting.
Art. 1314/7. De erkenning wordt voor een onbepaalde duur verleend.
De beslissing tot erkenning vermeldt :
1° het type dienst waarvoor de structuur erkend is;
2° de categorieën handicaps van de personen die de dienst mag opvangen;
3° de opvangcapaciteit van de dienst;
4° de door de dienst te halen puntendoelstelling;
5° de lokalisatie van de vestigingen alsook de opvangcapaciteit ervan;
6° het aantal nominatieve punten toegekend aan de dienst voor de opvang van prioritaire gehandicapte personen die in noodtoestand verkeren.
Art. 1314/8. In afwijking van artikel 1314/7, eerste lid, wordt de erkenning van een nieuwe dienst verleend voor een proefperiode van één tot maximum drie jaar. Na afloop van die periode wordt de erkenning voor een onbepaalde duur verleend, behoudens andersluidende beslissing van het beheerscomité.
Art. 1314/9. § 1. In afwijking van artikel 1314/7, eerste lid, kan het beheerscomité de erkenning intrekken, opschorten of de duur ervan tijdelijk beperken zodra het vaststelt dat één van de voorwaarden waarin de erkenning voorziet niet meer vervuld is.
§ 2. De tijdelijke beperking van de erkenningsduur geschiedt via de toekenning door het beheerscomité van een tijdelijke erkenning voor één tot drie jaar.
Na afloop van die periode wordt de erkenning voor een onbepaalde duur verleend, behoudens andersluidende beslissing van het beheerscomité.
§ 3. Het "AWIPH" kan het behoud van de erkenning voor hoogstens twee jaar onderwerpen aan de instelling van een begeleidingscomité dat de dienst zal helpen de erkenningsvoorwaarden te vervullen.
Het begeleidingscomité bestaat uit minimum :
1° een vertegenwoordiger van het "AWIPH";
2° een deskundige aangewezen door het beheerscomité op grond van zijn bevoegdheid voor het bestaande probleem;
3° een vertegenwoordiger van de inrichtende macht van de betrokken dienst;
4° een vertegenwoordiger van de representatieve werknemersorganisaties;
5° een vertegenwoordiger van de gezinnen of van de gebruikers.
Als de dienst na afloop van die termijn nog steeds niet voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, wordt de erkenning geheel of gedeeltelijk ingetrokken door het "AWIPH".
§ 4. De beslissing tot intrekking, opschorting of beperking van de erkenning wordt betekend bij aangetekend schrijven of door elk middel dat vaste datum verleent.
Art. 1314/10. Als een dienst tengevolge van een intrekking van erkenning gesloten wordt, zorgt het "AWIPH" voor de samenwerking van elke dienst om de heroriëntering en de dringende opvang van de gebruikers te waarborgen.
Afdeling 3. - Wijziging van erkenning
Art. 1314/11. Elke aanvraag tot wijziging van erkenning wordt met redenen omkleed en per brief aan het "AWIPH" gericht.
Art. 1314/12. Elke aanvraag tot wijziging van erkenning die betrekking heeft op de verhoging van de opvangcapaciteit of op de puntendoelstelling van een dienst moet vergezeld gaan van het document bedoeld in artikel 1314/4, 7°.
Art. 1314/13. Het "AWIPH" beoordeelt de elementen van het dossier en eist eventueel aanvullende documenten op. Als het dossier volledig is, verwittigt het "AWIPH" de aanvrager in een bericht van ontvangst.
Het beheerscomité spreekt zich uit binnen drie maanden na de verzending van het bericht van ontvangst, na inwinning van het advies van de raad voor opvoeding, opvang en huisvesting.
Art. 1314/14. In geval van goedkeuring door het beheerscomité wordt de wijziging van erkenning effectief geacht op de eerste dag van de maand die volgt op de betekening van de beslissing van het "AWIPH".
Als het gaat om een wijziging van erkenning betreffende een dienstverbouwing, voert de dienst de verbouwing door op de datum vermeld in de beslissing tot erkenning.
Afdeling 4. - Erkenningsvoorwaarden
Art. 1314/15. Behalve de erkenningsbeginselen bepaald bij de artikelen 467 en 469, voldoen de diensten aan de erkenningsvoorwaarden bedoeld in de artikelen 1314/16 tot 1314/37.
Onderafdeling 1.. - Voorwaarden betreffende het dienstproject en de tenlasteneming van de begunstigden
Art. 1314/16. Het dienstproject wordt uitgewerkt, geëvalueerd en bijgewerkt in overleg met de sociale, educatieve en therapeutische ploeg van de dienst.
De dienst ziet toe op de naleving van de doelstellingen van zijn dienstproject.
De dienst wendt de middelen aan die de in het tweede lid vermelde doelstellingen helpen halen.
Het project, de evaluatie alsook de bijwerkingen ervan worden overgelegd aan alle leden van de dienst en aan de Raad van gebruikers. Het wordt minstens om de zes jaar bijgewerkt en geëvalueerd.
Het project is het voorwerp van een advies van de vakbondafvaardiging, als ze bestaat.
Art. 1314/17. De dienst werkt een individueel project uit voor elke gebruiker. Het individuele project wordt uitgewerkt in overleg met het geheel van de interne en externe interveniënten, de gehandicapte persoon of zijn gezinsleden.
Het individuele project bevat op zijn minst :
1° de identificatie van de gebruiker;
2° de te halen doelstellingen;
3° de aangewende methode en de gebruikte concrete middelen om zijn doelstellingen te halen;
4° de hulppersoon (hulppersonen);
5° de evaluatieprocedure en de vervaldatum ervan.
Het individuele project wordt opgemaakt binnen een termijn van zes maanden die ingaat op de datum van de opvang door de dienst.
Art. 1314/18. De dagopvangdienst legt een individueel multidisciplinair dossier aan voor elk van zijn gebruikers.
Naar gelang van de behoeften en problemen van de gebruikers bevat het dossier de informatie die de dienst nodig heeft inzake :
1° kennis, bekwaamheden, potentialiteiten en verlangens van de persoon;
2° lichamelijke of psychische gezondheid;
3° sociaal en familiaal leven van de persoon.
Art. 1314/19. Tussen elke gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger en de dienst wordt een opvang- of begeleidingsovereenkomst gesloten.
De overeenkomst wordt door beide partijen gesloten en aan elk van hen overhandigd.
De overeenkomst bevat op zijn minst de volgende gegevens :
1° de identiteit van de partijen, waarbij de identiteit van de gebruiker desgevallend vergezeld gaat van die van zijn wettelijke vertegenwoordiger;
2° de opnamedatum of de begindatum van de tussenkomsten, de duur van de overeenkomst en, desgevallend, de duur van de proefperiode;
3° het bedrag van de verschuldigde financiële bijdrage;
4° de natuurlijke of rechtspersoon die instaat voor de betaling en de wijze van betaling;
5° de modaliteiten tot opzegging en verbreking van de overeenkomst;
6° de wijze waarop de overeenkomst aangepast of gewijzigd kan worden.
Een exemplaar van het huishoudelijk reglement wordt voor ontvangst en akkoord ondertekend door de gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger. Het reglement maakt noodzakelijk deel uit van de overeenkomst.
Art. 1314/20. De gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger heeft het recht om volledig, nauwkeurig en ten gepaste tijde ingelicht te worden over alle vraagstukken i.v.m. zijn opvang en zijn individueel project, met inbegrip van de informatie betreffende het dossier bedoeld in artikel 1314/18, bewaard door de dienst onder voorbehoud van het beroepsgeheim en met inachtneming van de wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Art. 1314/21. De dienst houdt een lijst van de activiteiten die hij organiseert, zowel binnen als buiten de inrichting. De lijst kan door iedereen ingekeken worden.
Art. 1314/22. De dienst zorgt voortdurend voor een effectieve directie. Als de directeur niet aanwezig is, kan een daartoe gemachtigd personeelslid de nuttige maatregelen nemen in noodgevallen en inspelen zowel op de externe als op de interne aanvragen.
Art. 1314/23. Voor elke opvang van een gehandicapte persoon sluit de dienst een verzekeringspolis :
1° ter dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid van de dienst of van de personen jegens wie hij verantwoordelijk is voor alle schade toegebracht aan of door een gebruiker;
2° ter dekking van alle schade die door een gebruiker toegebracht wordt en die zijn burgerlijke aansprakelijkheid niet op het spel zou zetten of van alle schade waarvan hij het slachtoffer zou zijn geweest gedurende zijn verblijf. Wat betreft de dekking bedoeld in het eerste lid, 1°, bepaalt de verzekeringspolis dat de gebruiker de hoedanigheid van derde behoudt en dekt ze de schade ten belope van minimum 2.478.935,25 euro voor lichamelijke schade en 247.893,52 euro voor materiële schade, per schadegeval.
Wat betreft de dekking bedoeld in het eerste lid, 2°, dekt de verzekeringspolis een overlijdensgeval ten belope van minimum 2.478,94 euro, de blijvende arbeidsongeschiktheid ten belope van minimum 12.394,68 euro en de behandelingskosten ten belope van minimum 2.478,94 euro.
Onderafdeling 2. - Voorwaarden betreffende het personeel
Art. 1314/24. Het personeel van de dienst voldoet aan de kwalificatienormen waarin bijlage 114/2 voorziet.
Bij hun indienstneming verstrekken de personeelsleden een uittreksel uit hun strafregister dat vrij is van veroordelingen tot correctionele straffen die onverenigbaar zijn met het ambt of tot criminele straffen.
Art. 1314/25. De dienst legt de afschriften van de diploma's, getuigschriften en attesten van de personeelsleden ter inzage van het "AWIPH".
Art. 1314/26. De dienst voldoet aan de normen inzake het personeel waarin bijlage 114/3 voorziet.
In een administratieve entiteit zoals omschreven in artikel 1314/1, 5°, worden de kwantitatieve normen per dienst opgeteld en gecontroleerd via de globalisering van het personeel dat bij de verschillende betrokken diensten aangesteld is.
Art. 1314/27. Het personeel bestaat uit werknemers met minstens drie van de volgende vier kwalificaties : psycholoog of psychopedagoog, opvoeder, maatschappelijk, paramedisch assistent.
De werknemers bedoeld in het eerste lid worden daartoe bezoldigd.
Art. 1314/28. § 1. Op basis van zijn project maakt de dienst een opleidingsplan voor het personeel op over minstens twee jaren.
Het plan, dat opgemaakt wordt na een debat tussen de betrokken actoren, bepaalt de nagestreefde doelstellingen.
Het plan beschrijft de banden tussen de globale omgeving van de dienst, de dynamiek van het dienstproject en de ontwikkeling van de vaardigheden van het personeel.
Het plan voorziet in de criteria, modaliteiten en periodiciteit voor de evaluatie van de drie aspecten alsook in de stelsels die tot stand worden gebracht om te zorgen voor de voortgezette opleiding van het opvoedend personeel. Het identificeert bovendien de permanente opleidingsactiviteiten van minstens twee dagen per jaar waaraan deel genomen wordt door de opvoeders groepshoofd, de onderdirecteurs en de directeurs.
§ 2. Wat betreft het personeel van de diensten die onder de plaatselijke besturen en de provincies ressorteren, ligt het in lid 1 bedoelde opleidingsplan in de lijn van het opleidingsplan opgemaakt op initiatief van de gewestelijke opleidingsraad ingesteld bij het decreet van 6 mei 1999 tot oprichting van de " Conseil régional de la formation des agents des administrations locales et provinciales de Wallonie " (Gewestelijke Raad voor de opleiding van de personeelsleden van de plaatselijke en provinciale besturen van Wallonië).
Onderafdeling 3. - Voorwaarden inzake administratief en boekhoudkundig beheer
Art. 1314/29. Om erkend te worden voldoet de dienst aan de volgende voorwaarden :
1° georganiseerd worden door een overheid, een instelling van openbaar nut, een vereniging zonder winstoogmerk, een internationale vereniging zonder winstoogmerk of een stichting;
2° als hij door een vereniging zonder winstoogmerk opgericht wordt, mag deze niet samengesteld zijn uit meer dan één vijfde van de personeelsleden of één vijfde van de personen die met hen aanverwant zijn tot de derde graad;
3° als hij door een vereniging zonder winstoogmerk opgericht wordt, mag de raad van bestuur voor meer dan één derde van het totaalaantal bestuurders of van de personen die deel uitmaken van het personeel van de dienst niet samengesteld zijn uit personen die deel uitmaken van hetzelfde gezin als echtgenoot, wettelijke samenwoners, bloed- of aanverwante tot en met de tweede graad;
4° hij is autonoom op technisch, budgettair en boekhoudkundig vlak en beschikt over een administratief beheer van dien aard dat hij zijn opdracht kan uitvoeren en dat het "AWIPH" daarop controle kan voeren;
5° onder de leiding staan van een directeur, natuurlijke persoon bezoldigd voor die functie en bevoegd om, overeenkomstig een geschreven overdracht van bevoegdheden door de inrichtende macht en onder haar verantwoordelijkheid of die van de directeur-generaal van de administratieve entiteit, het dagelijkse beheer van de dienst waar te nemen hoe dan ook wat betreft :
a) de tenuitvoerlegging en opvolging van het pedagogische project;
b) het personeelsbeheer;
c) het financieel beheer;
d) de toepassing van de geldende regelgevingen;
e) de vertegenwoordiging van de dienst in zijn relaties met het "AWIPH".
6° de dienst maakt op verzoek van het "AWIPH" alle bewijsstukken over die vereist worden voor de uitoefening van de controle, meer bepaald de jaarrekeningen, de nodige stukken voor de berekening van de verschillende subsidies, het tewerkstellingskadaster, het maandelijks overzicht van de aanwezigheidsdagen, alsmede het vormingsprogramma bedoeld in artikel 1314/28.
7° de sociale balans overmaken zoals bepaald bij het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 betreffende de sociale balans, alsook de jaarrekeningen, de balans van de activiteiten, alsook het vormingsprogramma bedoeld in artikel 1314/28, § 1 :
a) voor de diensten beheerd door een privé inrichtende macht aan de ondernemingsraad of, bij gebreke daarvan, aan de vakbondsafvaardiging;
b) voor de diensten beheerd door een openbare inrichtende macht : aan het onderhandelings- of overlegcomité ingesteld krachtens de wet van 19 december 1974 of, bij gebreke daarvan, aan de representatieve werknemersorganisaties;
8° de referentie van de door het "AWIPH" verleende erkenning vermelden op alle akten en overige stukken, publiciteitsfolders en aanplakkingen die van hem uitgaan.
De technische, budgettaire en boekhoudkundige autonomie bedoeld in het eerste lid, 4°, kan eventueel via de organisatie van een administratieve entiteit verkregen worden.
In geval van verzuim of onregelmaat in de uitvoering van het mandaat van de directeur bedoeld in het eerste lid, 5°, verzoekt het "AWIPH" de inrichtende macht bij aangetekend schrijven of door elk middel dat vaste datum verleent en binnen de termijn die het bepaalt om de nodige maatregelen te treffen.
Indien de maatregelen niet zijn genomen na afloop van de termijn bedoeld in het derde lid, maakt het "AWIPH" de zaak aanhangig bij het beheerscomité, dat overeenkomstig artikel 475 beslist.
Het uittreksel uit het strafregister van de directeur bedoeld in het eerste lid, 5°, is vrij van veroordelingen tot correctionele straffen betreffende misdrijven die onverenigbaar zijn met het ambt of tot criminele straffen.
Art. 1314/30. Onverminderd de wetgeving op de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen, worden de opschriften en nummers van voor de activiteit van de diensten geschikte rekeningen door het "AWIPH" aan de diensten overgemaakt.
Art. 1314/31. § 1. De jaarrekeningen van elke dienst worden uiterlijk dertig juni van het jaar na het boekjaar aan het "AWIPH" overgemaakt.
§ 2. De jaarrekeningen gaan vergezeld van een volledige lijst van de verbonden entiteiten. De boekhoudingen van die entiteiten kunnen bovendien op verzoek ingekeken worden door de diensten van het "AWIPH".
§ 3. Het boekjaar stemt overeen met het kalenderjaar.
Art. 1314/32. Indien verstrekkingen van een verbonden entiteit uitgaan, geven de verstrekkers hun aanwezigheid aan in het personeelsregister.
Art. 1314/33. De dienst kan bewijzen dat hij aan alle fiscale en sociale verplichtingen voldaan heeft.
Onderafdeling 4. - Verplichtingen betreffende de tenlasteneming van gehandicapte personen van buitenlandse herkomst
Art. 1314/34. § 1. De dienst legt jaarlijks een kadaster van de opgevangen personen van buitenlandse herkomst aan het "AWIPH" over.
§ 2. De "kadaster van de opgevangen personen van buitenlandse herkomst" is de lijst van de gehandicapte personen die in de loop van elk boekjaar opgevangen worden. Voor elk van hen vermeldt die lijst de naam, de voornaam, de geboortedatum, het geslacht, de nationaliteit, het adres of dat zijn wettelijke vertegenwoordiger, de autoriteit(en) verantwoordelijk voor de plaatsing en de financiering.
§ 3. De diensten versturen het kadaster, behoorlijk ingevuld aan de hand van het door het "AWIPH" verstrekte formulier, uiterlijk 31 maart na het afgelopen boekjaar.
Onderafdeling 5. - Voorwaarden betreffende de gebouwen en installaties.
Art. 1314/35. De gebouwen en installaties voldoen aan de normen waarin bijlage 114/4 voorziet en de diensten die er gebruik van maken beschikken voortdurend over een geldig rapport van een gemeentelijke dienst of een regionale brandweerdienst waaruit blijkt dat alle voorzorgsmaatregelen zijn genomen.
Onderafdeling 6. - Verplichting betreffende de raad van gebruikers
Art. 1314/36. § 1. Binnen elke dienst wordt een uit gebruikers bestaande raad opgericht die alle voorstellen formuleert m.b.t. de levenskwaliteit en de praktische organisatie van de opvang.
§ 2. De raad van gebruikers telt minstens drie leden, onder wie een voorzitter, die binnen zijn midden gekozen wordt. Hij vergadert minstens één keer per kwartaal.
De dienst zorgt ervoor dat de lijst van de leden van de raad aan de gebruikers en aan hun wettelijke vertegenwoordigers overgelegd wordt.
§ 3. Een personeelslid zorgt voor de animatie en neemt het secretariaat van de raad van gebruikers waar, maakt de notulen van de vergaderingen op en neemt ze op in een register dat daartoe voorzien wordt.
§ 4. De verantwoordelijken van de dienst verstrekken de raad alle informatie die nuttig is om aan het dienstproject deel te nemen.
Tussen de raad van gebruikers en de dienst wordt overleg gepleegd i.v.m. :
1° wijzigingen van het huishoudelijk reglement;
2° belangrijke wijzigingen van de algemene levensomstandigheden.
Onderafdeling 7. - Evaluatie van de diensten
Art. 1314/37. § 1er. Onverminderd artikel 315 van boek IV van het decreetgevend wetboek, moeten de diensten, opdat het "AWIPH" kan nagaan of de erkenningsvoorwaarden in acht genomen worden, hem om de zes jaar de volgende stukken overleggen :
1° het dienstproject zoals bedoeld in artikel 1314/4, 1°, geactualiseerd;
2° het huishoudelijk reglement zoals bedoeld in artikel 1314/4, 2°, geactualiseerd;
3° het laatste activiteitenrapport van de dienst;
4° in geval van verandering van dienstverantwoordelijke, een afschrift van de diploma's en getuigschriften van de dienstverantwoordelijke alsook de schriftelijke delegatie van bevoegdheden van de inrichtende macht zoals bedoeld in artikel 1314/4, 6° ;
5° de bijgewerkte lijst van de leden van de raad van bestuur.
§ 2. De dienst verwittigt het "AWIPH" in geval van wijziging betreffende :
1° het uittreksel uit het strafregister zoals bedoeld in artikel 1314/4, 5° ;
2° de statuten, bekendgemaakt of ter griffie gedeponeerd.
Afdeling 5. - Controle
Art. 1314/38. § 1. Het "AWIPH" gaat na of de erkenningsnormen in acht genomen worden en vervult een adviesverlenende functie bij de diensten.
§ 2. Het "AWIPH" ziet toe op de inachtneming van de voorschriften inzake de toekenning en de aanwending van de subsidies en inzake boekhoudkundige verplichtingen.
Art. 1314/39. Het "AWIPH" evalueert regelmatig de tenuitvoerlegging van de dienstprojecten. Daartoe evalueert ze in samenwerking met de diensten en de educatieve ploegen de werkmethodes, de kwaliteit van de diensten, de dienstverleningen en het tot stand brengen van de levensprojecten van de gebruikers. Het gaat na of het individuele dossier bestaat en bijgewerkt wordt.
Art. 1314/40. De positieve of negatieve bemerkingen en conclusies van de verschillende inspecties worden overgemaakt aan de inrichtende machten en aan de directies. Vandaar worden ze doorgestuurd naar de ondernemingsraad of de vakbondsafvaardiging alsook naar de raad van gebruikers.
HOOFDSTUK IV. - Klachten
Art. 1314/41. Elke klacht betreffende de opname in een dienst wordt schriftelijk geformuleerd.
De klacht wordt gericht aan het "AWIPH", dat ontvangst bericht en de inrichtende macht inlicht.
Het "AWIPH" onderzoekt de klacht en geeft de aanklager en de inrichtende macht binnen hoogstens zes maanden kennis van de resultaten van het onderzoek en van de gevolgen die eraan gegeven worden.
HOOFDSTUK V. - Opnamebeleid
Art. 1314/42. De diensten kunnen de gehandicapte personen opnemen voor zover ze beschikken over :
1° hetzij de beslissing tot tussenkomst van het "AWIPH", bedoeld in artikel 280 van het decreetgevend wetboek, waarbij bevestigd wordt dat ze in aanmerking komen voor de dienstverleningen van een dagopvangdienst;
2° de beslissing van een bevoegde instelling van een andere deelstaat die krachtens een samenwerkingsovereenkomst gevolg mag hebben op het grondgebied van het Franse taalgebied;
3° de tijdelijke beslissing van het "AWIPH", bedoeld in artikel 436.
Art. 1314/43. De diensten mogen geen gebruikers boven hun opvangcapaciteit opnemen.
Art. 1314/44. Elke dienst erkend voor de deficiëntie(s) bedoeld in het tweede lid zorgt ervoor dat de vertrokken personen vervangen worden door personen met deficiënties.
De deficiënties bedoeld in het eerste lid zijn :
1° hersenverweking, multiple sclerose, spina bifida, myopathie of neuropathie;
2° zware geestelijke deficiëntie;
3° ernstige geestelijke deficiëntie;
4° stoornissen in de motoriek, dysmelie, poliomyelitis, skelet- en ledenmisvormingen met gepaard gaande handicap;
5° stoornissen die inwerken op de ontwikkeling of gedragsstoornissen die gepaard gaan met de handicap(s);
6° autisme;
7° aangeboren of opgelopen hersenletsel.
Art. 1314/45. In afwijking van artikel 1314/44 kunnen de diensten personen opvangen die niet getroffen zijn door de deficiënties bedoeld in hetzelfde artikel en af en toe een beroep op hen wensen te doen.
Art. 1314/46. De gebruikers van een dagopvangdienst kunnen :
1° opgenomen worden door een residentiële nachtdienst voor volwassenen, een dienst voor gesuperviseerde woningen, een woning voor innoverend begeleid wonen, een professionele contactdienst, een opvangpersoon geaccrediteerd door een begeleidingsdienst voor gezinsopvang;
2° een kortverblijfplaats innemen in een residentiële dienst voor volwassenen;
3° begeleid worden door een begeleidingsdienst.
HOOFDSTUK VI. - Prioritaire gehandicapte personen in noodsituatie
Art. 1314/47. § 1. Prioritaire gehandicapte personen in noodsituatie zijn zwaar afhankelijke personen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een sociaal onderzoek door het "AWIPH" waaruit blijkt dat hun sociale situatie een gespecialiseerde opname eist.
§ 2. Onder zwaar afhankelijke personen wordt verstaan de personen van categorie B of C die getroffen zijn door de deficiënties bedoeld in artikel 1314/44.
§ 3. Het sociaal onderzoek bedoeld in paragraaf 1 bevestigt de noodzaak van een dringende opname voor de personen :
1° van wie de voornaamste toeverlaat die hij in het gezin heeft, niet meer in staat is om zijn opdracht te vervullen;
2° van wie de huidige situtatie gevaar inhoudt voor hun integriteit of voor die van derden;
3° aan wie meerdere keren een uitsluitingsmaatregel is opgelegd.
Art. 1314/48. In uitzonderlijke individuele gevallen kan het "AWIPH" de bepalingen van artikel 1314/47 eveneens laten gelden voor gehandicapte personen die niet beantwoorden aan de criteria van zware afhankelijkheid.
In de gevallen bedoeld in het eerste lid richt het "AWIPH" zich onmiddellijk tot de erkende dienst om over een opname te onderhandelen.
HOOFDSTUK VII. - Punten
Art. 1314/49. Aan de dagopvangdiensten wordt een puntendoelstelling toegewezen die over een waarnemingsperiode van drie jaar gehaald moet worden.
Om de doelstelling te halen, zorgen de diensten ervoor dat de personen in de loop van de dag tijdens activiteiten begeleid en bijgestaan worden.
Wat de dagopvangdiensten voor volwassenen betreft, hangt de puntenwaarde van een aanwezigheidsdag van de gebruiker uitsluitend van zijn subsidiëringscategorie af.
De punten die niet zijn toegekend na afloop van een waarnemingsperiode, worden toegekend in de loop van de volgende waarnemingsperiode.
Afdeling 1. - Bepaling en wijziging van de puntendoelstelling
Onderafdeling 1. - Bepaling van de puntendoelstelling
Art. 1314/50. Het Agentschap bepaalt de puntendoelstelling op 1 januari 2014. Binnen de perken van de begrotingskredieten bepaalt de Waalse Regering de puntendoelstelling van de diensten die na die datum erkend zouden worden.
Art. 1314/51. De waarde van een punt bij de bepaling van de puntendoelstelling is gelijk aan 93,30 euro voor een dagopvangdienst voor volwassenen.
Art. 1314/52. § 1. Om de vroegere middelen te garanderen aan de diensten die voor 1 januari 2014 bestaan, wordt de puntendoelstelling bepaald op grond van de subsidies die ze in 2013 ontvangen hebben.
§ 2. Onder subsidies ontvangen in 2013 wordt verstaan de jaarlijkse vaste subsidie, verhoogd met de toeslag wegens geldelijke anciënniteit, na aftrek van de reëele kost van de anciënniteit.
§ 3. De reëele kost van de anciënniteit is gelijk aan het verschil tussen de theoretische prijs voor dienstanciënniteit en de theoretische prijs berekend op een forfaitaire basis van tien jaar.
§ 4. De puntendoelstelling is gelijk aan het bedrag bedoeld in paragraaf 2, gedeeld door de waarde van een punt zoals omschreven in artikel 1314/51.
Het bedrag wordt afgerond naar de hogere eenheid.
Art. 1314/53. Wat betreft de diensten die op 31 augustus een bijzondere jaarlijkse subsidie genoten voor de tenlasteneming van de prioritaire gehandicapte personen in noodsituatie bedoeld in artikel 1296, wordt de subsidie die resulteert uit de toepassing van artikel 1263, na aftrek van de subsidie die ze genoten op basis van de bedragen bedoeld in artikel 1262, opgenomen in de subsidies bedoeld in artikel 1314/52, § 2.
Onderafdeling 2. - Waarneming van het aantal behaalde punten
Art. 1314/54. Het aantal behaalde punten wordt waargenomen over een periode van drie volle kalenderjaren, met name de waarnemingsperiode.
Art. 1314/55. Binnen vijftien dagen na afloop van de maand maken de diensten het maandelijks overzicht van de aanwezigheidsdagen aan het "AWIPH" over, samen met het maandelijks overzicht van de aanwezigheidsdagen van de prioritaire gehandicapte personen in noodsituatie voor wie nominatieve punten werden toegekend op basis van artikel 1314/63, beide behoorlijk ingevuld.
Art. 1314/56. Het "AWIPH" registreert de eventuele aankomsten en vertrekken van de gebruikers op basis van het document bedoeld in artikel 1314/55 en stuurt een fiche met het totaal van de voor bedoelde maand toegekende punten terug naar de dienst.
Art. 1314/57. Als de puntendoelstelling niet gehaald wordt na afloop van de waarnemingsperiode, wordt ze vanaf 1 januari van het tweede jaar van de volgende waarnemingsperiode vastgelegd op het gemiddelde van de punten die gedurende de periode behaald werden.
Onderafdeling 3. - Herverdeling van de niet gebruikte punten
Art. 1314/58. Om aanspraak te kunnen maken op de niet gebruikte punten die herverdeeld moeten worden, kapitaliseren de diensten tijdens de waarnemingsperiode een aantal overtollige punten ten opzichte van de puntendoelstelling.
Art. 1314/59. Het "AWIPH" zal een rangschikking van de diensten opmaken, waarbij voorrang gegeven wordt aan de diensten die deel uitmaken van de subregionale commissies waar het in artikel 1314/91 bedoelde dienstenaanbod het ongunstigst is.
Art. 1314/60. Het "AWIPH" verwittigt de diensten, die beschikken over een termijn van dertig dagen om zich kandidaat te stellen voor de toekenning van bijkomende punten.
Afdeling 3. - Boekhouding van de punten
Art. 1314/61. De boekhouding van de waargenomen gewone punten wordt bepaald door de aanwezigheidsdagen van de gebruikers, met uitzondering van die voor wie nominatieve punten werden toegekend op basis van de bepalingen van artikel 1314/64, met de puntwaarde te vermenigvuldigen.
Art. 1314/62. Wat de dagopvangdiensten voor volwassenen betreft, wordt de puntenwaarde van de aanwezigheidsdagen van de gebruikers bepaald als volgt :
"Ondertitel 2. - Dagopvangdiensten voor volwassenen
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1314/1. Voor de toepassing van deze ondertitel wordt verstaan onder :
1° gebruiker : elke gehandicapte persoon zoals omschreven in artikel 261 van het decreetgevend wetboek, voor wie het "AWIPH" door zijn beslissing tot tegemoetkoming besluit tot de gegrondheid om voordeel te trekken van de steun van één van de diensten bedoeld in artikel 283, 6° of 7°, van hetzelfde Wetboek;
2° volwassene : gebruiker die minstens 18 jaar oud is;
3° maandelijks overzicht van de aanwezigheidsdagen : lijst van de aanwezigheidsdagen van de gebruikers naar een model opgemaakt door het "AWIPH";
4° tewerkstellingskadaster : de lijst van het personeel die aan het eind van elk jaar door de dienst opgemaakt wordt naar een model opgemaakt door het "AWIPH";
5° administratieve entiteit : entiteit samengesteld uit verschillende door het "AWIPH" erkende diensten afhankelijk van dezelfde inrichtende macht en beheerd door een gemeenschappelijke algemene directie, die voor het geheel van de diensten verantwoordelijk is voor het dagelijkse beheer, zowel op administratief, financieel vlak als inzake personeelsaangelegenheden, met name : de effectieve dagelijkse bevoegdheid om bevelen en richtlijnen aan het personeel te geven, met inbegrip van de gemeenschappelijke administratieve pool van de diensten, en om zich de middelen ter beschikking te laten stellen om het hoofd te kunnen bieden aan de financiële lasten i.v.m. de dagelijkse werking van de betrokken diensten;
6° verbonden entiteit : de entiteit verbonden met een vereniging is de entiteit zoals omschreven in artikel 19, § 1, 4°, van het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen;
7° delegatie van bevoegdheden : geschreven document van de inrichtende macht waarbij de directeur van de dienst onder haar verantwoordelijkheid of onder die van de directeur-generaal van de administratieve entiteit ertoe gemachtigd wordt het beheer van de dienst waar te nemen, op zijn minst wat betreft de tenuitvoerlegging en de opvolging van het pedagogische project, het beheer van het personeel, het financieel beheer, de toepassing van de geldende regelgevingen, de vertegenwoordiging van de dienst in zijn betrekkingen met het "AWIPH";
8° opvangcapaciteit : het maximumaantal gehandicapte personen die tegelijkertijd opgevangen mogen worden per infrastructuur zoals bepaald bij het attest van de regionale brandweerdienst;
9° gewoon punt : erkenningseenheid die overeenstemt met de aanwezigheid van een gebruiker die op gewone wijze opgevangen wordt;
10° nominatief punt : erkenningseenheid die overeenstemt met de aanwezigheid van een gebruiker opgevangen op verzoek van het "AWIPH" in het kader van het beleid betreffende de prioritaire gehandicapte personen die in noodtoestand verkeren;
11° puntendoelstelling : aantal gewone punten dat de dagopvangdienst moet behalen om zijn erkenning en de desbetreffende subsidies te behouden;
12° uittreksel uit het strafregister : uittreksel uit het strafregister naar het model bedoeld in artikel 595 van het Wetboek van Strafvordering.
De in het eerste lid, 5°, bedoelde diensten betrokken bij de hergroepering zijn gevestigd op een redelijke afstand van de plaats waar de directie hoofdzakelijk zitting heeft en waar de nodige administratieve gegevens voor het dagelijks beheer geconcentreerd worden. De directie van het geheel van de door het "AWIPH" erkende en gesubsidieerde diensten wordt voltijds waargenomen.
HOOFDSTUK II. - Algemene beginselen en opdrachten van de diensten
Art. 1314/2. Met inachtneming van de beginselen vermeld in artikel 264 van het decreetgevend wetboek beoogt de dagopvangdienst de ontplooiing en de sociale integratie van de personen, waarbij in partnerschap met hen, hun familieleden en het netwerk valoriserende burgerlijke activiteiten tot stand gebracht worden.
Art. 1314/3. De dagopvangdienst voor volwassenen vangt volwassenen overdag op, zorgt voor een educatieve begeleiding via afwisselende en aangepaste activiteiten, alsook voor een optimale psychologische, sociale en therapeutische begeleiding die inspeelt op de individuele behoeften van de gehandicapte personen en die hun sociale, burgerlijke of culturele integratie of hun persoonlijke ontplooiing beoogt.
De dagopvangdienst voor volwassenen is minimum 227 dagen per jaar en 7 uren 30 per dag open.
HOOFDSTUK III. - Erkenning
Afdeling 1. - Procedure
Art. 1314/4. De erkenningsaanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten :
1° een dienstproject alsook de wijze waarop de individuele projecten uitgewerkt en opgevolgd worden, opgemaakt op grond van het basismodel bedoeld in bijlage 114/1;
2° een huishoudelijk reglement met minimum :
a) de nauwkeurige identificatie van de rechtspersoon die het beheer van de dienst waarneemt, op zijn minst zijn benaming, zetel, aard en rechtsvorm, de datum van de erkenning en de duur ervan als de dienst al erkend is;
b) de doelstellingen van de dienst en het geheel van de diensten die hij aanbiedt, met een globale beschrijving van de op te vangen gebruikers;
c) de bijzondere opnemingvoorwaarden, met name die betreffende de proefperiode, de specifieke kenmerken van de gebruikers, zoals leeftijd, geslacht, al dan niet bijkomende handicaps;
d) de omstandigheden waardoor de gehandicapte persoon geheroriënteerd of van de dienst weggestuurd kan worden, de opzegtermijn;
e) de modaliteiten voor de tenuitvoerlegging van de raad van gebruikers;
f) de modaliteiten tot indiening van eventuele klachten, voorstellen en bemerkingen en de wijze waarop ze behandeld worden;
g) de wederzijdse rechten en plichten van de gebruiker, van zijn wettelijke vertegenwoordiger en van de dienst;
h) de risico's gedekt door de verzekeringspolissen die door de dienst zijn gesloten;
3° een nota met de categorieën handicaps van de personen die de opvangdienst bereid is op te vangen alsook hun geslacht en leeftijd;
4° de identiteit van de directeur van de dienst, een eensluidend afschrift van zijn diploma's;
5° een uittreksel uit het strafregister van de directeur zoals bedoeld in artikel 1314/1, 12°, van minder dan drie maanden geleden en vrij van veroordelingen tot correctionele straffen die onverenigbaar zijn met het ambt, of tot criminele straffen;
6° de delegatie van bevoegdheden zoals bedoeld in artikel 1314/1, 7° ;
7° een rapport van een gemeentelijke dienst of van een regionale brandweerdienst waaruit blijkt dat alle voorzorgsmaatregelen zijn genomen om brand te voorkomen en waarin de opvangcapaciteit van de infrastructuren vermeld wordt;
8° een plan van de inrichting waarop de interne communicatiewegen en de bestemming van de lokalen per verdieping aangegeven worden;
9° het registratienummer bij de Kruispuntbank van Ondernemingen.
Art. 1314/5. Binnen dertig dagen na verzending van de aanvraag richt het "AWIPH" aan de aanvrager een bericht van ontvangst van het dossier als het volledig is. Als het dossier niet volledig is, verwittigt het "AWIPH" de aanvrager en wijst het hem op de ontbrekende stukken.
Afdeling 2. - Beslissing tot erkenning
Art. 1314/6. Als het dossier volledig is, onderzoekt het "AWIPH" de aanvraag en beslist het beheerscomité binnen een termijn van zes maanden, die ingaat op de datum van ontvangst van het volledige erkenningsaanvraagdossier, na inwinning van het advies van de raad voor opvoeding, opvang en huisvesting.
Art. 1314/7. De erkenning wordt voor een onbepaalde duur verleend.
De beslissing tot erkenning vermeldt :
1° het type dienst waarvoor de structuur erkend is;
2° de categorieën handicaps van de personen die de dienst mag opvangen;
3° de opvangcapaciteit van de dienst;
4° de door de dienst te halen puntendoelstelling;
5° de lokalisatie van de vestigingen alsook de opvangcapaciteit ervan;
6° het aantal nominatieve punten toegekend aan de dienst voor de opvang van prioritaire gehandicapte personen die in noodtoestand verkeren.
Art. 1314/8. In afwijking van artikel 1314/7, eerste lid, wordt de erkenning van een nieuwe dienst verleend voor een proefperiode van één tot maximum drie jaar. Na afloop van die periode wordt de erkenning voor een onbepaalde duur verleend, behoudens andersluidende beslissing van het beheerscomité.
Art. 1314/9. § 1. In afwijking van artikel 1314/7, eerste lid, kan het beheerscomité de erkenning intrekken, opschorten of de duur ervan tijdelijk beperken zodra het vaststelt dat één van de voorwaarden waarin de erkenning voorziet niet meer vervuld is.
§ 2. De tijdelijke beperking van de erkenningsduur geschiedt via de toekenning door het beheerscomité van een tijdelijke erkenning voor één tot drie jaar.
Na afloop van die periode wordt de erkenning voor een onbepaalde duur verleend, behoudens andersluidende beslissing van het beheerscomité.
§ 3. Het "AWIPH" kan het behoud van de erkenning voor hoogstens twee jaar onderwerpen aan de instelling van een begeleidingscomité dat de dienst zal helpen de erkenningsvoorwaarden te vervullen.
Het begeleidingscomité bestaat uit minimum :
1° een vertegenwoordiger van het "AWIPH";
2° een deskundige aangewezen door het beheerscomité op grond van zijn bevoegdheid voor het bestaande probleem;
3° een vertegenwoordiger van de inrichtende macht van de betrokken dienst;
4° een vertegenwoordiger van de representatieve werknemersorganisaties;
5° een vertegenwoordiger van de gezinnen of van de gebruikers.
Als de dienst na afloop van die termijn nog steeds niet voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, wordt de erkenning geheel of gedeeltelijk ingetrokken door het "AWIPH".
§ 4. De beslissing tot intrekking, opschorting of beperking van de erkenning wordt betekend bij aangetekend schrijven of door elk middel dat vaste datum verleent.
Art. 1314/10. Als een dienst tengevolge van een intrekking van erkenning gesloten wordt, zorgt het "AWIPH" voor de samenwerking van elke dienst om de heroriëntering en de dringende opvang van de gebruikers te waarborgen.
Afdeling 3. - Wijziging van erkenning
Art. 1314/11. Elke aanvraag tot wijziging van erkenning wordt met redenen omkleed en per brief aan het "AWIPH" gericht.
Art. 1314/12. Elke aanvraag tot wijziging van erkenning die betrekking heeft op de verhoging van de opvangcapaciteit of op de puntendoelstelling van een dienst moet vergezeld gaan van het document bedoeld in artikel 1314/4, 7°.
Art. 1314/13. Het "AWIPH" beoordeelt de elementen van het dossier en eist eventueel aanvullende documenten op. Als het dossier volledig is, verwittigt het "AWIPH" de aanvrager in een bericht van ontvangst.
Het beheerscomité spreekt zich uit binnen drie maanden na de verzending van het bericht van ontvangst, na inwinning van het advies van de raad voor opvoeding, opvang en huisvesting.
Art. 1314/14. In geval van goedkeuring door het beheerscomité wordt de wijziging van erkenning effectief geacht op de eerste dag van de maand die volgt op de betekening van de beslissing van het "AWIPH".
Als het gaat om een wijziging van erkenning betreffende een dienstverbouwing, voert de dienst de verbouwing door op de datum vermeld in de beslissing tot erkenning.
Afdeling 4. - Erkenningsvoorwaarden
Art. 1314/15. Behalve de erkenningsbeginselen bepaald bij de artikelen 467 en 469, voldoen de diensten aan de erkenningsvoorwaarden bedoeld in de artikelen 1314/16 tot 1314/37.
Onderafdeling 1.. - Voorwaarden betreffende het dienstproject en de tenlasteneming van de begunstigden
Art. 1314/16. Het dienstproject wordt uitgewerkt, geëvalueerd en bijgewerkt in overleg met de sociale, educatieve en therapeutische ploeg van de dienst.
De dienst ziet toe op de naleving van de doelstellingen van zijn dienstproject.
De dienst wendt de middelen aan die de in het tweede lid vermelde doelstellingen helpen halen.
Het project, de evaluatie alsook de bijwerkingen ervan worden overgelegd aan alle leden van de dienst en aan de Raad van gebruikers. Het wordt minstens om de zes jaar bijgewerkt en geëvalueerd.
Het project is het voorwerp van een advies van de vakbondafvaardiging, als ze bestaat.
Art. 1314/17. De dienst werkt een individueel project uit voor elke gebruiker. Het individuele project wordt uitgewerkt in overleg met het geheel van de interne en externe interveniënten, de gehandicapte persoon of zijn gezinsleden.
Het individuele project bevat op zijn minst :
1° de identificatie van de gebruiker;
2° de te halen doelstellingen;
3° de aangewende methode en de gebruikte concrete middelen om zijn doelstellingen te halen;
4° de hulppersoon (hulppersonen);
5° de evaluatieprocedure en de vervaldatum ervan.
Het individuele project wordt opgemaakt binnen een termijn van zes maanden die ingaat op de datum van de opvang door de dienst.
Art. 1314/18. De dagopvangdienst legt een individueel multidisciplinair dossier aan voor elk van zijn gebruikers.
Naar gelang van de behoeften en problemen van de gebruikers bevat het dossier de informatie die de dienst nodig heeft inzake :
1° kennis, bekwaamheden, potentialiteiten en verlangens van de persoon;
2° lichamelijke of psychische gezondheid;
3° sociaal en familiaal leven van de persoon.
Art. 1314/19. Tussen elke gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger en de dienst wordt een opvang- of begeleidingsovereenkomst gesloten.
De overeenkomst wordt door beide partijen gesloten en aan elk van hen overhandigd.
De overeenkomst bevat op zijn minst de volgende gegevens :
1° de identiteit van de partijen, waarbij de identiteit van de gebruiker desgevallend vergezeld gaat van die van zijn wettelijke vertegenwoordiger;
2° de opnamedatum of de begindatum van de tussenkomsten, de duur van de overeenkomst en, desgevallend, de duur van de proefperiode;
3° het bedrag van de verschuldigde financiële bijdrage;
4° de natuurlijke of rechtspersoon die instaat voor de betaling en de wijze van betaling;
5° de modaliteiten tot opzegging en verbreking van de overeenkomst;
6° de wijze waarop de overeenkomst aangepast of gewijzigd kan worden.
Een exemplaar van het huishoudelijk reglement wordt voor ontvangst en akkoord ondertekend door de gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger. Het reglement maakt noodzakelijk deel uit van de overeenkomst.
Art. 1314/20. De gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger heeft het recht om volledig, nauwkeurig en ten gepaste tijde ingelicht te worden over alle vraagstukken i.v.m. zijn opvang en zijn individueel project, met inbegrip van de informatie betreffende het dossier bedoeld in artikel 1314/18, bewaard door de dienst onder voorbehoud van het beroepsgeheim en met inachtneming van de wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Art. 1314/21. De dienst houdt een lijst van de activiteiten die hij organiseert, zowel binnen als buiten de inrichting. De lijst kan door iedereen ingekeken worden.
Art. 1314/22. De dienst zorgt voortdurend voor een effectieve directie. Als de directeur niet aanwezig is, kan een daartoe gemachtigd personeelslid de nuttige maatregelen nemen in noodgevallen en inspelen zowel op de externe als op de interne aanvragen.
Art. 1314/23. Voor elke opvang van een gehandicapte persoon sluit de dienst een verzekeringspolis :
1° ter dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid van de dienst of van de personen jegens wie hij verantwoordelijk is voor alle schade toegebracht aan of door een gebruiker;
2° ter dekking van alle schade die door een gebruiker toegebracht wordt en die zijn burgerlijke aansprakelijkheid niet op het spel zou zetten of van alle schade waarvan hij het slachtoffer zou zijn geweest gedurende zijn verblijf. Wat betreft de dekking bedoeld in het eerste lid, 1°, bepaalt de verzekeringspolis dat de gebruiker de hoedanigheid van derde behoudt en dekt ze de schade ten belope van minimum 2.478.935,25 euro voor lichamelijke schade en 247.893,52 euro voor materiële schade, per schadegeval.
Wat betreft de dekking bedoeld in het eerste lid, 2°, dekt de verzekeringspolis een overlijdensgeval ten belope van minimum 2.478,94 euro, de blijvende arbeidsongeschiktheid ten belope van minimum 12.394,68 euro en de behandelingskosten ten belope van minimum 2.478,94 euro.
Onderafdeling 2. - Voorwaarden betreffende het personeel
Art. 1314/24. Het personeel van de dienst voldoet aan de kwalificatienormen waarin bijlage 114/2 voorziet.
Bij hun indienstneming verstrekken de personeelsleden een uittreksel uit hun strafregister dat vrij is van veroordelingen tot correctionele straffen die onverenigbaar zijn met het ambt of tot criminele straffen.
Art. 1314/25. De dienst legt de afschriften van de diploma's, getuigschriften en attesten van de personeelsleden ter inzage van het "AWIPH".
Art. 1314/26. De dienst voldoet aan de normen inzake het personeel waarin bijlage 114/3 voorziet.
In een administratieve entiteit zoals omschreven in artikel 1314/1, 5°, worden de kwantitatieve normen per dienst opgeteld en gecontroleerd via de globalisering van het personeel dat bij de verschillende betrokken diensten aangesteld is.
Art. 1314/27. Het personeel bestaat uit werknemers met minstens drie van de volgende vier kwalificaties : psycholoog of psychopedagoog, opvoeder, maatschappelijk, paramedisch assistent.
De werknemers bedoeld in het eerste lid worden daartoe bezoldigd.
Art. 1314/28. § 1. Op basis van zijn project maakt de dienst een opleidingsplan voor het personeel op over minstens twee jaren.
Het plan, dat opgemaakt wordt na een debat tussen de betrokken actoren, bepaalt de nagestreefde doelstellingen.
Het plan beschrijft de banden tussen de globale omgeving van de dienst, de dynamiek van het dienstproject en de ontwikkeling van de vaardigheden van het personeel.
Het plan voorziet in de criteria, modaliteiten en periodiciteit voor de evaluatie van de drie aspecten alsook in de stelsels die tot stand worden gebracht om te zorgen voor de voortgezette opleiding van het opvoedend personeel. Het identificeert bovendien de permanente opleidingsactiviteiten van minstens twee dagen per jaar waaraan deel genomen wordt door de opvoeders groepshoofd, de onderdirecteurs en de directeurs.
§ 2. Wat betreft het personeel van de diensten die onder de plaatselijke besturen en de provincies ressorteren, ligt het in lid 1 bedoelde opleidingsplan in de lijn van het opleidingsplan opgemaakt op initiatief van de gewestelijke opleidingsraad ingesteld bij het decreet van 6 mei 1999 tot oprichting van de " Conseil régional de la formation des agents des administrations locales et provinciales de Wallonie " (Gewestelijke Raad voor de opleiding van de personeelsleden van de plaatselijke en provinciale besturen van Wallonië).
Onderafdeling 3. - Voorwaarden inzake administratief en boekhoudkundig beheer
Art. 1314/29. Om erkend te worden voldoet de dienst aan de volgende voorwaarden :
1° georganiseerd worden door een overheid, een instelling van openbaar nut, een vereniging zonder winstoogmerk, een internationale vereniging zonder winstoogmerk of een stichting;
2° als hij door een vereniging zonder winstoogmerk opgericht wordt, mag deze niet samengesteld zijn uit meer dan één vijfde van de personeelsleden of één vijfde van de personen die met hen aanverwant zijn tot de derde graad;
3° als hij door een vereniging zonder winstoogmerk opgericht wordt, mag de raad van bestuur voor meer dan één derde van het totaalaantal bestuurders of van de personen die deel uitmaken van het personeel van de dienst niet samengesteld zijn uit personen die deel uitmaken van hetzelfde gezin als echtgenoot, wettelijke samenwoners, bloed- of aanverwante tot en met de tweede graad;
4° hij is autonoom op technisch, budgettair en boekhoudkundig vlak en beschikt over een administratief beheer van dien aard dat hij zijn opdracht kan uitvoeren en dat het "AWIPH" daarop controle kan voeren;
5° onder de leiding staan van een directeur, natuurlijke persoon bezoldigd voor die functie en bevoegd om, overeenkomstig een geschreven overdracht van bevoegdheden door de inrichtende macht en onder haar verantwoordelijkheid of die van de directeur-generaal van de administratieve entiteit, het dagelijkse beheer van de dienst waar te nemen hoe dan ook wat betreft :
a) de tenuitvoerlegging en opvolging van het pedagogische project;
b) het personeelsbeheer;
c) het financieel beheer;
d) de toepassing van de geldende regelgevingen;
e) de vertegenwoordiging van de dienst in zijn relaties met het "AWIPH".
6° de dienst maakt op verzoek van het "AWIPH" alle bewijsstukken over die vereist worden voor de uitoefening van de controle, meer bepaald de jaarrekeningen, de nodige stukken voor de berekening van de verschillende subsidies, het tewerkstellingskadaster, het maandelijks overzicht van de aanwezigheidsdagen, alsmede het vormingsprogramma bedoeld in artikel 1314/28.
7° de sociale balans overmaken zoals bepaald bij het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 betreffende de sociale balans, alsook de jaarrekeningen, de balans van de activiteiten, alsook het vormingsprogramma bedoeld in artikel 1314/28, § 1 :
a) voor de diensten beheerd door een privé inrichtende macht aan de ondernemingsraad of, bij gebreke daarvan, aan de vakbondsafvaardiging;
b) voor de diensten beheerd door een openbare inrichtende macht : aan het onderhandelings- of overlegcomité ingesteld krachtens de wet van 19 december 1974 of, bij gebreke daarvan, aan de representatieve werknemersorganisaties;
8° de referentie van de door het "AWIPH" verleende erkenning vermelden op alle akten en overige stukken, publiciteitsfolders en aanplakkingen die van hem uitgaan.
De technische, budgettaire en boekhoudkundige autonomie bedoeld in het eerste lid, 4°, kan eventueel via de organisatie van een administratieve entiteit verkregen worden.
In geval van verzuim of onregelmaat in de uitvoering van het mandaat van de directeur bedoeld in het eerste lid, 5°, verzoekt het "AWIPH" de inrichtende macht bij aangetekend schrijven of door elk middel dat vaste datum verleent en binnen de termijn die het bepaalt om de nodige maatregelen te treffen.
Indien de maatregelen niet zijn genomen na afloop van de termijn bedoeld in het derde lid, maakt het "AWIPH" de zaak aanhangig bij het beheerscomité, dat overeenkomstig artikel 475 beslist.
Het uittreksel uit het strafregister van de directeur bedoeld in het eerste lid, 5°, is vrij van veroordelingen tot correctionele straffen betreffende misdrijven die onverenigbaar zijn met het ambt of tot criminele straffen.
Art. 1314/30. Onverminderd de wetgeving op de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen, worden de opschriften en nummers van voor de activiteit van de diensten geschikte rekeningen door het "AWIPH" aan de diensten overgemaakt.
Art. 1314/31. § 1. De jaarrekeningen van elke dienst worden uiterlijk dertig juni van het jaar na het boekjaar aan het "AWIPH" overgemaakt.
§ 2. De jaarrekeningen gaan vergezeld van een volledige lijst van de verbonden entiteiten. De boekhoudingen van die entiteiten kunnen bovendien op verzoek ingekeken worden door de diensten van het "AWIPH".
§ 3. Het boekjaar stemt overeen met het kalenderjaar.
Art. 1314/32. Indien verstrekkingen van een verbonden entiteit uitgaan, geven de verstrekkers hun aanwezigheid aan in het personeelsregister.
Art. 1314/33. De dienst kan bewijzen dat hij aan alle fiscale en sociale verplichtingen voldaan heeft.
Onderafdeling 4. - Verplichtingen betreffende de tenlasteneming van gehandicapte personen van buitenlandse herkomst
Art. 1314/34. § 1. De dienst legt jaarlijks een kadaster van de opgevangen personen van buitenlandse herkomst aan het "AWIPH" over.
§ 2. De "kadaster van de opgevangen personen van buitenlandse herkomst" is de lijst van de gehandicapte personen die in de loop van elk boekjaar opgevangen worden. Voor elk van hen vermeldt die lijst de naam, de voornaam, de geboortedatum, het geslacht, de nationaliteit, het adres of dat zijn wettelijke vertegenwoordiger, de autoriteit(en) verantwoordelijk voor de plaatsing en de financiering.
§ 3. De diensten versturen het kadaster, behoorlijk ingevuld aan de hand van het door het "AWIPH" verstrekte formulier, uiterlijk 31 maart na het afgelopen boekjaar.
Onderafdeling 5. - Voorwaarden betreffende de gebouwen en installaties.
Art. 1314/35. De gebouwen en installaties voldoen aan de normen waarin bijlage 114/4 voorziet en de diensten die er gebruik van maken beschikken voortdurend over een geldig rapport van een gemeentelijke dienst of een regionale brandweerdienst waaruit blijkt dat alle voorzorgsmaatregelen zijn genomen.
Onderafdeling 6. - Verplichting betreffende de raad van gebruikers
Art. 1314/36. § 1. Binnen elke dienst wordt een uit gebruikers bestaande raad opgericht die alle voorstellen formuleert m.b.t. de levenskwaliteit en de praktische organisatie van de opvang.
§ 2. De raad van gebruikers telt minstens drie leden, onder wie een voorzitter, die binnen zijn midden gekozen wordt. Hij vergadert minstens één keer per kwartaal.
De dienst zorgt ervoor dat de lijst van de leden van de raad aan de gebruikers en aan hun wettelijke vertegenwoordigers overgelegd wordt.
§ 3. Een personeelslid zorgt voor de animatie en neemt het secretariaat van de raad van gebruikers waar, maakt de notulen van de vergaderingen op en neemt ze op in een register dat daartoe voorzien wordt.
§ 4. De verantwoordelijken van de dienst verstrekken de raad alle informatie die nuttig is om aan het dienstproject deel te nemen.
Tussen de raad van gebruikers en de dienst wordt overleg gepleegd i.v.m. :
1° wijzigingen van het huishoudelijk reglement;
2° belangrijke wijzigingen van de algemene levensomstandigheden.
Onderafdeling 7. - Evaluatie van de diensten
Art. 1314/37. § 1er. Onverminderd artikel 315 van boek IV van het decreetgevend wetboek, moeten de diensten, opdat het "AWIPH" kan nagaan of de erkenningsvoorwaarden in acht genomen worden, hem om de zes jaar de volgende stukken overleggen :
1° het dienstproject zoals bedoeld in artikel 1314/4, 1°, geactualiseerd;
2° het huishoudelijk reglement zoals bedoeld in artikel 1314/4, 2°, geactualiseerd;
3° het laatste activiteitenrapport van de dienst;
4° in geval van verandering van dienstverantwoordelijke, een afschrift van de diploma's en getuigschriften van de dienstverantwoordelijke alsook de schriftelijke delegatie van bevoegdheden van de inrichtende macht zoals bedoeld in artikel 1314/4, 6° ;
5° de bijgewerkte lijst van de leden van de raad van bestuur.
§ 2. De dienst verwittigt het "AWIPH" in geval van wijziging betreffende :
1° het uittreksel uit het strafregister zoals bedoeld in artikel 1314/4, 5° ;
2° de statuten, bekendgemaakt of ter griffie gedeponeerd.
Afdeling 5. - Controle
Art. 1314/38. § 1. Het "AWIPH" gaat na of de erkenningsnormen in acht genomen worden en vervult een adviesverlenende functie bij de diensten.
§ 2. Het "AWIPH" ziet toe op de inachtneming van de voorschriften inzake de toekenning en de aanwending van de subsidies en inzake boekhoudkundige verplichtingen.
Art. 1314/39. Het "AWIPH" evalueert regelmatig de tenuitvoerlegging van de dienstprojecten. Daartoe evalueert ze in samenwerking met de diensten en de educatieve ploegen de werkmethodes, de kwaliteit van de diensten, de dienstverleningen en het tot stand brengen van de levensprojecten van de gebruikers. Het gaat na of het individuele dossier bestaat en bijgewerkt wordt.
Art. 1314/40. De positieve of negatieve bemerkingen en conclusies van de verschillende inspecties worden overgemaakt aan de inrichtende machten en aan de directies. Vandaar worden ze doorgestuurd naar de ondernemingsraad of de vakbondsafvaardiging alsook naar de raad van gebruikers.
HOOFDSTUK IV. - Klachten
Art. 1314/41. Elke klacht betreffende de opname in een dienst wordt schriftelijk geformuleerd.
De klacht wordt gericht aan het "AWIPH", dat ontvangst bericht en de inrichtende macht inlicht.
Het "AWIPH" onderzoekt de klacht en geeft de aanklager en de inrichtende macht binnen hoogstens zes maanden kennis van de resultaten van het onderzoek en van de gevolgen die eraan gegeven worden.
HOOFDSTUK V. - Opnamebeleid
Art. 1314/42. De diensten kunnen de gehandicapte personen opnemen voor zover ze beschikken over :
1° hetzij de beslissing tot tussenkomst van het "AWIPH", bedoeld in artikel 280 van het decreetgevend wetboek, waarbij bevestigd wordt dat ze in aanmerking komen voor de dienstverleningen van een dagopvangdienst;
2° de beslissing van een bevoegde instelling van een andere deelstaat die krachtens een samenwerkingsovereenkomst gevolg mag hebben op het grondgebied van het Franse taalgebied;
3° de tijdelijke beslissing van het "AWIPH", bedoeld in artikel 436.
Art. 1314/43. De diensten mogen geen gebruikers boven hun opvangcapaciteit opnemen.
Art. 1314/44. Elke dienst erkend voor de deficiëntie(s) bedoeld in het tweede lid zorgt ervoor dat de vertrokken personen vervangen worden door personen met deficiënties.
De deficiënties bedoeld in het eerste lid zijn :
1° hersenverweking, multiple sclerose, spina bifida, myopathie of neuropathie;
2° zware geestelijke deficiëntie;
3° ernstige geestelijke deficiëntie;
4° stoornissen in de motoriek, dysmelie, poliomyelitis, skelet- en ledenmisvormingen met gepaard gaande handicap;
5° stoornissen die inwerken op de ontwikkeling of gedragsstoornissen die gepaard gaan met de handicap(s);
6° autisme;
7° aangeboren of opgelopen hersenletsel.
Art. 1314/45. In afwijking van artikel 1314/44 kunnen de diensten personen opvangen die niet getroffen zijn door de deficiënties bedoeld in hetzelfde artikel en af en toe een beroep op hen wensen te doen.
Art. 1314/46. De gebruikers van een dagopvangdienst kunnen :
1° opgenomen worden door een residentiële nachtdienst voor volwassenen, een dienst voor gesuperviseerde woningen, een woning voor innoverend begeleid wonen, een professionele contactdienst, een opvangpersoon geaccrediteerd door een begeleidingsdienst voor gezinsopvang;
2° een kortverblijfplaats innemen in een residentiële dienst voor volwassenen;
3° begeleid worden door een begeleidingsdienst.
HOOFDSTUK VI. - Prioritaire gehandicapte personen in noodsituatie
Art. 1314/47. § 1. Prioritaire gehandicapte personen in noodsituatie zijn zwaar afhankelijke personen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een sociaal onderzoek door het "AWIPH" waaruit blijkt dat hun sociale situatie een gespecialiseerde opname eist.
§ 2. Onder zwaar afhankelijke personen wordt verstaan de personen van categorie B of C die getroffen zijn door de deficiënties bedoeld in artikel 1314/44.
§ 3. Het sociaal onderzoek bedoeld in paragraaf 1 bevestigt de noodzaak van een dringende opname voor de personen :
1° van wie de voornaamste toeverlaat die hij in het gezin heeft, niet meer in staat is om zijn opdracht te vervullen;
2° van wie de huidige situtatie gevaar inhoudt voor hun integriteit of voor die van derden;
3° aan wie meerdere keren een uitsluitingsmaatregel is opgelegd.
Art. 1314/48. In uitzonderlijke individuele gevallen kan het "AWIPH" de bepalingen van artikel 1314/47 eveneens laten gelden voor gehandicapte personen die niet beantwoorden aan de criteria van zware afhankelijkheid.
In de gevallen bedoeld in het eerste lid richt het "AWIPH" zich onmiddellijk tot de erkende dienst om over een opname te onderhandelen.
HOOFDSTUK VII. - Punten
Art. 1314/49. Aan de dagopvangdiensten wordt een puntendoelstelling toegewezen die over een waarnemingsperiode van drie jaar gehaald moet worden.
Om de doelstelling te halen, zorgen de diensten ervoor dat de personen in de loop van de dag tijdens activiteiten begeleid en bijgestaan worden.
Wat de dagopvangdiensten voor volwassenen betreft, hangt de puntenwaarde van een aanwezigheidsdag van de gebruiker uitsluitend van zijn subsidiëringscategorie af.
De punten die niet zijn toegekend na afloop van een waarnemingsperiode, worden toegekend in de loop van de volgende waarnemingsperiode.
Afdeling 1. - Bepaling en wijziging van de puntendoelstelling
Onderafdeling 1. - Bepaling van de puntendoelstelling
Art. 1314/50. Het Agentschap bepaalt de puntendoelstelling op 1 januari 2014. Binnen de perken van de begrotingskredieten bepaalt de Waalse Regering de puntendoelstelling van de diensten die na die datum erkend zouden worden.
Art. 1314/51. De waarde van een punt bij de bepaling van de puntendoelstelling is gelijk aan 93,30 euro voor een dagopvangdienst voor volwassenen.
Art. 1314/52. § 1. Om de vroegere middelen te garanderen aan de diensten die voor 1 januari 2014 bestaan, wordt de puntendoelstelling bepaald op grond van de subsidies die ze in 2013 ontvangen hebben.
§ 2. Onder subsidies ontvangen in 2013 wordt verstaan de jaarlijkse vaste subsidie, verhoogd met de toeslag wegens geldelijke anciënniteit, na aftrek van de reëele kost van de anciënniteit.
§ 3. De reëele kost van de anciënniteit is gelijk aan het verschil tussen de theoretische prijs voor dienstanciënniteit en de theoretische prijs berekend op een forfaitaire basis van tien jaar.
§ 4. De puntendoelstelling is gelijk aan het bedrag bedoeld in paragraaf 2, gedeeld door de waarde van een punt zoals omschreven in artikel 1314/51.
Het bedrag wordt afgerond naar de hogere eenheid.
Art. 1314/53. Wat betreft de diensten die op 31 augustus een bijzondere jaarlijkse subsidie genoten voor de tenlasteneming van de prioritaire gehandicapte personen in noodsituatie bedoeld in artikel 1296, wordt de subsidie die resulteert uit de toepassing van artikel 1263, na aftrek van de subsidie die ze genoten op basis van de bedragen bedoeld in artikel 1262, opgenomen in de subsidies bedoeld in artikel 1314/52, § 2.
Onderafdeling 2. - Waarneming van het aantal behaalde punten
Art. 1314/54. Het aantal behaalde punten wordt waargenomen over een periode van drie volle kalenderjaren, met name de waarnemingsperiode.
Art. 1314/55. Binnen vijftien dagen na afloop van de maand maken de diensten het maandelijks overzicht van de aanwezigheidsdagen aan het "AWIPH" over, samen met het maandelijks overzicht van de aanwezigheidsdagen van de prioritaire gehandicapte personen in noodsituatie voor wie nominatieve punten werden toegekend op basis van artikel 1314/63, beide behoorlijk ingevuld.
Art. 1314/56. Het "AWIPH" registreert de eventuele aankomsten en vertrekken van de gebruikers op basis van het document bedoeld in artikel 1314/55 en stuurt een fiche met het totaal van de voor bedoelde maand toegekende punten terug naar de dienst.
Art. 1314/57. Als de puntendoelstelling niet gehaald wordt na afloop van de waarnemingsperiode, wordt ze vanaf 1 januari van het tweede jaar van de volgende waarnemingsperiode vastgelegd op het gemiddelde van de punten die gedurende de periode behaald werden.
Onderafdeling 3. - Herverdeling van de niet gebruikte punten
Art. 1314/58. Om aanspraak te kunnen maken op de niet gebruikte punten die herverdeeld moeten worden, kapitaliseren de diensten tijdens de waarnemingsperiode een aantal overtollige punten ten opzichte van de puntendoelstelling.
Art. 1314/59. Het "AWIPH" zal een rangschikking van de diensten opmaken, waarbij voorrang gegeven wordt aan de diensten die deel uitmaken van de subregionale commissies waar het in artikel 1314/91 bedoelde dienstenaanbod het ongunstigst is.
Art. 1314/60. Het "AWIPH" verwittigt de diensten, die beschikken over een termijn van dertig dagen om zich kandidaat te stellen voor de toekenning van bijkomende punten.
Afdeling 3. - Boekhouding van de punten
Art. 1314/61. De boekhouding van de waargenomen gewone punten wordt bepaald door de aanwezigheidsdagen van de gebruikers, met uitzondering van die voor wie nominatieve punten werden toegekend op basis van de bepalingen van artikel 1314/64, met de puntwaarde te vermenigvuldigen.
Art. 1314/62. Wat de dagopvangdiensten voor volwassenen betreft, wordt de puntenwaarde van de aanwezigheidsdagen van de gebruikers bepaald als volgt :
Art. 24. Dans le même Code, Deuxième partie, Livre V, Titre XI, il est inséré un sous-titre 2, comportant les nouveaux articles 1314/1 à 1314/93, rédigé comme suit :
" Sous-titre. - Services d'accueil de jour pour adultes
CHAPITRE Ier. - Dispositions générales
Art. 1314/1. Pour l'application du présent sous-titre, on entend par :
1° usager : toute personne handicapée telle que définie à l'article 261 du Code décrétal, pour laquelle la décision d'intervention de l'AWIPH conclut au bien-fondé de bénéficier du soutien d'un des services visés à l'article 283, 6° ou 7°, du même code;
2° adulte : l'usager âgé de 18 ans au moins;
3° le relevé mensuel des journées des présences : la liste des journées de présences des usagers selon un modèle établi par l'AWIPH;
4° le cadastre de l'emploi : la liste du personnel établie par le service au terme de chaque année selon un modèle établi par l'AWIPH;
5° l'entité administrative : l'entité constituée de plusieurs services agréés par l'AWIPH, dépendant d'un même pouvoir organisateur, gérés par une direction générale commune, qui possède pour l'ensemble des services, la responsabilité de la gestion journalière tant administrative, financière que du personnel, à savoir : le pouvoir quotidien effectif de donner des ordres et directives au personnel, en ce compris le pool administratif commun à aux services et d'être mis en possession des moyens lui permettant de faire face aux charges financières relatives au fonctionnement quotidien des services concernés;
6° l'entité liée : l'entité liée à une association est l'entité telle que définie au deuxième alinéa de l'article 19, § 1er, 4°, de l'arrêté royal du 19 décembre 2003 relatif aux obligations comptables et à la publicité des comptes annuels de certaines associations sans but lucratif, associations internationales sans but lucratif et fondations;
7° délégation de pouvoirs : document écrit du pouvoir organisateur donnant sous la responsabilité de celui-ci ou du directeur général de l'entité administrative, habilitation au directeur du service d'assurer la gestion du service en ce qui concerne au minimum la mise en oeuvre et le suivi du projet pédagogique, la gestion du personnel, la gestion financière, l'application des réglementations en vigueur, la représentation du service dans ses relations avec l'AWIPH;
8° capacité d'accueil : le nombre maximum de personnes handicapées qu'il est permis d'accueillir en même temps par infrastructure tel que déterminé par l'attestation du service régional d'incendie;
9° point ordinaire : unité d'agrément correspondant à la présence d'un usager accueilli à titre ordinaire;
10° point nominatif : unité d'agrément correspondant à la présence d'un usager accueilli à la demande de l'AWIPH dans le cadre de la politique relative aux personnes handicapées prioritaires en situation d'urgence;
11° objectif points : nombre de points ordinaires que le service d'accueil de jour atteint obligatoirement pour maintenir son agrément et les subsides y afférents;
12° extrait de casier judiciaire : extrait de casier selon le modèle visé à l'article 595 du Code d'instruction criminelle.
Les services visés à l'alinéa 1er, 5°, concernés par le regroupement sont situés à une distance raisonnable du lieu où siège principalement la direction et où sont concentrées les données administratives nécessaires à la gestion journalière. La direction de l'ensemble des services agréés et subventionnés par l'AWIPH est réalisée à temps plein.
CHAPITRE II. - Principes généraux et missions des services
Art. 1314/2. L'accueil de jour consiste, dans le respect des principes énoncés à l'article 264 du Code décrétal, à favoriser l'épanouissement et l'intégration sociale des personnes, en mettant en place dans une relation de partenariat avec elles, leur famille et le réseau, des activités valorisantes et citoyennes. "
Art. 1314/3. Le service d'accueil de jour pour adultes accueille en journée des adultes, assure un accompagnement éducatif via des activités variées et adaptées, un accompagnement psychologique, social et thérapeutique optimal adapté aux besoins individuels des personnes handicapées et vise à l'intégration sociale, citoyenne ou culturelle ou à l'épanouissement personnel de la personne handicapée.
Le service d'accueil de jour pour adultes est au minimum ouvert 227 jours par an et 7 heures 30 par jour.
CHAPITRE III. - Agrément
Section 1re. - Procédure
Art. 1314/4. La demande d'agrément est accompagnée des documents suivants :
1° un projet de service ainsi que le mode d'élaboration et de suivi des projets individuels établi selon le canevas minimum prévu à l'annexe 1re 14/1;
2° un règlement d'ordre intérieur qui reprend au minimum :
a) l'identification exacte précisant au minimum la dénomination, le siège, la nature et la forme juridique de la personne juridique chargée de la gestion du service et la mention de la date de l'agrément et de la durée de celui-ci lorsque le service a déjà été agréé;
b) les objectifs du service et l'ensemble des services offerts par celui-ci, avec une description globale des usagers à accueillir;
c) les conditions spéciales d'admission, notamment celles tenant à la période d'essai, les caractéristiques spécifiques des usagers telles que l'âge, le sexe, les handicaps supplémentaires ou l'exclusion de ceux-ci;
d) les circonstances pouvant donner lieu à la réorientation ou au congédiement de la personne handicapée du service, la durée du préavis;
e) les modalités de mise en oeuvre du conseil des usagers;
f) les modalités d'introduction des réclamations, des suggestions et des remarques éventuelles et leur mode de traitement;
g) les droits et obligations mutuels de l'usager, de son représentant légal et du service;
h) les risques couverts par les polices d'assurance souscrites par le service;
3° une note indiquant les catégories de handicaps dont sont atteintes les personnes que le service d'accueil propose de recevoir ainsi que leur sexe et leur âge;
4° l'identité du directeur du service, une copie conforme de ses diplômes;
5° l'extrait de casier judiciaire du directeur tel que visé à l'article 1314/1, 12°, datant de moins de trois mois et exempt de condamnations à des peines correctionnelles incompatibles avec la fonction et criminelles;
6° la délégation de pouvoirs telle que visée à l'article 1314/1, 7° ;
7° un rapport d'un service communal ou d'un service régional d'incendie attestant que toutes les précautions ont été prises pour éviter les incendies et précisant la capacité d'accueil des infrastructures;
8° un plan de l'établissement indiquant pour ses différents niveaux les voies de communication internes et la destination des locaux;
9° le numéro d'enregistrement auprès de la Banque-Carrefour des Entreprises.
Art. 1314/5. Dans les trente jours de l'envoi de la demande, l'AWIPH adresse au demandeur un avis de réception du dossier si celui-ci est complet. Si le dossier n'est pas complet, l'AWIPH en informe le demandeur et précise par quelles pièces le dossier est complété.
Section 2. - Décision d'agrément
Art. 1314/6. Lorsque le dossier est complet, l'AWIPH instruit la demande et le comité de gestion, après avoir requis l'avis du conseil pour l'éducation, l'accueil et l'hébergement, statue dans un délai de six mois à dater de la réception du dossier complet de demande d'agrément.
Art. 1314/7. L'agrément est donné pour une durée indéterminée.
La décision d'agrément mentionne :
1° le type de service pour lequel la structure est agréée;
2° les catégories de handicaps dont sont atteintes les personnes que le service peut accueillir;
3° la capacité d'accueil du service;
4° l'objectif points à atteindre par le service;
5° la localisation des implantations ainsi que leur capacité d'accueil;
6° le nombre de points nominatifs attribués au service pour l'accueil de personnes handicapées prioritaires en situation d'urgence.
Art. 1314/8. Par dérogation à l'article 1314/7, alinéa 1er, l'agrément d'un nouveau service est accordé pour une durée à l'essai d'un an à trois ans maximum. Au terme de la période, l'agrément est, sauf décision contraire du comité de gestion, accordé pour une durée indéterminée.
Art. 1314/9. § 1er. Par dérogation à l'article 1314/7, alinéa 1er, le comité de gestion peut retirer, suspendre ou limiter temporairement la durée de l'agrément dès qu'il constate que l'une des conditions fixées par l'agrément n'est plus respectée.
§ 2. La limitation temporaire de la durée de l'agrément s'exerce par l'octroi par le comité de gestion d'un agrément provisoire d'une durée d'un à trois ans.
Au terme de la période, l'agrément est sauf décision contraire du comité de gestion, accordé pour une durée indéterminée.
§ 3. L'AWIPH peut, pour une durée qui ne peut pas être supérieure à deux ans, conditionner le maintien de l'agrément à l'instauration d'un comité d'accompagnement chargé d'aider le service à satisfaire aux conditions d'agrément.
Le comité d'accompagnement est composé au minimum :
1° d'un représentant de l'AWIPH;
2° d'un expert désigné par le comité de gestion en fonction de sa compétence relative au problème existant;
3° d'un représentant du pouvoir organisateur du service concerné;
4° d'un représentant des organisations représentatives des travailleurs;
5° d'un représentant des familles ou des usagers.
Si, au terme du délai fixé, le service ne satisfait toujours pas aux conditions d'agrément, l'AWIPH procède au retrait total ou partiel de l'agrément.
§ 4. La décision de retrait, de suspension ou de limitation d'agrément est notifiée par recommandé ou par tout envoi conférant date certaine.
Art. 1314/10. Lors de la fermeture d'un service consécutive à un retrait d'agrément, l'AWIPH veille à la collaboration de tout service pour assurer l'orientation et l'accueil urgent des usagers.
Section 3. - Modification d'agrément
Art. 1314/11. Toute demande de modification d'agrément est motivée et adressée par lettre à l'AWIPH.
Art. 1314/12. Toute demande de modification d'agrément qui vise à augmenter la capacité d'accueil ou l'objectif points d'un service est impérativement accompagnée du document visé à l'article 1314/4, 7°.
Art. 1314/13. L'AWIPH apprécie les éléments du dossier et réclame éventuellement des documents complémentaires. Lorsque le dossier est complet, l'AWIPH en avertit le demandeur par l'envoi d'un accusé de réception.
Dans les trois mois qui suivent l'envoi de l'avis de réception, le comité de gestion prend sa décision après avoir requis l'avis du conseil pour l'éducation, l'accueil et l'hébergement.
Art. 1314/14. En cas d'approbation par le comité de gestion, la modification d'agrément est considérée effective le premier jour du mois qui suit la notification de la décision de l'AWIPH.
S'il s'agit d'une modification d'agrément relative à une transformation de service, le service réalise la transformation à la date mentionnée dans la décision d'agrément.
Section 4. - Conditions d'agrément
Art. 1314/15. Outre les principes d'agrément prévus aux articles 467 et 469, les services répondent aux conditions d'agrément visées aux articles 1314/16 à 1314/37.
Sous-section 1re. - Conditions relatives au projet de service et à la prise en charge des bénéficiaires
Art. 1314/16. Le projet de service est élaboré, évalué et mis à jour en concertation avec l'équipe sociale, éducative et thérapeutique du service.
Le service veille au respect des objectifs de son projet de service.
Le service met en oeuvre les moyens qui concourent à la réalisation des objectifs visés à l'alinéa 2.
Le projet, son évaluation ainsi que ses mises à jour sont remis à tous les membres du service et au Conseil des usagers. Il est mis à jour et évalué, au minimum, tous les six ans.
Le projet fait l'objet d'un avis de la délégation syndicale si celle-ci existe.
Art. 1314/17. Le service met en place un projet individuel pour chaque usager. Le projet individuel est élaboré en concertation avec l'ensemble des intervenants internes et externes, la personne handicapée ou sa famille.
Le projet individuel contient au minimum :
1° l'identification de l'usager;
2° les objectifs à atteindre;
3° la méthodologie utilisée et les moyens concrets mis en oeuvre pour atteindre ses objectifs;
4° la ou les personnes ressources;
5° la procédure d'évaluation et la date d'échéance de celle-ci.
Le projet individuel est établi dans un délai de six mois à dater de l'admission dans le service.
Art. 1314/18. Le service d'accueil de jour tient un dossier pluridisciplinaire individuel pour chacun de ses usagers.
En fonction des besoins et des difficultés vécues par les usagers, le dossier précise les informations nécessaires au service en matière de :
1° connaissances, aptitudes, potentialités et aspirations de la personne;
2° santé qu'elle soit physique ou psychique;
3° vie sociale et familiale de la personne.
Art. 1314/19. Une convention d'accueil ou d'accompagnement est conclue entre chaque usager ou son représentant légal et le service.
La convention est signée par les deux parties et remise à chacune d'entre elles.
La convention comprend au moins les dispositions suivantes :
1° l'identité des parties, le cas échéant, l'identité de l'usager est accompagnée de celle de son représentant légal;
2° la date d'admission ou de début des interventions, la durée du contrat, et le cas échéant, la durée de la période d'essai;
3° le montant de la participation financière due;
4° la personne physique ou morale qui répond du paiement et du mode de règlement et de paiement;
5° les modalités de préavis et de résiliation de la convention;
6° le mode suivant lequel la convention peut être adaptée ou modifiée.
Un exemplaire du règlement d'ordre intérieur est signé pour réception et pour accord par l'usager ou son représentant légal, le règlement fait partie intégrante de la convention.
Art. 1314/20. L'usager ou son représentant légal a le droit d'être informé de façon complète, exacte et en temps utile sur toutes les questions touchant son accueil et son projet individuel y compris l'information relative au dossier visé à l'article 1314/18, tenu par le service sous réserve du secret professionnel et dans le respect de la loi sur la protection de la vie privée.
Art. 1314/21. Le service tient à jour un relevé des activités qu'il organise tant à l'intérieur qu'à l'extérieur de l'établissement. Le relevé est accessible à tous.
Art. 1314/22. Le service assure en permanence une direction effective. A défaut de la présence du directeur, un membre du personnel délégué à cet effet est en mesure de prendre les dispositions utiles en cas d'urgence et répondre aux demandes tant extérieures qu'intérieures.
Art. 1314/23. Le service, préalablement à toute admission d'une personne handicapée, souscrit une police d'assurance :
1° couvrant la responsabilité civile du service ou des personnes dont il répond pour tout dommage survenu à un usager ou causé par celui-ci;
2° couvrant tout dommage causé par un usager qui ne mettrait pas en cause sa responsabilité civile ou tout dommage dont il aurait été victime pendant son séjour. Pour la couverture visée à l'alinéa 1er, 1°, l'assurance précise que l'usager garde la qualité de tiers et couvre les dommages jusqu'à concurrence d'un minimum de 2.478.935,25 euros pour les dommages corporels et 247.893,52 euros pour les dommages matériels, par sinistre.
Pour la couverture visée à l'alinéa 1er, 2°, l'assurance couvre le décès à concurrence d'un montant minimum de 2.478,94 euros, l'incapacité permanente à concurrence d'un montant minimum de 12.394,68 euros et les frais de traitement à concurrence d'un montant minimum de 2.478,94 euros.
Sous-section 2. - Conditions relatives au personnel
Art. 1314/24. Le personnel du service répond aux normes de qualification prévues à l'annexe 1re 14/2.
Les membres du personnel fournissent, lors de leur engagement, un extrait de leur casier judiciaire exempt de condamnations à des peines correctionnelles incompatibles avec la fonction ou criminelles.
Art. 1314/25. Le service tient à disposition de l'AWIPH les copies des diplômes, certificats et attestations des membres du personnel.
Art. 1314/26. Le service répond aux normes en matière de personnel prévues à l'annexe 1re 14/3.
Dans une entité administrative telle que définie à l'article 1314/1, 5°, les normes quantitatives par service sont additionnées et contrôlées en globalisant le personnel affecté aux différents services concernés.
Art. 1314/27. Le personnel comporte des travailleurs ayant au moins trois des quatre qualifications suivantes : psychologue ou psychopédagogue, éducateur, assistant social, paramédical.
Les travailleurs visés à l'alinéa 1er sont rémunérés à cet effet.
Art. 1314/28. § 1er. S'appuyant sur son projet, le service établit un plan de formation du personnel qui s'étend au moins sur deux années.
Le plan, construit à l'issue d'un débat entre les acteurs concernés, détermine les objectifs poursuivis.
Le plan décrit les liens entre l'environnement global du service, la dynamique du projet de service et le développement des compétences du personnel.
Le plan définit les critères, les modalités et la périodicité d'évaluation des trois aspects ainsi que les dispositifs mis en place pour assurer la formation continuée du personnel éducatif. Il identifie de surcroît les activités de formation permanente de deux jours au moins par an auxquelles participent les éducateurs chef de groupe, les sous-directeurs et directeurs.
§ 2. Pour ce qui concerne le personnel des services relevant des pouvoirs locaux et des provinces, le plan de formation visé à l'alinéa 1er s'inscrit dans le plan de formation établi à l'initiative du conseil régional de la formation créé par le décret du 6 mai 1999 portant création du conseil régional de la formation des agents des administrations locales et provinciales de Wallonie.
Sous-section 3. - Conditions en matière de gestion administrative et comptable
Art. 1314/29. Pour être agréé, le service répond aux conditions suivantes :
1° être organisé par un pouvoir public, un établissement d'utilité publique, une association sans but lucratif, une association internationale sans but lucratif ou une fondation;
2° lorsqu'il est organisé par une association sans but lucratif, celle-ci ne peut pas comporter des membres du personnel ou de personnes apparentées à ceux-ci jusqu'au troisième degré, à concurrence de plus d'un cinquième de ses membres effectifs;
3° lorsqu'il est organisé par une association sans but lucratif, son conseil d'administration ne peut pas comprendre des personnes appartenant à la même famille, conjoints, cohabitants légaux et parents ou alliés jusqu'au deuxième degré inclusivement, en nombre supérieur, pour chaque famille, au tiers du nombre total des membres composant le conseil d'administration ni des personnes faisant partie du personnel du service;
4° posséder une autonomie technique, budgétaire et comptable ainsi qu'une gestion administrative de nature à permettre tant l'exécution de sa mission que le contrôle de celle-ci par l'AWIPH;
5° être dirigé par un directeur, personne physique rémunérée pour la fonction et habilitée à assurer, en vertu d'une délégation de pouvoirs écrite du pouvoir organisateur et sous la responsabilité de celui-ci ou du directeur général de l'entité administrative, la gestion journalière du service, en ce qui concerne au minimum :
a) la mise en oeuvre et le suivi du projet pédagogique;
b) la gestion du personnel;
c) la gestion financière;
d) l'application des réglementations en vigueur;
e) la représentation du service dans ses relations avec l'AWIPH.
6° transmettre, à la demande de l'AWIPH tous documents justificatifs requis pour l'exercice de son contrôle, notamment les comptes annuels, les documents nécessaires au calcul des différentes subventions, le cadastre de l'emploi, le relevé mensuel des journées de présences, ainsi que le plan de formation visé à l'article 1314/28, § 1er;
7° communiquer le bilan social tel que défini par l'arrêté royal du 4 août 1996 relatif au bilan social, les comptes annuels, le bilan des activités ainsi que le plan de formation visé à l'article 1314/28, § 1er :
a) pour les services gérés par un pouvoir organisateur privé : au Conseil d'entreprise ou à défaut à la délégation syndicale;
b) pour les services gérés par un pouvoir organisateur public : au comité de négociation ou de concertation créé en vertu de la loi du 19 décembre 1974, ou à défaut, aux organisations syndicales représentatives des travailleurs;
8° mentionner la référence de l'agrément par l'AWIPH sur tous les actes et autres documents, publicités et affichages émanant du service.
L'autonomie technique, comptable et budgétaire visée à l'alinéa 1er, 4°, peut éventuellement être obtenue via l'organisation d'une entité administrative
En cas de manquement ou d'irrégularité dans l'exécution du mandat confié au directeur visé à l'alinéa 1er, 5°, l'AWIPH invite par lettre recommandée ou par tout envoi conférant date certaine et dans le délai qu'elle précise, le pouvoir organisateur à prendre les dispositions qui s'imposent.
Si à l'expiration du délai visé à l'alinéa 3, les dispositions n'ont pas été prises, l'AWIPH en saisit le comité de gestion qui statue conformément à l'article 475.
L'extrait de casier judiciaire du directeur visé à l'alinéa 1er, 5°, est exempt de condamnations à des peines correctionnelles concernant des délits incompatibles avec la fonction, ou criminelles.
Art. 1314/30. Sans préjudice de la législation sur la comptabilité et les comptes annuels des entreprises, les intitulés et numéros de comptes appropriés à l'activité des services sont communiqués par l'AWIPH au service.
Art. 1314/31. § 1er. Les comptes annuels de chaque service sont transmis à l'AWIPH au plus tard pour le trente juin de l'année suivant l'exercice comptable
§ 2. Les comptes annuels sont accompagnés d'une liste exhaustive des entités liées. Les comptabilités des entités peuvent par ailleurs être consultées à la demande par les services de l'AWIPH.
§ 3. L'exercice comptable correspond à l'année civile.
Art. 1314/32. Dans le cas ou des prestations sont effectuées par une entité liée, les prestataires actent leur présence au registre du personnel.
Art. 1314/33. Le service est en mesure de prouver qu'il a satisfait à toutes les obligations fiscales et sociales.
Sous-section 4. - Obligations relatives à la prise en charge de personnes handicapées de nationalité étrangère
Art. 1314/34. § 1er. Le service transmet annuellement à l'AWIPH un cadastre des personnes de nationalité étrangère accueillies.
§ 2. On entend par " cadastre des personnes de nationalité étrangère accueillies ", la liste des personnes handicapées accueillies durant chaque exercice reprenant pour chacune d'elle le nom, le prénom, la date de naissance, le sexe, la nationalité, l'adresse du domicile de la personne ou de son représentant légal, la ou les autorités responsables du placement et du financement.
§ 3. Les services envoient le cadastre, dûment complété sur le formulaire produit par l'AWIPH, au plus tard pour le 31 mars suivant l'exercice écoulé.
Sous-section 5. - Conditions relatives aux bâtiments et aux installations
Art. 1314/35. Les bâtiments et installations répondent aux normes prévues à l'annexe 1re 14/4 et les services les occupant sont en permanence en possession d'un rapport valide d'un service communal ou d'un service régional d'incendie attestant que toutes les précautions ont été prises.
Sous-section 6. - Obligation relative au conseil des usagers
Art. 1314/36. § 1er. Dans chaque service, il y a lieu de créer un conseil composé d'usagers ayant pour mission de formuler toutes suggestions relatives à la qualité de vie et à l'organisation pratique de l'accueil.
§ 2. Le conseil des usagers comporte au moins trois membres dont un président élu en son sein. Il se réunit au moins une fois par trimestre.
Le service veille à ce que la liste des membres du conseil soit communiquée aux usagers et à leurs représentants légaux.
§ 3. Un membre du personnel assure l'animation et le secrétariat du conseil des usagers, établit et consigne dans un registre prévu à cet effet, les procès verbaux des réunions.
§ 4. Les responsables du service transmettent au conseil toutes informations utiles à la participation au projet de service.
Une concertation entre le conseil des usagers et le service est organisée pour :
1° les modifications au règlement d'ordre intérieur;
2° d'importantes modifications aux conditions générales de vie.
Sous-section 7. - Evaluation des services
Art. 1314/37. § 1er. Sans préjudice de l'article 315 du Livre IV du Code décrétal, afin de permettre à l'AWIPH de vérifier le respect des conditions d'agrément, les services introduisent tous les six ans, auprès de l'AWIPH, les documents suivants :
1° le projet de service tel que visé à l'article 1314/4, 1°, actualisé;
2° le règlement d'ordre intérieur tel que visé à l'article 1314/4, 2°, actualisé;
3° le dernier rapport d'activités du service;
4° en cas de changement de responsable de service, une copie des diplômes et certificats du responsable de service ainsi que la délégation de pouvoirs écrite du pouvoir organisateur tel que visée à l'article 1314/4, 6° ;
5° la liste actualisée des membres du conseil d'administration.
§ 2. Le service informe l'AWIPH si un changement se produit au niveau :
1° de l'extrait du casier judiciaire tel que visé à l'article 1314/4, 5° ;
2° des statuts publiées ou déposées au greffe.
Section 5. - Contrôle
Art. 1314/38. § 1er. L'AWIPH a pour mission de vérifier le respect des normes d'agrément et d'assurer une fonction de conseil auprès des services.
§ 2. L'AWIPH s'assure du respect des règles en matière d'octroi et d'utilisation des subventions et des obligations imposées en matière de comptabilité.
Art. 1314/39. L'AWIPH procède périodiquement à l'évaluation de la mise en oeuvre des projets de service. Pour ce faire, elle évalue en collaboration avec les services et les équipes éducatives, les méthodes de travail, la qualité des services, prestations et la mise en place des projets de vie des usagers. Elle vérifie l'existence et la mise à jour du dossier individuel.
Art. 1314/40. Les remarques et conclusions des différentes inspections, positives ou négatives, sont transmises aux pouvoirs organisateurs et aux directions à qui il revient d'en informer le conseil d'entreprise ou la délégation syndicale ainsi que le conseil des usagers.
CHAPITRE IV. - Plaintes
Art. 1314/41. Toute plainte relative à la prise en charge dans un service est formulée par écrit.
La plainte est adressée à l'AWIPH qui en accuse réception et en informe le pouvoir organisateur.
L'AWIPH procède à l'instruction de la plainte et informe le plaignant et le pouvoir organisateur des résultats de celle-ci et des suites y réservées dans un délai maximum de six mois.
CHAPITRE V. - Politique d'admission
Art. 1314/42. Les services peuvent admettre les personnes handicapées pour autant qu'elles soient en possession soit :
1° de la décision d'intervention de l'AWIPH visée à l'article 280 du Code décrétal qui conclut à la nécessité de bénéficier des prestations d'un service d'accueil de jour;
2° de la décision d'un organisme compétent d'une autre collectivité fédérée admise à produire, en vertu d'un accord de coopération, ses effets sur le territoire de la région linguistique de langue française;
3° de la décision provisoire de l'AWIPH visée à l'article 436.
Art. 1314/43. Les services ne peuvent pas admettre des usagers au-delà de leur capacité d'accueil.
Art. 1314/44. Chaque service agréé pour la ou les déficiences visées à l'alinéa 2 pourvoit au remplacement des personnes sorties par des personnes atteintes de déficiences.
Les déficiences visées à l'alinéa 1er sont :
1° paralysie cérébrale, sclérose en plaques, spina-bifida, myopathie, neuropathie;
2° déficience intellectuelle profonde;
3° déficience intellectuelle sévère;
4° troubles moteurs, dysmélie, poliomyélite, malformation du squelette et des membres avec handicap associé;
5° troubles envahissants du développement et troubles du comportement associés aux handicaps;
6° autisme;
7° lésion cérébrale congénitale ou acquise.
Art. 1314/45. Par dérogation à l'article 1314/44, les services peuvent accueillir des personnes ne répondant pas aux déficiences visées au même article et qui souhaitent les fréquenter à titre occasionnel.
Art. 1314/46. Les usagers d'un service d'accueil de jour peuvent :
1° être pris en charge par un service résidentiel de nuit pour adultes, un service de logements supervisés, un logement encadré novateur, un service de relais professionnel, par un accueillant accrédité par un service d'accompagnement de l'accueil familial;
2° occuper une place de court séjour dans un service résidentiel pour adultes;
3° être accompagné par un service d'accompagnement.
CHAPITRE VI. - Personnes handicapées prioritaires en situation d'urgence
Art. 1314/47. § 1er. Sont déclarées personnes handicapées prioritaires en situation d'urgence, les personnes de grande dépendance, pour lesquelles une enquête sociale diligentée par l'AWIPH démontre une situation sociale telle qu'une prise en charge spécialisée s'avère indispensable.
§ 2. Par personne de grande dépendance, il faut entendre les personnes de catégorie B ou C atteintes des déficiences visées à l'article 1314/44.
§ 3. L'enquête sociale visée au paragraphe 1er valide la nécessité d'un accueil d'urgence pour les personnes :
1° dont le principal soutien familial n'est plus en mesure d'assurer la mission;
2° dont la situation actuelle présente un danger pour leur intégrité ou celle de tiers;
3° qui ont subi plusieurs exclusions.
Art. 1314/48. Dans des situations individuelles exceptionnelles, l'AWIPH peut étendre les dispositions de l'article 1314/47 à des personnes handicapées ne répondant pas aux critères de grande dépendance.
Dans les situations visées à l'alinéa 1er, l'AWIPH intervient directement auprès de tout service agréé afin de négocier une admission.
CHAPITRE VII. - Les points
Art. 1314/49. Les services d'accueil de jour se voient attribuer un objectif points à atteindre sur une période d'observation de trois ans.
Pour atteindre l'objectif, les services assurent l'accompagnement et l'encadrement des personnes durant la journée dans des activités.
Pour les services d'accueil de jour pour adultes, la valeur en points d'une journée de présence de l'usager dépend exclusivement de sa catégorie de subventionnement.
Les points non utilisés au terme d'une période d'observation sont redistribués au cours de la période d'observation suivante.
Section 1re. - Détermination et modification de l'objectif points
Sous-section 1re. - Détermination de l'objectif points
Art. 1314/50. L'Agence fixe l'objectif points au 1er janvier 2014. Dans les limites des crédits budgétaires, le Gouvernement wallon fixe l'objectif points des services qui viendraient à être agréés postérieurement à cette date.
Art. 1314/51. La valeur d'un point pour la détermination de l'objectif points est de 93,30 euros en service d'accueil de jour pour adultes.
Art. 1314/52. § 1er. Afin d'octroyer aux services préexistant au 1er janvier 2014 la garantie des moyens antérieurs, l'objectif points est fixé en fonction des subventions perçues par ceux-ci en 2013.
§ 2. Par subventions perçues en 2013, il faut entendre la subvention forfaitaire annuelle augmentée du supplément pour ancienneté pécuniaire déduction faite du coût réel de l'ancienneté.
§ 3. Le coût réel de l'ancienneté correspond à la différence entre le prix théorique à l'ancienneté du service et le prix théorique calculé sur base forfaitaire de dix ans.
§ 4. L'objectif points correspond au montant visé au paragraphe 2, divisé par la valeur d'un point telle que définie à l'article 1314/51.
Le montant est arrondi à l'unité supérieure.
Art. 1314/53. Pour les services qui, au 31 août 2013, bénéficiaient d'une subvention annuelle particulière pour la prise en charge des personnes handicapées prioritaires en situation d'urgence visées à l'article 1296, la subvention résultant de l'application de l'article 1263 déduction faite de la subvention qu'ils proméritaient sur base des montants visés à l'article 1262, est intégrée aux subventions visées à l'article 1314/52, § 2.
Sous-section 2. - Observation du nombre de points atteints
Art. 1314/54. L'observation du nombre de points ordinaires atteints s'effectue sur une période de trois années civiles complètes appelée période d'observation.
Art. 1314/55. Les services transmettent à l'AWIPH le relevé mensuel des journées de présences, accompagné du relevé mensuel de présences des personnes handicapées prioritaires en situation d'urgence pour lesquelles des points nominatifs ont été octroyés sur base des dispositions de l'article 1314/63, dûment complétés, dans les quinze jours qui suivent la fin du mois.
Art. 1314/56. L'AWIPH enregistre sur base du document visé à l'article 1314/55, les éventuelles entrées et sorties des usagers et renvoie au service une fiche reprenant le total des points accordés pour le mois concerné.
Art. 1314/57. Si au terme de la période d'observation, l'objectif points n'est pas atteint, celui-ci est fixé à la moyenne des points atteints durant la période dès le 1er janvier de la deuxième année de la période d'observation suivante.
Sous-section 3. - La redistribution des points non utilisés
Art. 1314/58. Pour entrer dans les conditions pour bénéficier des points non utilisés à réaffecter, les services capitalisent un nombre de points excédentaires lors de la période d'observation par rapport à l'objectif points fixé.
Art. 1314/59. L'AWIPH établira un classement des services en donnant la priorité aux services se situant dans les commissions subrégionales où l'offre de services visée à l'article 1314/91 est la plus défavorable.
Art. 1314/60. L'AWIPH avertit les services qui disposent d'un délai de trente jours pour se porter candidat pour l'octroi de points supplémentaires.
Section 3. - Comptabilisation des points
Art. 1314/61. La comptabilisation des points ordinaires observés est déterminée en multipliant les journées de présence des usagers, à l'exception de ceux pour lesquels des points nominatifs ont été accordés sur base des dispositions de l'article 1314/64, par la valeur du point.
Art. 1314/62. La valeur en point des journées de présence des usagers pour les services d'accueil de jour pour adultes est déterminée comme suit :
" Sous-titre. - Services d'accueil de jour pour adultes
CHAPITRE Ier. - Dispositions générales
Art. 1314/1. Pour l'application du présent sous-titre, on entend par :
1° usager : toute personne handicapée telle que définie à l'article 261 du Code décrétal, pour laquelle la décision d'intervention de l'AWIPH conclut au bien-fondé de bénéficier du soutien d'un des services visés à l'article 283, 6° ou 7°, du même code;
2° adulte : l'usager âgé de 18 ans au moins;
3° le relevé mensuel des journées des présences : la liste des journées de présences des usagers selon un modèle établi par l'AWIPH;
4° le cadastre de l'emploi : la liste du personnel établie par le service au terme de chaque année selon un modèle établi par l'AWIPH;
5° l'entité administrative : l'entité constituée de plusieurs services agréés par l'AWIPH, dépendant d'un même pouvoir organisateur, gérés par une direction générale commune, qui possède pour l'ensemble des services, la responsabilité de la gestion journalière tant administrative, financière que du personnel, à savoir : le pouvoir quotidien effectif de donner des ordres et directives au personnel, en ce compris le pool administratif commun à aux services et d'être mis en possession des moyens lui permettant de faire face aux charges financières relatives au fonctionnement quotidien des services concernés;
6° l'entité liée : l'entité liée à une association est l'entité telle que définie au deuxième alinéa de l'article 19, § 1er, 4°, de l'arrêté royal du 19 décembre 2003 relatif aux obligations comptables et à la publicité des comptes annuels de certaines associations sans but lucratif, associations internationales sans but lucratif et fondations;
7° délégation de pouvoirs : document écrit du pouvoir organisateur donnant sous la responsabilité de celui-ci ou du directeur général de l'entité administrative, habilitation au directeur du service d'assurer la gestion du service en ce qui concerne au minimum la mise en oeuvre et le suivi du projet pédagogique, la gestion du personnel, la gestion financière, l'application des réglementations en vigueur, la représentation du service dans ses relations avec l'AWIPH;
8° capacité d'accueil : le nombre maximum de personnes handicapées qu'il est permis d'accueillir en même temps par infrastructure tel que déterminé par l'attestation du service régional d'incendie;
9° point ordinaire : unité d'agrément correspondant à la présence d'un usager accueilli à titre ordinaire;
10° point nominatif : unité d'agrément correspondant à la présence d'un usager accueilli à la demande de l'AWIPH dans le cadre de la politique relative aux personnes handicapées prioritaires en situation d'urgence;
11° objectif points : nombre de points ordinaires que le service d'accueil de jour atteint obligatoirement pour maintenir son agrément et les subsides y afférents;
12° extrait de casier judiciaire : extrait de casier selon le modèle visé à l'article 595 du Code d'instruction criminelle.
Les services visés à l'alinéa 1er, 5°, concernés par le regroupement sont situés à une distance raisonnable du lieu où siège principalement la direction et où sont concentrées les données administratives nécessaires à la gestion journalière. La direction de l'ensemble des services agréés et subventionnés par l'AWIPH est réalisée à temps plein.
CHAPITRE II. - Principes généraux et missions des services
Art. 1314/2. L'accueil de jour consiste, dans le respect des principes énoncés à l'article 264 du Code décrétal, à favoriser l'épanouissement et l'intégration sociale des personnes, en mettant en place dans une relation de partenariat avec elles, leur famille et le réseau, des activités valorisantes et citoyennes. "
Art. 1314/3. Le service d'accueil de jour pour adultes accueille en journée des adultes, assure un accompagnement éducatif via des activités variées et adaptées, un accompagnement psychologique, social et thérapeutique optimal adapté aux besoins individuels des personnes handicapées et vise à l'intégration sociale, citoyenne ou culturelle ou à l'épanouissement personnel de la personne handicapée.
Le service d'accueil de jour pour adultes est au minimum ouvert 227 jours par an et 7 heures 30 par jour.
CHAPITRE III. - Agrément
Section 1re. - Procédure
Art. 1314/4. La demande d'agrément est accompagnée des documents suivants :
1° un projet de service ainsi que le mode d'élaboration et de suivi des projets individuels établi selon le canevas minimum prévu à l'annexe 1re 14/1;
2° un règlement d'ordre intérieur qui reprend au minimum :
a) l'identification exacte précisant au minimum la dénomination, le siège, la nature et la forme juridique de la personne juridique chargée de la gestion du service et la mention de la date de l'agrément et de la durée de celui-ci lorsque le service a déjà été agréé;
b) les objectifs du service et l'ensemble des services offerts par celui-ci, avec une description globale des usagers à accueillir;
c) les conditions spéciales d'admission, notamment celles tenant à la période d'essai, les caractéristiques spécifiques des usagers telles que l'âge, le sexe, les handicaps supplémentaires ou l'exclusion de ceux-ci;
d) les circonstances pouvant donner lieu à la réorientation ou au congédiement de la personne handicapée du service, la durée du préavis;
e) les modalités de mise en oeuvre du conseil des usagers;
f) les modalités d'introduction des réclamations, des suggestions et des remarques éventuelles et leur mode de traitement;
g) les droits et obligations mutuels de l'usager, de son représentant légal et du service;
h) les risques couverts par les polices d'assurance souscrites par le service;
3° une note indiquant les catégories de handicaps dont sont atteintes les personnes que le service d'accueil propose de recevoir ainsi que leur sexe et leur âge;
4° l'identité du directeur du service, une copie conforme de ses diplômes;
5° l'extrait de casier judiciaire du directeur tel que visé à l'article 1314/1, 12°, datant de moins de trois mois et exempt de condamnations à des peines correctionnelles incompatibles avec la fonction et criminelles;
6° la délégation de pouvoirs telle que visée à l'article 1314/1, 7° ;
7° un rapport d'un service communal ou d'un service régional d'incendie attestant que toutes les précautions ont été prises pour éviter les incendies et précisant la capacité d'accueil des infrastructures;
8° un plan de l'établissement indiquant pour ses différents niveaux les voies de communication internes et la destination des locaux;
9° le numéro d'enregistrement auprès de la Banque-Carrefour des Entreprises.
Art. 1314/5. Dans les trente jours de l'envoi de la demande, l'AWIPH adresse au demandeur un avis de réception du dossier si celui-ci est complet. Si le dossier n'est pas complet, l'AWIPH en informe le demandeur et précise par quelles pièces le dossier est complété.
Section 2. - Décision d'agrément
Art. 1314/6. Lorsque le dossier est complet, l'AWIPH instruit la demande et le comité de gestion, après avoir requis l'avis du conseil pour l'éducation, l'accueil et l'hébergement, statue dans un délai de six mois à dater de la réception du dossier complet de demande d'agrément.
Art. 1314/7. L'agrément est donné pour une durée indéterminée.
La décision d'agrément mentionne :
1° le type de service pour lequel la structure est agréée;
2° les catégories de handicaps dont sont atteintes les personnes que le service peut accueillir;
3° la capacité d'accueil du service;
4° l'objectif points à atteindre par le service;
5° la localisation des implantations ainsi que leur capacité d'accueil;
6° le nombre de points nominatifs attribués au service pour l'accueil de personnes handicapées prioritaires en situation d'urgence.
Art. 1314/8. Par dérogation à l'article 1314/7, alinéa 1er, l'agrément d'un nouveau service est accordé pour une durée à l'essai d'un an à trois ans maximum. Au terme de la période, l'agrément est, sauf décision contraire du comité de gestion, accordé pour une durée indéterminée.
Art. 1314/9. § 1er. Par dérogation à l'article 1314/7, alinéa 1er, le comité de gestion peut retirer, suspendre ou limiter temporairement la durée de l'agrément dès qu'il constate que l'une des conditions fixées par l'agrément n'est plus respectée.
§ 2. La limitation temporaire de la durée de l'agrément s'exerce par l'octroi par le comité de gestion d'un agrément provisoire d'une durée d'un à trois ans.
Au terme de la période, l'agrément est sauf décision contraire du comité de gestion, accordé pour une durée indéterminée.
§ 3. L'AWIPH peut, pour une durée qui ne peut pas être supérieure à deux ans, conditionner le maintien de l'agrément à l'instauration d'un comité d'accompagnement chargé d'aider le service à satisfaire aux conditions d'agrément.
Le comité d'accompagnement est composé au minimum :
1° d'un représentant de l'AWIPH;
2° d'un expert désigné par le comité de gestion en fonction de sa compétence relative au problème existant;
3° d'un représentant du pouvoir organisateur du service concerné;
4° d'un représentant des organisations représentatives des travailleurs;
5° d'un représentant des familles ou des usagers.
Si, au terme du délai fixé, le service ne satisfait toujours pas aux conditions d'agrément, l'AWIPH procède au retrait total ou partiel de l'agrément.
§ 4. La décision de retrait, de suspension ou de limitation d'agrément est notifiée par recommandé ou par tout envoi conférant date certaine.
Art. 1314/10. Lors de la fermeture d'un service consécutive à un retrait d'agrément, l'AWIPH veille à la collaboration de tout service pour assurer l'orientation et l'accueil urgent des usagers.
Section 3. - Modification d'agrément
Art. 1314/11. Toute demande de modification d'agrément est motivée et adressée par lettre à l'AWIPH.
Art. 1314/12. Toute demande de modification d'agrément qui vise à augmenter la capacité d'accueil ou l'objectif points d'un service est impérativement accompagnée du document visé à l'article 1314/4, 7°.
Art. 1314/13. L'AWIPH apprécie les éléments du dossier et réclame éventuellement des documents complémentaires. Lorsque le dossier est complet, l'AWIPH en avertit le demandeur par l'envoi d'un accusé de réception.
Dans les trois mois qui suivent l'envoi de l'avis de réception, le comité de gestion prend sa décision après avoir requis l'avis du conseil pour l'éducation, l'accueil et l'hébergement.
Art. 1314/14. En cas d'approbation par le comité de gestion, la modification d'agrément est considérée effective le premier jour du mois qui suit la notification de la décision de l'AWIPH.
S'il s'agit d'une modification d'agrément relative à une transformation de service, le service réalise la transformation à la date mentionnée dans la décision d'agrément.
Section 4. - Conditions d'agrément
Art. 1314/15. Outre les principes d'agrément prévus aux articles 467 et 469, les services répondent aux conditions d'agrément visées aux articles 1314/16 à 1314/37.
Sous-section 1re. - Conditions relatives au projet de service et à la prise en charge des bénéficiaires
Art. 1314/16. Le projet de service est élaboré, évalué et mis à jour en concertation avec l'équipe sociale, éducative et thérapeutique du service.
Le service veille au respect des objectifs de son projet de service.
Le service met en oeuvre les moyens qui concourent à la réalisation des objectifs visés à l'alinéa 2.
Le projet, son évaluation ainsi que ses mises à jour sont remis à tous les membres du service et au Conseil des usagers. Il est mis à jour et évalué, au minimum, tous les six ans.
Le projet fait l'objet d'un avis de la délégation syndicale si celle-ci existe.
Art. 1314/17. Le service met en place un projet individuel pour chaque usager. Le projet individuel est élaboré en concertation avec l'ensemble des intervenants internes et externes, la personne handicapée ou sa famille.
Le projet individuel contient au minimum :
1° l'identification de l'usager;
2° les objectifs à atteindre;
3° la méthodologie utilisée et les moyens concrets mis en oeuvre pour atteindre ses objectifs;
4° la ou les personnes ressources;
5° la procédure d'évaluation et la date d'échéance de celle-ci.
Le projet individuel est établi dans un délai de six mois à dater de l'admission dans le service.
Art. 1314/18. Le service d'accueil de jour tient un dossier pluridisciplinaire individuel pour chacun de ses usagers.
En fonction des besoins et des difficultés vécues par les usagers, le dossier précise les informations nécessaires au service en matière de :
1° connaissances, aptitudes, potentialités et aspirations de la personne;
2° santé qu'elle soit physique ou psychique;
3° vie sociale et familiale de la personne.
Art. 1314/19. Une convention d'accueil ou d'accompagnement est conclue entre chaque usager ou son représentant légal et le service.
La convention est signée par les deux parties et remise à chacune d'entre elles.
La convention comprend au moins les dispositions suivantes :
1° l'identité des parties, le cas échéant, l'identité de l'usager est accompagnée de celle de son représentant légal;
2° la date d'admission ou de début des interventions, la durée du contrat, et le cas échéant, la durée de la période d'essai;
3° le montant de la participation financière due;
4° la personne physique ou morale qui répond du paiement et du mode de règlement et de paiement;
5° les modalités de préavis et de résiliation de la convention;
6° le mode suivant lequel la convention peut être adaptée ou modifiée.
Un exemplaire du règlement d'ordre intérieur est signé pour réception et pour accord par l'usager ou son représentant légal, le règlement fait partie intégrante de la convention.
Art. 1314/20. L'usager ou son représentant légal a le droit d'être informé de façon complète, exacte et en temps utile sur toutes les questions touchant son accueil et son projet individuel y compris l'information relative au dossier visé à l'article 1314/18, tenu par le service sous réserve du secret professionnel et dans le respect de la loi sur la protection de la vie privée.
Art. 1314/21. Le service tient à jour un relevé des activités qu'il organise tant à l'intérieur qu'à l'extérieur de l'établissement. Le relevé est accessible à tous.
Art. 1314/22. Le service assure en permanence une direction effective. A défaut de la présence du directeur, un membre du personnel délégué à cet effet est en mesure de prendre les dispositions utiles en cas d'urgence et répondre aux demandes tant extérieures qu'intérieures.
Art. 1314/23. Le service, préalablement à toute admission d'une personne handicapée, souscrit une police d'assurance :
1° couvrant la responsabilité civile du service ou des personnes dont il répond pour tout dommage survenu à un usager ou causé par celui-ci;
2° couvrant tout dommage causé par un usager qui ne mettrait pas en cause sa responsabilité civile ou tout dommage dont il aurait été victime pendant son séjour. Pour la couverture visée à l'alinéa 1er, 1°, l'assurance précise que l'usager garde la qualité de tiers et couvre les dommages jusqu'à concurrence d'un minimum de 2.478.935,25 euros pour les dommages corporels et 247.893,52 euros pour les dommages matériels, par sinistre.
Pour la couverture visée à l'alinéa 1er, 2°, l'assurance couvre le décès à concurrence d'un montant minimum de 2.478,94 euros, l'incapacité permanente à concurrence d'un montant minimum de 12.394,68 euros et les frais de traitement à concurrence d'un montant minimum de 2.478,94 euros.
Sous-section 2. - Conditions relatives au personnel
Art. 1314/24. Le personnel du service répond aux normes de qualification prévues à l'annexe 1re 14/2.
Les membres du personnel fournissent, lors de leur engagement, un extrait de leur casier judiciaire exempt de condamnations à des peines correctionnelles incompatibles avec la fonction ou criminelles.
Art. 1314/25. Le service tient à disposition de l'AWIPH les copies des diplômes, certificats et attestations des membres du personnel.
Art. 1314/26. Le service répond aux normes en matière de personnel prévues à l'annexe 1re 14/3.
Dans une entité administrative telle que définie à l'article 1314/1, 5°, les normes quantitatives par service sont additionnées et contrôlées en globalisant le personnel affecté aux différents services concernés.
Art. 1314/27. Le personnel comporte des travailleurs ayant au moins trois des quatre qualifications suivantes : psychologue ou psychopédagogue, éducateur, assistant social, paramédical.
Les travailleurs visés à l'alinéa 1er sont rémunérés à cet effet.
Art. 1314/28. § 1er. S'appuyant sur son projet, le service établit un plan de formation du personnel qui s'étend au moins sur deux années.
Le plan, construit à l'issue d'un débat entre les acteurs concernés, détermine les objectifs poursuivis.
Le plan décrit les liens entre l'environnement global du service, la dynamique du projet de service et le développement des compétences du personnel.
Le plan définit les critères, les modalités et la périodicité d'évaluation des trois aspects ainsi que les dispositifs mis en place pour assurer la formation continuée du personnel éducatif. Il identifie de surcroît les activités de formation permanente de deux jours au moins par an auxquelles participent les éducateurs chef de groupe, les sous-directeurs et directeurs.
§ 2. Pour ce qui concerne le personnel des services relevant des pouvoirs locaux et des provinces, le plan de formation visé à l'alinéa 1er s'inscrit dans le plan de formation établi à l'initiative du conseil régional de la formation créé par le décret du 6 mai 1999 portant création du conseil régional de la formation des agents des administrations locales et provinciales de Wallonie.
Sous-section 3. - Conditions en matière de gestion administrative et comptable
Art. 1314/29. Pour être agréé, le service répond aux conditions suivantes :
1° être organisé par un pouvoir public, un établissement d'utilité publique, une association sans but lucratif, une association internationale sans but lucratif ou une fondation;
2° lorsqu'il est organisé par une association sans but lucratif, celle-ci ne peut pas comporter des membres du personnel ou de personnes apparentées à ceux-ci jusqu'au troisième degré, à concurrence de plus d'un cinquième de ses membres effectifs;
3° lorsqu'il est organisé par une association sans but lucratif, son conseil d'administration ne peut pas comprendre des personnes appartenant à la même famille, conjoints, cohabitants légaux et parents ou alliés jusqu'au deuxième degré inclusivement, en nombre supérieur, pour chaque famille, au tiers du nombre total des membres composant le conseil d'administration ni des personnes faisant partie du personnel du service;
4° posséder une autonomie technique, budgétaire et comptable ainsi qu'une gestion administrative de nature à permettre tant l'exécution de sa mission que le contrôle de celle-ci par l'AWIPH;
5° être dirigé par un directeur, personne physique rémunérée pour la fonction et habilitée à assurer, en vertu d'une délégation de pouvoirs écrite du pouvoir organisateur et sous la responsabilité de celui-ci ou du directeur général de l'entité administrative, la gestion journalière du service, en ce qui concerne au minimum :
a) la mise en oeuvre et le suivi du projet pédagogique;
b) la gestion du personnel;
c) la gestion financière;
d) l'application des réglementations en vigueur;
e) la représentation du service dans ses relations avec l'AWIPH.
6° transmettre, à la demande de l'AWIPH tous documents justificatifs requis pour l'exercice de son contrôle, notamment les comptes annuels, les documents nécessaires au calcul des différentes subventions, le cadastre de l'emploi, le relevé mensuel des journées de présences, ainsi que le plan de formation visé à l'article 1314/28, § 1er;
7° communiquer le bilan social tel que défini par l'arrêté royal du 4 août 1996 relatif au bilan social, les comptes annuels, le bilan des activités ainsi que le plan de formation visé à l'article 1314/28, § 1er :
a) pour les services gérés par un pouvoir organisateur privé : au Conseil d'entreprise ou à défaut à la délégation syndicale;
b) pour les services gérés par un pouvoir organisateur public : au comité de négociation ou de concertation créé en vertu de la loi du 19 décembre 1974, ou à défaut, aux organisations syndicales représentatives des travailleurs;
8° mentionner la référence de l'agrément par l'AWIPH sur tous les actes et autres documents, publicités et affichages émanant du service.
L'autonomie technique, comptable et budgétaire visée à l'alinéa 1er, 4°, peut éventuellement être obtenue via l'organisation d'une entité administrative
En cas de manquement ou d'irrégularité dans l'exécution du mandat confié au directeur visé à l'alinéa 1er, 5°, l'AWIPH invite par lettre recommandée ou par tout envoi conférant date certaine et dans le délai qu'elle précise, le pouvoir organisateur à prendre les dispositions qui s'imposent.
Si à l'expiration du délai visé à l'alinéa 3, les dispositions n'ont pas été prises, l'AWIPH en saisit le comité de gestion qui statue conformément à l'article 475.
L'extrait de casier judiciaire du directeur visé à l'alinéa 1er, 5°, est exempt de condamnations à des peines correctionnelles concernant des délits incompatibles avec la fonction, ou criminelles.
Art. 1314/30. Sans préjudice de la législation sur la comptabilité et les comptes annuels des entreprises, les intitulés et numéros de comptes appropriés à l'activité des services sont communiqués par l'AWIPH au service.
Art. 1314/31. § 1er. Les comptes annuels de chaque service sont transmis à l'AWIPH au plus tard pour le trente juin de l'année suivant l'exercice comptable
§ 2. Les comptes annuels sont accompagnés d'une liste exhaustive des entités liées. Les comptabilités des entités peuvent par ailleurs être consultées à la demande par les services de l'AWIPH.
§ 3. L'exercice comptable correspond à l'année civile.
Art. 1314/32. Dans le cas ou des prestations sont effectuées par une entité liée, les prestataires actent leur présence au registre du personnel.
Art. 1314/33. Le service est en mesure de prouver qu'il a satisfait à toutes les obligations fiscales et sociales.
Sous-section 4. - Obligations relatives à la prise en charge de personnes handicapées de nationalité étrangère
Art. 1314/34. § 1er. Le service transmet annuellement à l'AWIPH un cadastre des personnes de nationalité étrangère accueillies.
§ 2. On entend par " cadastre des personnes de nationalité étrangère accueillies ", la liste des personnes handicapées accueillies durant chaque exercice reprenant pour chacune d'elle le nom, le prénom, la date de naissance, le sexe, la nationalité, l'adresse du domicile de la personne ou de son représentant légal, la ou les autorités responsables du placement et du financement.
§ 3. Les services envoient le cadastre, dûment complété sur le formulaire produit par l'AWIPH, au plus tard pour le 31 mars suivant l'exercice écoulé.
Sous-section 5. - Conditions relatives aux bâtiments et aux installations
Art. 1314/35. Les bâtiments et installations répondent aux normes prévues à l'annexe 1re 14/4 et les services les occupant sont en permanence en possession d'un rapport valide d'un service communal ou d'un service régional d'incendie attestant que toutes les précautions ont été prises.
Sous-section 6. - Obligation relative au conseil des usagers
Art. 1314/36. § 1er. Dans chaque service, il y a lieu de créer un conseil composé d'usagers ayant pour mission de formuler toutes suggestions relatives à la qualité de vie et à l'organisation pratique de l'accueil.
§ 2. Le conseil des usagers comporte au moins trois membres dont un président élu en son sein. Il se réunit au moins une fois par trimestre.
Le service veille à ce que la liste des membres du conseil soit communiquée aux usagers et à leurs représentants légaux.
§ 3. Un membre du personnel assure l'animation et le secrétariat du conseil des usagers, établit et consigne dans un registre prévu à cet effet, les procès verbaux des réunions.
§ 4. Les responsables du service transmettent au conseil toutes informations utiles à la participation au projet de service.
Une concertation entre le conseil des usagers et le service est organisée pour :
1° les modifications au règlement d'ordre intérieur;
2° d'importantes modifications aux conditions générales de vie.
Sous-section 7. - Evaluation des services
Art. 1314/37. § 1er. Sans préjudice de l'article 315 du Livre IV du Code décrétal, afin de permettre à l'AWIPH de vérifier le respect des conditions d'agrément, les services introduisent tous les six ans, auprès de l'AWIPH, les documents suivants :
1° le projet de service tel que visé à l'article 1314/4, 1°, actualisé;
2° le règlement d'ordre intérieur tel que visé à l'article 1314/4, 2°, actualisé;
3° le dernier rapport d'activités du service;
4° en cas de changement de responsable de service, une copie des diplômes et certificats du responsable de service ainsi que la délégation de pouvoirs écrite du pouvoir organisateur tel que visée à l'article 1314/4, 6° ;
5° la liste actualisée des membres du conseil d'administration.
§ 2. Le service informe l'AWIPH si un changement se produit au niveau :
1° de l'extrait du casier judiciaire tel que visé à l'article 1314/4, 5° ;
2° des statuts publiées ou déposées au greffe.
Section 5. - Contrôle
Art. 1314/38. § 1er. L'AWIPH a pour mission de vérifier le respect des normes d'agrément et d'assurer une fonction de conseil auprès des services.
§ 2. L'AWIPH s'assure du respect des règles en matière d'octroi et d'utilisation des subventions et des obligations imposées en matière de comptabilité.
Art. 1314/39. L'AWIPH procède périodiquement à l'évaluation de la mise en oeuvre des projets de service. Pour ce faire, elle évalue en collaboration avec les services et les équipes éducatives, les méthodes de travail, la qualité des services, prestations et la mise en place des projets de vie des usagers. Elle vérifie l'existence et la mise à jour du dossier individuel.
Art. 1314/40. Les remarques et conclusions des différentes inspections, positives ou négatives, sont transmises aux pouvoirs organisateurs et aux directions à qui il revient d'en informer le conseil d'entreprise ou la délégation syndicale ainsi que le conseil des usagers.
CHAPITRE IV. - Plaintes
Art. 1314/41. Toute plainte relative à la prise en charge dans un service est formulée par écrit.
La plainte est adressée à l'AWIPH qui en accuse réception et en informe le pouvoir organisateur.
L'AWIPH procède à l'instruction de la plainte et informe le plaignant et le pouvoir organisateur des résultats de celle-ci et des suites y réservées dans un délai maximum de six mois.
CHAPITRE V. - Politique d'admission
Art. 1314/42. Les services peuvent admettre les personnes handicapées pour autant qu'elles soient en possession soit :
1° de la décision d'intervention de l'AWIPH visée à l'article 280 du Code décrétal qui conclut à la nécessité de bénéficier des prestations d'un service d'accueil de jour;
2° de la décision d'un organisme compétent d'une autre collectivité fédérée admise à produire, en vertu d'un accord de coopération, ses effets sur le territoire de la région linguistique de langue française;
3° de la décision provisoire de l'AWIPH visée à l'article 436.
Art. 1314/43. Les services ne peuvent pas admettre des usagers au-delà de leur capacité d'accueil.
Art. 1314/44. Chaque service agréé pour la ou les déficiences visées à l'alinéa 2 pourvoit au remplacement des personnes sorties par des personnes atteintes de déficiences.
Les déficiences visées à l'alinéa 1er sont :
1° paralysie cérébrale, sclérose en plaques, spina-bifida, myopathie, neuropathie;
2° déficience intellectuelle profonde;
3° déficience intellectuelle sévère;
4° troubles moteurs, dysmélie, poliomyélite, malformation du squelette et des membres avec handicap associé;
5° troubles envahissants du développement et troubles du comportement associés aux handicaps;
6° autisme;
7° lésion cérébrale congénitale ou acquise.
Art. 1314/45. Par dérogation à l'article 1314/44, les services peuvent accueillir des personnes ne répondant pas aux déficiences visées au même article et qui souhaitent les fréquenter à titre occasionnel.
Art. 1314/46. Les usagers d'un service d'accueil de jour peuvent :
1° être pris en charge par un service résidentiel de nuit pour adultes, un service de logements supervisés, un logement encadré novateur, un service de relais professionnel, par un accueillant accrédité par un service d'accompagnement de l'accueil familial;
2° occuper une place de court séjour dans un service résidentiel pour adultes;
3° être accompagné par un service d'accompagnement.
CHAPITRE VI. - Personnes handicapées prioritaires en situation d'urgence
Art. 1314/47. § 1er. Sont déclarées personnes handicapées prioritaires en situation d'urgence, les personnes de grande dépendance, pour lesquelles une enquête sociale diligentée par l'AWIPH démontre une situation sociale telle qu'une prise en charge spécialisée s'avère indispensable.
§ 2. Par personne de grande dépendance, il faut entendre les personnes de catégorie B ou C atteintes des déficiences visées à l'article 1314/44.
§ 3. L'enquête sociale visée au paragraphe 1er valide la nécessité d'un accueil d'urgence pour les personnes :
1° dont le principal soutien familial n'est plus en mesure d'assurer la mission;
2° dont la situation actuelle présente un danger pour leur intégrité ou celle de tiers;
3° qui ont subi plusieurs exclusions.
Art. 1314/48. Dans des situations individuelles exceptionnelles, l'AWIPH peut étendre les dispositions de l'article 1314/47 à des personnes handicapées ne répondant pas aux critères de grande dépendance.
Dans les situations visées à l'alinéa 1er, l'AWIPH intervient directement auprès de tout service agréé afin de négocier une admission.
CHAPITRE VII. - Les points
Art. 1314/49. Les services d'accueil de jour se voient attribuer un objectif points à atteindre sur une période d'observation de trois ans.
Pour atteindre l'objectif, les services assurent l'accompagnement et l'encadrement des personnes durant la journée dans des activités.
Pour les services d'accueil de jour pour adultes, la valeur en points d'une journée de présence de l'usager dépend exclusivement de sa catégorie de subventionnement.
Les points non utilisés au terme d'une période d'observation sont redistribués au cours de la période d'observation suivante.
Section 1re. - Détermination et modification de l'objectif points
Sous-section 1re. - Détermination de l'objectif points
Art. 1314/50. L'Agence fixe l'objectif points au 1er janvier 2014. Dans les limites des crédits budgétaires, le Gouvernement wallon fixe l'objectif points des services qui viendraient à être agréés postérieurement à cette date.
Art. 1314/51. La valeur d'un point pour la détermination de l'objectif points est de 93,30 euros en service d'accueil de jour pour adultes.
Art. 1314/52. § 1er. Afin d'octroyer aux services préexistant au 1er janvier 2014 la garantie des moyens antérieurs, l'objectif points est fixé en fonction des subventions perçues par ceux-ci en 2013.
§ 2. Par subventions perçues en 2013, il faut entendre la subvention forfaitaire annuelle augmentée du supplément pour ancienneté pécuniaire déduction faite du coût réel de l'ancienneté.
§ 3. Le coût réel de l'ancienneté correspond à la différence entre le prix théorique à l'ancienneté du service et le prix théorique calculé sur base forfaitaire de dix ans.
§ 4. L'objectif points correspond au montant visé au paragraphe 2, divisé par la valeur d'un point telle que définie à l'article 1314/51.
Le montant est arrondi à l'unité supérieure.
Art. 1314/53. Pour les services qui, au 31 août 2013, bénéficiaient d'une subvention annuelle particulière pour la prise en charge des personnes handicapées prioritaires en situation d'urgence visées à l'article 1296, la subvention résultant de l'application de l'article 1263 déduction faite de la subvention qu'ils proméritaient sur base des montants visés à l'article 1262, est intégrée aux subventions visées à l'article 1314/52, § 2.
Sous-section 2. - Observation du nombre de points atteints
Art. 1314/54. L'observation du nombre de points ordinaires atteints s'effectue sur une période de trois années civiles complètes appelée période d'observation.
Art. 1314/55. Les services transmettent à l'AWIPH le relevé mensuel des journées de présences, accompagné du relevé mensuel de présences des personnes handicapées prioritaires en situation d'urgence pour lesquelles des points nominatifs ont été octroyés sur base des dispositions de l'article 1314/63, dûment complétés, dans les quinze jours qui suivent la fin du mois.
Art. 1314/56. L'AWIPH enregistre sur base du document visé à l'article 1314/55, les éventuelles entrées et sorties des usagers et renvoie au service une fiche reprenant le total des points accordés pour le mois concerné.
Art. 1314/57. Si au terme de la période d'observation, l'objectif points n'est pas atteint, celui-ci est fixé à la moyenne des points atteints durant la période dès le 1er janvier de la deuxième année de la période d'observation suivante.
Sous-section 3. - La redistribution des points non utilisés
Art. 1314/58. Pour entrer dans les conditions pour bénéficier des points non utilisés à réaffecter, les services capitalisent un nombre de points excédentaires lors de la période d'observation par rapport à l'objectif points fixé.
Art. 1314/59. L'AWIPH établira un classement des services en donnant la priorité aux services se situant dans les commissions subrégionales où l'offre de services visée à l'article 1314/91 est la plus défavorable.
Art. 1314/60. L'AWIPH avertit les services qui disposent d'un délai de trente jours pour se porter candidat pour l'octroi de points supplémentaires.
Section 3. - Comptabilisation des points
Art. 1314/61. La comptabilisation des points ordinaires observés est déterminée en multipliant les journées de présence des usagers, à l'exception de ceux pour lesquels des points nominatifs ont été accordés sur base des dispositions de l'article 1314/64, par la valeur du point.
Art. 1314/62. La valeur en point des journées de présence des usagers pour les services d'accueil de jour pour adultes est déterminée comme suit :
| Subsidiëringscategorie | Waarde van één dag |
| Gebruiker van categorie A of B | 1 punt |
| Gebruiker van categorie C | 1,5 punt |
Art. 1314/63. De punten verkregen door een dienst resulteren uit de optelling van de waargenomen punten via de maandelijkse overzichten van de aanwezigheidsdagen.
HOOFDSTUK VIII. - Nominatieve punten
Afdeling 1. - Bepaling van de nominatieve punten
Art. 1314/64. Bij voortdurend gebrek aan beschikbare plaatsen kan het "AWIPH" binnen de perken van de daartoe voorziene begrotingskredieten een aantal nominatieve punten toekennen aan de diensten die op zijn exclusief verzoek de in hoofdstuk VI bedoelde personen ten laste nemen.
Art. 1314/65. Als een op basis van artikel 1314/64 opgenomen gebuiker de dienst verlaat, wordt het aantal nominatieve punten dat hem voor die opname werd verleend, ingetrokken.
Art. 1314/66. Wat betreft de diensten die op 1 januari 2014 een bijzondere jaarlijkse subsidie genoten voor de nominatieve tenlasteneming van prioritaire gehandicapte personen in noodsituatie, wordt de subsidie in aantal nominatieve punten omgezet.
Afdeling 2. - Waarneming van het aantal behaalde nominatieve punten
Art. 1314/67. Naar gelang van de beschikbare begrotingskredieten en van het reële verbruik van de nominatieve punten waargenomen in het voor de bevolking bestemde maandelijks overzicht kan het beheerscomité van het "AWIPH" het aantal nominatieve punten dat aan de diensten toegekend wordt aanpassen aan het begin van elk boekjaar.
Afdeling 3. - Boekhouding van de nominatieve punten
Art. 1314/68. De boekhouding van de waargenomen nominatieve punten wordt bepaald door de aanwezigheidsdagen van de op basis van de bepalingen van artikel 1314/64 opgenomen gebruikers met de puntwaarde te vermenigvuldigen.
Art. 1314/69. Wat de dagopvangdiensten voor volwassenen betreft, wordt de puntenwaarde van de aanwezigheidsdagen van de gebruikers bepaald als volgt :
| Catégorie de subventionnement | Valeur d'une journée |
| usager de catégorie A ou B | 1 point |
| usager de catégorie C | 1,5 point |
Art. 1314/63. Les points obtenus par un service résultent de l'addition des points observés via les relevés mensuels des journées de présence.
CHAPITRE VIII. - Les points nominatifs
Section 1re. - La détermination de points nominatifs
Art. 1314/64. En cas de carence persistante de places disponibles, l'AWIPH peut accorder dans la limite des crédits budgétaires prévus à cet effet, un nombre de points nominatifs aux services qui prennent en charge, à sa demande exclusive, les personnes visées au chapitre VI.
Art. 1314/65. Lorsqu'un usager admis sur base de l'article 1314/64 quitte le service, le nombre de points nominatifs accordé à celui-ci pour cet accueil est retiré.
Art. 1314/66. Pour les services qui bénéficiaient, au 1er janvier 2014, d'une subvention annuelle particulière pour la prise en charge nominative de personnes handicapées prioritaires en situation d'urgence, la subvention est transposée en nombre de points nominatifs.
Section 2. - Observation du nombre de points nominatifs atteints
Art. 1314/67. En fonction des disponibilités budgétaires et de la consommation réelle des points nominatifs observée dans le relevé mensuel dédicacé à la population, le comité de gestion de l'AWIPH peut au début de chaque exercice adapter le nombre de points nominatifs octroyés aux services.
Section 3. - Comptabilisation des points nominatifs
Art. 1314/68. La comptabilisation des points nominatifs observés est déterminée en multipliant les journées de présence des usagers admis sur base des dispositions de l'article 1314/64 par la valeur du point.
Art. 1314/69. La valeur en points des journées de présence des usagers pour les services d'accueil de jour pour adultes est déterminée comme suit :
| Subsidiëringscategorie | Waarde van één dag |
| Gebruiker bedoeld in artikel 1314/47 | 1,5 punt |
HOOFDSTUK IX. - Subsidiëring
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. Binnen. de perken van de begrotingskredieten ontvangen de diensten :
1° een basissubsidie;
2° een toeslag wegens geldelijke anciënniteit;
3° een nominatieve subsidie voor de diensten die in artikel 1314/47 bedoelde personen opnemen en waarvoor de erkenningsbeslissing de toekenning van nominatieve punten vermeldt;
4° een specifieke subsidie waarmee ze de uit de opwaardering van de lastige uren resulterende loonsverhogingen kunnen financieren, alsook de toeslag op de eindejaarspremie en de opleiding in het kader van de maatregelen genomen bij overeenkomst in de Waalse privé non-profit sector op 24 februari 2011;
5° een subsidie "mobiliteit".
Afdeling 2. - Basissubsidie
Art. 1314/71. De basissubsidie dekt :
1° de werkingslasten;
2° de lasten van het niet-educatieve en educatieve personeel waarvan de kwalificaties beantwoorden aan de vereiste titels bedoeld in bijlage 114/2;
3° de lasten i.v.m. de bezoldiging van de coördinerend arts;
4° de persoonsgebonden kosten;
5° de toeslagen bestemd voor de compenserende indienstneming i.v.m. de toekenning van bijkomende verlofdagen in het kader van de maatregelen genomen bij de overeenkomst in de Waalse non-profit sector;
6° wat de betrokken diensten betreft, de toeslag tot financiering van de opwaardering van de weddeschalen voor de hoofdopvoeders en de groepshoofden.
Art. 1314/72. De basissubsidie wordt verkregen door de puntendoelstelling van een dienst met de puntwaarde te vermenigvuldigen.
Art. 1314/73. De waarde van een punt in dagopvangdiensten voor volwassenen wordt vastgelegd op 90,85 euro.
Art. 1314/74. Voor de toepassing van artikel 1314/62 worden de tenlastenemingen voor volwassenen in drie subsidiëringscategorieën ingedeeld.
Categorie A : tenlastenemingen die niet onderverdeeld zijn in de categorieën B, C en die vodoen aan de behoeften van de gebruikers met autisme, aangeboren of opgelopen hersenletsel, met lichte, gematigde of ernstige geestelijke deficiënties of met zintuiglijke of lichamelijke deficiënties waarvoor ze opgenomen en/of gehuisvest moeten worden.
Categorie B : tenlastenemingen die voldoen aan de behoeften van de gebruikers met :
1° zware geestelijke deficiëntie;
2° autisme, aangeboren of opgelopen hersenletsel, ernstige geestelijke deficiëntie, of met zintuigelijke of lichamelijke deficiëntie en die drie van de volgende kenmerken vertonen :
a) bedlegerig zijn;
b) permanente en actieve hulp van een derde behoeven;
c) ernstige gedragsstoornissen vertonen;
d) door een derde gevoed moeten worden;
e) dagelijks volledig gewassen en aangekleed moeten worden;
f) hulp nodig hebben om zich te bewegen als gevolg van motoriekstoornissen die motorische autonomie uitsluiten, zelfs met een prothese;
g) nacht- en dagincontinentie;
h) een niet-gestabiliseerde epilepsie;
i) medisch toezicht vereisen wegens een ernstige chronische somatische aandoening, met name hartziekte, pneumopathie, nefropathie, immuniteitsdeficiëntie, ernstige en chronische stoornissen van de spijsverteringsabsorptie;
Categorie C : tenlastenemingen die voldoen aan de behoeften van de gebruikers met autisme, aangeboren of opgelopen hersenletsel, ernstige of zware lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke deficiëntie en die vier van de volgende kenmerken vertonen, waarvan minstens één in de lijst onder 1° voorkomt en de drie andere op de lijst onder 2° :
1° a) bedlegerig zijn;
b) permanente en actieve hulp van een derde behoeven;
c) nacht- en dagincontinentie;
2° a) door een derde gevoed moeten worden;
b) ernstige gedragsstoornissen vertonen;
c) dagelijks volledig gewassen en aangekleed moeten worden;
d) hulp nodig hebben om zich te bewegen als gevolg van motoriekstoornissen die motorische autonomie uitsluiten, zelfs met een prothese;
e) een niet-gestabiliseerde epilepsie;
f) medisch toezicht vereisen wegens een ernstige chronische somatische aandoening, met name hartziekte, pneumopathie, nefropathie, immuniteitsdeficiëntie, ernstige en chronische stoornissen van de spijsverteringsabsorptie.
Art. 1314/75. De basissubsidie wordt voortijdig bij maandelijkse afbetalingen betaald in de loop van het bestemmingsjaar.
De maandelijkse afbetalingen worden automatisch aangepast tijdens de tweede maand na de overschrijding van de basisindex die als referentie dient voor de indexering van de lonen bij de overheidsdiensten.
Art. 1314/76. Het beheerscomité bepaalt de puntendoelstelling van de diensten die opgericht zouden worden of waarvoor een uitbreiding wordt toegestaan tengevolge van de toekenning van een specifieke financiering waartoe de Waalse Regering besloten heeft.
Afdeling 3. - Toeslag wegens geldelijke anciënniteit.
Art. 1314/77. § 1. Een subsidietoeslag voor het personeel wordt verleend aan de diensten waarvan het gezamenlijke personeel aan het einde van het boekjaar een gemiddelde geldelijke anciënniteit heeft die hoger is dan tien jaar, opdat ze de loonsverhogingen i.v.m. de anciënniteit van het personeel zouden kunnen financieren.
§ 2. Aan het einde van elk kalenderjaar maakt de dienst uiterljk 31 maart het tewerkstellingskadaster langs de elektronische weg aan het "AWIPH" over.
De voor elk personeelslid in aanmerking te nemen geldelijke anciënniteit is die waarop het recht heeft op 31 december van het boekjaar dat het voorwerp is van de subsidie, gewogen met het volume van de bezoldigde dienstverleningen. Voor de personeelsleden die de dienst vóór bedoelde datum verlaten hebben, is de in aanmerking te nemen geldelijke anciënniteit die waarop zij recht hebben op de vertrekdatum, gewogen met het volume van de bezoldigde dienstverleningen.
Het resultaat van de deling wordt vervolgens verminderd met een half jaar anciënniteit.
Art. 1314/78. § 1. Het aantal prestaties opgenomen in de berekening van de geldelijke anciënniteit van de werknemer die in aanmerking komt voor een maatregel tot inrichting van het einde van zijn loopbaan, zoals bedoeld in punt III van bijlage 102, is gelijk aan het volume waarover hij beschikte voordat hij halftijds ging werken.
§ 2. Het aantal bezoldigde prestaties van een werknemer die geworven is om een werknemer te vervangen die zijn prestaties van voltijds naar halftijds vermindert op grond van deze bepalingen, worden niet in aanmerking genomen.
Art. 1314/79. § 1. De gemiddelde anciënniteit wordt bepaald op basis van het tewerkstellingskadaster van het personeel dat bij de bestaande dienst aangesteld is.
§ 2. De anciënniteit die in aanmerking wordt genomen, is die van de personen vermeld op de laatste personeelslijst waarover het "AWIPH" beschikt.
§ 3. Bij de oprichting van een dienst wordt de beginanciënniteit forfaitair vastgelegd op tien jaar.
§ 4. De toeslag wordt verkregen door de basissubsidie te vermenigvuldigen met het in bijlage 114/5 bedoelde evolutiepercentage voor de anciënniteit.
Art. 1314/80. Als de toeslag voor de eerste keer wordt toegekend, wordt hij automatisch in de vorm van voorschotten voor het volgende jaar betaald.
Als de anciënniteit kleiner is dan degene die als basis heeft gediend voor de toekenning van de voorschotten, wordt de toegekende toeslag aangepast.
Afdeling 4. - Nominatieve subsidie
Art. 1314/81. De nominatieve subsidie wordt verkregen door het aantal nominatieve punten dat aan een dienst toegekend wordt te vermenigvuldigen met de puntwaarde bedoeld in artikel 1314/73.
Het bedrag wordt verhoogd met het resultaat van de vermenigvuldiging van de subsidie bedoeld in artikel 1314/73 met het in bijlage 114/5 bedoelde evolutiepercentage voor de anciënniteit.
Afdeling 5. - Non-profit toeslagen
Art. 1314/82. § 1. De diensten ontvangen specifieke subsidies voor de financiering van :
1° de loonsverhogingen die resulteren uit de opwaardering van de lastige uren;
2° een toeslag bovenop het vaste gedeelte van de eindejaarspremie;
3° de opleiding.
§ 2. De begunstigde diensten en de modaliteiten tot berekening van de subsidies worden bepaald bij het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2010 betreffende de subsidiëring van de maatregelen van de driedelige overeenkomst voor de Waalse privé non profit sector.
Afdeling 6. - Toeslag "mobiliteit"
Art. 1314/83. § 1. De diensten die dagelijks het vervoer van hun gebruikers organiseren tussen hun vestigingsplaats en een door hen en de ouders of de verantwoordelijke persoon vastgelegde plaats en omgekeerd, kunnen aanspraak maken op een toeslag "mobiliteit".
§ 2. Om de toeslag te verkrijgen bevestigen de diensten jaarlijks aan de hand van een uiterlijk 31 januari in te dienen verklaring op erewoord dat ze zich ertoe verbinden in de loop van het jaar van de verklaring hun gebruikers onder de in paragraaf 1 bedoelde voorwaarden te vervoeren, rechtstreeks of via een andere dienstverlener.
§ 3. De toeslag "mobiliteit" staat gelijk met de puntendoelstelling van het jaar, verhoogd met het aan de dienst toegekend aantal nominatieve punten, vermenigvuldigd met het dagtarief "mobiliteit".
§ 4. Het dagtarief "mobiliteit" bestaat uit een vast gedeelte van 6,12 euro in dagopvangdiensten voor volwassenen, verhoogd met een variabel gedeelte dat vastgelegd wordt naar gelang van het administratief arrondissement waar de dienst gevestigd is. De bedragen van de verhogingen liggen vast in bijlage 114/8.
Afdeling 7. - Vakbondspremies
Art. 1314/84. Het "AWIPH" stort namens de diensten op het fonds dat instaat voor de betaling van de vakbondspremies, een bedrag dat overeenstemt met het aantal werknemers die er in aanmerking voor kunnen komen, vermenigvuldigd met het bedrag van de vakbondspremie per werknemer, dat bepaald wordt overeenkomstig de wet van 1 september 1980 betreffende de toekenning en de uitbetaling van een vakbondspremie aan sommige personeelsleden van de overheidssector, zoals uitgevoerd bij de koninklijke besluiten van 26 en 30 september 1980.
Afdeling 8. - Overeenkomst tot bevordering van de tewerkstelling
Art. 1314/85. Het totaalbedrag van de subsidies dat voortvloeit uit de bepalingen van deze titel wordt verminderd met de tegenwaarde van het bedrag dat eventueel gestort wordt door het Tewerkstellingsfonds aan het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering als compensatie voor de subsidiëring van de vergoeding bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 22 september 1989 tot bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector.
Afdeling 9. - Sancties
Art. 1314/86. Als de documenten bedoeld in de artikelen 1314/34, 1314/55 en 1314/77, § 2, niet binnen de voorgeschreven termijnen overgelegd worden, wordt per dag acherstand een boete opgelegd waarvan het bedrag gelijk is aan vijf keer de puntwaarde bedoeld in artikel 1314/73.
Onverminderd de boete bedoeld in het eerste lid, stuurt het "AWIPH" de dienst na afloop van de termijnen bedoeld in het eerste lid een aanmaning toe bij aangetekend schrijven of door elk middel dat vaste datum verleent.
Als het "AWIPH" het ontbrekende document niet heeft ontvangen binnen tien dagen na de aanmaning verzonden bij aangetekend schrijven of door elk middel dat vaste datum verleent, wordt de basissubsidie van de dienst voor bedoeld jaar vastgelegd op negentig percent van het bedrag waarop hij het jaar ervoor aanspraak kon maken.
De boete bedoeld in het eerste lid wordt niet toegepast in geval van overmacht.
Afdeling 10. - Controle op het gebruik van de subsidies
Art. 1314/87. § 1. De controle op het gebruik van de subsidies wordt over driejaarlijkse periodes gevoerd door het "AWIPH". Als het totaalbedrag van de toelaatbare lasten na afloop van elke periode kleiner is dan de overeenkomstige subsidies, wordt het verschil ingevorderd.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 kan de dagopvangdienst voor volwassenen die deel uitmaakt van een administratieve entiteit kiezen voor een jaarlijkse controle.
Als de dienst voor een driejaarlijkse controle kiest, geeft hij het "AWIPH", volgens de modaliteiten die het "AWIPH" bepaalt, uiterlijk 30 juni van het jaar na het boekjaar kennis van het gekozen type controle, alsook van een voorstel van ingangsdatum voor de periode waarvoor het "AWIPH" zijn akkoord geeft.
Als die informatie niet verstrekt wordt binnen de termijn bedoeld in het tweede lid, wordt het geheel van de diensten van de administratieve entiteit jaarlijks gecontroleerd.
Art. 1314/88. § 1. De subsidies bedoeld in dit hoofdstuk worden uitsluitend voor hun doel bestemd.
De basissubsidie bedoeld in artikel 1314/71 wordt evenwel voor personeelslasten gebruikt naar rato van minimum tachtig percent en voor persoonsgebonden kosten naar rato van minimum vier percent.
De toeslag "mobiliteit" alsook de in artikel 1314/90, § 1, bedoelde bijdrage van de gebruikers voor de post worden bij voorrang gebruikt voor de op geldige wijze aangerekende kosten van gemeenschappelijk vervoer en, wat het saldo betreft, voor persoonsgebonden lasten.
De in artikel 1314/90, § 1, bedoelde bijdrage die van de gebruikers verlangd wordt, behalve degene die voor het gemeenschappelijk vervoer gevraagd wordt, kan door de diensten gebruikt worden voor de financiering van de in aanmerking komende lasten.
§ 2. De perken van de toelaatbaarheid van de lasten worden nader bepaald in de bijlagen 102 en 114/6.
Art. 1314/89. § 1. De financiële bijdragen die krachtens artikel 1314/90, § 2, van de gebruikers of hun wettelijke vertegenwoordigers verlangd worden, worden geboekt als invorderingen van onkosten betreffende de rekeningen 6010, 6011, 6012, 613, 61601 en 644 bedoeld in het boekhoudplan waarvan de diensten d.m.v. een omzendbrief in kennis worden gesteld.
In het kader van de controle op het gebruik van de subsidies worden de in het eerste lid bedoelde bijdragen in mindering gebracht van het bedrag van de overeenstemmende lasten.
HOOFDSTUK X. - Financiële bijdrage van de gebruikers
Art. 1314/90. § 1. De diensten mogen van de gebruikers een financiële bijdrage verlangen die niet hoger is dan 16,32 euro per aanwezigheidsdag als de persoon in aanmerking komt voor het vervoer dat door de dienst georganiseerd en verricht wordt en dan 12,24 euro in het tegenovergestelde geval.
§ 2. De diensten mogen bovenop de financiële bijdrage een toeslag eisen voor de kosten inherent aan een specifieke activiteit die ze organiseren of aan specifieke behoeften van de gebruiker met het oog op zijn welzijn en persoonlijke ontplooiing.
Als de toeslag door de dienst wordt geëist, moet de gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger daarmee instemmen.
HOOFDSTUK XI. - Programmering
Art. 1314/91. Het dienstenaanbod wordt bepaald door de som van de puntendoelstellingen van elke subregionale commissie te delen door hun bevolkingscijfer.
Art. 1314/92. Het aantal diensten mag niet hoger zijn dan het aantal diensten erkend op 1 januari 2014. Het aantal kan evenwel evolueren als de daartoe bestemde aanvullende kredieten door de Waalse Regering vrijgemaakt worden.
HOOFDSTUK XII. - Adequatie van het stelsel
Art. 1314/93. De relevantie van het erkennings- en subsidiëringsstelsel wordt gezamenlijk door het "AWIPH" en de betrokken diensten met punten geëvalueerd in de loop van het jaar dat volgt op een vol kalenderjaar waarin de in de hoofdstukken VII tot X bedoelde bepalingen toegepast worden.".
| Catégorie de subventionnement | Valeur d'une journée |
| usager visé à l'article 1314/47 | 1,5 point |
CHAPITRE IX. - Le subventionnement
Section 1re. - Dispositions générales
Art. 1314/70. Dans les limites des crédits budgétaires, il est accordé aux services :
1° une subvention de base;
2° un supplément pour ancienneté pécuniaire;
3° une subvention nominative pour les services qui accueillent des personnes visées à l'article 1314/47 et pour lesquels la décision d'agrément mentionne l'octroi de points nominatifs;
4° une subvention spécifique leur permettant de financer les augmentations salariales résultant de la valorisation des heures inconfortables, le complément à la prime de fin d'année et la formation dans le cadre des dispositions prises par l'accord non marchand privé wallon du 24 février 2011;
5° une subvention " mobilité ".
Section 2. - La subvention de base
Art. 1314/71. La subvention de base est destinée à couvrir :
1° les charges de fonctionnement;
2° les charges de personnel non éducatif et éducatif dont les qualifications correspondent aux titres requis repris à l'annexe 1re 14/2;
3° les charges de rémunération du médecin coordinateur;
4° les frais personnalisables;
5° les suppléments destinés à l'embauche compensatoire liée à l'octroi de jours de congés supplémentaires dans le cadre des dispositions prises par l'accord non marchand wallon;
6° pour les services concernés, le supplément destiné à financer la revalorisation des barèmes pour les chefs éducateurs et les chefs de groupe.
Art. 1314/72. La subvention de base est obtenue en multipliant l'objectif points d'un service par la valeur du point.
Art. 1314/73. La valeur d'un point en service d'accueil de jour pour adultes est fixée à 90,85 euros.
Art. 1314/74. Pour l'application de l'article 1314/62, les prises en charge pour les adultes sont réparties en trois catégories de subventionnement.
La catégorie A : prises en charge qui ne sont pas comptées parmi les prises en charge visées aux catégories B, C et qui répondent aux besoins des usagers atteints d'autisme, de lésion cérébrale congénitale ou acquise, de déficiences intellectuelles légères, modérées ou sévères, sensorielles ou physiques qui nécessitent un accueil ou un hébergement.
La catégorie B : prises en charge visant à répondre aux besoins des usagers :
1° atteints de déficience intellectuelle profonde;
2° atteints d'autisme, de lésion cérébrale congénitale ou acquise, de déficience intellectuelle sévère, sensorielle ou physique et présentant trois des caractéristiques suivantes :
a) être grabataire;
b) nécessiter la présence continue et active d'une tierce personne;
c) présenter des troubles graves du comportement;
d) nécessiter l'aide d'une tierce personne pour se nourrir;
e) nécessiter chaque jour une toilette complète faite par une autre personne;
f) nécessiter l'aide d'une tierce personne pour se mouvoir en raison de troubles moteurs entraînant une absence d'autonomie motrice même lorsque la personne est appareillée;
g) souffrir d'incontinence nocturne et diurne;
h) être atteint d'une épilepsie non stabilisée;
i) nécessiter une surveillance médicale en raison d'une affection somatique chronique grave, notamment la cardiopathie, la pneumopathie, la néphropathie, le déficit immunitaire, le trouble grave et chronique d'absorption digestive;
La catégorie C : prises en charge visant à répondre aux besoins des usagers atteints d'autisme, de lésion cérébrale congénitale ou acquise, de déficience physique, sensorielle, ou intellectuelle sévère ou profonde qui présentant au moins quatre des critères suivants, dont un au moins figurent dans l'énumération sous 1° et les trois autres dans l'énumération sous 2° :
1° a) être grabataire;
b) nécessiter la présence continue et active d'une tierce personne;
c) souffrir d'incontinence nocturne et diurne;
2° a) nécessiter l'aide d'une tierce personne pour se nourrir;
b) présenter des troubles graves du comportement;
c) nécessiter chaque jour une toilette complète faite par une autre personne;
d) nécessiter l'aide d'une tierce personne pour se mouvoir en raison de troubles moteurs entraînant une absence d'autonomie motrice même lorsque la personne est appareillée;
e) être atteint d'une épilepsie non stabilisée;
f) nécessiter une surveillance médicale en raison d'une affection somatique chronique grave notamment la cardiopathie, la pneumopathie, la néphropathie, le déficit immunitaire, le trouble grave et chronique d'absorption digestive.
Art. 1314/75. La subvention de base est liquidée anticipativement durant l'exercice d'attribution par mensualités.
Les mensualités sont automatiquement ajustées le deuxième mois qui suit le dépassement de l'indice pivot qui sert de référence à l'indexation des salaires dans la fonction publique.
Art. 1314/76. Le comité de gestion détermine l'objectif points des services qui viendraient à être créés ou pour lesquels serait autorisée une extension suite à l'octroi d'un financement spécifique décidé par le Gouvernement wallon.
Section 3. - Le supplément pour ancienneté pécuniaire
Art. 1314/77. § 1er. Un supplément de subvention de personnel est octroyé aux services dont l'ancienneté pécuniaire moyenne pour l'ensemble du personnel est supérieure à dix ans au terme de l'exercice afin de leur permettre de financer les augmentations salariales résultant de l'ancienneté du personnel.
§ 2. Au terme de chaque année civile, le service transmet par voie électronique à l'AWIPH pour le 31 mars au plus tard, le cadastre de l'emploi.
L'ancienneté pécuniaire à prendre en considération pour chaque membre du personnel est celle à laquelle il peut prétendre au 31 décembre de l'exercice auquel se rapporte la subvention, pondérée par le volume de prestations rémunérées. Pour les membres du personnel ayant quitté le service avant la date visée, l'ancienneté pécuniaire à prendre en compte est celle à laquelle ils peuvent prétendre à la date de sortie, pondérée par le volume de prestations rémunérées.
Le résultat de la division est ensuite diminué d'une demi-année d'ancienneté.
Art. 1314/78. § 1er. Le volume de prestations retenu dans le calcul de l'ancienneté pécuniaire du travailleur bénéficiaire d'une mesure d'aménagement de fin de carrière tel que visée au point III de l'annexe 1re 02 est celui dont il bénéficiait avant qu'il ne réduise ses prestations à mi-temps.
§ 2. Le volume de prestations rémunérées du travailleur engagé pour remplacer le travailleur qui réduit ses prestations d'un temps plein à un mi-temps dans le cadre de cette disposition, n'est pas pris en considération.
Art. 1314/79. § 1er. L'ancienneté moyenne est déterminée sur base du cadastre de l'emploi du personnel affecté au service existant.
§ 2. L'ancienneté retenue est celle observée pour les personnes dans la dernière liste du personnel en possession de l'AWIPH.
§ 3. En cas de création d'un service, l'ancienneté de départ est déterminée forfaitairement à dix ans.
§ 4. Le supplément résulte de la multiplication de la subvention de base par le pourcentage d'évolution pour l'ancienneté visé à l'annexe 1re 14/5.
Art. 1314/80. Lorsqu'il est accordé la première fois, le supplément est liquidé automatiquement pour l'année suivante sous forme d'avance.
Si l'ancienneté est inférieure à celle qui a servi de base à l'octroi des avances, le supplément octroyé est rectifié.
Section 4. - La subvention nominative.
Art. 1314/81. La subvention nominative est obtenue en multipliant le nombre de points nominatifs octroyés à un service par la valeur du point visée à l'article 1314/73.
Le montant est majoré du résultat de la multiplication de la subvention visée à l'article 1314/73 par le pourcentage d'évolution pour l'ancienneté visé à l'annexe 1re 14/5.
Section 5. - Les suppléments non-marchand
Art. 1314/82. § 1er Il est octroyé aux services des subventions spécifiques destinées à leur permettre de financer :
1° les augmentations salariales résultant de la valorisation des heures inconfortables;
2° un complément à la partie fixe de la prime de fin d'année;
3° de la formation.
§ 2. Les services bénéficiaires et les modalités de calcul des subventions sont définis dans l'arrêté du Gouvernement wallon du 27 mai 2010 relatif au subventionnement des mesures de l'accord tripartite pour le non-marchand privé wallon.
Section 6. - Le supplément " mobilité "
Art. 1314/83. § 1er. Les services qui organisent quotidiennement le transport de leurs usagers du service à un lieu fixé conjointement par le service et les parents ou la personne responsable, et inversement peuvent bénéficier d'un supplément " mobilité ".
§ 2. Pour obtenir le supplément, les services confirment chaque année, via une déclaration sur l'honneur introduite le 31 janvier au plus tard, qu'ils s'engagent à effectuer durant l'année de la déclaration, directement ou par l'intermédiaire d'un autre prestataire, le transport de leurs usagers dans les conditions prévues au paragraphe 1er.
§ 3. Le supplément " mobilité " équivaut à l'objectif points de l'année additionné du nombre de points nominatifs accordés au service, multiplié par le tarif journalier " mobilité ".
§ 4. Le tarif journalier " mobilité " est constitué d'une partie fixe de 6,12 euros en service d'accueil de jour pour adultes, majorée d'une partie variable fixée en fonction de l'arrondissement administratif où se situe le service. Les montants des majorations sont repris à l'annexe 1re 14/8.
Section 7. - Les primes syndicales
Art. 1314/84. L'AWIPH verse, au nom des services, au fonds chargé d'assurer le paiement des primes syndicales, un montant correspondant au nombre de travailleurs pouvant en bénéficier multiplié par le montant de la prime syndicale par travailleur fixé en application de la loi du 1er septembre 1980 relative à l'octroi et au paiement d'une prime syndicale à certains membres du personnel du secteur public, telle qu'exécutée par les arrêtés royaux des 26 et 30 septembre 1980.
Section 8. - La convention pour la promotion de l'emploi
Art. 1314/85. Le total des subventions résultant des dispositions du présent titre est réduit de l'équivalent du montant éventuel versé par le Fonds pour l'Emploi à l'Office national de Sécurité sociale en compensation de la subvention de l'allocation visée à l'article 4 de l'arrêté royal du 22 septembre 1989 tendant à promouvoir l'emploi dans le secteur non marchand.
Section 9. - Les sanctions
Art. 1314/86. En cas de non transmission des documents visés aux articles 1314/34, 1314/55 et 1314/77, § 2, dans les délais prescrits, une pénalité égale à cinq fois la valeur d'un point visée à l'article 1314/73 est appliquée par jour de retard.
Sans préjudice de la pénalité visée à l'alinéa 1er, à l'échéance des délais visés à l'alinéa 1er, l'AWIPH adresse au service un rappel par lettre recommandée ou par tout envoi conférant date certaine.
Si l'AWIPH n'est pas en possession du document manquant dans les dix jours du rappel adressé par recommandé ou par tout envoi conférant date certaine, la subvention de base du service pour l'année incriminée est fixée à nonante pour cent du montant auquel il pouvait prétendre l'année antérieure à l'exercice.
La pénalité visée à l'alinéa 1er n'est pas appliquée en cas de force majeure.
Section 10. - Le contrôle de l'utilisation des subventions
Art. 1314/87. § 1er. Le contrôle de l'utilisation des subventions par l'AWIPH se réalise sur des périodes de trois ans. A l'issue de chacune d'elles, si le montant total des charges admissibles est inférieur aux subventions correspondantes, la différence est récupérée.
§ 2. Par dérogation au paragraphe 1er, le service d'accueil de jour pour adultes qui existe au sein d'une entité administrative peut opter pour un contrôle annuel.
Toutefois, si le service opte pour un contrôle triennal, il communique à l'AWIPH, selon les modalités qu'elle détermine, pour le 30 juin de l'année qui suit l'exercice comptable, le type de contrôle choisi ainsi qu'une proposition de point de départ de la période sur laquelle l'AWIPH marque son accord.
A défaut d'avoir transmis les informations endéans le délai visé à l'alinéa 2, le contrôle de l'ensemble des services de l'entité administrative se réalise sur base d'un rythme annuel.
Art. 1314/88. § 1er. Les subventions visées au présent chapitre sont affectées exclusivement à leur objet.
Toutefois, la subvention de base visée à l'article 1314/71 est utilisée pour des charges de personnel à raison d'un pourcentage minimum de quatre-vingt pour cent et pour des frais personnalisables à hauteur minimum de quatre pour cent.
Le supplément mobilité ainsi que la participation des usagers pour le poste, visée à l'article 1314/90, § 1er, sont utilisés prioritairement aux frais de transport collectif valablement imputés et pour le solde, à des charges personnalisables.
La participation réclamée aux usagers visée à l'article 1314/90, § 1er, hors celle demandée pour le transport collectif peut être utilisée par les services pour financer l'ensemble des charges éligibles.
§ 2. Les limites de l'admissibilité des charges sont précisées aux annexes 102 et 114/6.
Art. 1314/89. § 1er. Les interventions financières sollicitées en vertu de l'article 1314/90, § 2, auprès des usagers ou de leurs représentants légaux sont impérativement comptabilisées au titre de récupérations de frais relatifs aux comptes 6010, 6011, 6012, 613, 61601, 644 visés au plan comptable transmis par voie de circulaire aux services.
Dans le cadre du contrôle de l'utilisation des subventions, les interventions visées à l'alinéa 1er sont déduites du montant des charges correspondantes.
CHAPITRE X. - La participation financière des usagers
Art. 1314/90. § 1er. Les services sont autorisés à réclamer aux usagers une participation financière qui ne peut pas dépasser par journée de présence 16,32 euros si la personne bénéficie du transport organisé et assuré par le service et 12,24 euros dans le cas contraire.
§ 2. Les services peuvent réclamer en supplément à la participation financière les frais exposés en vue d'une activité spécifique qu'ils organisent ou liés à des besoins particuliers de l'usager en vue d'assurer son bien-être et son épanouissement personnel.
Le supplément, lorsqu'il est sollicité par le service, reçoit l'aval de l'usager ou de son représentant légal.
CHAPITRE XI. - La programmation
Art. 1314/91. L'offre de services est déterminée en divisant la somme des objectifs points de chaque commission subrégionale par leur population.
Art. 1314/92. Le nombre de services ne peut pas dépasser le nombre de services agréés au 1er janvier 2014. Toutefois, le nombre peut évoluer si des financements complémentaires dédicacés à cet effet sont dégagés par le Gouvernement wallon.
CHAPITRE XII. - L'adéquation du dispositif
Art. 1314/93. Une évaluation de la pertinence du dispositif d'agrément et de subventionnement par points est réalisée conjointement par l'AWIPH et les services concernés dans l'année qui suit une année civile complète d'application des dispositions visées aux chapitres VII à X. ".
Art.25. Hetzelfde Wetboek, Tweede deel, Boek V, Titel XIV, wordt aangevuld met de artikelen 1394/1 tot 1394/5, luidend als volgt :
"Art. 1394/1. De eerste waarnemingsperiode bedoeld in artikel 1314/54 gaat in op 1 januari 2014.
Art. 1394/2. De bedragen bedoeld in de artikelen 1314/73, 1314/83, § 4, en 1314/90, § 1, alsook in bijlage 114/8 worden gekoppeld aan het spilindexcijfer dat als referentie dient voor de loonindexering in het openbaar ambt, met name 164,09 op 1 januari 2013.
Art. 1394/3. In afwijking van artikel 1254, § 1, wordt aan de dagopvangdiensten voor niet geschoolde jongeren en aan de dagopvangdiensten voor volwassenen als gemiddelde referentiebezetting die bij de berekening van de jaarlijkse subsidie 2013 in aanmerking genomen wordt, toegekend die welke in 2010, 2011 ou 2012 voor hen de gunstigste is.".
Art. 1394/4. In afwijking van artikel 1254, § 1, behouden de dagopvangdiensten voor niet schoolgaande jongeren de jaarlijkse forfaitaire subsidie van het boekjaar 2013 als jaarlijkse forfaitaire subsidie voor het jaar 2014.
Art. 1394/5. In afwijking van de bepalingen van titel XI, Tweede deel, van dit Wetboek, behouden de op basis van artikel 1201, tweede lid, 6°, opgerichte diensten in 2013 en 2014 de middelen die hen in 2012 toegekend werden.".
"Art. 1394/1. De eerste waarnemingsperiode bedoeld in artikel 1314/54 gaat in op 1 januari 2014.
Art. 1394/2. De bedragen bedoeld in de artikelen 1314/73, 1314/83, § 4, en 1314/90, § 1, alsook in bijlage 114/8 worden gekoppeld aan het spilindexcijfer dat als referentie dient voor de loonindexering in het openbaar ambt, met name 164,09 op 1 januari 2013.
Art. 1394/3. In afwijking van artikel 1254, § 1, wordt aan de dagopvangdiensten voor niet geschoolde jongeren en aan de dagopvangdiensten voor volwassenen als gemiddelde referentiebezetting die bij de berekening van de jaarlijkse subsidie 2013 in aanmerking genomen wordt, toegekend die welke in 2010, 2011 ou 2012 voor hen de gunstigste is.".
Art. 1394/4. In afwijking van artikel 1254, § 1, behouden de dagopvangdiensten voor niet schoolgaande jongeren de jaarlijkse forfaitaire subsidie van het boekjaar 2013 als jaarlijkse forfaitaire subsidie voor het jaar 2014.
Art. 1394/5. In afwijking van de bepalingen van titel XI, Tweede deel, van dit Wetboek, behouden de op basis van artikel 1201, tweede lid, 6°, opgerichte diensten in 2013 en 2014 de middelen die hen in 2012 toegekend werden.".
Art.25. Dans le même Code, Deuxième partie, Livre V, Titre XIV, sont insérés les articles 1394/1 à 1394/5 rédigés comme suit :
" Art. 1394/1. La première période d'observation visée à l'article 1314/54 débute le 1er janvier 2014.
Art. 1394/2. Les montants repris aux articles 1314/73, 1314/83, § 4, et 1314/90, § 1er, ainsi qu'à l'annexe 1re 14/8 sont liés à l'indice pivot 164,09 qui sert de référence à l'indexation des salaires dans la Fonction publique en date du 1er janvier 2013.
Art. 1394/3. Par dérogation à l'article 1254, § 1er, les services d'accueil de jour pour jeunes non scolarisés et les services d'accueil de jour pour adultes se voient attribuer comme occupation moyenne de référence prise en compte dans le calcul de la subvention annuelle 2013, celle déterminée en 2010, 2011 ou 2012 qui leur est la plus favorable.
Art. 1394/4. Par dérogation à l'article 1254, § 1er, les services d'accueil de jour pour jeunes non scolarisés conservent au titre de subvention forfaitaire annuelle pour l'année 2014, la subvention forfaitaire annuelle de l'exercice 2013.
Art. 1394/5. Par dérogation aux dispositions du Titre XI de la Deuxième partie du présent Code, les services créés sur base de l'article 1201, alinéa 2, 6°, conservent en 2013 et en 2014 les moyens qui leur étaient attribués en 2012. ".
" Art. 1394/1. La première période d'observation visée à l'article 1314/54 débute le 1er janvier 2014.
Art. 1394/2. Les montants repris aux articles 1314/73, 1314/83, § 4, et 1314/90, § 1er, ainsi qu'à l'annexe 1re 14/8 sont liés à l'indice pivot 164,09 qui sert de référence à l'indexation des salaires dans la Fonction publique en date du 1er janvier 2013.
Art. 1394/3. Par dérogation à l'article 1254, § 1er, les services d'accueil de jour pour jeunes non scolarisés et les services d'accueil de jour pour adultes se voient attribuer comme occupation moyenne de référence prise en compte dans le calcul de la subvention annuelle 2013, celle déterminée en 2010, 2011 ou 2012 qui leur est la plus favorable.
Art. 1394/4. Par dérogation à l'article 1254, § 1er, les services d'accueil de jour pour jeunes non scolarisés conservent au titre de subvention forfaitaire annuelle pour l'année 2014, la subvention forfaitaire annuelle de l'exercice 2013.
Art. 1394/5. Par dérogation aux dispositions du Titre XI de la Deuxième partie du présent Code, les services créés sur base de l'article 1201, alinéa 2, 6°, conservent en 2013 et en 2014 les moyens qui leur étaient attribués en 2012. ".
Art.26. In de bijlagen 98, 101, 103, 104, 106, 107, 108, 109, 110, 111, 112 en 113 bij hetzelfde Wetboek worden de bepalingen betreffende de dagopvangdiensten voor volwassenen telkens opgeheven.
Art.26. Dans les annexes 98, 101, 103, 104, 106, 107, 108, 109, 110, 111, 112 et 113 du même Code, les dispositions relatives aux services d'accueil de jour pour adultes sont chaque fois abrogées.
Art.27. In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 99 vervangen door bijlage 1 die bij dit besluit gaat.
Art.27. Dans le même Code, l'annexe 99 est remplacée par l'annexe 1re jointe au présent arrêté.
Art.28. In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 100 vervangen door bijlage 2 die bij dit besluit gaat.
Art.28. Dans le même Code, l'annexe 1re 00 est remplacée par l'annexe 2 jointe au présent arrêté.
Art.29. Hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met de bijlagen 114/1 tot 114/8, die als bijlagen 3 tot 10 bij dit besluit gaan.
Art.29. Dans le même Code, sont insérées les annexes 114/1 à 114/8, jointes en annexe 3 à 10 au présent arrêté.
Art.30. Artikel 3 van het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2010 betreffende de subsidiëring van de maatregelen van de driedelige overeenkomst voor de Waalse privé non profit sector, gewijzigd bij het besluit van 24 november 2011, wordt vervangen als volgt :
"Art. 3. § 1. Krachtens de driedelige kaderovereenkomst voor de Waalse privé non profit sector verleent het "AWIPH" aan de diensten, met uitsluiting van de diensten waarop dit besluit betrekking heeft, een bijkomende subsidie ter financiering van de compensatiebanen i.v.m. de toekenning van drie bijkomende jaarlijkse verlofdagen aan hun personeel.
§ 2. De bijkomende subsidie die door het "AWIPH" aan de diensten verleend wordt bedraagt jaarlijks globaal 3.171.136,43 euro.".
"Art. 3. § 1. Krachtens de driedelige kaderovereenkomst voor de Waalse privé non profit sector verleent het "AWIPH" aan de diensten, met uitsluiting van de diensten waarop dit besluit betrekking heeft, een bijkomende subsidie ter financiering van de compensatiebanen i.v.m. de toekenning van drie bijkomende jaarlijkse verlofdagen aan hun personeel.
§ 2. De bijkomende subsidie die door het "AWIPH" aan de diensten verleend wordt bedraagt jaarlijks globaal 3.171.136,43 euro.".
Art.30. L'article 3 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 27 mai 2010 relatif au subventionnement des mesures de l'accord tripartite pour le non-marchand privé wallon, modifié par l'arrêté du 24 novembre 2011, est remplacé par ce qui suit :
" Art. 3. § 1er. L'AWIPH octroie aux services, à l'exclusion des services visés par le présent arrêté, suite à l'accord cadre tripartite pour le secteur non marchand privé wallon, un supplément de subvention pour assurer le financement des emplois compensatoires liés à l'attribution de trois jours de congés annuels supplémentaires à leur personnel.
§ 2. L'AWIPH affecte la subvention supplémentaire aux services à concurrence d'un montant global annuel de 3.171.136,43 euros. ".
" Art. 3. § 1er. L'AWIPH octroie aux services, à l'exclusion des services visés par le présent arrêté, suite à l'accord cadre tripartite pour le secteur non marchand privé wallon, un supplément de subvention pour assurer le financement des emplois compensatoires liés à l'attribution de trois jours de congés annuels supplémentaires à leur personnel.
§ 2. L'AWIPH affecte la subvention supplémentaire aux services à concurrence d'un montant global annuel de 3.171.136,43 euros. ".
Art.31. De besluiten van de Waalse Regering van 7 maart 2013 en 26 september 2013 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten en dagopvangdiensten worden opgeheven.
Art.31. Les arrêtés du Gouvernement wallon du 7 mars 2013 et du 26 septembre 2013 modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 9 octobre 1997 relatif aux conditions d'agrément et de subventionnement des services résidentiels et d'accueil de jour pour personnes handicapées sont abrogés.
Art.32. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2014.
Art.32. Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 2014.
Art.33. De Minister bevoegd voor het Gehandicaptenbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.33. La Ministre qui a la Politique des Personnes handicapées dans ses attributions est chargée de l'exécution du présent arrêté.
BIJLAGEN.
ANNEXES.
Art. N. Bijlage 1 tot en met 10.
(bijlagen niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 04-07-2014, p. 51418-51453)
(bijlagen niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 04-07-2014, p. 51418-51453)
Art. N1. Annexe 1. - Annexe 99 visée à l'article 1265 du Code réglementaire wallon de l'action sociale et de la santé
(format Image non repris pour des raisons techniques, voir M.B. du 04-07-2014, p. 51369-51375)
(format Image non repris pour des raisons techniques, voir M.B. du 04-07-2014, p. 51369-51375)
-
Art. N2. Annexe 2. - Annexe 100. Liste des subsides visés à l'article 1252
(Tableaux non repris pour des raisons techniques, voir M.B. du 04-07-2014, p. 51376-51382)
(Tableaux non repris pour des raisons techniques, voir M.B. du 04-07-2014, p. 51376-51382)
-
Art. N3. Annexe 3. - Annexe 114/1 visée à l'article 1314/4, 1° du Code réglementaire wallon de l'action sociale et de la santé
(Annexe non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 04-07-2014, p. 51383-51385)
(Annexe non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 04-07-2014, p. 51383-51385)
-
Art. N4. Annexe 4. - Annexe 114/2 visée à l'article 1314/24 du Code réglementaire wallon de l'action sociale et de la santé
(Annexe non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 04-07-2014, p. 51386-51390)
(Annexe non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 04-07-2014, p. 51386-51390)
-
Art. N5. Annexe 5. - Annexe 114/3 visée à l'article 1314/26 du Code réglementaire wallon de l'action sociale et de la santé
(Annexe non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 04-07-2014, p. 51391)
(Annexe non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 04-07-2014, p. 51391)
-
Art. N6. Annexe 6. - Annexe 114/4 visée à l'article 1314/35 du Code réglementaire wallon de l'action sociale et de la santé
(Annexe non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 04-07-2014, p. 51392-51393)
(Annexe non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 04-07-2014, p. 51392-51393)
-
Art. N7. Annexe 7. - Annexe 114/5 visée à l'article 1314/79 et 1314/81 du Code réglementaire wallon de l'action sociale et de la santé
(Annexe non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 04-07-2014, p. 51394-51395)
(Annexe non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 04-07-2014, p. 51394-51395)
-
Art. N8. Annexe 8. - Annexe 114/6 visée à l'article 1314/88 § 2 du Code réglementaire wallon de l'action sociale et de la santé
(Annexe non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 04-07-2014, p. 51396-51401)
(Annexe non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 04-07-2014, p. 51396-51401)
-
Art. N9. Annexe 9. - Annexe 114/7 reprenant les échelles de traitement fixées par la sous-commission paritaire 319.02 visée à l'article 114/6 point 2.2.1) du Code réglementaire wallon de l'action sociale et de la santé
(Annexe non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 04-07-2014, p. 51402-51404)
(Annexe non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 04-07-2014, p. 51402-51404)
-
Art. N10. Annexe 10. - Annexe 114/8 visée à l'article 1314/83 § 4 du Code réglementaire wallon de l'action sociale et de la santé
(Annexe non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 04-07-2014, p. 51405)
(Annexe non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 04-07-2014, p. 51405)